Tag Archief van: landscape

Film / Films

Pop-art dagboek

recensie: Tarnation

Wie Tarnation van Jonathan Caouette gezien heeft, zal het met me eens zijn: het geheel is moeilijk in een hokje te stoppen. Is het een speelfilm? Een documentaire? Of is het een misschien een vorm van therapie? Dit waargebeurde verhaal bestaat namelijk van begin tot eind uit beelden van foto’s met geluidsfragmenten van antwoordapparaten of dictofoons, stukjes homevideofilm gemaakt met goedkope camera’s en interviews met Caouette’s familie. Een grote autobiografische, audiovisuele collage. Een pop-art dagboek, zo u wil. Debuterend regisseur Caouette knutselde alles met iMovie aan elkaar en laat ons zo toe in zijn verknipte hoofd en jeugd.

Tarnation vertelt geen vrolijk verhaal. De vader van Caouette ging er vandoor toen Jonathans moeder zwanger was van hem was, en zijn moeder zelf is zwaar depressief en lijkt door allerlei medicijnen en schoktherapie totaal ontdaan te zijn van een persoonlijkheid. Zijn opa en oma, die de voogdij over Jonathan hebben verkregen, zijn twee seniele, southern white-trash grootouders. Door alle homevideo’s krijg je langzamerhand een idee van de traumatisch slechte jeugd die Jonathan heeft genoten.

Slechte videoclip

~

De stijl van de film is misschien nog opvallender dan het verhaal. De beelden zijn uiteraard van slechte kwaliteit, aangezien ze zijn opgenomen met eigen videocamera’s. In de bewerking met iMovie hebben deze beelden nog een behoorlijke transformatie ondergaan. De beelden hebben expres veel te veel kleur meegekregen, beelden zijn gespiegeld en verdubbeld of worden in negatief getoond. Het ziet er uit als een slechte videoclip in de stijl van de jaren tachtig, en sommige beelden doen denken aan bijvoorbeeld de schilderijen die Warhol van Marilyn Monroe maakte. Overtuigender dan de stijl is de sfeer. Mede door de prachtige muziek (onder andere Iron and Wine) maar zeker ook door de situering in de lagere milieus in het zuiden van de Verenigde Staten en de wetenschap dat het een waargebeurd verhaal is, doet de film denken aan een mix tussen Gummo en Elephant, en dan gedocumenteerd in plaats van fictief. Dat maakt Tarnation erg verontrustend.

Helder en rustig

~

In de extra’s heeft Caouette twee videoclips gemaakt bij liedjes die op de soundtrack staan. Ook hierin zien we fotocollages en beelden van zijn leven, geschoten met dezelfde non-professionele camera’s. Ook zijn er enkele uit de film weggelaten scènes te zien. En er staat, gelukkig, ook een audiocommentaar van regisseur Caouette op de dvd waarin hij zijn film op een sterke manier onderbouwt. Zo warrig en chaotisch als hij in zijn ego-document overkomt, zo helder en rustig is hij wanneer hij commentaar geeft. Het is haast niet voor te stellen dat hij op zo’n rustige wijze kan praten over een aantal vreselijke gebeurtenissen die we in de film hebben gezien.

Maar al met al is Tarnation eerder een interessant verwerkingproces met een eerlijk commentaar van de patiënt, dan een geslaagde film of een goede documentaire. Daarvoor komt het geheel uiteindelijk te expres-kitscherig en nep-artistiek over.

Film / Films

Pop-art dagboek

recensie: Tarnation

Wie Tarnation van Jonathan Caouette gezien heeft, zal het met me eens zijn: het geheel is moeilijk in een hokje te stoppen. Is het een speelfilm? Een documentaire? Of is het een misschien een vorm van therapie? Dit waargebeurde verhaal bestaat namelijk van begin tot eind uit beelden van foto’s met geluidsfragmenten van antwoordapparaten of dictofoons, stukjes homevideofilm gemaakt met goedkope camera’s en interviews met Caouette’s familie. Een grote autobiografische, audiovisuele collage. Een pop-art dagboek, zo u wil. Debuterend regisseur Caouette knutselde alles met iMovie aan elkaar en laat ons zo toe in zijn verknipte hoofd en jeugd.

Tarnation vertelt geen vrolijk verhaal. De vader van Caouette ging er vandoor toen Jonathans moeder zwanger was van hem was, en zijn moeder zelf is zwaar depressief en lijkt door allerlei medicijnen en schoktherapie totaal ontdaan te zijn van een persoonlijkheid. Zijn opa en oma, die de voogdij over Jonathan hebben verkregen, zijn twee seniele, southern white-trash grootouders. Door alle homevideo’s krijg je langzamerhand een idee van de traumatisch slechte jeugd die Jonathan heeft genoten.

Slechte videoclip

~

De stijl van de film is misschien nog opvallender dan het verhaal. De beelden zijn uiteraard van slechte kwaliteit, aangezien ze zijn opgenomen met eigen videocamera’s. In de bewerking met iMovie hebben deze beelden nog een behoorlijke transformatie ondergaan. De beelden hebben expres veel te veel kleur meegekregen, beelden zijn gespiegeld en verdubbeld of worden in negatief getoond. Het ziet er uit als een slechte videoclip in de stijl van de jaren tachtig, en sommige beelden doen denken aan bijvoorbeeld de schilderijen die Warhol van Marilyn Monroe maakte. Overtuigender dan de stijl is de sfeer. Mede door de prachtige muziek (onder andere Iron and Wine) maar zeker ook door de situering in de lagere milieus in het zuiden van de Verenigde Staten en de wetenschap dat het een waargebeurd verhaal is, doet de film denken aan een mix tussen Gummo en Elephant, en dan gedocumenteerd in plaats van fictief. Dat maakt Tarnation erg verontrustend.

Helder en rustig

~

In de extra’s heeft Caouette twee videoclips gemaakt bij liedjes die op de soundtrack staan. Ook hierin zien we fotocollages en beelden van zijn leven, geschoten met dezelfde non-professionele camera’s. Ook zijn er enkele uit de film weggelaten scènes te zien. En er staat, gelukkig, ook een audiocommentaar van regisseur Caouette op de dvd waarin hij zijn film op een sterke manier onderbouwt. Zo warrig en chaotisch als hij in zijn ego-document overkomt, zo helder en rustig is hij wanneer hij commentaar geeft. Het is haast niet voor te stellen dat hij op zo’n rustige wijze kan praten over een aantal vreselijke gebeurtenissen die we in de film hebben gezien.

Maar al met al is Tarnation eerder een interessant verwerkingproces met een eerlijk commentaar van de patiënt, dan een geslaagde film of een goede documentaire. Daarvoor komt het geheel uiteindelijk te expres-kitscherig en nep-artistiek over.

Film / Films

Een nieuw en eigenzinnig dvd-label

recensie: REEL23: 1. The Atrocity Exhibition // 2. No Maps for these Territories // 3. Vergeef me // 4. Aike & Aine

Sinds enkele weken is Nederland een nieuw en experimenteel dvd-label rijker: het door de Filmfreak opgerichte Reel23 . Het is een label met een eigen stijl, een fijne neus voor interessante, onconventionele films en een geheel eigen visie. Aangezien de Nederlandstalige markt te klein is voor de unzeitgemasse films die Reel23 uit wil brengen, koos het label voor een Europese aanpak. De eerste vier dvd’s die Reel23 uitbrengt getuigen in elk geval van een gedurfde, maar ook veelbelovende aanpak.

~

Reel23 is geen gewoon dvd label. Terwijl de meeste labels zich volledig laten dicteren door winstmaximalisatie, brengt Reel23 zo goed als onverkoopbare dvd’s uit. Reel23 is een label met een visie. Het wil het schemergebied tussen feit en fictie verkennen en een podium vormen voor afwijkende en verontrustende opvattingen. Reel23 richt zich daarbij niet op de narratieve film, maar op de meer alternatieve film waarin een eigenzinnige visie wordt uitgedragen; hoe bizar, duister of verontrustend die visie ook mag zijn. De vier dvd’s die nu verschijnen, bevatten beelden, opvattingen en ideeën die niet iedereen zullen aanspreken, maar die wel eigengereid en interessant zijn.

Samenwerking met regisseurs

Reel23 heeft ondertussen zijn sporen reeds verdiend. Het label wist het bijvoorbeeld voor elkaar te krijgen dat J.G Ballard een intrigerend audiocommentaar insprak bij Weiss’ verfilming van zijn roman The Atrocity Exhibition. Een zeldzame gebeurtenis, aangezien Ballard dit twee keer eerder (bij de adaptaties van Cronenberg en Spielberg) weigerde. Daarnaast onderscheidt Reel23 zich van een gewoon label doordat de regisseurs nauw betrokken werden bij de totstandkoming van de dvd’s. Zo schreef elk van hen een ‘director’s statement‘ waarin uitgelegd wordt waarom en hoe de film tot stand is gekomen. Verder zijn er in samenwerking met de regisseurs een aantal interessante extra’s aan de dvd’s toegevoegd. Cyrus Frisch maakte bijvoorbeeld een epiloog bij zijn film Vergeef me. Het geheel vormt een unieke verzameling goedverzorgde dvd’s die in de collectie van de rechtgeaarde filmfanaat niet mogen ontbreken.

1. The Atrocity Exhibition

(Jonathan Weiss, 2000)

~

The Atrocity Exhibition van de Amerikaanse regisseur Jonathan Weiss is zo’n film die je alleen op obscure festivals en in bedompte videotheken tegenkomt. Met deze nieuwe dvd-release zal daar eindelijk verandering in komen. De film is gebaseerd op J.G Ballards The Atrocity Exhibition. Deze ongebruikelijke roman uit 1969 bestaat uit een grote hoeveelheid korte fragmenten die titels dragen als: Why I Want to Fuck Ronald Reagan. In zijn opmerkelijke debuutfilm weet Weiss de sfeer van het boek om te zetten in een ander medium zonder daarbij wezenlijke concessies te hoeven doen. J.G. Ballard was onder de indruk van Weiss’ prestatie en schreef hem in een fax: “I almost felt that I was reading the book as I watched the film.” Deze fax is in een onleesbaar miniatuurformaat opgenomen in het boekje bij de dvd, gelukkig kan hij echter ook op de website van Reel23 geraadpleegd worden.

Weiss’ The Atrocity Exhibition verteld in feite geen verhaal maar is (zoals de titel al zegt) een ’tentoonstelling van gruwelijkheden.’ Centraal in deze tentoonstelling staat Dr. T. (Victor Slezak) die, als we de voice-over aan het begin van deze film mogen geloven, zowel het onderwerp als de maker van deze film is. Dr. T. is bezig met verschillende verontrustende scenario’s waarin de alomtegenwoordige thematiek van de jaren zestig centraal staat: de dreiging van WOIII, de moord op JFK, de dood van Marilyn Monroe en de oorlog in Vietnam. Zoals we van een Ballard-adaptatie kunnen verwachten speelt perversie een belangrijke rol in deze scenario’s. Dr. T. verzamelt foto’s van de handen van Lee Harvy Oswald, sjouwt rond met twee onthoofde Christusbeelden en neemt een meisje van achteren terwijl ze een portret van Ronald Reagan voor haar gezicht houdt. Met een intrigerend beeldenbombardement weet Weiss een sfeer van angst en waanzin op te roepen. Hij maakt daarbij intensief gebruik van bestaand filmmateriaal, zoals atoomontploffingen, shots van Marilyn Monroe en de moord op JFK. Aan de dvd is van zowel Weiss als Ballard een audiocommentaar toegevoegd.

2. Vergeef me (Forgive Me)

(Cyrus Frisch, 2001)

~

Cyrus Frisch is een provocateur die zelfs wijlen Theo van Gogh doet verbleken. Hij tart voortdurend de verfijnde smaak en werd meer dan eens opgepakt (waarbij hij echter telkens vrijwel direct weer werd vrijgelaten). In een tijdperk waar provocatie nauwelijks nog mogelijk lijkt is het lot van de provocateur dat hij schouderophalend wordt genegeerd. Zo verging het Frisch ook. Toch is zijn film Vergeef me terecht opgenomen in de Reel23 reeks. In deze film zet Frisch op niet altijd even subtiele wijze vraagtekens bij de macht van filmmakers en televisie-epigonen. Frisch stelt zichzelf voor als Faust en wil zo de suggestie oproepen dat filmmakers hun ziel aan de duivel hebben verkocht. Hij benadrukt dit nog eens ten overvloede door beelden uit Murnau’s Faust in zijn film te monteren. De kwestie die Frisch aan de orde stelt is relevant, maar de manier waarop hij dit probeert te doen is gevaarlijk en wellicht onverstandig.

De opzet van Frisch is om verder te gaan dan verdraaglijk en wenselijk is, om zo een vergrootglas te leggen op bestaande real life shows als die van Jerry Springer. Hij selecteerde daarvoor een vijftal persoonlijkheden die veelal zowel fysiek als psychisch kwetsbaar en labiel zijn. Hij manipuleert en vernedert hen in een film (Zonder titel, de voorloper van Vergeef me die ook in de uiteindelijke film verwerkt is) en een theaterproductie (Jesus/Lover) en confronteert hen vervolgens met de reacties erop. Hij vraagt dan bijvoorbeeld: “Wat vind je er nu van dat je als een gestoorde gek wordt afgeschilderd in de recensies?” Tegelijkertijd heeft hij ook de pers gemanipuleerd, zij werden met hun uitlatingen ongewild en onbewust onderdeel van Frisch’ complot. In de epiloog die speciaal aan deze dvd is toegevoegd, geeft een van deelnemers haar onomwonden mening over de film: “Het is goedkoop.” De vraag die dan ook blijft hangen na het zien van deze film is: waarin verschilt Vergeef me nu wezenlijk van andere real life producties? Is een film die in de titel reeds vergiffenis vraagt voor de schade die ermee wordt aangericht authentiek en waarachtig te noemen? Vergeef me laat je met een ongemakkelijk gevoel achter; je weet niet of je die Frisch nu naar de hel moet wensen of hem toch moet complimenteren.

3. No Maps for these Territories

(Mark Neale, 2000)

~

Liefhebbers van het werk van de Amerikaanse cyberpunkschrijver William Gibson kunnen hun hart ophalen aan No Maps for these Territories dat, zoals de Britse regisseur Mark Neale in een van de extra’s uitlegt, niet als een documentaire maar als de enige film over William Gibson beschouwd moet worden. Gibson is een van de meest vernieuwende en tevens invloedrijkste sciencefictionschrijvers, die in zijn grensverleggende roman Neuromancer het concept cyberspace introduceerde. Hij gaf slechts zeer zelden openhartige interviews en weigerde stelselmatig aan documentaires mee te werken. Na herhaalde pogingen van regisseur Neale liet Gibson zich uiteindelijk toch verleiden om mee te werken aan No Maps for These Territories, een combinatie tussen een road movie en een interview. Neale reed enkele weken met Gibson in een limousine rond waarin een aantal camera’s waren opgesteld. Een vrouwelijke, computerachtige stem stelt Gibson vragen die hij voor zijn doen uiterst openhartig beantwoordt. Zo gaat hij in op zijn behoefte om zichzelf te distantiëren van Neuromancer en geeft hij enkele beschouwingen over de toekomst ten beste. De film is doorspekt met andere interviews, zoals die met Bruce Sterling, en U2’s Bono en collega schrijver Jack Womack lezen voor uit Gibsons werk. Aan de dvd zijn enkele uitvoerige extra’s toegevoegd waarin onder andere het hoe en waarom van deze film wordt uitgelegd.

4. Aika & aine (Time & Matter)

(Mika Taanila, 1998-2005)

~

Aike & Aine is een compilatie van korte films en documentaires van de Finse duizendpoot Mika Taanila, die zich naast film ook met elektronische muziek, instrumentenbouw, robotica en computertechnologie bezighoudt. Op de dvd staan vijf filmpjes van zijn hand die allemaal iets te maken hebben met de combinatie tussen de voortschrijdende techniek en een toekomstig utopia. Taanila laat in zijn filmpjes zowel de dromen als de mislukkingen van de pioniers van de toekomst zien. In Futuro – A New Stance for Tomorrow wordt het verhaal verteld van de opkomst en ondergang van Futuro, een eivormig futuristisch plastic huis dat in 1968 ontworpen werd door de Finse architect Matti Suuronen. Taanila maakte over dit project een eigenzinnige documentaire waarin interviews en archiefbeelden elkaar afwisselen. Hij doet dit op zo’n manier dat je voortdurend twijfelt of het nu een echte of een fictieve documentaire is. Iets soortgelijks gebeurt in Robocup 99, een documentaire over het wereldkampioenschap voetbal voor robots. Taanila’s interesse in elektronische muziek is terug te vinden in maar liefst drie filmpjes, waarvan Optical sound wellicht de meest interessante is. In dit filmpje van niet meer dan tien minuten wordt de Symphony #2 for Dot Matrix Printers van [The User] van beelden voorzien. Het is bovendien van een interessant audiocommentaar voorzien. De andere twee filmpjes zijn: A Physical Ring en The Future’s Not What It Used To Be en ook aan deze laatste is een audiocommentaaar toegevoegd.

De vijfde Reel23 dvd verschijnt in november en zal een gerestaureerde versie bevatten van twee vroege films van David Cronenberg, te weten Stereo uit 1969 en Crimes of the Future uit 1970.

Muziek / Album
recensie: Stereo MC´s - Paradise

Opeens waren ze er, begin jaren negentig: de Stereo MCs, met het onweerstaanbare hitje Connected. Het nummer bleef ook een reclamebureau niet onopgemerkt, waardoor we Connected een tijdlang als lijflied van een mobiele aanbieder mochten horen. De overige nummers van de debuutplaat waren ook lekker, maar vielen toch in het niet bij titeltrack. Een one-hit wonder dus, zo veronderstelde ik. Zeker nadat opvolger Deep Down & Dirty tot 2001 op zich liet wachten – en vervolgens geen hitnoteringen opleverde. Na enig remixwerk voor anderen is Paradise nu het vierde serieuze album, en de muziek is nog altijd zo aanstekelijk als in het begin van de jaren negentig, maar de Britse band dreigt de status van die tijd niet meer te halen.

~

Dat de Stereo MCs zo lang uit beeld verdwenen, was het gevolg van druk van en gedonder met managers en maatschappijen. De band zat bij Island, en die wilden meteen na Connected de volgende wereldhit. Dat lukte de band echter niet, en toen Deep Down & Dirty min of meer flopte, begon het gedonder pas echt: manager en maatschappij zeurden over verkoopcijfers, terwijl Nick Hallam en Rob Birch (de twee belangrijkste mannen van het project) juist dolblij waren dat er eindelijk weer een plaat lag. De manager werd dus ontslagen, een eigen platenlabel werd opgericht, en het plezier in muziek maken was hervonden.

Brixton

De twee ontdekten in de loop der tijd ook dat de sterrenstatus ze niet beviel; in Amerika werden ze bijvoorbeeld in limousines vervoerd, iets dat de “gewone jongens” uit Brixton niet beviel. Vandaar dat als voorkant van Paradise het schilderij Electric Avenue van Ed Gray is gekozen. Gray beeld hierop een zaterdagmiddag in Brixton uit, en juist dat verbeeldt voor de twee het paradijs.

Maar wat betekent het gegeven dat de twee helemaal zen zijn voor hun muziek? Op het eerste gehoor weinig, aangezien het allemaal klinkt zoals Connected deed. Maar dat is dan misschien te simpel gedacht; wellicht geeft dat juist aan dat ze weer op de goede weg zijn, dat het plezier echt terug is. Meteen al bij openingsnummer Warhead blijkt dat het goed zit: de passie spat er in dit anti-oorlogslied van af. Hier blijkt ook dat de Stereo MCs nog altijd een pakkende cross-over tussen hiphop en soul maken: de beats zijn van de hiphop geleend, en de MCs ook, maar de zang en melodie komen toch vooral uit de soulhoek. Ook de blaasinstrumenten (die overigens vaak uit het keyboard lijken te komen) wijzen terug naar het soul-tijdperk. Dat alles maakt dat de Stereo MCs tussen deze twee genres in hangen, en een wisselend ontspannen en opwindend geluid hebben.

Jaren negentig

Dansbaar zijn de meeste nummers van de Stereo MCs in ieder geval. Daar zorgen de pompende beats wel voor, die bij zowel nieuwe als oude soul vaak veel vlakker zijn. Echt modern doet het geluid echter nergens aan. Niet dat de band meedoet aan de jaren tachtig-hype: ook hier is het weer het jaren negentig-geluid van Connected dat lekker gedateerd aandoet. Dat is echter ook de reden dat ik denk dat de grote successen nu weer uitblijven: het is voor Hallam en Birch wat dat betreft wachten op de periode van jaren negentig-retro. Nu zullen ze dat niet erg vinden; zolang zij financieel rond kunnen komen, blijven ze wel muziek maken. En wie weet… als ze het erg mooie soulnummertje The Fear nu eens op single uitbrengen… je weet maar nooit wat er dan gebeurt.

Stereo MCs spelen op donderdag 10 november in het Utrechtse Tivoli.

Boeken / Fictie

‘In balkenbrij is alles mogelijk.’

recensie: Het ultieme recept van Torgny Lindgren

Vanaf de foto op de achterkant van Het ultieme recept kijkt schrijver Torgny Lindrgen de lezer wijs, of beter eigenwijs over zijn bril aan. Hij heeft vriendelijke lach- en denkrimpels en in zijn ogen ligt niet alleen humor en vriendelijkheid, maar ook ironie. Het is een fijne foto om naar te kijken, je voelt je direct thuis bij deze intelligente blik. En zo is eigenlijk het boek zelf: vriendelijk, ironisch, grappig en intelligent.

Verboden te schrijven

Als een Zweedse correspondent van een krant ontslagen wordt wegens beschuldiging van het schrijven van verzinsels en leugens, vat hij zijn schrijfverbod letterlijk op: tot de dood van de hoofdredacteur schrijft hij geen letter, geen zin en geen leesteken meer. Pas vijftig jaar later, als hij inmiddels in een verzorgingstehuis woont, overlijdt de hoofdredacteur en begint de man weer met schrijven. Hij schrijft verder aan het bericht waaraan hij vijftig jaar eerder was begonnen. Het is een artikel over twee vreemdelingen in een dorp: een textielverkoper die leeft onder de naam Robert Maser, maar eigenlijk de Duitse oorlogsmisdadiger Martin Bormann is, en de voor de alom aanwezige tuberculose immune leraar Lars Högström. Beiden hebben een voorliefde voor balkenbrij, een lokaal gerecht van voornamelijk orgaan- en afvalvlees, en ze gaan op zoek naar de beste bereiding ervan.

Het leven is…

Het ultieme recept is het licht absurdistische verslag van een zoektocht. Een zoektocht naar de perfecte balkenbrij, maar ook naar een recept voor het leven. De schrijver wordt namelijk tijdens het schrijven van het bericht steeds sterker en vitaler, hoewel hij al 107 jaar oud is. Voor hem is het leven schrijven, het is een noodzaak, het enige dat echt bestaat. En daarmee is Het ultieme recept ook een boek over waarheid en fictie. “Hij schreef uit zijn herinnering, de herinnering is de enige werkelijkheid die er is.” Maar: “De fantasie is [ook] mijn herinnering.” Het gaat niet om wat goed of fout is, waar of onwaar. Zo zit het leven niet in elkaar.

Melancholie

~

Het boek is doordrenkt van een soort gelaten melancholie: je moet doen wat je moet doen, en verder zul je het wel zien. “Iets begrijpen is niet eenvoudig, zei Bertil. En niemand weet of het helpt. Als het verstand rijpt, neemt het genoegen met zichzelf.” Het leven in Het ultieme recept heeft geen zin, de personages hebben geen doel in het leven en dat uit zich ook in de vorm van het boek: het is eigenlijk een mooie verzameling kleine waarheden over het leven. Bijvoorbeeld: “Je moet nooit je aandacht laten ontsnappen en onverschillig worden, zei Bertil. Dat kan gevaarlijker zijn dan wat dan ook.” Of: “Als ik denk aan alles wat ik echt heb gezien, dan word ik duizelig en draaierig, geen mens heeft de kracht om in ernst stil te staan bij wat hij heeft gezien.” Maar er straalt ook een zekere levenskracht uit het boek. De waarde van het leven zit in de kleine dingen, en niet in het grote verhaal of in een groter geheel van een godsdienst.

Charme

Lindgrens stijl is wat afstandelijk, passend bij de licht melancholische sfeer en de donkere Zweedse winters (vier in een jaar, volgens het boek). Hij beschrijft op licht ironische toon hoe de personages door het leven gaan, zonder ooit ongevoelig of zelfs bot te worden. Hij beziet ze met een liefdevolle blik, als een vader zijn kinderen. En dat is misschien wel de grootste charme van Het ultieme recept. Het boek kabbelt aangenaam voort en je voelt je als lezer thuis in de kleine wereld van de vreemde personages. Verhaal loopt door verhaal, maar alle verschillende ingrediënten komen samen in een smakelijk geheel, net zoals in de ultieme balkenbrij.

Muziek / Album
recensie: The Rolling Stones - A Bigger Bang

In dezelfde week waarin ‘die ene ouwe rot’ (lees: Paul McCartney) de muziekliefhebber aangenaam heeft verrast met een werkelijk schitterend nieuw album (Chaos and Creation in the Backyard), kwam ook de nieuwe Stones uit. Beetje flauw om ouwe rotten onderling te vergelijken als ze muzikaal vrij weinig met elkaar te maken hebben. Toch, het moet gezegd: ook de nieuwe plaat van ‘die andere ouwe rotten’ verraste mij ten zeerste. En wil je dan zoeken naar een duidelijke overeenkomst tussen beide werken? Dan hoef je echt niet lang te luisteren eer je die vindt; namelijk de inspirerende bevlogenheid die er vanaf spat. Ja, ook bij de Stones, ja. En dát is op z’n minst opvallend te noemen.

Je leest het goed, A Bigger Bang van The Rolling Stones is gewoon een goede plaat. Een conclusie die ik bij ieder nieuw Stones-album na Some Girls (vooruit, Tattoo You uit 1981 mag ook nog meedoen) nooit meer heb gemaakt. Waarom deze plaat dan zoveel beter is dan al die voorgaande wegwerprock? Het antwoord lijkt simpel, maar bevat eveneens een waarheid als een koe: hier is overduidelijk met lol en bezieling aan gewerkt, en dat was vroeger volgens mij wel eens anders. Dit was geen verplicht kunstje. Dit was iets waar de band gewoon zin in had. Dat merk je. De studio’s in en opnemen maar. Hè, lekker! Weer muziek maken! Of, zoals Keith Richards het onlangs zelf verwoordde: The fact that we’ve done it many times before, doesn’t mean we can’t make the next one better. We’re actually dedicated, man. Die zit! En ja, wat mij betreft heeft ‘ie gelijk ook. Want het is zeker dedicated, vijftien (van de zestien) nummers lang.

~

Oerknal

Om hem zelf maar even flauw in te koppen: A Bigger Bang komt binnen als een oerknal. Dit nieuwe schijfje laat Stones horen die beter klinken dan we de afgelopen jaren gewend waren. Neem dat eerste nummer Rough Justice. Heerlijk rauw, lekker schurend. Inclusief schreeuwende Jagger (hoor dat flinterdunne distortiongeluid over die stem!). Gewoon lekker. Dít zijn van die nummers die live super naast al die andere Stoneskrakers uitgevoerd kunnen worden. Dan Let Me Down Slow. Zohoo! Die zit wat mij betreft ook! Zo’n typisch Stones-liefdesliedje met open Keith-akkoorden rondom een mooi bluesthema. Vervolgens It Won’t Take Long. ‘t Rockt wederom de pan uit. Een ronkend refrein, inclusief dat Stones-jarenzeventig jasje. Ze kunnen het nog! Ze willen het nog! Typisch hoe mooi het gitaargeluid hier klinkt. Ook dat was op vorige albums vaak anders. De funk van Black and Blue (het zal niet waar zijn!) laat zich horen bij nummer vier, Rain All Down. En als ik een nieuw Stones-nummer hoor, dat maar iets wegheeft van Black and Blue, dan kan ik niets anders dan mijzelf zeer gelukkig prijzen. De single Streets of Love is leuk, maar ook weer niet niet heel erg wereldschokkend. Meteen maar doorgaan naar één van de hoogtepunten van deze cd, Back Of My Hand. Dit nummer brengt de Stones letterlijk terug bij het ‘prille begin’. Bij een Muddy Waters-achtige compositie. Hallelujah, Mannish Boys!

Afgeladen Kuip-stadion

She Saw Me Coming klinkt op het eerste gehoor als niemendalletje, maar na een paar keer aanhoren blijkt de kracht van het refrein erg aanstekelijk. Een afgeladen Kuip-stadion dat luidkeels meezingt met dit nummer? Zal me niets verbazen. Biggest Mistake lijkt op een Jagger-solo compositie. Dat betekent niet per definitie dat het een minder goed nummer is, overigens. Het lijkt op deze cd alleen een beetje buiten de boot te vallen. En dan volgt weer een verrassing. De door Richards gezongen compositie This Place is Empty. Een piano op de voorgrond, een Angie-achtige tokkel op de achtergrond. Mooie tweede stem van Jagger ook. Dit is (hoe gek dat ook klinkt om te zeggen van een door Richards gezongen nummer) puur genieten. Een mooie slide (je denkt van Wood, maar feitelijk van Jagger) completeert deze parel.

Stekelige riffs

Dangerous Beauty draait om stekelige riffs die mooi om elkaar heen wentelen. Het schreeuwkoortje in het refrein geeft een beetje weer hoeveel lol de bandleden gehad moeten hebben tijdens de opnames (luister ook naar die bevlogen Richards-gitaarsolo!). Laugh, I Nearly Died is een rustig stuk dat erg mooi door Jagger wordt gezongen. Sweet Neo-Con is de Anti-Bush song van de band waarover de media al een tijdje schrijven. Het nummer bijt, het nummer zet aan tot nadenken. You call yourself a Christian, I think that you’re a hypocrite. How come, you’re so wrong? Precies. Weinig meer aan toe te voegen. Behalve dan misschien dat het ook nog eens een knettersgoed nummer is. Als je het muzikaal met een ander Stones-nummer zou moeten vergelijken? Love is Strong. Maar dan beter.

Dan het laatste nummer van de cd, Infamy. Het had wat mij betreft van de plaat mogen blijven. Richards’ zang is hier ook niet echt lekker. Eerlijkheidshalve het enige échte saaie nummer (inclusief eeuwig durende repeterende niet originele gitaarlick) op deze plaat. Ik noem dat een smetje. Een klein dompertje op een verder onverwachts goede plaat. Kortom, vlak ook deze ‘ouwe rotten’ nog niet uit. Zó mogen ze wat mij betreft nog wel even doorgaan.

Theater / Voorstelling

Emotionele Don Carlos in een kale kantoortuin

recensie: Don Carlos (Toneelgroep Amsterdamen de Theatercompagnie)

Als je vandaag de dag een looiig toneelstuk van Friedrich Schiller uit 1787 uit de mottenballen haalt, moet je een goede reden hebben om het publiek daarvoor naar het theater te laten komen. Het duurt bij Toneelgroep Amsterdam een halve Don Carlos voordat begint te dagen waar regisseur Theu Boermans met deze Spaanse geschiedenis naartoe wil. Dan verschuift het verhaal van het private gekibbel van de personages naar de politiek. Opeens ontstaat een zekere herkenning. De oude koning Philips wordt iemand tussen Bush en Balkenende in. Een leider die zich zozeer vastklampt aan zijn machtspositie, dat de mensen over wie hij regeert hem nauwelijks meer interesseren. Het onoverzichtelijk grote Spaanse rijk lijkt op de Europese Unie. En Schiller zet daarin de Nederlanden neer als een vrijplaats voor andersdenkenden.

Don Carlos loopt jankend rond. Hij is verliefd op Elisabeth, de nieuwe vrouw van zijn vader, koning Philips (Voor de goede orde: deze Philips II is de heerser tegen wie Willem van Oranje rebelleerde.) Carlos was zelf verloofd met Elisabeth, maar zijn vader is met haar getrouwd omdat dat politiek handiger was. Voor Carlos’ liefdesverdriet is geen ruimte, hij kan zijn verhaal niet kwijt.

Keurslijf

~

Gezellig is het niet aan het hof. Het paleis is een kaalgeslagen kantoortuin, met systeemplafond, TL-licht en chromen stoeltjes. De muren hebben oren, onderonsjes worden meteen verlinkt. Iedereen is gevangen in een keurslijf van hofregels en etiquette. Hovelingen lopen rond in lange doodgraverjassen, vrouwen in sobere galajurken. Dit is geen plek voor emotionaliteit, of voor liefdesverdriet. Er is zelfs nauwelijks ruimte voor de hechte vriendschap tussen de jonge Carlos en Posa. Carlos (Fedja van Huêt) is onbezonnen, kinderlijk, impulsief. Hij maakt in zijn emotionaliteit scherven die de verstandige, rustige Posa (Jacob Derwig) voor hem opveegt.

Sluw

Posa heeft een lange reis gemaakt door het Spaanse rijk. Hij heeft de protestante opstandelingen in de Nederlanden gehoord, die proberen zich onder de katholieke Philips uit te vechten. Daardoor is de rationele Posa met heel andere dingen bezig dan de emotionele Carlos. Toch probeert Posa zijn oude maat te helpen. Hij bezorgt liefdesboodschappen aan de nieuwe koningin. Tegelijkertijd bewerkt hij de oude koning. Zo probeert de sluwe, idealistische Posa twee vliegen in een klap te slaan. Maar zijn plan mislukt, de club van intriganten rond de koning luist hem erin.

Gekunsteld

~

Deze Don Carlos doet denken aan de Hamlet die regisseur Theu Boermans in 1997 bij de Trust ensceneerde, met een klassiek hof dat is verplaatst naar een moderne staat. Ook toen overheerste het conflict tussen de oude en de nieuwe generatie. Belangrijk verschil is echter dat Don Carlos geen Hamlet is, en Schiller geen Shakespeare. Daartoe mist Schiller de lichtvoetigheid, de humor en de directe herkenbaarheid. Schiller is meer van de lange lappen tekst, vaak ouderwets en gekunsteld. Resultaat is drieëneenhalf uur praattoneel, en dan is dit nog een zwaar gesnoeide versie van het ellenlange origineel.

Vonken

Toch is dit een intrigerende voorstelling. Een geniale Hans Croiset brengt de oude koning Philips soepel en naturel, heen en weer schietend van autoritair naar kwetsbaar. En van de dialogen tussen de ijzersterke jonge honden Fedja van Huêt en Jacob Derwig springen de vonken af. Tel daarbij op dat Boermans vanaf de zijlijn de Nederlanders influistert te rebelleren tegen de manco’s van de Europese Unie, en de lange zit die deze voorstelling is, is toch de moeite waard.

Don Carlos is dit seizoen te zien tot en met 18 december 2005.
Kijk hier voor een actuele speellijst.

Boeken / Fictie

Roman van Buarque op de grens van kitsch

recensie: De spookschrijver uit Rio

Het heerlijke aan Zuid-Amerikaanse literatuur is iedere keer weer die combinatie van alledaagse nuchterheid, van eerlijke en glasheldere bespiegelingen over de harde werkelijkheid, met een haast onvoelbaar stroompje magie.

Zo ook in de roman De spookschrijver uit Rio van Chico Buarque. De titel van de roman verwijst naar de hoofdpersoon, José Costa. Niet alleen in naam is hij onopvallend – José Costa is het Latijns- Amerikaanse equivalent van het Nederlandse Jan Jansen – , hij is professioneel onzichtbaar. Hij schrijft speeches, romans, artikelen en essays op het hoogste niveau, maar altijd op naam van een ander. Het enige moment waarop er enige eer aan zijn werk te behalen valt, is op het jaarlijkse congres van anonieme auteurs waar vakgenoten hun werk aan elkaar onthullen.

Nuchter

Buarque maakt de kleurloosheid van zijn hoofdpersoon voor de lezer voelbaar door diens gedachten weer te geven in een kale, nuchtere stijl. Zoals in de volgende passage:

Op het vliegveld wisselden we adressen en omhelzingen uit, er waren er die huilden, allen zwoeren aanwezig te zullen zijn op het volgende congres in Casablanca, daarna verdween iedereen in zijn eigen tunnel. Ik reisde dertig uur met mijn verstand op nul, en toen ik vroeg of ik thuis mocht slapen, stelde Vanda geen vragen, ze gaf me een bord eten en fatsoeneerde mijn haar. Het was toen dat ik, ontdaan van eigenliefde, Vanda zwanger heb gemaakt.

Dit zou een heel melodramatische scène kunnen zijn; een echtgenoot die na een langdurige en niet verklaarbare afwezigheid wederkeert, een desondanks liefdevolle hereniging waarna hij haar eindelijk zwanger maakt. In de woorden van Buarque schijnt het echter allemaal even onbelangrijk en banaal. Eventuele emoties blijven impliciet.

Contrast

~

Het contrast tussen José en de overige hoofdpersonen is extreem, waardoor de kleurloosheid van José nog nadrukkelijker opvalt naarmate de roman vordert. José’s vrouw Vanda is nieuwslezeres, een opvallende schoonheid die zich beroepshalve juist iedere dag weer blootstelt aan de blik van duizenden, zelfs miljoenen journaalkijkers. Waar haar echtgenoot teksten schrijft die onder andermans naam de wereld in gaan, leest zij op eigen titel teksten voor die door anderen geschreven zijn. Hun beider zoon, die in deze roman niet eens een naam heeft, is niet bepaald mooi of aantrekkelijk, maar door zijn overgewicht en geestelijke onderontwikkeling trekt hij alle aandacht in het gezin naar zich toe. Zelfs thuis neemt José Costa geen ruimte in en gaat hij op in het decor.

Droste-effect

Zijn podium wordt gevormd door de teksten die hij schrijft: alsof José een tweede leven leidt in de werkelijkheid die hij keer op keer weer voor een ander bedenkt. Vol enthousiasme verzint hij voor zijn cliënten de meest extravagante levensverhalen en de meest briljante wetenschappelijke essays. Buarque geeft dit weer door de eigen gedachten van José naadloos over te laten gaan in de zinnen die hij schrijft. Het ene moment is ‘ik’ nog José Costa, maar in de volgende zin is ‘ik’ de vertegenwoordiger of wereldreiziger wiens autobiografie hij schrijft. Op zich natuurlijk een veelgebruikte truc, dit ‘Droste- effect’.
Maar de manier waarop Buarque dit stijlmiddel toepast, is absoluut ongebruikelijk. Hij benut de overgangen van de werkelijkheid van José Costa naar de literaire werkelijkheid die door hem geschapen wordt, als tempowisselingen. De literaire werkelijkheid heeft een beduidend hoger tempo dan zijn eigen leven, wat tot uiting komt in een verandering van het verteltempo. Dit soort stileringen zorgt voor een sterk filmisch effect. Het zijn haast regie aanwijzingen: bij de overgang naar de geschreven werkelijkheid worden de camerabewegingen wat sneller en ongecontroleerder. Het bevindt zich stilistisch op de grens van superkitsch, maar de vakkundige regie van Buarque voorkomt dat die grens overschreden wordt. Buarque is zijn materie overduidelijk meester, er valt nergens ook maar een discontinuïteit of los eindje te ontdekken.

Een mooi ‘droste’-voorbeeld is de scène waarin José begint aan de autobiografie van de Duitser Kaspar Krabbe. Wie of wat deze Kaspar Krabbe in werkelijkheid is, komt de lezer nooit te weten. Hij komt alleen tot leven in de autobiografie die José voor hem verzint:

Ik pakte op goed geluk een van de twintig cassettebanden die de Duitser had volgepraat, ik hoorde vagelijk zijn stem, ik legde mijn vingers op de toetsen en ik was een blonde en roze man van twintig jaar terug, toen ik de haven van Hamburg verliet en de baai van Guanabara binnenvoer… Ik vergat Teresa zoals ik Hamburg al had vergeten, en ik verliet de maatschappij om een ngo op te richten, beter gezegd, om vrouwen te zoeken op het strand, wat zeven jaar geleden ondenkbaar was geweest, toen ik de baai van Guanabara binnenvoer en in vervoering alle haren verloor, maar die tekst van mij deugde niet, hij kwam niet van zijn plaats, schoot niet op.

Noodlot

Dezelfde Kaspar Krabbe wordt José natuurlijk uiteindelijk fataal. Als in een eersteklas noodlotsdrama komt het uiteindelijk zover dat zijn echtgenote Vanda valt voor de toch vrij geringe charmes van de Duitser, dankzij de raadselachtige, kleurrijke persoonlijkheid die José voor hem gecreëerd heeft.

Prettig verward

Hoewel stilistisch en inhoudelijk op de grens van kitsch, is De spookschrijver uit Rio een doorwrochte en subtiel geconstrueerde roman, die na lezing nog heel lang een prettig verward gevoel achterlaat.

Film / Films

Jane Austen op herhaling

recensie: Pride & Prejudice

De romans van Jane Austen (1775 – 1817) zijn altijd een grote bron van inspiratie voor filmmakers geweest. Mansfield Park, Emma en Sense and Sensibility zijn allemaal verfilmd, maar het boek Pride and Prejudice heeft altijd het meest tot de verbeelding gesproken. Sinds 1940 zijn er maar liefst acht bewerkingen van verschenen, waarvan de tv-serie Pride and Prejudice (1995) met Colin Firth en Jennifer Ehle nog altijd de populairste is. Anno 2005 is het regisseur Joe Wright die zich heeft gewaagd aan Pride & Prejudice, de nieuwste verfilming van de Austen-klassieker.

Aan het einde van de achttiende eeuw is er voor jonge vrouwen maar één ding dat telt: hoe vind ik zo snel mogelijk een geschikte man om mijn toekomst veilig te stellen? De vijf zusters Bennet – Elizabeth, Jane, Lydia, Mary en Kitty – worden door hun gedreven moeder (Blenda Blethyn) dan ook al tijdens hun jeugd gekoppeld aan ‘de juiste man’. De intelligente Elizabeth (Keira Knightley) vecht echter voor een leven met meer perspectief en wordt hierbij gesteund door haar vader (Donald Sutherland).

Liefde en haat

~

De komst van de rijke vrijgezel Mr. Bingley en zijn gevolg zorgt voor een hoop beroering in het leven van de familie Bennet. De oudste dochter Jane staat op het punt om het hart van Mr. Bingley te veroveren en Elizabeth ontmoet de knappe, maar hooghartige Mr. Darcy. Een stroom van zowel liefdes- als haatgevoelens breekt los en al snel blijkt dat het vinden van ware liefde gepaard gaat met een hoop spanning en verwarring.

Niet vergelijken

Met de enorm succesvolle tv-serie Pride and Prejudice uit 1995 nog zo vers in het geheugen is deze nieuwste Austen-verfilming een gewaagd project. Is Keira Knightley net zo overtuigend als de Elizabeth van tien jaar geleden en lukt het Matthew Macfayden om als Mr. Darcy de legendarische rol van Colin Firth te overtreffen? Vergelijken is echter niet helemaal eerlijk, aangezien Firth en Ehle in de tv-serie van tien jaar geleden maar liefst twee uur langer hadden om elkaar te haten en van elkaar te houden.

Sterke cast

Laat de vergelijking dus achter je en ga als een leeg blad naar Pride & Prejudice, want dan is het een onderhoudende en vermakelijke film die twee uur lang boeit. De beelden van het Engelse landschap zijn prachtig en de sfeer van de film neemt je meteen mee naar de achttiende eeuw. Keira Knightley is sterk als de jonge Elizabeth en als je haar irritante gegiechel voor lief neemt, is ze erg leuk om naar te kijken. Brenda Blethyn steelt de show als hysterische moeder van het Bennet-gezin die wanhopig op zoek is naar schoonzoons. Tenslotte is Judi Dench goed als de strenge Lady Catherine De Bourgh: ze heeft slechts één blik nodig om haar bedoelingen duidelijk te maken.

Waar is Mr. Darcy?

~

Minpunt van de film is dat het allemaal wel heel erg om Keira Knightley draait. Knightley heeft in deze film haar grootste rol tot nu toe en ze draagt de film uitstekend, maar voor het liefdesverhaal was het leuker geweest als het wat meer om de relatie tussen Elizabeth en Mr. Darcy ging en wat minder over de familieperikelen van het Bennet-gezin. Mr. Darcy komt in het eerste deel van de film zelden in beeld en in het laatste half uur van de film volgen de belangrijke gebeurtenissen zich kort na elkaar op. Dat is jammer, want Macfayden is een leuke, aantrekkelijke Mr. Darcy en met zijn transformatie van snobistische heer naar stotterende, verliefde puber verovert hij in het tweede deel van de film het hart van de kijker. Het was de film ten goede gekomen als de liefde tussen de twee wat meer uitgediept was, want dat is immers waar het hele verhaal om draait.

Chickflick

Pride & Prejudice kan tegenvallen als je de tv-serie uit 1995 hebt gezien, maar het is absoluut een vermakelijke film. Voor de romantische zielen onder ons is het twee uur lang zwijmelen geblazen, maar hou er rekening mee dat het wel enigszins een chickflick is. Je maakt je vriend er dus hoogstwaarschijnlijk niet gelukkig mee als je hem trakteert op een avondje Pride & Prejudice, maar het is daarentegen wel een goede film om je vriendin mee naar toe te nemen als je iets goed te maken hebt.

Kunst / Expo binnenland

De Huiskamer van de Toekomst

recensie: NU BINNEN - De Nederlandse huiskamer herontworpen

Als je dit leest zit je hoogstwaarschijnlijk achter je computer en ben je vanuit je huiskamer, studeerkamer of computerhok verbonden met het wereldwijde netwerk dat zich internet laat noemen. En dat is nu net waar de expositie Nu Binnen zich op richt: de toekomst van de Nederlandse huiskamer met het oog op moderne communicatiemiddelen en de oprukkende globalisering. Tien Nederlandse ontwerpers en interieurarchitecten geven in een ontwerp hun visie op de Nederlandse huiskamer van de toekomst.

Ramin Visch, 'Between curtains'
Ramin Visch, ‘Between curtains’

Op welke plek kan de mens zich in ons huidige tijdperk nog prettig thuisvoelen? Dat is eigenlijk de grote vraag waar deze expositie om draait.
Je kunt tegenwoordig steeds meer vanuit je huiskamer doen; voor steeds minder hoef je naar buiten. Je kunt als je zou willen zelfs ’24-7′ thuis zitten en lekker vanuit je luie stoel al je zaken regelen, je contacten onderhouden, je eten bestellen en je werk doen. In de filosofie worden deze veranderingen aangeduid als space-time compression, een kenmerk van globalisering waarbij afstanden steeds kleiner worden. Door deze veranderingen in onze leefwijze komt de nadruk te liggen op onze leefomgeving – daar zijn we straks immers niet meer weg te slaan. Hoe gaan we om met deze veranderingen in onze levensstijl?

Vandaag de dag word je doodgegooid met stylistische tv-woonprogramma’s waarin mensen een nieuw ‘stijlvol’ interieur krijgen aangemeten. Of programma’s waarin je, onder het mom van ‘interieur-design’, het interieur van de buren eens flink naar de filestijnen mag helpen. We willen ons steeds meer profileren. Onze woning voorzien we van een persoonlijke stijl; of dat nou met behulp van de duurste design-meubels is of dat de halve kringloopwinkel in huis wordt gestald. We willen laten zien wie we zijn.

Visie op de toekomst

Het Nederlands Architectuurinstituut (NAI) heeft in dit licht tien Nederlandse ontwerpers en interieur-architecten uitgenodigd om in een ontwerp hun visie te geven op de Nederlandse huiskamer van de toekomst: Jan des Bouvrie, Ramin Visch, Studio Tjep, Bertjan Pot, Concrete Architectural associates, Fransje Killaars, EventArchitectuur, BAR architecten, Studio Jurgen Bey en Maarten Baas. Ze kregen allemaal een ruimte die volgens Nederlandse eisen staat voor de minimale afmetingen van een huidige huiskamer: 3,2 x 6,0 x 2,7 meter. Daarin mochten zij hun visie geven op de toekomstige huiskamer, die uiteindelijk verder gaat dan alleen het ontwerpen van een gezellige huiskamer.

Van conservatief tot conceptueel

Tjep, 'House of textures'
Tjep, ‘House of textures’

Zo koos ‘de ontwerper voor de gewone man’, Jan des Bouvrie, voor een rigoreus en conservatief plan. De huiskamer van vroeger moet weer terugkomen en een vaste plek in onze woning krijgen. Des Bouvrie ziet de huiskamer als een plek met een grote gemeenschappelijke tafel waaraan de sociale gesprekken gevoerd moeten worden. Een plek waar alle moderne technieken en communicatiemiddelen uit wordt verbannen. Zo wordt het een soort klassieke oase in de moderne chaos. Alle moderne apparatuur dient elders in een spierwitte symmetrische kamer te worden ondergebracht. Sommige ontwerpers komen met puur conceptionele ontwerpen aanzetten, zoals het spot-interieur van Jurgen Bey’s Stofhuis, een grote plastic zak met niks erin. Ironisch wordt hier de nadruk gelegd op ‘het hebben van niets’. Andere ontwerpers zoals Bertjan Pot moeten het meer van het design hebben.

Negen van deze stijlkamers staan in het NAI, de tiende vind je tot en met november in de etalage van de Bijenkorf in Rotterdam. Verwacht a.u.b. geen geweldig grote tentoonstelling in het NAi, (negen kamers van 3,2 x 6,0 maakt ongeveer 170 m2). De tentoonstelling geeft echter wel een leuk beeld van hoe deze professionele interieur-ontwerpers kijken naar het interieur van onze toekomstige huiskamer. Bij elke huiskamer staat een beschrijving van de ontwerper en het ontwerp, maar een aantal van de kamers werpt zoveel vraagtekens op dat je er stiekem toch wel wat meer achtergrondinformatie voor nodig hebt om er vat op te krijgen.

Boeken / Fictie

Alsof de redacteur heeft liggen slapen

recensie: Ivan Gontsjarov - Het Ravijn

Als Oblomov de roman van de verveling is, dan is Het Ravijn de roman van de hartstocht. Beide dikke pillen zijn van de Russische schrijver Ivan Gontsjarov, maar aan de eerste dankt hij zijn roem. Oblomov is de roman uit 1857, waarin de gelijknamige protagonist honderd pagina’s nodig heeft om uit bed te komen. In Het Ravijn uit 1870 komt de hoofdpersoon tot meer.

Ook Boris Rasjki is aanvankelijk bevangen door een existentiële lusteloosheid, de ennui. Rasjki’s fundamentele eigenschap is echter dat elk gaaf vrouwengezichtje zijn bloed sneller doet stromen. Daarom zoekt het 35-jarige lid van de Sint-Peterburgse aristocratie zijn levenstaak in zijn bestaan als kunstenaar. Hij wil de essentie van elk vrouwelijk wezen vangen in de kunsten. Hierin ligt tegelijkertijd het fundamentele ongemak van Rasjki: hij weet niet te kiezen tussen die kunsten. Hij kan heel aardig piano spelen, hij weet hoe te schilderen, schrijven en beeldhouwen. Maar zich werkelijk toeleggen op één van de vier lukt hem niet. Uiteindelijk blijft Rasjki steken in ontevredenheid.

Grootsteedse hartstocht

Rasjki besluit de zomer buiten het drukke Sint-Petersburg door te brengen. Aan de Wolga ligt namelijk het landgoed dat hij ooit van zijn moeder erfde. Nooit keek hij er naar om, het beheer liet hij over aan zijn oudtante Tatjana Markovna. Deze laatste bewoont samen met twee van zijn nichtjes, die inmiddels begin twintig zijn, en een keur aan personeel het huis en het omringende land. Rasjki verwacht bij zijn nichtjes (die volledig beschermd opgevoed worden) en zijn oudtante (een strenge en ascetisch levende vrouw) weinig van de grootsteedse hartstocht aan te treffen. Maar ook hier, ver van de urbane wereld, broeit onderhuids vanalles. Eén van de werksters is bezeten door een onbedwingbare hunkering naar mannen, en wordt steevast door haar jaloerse echtgenoot afgeranseld. Een oude schoolvriend van Rasjki is getrouwd met een prachtige vrouw, die gevaarlijk vaak gesprekken voert met ene monsieur Charles. En ook Rasjki’s nichtjes zijn volwassen geworden en hebben hun eigen geheime verlangens. Zonder uitzondering brandt in eenieder een hartstochtelijk vuur.

I.A. Gontsjarov
I.A. Gontsjarov

Gontsjarov heeft zijn roman, waarover hij zo’n twintig jaar deed, geen geëxalteerde schwung meegegeven. “Mijn haar valt uit van verveling”, schijnt Toergenjev te hebben gezegd toen hij nog maar een betrekkelijk deel van de 795 pagina’s had gelezen. Inderdaad sleept Het Ravijn zich gestaag voort. Het boek bestaat grotendeels uit lange dialogen en uitgebreide gedachtengangen van de personages. Hiernaast schrijft Gontsjarov weinig beeldend. Het is echter – en dat is de werkelijke kunst van deze schrijver – nooit een crime om de roman te lezen. Ook al ontspint het verhaal over Rasjki, zijn oudtante, zijn nichtjes en de vele bijfiguren zich op een nog al nonchalante wijze en is er pas na zo’n tweederde van het boek van een plot te spreken, toch houdt het werk een slepende kracht die liefhebbers van Het Bureau eveneens zal bevallen. Hinderlijk kan slechts zijn dat de personages af en toe onnavolgbaar zijn in hun bevliegingen. De meest wisselende emoties vliegen elkaar snel opvolgend van de bladzijden, alsof je met een handvol manisch-depressieven van doen hebt.

Tweedracht

Het Ravijn is literatuur die tweedracht zwaait. Terwijl Maarten ’t Hart en Michaël Zeeman de verveling die over de lezer heen komt prijzen, gruwt Doeschka Meijsing in haar essay in Vrij Nederland juist van Gontsjarovs wijdlopigheid. Meijsing prefereert Oblomov. Het Ravijn mag dan niet de grootste Russische klassieker zijn, het stemt zondermeer tot vreugde dat er nu een Nederlandse vertaling is. Gontsjarovs laatste grote werk is uitgegeven in de klassieke serie van Athenaeum – Polak & van Gennep: met harde kaft, rood leeslint en gestoken in een foedraal. Het is opvallend, helemaal bij zo’n luxe editie, dat deze uitgave van Gontsjarovs laatste grote werk ontsierd wordt door vele typfouten. Op een gegeven moment wordt de naam van Rasjki’s vriend Leonti zelfs verwisseld met die van Rasjki zelf, dat is toch het toppunt. Alsof de redacteur heeft liggen slapen.