Tag Archief van: landscape

Muziek / Album

Rebelleren op het schoolplein

recensie: Paramore - Riot!

In februari 2008 werd het Nederlandse radiopubliek wakker geschud met het punkrocknummer Misery Business van Paramore. De zangeres, het roodharige tienermeisje Hayley Williams, zingt onder de stomende begeleiding van haar evenzo jonge mannelijke bandleden over het wegstelen van een vriendje van een hoerige rivale. Voor Nederland is Paramore nieuw, maar in hun thuisland de Verenigde Staten en in Groot-Brittannië zijn ze al geruime tijd een hype. Hun tweede album Riot! was er in de zomer van 2007 al een hit. Immens populair op MySpace en prijkend op de voorkant van vele muziekblaadjes leven ze in een moderne tienerdroom. Nu is het tijd voor de rest van Europa om deze energieke, jonge rockers te horen.

Paramore (naar paramour, dat ‘geheime liefde’ betekent) werd in 2004 geboren als band van een aantal bevriende scholieren in Tennessee. De poppunkband werd snel populair en bracht al een jaar later hun debuut, All We Know Is Falling, uit bij indie-label Fueled By Ramen (Fall Out Boy, Jimmy Eat World). Ondanks dat de groep te kampen had met een geregeld wijzigende bezetting, werd zij door velen gezien als dé nieuwe belofte in muziekland. Niet in de laatste plaats omdat een frisse, jonge en energieke rockband met een stoer meisje als frontvrouw natuurlijk gemakkelijk te marketen valt.

Rauwe energie

~


Riot! valt op door het krachtige en compacte geluid. Ondanks dat de muziek op zich niet erg hard is, blaast het de luidsprekers uit. Zo is het volgens Paramore ook bedoeld; met de naam van het album wordt niet zozeer naar een revolutionaire rel verwezen, maar naar de ongecontroleerde wijze waarop de rauwe energie en emoties naar buiten breken. Toch verschilt dit album niet erg met de voorganger All We Know Is Falling. De productie is weliswaar iets strakker, maar de essentie is duidelijk hetzelfde…

Vrijwel alle nummers zijn geschreven door Hayley Williams en gitarist Josh Farro. De liedjes gaan over universele gevoelens, die je als jongvolwassene extra heftig beleeft. Verbitterde woede en zoete wraak ten opzichte van relaties zoals in For a Pessimist, I’m Pretty Optimistic: “I put my faith in you, so much faith, and then you just threw it away“. Maar ook over doorzetten en overwinnen, wanneer het tegenzit: “This time we’re not giving up, let’s make it last forever” (Hallelujah), depressieve gevoelens: “You made yourself a bed at the bottom of the blackest hole” (When It Rains) en gebroken idealen, zoals in crushcrushcrush: “They taped over your mouth, scribbled out the truth with their lies”

De muziek van Paramore past in het rijtje emo-punkpopbands, zoals Billy Talent, Fall Out Boy, My Chemical Romance en Panic! At The Disco. Maar door de vrouwelijke zang en de bezongen thema’s doet het ook sterk aan Avril Lavigne en soms zelfs Kelly Clarkson denken. We Are Broken had bijvoorbeeld een prachtig nummer voor Kelly kunnen zijn. Het zit hem hier in de combinatie van jonge, energieke en aanstekelijke muziek met goudeerlijke en persoonlijke, maar soms ook onvolwassen, clichématige en overdreven teksten.

Avril Lavigne

~


Ze is al eerder genoemd: Avril Lavigne. Ook een jong, roodharig punkmeisje en daarmee voor de hand liggend vergelijkingsmateriaal. Maar ook muzikaal zijn er veel overeenkomsten. Beiden maken krachtige punk-pop-rock en laten hun jonge emoties heftig stromen in de teksten. Beide zangeressen zingen met een getergde stem, voluit en op het nog net fijne randje van schreeuwen. Zelfs het artwork van Let Go van Avril Lavigne en dat van Paramore’s Riot! vertonen overeenkomsten. De cd-boekjes tonen de titel in pengekras en de teksten handgeschreven, met veel doorhalingen en gekriebel. Belangrijk verschil is echter dat Paramore echt een band is, die zich juist sterk verzet tegen het uitlichten van Hayley in de media. Daartegenover staat dat Avril iets meer lucht in haar nummers toelaat en veel verstaanbaarder zingt. Voor het begrijpen van Paramore’s teksten heeft de luisteraar goede oren of het boekje nodig.

Nu nog voor tienermeisjes

Paramore is nog jong, maar wel enorm ambitieus. In hun biografie geven ze aan de in hun ogen sterke kanten van U2, No Doubt en Jimmy Eat World (waarmee ze in 2008 gaan toeren) te willen combineren, en enorm te willen groeien. Desondanks kan niemand eromheen dat de band op dit moment vooral gepositioneerd wordt voor tienermeisjes. Terecht? Ja, eigenlijk wel. De teksten en de uitstraling van Paramore passen gewoon goed bij dergelijk publiek. De muziek laat de teksten leven, maar is niet heel bijzonder. Dat is helemaal niet erg, want het talent en het enthousiasme is er wel en dat biedt mogelijkheden voor de toekomst. Misschien dat wanneer de bandleden wat ouder worden, zij ook ouder publiek zullen aanspreken. Hopelijk doorstaan ze alle media-aandacht en houden ze het vol, zodat Paramore over een paar jaar een ook voor volwassen muziekliefhebbers interessant en uitdagend album kan maken.

Muziek / Album

Rebelleren op het schoolplein

recensie: Paramore - Riot!

In februari 2008 werd het Nederlandse radiopubliek wakker geschud met het punkrocknummer Misery Business van Paramore. De zangeres, het roodharige tienermeisje Hayley Williams, zingt onder de stomende begeleiding van haar evenzo jonge mannelijke bandleden over het wegstelen van een vriendje van een hoerige rivale. Voor Nederland is Paramore nieuw, maar in hun thuisland de Verenigde Staten en in Groot-Brittannië zijn ze al geruime tijd een hype. Hun tweede album Riot! was er in de zomer van 2007 al een hit. Immens populair op MySpace en prijkend op de voorkant van vele muziekblaadjes leven ze in een moderne tienerdroom. Nu is het tijd voor de rest van Europa om deze energieke, jonge rockers te horen.

Paramore (naar paramour, dat ‘geheime liefde’ betekent) werd in 2004 geboren als band van een aantal bevriende scholieren in Tennessee. De poppunkband werd snel populair en bracht al een jaar later hun debuut, All We Know Is Falling, uit bij indie-label Fueled By Ramen (Fall Out Boy, Jimmy Eat World). Ondanks dat de groep te kampen had met een geregeld wijzigende bezetting, werd zij door velen gezien als dé nieuwe belofte in muziekland. Niet in de laatste plaats omdat een frisse, jonge en energieke rockband met een stoer meisje als frontvrouw natuurlijk gemakkelijk te marketen valt.

Rauwe energie

~


Riot! valt op door het krachtige en compacte geluid. Ondanks dat de muziek op zich niet erg hard is, blaast het de luidsprekers uit. Zo is het volgens Paramore ook bedoeld; met de naam van het album wordt niet zozeer naar een revolutionaire rel verwezen, maar naar de ongecontroleerde wijze waarop de rauwe energie en emoties naar buiten breken. Toch verschilt dit album niet erg met de voorganger All We Know Is Falling. De productie is weliswaar iets strakker, maar de essentie is duidelijk hetzelfde…

Vrijwel alle nummers zijn geschreven door Hayley Williams en gitarist Josh Farro. De liedjes gaan over universele gevoelens, die je als jongvolwassene extra heftig beleeft. Verbitterde woede en zoete wraak ten opzichte van relaties zoals in For a Pessimist, I’m Pretty Optimistic: “I put my faith in you, so much faith, and then you just threw it away“. Maar ook over doorzetten en overwinnen, wanneer het tegenzit: “This time we’re not giving up, let’s make it last forever” (Hallelujah), depressieve gevoelens: “You made yourself a bed at the bottom of the blackest hole” (When It Rains) en gebroken idealen, zoals in crushcrushcrush: “They taped over your mouth, scribbled out the truth with their lies”

De muziek van Paramore past in het rijtje emo-punkpopbands, zoals Billy Talent, Fall Out Boy, My Chemical Romance en Panic! At The Disco. Maar door de vrouwelijke zang en de bezongen thema’s doet het ook sterk aan Avril Lavigne en soms zelfs Kelly Clarkson denken. We Are Broken had bijvoorbeeld een prachtig nummer voor Kelly kunnen zijn. Het zit hem hier in de combinatie van jonge, energieke en aanstekelijke muziek met goudeerlijke en persoonlijke, maar soms ook onvolwassen, clichématige en overdreven teksten.

Avril Lavigne

~


Ze is al eerder genoemd: Avril Lavigne. Ook een jong, roodharig punkmeisje en daarmee voor de hand liggend vergelijkingsmateriaal. Maar ook muzikaal zijn er veel overeenkomsten. Beiden maken krachtige punk-pop-rock en laten hun jonge emoties heftig stromen in de teksten. Beide zangeressen zingen met een getergde stem, voluit en op het nog net fijne randje van schreeuwen. Zelfs het artwork van Let Go van Avril Lavigne en dat van Paramore’s Riot! vertonen overeenkomsten. De cd-boekjes tonen de titel in pengekras en de teksten handgeschreven, met veel doorhalingen en gekriebel. Belangrijk verschil is echter dat Paramore echt een band is, die zich juist sterk verzet tegen het uitlichten van Hayley in de media. Daartegenover staat dat Avril iets meer lucht in haar nummers toelaat en veel verstaanbaarder zingt. Voor het begrijpen van Paramore’s teksten heeft de luisteraar goede oren of het boekje nodig.

Nu nog voor tienermeisjes

Paramore is nog jong, maar wel enorm ambitieus. In hun biografie geven ze aan de in hun ogen sterke kanten van U2, No Doubt en Jimmy Eat World (waarmee ze in 2008 gaan toeren) te willen combineren, en enorm te willen groeien. Desondanks kan niemand eromheen dat de band op dit moment vooral gepositioneerd wordt voor tienermeisjes. Terecht? Ja, eigenlijk wel. De teksten en de uitstraling van Paramore passen gewoon goed bij dergelijk publiek. De muziek laat de teksten leven, maar is niet heel bijzonder. Dat is helemaal niet erg, want het talent en het enthousiasme is er wel en dat biedt mogelijkheden voor de toekomst. Misschien dat wanneer de bandleden wat ouder worden, zij ook ouder publiek zullen aanspreken. Hopelijk doorstaan ze alle media-aandacht en houden ze het vol, zodat Paramore over een paar jaar een ook voor volwassen muziekliefhebbers interessant en uitdagend album kan maken.

Muziek / Album

Definitieve bevestiging van Canadees toptalent

recensie: Kathleen Edwards - Asking for Flowers

De lawine van talentvolle-jonge-zangeressen-die-ook-nog-kunnen-schrijven die de laatste tijd vanuit Engeland over ons wordt uitgestort – Adele, Laura Marlin, Kate Nash, Duffy – maakt de kans op blindheid voor rest van de wereld groot. Dat is zonde, zoveel toont de nieuwe cd van de Canadese Kathleen Edwards, Asking for Flowers, wel aan. Even géén ‘nieuwe Amy Winehouse’ en even géén cockney Engels. Wél heel veel talent in een bijna 30-jarig lichaam, een prachtige stem en een cd waar je geen genoeg van krijgt.

Het is heel moeilijk om een recensie te schrijven over een perfecte plaat, laat ik dat voorop stellen. Het wordt al snel pathetisch en ongeloofwaardig. Hoon is je beloning, ook al doe je zo je best om je, zo mogelijk kritische, woorden goed te kiezen. Nou ja, in dit geval neem ik dat risico maar, want over Kathleen Edwards derde plaat valt simpelweg niets, maar dan ook niets negatiefs te melden. Maar laat ik beginnen bij het begin.

Veterane

~


Vergeleken bij haar Britse collegaatjes is Kathleen al een veterane. Op haar vijfde begon ze met vioolles en daar stopte ze pas mee toen ze klaar was met de middelbare school. Gedurende die periode luisterde ze naar de platen van haar broer: Neil Young en Bob Dylan. Niet echt doorsneemuziek voor een tienermeisje en doorsnee is haar leven dan ook nooit geweest. De diplomatendochter heeft haar jeugd doorgebracht in verschillende landen, waaronder Zwitserland en Korea en besloot, wellicht beïnvloed door dat avontuurlijke leven, na school niet verder te studeren, maar in barretjes in Canada te gaan optreden om geld te verdienen. Ze werd beïnvloed door haar idool Ani DiFranco, ook een onafhankelijke, begeesterde singer-songwriter, die bovendien uit dezelfde contreien, maar dan net over de grens, in de VS, komt. Ook Kathleen ging liedjes schrijven en bracht in 1999 een ep uit in een oplage van vijfhonderd.

Pas vier jaar en talloze optredens later kwam haar debuutplaat uit, Failer. Overweldigende kritieken vielen Kathleen ten deel. Volgens de Rolling Stone was ze een van de ‘meest veelbelovende acts’ van dat jaar en ze werd a la minute in het rijtje Americana-helden Ryan Adams, Justin Rutledge en Lucinda Williams geplaatst. Critici zagen in de nieuwkomer zelfs al een waardig opvolgster voor Americana-koningin Williams. De tijd zou het leren.

Gevoelige

touch


We zijn nu vijf jaar en twee platen verder, en de conclusie is dat Kathleen Edwards op Asking for Flowers het ultrahoge niveau van haar debuut handhaaft. Een van de geheimen is haar stem. Haar wat afstandelijke, ouwelijke looks – ze kijkt je vanaf de cd-hoes als een koele pianolerares minzaam aan – doen anders vermoeden, maar Kathleen heeft een ongelooflijk warm, licht-hees, kwetsbaar stemgeluid. Een stemgeluid dat vaak aan het einde van de ademtocht licht vibreert, wat de nummers een extra gevoelige touch meegeeft. Toch klinkt ze net zo krachtig als de veel oudere Lucinda Williams waardoor ze met gemak zowel luisterliedjes als zwaardere rocknummers aankan. Dat doet ze dan ook met verve en waar dat op andere platen nog wel eens een ratjetoe oplevert, klinkt Asking for Flowers als een spannend luisterboek. Er is, kortom, een plot en een climax.

Hoogtepunten

~

De cd trapt af met Buffalo (de geboorteplaats van Ani Difranco), een nummer dat stemmig inzet met piano-akkoorden en Kathleens stem en dat verder gaat in midtempo. Cheapest Key, de tweede track, is een felle rocksong met een scherpe tekst vol ingehouden woede richting een geliefde die de liefde volgens haar niet helemaal begrepen heeft. In het titelnummer daalt hierna de rust weer neer: Asking for Flowers klinkt heel oprecht en natuurlijk, en culmineert in een van de hoogtepunten van het bijna vijftig minuten durende album, Alicia Ross. Een nummer dat in alle opzichten, muzikaal en tekstueel, een enorme tragiek in zich draagt:

But Mama, can you hear me?
As I dragged on my day’s last cigarette
He pulled me so hard off my
Very own back door steps
And he laid me in his garden
All the years I’ve watched him tend
And then he took me, Mama
So I could never tell you about it

Na deze narigheid komt de fase van de verwerking en schreeuwt ze het nog een keer van zich af in Oh Canada. De absolute climax – en het definitieve terugwinnen van zelfrespect – wordt gevormd door het fantastische slotnummer Goodnight California. De emotie zit in elke noot, achter elke toon zit een verhaal en de woorden vatten alles samen. De harmonica en Hammond huilen van emotie en de strijkers schreeuwen het uit. Kathleens stem zweeft door de laatste minuut van de cd. Het is goed zo.

Speculeren

Tja, het moge duidelijk zijn. Ik kan en wil niets negatiefs zeggen over Asking for Flowers. Het is een volwassen en een aan alle kanten doorwrocht album. Tenslotte, de vergelijking met de Britse equivalenten van Kathleen Edwards, die nu als paddestoelen uit de grond springen, die gaat natuurlijk niet op. Behalve dan dat ze in Engeland speculeren over ‘de nieuwe Amy Winehouse’ en in Noord-Amerika over ‘de nieuwe Lucinda Williams’. Wel kan ik de Britse meisjes aanraden zich eens goed te verdiepen in hun iets oudere overzeese collega. Zó allround getalenteerd vind je ze namelijk niet vaak. Diezelfde boodschap geldt eigenlijk voor iedereen. Want Canada kent in feite, zonder dat we ons daarvan echt bewust zijn, al een lange traditie als leverancier van grote sterren: Anne Murray, Loreena McKennitt, Alanis Morissette, Sarah McLachlan, Avril Lavigne, Celine Dion, Shania Twain en Nelly Furtado. Kathleen Edwards zet die traditie gestaag voort en belooft binnen afzienbare tijd, net als als haar landgenotes, de wereld te gaan veroveren. Ze is er helemaal klaar voor.

Ik heb Kathleen nog niet live mogen aanschouwen. Maar als ik hoor dat ze de afgelopen jaren getoerd heeft met zowel Bob Dylan, de Rolling Stones als AC/DC(!) vind ik dat alleen al een reden om erbij te zijn als ze in de buurt is. Vooralsnog is er echter nog niets gepland, helaas. Tot die tijd luisteren we keer op keer naar nu al een van de mooiste cd’s van het jaar.

 

 

 

Muziek / Album

Het wachten beloond

recensie: k.d. lang - Watershed

k.d. lang maakt al jaren kwaliteitsmuziek en dat is inmiddels met vier Grammy’s onderstreept. Toch hebben we sinds Invincible Summer uit het jaar 2000 moeten wachten op een cd met eigen composities. In 2004 werden we nog ‘gesust’ met een prachtig album met covers, Hymns Of The 49th Parallel. Met Watershed beloont k.d. lang ons voor het lange wachten en zet ze een album neer dat herinnering oproept aan Ingénue, met afstand haar beste album, als je het mij vraagt. Of zij die plaat overtroffen heeft zal de tijd moeten leren. Nu, na zo’n tien draaibeurten, komt ze heel dicht in de buurt. Volledigheidshalve moet ik nog even opmerken dat iedereen die van de andere kant van k.d. lang houdt, de country-kant, niet echt aan zijn trekken komt. Toch heeft Watershed wel degelijk country-invloeden en hoewel die vakkundig zijn weggestopt, verloochent ze haar afkomst zeker niet.

~

Watershed zet een zilveren kroontje op de inmiddels vijfentwintig jaar durende carrière van deze singer-songwriter. Wat het nog meer bijzonder maakt is dat dit het eerste album is dat k.d. lang zelf produceerde. Ze heeft de touwtjes van deze plaat dus stevig in handen. Het is haar elfde reguliere werkstuk en het tweede voor het Nonesuch label. Zelf zegt k.d. lang dat ze op deze plaat alle elementen die ze op al haar vorige platen aanraakte, nu weer langs gaat. Dat lijkt op een herhalingsoefening. Maar ook na meerdere keren luisteren kan ik haar niet betrappen op het herhalen van liedjes van andere albums.

Laidback mix

k.d. lang is een meesteres in het mixen van stijlen. Met haar warme, poëtische stem geeft ze je een downtempo soulgevoel dat je als een warm bad omgeeft. De Braziliaanse bossanova is verwerkt in een aantal composities. In andere composities gaat ze van de blues naar de country, waarbij de twee stijlen in elkaar vervloeien. Dit album ademt een laidback sfeer uit die je heerlijk laat ontspannen. Al bij de eerste klanken weet je dat je te maken hebt met een nieuw album van Miss k.d. lang, als je haar natuurlijk al kent. Op haar vorige album met alleen covers heb je hetzelfde gevoel. Maar nu opnieuw met eigen werk is het dubbel lekker. Ze schrijft tenslotte heerlijke liedjes. Met teksten die vragen om wat dieper beoordeeld te worden: “Als je in de hoek ligt en je wonden likt vol van verlangen naar je verloren liefde. “(eigen vertaling uit Flame Of The Uninspired). Dat nodigt uit om de tekst beter te beluisteren of te lezen.

IJzersterke opening

~

De opening van het album is ijzersterk. I Dream Of Spring start met een bluesy gitaar, basgitaar en drum. Tijdens het refrein komt daar de pedal steel gitaar bij, terwijl dit nummer uitgroeit tot een heerlijke torchsong. Beter kan het haast niet worden denk je dan, en dat is ook zo. Het openingsnummer is eigenlijk ook het prijsnummer van dit album. Maar we mogen songs als Sunday en Flame Of The Uninspired daarbij eigenlijk niet tekort doen. Er zijn ook verrassingen, zoals het tweede nummer, Je Fais La Planche, waarbij k.d. lang niet alleen Engels maar ook Frans in haar teksten stopt. Of wat dacht je van een banjo die in het derde nummer, Coming Home, van het album voorbij komt? Een groot nadeel van dit album is eigenlijk de speelduur. Met een magere veertig minuten is het alweer voorbij. De tijd vliegt als het mooi is!

Boeken / Fictie

Familietoestanden

recensie: Silke Scheuermann - Het uur tussen hond en wolf (vert. Els Snick)

.

Dat familieleden uit elkaar kunnen groeien, blijkt uit de verwrongen situatie waarin de twee zussen uit Het uur tussen hond en wolf verzeild zijn geraakt. Er is een gezamenlijk verleden dat jarenlang diep werd weggestopt, zodat bij een hernieuwde ontmoeting alleen nog maar wantrouwen en geforceerde omgangsvormen overblijven. Silke Scheuermann publiceerde gedichten en verhalen en debuteert nu met deze fraaie roman. Over aantrekking en afstoting tussen bloedverwanten en het probleem van drinken en eten.

Er is iets gebeurd tussen deze vrouwen tijdens hun gezamenlijke jeugd, die overschaduwd werd door de gevoelens van het ene kind dat zich achtergesteld voelde ten opzichte van haar oudere zus. Ines was de lieveling van papa en groeide onbewust uit tot ideaalbeeld, want ze is populair, zeer aantrekkelijk en een succesvol kunstenares geworden. De hoofdpersoon en verteller van deze geschiedenis, de jongere zus, is ooit naar Rome vertrokken, heeft zich daar in een onbezonnen huwelijk gestort en is na een paar jaar en een snelle scheiding teruggekeerd naar Frankfurt.

Kopie

Het boek begint wanneer de jongere zus op een ochtend haar dagelijkse baantjes in het zwembad gaat trekken en een veelzeggende confrontatie met zichzelf heeft:

Vanochtend ben ik niets, niets dan een vage omtrek, op de smalle strook tussen bassin en glaswand van het zwembad, de zoveelste weerspiegeling van een jaren geleden beëindigd leven, de schaamteloze kopie van een eerste zin.

Deze gedachte gaat vooraf aan de eerste ontmoeting met Ines sinds lange tijd. Ze proberen allebei een vorm te vinden om in de omgeving van de ander te kunnen passen: er wordt voorzichtig afgetast en gezocht naar herkenning en gespreksonderwerpen. Kai, de bezorgde vriend van Ines, doet later een onbeholpen verzoek om hulp voor haar in een crisis verkerend kunstenaarsschap, dat gebaat zou zijn bij een tijdelijk verblijf in het appartement en het gezelschap van haar jongere zus. Die dit plan vervolgens keihard afwijst.

Complicaties

Langzaam komt ze toch onder invloed van Ines, die het vermogen bezit de aandacht van haar omgeving volledig op te eisen. Ze ontdekt wat het eigenlijke probleem van haar zus is: Ines is behoorlijk aan de fles. Of de drank de oorzaak is van haar ‘painters block’ of het gevolg daarvan, wordt niet duidelijk. Ook is er nog Carol, een ex-geliefde van Ines die voor de nodige opschudding zorgt: ooit heeft deze een paar nachten doorgebracht met Ines, die zoveel indruk maakten dat ze er niet meer van los kan komen. En zo gaat het maar door met het opvoeren van complicaties die uiteindelijk het verhaal in dit boek moeten vormen. Maar het blijft een opsomming zonder uitkomst. De personages draaien om elkaar heen, confronteren elkaar, ruziën met elkaar, vrijen met elkaar en het leidt allemaal nergens toe.

Of toch wel. Het leidt tot de vaststelling dat er eigenlijk het meeste mis is met de hoofdpersoon zelf. Terwijl we door haar ogen naar de alcoholische en zelfdestructieve Ines kijken, wordt duidelijk dat zij zelf de grootste zoektocht doormaakt. Eens is ze gevlucht naar Rome voor die onbewuste invloed van Ines, die haar een permanent minderwaardigheidscomplex bezorgde. Maar nu ze weer terug is, is het gevoel hetzelfde. Ze probeert dat aan Kai uit te leggen:

Ik vertelde over de tijd toen ik het dikkerdje was en Ines de prinses, mijn prinses, ik daarentegen was niemand, niemand speciaal, en dat het mij ook nu nog, telkens als ik haar zag, zo verging.

Dus dat is het: eten en uiterlijk. En met Ines als blijvende kwelgeest die nu nota bene zélf in de lappenmand ligt. De confrontatie met zichzelf in spiegelende ramen, een etalage met ‘superslanke poppen’, gerechten die ‘bedreigend’ overkomen, alles wijst op een flinke eetstoornis. Deze krampachtige situatie lijkt ook de oorzaak van haar moeizame omgang met mannen. Ze legt het aan met een onaantrekkelijke en oudere collega, waarbij slechts de nabijheid van een ander persoon deze verhouding degradeert tot “een vereniging die haar oorsprong niet had in de begeerte, maar in de wens om te vergeten”. Ook gaat ze naar bed met Kai en houdt hem voor dat hij eens zal moeten kiezen tussen de twee zussen. Het zijn mechanische en kille scènes, een liefdesspel waar altijd de derde persoon mee lijkt te doen.

Afkicken en opkrabbelen

Dan is er plotseling toch ruimte voor wat warmere gevoelens. Na een dronken valpartij belandt Ines in het ziekenhuis en krijgt dagelijks bezoek van haar zus. Om te voorkomen dat Ines in het geheim moet gaan leuren om aan drank te komen, neemt ze telkens een fles whisky mee. Als Ines het ziekenhuis verlaat om opgenomen te worden in een afkickkliniek, lijkt de toenadering nog een stap dichterbij te zijn gekomen. Zus zit veilig opgeborgen, nu zelf weer overeind proberen te krabbelen.

Silke Scheuermann heeft een meeslepende schrijfstijl, die hier en daar wat pathetisch overkomt maar wel bijdraagt tot de gang van het verhaal. Een gejaagdheid die goed past bij de leegte in de gemankeerde levens van deze mensen, op zoek naar liefde bij anderen maar vooral bij zichzelf.

Kunst / Expo binnenland

Muzikale kunst in de Paraplufabriek

recensie: Diverse kunstenaars - Unknown pleasures - Straalstroom #1

.

op zoek naar een herdefiniëring van de plaats van het kunstenaarsinitiatief in hun project Straalstroom. Zij kiezen voor een interdisciplinaire aanpak. In zes tentoonstellingen, van zes verschillende jonge curatoren zal kunst gekruist worden met onder andere muziek, journalistiek en wetenschap. 8WEEKLY volgt het project, doet verslag van de openingen en praat met kunstenaars, organisatoren en publiek.

De directe aanleiding voor het project Straalstroom was het stopzetten van de vaste subsidie door de Mondriaanstichting. De Paraplufabriek zou niet vernieuwend genoeg meer zijn. Wat is de rol van een kunstenaarsinitiatief als er vanuit de samenleving eigenlijk geen vraag (meer) naar is? Belangrijker nog: hoe stimuleer je die vraag weer? De Paraplufabriek nodigde twee nieuwelingen in de kunstwereld (Dagmar Donners en Lieke Wouters) uit hun visie te tonen. De opdracht was ‘het effect van een straalstroom te creëren’, een onzichtbare luchtstroom waar stofdeeltjes op hoge snelheid door worden meegevoerd.

Interdisciplinaire aanpak

De denktank van Straalstroom heeft gekozen voor een interdisciplinaire aanpak om de banden tussen het kunstenaarsinitiatief en de samenleving te verstevigen. De kunstwereld heeft de neiging erg op zichzelf gericht te zijn. Lieke Wouters hoopt meer dynamiek en levendigheid teweeg te brengen door eens over deze grenzen heen te kijken. “We willen contacten maken met de academische wereld en werken met jonge mensen die net komen kijken in de kunstwereld. Ook willen we jonge mensen over de drempel krijgen door een link te leggen met muziek en verschillende media actief te gebruiken. Zo zal de opbouw van de volgende tentoonstelling via webcams te volgen zijn en hebben we een eigen Hyves.” Een doel van het project is een netwerk op te bouwen van mensen die elkaar kunnen aanvullen vanuit verschillende disciplines.

Lutz Baumann, Untitled
Lutz Baumann, Untitled

Het project heeft een open, zelfonderzoekend karakter. De coördinatoren zullen zelf twee tentoonstellingen verzorgen, voor de overige vier exposities hebben zij jonge curatoren uitgenodigd. Voor een aantal van hen is het zelfs hun eerste ervaring als curator. Ze worden geheel vrij gelaten in hun keuze van kunstenaars en opbouw van de tentoonstelling. Donners en Wouters houden in de gaten of het interdisciplinaire concept wordt nageleefd. Dit zullen zij ook evalueren: heeft het de verwachte dynamiek veroorzaakt, levert de synergie tussen disciplines nieuwe inzichten op? Lieke Wouters zal het geheel vanuit haar achtergrond voorzien van een kunsttheoretisch kader.

Straalstroom#1

Lutz Baumann (Kleve, Duitsland, 1980) mocht als eerste curator het spits afbijten. Hij hoefde niet lang te zoeken naar de externe discipline waarmee hij de dialoog aan wilde gaan: muziek. Hij vindt het jammer dat audio en muziek in de beeldende kunst nog niet helemaal worden geaccepteerd als volwaardige partner. In zijn fotografie speelt audio een belangrijke rol in de totstandkoming, zo licht hij toe. Dit komt niet direct tot uiting in het uiteindelijke werk, maar de twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In zijn tentoonstelling zoekt hij samenwerking met kunstenaars die geluid en muziek als expliciete vorm gebruiken. Geluidskunstenaar en ‘audio-graphic designer’ Tamara van der Laarse/The No (Amsterdam, 1977) speelt met ‘No Disco’ met de grenzen van het auteursrecht. Zij maakte een remix van ‘Get Innocuous’ van de Newyorkse band LCD Soundsystem. Ze heeft de band om toestemming gevraagd, maar hierop geen antwoord gekregen. In een kleine, donkere ruimte met alleen een discobal kan één persoon tegelijk naar het nummer luisteren, als een persoonlijke geluidservaring met een ‘gestolen’ randje.

De geluidsinstallatie van Mark van Soest (Den Haag, 1983) bestaat uit vier beweegbare panelen waarop speakers zijn gemonteerd. De kijker kan tussen de panelen door lopen, deze in verschillende standen draaien en zo zijn eigen weg creëren in geluid en ruimte. Hij heeft achtergrondgeluiden uit de stad opgenomen, de geluiden die er altijd zijn, maar waar we geen aandacht meer aan besteden. Ze vallen eigenlijk alleen op als ze er niet meer zijn, zoals het geluid van de koelkast. Toch zijn ze belangrijk in onze perceptie van de stad. Dit aspect heeft hij hier uitvergroot: hoe verhouden geluid en ruimte zich tot elkaar en wat doet dat met je gemoedstoestand?

bezoekers bekijken werk van Felix Kraemer
bezoekers bekijken werk van Felix Kraemer

De hoofdruimte in de Paraplufabriek wordt gedomineerd door het werk ‘Movable Type’ van grafisch ontwerper en vj Felix Kraemer (Greifswald, Duitsland, 1979). Op twee tegenoverliggende beschilderde anden zijn videoprojecties te zien. We zien aan beide kanten twee mensen levensgroot van achteren terwijl ze aan het schrijven zijn. Wat ze schrijven kunnen we niet zien, daar gaat het ook niet om. Het gaat om hun persoonlijke handschrift. Met grootse gebaren, hun hele lichaam gebruikend, kunnen we het ritme van hun bewegingen volgen. Schrijven wordt zo een heel lichamelijke, ritmische gebeurtenis, wat een mooi contrast oplevert met de digitale presentatievorm.

Met deze tentoonstelling levert Lutz Baumann een interessante kijk op mogelijke dialogen tussen muziek en beeldende kunst. Het is jammer dat de installatie van Mark van Soest niet zo goed tot z’n recht komt. Deze had meer ruimte mogen hebben. De opening was goed bezocht door een overwegend jong publiek, dat eerste succesje heeft Straalstroom vast binnen. Wie de tentoonstelling nog wil zien moet er snel bij zijn, 9 maart is de laatste dag. Dan beginnen de voorbereidingen voor #2. Deze wordt verzorgd door Dagmar Donners. Hij zal zich, samen met Judith Kisner en Aimée Zito Lema, drie dagen voor de opening in de Paraplufabriek laten opsluiten. Uitsluitend via internet zullen ze in die dagen hun beeld van de werkelijkheid samenstellen en op basis hiervan een muurschildering maken. Ze worden met webcams gefilmd, zodat we hun voorbereidingen kunnen volgen. Zij zullen vervolgens een dialoog aangaan met de journalistiek.

Film / Films

Familie, spiritualiteit en India

recensie: The Darjeeling Limited

.

Geel is de overheersende kleur in The Darjeeling Limited. Van de fraaie Indiase landschappen tot het interieur van de trein, waar de drie broers om wie de film draait zich in bevinden, alles is overspoeld met een gele laag die het geheel een kleurrijke, typisch Indiase, sfeer meegeeft. India is dan ook een van de hoofdrolspelers in deze vijfde film van Wes Anderson die weer doorspekt is van het milde absurdisme dat zijn films zo bijzonder maakt.

~

Vanaf de eerste scène is al duidelijk dat we hier met een echte Anderson te maken hebben. Daar komen in feite alle onderscheidende kenmerken van de regisseur in samen. In een zeer korte verschijning als gehaaste zakenman zien we zijn vaste acteur Bill Murray een ultieme poging wagen om zijn wegrijdende trein toch nog te halen. Hij kijkt even opzij, en ziet daar een lange, slungelige man (Adrien Brody) hem voorbijstreven. Vervolgens wordt, met muziek van rockband The Kinks op de achtergrond, in slow motion getoond hoe Brody nog net op de trein weet te springen en de zakenman ontredderd achterlaat. The Darjeeling Limited rijdt weg en de gelijknamige film is ook van start gegaan.

Spirituele queeste

De slungelige man blijkt Peter Whitman te heten, een van drie broers die na de begrafenis van hun vader uit elkaar zijn gegroeid. Nu komen Peter, Jack (Jason Schwartzman) en Francis (Owen Wilson) weer bij elkaar op een treinreis door India die als een spirituele queeste moet fungeren, waarin de broers zichzelf en elkaar weer moeten zien te vinden. Nou, dan weet je het wel. De broers worden uit de trein gegooid en achtergelaten in Indiaas niemandsland, waar hun spirituele zelfontdekking opeens een heel andere wending krijgt.

~

Na zijn debuut in 1996, Bottle Rocket, groeide Wes Anderson uit tot een van de meest eigenzinnige Amerikaanse regisseurs van de laatste jaren. Zijn films worden altijd bevolkt door lichtelijk neurotische personages bij wie altijd wel een steekje los zit, op een lieve manier. Dit in combinatie met een altijd tot in de puntjes verzorgde art direction maakt van zijn films een lust voor oog en hart. Dat is ditmaal niet anders. Anderson schreef het scenario van The Darjeeling Limited samen met zijn goede vrienden Jason Schwartzman en Roman Coppola als een eerbetoon aan India en de films van de legendarische cineast Satyajit Ray, wiens muziek regelmatig terugkeert in Darjeeling. De fascinatie voor India komt duidelijk naar voren in het schitterend gedecoreerde interieur van de ouderwetse, Indiase trein en in de traditionele gebruiken van het volk, die zeer respectvol en authentiek worden weergegeven.

Familie

Net als The Royal Tenenbaums, waarin Anderson op tragikomische wijze de lotgevallen van de familie Tenenbaum schetste, gaat het ook in The Darjeeling Limited over het belang van familie. De drie broers, schitterend neergezet door Wilson, Brody en Schwartzman, zijn weliswaar erg verschillend en kunnen elkaar soms niet luchten of zien, uiteindelijk komen ze tot de conclusie dat ze toch familie zijn. Hoe klef dat misschien ook klinkt, Anderson weet die melodramatische valkuil moeiteloos te omzeilen door met zijn heerlijk absurdistische dialogen komische, maar ook werkelijk ontroerende situaties te creëren. Dan is het misschien wel waar dat de regisseur zich de laatste jaren niet heeft vernieuwd en in feite hetzelfde verhaal in verschillende films vertelt, maar als die verhalen zo leuk blijven als in The Darjeeling Limited, zal zijn grote schare fans er niet om malen.

Muziek / Album

De muzikale regenboog van Groningen

recensie: Various - De Slag Van Groverpop Tweeduizendacht

.

Wie wil er nou niet een cd die eruit ziet als een echt stukje vinyl in zijn handen gedrukt krijgen? Het overkwam de tweeduizend Europese muziekbobo’s die de goody-bag van Noorderslag 2008 mochten ontvangen. Zij kregen het verzamelalbum dat Groverpop samenstelde om naar eigen zeggen een dwarsdoorsnede van de muziekscene in Groningen te kunnen laten horen. De Slag Van Groverpop Tweeduizendacht is alweer de vijfde editie van dit jaarlijkse initiatief en bevat negentien nummers van evenzoveel Groningse bands.

Noir
Noir

Wel, laten we Groverpop op hun blauwe ogen geloven en aannemen dat dit schijfje ons een dwarsdoorsnede van de huidige staat van de Groninger pop- en rockscene doet horen. Dan mogen we vaststellen dat het daarmee behoorlijk goed gaat. Twee van de bands mochten dit jaar zelfs op Noorderslag spelen, namelijk indie-pop-rock band LPG en singer/songwriter Klaske Oenema. Daarnaast stonden drie van hen op Eurosonic, omdat ze alledrie in 2007 een wedstrijd hadden gewonnen. De hiphoppers van De Kraan kregen de Before The Fame Awards, emo-metalband Noir bemachtigde de Groninger Popprijs en Bram Dehont won de Singer/Songwriter Contest. Van de negentien mochten er ook nog tien op Eurosonic spin-off Grunnsonic spelen.

Een divers spectrum

Om al deze artiesten een voor een over het voetlicht te brengen, is ervoor gekozen de bands in een aantal genres in te delen, overigens niet expliciet. Deze staan als clusters op de cd. Dus niet alles door elkaar heen, maar elk muziekgenre netjes na elkaar. Hierdoor neemt het album de luisteraar als het ware aan de hand in een luisterwandeling langs verschillende soorten popmuziek en worden vervreemdende overgangen en stijlbreuken voorkomen. Als een echte muzikale regenboog.

LPG
LPG

De verzamelaar begint met het al eerder genoemde LPG. Hierna volgt een aantal alternatieve pop-rocknummers, waaronder de lo-fi meezinger Take A Swig van De Straaljagers. De Kraan luidt het hiphop uitstapje in met Clubvoer, waarin de invloeden van Dr. Dre kundig zijn gecombineerd met Nederlandstalige rap. Via de blues-jazz-pop van Thomas Azier belanden we in een vijftal wat zwaardere en hardere funk-rock-punk-metal acts. Zo laat Sir Scotsman Of Spain met Return Of The Sir horen dat Urban Dance Squad nog steeds invloedrijk is. Black metal groep Gheestenland schreeuwt vervolgens vier oorverdovende minuten over een vlammenwerper in het gelijknamige nummer. Noir speelt met het volume in haar afwisselend luide en rustige metal-rock en zorgt daarmee voor de perfecte overgang naar een aantal alternatieve popbands. Zoals Music For The Defect met het oprechte en teneergeslagen folk-pop nummer Emergency Call. Maar Groningen kent ook een aantal eenlingen, zo blijkt uit de laatste twee nummers. Wie op zoek is naar de vrouwelijke Spinvis of Meindert Talma heeft die met Flux en haar nummer Chocola gevonden. Afsluiter Klaske Oenema bezingt vervolgens in alle rust en sereniteit iets waarvan ik vermoed dat het gaat om het slikken van pillen. En daarmee zijn we klaar en direct weer terug bij het begin. Het laatste nummer sluit qua muziekstijl namelijk prima aan op het eerste nummer. Het geluidsspectrum van de muzikale regenboog is compleet.

Uitstekers boven het maaiveld

The Dirty Shambles
The Dirty Shambles

Opvallend naast deze diversiteit is de algehele kwaliteit. Op De Slag Van Groverpop Tweeduizendacht staat geen enkel bandje of nummer dat eigenlijk niet goed genoeg is of beter weggelaten had kunnen worden. Wel is er een aantal uitschieters. De jonge jongens van The Dirty Shambles bijvoorbeeld, die met The What Of Life verfrissend en vrolijk laten horen precies te begrijpen hoe de muzikanten van The Libertines het klaarspelen. Of wellicht kan ik beter de afsplitsingen van deze band, Dirty Pretty Things en Babyshambles, noemen? Eveneens door Britten beïnvloed, maar dan meer door groepen als The Kooks, Snow Patrol en Belle and Sebastian, is Duroc. Het weemoedige, maar energieke September blijft na beluistering terecht nog een lange tijd in je hoofd haken. Mijn persoonlijke hoogtepunt van het album is echter Sukkeltje van de hiphoppers De Huilende Rappers. Het nummer is duister en grappig tegelijk en is de perfecte mix van gangsteruitstraling, de juiste beat en puur taalkunstenaarschap.

De Huilende Rappers
De Huilende Rappers

“Groningen kan trots zijn!” Dat roept Groverpop over deze lustrumeditie. En dat is zeker waar. De kwaliteit op het schijfje kan wedijveren met iedere willekeurige showcase cd van internationale artiesten. Voor hen die niet tot de platenbonzen behoren loont het daarom ook de moeite de verzamelaar alsnog te bemachtigen. Het album is in een oplage van drieduizend geperst, waarvan er nog duizend voor de losse verkoop beschikbaar zijn. Wat betreft de programmeurs en andere invloedrijke personen in de muziekwereld: het zou onaannemelijk én ongeloofwaardig zijn wanneer we niet een aantal van deze acts terug zullen zien op de festivals deze zomer.

Muziek / Album

Clark verrast met veel geweld

recensie: Clark - Turning Dragon

Hou je van techno maar is het je net een beetje te eendimensionaal? Of vind je Intelligent Dance Music (IDM) leuk maar is het je af en toe te abstract? Zie hier, de uitkomst: Turning Dragon. De Britse Chris Clark (wat oorspronkelijk ook zijn artiestennaam was) kenden we voornamelijk van ‘echte’ IDM-platen, zoals zijn laatste plaat Boy Riddle. Met Turning Dragon slaat hij een andere weg in, waar de nadruk minder op de synthesizer ligt en meer op de drumcomputer.

Het grote verschil met een groot deel van zijn eerdere werk is dat Turning Dragon van begin tot einde gefundeerd is op een opgefokt tempo van overstuurde drums. Alles is vetter dan vet, harder dan hard en het lijkt alsof het tempo net iets sneller is dan het ‘hoort’. Hierdoor heeft de muziek, net als veel Drum & Bass, een bijzonder rusteloos en onstuimig karakter. Clark zet alle registers volledig open, alles knettert, alsof alle knoppen tot het maximum zijn opengedraaid. Af en toe moet je de cd-speler even uitzetten omdat je het gevoel hebt dat ie wel eens in de fik kon vliegen. Tja, ik kom superlatieven tekort om dit geweld te beschrijven.

Vierkwartsmaten

~


Clark heeft er voor gekozen om zijn nummers veel structuur mee te geven. Bij ouder werk, en bij vrijwel alle IDM, zijn de ritmes vrij abstract en zijn er weinig reguliere vierkwartsmaten te ontdekken. Op Turning Dragon hebben alle nummers een vierkwartsmaat, nergens zijn abstracte ritmes te ontdekken. IDM wordt zodoende op een bijzonder aanstekelijke manier vermengd met techno. Clark weet het beste uit beide genres naar boven te halen: de interessante gelaagdheid en variatie van IDM en de verslavende dansbaarheid van techno. Dit is vooral in het begin van het album te horen in knallers als New Year Storm, Volcan Veins en Violenl. De plaat biedt ook voldoende afwisseling, hier en daar zijn vleugjes electro en samplism te vinden. In het derde kwart van de plaat wordt een klein beetje gas terug genomen en komt er een beetje ruimte voor iets meer muzikale inbreng en een karakteristieker IDM-geluid, zoals in Hot May Slides. Maar BEG smoort dit snel in de kiem en maakt zonder enige twijfel aan alle melodieuze illusies een eind door zo mogelijk nog harder te scheuren dan alle voorgaande nummers bij elkaar.

Tour de force

Het klinkt wellicht een beetje alsof Clark voor een gemakkelijke weg heeft gekozen. Een compromis om IDM op de reguliere dansvloer te krijgen. Maar dat is zeker niet het geval. Er staat geen enkel commercieel nummer op de plaat en Clark zal vast geen airplay op 3FM of MTV krijgen. Zo ongepolijst als Turning Dragon hoor je ze niet vaak. Turning Dragon is een stoomwals die alles verpulvert wat in zijn baan komt, een tour de force zonder weerga.

Wil je Clark live zien? 6 maart draait hij op de afterparty van het concert van Autechre in de Melkweg in Amsterdam. Een double-bill om van te watertanden.

Boeken / Strip

Fraaie herhalingsoefening

recensie: Jirô Taniguchi - De magische berg

.

Jirô Taniguchi’s ‘Europese’ debuut De magische berg is in de eerste plaats een stripalbum van paradoxen. Net nu de manga, zij het vooralsnog op bescheiden schaal, bij het Nederlandse publiek aan populariteit lijkt te winnen, presenteert Taniguchi een stripboek in ‘westerse’ stijl: op A4-formaat, met slechts 64 pagina’s, volledig ingekleurd en met een leesrichting van links naar rechts – vier kenmerken die voor de Japanse strip hoogst ongebruikelijk zijn.

Maar verwonderlijk is dat niet echt: de Japanse auteur geniet in Frankrijk, waar een behoorlijk deel van zijn omvangrijke oeuvre sinds de jaren 90 vertaald wordt, groot aanzien. Bovendien heeft hij nooit een geheim gemaakt van zijn voorliefde voor Moebius, François Schuiten en andere Europese stripgiganten, en de invloed die ze op zijn stijl gehad hebben. De magische berg geldt dan ook als Taniguchi’s eerbetoon aan de Europese strip, en niet zozeer als een concessie aan de westerse markt, die tegenwoordig juist waarde hecht aan de ‘authentieke’ kenmerken van manga.

~

Maar bij nadere inspectie zijn al deze elementen toch vooral oppervlakkig en is het album qua thematiek, stijl en toon vooral typisch Taniguchi. Het verhaal speelt in het Japanse kuststadje Tottori – Taniguchi’s geboorteplaats. De tiener Ken-ichi en zijn zus Sakiko wonen met hun moeder bij hun grootouders. Als de moeder plotseling in het ziekenhuis opgenomen wordt en in kritieke toestand komt te verkeren, krijgt de jongen een speciale band met de berg uit de titel, en slaat de vertelling om naar magisch realisme. Ken-ichi wordt – à la Chihiro in Miyazaki’s Spirited Away – door een sprekende salamander de berg ingelokt en krijgt daar een aantal beproevingen te doorstaan.

Mysterieus

Thematisch zijn er overeenkomsten met Taniguchi’s grotere werken Quartier lointain en Le journal de mon père: de waarde van herinneringen, tradities en familiebanden werden er al uitgebreider in behandeld. Bovendien is de opvallende aandacht voor de fysieke omgeving en het alledaagse weer aanwezig. Stilistisch doet Taniguchi ook precies wat we van hem gewend zijn: met veel geduld en aandacht voor detail een serene sfeer neerzetten door de scènes kalm vanuit verschillende perspectieven te tekenen en af te wisselen met fraaie establishing shots van de omgeving. Taniguchi neemt evenveel tijd om de personages als de omgeving neer te zetten: terwijl de lezer de kinderen leert kennen komt het mysterieuze landschap fraai tot leven.

Als bescheiden allegorie over menselijke goedheid en de kracht van de natuur werkt De magische berg goed, maar de strip mist het emotionele cachet van Taniguchi’s langere vertellingen, en de technische briljantie van zijn misdaadverhalen. Het album is daarmee geen hoogvlieger, maar wel een fraaie herhaling van Taniguchi’s kunsten. Deze luxe, ingenaaide uitgave is voorzien van een voorwoord van Taniguchi en een uitgebreid, interessant interview met de auteur.

Boeken / Fictie

De val van het bewustzijn

recensie: Michael Ignatieff (vert. Eric van Domburg Scipio) - Reis naar het ongerijmde

.

“Unless you’ve played the Palace, you might as well be dead”, zong Judy Garland. Maar wat is het leven nog waard wanneer je kan herkennen wat goed is, maar het niet meer kan bereiken? Wanneer het leven zich uiteindelijk op stroboscopische wijze aan je presenteert, zonder dat daar nog betekenis aan te verbinden is? In dit fictieve werk laat Ignatieff zijn hoofdpersoon, zoon van een dementerende moeder, deze vragen overpeinzen.

In de lichten van het ouderlijk huis van de hoofdpersoon ziet zijn vrouw een schip op zee. De Andrea Doria, zegt hij. Het beroemde schip dat verging toen hij nog klein was, “een grote ramp die me ooit in haar ban hield”. Onderbewust is hij echter nog steeds in de ban van een persoonlijke ramp uit zijn jeugd. Hoe het auto-ongeluk precies verliep weet hij niet meer, maar op de achtergrond sluimert de herinnering. De schuld die hij daarbij voelt vormt de aanleiding voor zijn groeiende obsessie omtrent de ziekte van zijn moeder.

Langzaam maar zeker raakt hij steeds verder verwijderd van zijn werk, vrouw en kinderen, terwijl hij de oplossing voor zijn kwelling zoekt in het stoïcisme en zelfhulpboeken. In zijn herinnering probeert hij het beeld van zijn moeder voor zij ziek werd vast te houden. De manier waarop ze zijn vader wegduwde met haar heup als hij naar haar schilderijen wilde kijken, de quotes van films die ze samen keken en alle andere kleine dingen. Naarmate hij zich verder onderdompelt in het leed van zijn moeder en de ziekte probeert te doorgronden verdwijnt die vrouw echter, stukje bij beetje, uit zijn herinneringen.

Opgeven of loslaten
De filosofische weerspiegelingen en het zelfdestructieve gedrag van de ene broer staan in een sterk contrast tot de andere broer, de medicus, die zijn moeder met een klinische afstandelijkheid lijkt te beschouwen. Hun vader koos ook altijd voor de harde wetenschap; een wereld waarin we ondertussen genoeg weten om de ziekte te herkennen en voorspellen, maar te weinig om er iets aan te doen. Terwijl de ene broer hier de ultieme ironie in ziet, biedt het voor de ander een handvat van herkenbaarheid. Voor hem is het verwerking door begrip. Waar de broers elkaar eerst slechts tolereren, blijkt later echter dat hun gedachten over de ziekte toch niet zo ver uiteen te lopen.

“Het komt in feite neer op de vraag hoeveel bewustzijn een mens kan verdragen”, merkt zijn broer op. Gesprekken met ALS-patiënt Moe geven de broers enig inzicht in de belevingswereld van een wegkwijnend mens. Is het überhaupt wel mogelijk voor een man die het pure bewustzijn aanklampt als laatste strohalm, om zich werkelijk in te leven in de wereld van een vrouw waarvan het juist die beleving is die verdwijnt? Of is zij daarmee gezegend en ligt het ware lijden bij de familie die op de hoogte is van de kansen op genetische overdracht?

Reis naar het onlogische
Met scherp inzicht illustreert Ignatieff de subtiele nuances en grote verschillen in de wijze waarop mensen met tegenslag en verlies omgaan. Opgeven of loslaten, een wereld van verschil volgens Moe, maar hoe werkt dat als het niet jouw ziekte is? Het verhaal roept een hoop vragen op zonder te pretenderen daar een antwoord op te hebben. Daarmee worden de zeer persoonlijke beleving en verwerking van pijn op uitzonderlijke manier afgeschilderd.

Het beeld dat Ignatieff neerzet is sterk. De hoofdpersoon pendelt tussen hoop en wanhoop in zijn pogingen om zijn moeder te blijven herkennen. De mensen om hem heen benadrukken echter keer op keer het progressieve karakter van de aandoening, om hem tot acceptatie en verwerking te dwingen. De beschrijving van dit proces is op intelligente en gevoelige wijze neergezet. Simpele emoties en bijzondere filosofische uitingen worden eenduidig ingezet om tot een krachtig verhaal van machteloosheid te leiden. Reis naar het ongerijmde, het onlogische, het absurde, is daarmee niet alleen een aanrader voor literatuurliefhebbers. Ook degenen die persoonlijk in aanraking komen met de aandoening zouden er baat bij kunnen hebben. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat diverse hulpverlenende instanties naar het werk verwijzen, zij aan zij met Bernlefs Hersenschimmen (1984).