Tag Archief van: landscape

Kunst / Expo binnenland

Hoe het beeld belangrijker werd dan de waarheid

recensie: The return of religion and other myths

.

Het project The Return of Religion and Other Myths vestigt, de titel geeft het al weg, de aandacht op ‘modern myths’; verhalen die gebaseerd zijn op het verleden om het heden vorm mee te geven. Ze hoeven niet per se waar te zijn maar worden vaak wel als zodanig aangenomen. Een gevaarlijke bezigheid waar de rol van het beeld niet in te onderschatten is.

Omvangrijk project

Het project wordt groots aangepakt met twee tentoonstellingen onder de verzamelnaam The Art of Iconoclasm, een lezingenreeks met als titel On Post-Secularism en een critical reader (verwachte verschijningsdatum voorjaar 2009). De tentoonstelling The Art of Iconoclasm gaat in op de veranderde positie van het beeld in de hedendaagse visuele cultuur en de rol die kunst kan spelen om aan dit fenomeen betekenis te geven. Denk aan een Geert Wilders die geen uitgebalanceerd, tot in de puntjes onderzocht politiek pamflet schrijft, maar zijn denkbeelden omzet in het medium film, wat nogal wat ruimte openlaat voor speculaties. Dit is de kracht van het beeld, maar als het gaat om het spreken van politiek duidelijke taal ook meteen zijn zwakte.

Hedendaags iconoclasme

Hans Haacke, Commemorating 9/11, 2002, poster, foto
Hans Haacke, Commemorating 9/11, 2002, poster, foto

Het gemak waarop men zich beelden toe-eigent en naar eigen inzicht bewerkt, bijvoorbeeld op de computer, roept om een herdefiniëring van de term iconoclasme. Sterker nog; iconoclasme staat aan de basis van de hedendaagse omgang met beelden. Afbeeldingen zijn gemakkelijk te downloaden en met een computerprogramma als Photoshop te manipuleren, vermenigvuldigen, etc. Soms is het oude beeld nog zichtbaar, meestal heeft het na bewerking een nieuwe betekenis gekregen. Het oude beeld wordt niet meer letterlijk ‘stukgeslagen’, maar als het ware bevraagd, zo stelt curator Sven Lütticken, als een soort kritiek op het beeld.

Het beeld als idool en spektakel

De twee tentoonstellingen die vallen onder The Art of Iconoclasm lopen in hun onderzoekingen ietwat door elkaar. 9/11 is het onderwerp van zowel Hans Haacke, te zien op From Idol to Artwork in BAK als ook van Gert Jan Kocken, te zien op Attacking the Spectacle in CM Studio. Het werk Commemorating 9/11 van Haacke laat zien hoe hedendaagse idolen allang iconisch religieuze figuren hebben vervangen door de Twin Towers als symbool van het materialisme te gebruiken. Haacke plakte witte posters met daarin uitsnede’s van de silhouetten van de Towers over reclameposters heen. Hij geeft ze hierdoor inhoudelijk gezien eenzelfde materialistische lading en wijst op de manier waarop reclame het straatbeeld kan domineren, zonder dat de uitwerking ervan bevraagd wordt. Het werk The New York Times, New York, Tuesday, September 11, 2001 (Microfilm National Library NY) van Kocken toont ons de vergankelijkheid van het nieuws door een uitvergroting van een microfilm van de ochtendeditie van de New York Times van elf september 2001; het laatste nieuws vlak voor de aanslagen. Maar niet enkel dat. Toevalligerwijs staat er op diezelfde voorpagina een verslaggeving van de arrestatie van een lid van de ‘black power’-beweging die dertig jaar geleden een vliegtuig had gekaapt. Kocken bekritiseert de manier waarop het beeld de hoofdrol toegewezen krijgt als het gaat om het geven van betekenis. Een nieuw soort beeldenstrijd is ontstaan, mede mogelijk gemaakt door hedendaagse mediatechnieken die inspelen op de van nature ‘iconofiele’ aard van de mens. Daarnaast heeft veel beeldmateriaal in meer of mindere mate last van ‘spektakelarij’. De shockfactor is belangrijker dan de inhoudelijke argumenten. Door de overvloed aan beelden viert de verloedering van betekenis hoogtij en loopt gedegen analyse gevaar.

Religiekritiek of bevraging van secularisme?

Hoewel het tweede deel van de titel van het project de hint weggeeft, is deze als geheel toch enigszins misleidend. Het uitgangspunt van het project stamt van een behoefte om de vaak verklaarde terugkeer van religie als passé te bestempelen. Wat er vervolgens gebeurt, is dat de twee tentoonstellingen niet zozeer religie alswel secularisme onderzoeken aan de hand van wat ooit religieus getint jargon was; de mythe, het spektakel en iconoclasme. Lütticken verwijst in het bijbehorende informatieboekje her en der naar de relatie of de manier waarop religie en secularisme met elkaar omspringen, stiekem elkaars jargon gebruiken en (vaak) ongegrond voor of tegen elkaar worden ingezet. Ergens is het logisch dat onze maatschappij rijker is geworden aan religieus gevoel; er wonen tegenwoordig tegen de 900.000 moslims in Nederland (bron: CBS). Dit geloof probeert zijn weg te vinden en zijn plaats te definiëren in de bestaande omgeving die gefundeerd is op de grondbeginselen van een (laten we eerlijk zijn) eigenlijk nauwelijks nog ter zake doende religie. Deze fusie zou moeten worden toegejuicht en bejubeld in plaats van afgeschreven te worden op basis van angst, eenkennigheid, of wat dan ook. Wat dat betreft is het uitzien naar de lezingenreeks, behorend bij The Return of Religion and other Myths die onze post-seculiere maatschappij als uitgangspunt neemt en wellicht een of meerdere sluiers kan doen oplichten.

The Return of Religion and other Myths
The Art of Iconoclasm is te zien van 30 november 2008 t/m 1 maart 2009 in:
BAK; From Idol to Artwork
CM Studio, Centraal Museum: Attacking the Spectacle
On Post-Secularism; Lezingen- en discussieprogramma op zondag 11 januari, 1 februari 15 februari, 1 maart om 15.00 uur. Georganiseerd in samenwerking met het Centre for the Humanities, Universiteit Utrecht

 

Kunst / Expo binnenland

Hoe het beeld belangrijker werd dan de waarheid

recensie: The return of religion and other myths

.

Het project The Return of Religion and Other Myths vestigt, de titel geeft het al weg, de aandacht op ‘modern myths’; verhalen die gebaseerd zijn op het verleden om het heden vorm mee te geven. Ze hoeven niet per se waar te zijn maar worden vaak wel als zodanig aangenomen. Een gevaarlijke bezigheid waar de rol van het beeld niet in te onderschatten is.

Omvangrijk project

Het project wordt groots aangepakt met twee tentoonstellingen onder de verzamelnaam The Art of Iconoclasm, een lezingenreeks met als titel On Post-Secularism en een critical reader (verwachte verschijningsdatum voorjaar 2009). De tentoonstelling The Art of Iconoclasm gaat in op de veranderde positie van het beeld in de hedendaagse visuele cultuur en de rol die kunst kan spelen om aan dit fenomeen betekenis te geven. Denk aan een Geert Wilders die geen uitgebalanceerd, tot in de puntjes onderzocht politiek pamflet schrijft, maar zijn denkbeelden omzet in het medium film, wat nogal wat ruimte openlaat voor speculaties. Dit is de kracht van het beeld, maar als het gaat om het spreken van politiek duidelijke taal ook meteen zijn zwakte.

Hedendaags iconoclasme

Hans Haacke, Commemorating 9/11, 2002, poster, foto
Hans Haacke, Commemorating 9/11, 2002, poster, foto

Het gemak waarop men zich beelden toe-eigent en naar eigen inzicht bewerkt, bijvoorbeeld op de computer, roept om een herdefiniëring van de term iconoclasme. Sterker nog; iconoclasme staat aan de basis van de hedendaagse omgang met beelden. Afbeeldingen zijn gemakkelijk te downloaden en met een computerprogramma als Photoshop te manipuleren, vermenigvuldigen, etc. Soms is het oude beeld nog zichtbaar, meestal heeft het na bewerking een nieuwe betekenis gekregen. Het oude beeld wordt niet meer letterlijk ‘stukgeslagen’, maar als het ware bevraagd, zo stelt curator Sven Lütticken, als een soort kritiek op het beeld.

Het beeld als idool en spektakel

De twee tentoonstellingen die vallen onder The Art of Iconoclasm lopen in hun onderzoekingen ietwat door elkaar. 9/11 is het onderwerp van zowel Hans Haacke, te zien op From Idol to Artwork in BAK als ook van Gert Jan Kocken, te zien op Attacking the Spectacle in CM Studio. Het werk Commemorating 9/11 van Haacke laat zien hoe hedendaagse idolen allang iconisch religieuze figuren hebben vervangen door de Twin Towers als symbool van het materialisme te gebruiken. Haacke plakte witte posters met daarin uitsnede’s van de silhouetten van de Towers over reclameposters heen. Hij geeft ze hierdoor inhoudelijk gezien eenzelfde materialistische lading en wijst op de manier waarop reclame het straatbeeld kan domineren, zonder dat de uitwerking ervan bevraagd wordt. Het werk The New York Times, New York, Tuesday, September 11, 2001 (Microfilm National Library NY) van Kocken toont ons de vergankelijkheid van het nieuws door een uitvergroting van een microfilm van de ochtendeditie van de New York Times van elf september 2001; het laatste nieuws vlak voor de aanslagen. Maar niet enkel dat. Toevalligerwijs staat er op diezelfde voorpagina een verslaggeving van de arrestatie van een lid van de ‘black power’-beweging die dertig jaar geleden een vliegtuig had gekaapt. Kocken bekritiseert de manier waarop het beeld de hoofdrol toegewezen krijgt als het gaat om het geven van betekenis. Een nieuw soort beeldenstrijd is ontstaan, mede mogelijk gemaakt door hedendaagse mediatechnieken die inspelen op de van nature ‘iconofiele’ aard van de mens. Daarnaast heeft veel beeldmateriaal in meer of mindere mate last van ‘spektakelarij’. De shockfactor is belangrijker dan de inhoudelijke argumenten. Door de overvloed aan beelden viert de verloedering van betekenis hoogtij en loopt gedegen analyse gevaar.

Religiekritiek of bevraging van secularisme?

Hoewel het tweede deel van de titel van het project de hint weggeeft, is deze als geheel toch enigszins misleidend. Het uitgangspunt van het project stamt van een behoefte om de vaak verklaarde terugkeer van religie als passé te bestempelen. Wat er vervolgens gebeurt, is dat de twee tentoonstellingen niet zozeer religie alswel secularisme onderzoeken aan de hand van wat ooit religieus getint jargon was; de mythe, het spektakel en iconoclasme. Lütticken verwijst in het bijbehorende informatieboekje her en der naar de relatie of de manier waarop religie en secularisme met elkaar omspringen, stiekem elkaars jargon gebruiken en (vaak) ongegrond voor of tegen elkaar worden ingezet. Ergens is het logisch dat onze maatschappij rijker is geworden aan religieus gevoel; er wonen tegenwoordig tegen de 900.000 moslims in Nederland (bron: CBS). Dit geloof probeert zijn weg te vinden en zijn plaats te definiëren in de bestaande omgeving die gefundeerd is op de grondbeginselen van een (laten we eerlijk zijn) eigenlijk nauwelijks nog ter zake doende religie. Deze fusie zou moeten worden toegejuicht en bejubeld in plaats van afgeschreven te worden op basis van angst, eenkennigheid, of wat dan ook. Wat dat betreft is het uitzien naar de lezingenreeks, behorend bij The Return of Religion and other Myths die onze post-seculiere maatschappij als uitgangspunt neemt en wellicht een of meerdere sluiers kan doen oplichten.

The Return of Religion and other Myths
The Art of Iconoclasm is te zien van 30 november 2008 t/m 1 maart 2009 in:
BAK; From Idol to Artwork
CM Studio, Centraal Museum: Attacking the Spectacle
On Post-Secularism; Lezingen- en discussieprogramma op zondag 11 januari, 1 februari 15 februari, 1 maart om 15.00 uur. Georganiseerd in samenwerking met het Centre for the Humanities, Universiteit Utrecht

 

Kunst / Expo binnenland

Pure chaos, verfrissend optimisme

recensie: Building India

.

Gate community in Bangalore
Gate community in Bangalore

Want er valt wat te vertellen over de bouwplannen in het moderne India. Vijf jonge Indiase architecten uit vijf grote steden, te weten Delhi, Ahmedabad, Mumbai, Kolkata en Bangalore, hebben de rode draad van de tentoonstelling Building India bepaald. Hen werd gevraagd een beeld te scheppen van de architectonische en stedenbouwkundige plannen in hun stad. Echter, een beeld scheppen van een chaotische, snel uitdijende Indiase miljoenenstad is geen gemakkelijke opgave. Een ieder die wel eens in India is geweest, kan dit beamen. Toch lijkt de nette en geordende tentoonstelling dit te weerleggen.

Mooi verhaal

De expositie bevindt zich in een enkele zaal op het entreeniveau. Wel een fijne zaal. Hoog, ruimtelijk en zeer licht door grote glaswanden die uitzicht bieden op het altijd bedrijvige Oosterdok. De tentoonstelling bestaat uit drie rijen hangende presentatieplaten. Bovendien hangen op de enige wand in de ruimte een vijftal stadsplattegronden en twee flatscreen tv’s waarop moving images worden vertoond. Doordat deze voorzien zijn van koptelefoons, veroorzaken ze geen geluidsoverlast. De bezoeker krijgt een goede indruk van de mooie plannen die de architecten presenteren. Bungalowtje hier, stadspark daar, shopping malls, boulevards, zelfs complete (en nette) woonwijken. Het lijkt niet op te kunnen. Maar dit is toch niet de pure chaos van India? Geen sloppenwijken, geen ongelijkheid, geen uitzichtloze toekomst. Nee, dit is het optimisme van de jonge generatie moderne Indiërs. Op verfrissende wijze laten zij zien dat India nog zo slecht niet is. Met goede plannen willen zij werken aan een toekomst die wel degelijk hoopvol is.

Of toch niet?

Plattegrond van het River Front Project in Ahmedabad
Plattegrond van het River Front Project in Ahmedabad

Helaas heeft dit mooie verhaal een keerzijde. Puur praktisch al. De presentatieplaten, waar de tentoonstelling eigenlijk uit bestaat, zijn duidelijk vormgegeven, hebben weinig tekst en zijn voorzien van veel foto’s en bouwtekeningen. Hier ligt echter het probleem. Deze tentoonstelling is bedoeld voor kenners. Over het algemeen is het voor de gemiddelde tentoonstellingsbezoeker lastig om bouwtekeningen te lezen, begrijpen en visualiseren. Een uitstekend medium dat hierbij kan helpen en verduidelijking kan bieden, is een maquette. Maquettes zijn namelijk veel tastbaarder dan tekeningen. Het gebrek aan 3D en de overvloed aan 2D zorgen er eigenlijk voor dat deze tentoonstelling extreem saai is. Natuurlijk speelt ruimtegebrek een rol, en maakt het uitzicht op het Oosterdok veel goed. Desalniettemin heeft het ARCAM hier de spreekwoordelijke plank misgeslagen. Zeker omdat Building India in het kader van het Amsterdam India Festival wordt gepresenteerd. Het ARCAM heeft hiermee duidelijk tot doel om een breder publiek te trekken. Het is echter twijfelachtig of deze expositie ook daadwerkelijk een groot publiek zal aanspreken. Over aanspreken gesproken: de informatieteksten zijn, afgezien van de Nederlandse introductie, in het Engels weergegeven. Een leuke gratis krant, als een soort alternatieve catalogus, is dan wel weer beschikbaar. Goede zet.

Positief blijven!

Of dit een presentatie is van een stel verheven upperclass architecten, die de enorme massa’s armen en kastenlozen voor het gemak over het hoofd zien, moet maar even in het midden worden gelaten. Of de mooie plannen passen in de huidige Indiase samenleving en haalbaar zijn, eveneens. De zelfkritische noot is namelijk al te bespeuren. Zoals op een van de tekstbordjes treffend wordt verwoord: ‘However, planning and development (…) is not always well thought out and is not necessarily in the interest of all people concerned.’ Ondanks alles is het bemoedigend om te zien dat er een groep jonge Indiërs is die het aanzien van hun steden en de toekomst van hun land willen vormen. Hopelijk kunnen ze met hun verfrissend optimisme orde brengen in de pure chaos.

Boeken / Fictie

Verloren Parijse jeugd

recensie: Patrick Modiano (vert. Maarten Elzinga) - In het café van de verloren jeugd

Met de romans van Patrick Modiano heb je veel of niets. Je voelt aan waar het om gaat of je vindt het vaag gedoe. Veel collega’s van de schrijver vragen zich bewonderend af hoe de Fransman ogenschijnlijk met eenvoudige middelen zijn geheimzinnige sfeer oproept. Dat doet hij ook weer in In het café van de verloren jeugd, de alweer bijna twintigste vertaling van een Modiano in het Nederlands.

In de vijf niet al te lange hoofdstukken treden vier ‘ikken’ op. Ze ‘kennen’ elkaar van de Condé, het café uit de titel. Kennen tussen aanhalingstekens, want niemand is een open boek of wil dat voor wie dan ook zijn, voor de lezer evenmin. Aan dat gegeven ontleent het verhaal zijn Modianeske spanning.

Goochelaar

Een schrijver die meteen opening van zaken geeft, maakt het zich makkelijker dan Modiano. In zijn boek moet Modiano ervoor zorgen dat de talrijke details met elkaar kloppen, terwijl hij tegelijk omzichtig laveert tussen wat hij prijsgeeft en wat hij tot het eind toe achterhoudt. Die dubbele agenda gaat hem wonderlijk goed af. Hij is als een goochelaar die twee trucs tegelijk doet.

~

De hoofdrol is weggelegd voor een meisje van ongeveer twintig jaar, Jacqueline Delanque. Er zijn tal van ontmoetingen met mensen die een grotere of kleinere rol in haar leven spelen of hebben gespeeld, en veel van die mensen hebben een min of meer dubieus verleden. Allemaal lijken ze het in en van het leven te verliezen: ze zijn verloren jeugd.

Web

De vier weifelmoedige ‘ikken’ zijn zielsverwanten, ook al kruisen ze toevallig elkaars pad en maakt het aan hun onzekerheden nauwelijks een eind. Dat heeft er voornamelijk mee te maken dat hun verledens hiaten vertonen die doen vermoeden dat ook de toekomst een onzekere periode dreigt te gaan vormen. Ze komen van hun verledens niet los, mede doordat veel plekken in Parijs blijvend aan vroeger herinneren, hoezeer het stadsbeeld ook aan verandering onderhevig is.

Modiano weeft een web van namen van mensen, straten, gebouwen en wijken. Van hoe mensen eruit zien, wat ze doen of lijken te doen. En van ‘details die vaak de enige zijn die ervan getuigen dat iemand werkelijk op deze aarde heeft rondgelopen.’ Modiano suggereert met alle details heel wat duidelijkheid en toch wordt er aan de romanfiguren noch aan de lezer veel houvast geboden, terwijl het om dat houvast juist wel te doen is. Wie met deze roman aan Modiano verslingerd raakt, kan met de talrijke vertalingen van vorige romans zijn hart voorlopig ophalen.

Boeken / Fictie

Karamelkleurig gezin in Britse tragedie

recensie: Helen Walsh (vert. Dennis Keesmaat en Wim Scherpenisse) - Een Engelse tragedie

Als een boek de titel Een Engelse tragedie draagt, kun je gerust geld inzetten op de afloop ervan. Iedereen weet immers hoe het Romeo en Julia en King Lear is vergaan. Helen Walsh vertelt het verhaal van een ongewoon Brits gezin in een achterstandsbuurt in Engeland. Tragisch is de roman zeker.

Een Engelse tragedie is de opvolger van Walsh’ succesvolle debuut Millie uit 2004. Het verhaal speelt zich af in Warrington, vlakbij Liverpool, de plaats waar Walsh zelf ook vandaan komt. De bevolking bestaat voor 98 procent uit blanken, dus iedereen met ook maar een licht tintje valt op. Zo ook de Maleisische vrouw van de roodharige Robbie Fitzgerald, die met vuile blikken wordt bekeken.

Afgeranseld

Fitzgerald is een zanger die iedereen moeiteloos ontroert met zijn stem. Na een succesvol optreden in de lokale pub loopt hij vol van geluk terug naar huis. Daar wacht zijn zwangere vrouw Susheela op hem, zijn Maleisische prinses, samen met hun zesjarige zoontje. Als Robbie zijn huis binnenstapt, vindt hij zijn vrouw afgeranseld op de vloer. Er is ingebroken, zegt ze. De afschuwelijke waarheid verzwijgt ze. De lezer is de enige getuige van wat zich die avond werkelijk heeft afgespeeld.

Het verzwijgen van die heftige gebeurtenis belooft weinig goeds voor de relatie tussen Robbie en Susheela. Inmiddels een dochtertje rijker besluiten ze te verhuizen naar het nieuwbouwgedeelte van de stad, in de hoop dat de verandering van omgeving een nieuwe start zal betekenen. Dat valt tegen. Iedereen in het gezin leeft langs elkaar heen.

Karamelkleurig

De focus van het boek verlegt zich naar de kinderen, Vincent en Ellie. Vincent wordt op school ontzettend gepest vanwege zijn huidskleur en is een teruggetrokken schrijver. Zijn karamelkleurige zusje Ellie is brutaal en weet iedereen voor zich te winnen met haar prachtige voorkomen. Uitgaan en drugsgebruik sijpelen het leven van de tieners binnen en het gezin valt nu definitief uit elkaar.

Door het wisselende perspectief komen de personages erg dichtbij. Dat de lezer beter dan de ouders weet wat er in Vincent en Ellie omgaat, mist zijn effect niet. Het is onmogelijk om je het lot van deze karakters niet aan te trekken. De oprechtheid waarmee Walsh schrijft, draagt daar zeker aan bij.

Misschien komt die oprechte toon doordat Walsh weet waarover ze schrijft. Net als Ellie nam ze op haar dertiende al xtc en leerde ze het ruige uitgaansleven kennen in de undergroundclub Legends, die ook in het boek terugkomt. Maar ook het personage van Vincent weet ze prachtig neer te zetten. Hoe hij zich ontwikkelt van gepest jongetje dat er alles aan doet om erbij te horen (het kopen van een tas van een bepaald merk, dat als hij het eindelijk in bezit heeft al lang weer uit is) tot een mysterieuze meesterschrijver, is geweldig beschreven.

Onheilspellende dreiging

Walsh is goed in het creëren van een dreiging die niet op de voorgrond treedt maar die tot uiting komt in de details. Als het einde van het boek nadert voel je dat er iets onheilspellends gaat gebeuren. Na alles wat je met deze familie hebt meegemaakt hoop je op een goede afloop, maar tegelijk weet je wel beter. De schrijfster gaat het dramatische einde niet uit de weg, maar beschrijft het juist vol medeleven. Susheela zegt dat ze zou kunnen huilen, ‘om hen allemaal’.  En dat geldt niet alleen voor Susheela: de lezer huilt mee.

De recensie van 8WEEKLY over Millie eindigde als volgt: ‘Bij de met Millie debuterende Helen Walsh is de toekomst nog onzeker en zou er best een echt geniaal werk in kunnen zitten.’ Dat echt geniale werk is Een Engelse tragedie geworden.

 

 

Theater / Voorstelling

Hoog testosterongehalte met potentie

recensie: MUZtheater - H.U.N.K.S

“Een voorstelling met een groot klootzakgehalte.” Zo wordt H.U.N.K.S door het MUZtheater zelf beschreven, maar eigenlijk valt dat reuze mee. Loverboy LB komt niet zozeer over als een gevaarlijk roofdier, maar meer als een overmoedige en opschepperige puber. Daar laten de makers een steekje vallen, waardoor de potentie van H.U.N.K.S deels onbenut blijft en de voorstelling het niveau ‘leuk en humoristisch’ niet ontstijgt.

~

H.U.N.K.S gaat over loverboy LB (Frank Derijcke) en zijn maatje Barry (Klemens Paijn). Barry is lelijk en heeft nog maar één keer een meisje gekust. LB daarentegen, is de knappe kop met mierzoete praatjes waar de meisjes als bosjes voor vallen. Samen vormen zij een onwaarschijnlijk koppel waarbij de grens tussen echte vriendschap en elkaar gebruiken buigbaar en veranderlijk is. De meisjes spelen op de achtergrond en verschijnen enkel via voicemail of foto’s op het toneel, waardoor de aandacht gericht blijft op de twee jongens en hun relatie met elkaar en met de buitenwereld.

Humoristische (woord)spelletjes

Waar H.U.N.K.S mee scoort, is humor en timing. De tekst van de voorstelling is erg goed wanneer het gaat over meisjes versieren of andere luchtige situaties. De woordspelingen en leuke taalkundige vindingen reflecteren hiermee heel mooi het spel dat LB met zijn slachtoffers speelt. Derijcke en Paijn zijn feilloos op elkaar ingespeeld en bezitten een bijna perfecte timing, waardoor die taalgrappen ook tot hun recht komen. Het publiek, bestaande uit een honderdtal CKV’ers met hier een daar een ouder, is dan ook snel op de hand van de puberaal charmante LB en zijn sidekick, wat ongetwijfeld het doel van het MUZtheater is. Hoe meer je LB mag, hoe groter de schok wanneer hij zich ontpopt tot de loverboy die meisjes kapot kan maken zonder daarbij te worden gehinderd door zijn geweten of enig moreel besef.

De plank mis

~

Helaas blijft de transformatie van innemende puber naar gevaar voor de samenleving uit. Er zijn slechts twee momenten waarop je als publiek echt inzicht krijgt in de werkwijze van LB. De eerste keer is waneer LB geen kik geeft naar aanleiding van de jij-bent-de-enige-die-ik-heb smeekbede van een van zijn mokkels op zijn voicemail. De tweede keer wanneer Barry de brief voorleest die diezelfde dag door de bus van de ouders van één van LB’s slachtoffers zal vallen om hen officieel mee te delen dat zij hun dochter kwijt zijn. Afgezien daarvan blijft LB de hele voorstelling meer een puberende jongen die respectloos pocht met zijn veroveringen, MTV-rapper stijl. Er wordt wel een poging gedaan om onder de huid van LB te kruipen door hem een vader-trauma mee te geven. Zijn vader was namelijk een Casanova die zijn moeder in de steek liet om vervolgens psychisch in te storten. Barry probeert LB daar regelmatig mee te confronteren, maar dit wordt hem niet in dank afgenomen. Helaas komt deze achtergrond nu over als een goedkoop excuus om het gedrag van LB goed te keuren.

Sfeermakers

Het is moeilijk een indruk te geven van de sfeer van de voorstelling, want daar zitten verschillende kanten aan. Van de ene kant is de sfeer luchtig vanwege de grappen en het enthousiaste spel en het publiek reageert daar ook positief op. Een andere sfeerschepper is de muziek tijdens de voorstelling. Als nummers dragen ze niet bijster veel bij aan de boodschap, maar ze reflecteren wel de gemoedstoestand van de spelers en sommige songs vormen een aangenaam rustpunt in de drukke voorstelling. Wat wel jammer is, is dat sommige teksten erg expliciet zijn. Er wordt regelmatig over seks gepraat zonder een blad voor de mond te nemen en termen voor seksuele handelingen vliegen je onverbloemd om de oren. Op zich is dit functioneel in de context van de voorstelling, maar zo lijkt het gemiddeld 15-jarige publiek het niet te zien. Bijna overal waar de voorstelling donkerder en serieuzer is, reageert het publiek door ongemakkelijk te lachen om zich maar een houding te geven. Hierdoor verliest H.U.N.K.S veel van zijn potentie.

H.U.N.K.S is een voorstelling die je niet moet zien om zijn diepgang, maar wel om twee andere redenen. Om te beginnen is H.U.N.K.S qua tekst en timing zeer vermakelijk. Daarnaast geeft de voorstelling op interessante wijze een relatie weer tussen twee vrienden waar thema’s als loyaliteit versus verraad of echte vriendschap versus parasieterij worden aangestipt.

H.U.N.K.S is nog te zien tot en met 20 januari 2009 in verschillende Nederlandse theaters. Daarnaast kan het MUZtheater voor educatieve doeleinden op scholen geboekt worden. Klik hier voor meer informatie.

Boeken / Non-fictie

Een leven lang, een treurzang

recensie: Een leven lang: Gerrit Kouwenaar

.

Een leven lang verschaft veel informatie, maar helaas is die vrij onzorgvuldig samengesteld, geredigeerd en geprogrammeerd. De onzorgvuldige samenstelling blijkt ondermeer uit het opnemen van verschillende beschouwingen en rapportages onder het kopje ‘interviews’. Ook lijkt de keuze voor het opgenomen materiaal onoverwogen. Zo volgt na een redelijk evenwichtige fotografische ‘doorloop’ van zijn leven een tweetal hobbyistische en weinig representatieve foto’s van Kouwenaar die foto’s uitzoekt voor deze NBD/Biblion-publicatie.

Achterhaald

Bovendien is bij de samenstelling niet aan de nabije toekomst gedacht. Een leven lang maakt geen vermelding van Kouwenaars sinds lang aangekondigde Vallende stilte (2008) noch van Gaston Franssens’ uitmuntende studie: Gerrit Kouwenaar en de politiek van het lezen (2008). Hierdoor was Een leven lang al achterhaald voor het gepubliceerd werd. Dat er geen verantwoording is te vinden voor de selectie van het materiaal is meer dan typerend.

Bij het overnemen van teksten is het zeer ongebruikelijk dat teksten verbeterd of veranderd worden. Je zou er dus vanuit moeten gaan dat de redactie van NBD/Biblion secuur te werk is gegaan. Maar de cd-rom is dermate geplaagd door spel- en grammaticale fouten dat daar vraagtekens bij te zetten zijn. Deels door de ondoorzichtige opmaak kan het bovendien bij de interviews soms onduidelijk zijn wie nu aan het woord is: de interviewer of  Kouwenaar. Was dat dan ook al zo bij de originele teksten? Omdat deze allemaal uit landelijke dag- en weekbladen komen waarbij de tekstkwaliteit doorgaans hoog is, valt dit te betwijfelen.

Onhandig

De onhandige programmering blijkt uit het feit dat het op de cd-rom lastig surfen is, onder andere doordat er geen ’terug’ of ‘volgende’-toets is ingebouwd en een zoekfunctie ontbreekt. Daarnaast is het NBD/Biblion-programma niet op een klein venster te bekijken. Iets dat vreemd is, maar na navraag blijkt het samen te hangen met het copyright, om dezelfde reden heeft NBD/Biblion de teksten onkopieerbaar gemaakt. Op zich is dit begrijpelijk, maar het wordt de professional, die bijvoorbeeld op een wetenschappelijke wijze gebruik wil maken van de informatie, niet bepaald gemakkelijk gemaakt.

Dit alles is zeer te betreuren en is evenmin in het belang van Kouwenaar als literair-cultureel fenomeen. De wetenschap en de kritische beschouwing zijn er ook al niet bij gebaat. En uiteindelijk heeft NBD/Biblion er ook weinig belang bij. Het doel van de serie is toegang verschaffen tot het werk van een auteur, maar met deze uitgave zet NBD/Biblion de deur naar Kouwenaar maar voor een kwart open. En daardoor is het lastig binnenkomen.

Theater / Voorstelling

Een fascinerend samenspel tussen lichaam en brein

recensie: Wayne McGregor/Random Dance - Entity

.

Een paar minuten lang kijkt het publiek naar een zwart-wit film met de bewegingen van een rennende hond, gevonden in de achterste hoeken van het archief. Daarmee begint en eindigt Entity. Het toneelbeeld bestaat uit drie grote witte vlakken opgesteld rond de witte vloer, die aan soort shovelarmen tijdens de voorstelling omhoog gehesen worden. Binnen deze drie muren dansen de tien dansers van Wayne McGregor/Random Dance.

Grilligheid

~

In witte t-shirt en zwarte boxershort komen de dansers één voor één het toneel op. De tegenstelling zwart-wit komt in de hele voorstelling terug, zowel in de choreografie als de muziek. Vanaf het moment dat de dansers opkomen, slaan ze asynchroon, in een eigen duizelingwekkende tempo, hun ledematen uit tot extreme posities. In grillige en scherpe bochten wringen ze, onder begeleiding van de intense muziekklanken van het Navarra String Quartet, hun lichamen tot het uiterste. Deze muziekklanken worden afgewisseld met stampende beats met veel bass. Verantwoordelijk voor de muziek zijn de componisten Joby Talbot en Jon Hopkins.

De grilligheid van de uitvoering van de dansers geeft te denken over chaos, orde en perfectie. Of ze het nu expres doen of niet, op de momenten dat ze synchroon lijken te dansen, gaan ze niet altijd gelijk. Het verschil tussen enkele dansers is misschien niet meer dan een kwart van een seconde, maar het valt op door de grote tegenstelling met de asynchrone stukken.   

Als een soort scheidslijn in de productie trekken de dansers hun witte shirts uit. De mannen met ontbloot bovenlijf en de vrouwen met een zwart topje drijven hun lichaam en uithoudingsvermogen nu helemaal tot het uiterste en de choreografieën worden steeds meer asynchroon. Soms is zelfs de verhouding met de muziek weg. Uiteindelijk maken ze na een zogenaamde chaotische en asynchrone eindpartij plotseling plaats voor de zwart-wit film van de rennende hond.

Relatie brein en lichaam

~

De Engelse choreograaf Wayne McGregor werkte voor deze productie samen met een team van vijf neuro-wetenschappers. Net als in de vorige twee producties staat nu opnieuw het onderzoek naar de relatie van het brein en het lichaam centraal. Entity is de laatste productie van een drieluik. In 2004 en in 2005 stond het gezelschap met respectievelijk AtaXia en Amu in Het Muziektheater.

Achtbaan

Entity kijkt als een duizelingwekkende achtbaan. Het is soms bijna onmogelijk om alles te volgen wat er op het toneel gebeurt. Dansers bewegen alleen of met z’n tweeën in hun eigen dynamisch tempo in de drukte van de groepsformatie. Maar binnen een oogwenk wordt er plaats gemaakt voor een solo of een liefelijk duet in een ander toneellicht. Alle elementen vormen in Entity een geheel; de muziek, de dansers en het toneellicht, hoe verschillend ze ook mogen zijn, grijpen ineen. McGregor heeft zichtbaar nagedacht over het lichtontwerp in verhouding met de muziek en de dansers. Met het licht creëert hij verschillende sferen die veranderen zodra de muziek van beat verandert. Met koud tl-licht dat vanaf de zijkant van het toneel komt, klinken de stampende beats nog bombastischer. Maar met wat  warmer geel, staan zowel de dansers als de muziek in een lieflijke omgeving. In dit licht worden de duetten liefdesverklaringen en krijgen de dansers vleugels ondanks de grilligheid van hun bewegingen. Entity is als een straatvechtpartij die eindigt in een liefdessprookje.

Boeken / Non-fictie

De laatste der structuralisten

recensie: Ton Lemaire - Claude Lévi-Strauss. Tussen mythe en muziek

In de jaren zestig beleefde het Franse structuralisme haar hoogtepunt in de filosofie, met vertegenwoordigers als Michel Foucault, Louis Althusser, Jacques Lacan, Roland Barthes en Claude Lévi-Strauss. Van dit zeer eminente gezelschap leeft alleen de laatste nog. Dit jaar hoopt hij honderd te worden en als eerbetoon aan het indrukwekkende oeuvre van deze antropoloog heeft de cultuurfilosoof Ton Lemaire Claude Lévi-Strauss. Tussen mythe en muziek geschreven.

Lemaire kent het werk van Lévi-Strauss van binnen en van buiten. Dit blijkt wel uit de vele facetten die Lemaire in twintig hoofdstukjes weet te presenteren en die stuk voor stuk rijk gelardeerd zijn met prachtige citaten uit het werk van een antropoloog die, naar eigen zeggen, een grote weerzin voelde voor het schrijfproces.

Psychologiseren

Het is niet zo gemakkelijk om Lemaires boek te karakteriseren. Het wil geen inleiding zijn, zoals de auteur aan het begin duidelijk maakt. Lemaire wil zich concentreren op thema’s die zich in de marge van Lévi-Strauss’ werk ophouden, zoals literatuur, mythe en muziek. Tegelijkertijd worden deze thema’s pas in de tweede helft van het boek aan de orde gesteld en lijkt de eerste helft wel degelijk een inleidende functie te hebben. Maar toch neemt Lemaire geen genoegen met zomaar een introductie. Hij wil ook psychologiseren: dikwijls breekt hij een interessante theoretische kwestie abrupt af om vervolgens de vraag te stellen hoe de mens Lévi-Strauss toch tot deze standpunten heeft kunnen komen. Dit is voor de lezer die vooral iets meer wil begrijpen van Lévi-Strauss’ oeuvre ergerlijk. Het vijfde hoofdstuk over de joodse achtergrond van Lévi-Strauss, waarin de clichés over elkaar heen tuimelen, vormt wat dit betreft een dieptepunt.

Tegelijkertijd wisselt Lemaire deze mindere hoofdstukken af met intrigerende, meer bespiegelende hoofdstukken, zoals het zevende. Daarin laat hij Lévi-Strauss uitgebreid aan het woord over de plaats van de mens temidden van de werkelijkheid. Lévi-Strauss stelde dat de werken van de mens zullen worden alsof ze niet hebben bestaan, omdat er geen bewustzijn meer is om zelfs maar de herinnering aan die kortstondige bewegingen te bewaren, behalve door enkele snel uitgewiste trekken van een wereld met voortaan onbewogen gezicht, de ingetrokken constatering dat ze hebben plaatsgevonden, dat wil zeggen niets.

De taal

Door de verschillende zaken en de verschillende invalshoeken die Lemaire in slechts honderdvijftig pagina’s aan de orde wil stellen, komt de uitleg van Lévi-Strauss’ werk behoorlijk onder druk te staan. Zo wordt er bijvoorbeeld niet uitgelegd wat Lévi-Strauss precies met symbool en symbolisering bedoelt, terwijl dit woord veelvuldig voorkomt in Lemaires tekst. Daarnaast zijn de opmerkingen over De Saussures taaltheorie, die voor elk van de structuralisten cruciaal is geweest, weliswaar verhelderend maar tevens veel te beknopt. Lemaire wijst er zelf vaak op dat de taal het model is waarnaar Lévi-Strauss niet alleen zijn antropologie, maar ook zijn overwegingen over mythe en muziek modelleert. Bovendien waren er in de Franse kringen waarin Lévi-Strauss verkeerde verschillende opvattingen over de taal. In feite is de vraag wat taal is de cruciale vraag om de verschillen tussen hermeneutiek, structuralisme en poststructuralisme te kunnen begrijpen. In deze context is een meer substantiële uitleg van Lévi-Strauss’ taaltheorie geen overbodige luxe, maar bittere noodzaak.

Een verwant probleem is dat de intellectuele discussie met Lévi-Strauss en het structuralisme, die Lemaire in de inleiding belooft, er vrij bekaaid afkomt. De fundamentele discussie tussen het structuralisme en de godsdienstfenomenologie of de hermeneutiek wordt tweemaal kort genoemd, maar daarin wordt niet duidelijk gemaakt wat op het spel staat. De discussie met de poststructuralisten lijkt zelfs helemaal afwezig te zijn in het boek. Alleen bij een heel welwillende lezing zouden we aan het slot van het zeventiende hoofdstuk iets van deze gedachtewisseling kunnen terugvinden.

Anonimiteit

De discussies zijn van groot belang om te kunnen begrijpen waarom het structuralisme zo aan kracht heeft ingeboet. In de jaren zestig verschenen er twee boeken van Lévi-Strauss in vertaling. Daarna heeft hij nog heel wat geschreven, maar in Nederland werd het niet meer vertaald. Hoe komt het dat het structuralisme zo heftig opleefde in de jaren zestig en daarna bijna net zo snel weer in de anonimiteit wegzonk? Hierover vinden we nauwelijks iets terug in het boek van Lemaire. En dat is vreemd, omdat een vluchtige blik op de bibliografie leert dat Lemaire voluit bekend is met de geschiedenis van het structuralisme. Wellicht vond Lemaire dat alles een al te filosofische exercitie voor een bespreking van het werk van een antropoloog die zich altijd zo laatdunkend over de wijsbegeerte heeft uitgelaten. Maar niettemin krijgt de lezer zo een boek voor ogen dat wel de ontstaansgeschiedenis van het oeuvre, maar niet de doorwerking en de kritiek erop laat zien.

Kunst / Expo binnenland

Gemeentemuseum Den Haag verheft Minimal tot More

recensie: diverse kunstenaars - Minimal is More

.

Een dynamische mix van twee collecties laten zien; dat was het doel van Minimal is More, de tentoonstelling van Minimal Art in het Haagse Gemeentemuseum. Veertig jaar na de eerste Minimal Art-tentoonstelling in Europa, die eveneens in dit museum plaatsvond, is het tijd om terug te blikken op diversiteit binnen de minimalistische kunst. Is deze uitdaging geslaagd?

Sol LeWitt, Alle driedelige variaties op drie verschillende soorten kubussen, 1968. Lakverf op hout, 24x132x116 cm. Collectie Lafrenz Hamburg

Sol LeWitt, Alle driedelige variaties op drie verschillende soorten kubussen, 1968. Lakverf op hout, 24x132x116 cm. Collectie Lafrenz Hamburg

Ja: alle ingrediënten voor een goede overzichtstentoonstelling zijn in het Gemeentemuseum aanwezig: een geschiedenis, een geschikt gebouw, een goede collectie – en nóg een goede collectie (de collectie Lafrenz uit Hamburg). En belangrijker nog: een opstelling die de bezoeker de rijkdom van Minimal laat zien.

Kleine zaaltjesZo vertegenwoordigen de witte, seriematig tot stand gekomen kubussen van Soll LeWitt geometrische perfectie, terwijl het schilderij van Niele Toroni juist een persoonlijk handschrift van de maker laat zien. De afdrukken van de kwast van Toroni hebben steeds een andere vorm, waardoor ze zowel uniciteit als een spoor van lichamelijke actie van de schilder bevatten. De individuele dimensie die de onregelmatige afdrukken van de kwast hebben, contrasteren zo met de perfecte geometrische vorm van de witte vierkanten.

Ook Günter Tuzina’s Twee hoeken is een tegenhanger van geometrische perfectie. Zijn handelsmerk, de diagonaal, is in dit werk aanwezig binnen de omlijsting van rechthoekige vormen. De witte rechthoeken staan net niet recht op het doek. Sterker dan in het werk van Toroni speelt in Tuzina’s werk de menselijke maat een rol van betekenis. Maar Tuzina laat zijn werk niet zozeer door toevallige vormen bepalen, als wel door de relatieve perfectie van de losse pols.

John McCracken, Hopi, 1989. Lakverf op hout, 244x68x34 cm. Collectie Lafrenz Hamburg

John McCracken, Hopi, 1989. Lakverf op hout, 244x68x34 cm. Collectie Lafrenz Hamburg

Volgende ruimte: kleur! Glanzend rood. Een structuur van John McCracken, Hopi, staat tegenover een wand waaraan een sculptuur van Donald Judd hangt. Beide werken dateren van 1989. Hopi is gemaakt van lakverf op hout. De kleur rood krijgt een ruimtelijke dimensie door de afmetingen van de structuur en doordat de omgeving erin wordt gereflecteerd. Judds werk laat daarentegen een materiaalcontrast zien: hoogglanzend rood plexiglas omringd door cortenstaal. Het cortenstaal heeft vanwege zijn legering een typische matte roestkleur, die een wisselwerking tussen het glimmende plexiglas en de spiegelende structuur ertegenover oplevert.


More
Het gemeentemuseum laat een tentoonstelling zien waarin je als bezoeker wordt uitgedaagd om verschillende aspecten van Minimal Art te ontdekken. De dynamische relaties tussen de kunstwerken onderling, en de verschillende karakters van de zaaltjes helpen daarbij. Het museum maakt zo optimaal gebruik van zowel het gebouw als de twee collecties. Deze voorwaarden tillen Minimal naar een hoger niveau. Minimal wordt… More.

 

Theater / Voorstelling

Het schrijnende leven in een circustent

recensie: RO Theater - Woyzeck

.

~

Franz Woyzeck doet alles op een holletje. Hij rent af en aan met spullen, en zelfs als hij stilstaat, beweegt er altijd wel iets aan hem. Zijn voeten wiebelen, zijn bovenlijf schudt, zijn buik trilt. Komt doordat iedereen hem aldoor opjaagt. Hij is soldaat, maar omdat hij een vriendin heeft en een kind, kan hij van zijn soldij alleen niet rondkomen. Dus doet hij klusjes voor zijn kapitein. En hij verdient bij als proefkonijn in de duistere medische experimenten van een geschifte dokter. Geen wonder dat Woyzeck opgefokt en afgedraaid is.

Moordenaar
Dit stuk is gebaseerd op de feitelijke rechtbankstukken van de zaak tegen moordenaar Woyzeck. Georg Büchner (1813-1837) schreef aan Woyzeck toen hij ziek werd. Büchner stierf op zijn 23e aan tyfus. Jong als hij was, liet hij een sterk oeuvre na, waarvan Dantons dood en Leonce en Lena deel uitmaken. Woyzeck is niet af. Het bestaat uit losse scènes waarvan de volgorde niet vaststaat. Daardoor is het voor theatermakers een extra uitdaging ermee aan de slag te gaan. Regisseur Rijnders kiest voor de volgorde waarin de opeenstapeling van gebeurtenissen Woyzeck drijft tot moord.

Afstand

~

In het decor (van Paul Gallis) domineert een kolossale circustent. Rood met wit gestreept. Er staan tribunes onder waarop acteurs gaan zitten en kijken. Een kwartet musici in die tent begeleidt de voorstelling. Die circustent maakt van Woyzeck een voorstelling in een voorstelling. Iedereen kijkt naar iedereen, zogezegd. Dat werkt vervreemdend. Omdat iedereen dus ‘speelt’ en niemand ‘is’, blijven alle personages op afstand, de toeschouwer voelt met niemand mee. De acteurs dragen lelijke pakken, Woyzeck (Rogier Philipoom) loopt in een bruin linnen gevangenisboevenpak. De koppen van de mannen zijn kaal. Vrouwen dragen vloekende kleren. Gezichten zijn grauw geschminkt. De omgang tussen de mensen is ongemakkelijk, koud, oncomfortabel, pijnlijk, schrijnend. Zelfs Woyzecks vriendin Marie (Fania Sorel) is geen warme vrouw; al is dat wel begrijpelijk, want zij komt zelf ook liefde tekort.

Wreken

In die kille wereld is Woyzeck eerder een slachtoffer dan een dader. Iedereen doet rot tegen hem, terwijl hij zelf betogen ophangt over de natuur en de onschuld. De kapitein (Marc De Corte) solt met hem. De experimenterende dokter (Jacqueline Blom) solt met hem. Zelfs de tamboer-majoor (Michiel Blankwaardt) met wie zijn vriendin is vreemdgegaan solt met hem. Geen wonder dat de stoppen bij hem doorslaan. Woyzeck koopt een mes en gaat zich wreken op de enige mens die hij de baas is: zijn Marie. Eindelijk is hij rustig, eindelijk is hij de situatie meester. Eindelijk staat Woyzeck stil. En hij steekt toe: “Steek dood, steek dood: de Woyzeck-vrouw!”

Gewoon Volk

Het is geen fijne, gezellige, warme voorstelling, deze Woyzeck. Meer een studie naar hoe je een mens tot het uiterste drijft. Hoe krijg je iemand in wie geen greintje kwaad steekt zover dat hij een doodzonde begaat. Büchner was in zijn tijd vernieuwend omdat hij geen stuk schreef over dure mensen met hoogdravende emoties, maar over het Gewone Volk, met al zijn haken en ogen. Dat levert geen warme, maar wel een intrigerende voorstelling op.

 

Woyzeck van het RO Theater is te zien tot en met 23 december 2008. Zie speellijst.

Gerardjan Rijnders heeft een enorme staat van dienst. Hij is de vroegere artistiek leider van Toneelgroep Amsterdam, en voordien van Globe in Eindhoven. Rijnders regisseerde onder andere ook Malpensa, Wie is er bang voor Virginia Woolf? en Keetje van Heilbron.