Tag Archief van: landscape

Kunst / Expo binnenland

Finse kunst te lang onbekend gebleven

recensie: Finse kunst rond 1900

De periode rond 1900 blijft een interessante periode voor kunsthistorisch onderzoek. In hoog tempo volgde de ene avant-garde beweging de andere op. Terwijl in de kunst van de late negentiende eeuw de laatste resten romantiek – zoals de hang naar oude volksverhalen – zichtbaar waren, diende het symbolisme zich al aan. Vervolgens zagen het expressionisme en de sociaal-realistische kunst het daglicht. In de tentoonstelling Finse kunst rond 1900 laat het Gemeentemuseum Den Haag in samenwerking met Ateneum Art Museum in Helsinki en Östereichische Galerie Belvedere in Wenen zien dat ook voor de Finse kunstwereld deze periode zeer dynamisch was.

De opstelling van de tentoonstelling Finse kunst volgt voor een groot deel de indeling in kunststromingen. De invloed van andere Europese schilders uit die tijd is duidelijk merkbaar. Er kunnen drie verschillende invloeden genoemd worden: de Scandinavische inspiratie door onder andere Edward Munch, de Russische door onder andere Vasily Kandinsky en de Franse door pointillisten als Paul Signac en Georges Seurat. De tentoonstelling geeft een bijzonder goed inzicht in werk dat tot nu toe vrij onbekend is gebleven. En ook zonder de vele vergelijkingen is er een grote waardering voor deze kunst.

Akseli Gallen-Kallela, De (grote) zwarte specht, 1893, gouache op papier, bevestigd op doek, 145 x 90 cm, collectie Ateneum Art Museum, Helsinki
Akseli Gallen-Kallela, De (grote) zwarte specht, 1893, gouache op papier, bevestigd op doek, 145 x 90 cm, collectie Ateneum Art Museum, Helsinki

Kalevala

Ook de Finse nationaliteit speelde een grote rol in de kunst van het fin-de-siècle. Na eeuwen van Zweedse overheersing en jaren van Russische bezetting, ontwikkelde Finland een grote behoefte aan onafhankelijkheid. Zoals vaker gebeurt in het proces van streven naar onafhankelijkheid, werd er naar de eigen culturele identiteit gezocht. Die zoektocht ging ver terug; zo werden oude volksverhalen opgetekend. Een van deze verhalen was de Kalevala, het nationale epos van Finland. Het vormde een grote inspiratiebron voor bijvoorbeeld de kunstenaar Akseli Gallen-Kallela. In zijn werk dat heldere kleuren en decoratieve elementen bevat, komen scènes uit dit epos veelvuldig voor.

Eigen ‘kleur’


Ondanks de vele verwijzingen naar modernistische stromingen en buitenlandse kunstenaars, heeft de Finse kunst zeker een eigen ‘kleur’ en karakter. De landschappen zijn bijvoorbeeld een verheerlijking van het Finse landschap en onderscheiden zich door een bepaalde lichtval of kleur van het licht, die typisch de kleur van het Finse licht is. In Lenteavond; het ijs breekt (1897) van Hugo Simberg, spat het geweld van een gouden avondzon uit het schilderij en zorgt voor een bijna abstract schilderij door de constaterende kleurvlakken die zijn ontstaan.

Hugo Simberg, Lente avond, het ijs smelt, 1897, olieverf op doek, 27 x 37 cm, collectie Ateneum Art Museum, Helsinki
Hugo Simberg, Lente avond, het ijs smelt, 1897, olieverf op doek, 27 x 37 cm, collectie Ateneum Art Museum, Helsinki

Opvallend is ook het lila-grijs dat onder andere in Baltische haringmarkt (1905) van Alfred Wiliam Finch opvalt, een kleur die je niet bij Finland bedenkt, maar die je na het bekijken van dit schilderij met het land zal associëren. Bij Finch is in ander werken de invloed van Seurat zichtbaar in de techniek van het pointillisme en het gebruik van lichte, heldere kleuren.

Vrouwen in de voorhoede


Terwijl in de tentoonstelling in eerste instantie een historische lijn wordt gevolgd, legt Soili Sinisola, de directeur van het Ateneum Art Museum, in de inleiding van de catalogus juist de nadruk op onderzoek naar het aandeel van vrouwelijke kunstenaars in de Finse avant-garde. Het werk van vrouwelijke kunstenaars is experimenteler dan dat van hun mannelijke
collega’s, maar werd in de belangrijke trends van het modernisme vaak niet
beschreven.

Helene Schjerfbeck, Zelfportret met zwarte achtergrond, 1915, olieverf op doek, 34 x 42 cm, collectie Ateneum Art Museum, Helsinki
Helene Schjerfbeck, Zelfportret met zwarte achtergrond, 1915, olieverf op doek, 34 x 42 cm, collectie Ateneum Art Museum, Helsinki

In de catalogus is de nadruk op dit aspect groter dan de inrichting van de tentoonstelling doet vermoeden, maar het werk van de vrouwlijke artiesten neemt toch een bijzondere plaats in. Een deel van het getoonde werk van Helene Schjerfbeck en Ellen Thesleff, wordt getoond in een van de ‘nissen’ die het Gemeentemuseum Den Haag rijk is. De kleine schilderijen zijn in deze serene omgeving meer op hun plaats dan tussen het geweld van sommige werken in de grote tentoonstellingen. Het bijna abstracte werk met prachtige kleuren en bijzondere lijnen Balspel (1909) van Thesleff bijvoorbeeld, of het zelfportret van Schjerfbeck uit 1915 dat als promotiebeeld voor deze expositie is gebruikt. De bijzondere rol die deze kunstenaressen spelen in het geheel, krijgt juist extra nadruk door deze plek. De mooie, fijne werken kunnen in alle rust bewonderd worden.

Kunst / Expo binnenland

Finse kunst te lang onbekend gebleven

recensie: Finse kunst rond 1900

De periode rond 1900 blijft een interessante periode voor kunsthistorisch onderzoek. In hoog tempo volgde de ene avant-garde beweging de andere op. Terwijl in de kunst van de late negentiende eeuw de laatste resten romantiek – zoals de hang naar oude volksverhalen – zichtbaar waren, diende het symbolisme zich al aan. Vervolgens zagen het expressionisme en de sociaal-realistische kunst het daglicht. In de tentoonstelling Finse kunst rond 1900 laat het Gemeentemuseum Den Haag in samenwerking met Ateneum Art Museum in Helsinki en Östereichische Galerie Belvedere in Wenen zien dat ook voor de Finse kunstwereld deze periode zeer dynamisch was.

De opstelling van de tentoonstelling Finse kunst volgt voor een groot deel de indeling in kunststromingen. De invloed van andere Europese schilders uit die tijd is duidelijk merkbaar. Er kunnen drie verschillende invloeden genoemd worden: de Scandinavische inspiratie door onder andere Edward Munch, de Russische door onder andere Vasily Kandinsky en de Franse door pointillisten als Paul Signac en Georges Seurat. De tentoonstelling geeft een bijzonder goed inzicht in werk dat tot nu toe vrij onbekend is gebleven. En ook zonder de vele vergelijkingen is er een grote waardering voor deze kunst.

Akseli Gallen-Kallela, De (grote) zwarte specht, 1893, gouache op papier, bevestigd op doek, 145 x 90 cm, collectie Ateneum Art Museum, Helsinki
Akseli Gallen-Kallela, De (grote) zwarte specht, 1893, gouache op papier, bevestigd op doek, 145 x 90 cm, collectie Ateneum Art Museum, Helsinki

Kalevala

Ook de Finse nationaliteit speelde een grote rol in de kunst van het fin-de-siècle. Na eeuwen van Zweedse overheersing en jaren van Russische bezetting, ontwikkelde Finland een grote behoefte aan onafhankelijkheid. Zoals vaker gebeurt in het proces van streven naar onafhankelijkheid, werd er naar de eigen culturele identiteit gezocht. Die zoektocht ging ver terug; zo werden oude volksverhalen opgetekend. Een van deze verhalen was de Kalevala, het nationale epos van Finland. Het vormde een grote inspiratiebron voor bijvoorbeeld de kunstenaar Akseli Gallen-Kallela. In zijn werk dat heldere kleuren en decoratieve elementen bevat, komen scènes uit dit epos veelvuldig voor.

Eigen ‘kleur’


Ondanks de vele verwijzingen naar modernistische stromingen en buitenlandse kunstenaars, heeft de Finse kunst zeker een eigen ‘kleur’ en karakter. De landschappen zijn bijvoorbeeld een verheerlijking van het Finse landschap en onderscheiden zich door een bepaalde lichtval of kleur van het licht, die typisch de kleur van het Finse licht is. In Lenteavond; het ijs breekt (1897) van Hugo Simberg, spat het geweld van een gouden avondzon uit het schilderij en zorgt voor een bijna abstract schilderij door de constaterende kleurvlakken die zijn ontstaan.

Hugo Simberg, Lente avond, het ijs smelt, 1897, olieverf op doek, 27 x 37 cm, collectie Ateneum Art Museum, Helsinki
Hugo Simberg, Lente avond, het ijs smelt, 1897, olieverf op doek, 27 x 37 cm, collectie Ateneum Art Museum, Helsinki

Opvallend is ook het lila-grijs dat onder andere in Baltische haringmarkt (1905) van Alfred Wiliam Finch opvalt, een kleur die je niet bij Finland bedenkt, maar die je na het bekijken van dit schilderij met het land zal associëren. Bij Finch is in ander werken de invloed van Seurat zichtbaar in de techniek van het pointillisme en het gebruik van lichte, heldere kleuren.

Vrouwen in de voorhoede


Terwijl in de tentoonstelling in eerste instantie een historische lijn wordt gevolgd, legt Soili Sinisola, de directeur van het Ateneum Art Museum, in de inleiding van de catalogus juist de nadruk op onderzoek naar het aandeel van vrouwelijke kunstenaars in de Finse avant-garde. Het werk van vrouwelijke kunstenaars is experimenteler dan dat van hun mannelijke
collega’s, maar werd in de belangrijke trends van het modernisme vaak niet
beschreven.

Helene Schjerfbeck, Zelfportret met zwarte achtergrond, 1915, olieverf op doek, 34 x 42 cm, collectie Ateneum Art Museum, Helsinki
Helene Schjerfbeck, Zelfportret met zwarte achtergrond, 1915, olieverf op doek, 34 x 42 cm, collectie Ateneum Art Museum, Helsinki

In de catalogus is de nadruk op dit aspect groter dan de inrichting van de tentoonstelling doet vermoeden, maar het werk van de vrouwlijke artiesten neemt toch een bijzondere plaats in. Een deel van het getoonde werk van Helene Schjerfbeck en Ellen Thesleff, wordt getoond in een van de ‘nissen’ die het Gemeentemuseum Den Haag rijk is. De kleine schilderijen zijn in deze serene omgeving meer op hun plaats dan tussen het geweld van sommige werken in de grote tentoonstellingen. Het bijna abstracte werk met prachtige kleuren en bijzondere lijnen Balspel (1909) van Thesleff bijvoorbeeld, of het zelfportret van Schjerfbeck uit 1915 dat als promotiebeeld voor deze expositie is gebruikt. De bijzondere rol die deze kunstenaressen spelen in het geheel, krijgt juist extra nadruk door deze plek. De mooie, fijne werken kunnen in alle rust bewonderd worden.

Boeken / Strip

Het best bewaarde geheim van Zweden

recensie: Olle Berg - Bonk

.

Nou, probeer er dan als recensent nog maar een kritisch stukje over te schrijven. Dat valt niet mee. Zoals bij veel absurdistische strips, lijkt ook hier het werk bij voorbaat al boven alle kritiek verheven. Want ja, het is per slot van rekening absurd. Elke poging om een rode draad of herkenbare gags te ontdekken, is al bij voorbaat gedoemd tot mislukken. En als je het niets vindt, dan ligt dat compleet aan jezelf. Dan ben je niet ontvankelijk voor het absurdisme. De auteur treft hoe dan ook geen enkele blaam.

Gevarieerd geheel

~

Met deze gedachte ben ik Bonk gaan lezen. Misschien niet geheel objectief, maar wel met de nodige openheid. En het moet gezegd, Olle Berg sleept de lezer direct zijn wereld binnen. Het tekenwerk oogt dynamisch en verzorgd. Door de korte verhaaltjes (een of twee pagina’s) afwisselend in kleur en zwart-wit af te drukken, wordt er een mooi gevarieerd geheel geboden. Iedere bijdrage krijgt de uitwerking die qua sfeer en dynamiek het beste bij hem past. Dit is bij een bundeling van zeer korte sketches ook wel noodzakelijk, omdat anders de aandacht van de lezer sneller verslapt. Met het tekenwerk is het dik in orde. Het is zeker herkenbaar, maar door de verscheidenheid aan personages wordt het nooit vervelend. De tekeningen versterken tevens op een natuurlijke wijze de vaak bizarre humor.

De kwaliteit van de grappen zelf is zeer wisselend. Zo zijn de verhaaltjes over een toerist in Bali die krankzinnig wordt van de immer lachende bevolking (“De volgende gozer met een lach op z’n bek krijgt een klap voor z’n hersens!”) en de kortstondige maar hevige competentiestrijd tussen twee jodelaars, ronduit hilarisch. Daar tegenover staan bijdragen die of erg flauw of zo absurdistisch zijn dat je er weinig mee kunt. Een stel dat tijdelijk is gevlucht naar de tropische zon om de kerstdagen te ontlopen in eigen land, terwijl in de bar achter hen de kerstversiering de wanden vult (‘Christmas in Ghana’) is noch origineel, noch komisch. Toch zijn de meeste bijdragen in het album grappig, verrassend en opmerkelijk.

Toegankelijk absurdisme

~

Ondanks de wisselvallige kwaliteit van Bonk lijkt er een mooie toekomst in het verschiet te liggen voor Olle Berg. Hij kiest een gulden middenweg en lijkt daarmee het pad van het ’toegankelijke absurdisme’ te bewandelen; een genre dat het wel eens heel goed kan gaan doen. Daar komt bij dat zijn tekenstijl uit duizenden te herkennen is en een prettige gestoordheid uitstraalt, zonder op de zenuwen te werken. Anders dan auteurs als Gummbah (de Nederlandse aartsvader van de absurde strip), schijnt Olle Berg geen enkele pretentie te hebben met zijn werk. Hier geen dubbele bodems of zwaarlijvige filosofietjes. En ook dit is wel een verademing in een tijd dat niets meer is wat het lijkt.

Bonk belooft de lezer een aangenaam ritje in een achtbaan vol onverwachte loopings en scherpe bochten. En zonder echt spectaculair te zijn, heeft de lezer aan het eind toch het gevoel waar voor zijn geld te hebben gekregen. De komende tijd zullen we ongetwijfeld meer vernemen van deze gestoorde Zweedse stripmaker. De verwachtingen zijn hooggespannen.

Theater / Voorstelling

‘Jonge harten’ nemen kijkje in theater

recensie: Jonge Harten Festival

Jongeren kunnen het hele jaar door naar het theater, maar voor velen van hen is dat geen vanzelfsprekendheid. Daarom werd vorige week in Groningen voor de achtste keer het festival Jonge Harten georganiseerd, bedoeld om theater toegankelijker te maken voor deze doelgroep. Daarbij werden de pijlen niet alleen gericht op scholieren, maar ook op studenten. Op een eigentijdse manier maakten ze kennis met de wereld van toneel, theater en cultuur. Met voorstellingen waarin voornamelijk jonge acteurs en actrices de rollen vervulden. Naast diverse voorstellingen in de stad waren er dit jaar ook podia in Veendam, Leek en Delfzijl en organiseerde het festival diverse workshops en cursussen. Inmiddels is de rust weer teruggekeerd in de Groninger theaters na een week vol jeugdig enthousiasme. Ook 8WEEKLY was aanwezig en bezocht, net als twee jaar geleden, enkele voorstellingen.

Afgerost

~

In de voorstelling Afgerost van Rotterdams Lef staan de personages Jarrod, Bella, Paradijs, Mo, Queen B en Kevin centraal, die samen het fietskoeriersbedrijf Go Fast runnen. Iedereen binnen het bedrijfje heeft z’n eigen persoonlijkheid en is ergens goed in. Bovendien hebben ze op het moment dat ze op hun fiets zitten het gevoel onafhankelijk te zijn, in een land dat zoveel regeltjes kent. Toch is niet alles pais en vree. Er ontstaan spanningen, waardoor de onderlinge verschillen steeds duidelijker worden. In alle emotie wordt elkaar op sommige momenten flink de waarheid gezegd. Iets wat in het dagelijks leven ook altijd zou moeten kunnen, maar vaak niet gebeurt door gebrek aan lef… Thema’s als stoppen met school, mislukte relaties en vooroordelen over buitenlanders zijn onderwerpen die jongeren erg zullen herkennen.

Afgerost toert nog tot en met 20 december.

Rebound

Foto: Leo van Velzen
Foto: Leo van Velzen

Het gezelschap Conny Janssen Danst heeft in de loop der jaren een flinke reputatie op het gebied van dansvoorstellingen opgebouwd. Het nieuwste programma Rebound is een krachtige, fysieke voorstelling met zes mannelijke dansers. In een theaterbox met wanden van trampolines maken de dansers zelf live muziek en geluid via contactmicrofoons. Ingesloten door drie muren zijn de dansers veroordeeld tot elkaar, waarbij ontsnappen niet mogelijk is. Rebound is vooral een voorstelling over macht, competitie, kameraadschap en veerkracht, waarbij de sterkste niet vanzelfsprekend de winnaar is. Het was een bijzondere voorstelling. Maar ik vraag me af of een dergelijke voorstelling erg geschikt is voor een festival als dit, want ik denk dat veel van de bezoekers de werkelijke betekenis niet zullen hebben begrepen.

Rebound wordt nog tot en met 14 december opgevoerd.

Checkpoint!

Foto: Erik Hesmerg
Foto: Erik Hesmerg

Een verdorven wereld. Het slagveld van de 21e eeuw. Zonder liefde kan niets. Het zijn maar een paar opvattingen van de personages die centraal staan in Checkpoint! van theatergroep Com.Plot. Sinds de aanslagen in New York zijn begrippen als terrorisme en radicalisering in het collectieve bewustzijn geprent en niet meer weg te denken. De makers willen vooral dat in het publieke debat verder wordt gekeken dan onbegrip en bewapening. De fragmentarische voorstelling beschrijft de worsteling van de los van elkaar staande personages met hun eigen hooggespannen idealen, ongrijpbare angsten en radicale verlangens. Terwijl de één plannen maakt om Jan-Peter Balkenende te vermoorden, zoekt de ander steun om van zijn angsten en visioenen af te komen. Geen van hen weet precies wat hij of zij wil met het leven dat ze leiden en dromen ze van iets beters. Een echt antwoord krijg je als publiek niet, maar dat lijkt ook op de opzet van het stuk: nadenken over de actualiteit, hoe gaat het verder met deze wereld, wat is onze toekomst? Ik geloof niet dat het een voorstelling is waar jongeren snel uit zichzelf naartoe zouden gaan, maar in het kader van de veranderdende maatschappij – waarvan ook jongeren natuurlijk deel uitmaken – na een gebeurtenis als 11 september, is het niet verkeerd om ze over bepaalde zaken na te laten denken.

Checkpoint! wordt nog tot en met 17 december gespeeld.

Dat het festival de doelgroep bereikt, blijkt wel uit het feit dat het publiek grotendeels bestaat uit middelbare scholieren. Al leek het wel erg waarschijnlijk dat vanuit school een avondje uit was aangeboden. Een minpuntje aan een jongerenfestival: als ze iets niet echt leuk vinden, raken ze snel afgeleid en worden ze luidruchtiger. En een zaal vol jongeren zorgt automatisch voor een andere – rumoeriger – atmosfeer dan een zaal vol geoefende theaterbezoekers. Het programma was erg gevarieerd en dat lijkt ook de kracht van het festival te zijn. Door een uitgebreid aanbod is er altijd wel iets wat aanspreekt. Gezien de nog steeds stijgende bezoekersaantallen is Jonge Harten zeker een festival met toekomst.

Lees ook het interview dat 8WEEKLY hield met drie makers van theater voor jongeren.

Film / Films
recensie: Murderball

Murderball is voor elke sportliefhebber een must om te zien, en absoluut hilarisch. Want zonder uitzondering zijn alle sporters die het spel spelen kenners van misplaatst sentiment. Hun Jet-stoelen zijn dan ook niets anders dan een middel om het spel gepassioneerd te spelen. Omgeven door het staal spelen ze agressief en razendsnel in een moordende competitie om de bal. Razend geliefd bij het uitzinnige publiek (en vooral de vrouwen) zijn het helden op het veld en winnaars buiten de arena; aan handicap, clichés of vooroordelen hebben ze allemaal maling.

~

Quadrugby (voorheen ‘Murderball’) is een snelgroeiende tak van sport voor zwaar gehandicapten. Ontwikkeld in Canada en in 1981 geïntroduceerd in Amerika zijn er tegenwoordig wereldwijd 36 landenteams, waaronder een Nederlandse. In Amerika zijn inmiddels 45 teams en veel spelers zijn prof. Alle spelers zijn te zwaar gehandicapt – aan armen en benen (‘quad’) – om te kunnen spelen met bijvoorbeeld een basket. Daarom zijn de regels aangepast en bevat het spel elementen van volleybal, hockey, rugby en basketbal.

De kracht van deze film zit hem naast de meeslepende sport, flitsend en snel gesneden, vooral in het kijkje achter de schermen in het leven van de concurrenten Mark Zupan en Joe Soares. Mark Zupan, speler en woordvoerder van het Amerikaanse team, ziet er niet uit als een lieverdje. Met zijn ringbaardje en vele tatoeages is de dertigjarige civiel ingenieur het toonbeeld van een vechtersbaas. De gezonde kijker krijgt dat meteen voor de kiezen als we hem in de openingsscène zijn broek zien uittrekken. Het kost tijd, heel veel tijd en geduld. De toon van de film is gezet.

Landverrader

Zupan is open en zonder gêne en daarmee de tegenpool van de driftige Joe Soares. In 2000 werd de drieënveertigjarige Soares als speler uit het olympisch team van Amerika gezet en sindsdien is hij coach van Canada. Door de Amerikanen wordt hij gezien als een landverrader. Zupan en Soares zijn dan ook felle tegenstanders van elkaar en dat steken ze niet onder stoelen of banken. Als Soares in de competitie als eerste eindigt en de Canadezen favoriet maakt voor de Paralympics van 2004 schreeuwt de partij van Zupan dan ook om wraak. Met veel humor en zelfspot over hun eigen zwakheden, verpakt in goede porties seks, drugs en rock-‘n-roll, volgen we hoe het Amerikaanse team zich opmaakt voor revanche.

~

De persoonlijke drama’s en de geestelijke frustraties die komen kijken om afhankelijkheid te accepteren en te overwinnen weet deze film meesterlijk te verweven met sport. Daarbij is de prijs die elke speler betaalt hoog. Niet voor niets zegt een van de atleten: “Er komt een moment dat de geest een groter obstakel is dan de rolstoel.” De illustratie van de intieme kwetsbaarheid, de kracht en tijd die nodig zijn om dat te overwinnen maken de film tot een monument van menselijkheid.

Publieksprijs

De inspiratie voor Murderball was een krantenartikel over de sport dat filmmaker Dana Adam Shapiro toevallig las. Samen met Henry Alex Rubin schoten ze, in de periode van tweeëneenhalf jaar dat ze het team volgden, ruim tweehonderd uur aan materiaal en brachten ze veel tijd door met de spelers, die ze bezien als unieke vrienden. Het is volgens de makers dan ook vooral hún film. Murderball maakte dit jaar zijn debuut op het Sundance Festival. Het won de publieksprijs en een speciale juryprijs voor de montage van Geoffrey Richman.

Theater / Voorstelling

Bizarre ontmoetingen in het bos

recensie: Omwille van de smeer (Droog Brood)

De genre-naam ‘cabaret’ beslaat in Nederland (en Vlaanderen) inmiddels een heel divers aanbod. Hoe omschrijf je bijvoorbeeld de stijl van “komisch duo, voorheen theater-hervormingsgroep” Droog Brood? Droog Brood houdt geen conferences en doet niet aan politiek-geëngageerde bespiegelingen; Bas Hoeflaak en Peter van de Witte houden zich verre van het traditionele ‘barkrukkencabaret’. Op twee nogal obligate liedjes na zetten ze met Omwille van de Smeer een sterke en vooral heel eigenzinnige voorstelling neer.

De derde voorstelling van Droog Brood gaat over ontmoetingen. Onbekenden, zielsverwanten of geliefden in elke denkbare verschijningsvorm: ze komen elkaar tegen bij Droog Brood. Ze ontmoeten elkaar voor het eerst, voor het laatst of voor de zoveelste keer. De emoties lopen vaak hoog op bij deze prachtig gespeelde scènes.

Underdog van nature

~

“Omdat wij ons bewust zijn van het gegeven dat wij onvolmaakt zijn en dus fouten maken, leven wij met een natuurlijk gevoel van minderwaardigheid”: een citaat uit de voorstelling dat typerend is voor alle personages die door Droog Brood worden opgevoerd. De twee slapeloze mannen die elkaar bij het aanbreken van de dag tegenkomen in het bos, of Chris en René die beiden wat anders hadden verwacht van hun blind-date: In Omwille van de Smeer ontmoeten we de underdog. Het is de kleine man die stilletjes wacht op zelden aanbrekende betere tijden. De man die zich niet kan verweren tegen verraad, kwade opzet of onverschilligheid – en omdat hij zich bewust is van zijn ‘dubbeltje-status’, is het leven voor hem een constante strijd.

Droog-komisch

In soepele vaart trekken de korte scènes aan het publiek voorbij. In de schijnbaar moeiteloze overgangen is de meesterhand van regisseur Ruut Weissman te herkennen. Daarbij wordt er flink met verwachtingspatronen gespeeld. Een voorbijganger wijst een opgefokte man met getrokken pistool beleefd de plek waar zijn kinderen zich hebben verstopt. Als twee oude vrienden elkaar na vijftien jaar weer zien, stapt de één na vijf minuten en een koele handdruk weer op het vliegtuig terug naar Australië, de zojuist gegeven bloemen uit de hand van zijn verbouwereerde vriend trekkend.

Met deze bizarre ontmoetingen met licht schrijnende ondertoon zet Droog Brood de ingeslagen weg van hun vorige voorstelling Scènes voor de mensen voort. De volslagen absurde humor die langs kwam in hun eerste programma Teer is gelukkig evenmin nooit ver weg. Zo zet Droog Brood met deze geslaagde voorstelling definitief een eigen, droog-komische stijl neer.

De voorstelling Omwille van de smeer is nog te zien tot en met 20 juni 2006. Kijk hier voor een uitgebreide speellijst.

Boeken / Fictie

Detective zonder moord

recensie: A.B.Yehoshua - De missie van de human-resource manager

De missie van de human-recources manager is de nieuwste roman van de Israëlische schrijver Abraham B. Yehoshua. Het is een sprankelend boek van een in Nederland nog nauwelijks bekende schrijver. En dat is jammer, want het laat zich lezen als een spannende detective.

Het boek is niet alleen spannend, het is ook nog humoristisch. Als het hoofd Personeelszaken van een grote bakkerij op een goede avond zijn secretaresse naar kantoor laat komen, omdat ze dringend iets voor hem moet uitzoeken, neemt ze haar baby mee. Terwijl zij aan de slag gaat, zien we de manager door de gang hollen om de snel wegkruipende baby bij te houden, die vervolgens driftig met zijn speen op de deur van de directiekamer begint te rammen. Die hele baby speelt natuurlijk in de rest van het verhaal geen enkele rol, maar zorgt wel voor een glimlach. En draagt bij aan het gevoel dat we hier met échte mensen van doen hebben, een gevoel dat niet elke romanschrijver weet op te wekken.

Weg met de onverschilligheid

~

De missie van de human-resource manager (de titel verwijst naar de moderne, ietwat modieuze benaming voor de afdeling Personeelszaken) vertelt het verhaal van een 48-jarige vrouw, die vanuit een obscure republiek in de voormalige Sovjet Unie naar Israël emigreert. Ze is weliswaar ingenieur, maar komt niet als zodanig aan de slag. Daarom gaat ze maar als schoonmaakster in een grote bakkerij werken. Als de vrouw bij een zelfmoordaanslag in Jeruzalem om het leven komt en de plaatselijke krant de bakkerij aanklaagt wegens “onverschilligheid en onmenselijkheid”, besluit de directeur van de bakkerij om schuld te bekennen. Hij draagt zijn hoofd Personeelszaken op om met de doodskist mee te vliegen naar het geboorteland van de vrouw. Ook krijgt hij een zak met geld mee, om goede daden te verrichten en zo de goede reputatie van de firma te herstellen.

Yehoshua roept in zijn werk mooie beelden op. Zo omschrijft hij een regenbui die maar niet op wil houden als “een regenbui, die alleen maar feller wordt, alsof deze winter de hoop heeft verloren de hemel te legen en daarom geen andere keus heeft dan die hemel in zijn geheel naar beneden te trekken en met de aarde te versmelten.” En elders omschrijft hij de typische sfeer die bij een nachtdienst hoort: “Ze werpen al een eerste blik op de klok aan de muur om te zien of de tijd nog leeft en ademt en hen niet in de steek zal laten in de lange nacht.”

Bizarre trip

Maar er is nog iets dat opvalt aan dit boek. Yehoshua introduceert namelijk een stijlmiddel dat de lezer op verrassende wijze bij de les houdt. Op gezette tijden wisselt hij van perspectief en laat hij ons kijken door de ogen van al die mensen die de man van Personeelszaken op zijn nachtelijke speurtocht tegenkomt, als een soort van spiegel. De ene keer vertellen de buurmeisjes van de vermoorde vrouw bijvoorbeeld hoe hij op hen overkomt (“we schrokken ons meteen een ongeluk, want onze oma stond er niet, maar wel een vreemde man, sterk en groot, met een kaalgeschoren hoofd als dat van mamma voor ze slapen gaat”), de andere keer kruipt de schrijver in de huid van een vliegveldmedewerker, die moppert dat er alweer een doodskist uit Israël is gearriveerd (“O, beste mensen, zeg ons wat er aan de hand is in het Heilige Land”). Het is een aardige manier om een nieuwe fase in het verhaal te markeren.

Het boek is één grote, bizarre trip, want eenmaal geland in de republiek van de voormalige Sovjet Unie, eist de 14-jarige zoon van de vermoorde vrouw, die op dat moment de enige erfgenaam is, dat zijn moeder in haar geboortedorp wordt begraven, zodat zijn grootmoeder ook afscheid van haar kan nemen. Dat mondt uit in een vermoeiende expeditie, die uiteindelijk op een verrassende manier zal eindigen.

Theater / Voorstelling

Voor elke toeschouwer een leuke grap

recensie: Hard Gelach (Diverse cabaretiers)

Wie is jouw favoriete cabaretier? Speel je op safe en ga je altijd af op grote namen of probeer je ook wel eens iets onbekends? Of zou je wel willen, maar weet je niet welke grappenmaker je uit moet kiezen? Hard Gelach biedt uitkomst. Voor het tweede jaar op rij organiseerden CNR Entertainment, 3FM en Laughing Tears op 28 november een avond vol bekende en minder bekende cabaretiers in de Melkweg in Amsterdam. 8WEEKLY was er natuurlijk bij.

~

Eerder deze maand is de dvd Hard Gelach uitgebracht, waarop twintig fragmenten zijn samengebracht van cabaretiers als Sanne Wallis de Vries, Nuhr, Van Houts en de Ket, Claudia de Breij en Herman Finkers. Van elke groep of artiest wordt een tipje van de sluier opgelicht van een van hun recente voorstellingen. De fragmenten duren gemiddeld vijf minuten en dat is genoeg om even de toon van de cabaretier te proeven en je nieuwsgierigheid te prikkelen. Maar toch blijft het lastig om in die paar minuten te beoordelen of de cabaretier wel jouw type is: iemand kan in die korte tijd nét die grappen maken die je totaal niet liggen. Om een beter oordeel te vellen bood de avond in de Melkweg een uitkomst, want de veertien artiesten kregen steeds twintig minuten om te laten zien wat ze in hun mars hebben.

Agnew en Zweers

~

Het spits werd afgebeten door twee stand-uppers van de Comedy Explosion: Kristel Zweers en Alex Agnew. Zweers opende in de kleine zaal met verhalen over seks, strings en vibrators. Het publiek, dat duidelijk nog moest worden opgewarmd, reageerde amper. Uiteindelijk kon er nog wel een hartelijke lach vanaf voor haar geile imitatie van een vrouw die ’s avonds laat op de televisie oproept om haar te bellen – een sketch die overigens ook op de dvd te zien is. In de grote zaal deed de Britse Belg Agnew het een stuk beter. De winnaar (en enige Belgische winnaar) van het Leids Cabaret Festival van 2003 vertelde in razendsnel tempo over zijn jeugd en voorkeuren op het gebied van film en muziek. Vooral met het imiteren van stemmen uit het verleden wist deze stand-up comedian de aandacht op zich te vestigen. De parodie op Stevie Wonder, waarbij hij tijdens het zingen steeds met zijn microfoon heen en weer slingerde, was geweldig en vooral erg herkenbaar. Agnew was een van de meest overtuigende persoonlijkheden van deze avond.

Martijn Koning

Flitste het verhaal van Agnew nog alle kanten op, bij Martijn Koning was dat totaal anders. In zijn stuk, wat toevalligerwijs ook voornamelijk over zijn jeugd gaat, zat meer lijn dan bij Agnew. Helaas was zijn show voornamelijk een herhaling van zijn opvoering bij het Studenten Cabaret Festival in Groningen. Maar zijn verhaal bleef overtuigend; dit optreden overtrof zelfs het eerdere. Toch mag hij nog wel wat meer doen met zijn visie op de actualiteit. Zoals bijvoorbeeld zijn droge opmerking over de vrouw die zich in Jordanië probeerde op te blazen: “Je ziet maar weer dat vrouwen niet met een afstandsbediening om kunnen gaan.” En op het laatste nippertje werd ook de “domino-mus” (die tijdens deze avond regelmatig voorbij kwam vliegen) nog even onderwerp van gesprek. Bij Koning heb je het gevoel dat er meer potentie inzit, maar dat het er – in zo’n korte tijd in ieder geval – nog niet uitkomt.

Onderdelinden en Fields

~

Joep Onderdelinden had voor deze avond wat grappen uit zijn voorstellingen Joep en Strak in petto. Zo kwam de klaarkomende olifant voorbij, die ook op de dvd te zien is. En verder voerde hij voornamelijk de onzekere Joep op, die aardig gevonden wil worden door het publiek, die om een zakdoek vraagt en een maatje uit het publiek kiest. Geen diepgaande grappen, geen actualiteit, maar simpel vermaak. Wat dat betreft pakte Engelsman Adam Fields het een half uur later in dezelfde kleine zaal anders aan. De ene na de andere grap over terrorisme kwam uit zijn mond. Heel nuchter en vol cynisme sprak hij over de recente aanslagen, en hij nam ook geen blad voor de mond over Bush en Blair. Als ‘buitenlander’ wilde hij ook zijn verbazing delen over wat Nederlandse eigenaardigheden. Over de manier waarop we nieuwjaar vieren bijvoorbeeld – met de vieze kleffe oliebollen – en over de spaarzegels van Douwe Egberts (spreek dat als Engelsman maar eens uit). Een sympathieke man, die Fields, die mede met zijn briljante imitatie van Gollum (Lord of the Rings) een van de leukste en beste twintig minuten van deze avond vol maakte.

Leon van der Zanden

Potentie zit er zeker ook in Leon van der Zanden, die in de theaters te zien is met zijn voorstelling Zwarte hond. In de Melkweg denderde Van der Zanden begeleid door de muziek van een DJ met veel bravoure het toneel van de grote zaal op. Zijn felgele t-shirt met de woorden Hell yeah verraadden al wat de toeschouwer te wachten stond. En vanaf het eerste moment wist de uit Helmond afkomstige Van der Zanden te boeien met zijn ‘zoektocht mee naar de waarheid’, die hij met zijn expressieve mimiek en zijn lenige lichaam extra zeggingskracht gaf. “Wie zegt dat Jezus echt bestaan heeft en dat het niet de zoveelste uitvoering is van Jesus Christ Superstar, en wie zegt me dat Erica Terpstra echt heeft gezwommen?” Daarmee liet hij het publiek achter met heel wat nieuwe, verassende twijfels.

Terwijn en Oosterhuis

Aan het eind van dit jaar is Wilko Terwijn voor de tweede keer op televisie te zien met een Oudejaars-standup. Het is te hopen dat hij dan overtuigender is dan tijdens zijn optreden op Hard Gelach. Zijn grappen lagen te veel voor de hand. Boeiend werd Terwijn pas toen hij inging op de reis van de Paus naar de hemel. “Heb je al die priesters zien bidden? Wat voor hoop is er voor ons, als de plaatsvervanger van God op aarde niet verzekerd is van een plaatsje?” Hoewel de grappen soms best aardig waren, wist Terwijn ze niet te brengen met de overtuiging die je van een stand-up comedian mag verwachten. Cabaretier Martijn Oosterhuis bracht het er in de andere zaal beter vanaf. Over actuele zaken begon hij niet; hij hield het dicht bij huis. In sneltreinvaart vertelde hij over kakkers en rappers. En over zijn jonge jaren waarin hij met “net-niet-snoep” langs de klassen moest, omdat zijn vader tandarts was. Net als Alex Agnew eerder, gaf Oosterhuis ook nog een fijne imitatie van tandartsen. Dit theaterseizoen toert Oosterhuis met zijn nieuwe programma Van huis uit langs de theaters. Als je afgaat op wat hij deze avond liet horen, is het de moeite waard om deze voorstelling te gaan bekijken.

Op Sterk Water

~

De grootste verrassing van deze avond cabaret kwam van de heren van Op Sterk Water. Zij betrokken het publiek, dat de hele avond wat afwachtend stond toe te kijken, vanaf het eerste moment in hun optreden. Na korte interviewtjes met enkele toeschouwers, improviseerden de heren er lustig op los in liedjes en sketches. Daarbij maakte het niet uit waar het verhaal zich moest afspelen. Een mosterdmuseum of een politiebureau in Maarssen; de vier heren wisten van de meest saaie plek een bijzondere plaats te maken. Prachtig is bijvoorbeeld de ontmoeting van Sinterklaas met de zoon van Samir A., genaamd ‘het Zwaard van de Islam’. Om nog maar niet te spreken van het geile pietje, dat last heeft van schimmel en waarvan de zak te lang in Spanje is geweest.

Enge Buren

Wie inmiddels suf was geworden van het luisteren naar monologen, kon kijken naar de Enge Buren. Drie mannen in knalgele trainingspakken kwamen het podium op om vervolgens een muzikale gabbermix ten gehore te brengen. Gevolgd door de Bohemian Rapsody en een grappig voorronde van Idols. Een leuk tussendoortje waren deze mannen, maar niet meer dan dat. Aan het eind van de avond waren ze ook snel weer vergeten.

Javier Guzman

~

Eén naam werd tijdens de avond in de Melkweg regelmatig genoemd: Javier Guzman. Het leek erop dat veel toeschouwers voor hem naar Hard Gelach waren gekomen. En niet voor niets, want Guzman boeide vanaf het eerste moment; na zijn show wilde je alleen nog maar meer Guzman. Vooral de verbazingwekkende snelheid waarmee hij zijn aanstekelijke grappen aan elkaar praatte, riep bewondering op. In korte tijd had Guzman het over de ontstaansgeschiedenis van wiet, de seksualiteit van spinnen en zijn visie op motoragenten (die eerder ook al was aangehaald door Martijn Oosterhuis). Zijn grootste kracht zat in de herkenbaarheid van de sketches en zijn verwondering over het dagelijkse leven. Twintig minuten was je een en al oor en was er zeker sprake van hard gelach!

Sjaak Bral

Tja, en daar had Hard gelach eigenlijk moeten stoppen. Terwijl Guzman aan een afgeladen grote zaal zijn grappen vertelde, was het de bedoeling dat Sjaak Bral in de kleine zaal ook voor nog wat vermaak zou zorgen. Maar voor een handjevol mensen was daar geen lol aan, dus werd besloten dat Bral na Guzman zijn verhaal kwijt kon. Dat was een regelrechte aanfluiting, want hij probeerde alvast wat grappen uit voor zijn oudejaarsconference. De humor van deze Hagenees viel echter in het niet na het vorige optreden.

Toch mocht dat de avond niet verpesten, want het publiek had zich zeker vermaakt met de verschillende kwaliteiten van de optredende artiesten. In het begin was het publiek een beetje mak en wilde men gewoon bezig gehouden worden zonder actief bij te dragen aan de avond. Maar gelukkig wisten de meeste cabaretiers het publiek ook wakker schudden. Het belangrijkste was echter toch dat deze avond een goede indruk bood van de optredende cabaretiers, zodat je voor komend jaar weet wie je wel nog een keer in het theater wilt opzoeken.

Als je Hard Gelach in de Melkweg hebt gemist, kun je op oudejaarsdag op SBS 6 een compilatie van de avond zien.

Film / Films

Een innige omhelzing

recensie: In Her Shoes

Fikse ruzies afwisselen met innige omhelzingen en tussendoor elkaar jaloerse of meewarige blikken gunnen. Dat kunnen eigenlijk alleen twee zussen elkaar aandoen. In Curtis Hansons In Her Shoes hebben de twee zussen weinig met elkaar gemeen, behalve hun DNA en schoenmaat.

Maggie (Cameron Diaz) loopt rond in sexy strings, bikini’s en rokjes, terwijl de bebrilde Rose (Toni Colette) liever coltruien en nette mantelpakjes draagt. Maggie leeft nog als een losbandige puber, terwijl Rose verstandig en
volwassen overkomt. Natuurlijk botst dat als Maggie bij Rose komt wonen. Na een fikse ruzie tussen de twee wordt Maggie het huis uitgezet en lijkt de vriendschappelijke relatie voorgoed voorbij, maar oma (Shirley MacLaine) grijpt in. Ver van elkaar verwijderd komen ze toch weer nader tot elkaar. Eerst in gedachten en daarna ook fysiek, met een innige omhelzing tot gevolg.

Sex and the City

~

Familie, vriendschap en relaties zijn de hoofdthema’s van de film. Dat kan uitdraaien op een zoetsappig, typisch Hollywoodverhaal (zeker met Cameron Diaz in een van de hoofdrollen), waarvan er dertien in een dozijn gemaakt worden. In het geval van In Her Shoes valt het best wel mee. Hoewel het verhaal best zoetsappig is, weet de film op sommige momenten wel de juiste toon te raken. De film is op zijn best als de ironie en het hoge camp-gehalte de overhand heeft. Op die momenten is de film het beste te vergelijken met Sex and the City. Er wordt lekker veel gezeurd over mannen, er wordt veel geklierd met dure kleren en schoenen en er wordt genoeg gezeken op elkaar. Dat zijn de leukste stukjes uit de film. Zodra de familieperikelen de overhand nemen, wordt de film dramatischer van toon en worden de grapjes gesmoord. Het laatste gedeelte van de film is onaantrekkelijker, kattig wordt dan schattig, met een innige omhelzing tot gevolg.

Echte zusterliefde

~

Cameron Diaz maakt van Maggie een verveeld, neurotisch en op sommige momenten zelfs manisch personage. Dat doet ze overtuigend. In dit soort rollen komt ze het beste tot haar recht. Af en toe deed ze me weer denken aan Mary uit haar doorbraakfilm There’s Something About Mary. Je gaat met haar personage meevoelen. Van opgewekt naar verdrietig en van ontdeugend naar zielig, ze kan je een hele film lang op sleeptouw nemen. Toni Collette geeft ook een prima prestatie weg als de verlegen zuster van Maggie en vooral haar komisch talent komt in deze film goed uit de verf. Ze heeft een perfect gevoel voor timing en vult Diaz op de juiste momenten aan. Hun samenspel is sowieso (met MacLaine erbij) van zeer hoog niveau. Innerlijk en uiterlijk lijken ze totaal niet op elkaar, maar toch klinkt het als zusterliefde wanneer Maggie een gedicht voor Rose afsluit met de woorden “I carry your heart with me…”, met een innige omhelzing tot gevolg.

Het verkeerde been

In Her Shoes is een luchtige, frisse film geworden met een sterke cast en een gedegen regie onder leiding van Curtis Hanson. Hij is een meester in het op het verkeerde been zetten van de publieke opinie. Van zijn hand zijn o.a. The River Wild, 8 Mile, L.A. Confidential en Wonder Boys. Allemaal kwaliteitsfilms, waarmee hij risico’s nam: hij maakte namelijk van Meryl Streep een actieheldin, van rapper Eminem een serieus acteur, van Kim Basinger een Oscarwinnares en van Michael Douglas een loser. Ik ging er daarom ook van tevoren vanuit dat In Her Shoes een goede film zou worden in plaats van een typisch Cameron Diaz-vehikel met een Hollywoodsausje eroverheen. Of ben ik nu toch weer op het verkeerde been gezet? Het voelde in ieder geval aan als een innige omhelzing.

Muziek / Album

Nostalgische pracht

recensie: At The Close Of Every Day - De geluiden van weleer

De geluiden van weleer weerklinken, weemoedig, vervuld van verlangens. Verlangens naar een tijd waarin mensen elkaar nog groetten op straat. Een tijd waarin er nog hard gewerkt werd. Behalve natuurlijk op zondag. Dan heerste immers de verdiende rust, enkel onderbroken door het geluid van luide kerkklokken, die de beminde gelovigen opriepen tot het zondagsgebed.

Minco Eggersman en Axel Kabboord debuteerden eind 2002 met de wereldwijd goed ontvangen cd Zalig zijn de armen van geest. David Eugene Edwards (Sixteen horsepower) was zo onder de indruk van het gezelschap dat hij hen meenam op een Europese tour. Het in 2004 verschenen album The Silja symphony werd door vpro’s 3voor12 zelfs uitgeroepen tot ‘Album van het jaar 2004’. Vooralsnog dus louter superlatieven voor At The Close Of Every Day. En terecht.

Oer-Hollandse zinsneden

~

Naast de uitgave van prachtige muziek hebben de heren ook een naam hoog te houden op het terrein van vormgeving en verpakking. Voor De geluiden van weleer heeft men gekozen voor een liedboek. Het album is uitgegeven in samenwerking met het Boekencentrum, de officiële uitgever van het Liedboek voor de Kerken. De tekst op de geluiden van weleer klinkt bij tijd en wijle dan ook archaïsch. Waar tref je heden ten dage in onze tijden van anglicismen en SMS-taal immers nog zulke oer-Hollandse zinsneden aan als:

O welk een vreugde zal het wezen,

O welk een pracht ons dan gegeven,

Schenk ons de moed het kwaad te ontvlieden en

Welks toorn ons dan nimmer zal doen verzwakken ?

De teksten op het album zijn eerder gedichten dan klassieke liedteksten. Ze zouden ook zonder muzikale omlijsting prima kunnen bestaan.

De geluiden

Maar naast het liedboek blijft de uitgave toch vooral een cd. Het oor wil daarom uiteraard ook wat. Muzikaal vallen de geluiden onder de noemers roots en singer-songwriter te vatten – elders heb ik al de term Hollandia, als in Americana, horen vallen. Hoewel het moeilijk is om uitschieters te noemen, verdienen Geef ons de ruimte, de Doe Maar-cover Bang, Ik weet, en de samenwerking met Spinvis in ’t Hellend vlak nog een extra vermelding. Om in dit Hallelujah-verhaal toch nog een paar puntjes van kritiek op te nemen: productioneel is het wat dof en de zang van Minco Eggersman klinkt een enkel moment toch echt té monotoon.

Toevluchtsoord

Het is overigens geen toeval dat Erik de Jong (Spinvis) te gast is op dit album. Hij is zeer zeker een geestverwant te noemen van At The Close Of Every Day. Hoewel er vooral op muzikaal gebied grote verschillen te herkennen zijn, ademen ze beide dezelfde sfeer. Een sfeer van weemoed en onvervulde wensen, maar ook van troost. En hoop. Ze bieden een toevluchtsoord voor dolende zielen in tijden van terrorisme en moslimextremisten.

Zoek je nog een cadeau voor je ouders of grootouders in deze vermaledijde tijden van Sint en Kerst? Geef ze dan vooral dit album cadeau. Met een beetje geluk overtuig je ze dat vroeger simpelweg niet alles beter was, omdat vroeger nog steeds bestaat en gewoon te beluisteren is. Misschien klinkt vroeger nú zelfs wel beter dan ooit. Opdat deze conclusie hen voorts mag bemoedigen en hen hernieuwd vertrouwen in de moderniteit zal schenken. Nu, en in het uur van hun gewisse dood… amen.

Boeken

Studie naar het Deense succesverhaal

recensie: Mette Hjort - Small Nation, Global Cinema: The New Danish Cinema

Wie niet heeft gemerkt dat er de afgelopen jaren een hoop gebeurd is binnen de Deense cinema, heeft niet opgelet. De Nederlandse filmliefhebber kan er eigenlijk niet omheen: het omstreden Dogma-concept oogst nog steeds succes, de VPRO zendt met regelmaat een Deense film uit, moderne Deense vrouwen als Susanne Bier en Hella Joof trekken bioscoopbezoekers, en Vet Hard, één van de grootste Nederlandse filmhits van dit jaar, was een remake van een Deense komedie.

Het zijn allemaal voorbeelden van de ‘New Danish Cinema’, die de Canadees-Deense professor Mette Hjort in haar nieuwe boek onder de loep neemt. De Deense golf werd medio jaren negentig, na jaren van onbeduidende films, ingeluid door plotselinge kassuccessen als Ole Bornedals Nattevagten (Night Watch) en Nicolas Winding Refns Pusher. Harde, door Hollywood geïnspireerde films, die de Denen van hun eigen filmmakers niet gewend waren. Aan de andere kant van het spectrum lag Lars von Triers Dogma-beweging, die een handvol bijzondere en experimentele films opleverde. Deze twee ontwikkelingen zorgden ervoor dat de Deense cinema binnen een jaar weer op de wereldkaart stond. Vandaag de dag worden er al gauw zo’n 30 Deense speelfilms per jaar geproduceerd, die veel publiek trekken; in Denemarken zorgen ze jaarlijks voor een kwart van alle verkochte bioscoopkaartjes. Ter vergelijking: In Nederland worden evenveel films geproduceerd, maar die zorgen slechts voor minder dan een tiende van het bioscoopbezoek.

Reddingsactie

Pusher
Pusher

De hausse is echter niet het gevolg van een paar toevallige kaskrakers en de Dogma-publiciteitsstunt van Von Trier. Zoals Hjort uitgebreid laat zien, spelen professionalisering van filminstanties, een hoge staatssubsidie en de oprichting van een aantal vernieuwende filmmaatschappijen een grote rol in de veranderingen. Het Deense Filminstituut heeft ook een wezenlijk aandeel in het succesverhaal, maar nóg belangrijker is de prestigieuze Filmacademie, die filmstudenten uit heel Scandinavië aantrekt. Veel van hun oud-studenten hebben het ondertussen tot zeer succesvolle regisseurs geschopt. Globaal gezien was het een reddingsactie: de Denen, die in het beginstadium van de film aan de top van de filmwereld stonden, weigerden de handoek in de ring te gooien toen hun filmcultuur ten dode opgeschreven leek, en gingen tot actie over.

Aanwinst

De heropleving van de Deense cinema is een bijzondere en interessante geschiedenis, maar Small Nation, National Cinema besteedt daar op zich niet veel aandacht aan. Het boek is in de eerste plaats een sociologische studie die met behulp van theoretische modellen de dynamische processen belicht die ervoor zorgen dat een klein land als Denemarken zich binnen de wereldcinema staande weet te houden. Hjort presenteert in de kern van het boek een bijzonder complexe theorie die minder met films en filmcultuur te maken heeft dan met sociologie. Het is interessante leesstof (en bovendien de eerste op dit gebied), maar voor de lezer die wat over de nieuwe Deense films wil weten is het boek daarom veel minder geschikt. Aangezien niet-Scandinavischtalige literatuur over de hedendaagse cinema’s van het hoge noorden schaars is, is Hjorts studie toch een zeer welkome aanwinst op het gebied.

Festen
Festen

Het boek behandelt zware kost, maar is wel op een lucide manier geschreven. De auteur bezit het vermogen om complexe verbanden te leggen. Bovendien is ze één van de weinige Engelstalige auteurs die bekend is met de films die buiten Denemarken niet vertoond worden. Haar fouten zijn gering (Per Fly noemt ze Peter Fly), en haar kennis van zaken is imposant – van elke film die behandeld wordt heeft ze uitgebreide achtergrondinformatie paraat. Eén van haar vorige boeken was het waardevolle interviewboek, The Danish Directors: Dialogues on a Contemporary National Cinema (2001), dat een nieuwe editie verdient waarin ook de nieuwste Deense filmmakers opgenomen zijn. Zolang dat boek er nog niet is, zullen we het met deze sociologische studie moeten doen.