Boeken / Non-fictie

De laatste der structuralisten

recensie: Ton Lemaire - Claude Lévi-Strauss. Tussen mythe en muziek

In de jaren zestig beleefde het Franse structuralisme haar hoogtepunt in de filosofie, met vertegenwoordigers als Michel Foucault, Louis Althusser, Jacques Lacan, Roland Barthes en Claude Lévi-Strauss. Van dit zeer eminente gezelschap leeft alleen de laatste nog. Dit jaar hoopt hij honderd te worden en als eerbetoon aan het indrukwekkende oeuvre van deze antropoloog heeft de cultuurfilosoof Ton Lemaire Claude Lévi-Strauss. Tussen mythe en muziek geschreven.

Lemaire kent het werk van Lévi-Strauss van binnen en van buiten. Dit blijkt wel uit de vele facetten die Lemaire in twintig hoofdstukjes weet te presenteren en die stuk voor stuk rijk gelardeerd zijn met prachtige citaten uit het werk van een antropoloog die, naar eigen zeggen, een grote weerzin voelde voor het schrijfproces.

Psychologiseren

Het is niet zo gemakkelijk om Lemaires boek te karakteriseren. Het wil geen inleiding zijn, zoals de auteur aan het begin duidelijk maakt. Lemaire wil zich concentreren op thema’s die zich in de marge van Lévi-Strauss’ werk ophouden, zoals literatuur, mythe en muziek. Tegelijkertijd worden deze thema’s pas in de tweede helft van het boek aan de orde gesteld en lijkt de eerste helft wel degelijk een inleidende functie te hebben. Maar toch neemt Lemaire geen genoegen met zomaar een introductie. Hij wil ook psychologiseren: dikwijls breekt hij een interessante theoretische kwestie abrupt af om vervolgens de vraag te stellen hoe de mens Lévi-Strauss toch tot deze standpunten heeft kunnen komen. Dit is voor de lezer die vooral iets meer wil begrijpen van Lévi-Strauss’ oeuvre ergerlijk. Het vijfde hoofdstuk over de joodse achtergrond van Lévi-Strauss, waarin de clichés over elkaar heen tuimelen, vormt wat dit betreft een dieptepunt.

Tegelijkertijd wisselt Lemaire deze mindere hoofdstukken af met intrigerende, meer bespiegelende hoofdstukken, zoals het zevende. Daarin laat hij Lévi-Strauss uitgebreid aan het woord over de plaats van de mens temidden van de werkelijkheid. Lévi-Strauss stelde dat de werken van de mens zullen worden alsof ze niet hebben bestaan, omdat er geen bewustzijn meer is om zelfs maar de herinnering aan die kortstondige bewegingen te bewaren, behalve door enkele snel uitgewiste trekken van een wereld met voortaan onbewogen gezicht, de ingetrokken constatering dat ze hebben plaatsgevonden, dat wil zeggen niets.

De taal

Door de verschillende zaken en de verschillende invalshoeken die Lemaire in slechts honderdvijftig pagina’s aan de orde wil stellen, komt de uitleg van Lévi-Strauss’ werk behoorlijk onder druk te staan. Zo wordt er bijvoorbeeld niet uitgelegd wat Lévi-Strauss precies met symbool en symbolisering bedoelt, terwijl dit woord veelvuldig voorkomt in Lemaires tekst. Daarnaast zijn de opmerkingen over De Saussures taaltheorie, die voor elk van de structuralisten cruciaal is geweest, weliswaar verhelderend maar tevens veel te beknopt. Lemaire wijst er zelf vaak op dat de taal het model is waarnaar Lévi-Strauss niet alleen zijn antropologie, maar ook zijn overwegingen over mythe en muziek modelleert. Bovendien waren er in de Franse kringen waarin Lévi-Strauss verkeerde verschillende opvattingen over de taal. In feite is de vraag wat taal is de cruciale vraag om de verschillen tussen hermeneutiek, structuralisme en poststructuralisme te kunnen begrijpen. In deze context is een meer substantiële uitleg van Lévi-Strauss’ taaltheorie geen overbodige luxe, maar bittere noodzaak.

Een verwant probleem is dat de intellectuele discussie met Lévi-Strauss en het structuralisme, die Lemaire in de inleiding belooft, er vrij bekaaid afkomt. De fundamentele discussie tussen het structuralisme en de godsdienstfenomenologie of de hermeneutiek wordt tweemaal kort genoemd, maar daarin wordt niet duidelijk gemaakt wat op het spel staat. De discussie met de poststructuralisten lijkt zelfs helemaal afwezig te zijn in het boek. Alleen bij een heel welwillende lezing zouden we aan het slot van het zeventiende hoofdstuk iets van deze gedachtewisseling kunnen terugvinden.

Anonimiteit

De discussies zijn van groot belang om te kunnen begrijpen waarom het structuralisme zo aan kracht heeft ingeboet. In de jaren zestig verschenen er twee boeken van Lévi-Strauss in vertaling. Daarna heeft hij nog heel wat geschreven, maar in Nederland werd het niet meer vertaald. Hoe komt het dat het structuralisme zo heftig opleefde in de jaren zestig en daarna bijna net zo snel weer in de anonimiteit wegzonk? Hierover vinden we nauwelijks iets terug in het boek van Lemaire. En dat is vreemd, omdat een vluchtige blik op de bibliografie leert dat Lemaire voluit bekend is met de geschiedenis van het structuralisme. Wellicht vond Lemaire dat alles een al te filosofische exercitie voor een bespreking van het werk van een antropoloog die zich altijd zo laatdunkend over de wijsbegeerte heeft uitgelaten. Maar niettemin krijgt de lezer zo een boek voor ogen dat wel de ontstaansgeschiedenis van het oeuvre, maar niet de doorwerking en de kritiek erop laat zien.