Tag Archief van: landscape

Theater / Voorstelling

Doorgaan of stoppen met de ontwikkeling van De Bom

recensie: Nationale Toneel - Kopenhagen

“Heb je als natuurkundige het morele recht te werken aan de praktische toepassing van atoomenergie?” Dat is de centrale vraag in Kopenhagen van Michael Frayn. In Kopenhagen ontmoeten twee briljante natuurkundigen elkaar. Ze praten over alle wetenschappelijke stapjes die uiteindelijk leidden tot die ene grote stap: de uitvinding van de atoombom. Het Nationale Toneel maakt er nu een bijzondere voorstelling van.

~

Als wetenschappers glashard hun medewerking hadden geweigerd, had er nooit een atoombom bestaan, is de onderliggende boodschap van Kopenhagen (1998). De Deense wis- en natuurkundige Niels Bohr en de Duitser Werner Heisenber, zijn voormalige pupil, kennen elkaar sinds de jaren twintig van de vorige eeuw. Ze ontmoeten elkaar opnieuw in september 1941 in het huis van Bohr. Het land van Bohr is bezet door het land van Heisenberg, en Bohr is een jood. Heisenberg heeft op dat moment bijna rond hoe je een atoombom bouwt.

Er volgt een aanschakeling van rituele dansen. Het lijkt alsof Heisenberg bij zijn oude meester Bohr te rade gaat: ik weet niet of ik daadwerkelijk weet hoe het moet, of ik echt kan zeggen hoe je een atoombom bouwt; maar stel dat ik het weet, zet ik dan die laatste stap, en geef ik Duitsland De Bom? Of stop ik met rekenen, en zorg ik er zo voor dat het Hitler-regime het ultieme wapen niet in handen krijgt?

Retrospectief
De ontmoeting in september 1941 tussen Bohr en Heisenberg is een historisch gegeven. Heisenberg zocht zijn oude leermeester inderdaad op. Het was hun laatste ontmoeting, ze gingen met ruzie uit elkaar. De enige die in de buurt was, was Margrethe, de vrouw van Bohr. Wat er in werkelijkheid werd besproken, weet niemand. Sterker: de vraag is wat Heisenberg eigenlijk kwam doen bij Bohr. Kwam hij om permissie voor zijn werk? Zich verontschuldigen? Om hulp vragen? Of kwam hij om te laten zien dat hij er bijna was, dat hij dacht te weten hoe je De Bom bouwt? Duitsland maakte uiteindelijk geen atoombom. De Verenigde Staten wel, mede geholpen door Bohr.

Schrijver Michael Frayn laat zijn personages de ontmoeting in retrospectief herbeleven: ze zijn dood, ze overzien het gesprek vanuit het hiernamaals. Aanvankelijk voelt dat raar: waarom zo’n gekunstelde constructie? Totdat doordringt dat de natuurkundigen pas na de atoombommen op Japan in augustus 1945 volledig hebben kunnen doorgronden wat de consequentie is geweest van hun werk. Daarmee wordt de vraag concreet: moet je als wetenschapper wel of niet meewerken aan dit soort onderzoek?

Louis d’Or

~

Kopenhagen werd in het seizoen 1999-2000 ook gespeeld, bij het Noord Nederlands Toneel. Ook toen regisseerde Peter Tuinman, ook toen speelden Bram van der Vlugt en Liz Snoyink Niels Bohr en zijn vrouw Margrethe. Van der Vlugt kreeg toen een Louis d’Or – de belangrijkste toneelprijs voor een mannelijke hoofdrol – voor zijn vertolking. Met deze hernieuwde Kopenhagen bij het Nationale Toneel neemt de bijna 75-jarige Van der Vlugt afscheid van het toneel.

In deze nieuwe versie vormen de drie spelers de kern van de zaal, er zit aan drie kanten publiek om hen heen, ze staan in het midden, in een cirkel van licht. Het gesprek tussen de mannen ontaardt voortdurend in ruzie. De vrouw staat in het midden, in een rood mantelpak. Als een scheidsrechter die de kemphanen uit elkaar moet zien te houden.

Kernbom
Van der Vlugt zet Bohr neer als een mokkende man, eigenwijs, snel geïrriteerd, een beetje ongeduldig. Een wetenschapper die geen tijd heeft voor geneuzel, en nog minder voor wetenschappelijke fouten van charlatans. De Heisenberg van Stefan de Walle is behalve een bevlogen en enthousiaste wetenschapper ook bijna wanhopig, schuchter, angstig: de keuze is aan hem, hij kan Hitler van een kernbom voorzien. Wat als hij die laatste stap zet? Hij maakt zijn rekensom niet af: is dat opzet of een simpele fout?

Kopenhagen is een opmerkelijke voorstelling geworden. De tekst is hier en daar razend ingewikkeld: de wiskundige formules vliegen je om de oren. Van der Vlugt en De Walle brengen ze echter alsof het voor hen gesneden koek is. Die formules zijn vooral aardig voor de nerds in het publiek. Het feitelijke duel tussen de mannen, en vooral: het morele dilemma is voor iedereen. Moet je alles wat je kunt doen, inderdaad doen, uit blinde eerzucht? Of is het verstandiger te stoppen voor er doden vallen? De conclusie van deze wetenschappers is dat die laatste keuze de betere zou zijn geweest.

Kopenhagen is tot en met 30 mei 2009 te zien in het hele land.

 

Theater / Voorstelling

Doorgaan of stoppen met de ontwikkeling van De Bom

recensie: Nationale Toneel - Kopenhagen

“Heb je als natuurkundige het morele recht te werken aan de praktische toepassing van atoomenergie?” Dat is de centrale vraag in Kopenhagen van Michael Frayn. In Kopenhagen ontmoeten twee briljante natuurkundigen elkaar. Ze praten over alle wetenschappelijke stapjes die uiteindelijk leidden tot die ene grote stap: de uitvinding van de atoombom. Het Nationale Toneel maakt er nu een bijzondere voorstelling van.

~

Als wetenschappers glashard hun medewerking hadden geweigerd, had er nooit een atoombom bestaan, is de onderliggende boodschap van Kopenhagen (1998). De Deense wis- en natuurkundige Niels Bohr en de Duitser Werner Heisenber, zijn voormalige pupil, kennen elkaar sinds de jaren twintig van de vorige eeuw. Ze ontmoeten elkaar opnieuw in september 1941 in het huis van Bohr. Het land van Bohr is bezet door het land van Heisenberg, en Bohr is een jood. Heisenberg heeft op dat moment bijna rond hoe je een atoombom bouwt.

Er volgt een aanschakeling van rituele dansen. Het lijkt alsof Heisenberg bij zijn oude meester Bohr te rade gaat: ik weet niet of ik daadwerkelijk weet hoe het moet, of ik echt kan zeggen hoe je een atoombom bouwt; maar stel dat ik het weet, zet ik dan die laatste stap, en geef ik Duitsland De Bom? Of stop ik met rekenen, en zorg ik er zo voor dat het Hitler-regime het ultieme wapen niet in handen krijgt?

Retrospectief
De ontmoeting in september 1941 tussen Bohr en Heisenberg is een historisch gegeven. Heisenberg zocht zijn oude leermeester inderdaad op. Het was hun laatste ontmoeting, ze gingen met ruzie uit elkaar. De enige die in de buurt was, was Margrethe, de vrouw van Bohr. Wat er in werkelijkheid werd besproken, weet niemand. Sterker: de vraag is wat Heisenberg eigenlijk kwam doen bij Bohr. Kwam hij om permissie voor zijn werk? Zich verontschuldigen? Om hulp vragen? Of kwam hij om te laten zien dat hij er bijna was, dat hij dacht te weten hoe je De Bom bouwt? Duitsland maakte uiteindelijk geen atoombom. De Verenigde Staten wel, mede geholpen door Bohr.

Schrijver Michael Frayn laat zijn personages de ontmoeting in retrospectief herbeleven: ze zijn dood, ze overzien het gesprek vanuit het hiernamaals. Aanvankelijk voelt dat raar: waarom zo’n gekunstelde constructie? Totdat doordringt dat de natuurkundigen pas na de atoombommen op Japan in augustus 1945 volledig hebben kunnen doorgronden wat de consequentie is geweest van hun werk. Daarmee wordt de vraag concreet: moet je als wetenschapper wel of niet meewerken aan dit soort onderzoek?

Louis d’Or

~

Kopenhagen werd in het seizoen 1999-2000 ook gespeeld, bij het Noord Nederlands Toneel. Ook toen regisseerde Peter Tuinman, ook toen speelden Bram van der Vlugt en Liz Snoyink Niels Bohr en zijn vrouw Margrethe. Van der Vlugt kreeg toen een Louis d’Or – de belangrijkste toneelprijs voor een mannelijke hoofdrol – voor zijn vertolking. Met deze hernieuwde Kopenhagen bij het Nationale Toneel neemt de bijna 75-jarige Van der Vlugt afscheid van het toneel.

In deze nieuwe versie vormen de drie spelers de kern van de zaal, er zit aan drie kanten publiek om hen heen, ze staan in het midden, in een cirkel van licht. Het gesprek tussen de mannen ontaardt voortdurend in ruzie. De vrouw staat in het midden, in een rood mantelpak. Als een scheidsrechter die de kemphanen uit elkaar moet zien te houden.

Kernbom
Van der Vlugt zet Bohr neer als een mokkende man, eigenwijs, snel geïrriteerd, een beetje ongeduldig. Een wetenschapper die geen tijd heeft voor geneuzel, en nog minder voor wetenschappelijke fouten van charlatans. De Heisenberg van Stefan de Walle is behalve een bevlogen en enthousiaste wetenschapper ook bijna wanhopig, schuchter, angstig: de keuze is aan hem, hij kan Hitler van een kernbom voorzien. Wat als hij die laatste stap zet? Hij maakt zijn rekensom niet af: is dat opzet of een simpele fout?

Kopenhagen is een opmerkelijke voorstelling geworden. De tekst is hier en daar razend ingewikkeld: de wiskundige formules vliegen je om de oren. Van der Vlugt en De Walle brengen ze echter alsof het voor hen gesneden koek is. Die formules zijn vooral aardig voor de nerds in het publiek. Het feitelijke duel tussen de mannen, en vooral: het morele dilemma is voor iedereen. Moet je alles wat je kunt doen, inderdaad doen, uit blinde eerzucht? Of is het verstandiger te stoppen voor er doden vallen? De conclusie van deze wetenschappers is dat die laatste keuze de betere zou zijn geweest.

Kopenhagen is tot en met 30 mei 2009 te zien in het hele land.

 

Theater / Voorstelling

Een fris briesje door de gedachten

recensie: Nathalie Baartman - Los

Nathalie Baartman staat stil. Ze spreidt haar armen. ‘Wen maar even rustig, hoor.’ Een Twents accent is duidelijk hoorbaar. ‘Wen maar rustig. De mensen moeten altijd even aan mij wennen.’ Misschien is ‘wennen’ niet het goede woord, maar verrassen doet Baartman zeker. Ze is origineel, houdt de aandacht van haar publiek moeiteloos vast en is boven alles gewoon ontzettend geestig.

~

In 2004 won Nathalie Baartman tijdens cabaretfestival Cameretten de persoonlijkheidsprijs. Na het zien van Los, haar tweede cabaretvoorstelling, is dit nauwelijks nog verwonderlijk. Het lijkt alsof het er in het hoofd van Baartman nét even anders aan toe gaat. Ze ziet de wereld zonder de gebruikelijke verwachtingen en kijkt dwars door alle gebruiken heen. Baartman weet een wereld te creëren waar alles scheef en onzeker is, omdat alles kan. En juist die vrijheid maakt Los interessant.

Zo fascineert Baartman met ideeën die op het eerste gezicht ondenkbaar of onmogelijk lijken, maar die perfect overtuigend zijn, in het universum dat Baartman heeft geschapen. Immers, waarom zou het (met boeddhistische rust) aantrekken van een sok, niet de nieuwe yoga kunnen worden? En waarom eten we onze HEMA-rookworsten inderdaad niet met wat meer passie en levenslust?

Baartman geeft stof tot nadenken, over zaken waar niemand ooit bij stil stond. Ze is uniek en verfrissend met een eigenwijs, absurdistisch wereldbeeld in haar handpalm. Haar observaties zijn scherp en haar verhalen raken. Het gemak waarmee de toeschouwers meegaan in de gedachtekronkels van Baartman, komt waarschijnlijk vooral voort uit de eenvoud van haar vertelvorm. Baartman lijkt af en toe met kinderlijke verbazing naar de dingen des levens te kijken. Een talent dat men in de loop der jaren normaalgesproken verliest, maar waar zij zich aan vast heeft geklampt en nu op voortborduurt. En met groot succes.

Bloemkool in een vogelkooi

~

Het toneel waarop Baartman speelt is bijzonder minimalistisch aangekleed. Er staat een bankje met een verdwaalde haan ervoor en in een hoek hangt een bloemkool in een vogelkooi. Zelf zegt Baartman ook niet precies te weten waarom de groente op die manier in het decor is verwerkt. Het heeft te maken met haar grote voorliefde voor bloemkool en omdat het zielig is zomaar een vogel in een kooi op te sluiten, legt ze weifelend uit. Het is een goed voorbeeld van de typische logica van Nathalie Baartman. Een wijze van denken waarin het schijnbaar onverenigbare samensmelt.

Dezelfde manier van redeneren komt naar voren in haar verhalen over De Neuroloog, die op steeds andere wijze haar verhalen binnenwandelt. De ene keer is hij een man met diepe, geheime verlangens en even later wordt hij personage in de ‘erotische nachtmerrie’ van Baartman. Zij neemt haar publiek aan de hand door haar fantasierijke vertellingen. Dat zijn de verhalen waarin ze nadenkend in andermans tuin staat of ‘het soms gewoon even niet heeft’. En dat alles begeleidt door haar gemoedelijke Twentse accent, afgewisseld door jodelpartijen of een lied op haar accordeon.

Een fris briesje

Baartman refereert nauwelijks aan politiek of actualiteit. Ze blijft dicht bij zichzelf en vertelt verhalen over alledaagse gebeurtenissen. Nu is dat iets wat meer kleinkunstenaars proberen; hun monologen zijn vaak slechts bij vlagen creatief of vernieuwend. Maar waar sommige cabaretiers verzanden in eeuwige anekdotes over de rij aan de kassa bij de buurtsuper of een jammerlijk mislukt sollicitatiegesprek, is Baartman gewaagd, origineel en vooral lekker anders.

Ze vertelt over haar plan tot wereldverbetering door alle mannen naar Afrika te verschepen en de vrouwen, in badstof pyjama, in Europa achter te laten. Ze zingt en danst in geheel eigen stijl. Nathalie Baartman is het frisse briesje dat het cabaret af en toe zo goed kan gebruiken. Met of zonder gekooide groente.

Los is nog tot en met 6 mei te zien in theaters door heel Nederland.

Theater / Voorstelling

Een Medea met twee gezichten

recensie: Noord Nederlands Toneel - Medea

In Groningen kun je er niet omheen. Niet om Medea en dankzij haar, ook niet om de nieuwe artistiek leider van het Noord Nederlands Toneel, Ola Mafaalani. Een nieuwe wind waait door de stad. Naast de komst van Mafaalani en haar partner Ko van den Bosch, is het Noord Nederlands Toneel nu ook het huisgezelschap van de stadsschouwburg en dat betekent dat de premières daar plaats zullen vinden.

ères daar plaats zullen vinden.

Niet meer naar de Machinefabriek, de thuishaven van het gezelschap, om de nieuwe stukken te zien. Dat wordt nu meer een laboratorium van nieuw Nederlands repertoire en nieuwe theatervormen.

Samenleving


~

Zo groot als het in de schouwburg wordt aangepakt, kan men het in de Machinefabriek lastig voor elkaar krijgen. Neem nu alleen al het feit dat de performance Medea tijdens de openingsweek in Groningen op de Grote Markt buiten werd opgevoerd. Tijdens de voorstelling in de schouwburg loopt Jason, een rol van Merijn de Jong, naar buiten en pakt daar de fiets om even later bij de Grote Markt te arriveren. Om vervolgens ook weer op het toneel van de schouwburg te verschijnen, zonder dat je hem eigenlijk gemist hebt.

De gedrevenheid om de stad, en in het groot de gehele samenleving, te betrekken bij het toneel, is kenmerkend voor de stijl van Ola Mafaalani. Zij realiseert dit niet alleen door op twee beeldbepalende plaatsen van de stad te spelen, maar ook door kenmerkende mensen uit de politiek en van de televisie te betrekken in haar voorstelling. Zo is Noraly Beyer, gewezen nieuwslezeres, het koor en speelt Max van den Berg, Commissaris van de Koningin in deze provincie, tijdens de Groningse speelweek, Kreon, de schoonvader van Jason.

Actualiteit


~

Nu loopt de actualiteit natuurlijk wel vaker de klassieke toneelkunst binnen en probeert men op die wijze de kracht van de antieke tekst te bewijzen. Maar Ola Mafaalani en Ko van den Bosch gaan een stuk verder. Allereerst is daar de tekst. In Medea staat vaak de wraak van Medea centraal, die omwille van het feit dat ze Jason, de man van haar twee kinderen en haar grote liefde, niet kan krijgen de kinderen om het leven brengt. In de bewerking van Ko van den Bosch staat echter de liefde centraal. De liefde die Medea voor haar kinderen voelt en haar tot dit noodlottige einde brengt. Deze accentuering wordt versterkt door het koor.

Noraly Beyer vertelt, op de voor haar kenmerkende wijze, over verschillende kindermoorden uit de recente Nederlandse geschiedenis. Niet alleen horen we wat er gebeurd is, maar ook hoe deze moeders ertoe kwamen. Het toont aan dat Medea zeker niet alleen staat. Hetgeen ook tot uitdrukking komt in de wisselwerking tussen het koor en Medea, gespeeld door Malou Gorter. Eerst krijgt Medea nog steun van het koor. Dit om enig begrip te kweken, maar pas als Medea zich niet laat beïnvloeden, verliest zij het contact. Dan is Medea niet meer te redden.

De interactie tussen Malou Gorter en Noraly Beyer draagt bij aan de interne spanningsopbouw van de voorstelling. Noraly Beyer valt niet te vergelijken valt met het schijnbaar moeiteloze acteren van Malou Gorter, die op krachtige wijze Medea speelt. Toch weet zij met haar stem en die ingetogen en tegelijkertijd betrokken dictie, te blijven boeien.

Dubbel


~

De acteurs zijn dan ook niet de makke van de voorstelling, dieze van begin tot eind blijft boeien. Maar toch verlaat je de schouwburg met een dubbel gevoel. Ola Mafaalani’s beeldtaal is extravert en staat altijd scherp, of we als het ware op de drempel staan van een catastrofe. Deze kracht is de drive achter de voorstelling, naast de genoemde wisselwerking tussen het koor en Medea. Maar waar de actualiteit, in de persoon van Noraly Beyer, een natuurlijke aanvulling vormt op het gebeuren op de vloer, zijn de andere ingrepen om de actualiteit te vergroten niet zo passend. Max van den Berg is natuurlijk ook geen acteur en hij hoeft helemaal niet te acteren. Hij staat daar juist als politicus. Door de politicus op deze manier een rol in het stuk te geven, laat Ola Mafaalani weinig ruimte aan de toeschouwer om zijn of haar conclusies te trekken. En dat geldt ook voor de overige speelperiode wanneer Hans Man in ’t Veld de rol van Kreon overneemt. Ola Mafaalani lijkt met deze invulling haar eigen motto te ondermijnen.

~

Een andere dissonant vormt de flamencodanser Jesús Fernández, die de rol speelt van Apsyrtus, de broer van Medea die door haar vermoord wordt, opdat Jason het Gulden Vlies kan bemachtigen. Die rol is dermate onduidelijk dat hij, hoewel de passie van de dans en krachtige bewegingen goed aansluiten bij de voortstuwende ondergang van Medea, niet echt iets bijdraagt aan het stuk.

Al met al is het zeker te prijzen dat Ola Mafaalani het Noord Nederlands Toneel en theater in het algemeen een plaats wil geven in de harten van de mensen. Haar krachtige stijl zal hiertoe zeker bijdragen. Maar de hoofden willen ook niet vergeten worden.

Medea van het Noord Nederlands Toneel speelt nog tot en met 28 maart 2009 op diverse locaties in Nederland en Zwitserland. Klik hier voor meer informatie en speellijst.

Boeken / Fictie

Het drama van het miskende kind

recensie: Daniel Pennac (vert. Kiki Coumans) - Schoolpijn

.

Daniel kan niet leren. Alles wat je er via het ene oor in stopt, stroomt er aan de andere kant weer uit. Hij doet er een jaar over om de letter a te onthouden. Hij brengt de erbarmelijkste cijfers mee naar huis en in zijn rapporten staat de afkeuring van zijn meesters te lezen. Haat en de behoefte om aardig gevonden te worden, houden hem vanaf zijn eerste slechte cijfers in de greep. Daniel begint listen te bedenken en ontwikkelt een heimelijk genoegen in het bang maken van diegene voor wie hij zelf bang is. De basis voor een criminele toekomst is gelegd.

Toewijding

Maar waarom is Daniel zo slecht op school? In zijn omgeving zijn op het eerste gezicht geen factoren aan te wijzen die zijn abominabele leerprestaties kunnen verklaren. Daniel groeit op in een liefhebbend ambtenarengezin zonder conflicten. Zijn ouders zijn niet gescheiden en hebben geen psychische klachten. Ze zijn niet aan de drank en in zijn familie komen geen erfelijke afwijkingen voor. Ze hebben boeken thuis en zijn drie broers doorlopen de middelbare school zonder problemen. Een verklaring zou kunnen zijn dat Daniel toen hij zes jaar oud was in Djibouti in een openbare vuilstortplaats is gevallen. Hij liep een ontsteking op en kreeg nog maandenlang penicillineprikken. Sindsdien is hij overal bang van. Maar een verklaring voor een probleem biedt nog geen oplossing.

Ondanks jarenlange pijn en frustratie slaagt Daniel erin om zijn diploma te halen. Door de passie en toewijding van vier bijzondere leraren lukt het hem om zijn zelfvertrouwen terug te winnen en zijn school af te maken. Uiteindelijk wordt hij zelf leraar en besluit hij zijn leerlingen op dezelfde onconventionele manier en met dezelfde toewijding te onderwijzen als de eigengereide docenten die hem destijds uit het slop wisten te trekken.

Maatschappijkritiek

Pennac weerhoudt zich in Schoolpijn niet van een flinke dosis maatschappijkritiek. Zijn roman maakt pijnlijk duidelijk hoe docenten angst en onzekerheid voeden en in stand houden. Het huidige schoolsysteem zou te veel geënt zijn op het geven van straf en het oproepen van schaamte. Hierdoor blijft een leerling gevangen in zijn eigen zelfbeeld. Het is een selffulfilling prophecy. Zolang je maar vaak genoeg roept dat iemand iets niet kan, gaat hij er zelf ook in geloven.

Door de filosofische bespiegelingen over het onderwijs en de maatschappelijke ontwikkelingen in het algemeen heeft het verhaal soms meer weg van een essay dan van een roman. Toch maakt de actualiteit van het onderwerp het verhaal interessant om te lezen. In een tijd waarin velen het vmbo zien als ‘het afvoerputje van de maatschappelijk mislukten’ is Pennac een mooi voorbeeld van iemand met wie het wel ‘goed’ is gekomen. Het thema dat dan ook als een rode draad door het boek ligt verweven is de vraag wat een mens tot misdaad drijft en hoe je kan voorkomen dat de school een broedplaats wordt voor criminaliteit.

Stigmatisering

Hoe creëer je kansen voor hen die door bijna iedereen zijn opgegeven? Wat is het effect van stigmatisering op de ontwikkeling van een individu? Hoe zorgen we dat we het laatste restje zelfrespect van moeilijke leerlingen niet verder de vernieling indrukken? De sleutel ligt in het schenken van aandacht en zelfvertrouwen. Alleen zo haal je eruit wat erin zit. Daarmee verkondigt het boek een soortgelijke boodschap als het televisieprogramma De School van Prem.

Maar vragen we soms niet ook te veel van kinderen? In Schoolpijn vergelijkt Pennac de schoolklas met een orkest. Ieder kind speelt zijn eigen instrument. Sommige erven de eerste viool, anderen de triangel, maar beiden kunnen de muziek leren kennen. Waar het om gaat is dat je de musici leert kennen en harmonie weet te vinden. Het probleem is dat veel leraren het nationaal orkest willen dirigeren en niet de plaatselijke fanfare.

Schoolpijn is een hoopvol, maar ook confronterend boek, vol persoonlijke herinneringen aan de frustraties uit Pennac’s eigen schooltijd. Toch blijf je als lezer achter met het ongemakkelijke gevoel dat je pas echt meetelt als je daadwerkelijk iets bereikt hebt in het leven.

 

Boeken / Fictie

Dikke midlifecrisis

recensie: Hanif Kureishi (vert. Molly van Gelder) - Dit moet je weten

Hanif Kureishi, gelauwerd auteur van romans, korte verhalen en filmscripts, heeft veel van zichzelf in de hoofdpersoon van Dit moet je weten verwerkt. Hanif en Jamal delen hun afkomst, leeftijd, politieke voorkeur en een eindeloze fascinatie voor de mensen om hen heen. Maar er is meer; Dit moet je weten doet zelfs vermoeden dat Kureishi in een dikke midlifecrisis zit.

Het eigenaardigst aan dit 469 pagina’s tellende werk zijn de tempowisselingen. Het boek begint hoogdravend. De hoofdpersoon, psychoanalyticus, stelt zichzelf aan de lezer voor als iemand die zijn brood verdient met de geheimen van mensen van zeer uiteenlopend allooi:

Mijn patiënten zijn zakenlieden, hoeren, kunstenaars, tieners, redacteuren van tijdschriften, acteurs, pr-mensen, een vrouw van tachtig, een psychiater, een automonteur, een voetballer en drie kinderen, onder anderen.

De geheimen van deze patiënten blijken echter al snel van geen enkel belang te zijn voor dit verhaal. Na de introductie van zijn vrienden en familie, onder wie de misantropische regisseur Henry, ondergetatoeëerde zus Miriam en getto-taal-uitslaande zoon Rafi is het duidelijk dat binnen deze familie al genoeg materiaal voor een epische roman aanwezig is. Als klap op de vuurpijl bekent de psychoanalyticus dat hij leeft met een duister geheim; hij heeft een moord op zijn geweten.

Saaie verrassingen
Als lezer verwacht je op dit punt in een achtbaan te stappen, maar niets is minder waar. De zogenaamde moord is overduidelijk een noodlottig ongeval geweest, maar blijft als donderwolk boven het verhaal hangen. Regisseur Henry en zuster Miriam krijgen een verhouding, hetgeen op zich al als een verrassing komt: hij leest Tsjechov en Dostojevski, zij rookt wiet en legt tarotkaarten. Het neemt echter pas echt bizarre vormen aan als Henry en Miriam samen de wereld van de parenclubs ontdekken en zichzelf in leer en latex beginnen te hullen. De hoofdpersoon treurt onderwijl over zijn verloren liefde en stukgelopen huwelijk, bezoekt een prostituee die zichzelf De Godin laat noemen, laat zich oraal bevredigen door Henry’s dochter, en belandt tijdens een weekendje weg al slikkend en snuivend in een orgie:

[…] daarna ging ik er naar binnen en viel in een kuil van lichamen. Ik herinner me zelfs nog met enige dankbaarheid dat Charlie me van achteren over mijn rug streelde toen ik aan de beurt was, al had ik liever niet gehad dat hij ‘Vooruit ouwe, reus, steek ‘m erin’ had gezegd.

Slordig slot
De letterlijke en figuurlijke opeenstapeling van geile benevelde vijftigers in Dit moet je weten is schier eindeloos, en zorgt ervoor dat er geen doorkomen aan het middenstuk van de roman is. Kureishi’s scherpzinnige en vaak bijzonder humoristische dialogen kunnen dit manco niet verhelpen. Vooral niet als in de laatste vijftig pagina’s ineens de bomaanslagen in de Londense metro even snel de revue moeten passeren en de donkere wolk van die zogenaamde moord opgelost moet worden met een bekentenis en een tragisch sterfgeval. En oh ja, er is toch nog hoop voor de verloren liefde. Het gevoel bekruipt je dat de auteur het boek zelf ook zat was, toen hij eenmaal bij die laatste hoofdstukken was aanbeland. Hopelijk bekomt Kureishi spoedig van deze crisis en gaat hij verder op de weg die hij bij het briljante The Body ingeslagen was.

 

Theater / Voorstelling

Kniertje jaagt haar zoons de dood in in klassieke Heijermans

recensie: Het Toneel Speelt - Op hoop van zegen

.

~

Kniertje verloor haar man en twee van haar zoons op zee, verdronken tijdens hun werk. Ze heeft nog twee zoons over: de opstandige Geert, en de kinderlijke Berend. Het hele dorp bestaat uit vissers en vissersvrouwen, en iedereen heeft dierbaren die op zee het leven hebben gelaten. Kniertje is straatarm, er moet geld worden verdiend. Dus moet Geert de zee op, en ook Barend, de jongste zoon, moet eraan geloven. Een dronken dorpsgenoot waarschuwt dat het schip door en door verrot is, maar niemand luistert naar zijn sombere voorspellingen.

Schilderij
Op hoop van zegen is geschreven in een tijd dat toneel levensecht, naturalistisch, moest zijn. Vissersweduwe Kniertje en haar entourage zaten vroeger op toneel in een realistische keuken met boerenbonte gordijntjes, waarin ze avond aan avond heuse aardappelen zaten te schillen. De zee was voor het publiek dichtbij. Arbeiders die het slachtoffer werden van een bedrijfsongeval waren aan de orde van de dag, evenals werkgevers die personeel zagen als betaalde slaven. In die tijd leven we niet meer.

~

Regisseur Jaap Spijkers maakt van Op hoop van zegen dan ook geen ouderwets-realistisch drama. De zee is een schilderij, de storm komt uit ventilatoren. Spijkers behaalde zijn strepen als regisseur met het publiekssucces De familie Avenier. Op hoop van zegen is toneelmatiger geënsceneerd, hoekiger, statischer. Spijkers zet ook nu helder omlijnde personages neer. Zo is Kniertje (een sterke Marisa van Eyle) eigenlijk helemaal geen leuk mens, maar juist een stugge, liefdeloze moeder. Haar van theedoeken gemaakte lange rok is net zo stijf als haar geest. Alles moet voorgoed blijven zoals het altijd is geweest. Zoon Berend (Maarten Heijmans) is vrolijk, onbevangen, wereldvreemd. Jo (Saskia Temmink), de vriendin van zoon Geert, is wulps en baldadig zolang de toekomst haar toelacht.

Tijdloos
Nu er een eeuw overheen is gegaan, kun je de werkelijke waarde van het stuk zien. Een soort Nederlandse Tsjechov is het. Zoals de grote Rus, zo verdeelt ook Heijermans het perspectief in een somber verleden (Kniertje), een realistisch heden (Jo) en een hoopvolle verwachting voor de toekomst (Berend). Wanneer die toekomst met de verdrinkingsdood van Berend aan gruzelementen wordt geslagen, is de kans op verbetering van de situatie verkeken.

In Griekse tragedies doolt vaak een ‘ziener’ rond, een sombere toekomstvoorspeller. Zo kent Heijermans’ stuk het personage Simon, die waarschuwt voor het naderend onheil. Zowel tekst als thematiek van Op hoop van zegen blijken verrassend tijdloos. Juist door het archaïsche Nederlands is de – eigenlijk gedateerde – vissersproblematiek te verteren, zoals in een Griekse tragedie de Trojaanse oorlog er nu eenmaal bij hoort.

Je kunt voor het noodlot dat moeder Kniertje treft elke hedendaagse fatale gedachtengang invullen: moeders die hun zoons naar Irak laten gaan, of naar Afghanistan; islamitische moeders die hun kind offeren voor de goede zaak. De vis, de vrijheid van godsdienst, de democratie worden duur betaald. Met welke tijd of cultuur je de parallel ook trekt: wat rest zijn ouders wier toekomstperspectief ten onder is gegaan, samen met hun nakomelingen. Mensen betalen met het leven van hun kinderen voor de idealen waarin ze geloven.

Op hoop van zegen is te zien tot en met 2 april 2009.

Film / Films

Krachtmeting tussen twee uitersten

recensie: Frost/Nixon

.

Het is niet makkelijk om een beschrijving te vinden die Frost/Nixon recht doet. ‘Absorberend’ klinkt toch anders dan het Engelse ‘absorbing‘. ‘Meeslepend’ is een recensiecliché. Een film die je in zich opneemt? Het klinkt raar, maar toch is dat wat Frost/Nixon doet. David Frost, een ietwat verlopen televisiepresentator, neemt het op tegen politiek zwaargewicht Richard Nixon. De laatste hoopt dankzij het interview zijn weg terug naar Washington te vinden, waar hij na het Watergateschandaal uit verdreven werd. Frost heeft kijkcijfers en dollars voor ogen.

Net echt

~

Regisseur Ron Howard (A Beautiful Mind, The Da Vinci Code) betrekt de kijker bij de aanloop naar de interviews door zijn documentaire-achtige stijl. De camera is nadrukkelijk aanwezig en scheert om de personages heen, zoemt haastig in en is soms expres uit focus. Tot tweemaal toe wordt de kijker pesterig buitengesloten, doordat er een deur voor zijn neus dichtslaat. Net als in Infamous wordt deze stijl nog verder geëxploiteerd door de personages zogenaamd een aantal jaar later in de camera te laten praten over hun ervaringen van destijds. Waar dat in Infamous overbodig aandeed, werkt het in Frost/Nixon prima. Een geïnterviewde vat de strekking van de film samen: ‘We hadden een close-up van Nixons verslagen gezicht. Dat ging de hele wereld over. De rest van het interview werd vergeten.’

Frost/Nixon gaat primair over de kracht van televisie. Daarnaast moet de film het hebben van de acteurs. Het gezicht van Frank Langella vertoont eigenlijk weinig gelijkenis met dat van Nixon, maar hij kopieert diens slepende taalgebruik en houding perfect. In zijn vertolking krijgt de gevallen president een verrassende charme. Zijn gewiekstheid verleent de film een prachtige spanning. Michael Sheen blijft dicht bij zijn vertolking van Tony Blair in The Queen. Opnieuw is hij glad, charmant en ambitieus. David Frost is geen hoogvlieger, maar hij heeft één voordeel boven zijn opponent: hij begrijpt televisie. Laat dat nu net van doorslaggevend belang zijn voor een strijd die zich in de huiskamers van Amerika afspeelt. Beiden worden bijgestaan door een legertje adviseurs, van wie vooral Kevin Bacon indruk maakt als het trouwe hoofd van Nixons staf Jack Brennan. Ook het korte rolletje van Toby Jones als zaakwaarnemer van de president maakt indruk.

Zuigend

~

Afgezien van een iets te sentimentele en uitleggerige eindscène is Frost/Nixon een geslaagde acteursfilm. Het wekt geen verbazing dat de film gebaseerd is op een toneelstuk, maar door de jachtige en zwierige filmstijl wordt het nergens statisch. Het verhaal is prima te volgen, ook voor mensen die niet precies meer weten wat Watergate inhield. Het intelligente en vaak grappige scenario van Peter Morgan, die ook verantwoordelijk was voor het toneelstuk, zuigt je hoe dan ook mee in deze krachtmeting tussen twee uitersten. ‘Opslurpend’ is misschien nog de beste omschrijving voor Frost/Nixon.

Boeken / Fictie

Fantasievolle apocalyps

recensie: Göran Sahlberg (vert. Edith Sybesma) - Aan het einde der tijden

.

In het Zweden van de jaren vijftig, met de Koude Oorlog op de achtergrond, groeit een jongen op in een zeer religieus gezin. Vader is predikant en beide ouders maken deel uit van een christelijke sekte die gelooft dat het einde der tijden nabij is. De uitverkoren gemeente zal voor de ‘Grote Verdrukking’ van de aarde genomen worden in de gelukzalige ‘Ontmoeting in de Lucht’. Een geruststellende gedachte. ‘Een Normale Jeugd’, zoals de moeder graag wil, is door al dit doemdenken voor de zesjarige jongen echter niet weggelegd.

Apocalyps

Beïnvloed door zijn vader en de apocalyptische prenten en boeken die thuis rondslingeren, weet het kind al snel wat hij wil. Hulppredikant worden en alle zonden buiten de deur houden. Van zijn moeder mag hij zijn vader dan wel niet helpen, maar dat weerhoudt hem er niet van om alvast grafredes te schrijven. Handig om achter de hand te hebben. Het resultaat is een jongen die vervreemdt van zijn omgeving en bijna geen contact maakt.

Dag Hammarskjöld

Dag Hammarskjöld

Wanneer hij voor zijn zevende verjaardag zijn eigen verjaardagscadeau steelt en daar achteraf over liegt, weet de zonde toch binnen te sluipen. Als kort daarop zijn ouders ‘verdwijnen’ is er voor de jongen maar één conclusie mogelijk: de Grote Verdrukking is aangebroken en hij heeft de boot gemist. Hij wordt bij zijn rondborstige buurvrouw Viola gedropt en moet het verder zelf maar zien te redden. Viola op haar beurt is geobsedeerd door de Zweedse VN secretaris-generaal Dag Hammarskjöld en zet de jongen in voor de ultieme koppelpoging.

Realiteit

Sahlberg verkent de grenzen van de realiteit waardoor het verhaal bij tijd en wijle een absurd en komisch karakter krijgt, dat raakt aan het fantastische. Hij waagt echter nergens echt de sprong buiten de kaders; er blijft voordurend een verbinding met de werkelijkheid bestaan. De ingrediënten om na de verdwijning van beide ouders alle remmen los te gooien zijn aanwezig. Dit gebeurt niet en dat is jammer. De verhaallijn volgt al snel een even absurd zijspoor, dat Sahlberg overigens kunstig uitwerkt.

Göran Sahlberg

Göran Sahlberg

Het verhaal hinkt duidelijk op meerdere gedachtes. Enerzijds grijpt het boek terug op een bestaande religieuze stroming uit de jaren vijftig en bijbehorende religieuze geschriften. Tot een indruk van die kringen komt het echter niet. De Koude Oorlog speelt een rol, en historische personages en gebeurtenissen passeren de revue, maar een tijdsbeeld wordt daarmee niet opgeroepen. Aan het einde der tijden geeft de aanzet tot een jeugdverhaal maar de auteur werkt dat niet uit. Ook de tijd van waaruit de verteller terugblikt komt verder niet aan de orde. Door deze open eindjes is het niet geheel duidelijk waar het heen moet met deze roman.  

Ondanks dit alles heeft Sahlberg een meeslepend en bij vlagen ontroerend verhaal weten te scheppen. Een verhaal waarin je samen met de jonge hoofdpersoon alles over je heen laat komen. Dat de nieuwsgierigheid prikkelt en doorlezen beloont. Aan het einde van de rit heb je een mooie en originele vertelling achter de rug. Het idee dat het meer had kunnen zijn blijft daarbij op de achtergrond opspelen.

 

 

 

Boeken / Fictie

Zwerfavonturen voor bij de verwarming

recensie: Hannah Tinti - De goede dief

.

Voor Ren, die zijn linkerhand mist, is dit vergeefse hoop. Hij is al twaalf jaar oud en nog nooit meegenomen; binnenkort zal hij naar het leger gestuurd worden. Dan komt Benjamin Nab langs. Deze charmante jongen herkent in Ren zijn jongere broertje. Hun ouders, zo vertelt hij vader John, zijn vermoord door woeste indianen – of door hun doorgedraaide oom, zoals hij later tegen Ren beweert. Hoe het ook is, zijn ouders zijn dood en Benjamin Nab is de enige hoop die Ren heeft op een familie. En dus sluit hij zich bij Benjamin en diens vriend Tom aan.

Muizenvalmeisjes en hoedenjongens

Viktor Vasnetsov - De grafdelver Viktor Vasnetsov – De grafdelverDe goede dief ontvouwt zich als een avontuurlijke tocht door bossen en langs vissersdorpjes, waarbij de bende mensen oplicht en besteelt – zelfs uit hun graf. Benjamin en Tom hebben er alles voor over om te overleven, een levensstijl die Ren, ondanks zijn medelijden met de slachtoffers, wel aanspreekt. Ze gebruiken allerlei creatieve trucs, zoals een drankje verkopen met opium (‘Uw kinderen worden er braaf van!’) of lijken opgraven voor de tanden en kiezen (daar wil de tandarts goed voor betalen). Bovendien ontmoeten ze op hun reis kleurrijke figuren zoals een dwerg die uit de schoorsteen komt, muizenvalmeisjes en hoedenjongens – en wordt hun bende aangevuld door Dolly, één van de lijken die nog niet dood bleek.

De begrafenislui legden een laken over mijn gezicht. Ze stalen mijn schoenen en mijn hemd maar lieten mijn pak zitten. Ze zeiden dat het te versleten was om het te kunnen verkopen. Ik hoorde ze erover klagen hoe zwaar ik was. Ik probeerde ze tegen te houden, maar kon mijn armen niet optillen. En toen lag ik in de kist. En toen ging het deksel erop. En toen kwamen de spijkers. Eentje ging zó door mijn oor.

Hannah Tinti gaat terug naar de bijzondere wereld waar kinderen vroeger over droomden, geïnspireerd door Oliver Twist en Kruimeltje. Ze vult deze zwerf- en kwajongensverhalen aan met licht absurde personages die aannemelijk worden door de blik van een dromerige twaalfjarige jongen. Hoewel ze daar soms wat in doorslaat – hoe kan iemand ‘de verborgen emoties zien over iets wat nog niet was verwerkt’? – maakt juist deze eigenzinnige blik het boek zo interessant. Ren is oplettend en pienter voor zijn leeftijd, maar heeft nog steeds de jongensachtige onbevangenheid waardoor hij alle vreemde personages en wendingen gewoon accepteert.

Een oude jas

De goede dief heeft alles weg van een avonturenroman. Toch past het niet volledig binnen dat genre. Daarvoor ontwikkelt het plot zich te langzaam en is er te veel aandacht voor gedetailleerde beschrijvingen. Tinti’s taalgebruik is te uitgebreid voor een simpel verhaal, en te eenvoudig voor goede literatuur: ‘Het vuur zwakte af tot een kleine vlam, en toen doofden de laatste gloeiende houtblokjes langzaam uit.’ Het is duidelijk dat Tinti hiermee beeldend wil schrijven, maar het komt er niet helemaal uit. De woorden zijn te droog en passen niet bij de levendigheid van haar verhaal.

Een goed verhaal in een oude jas, zo is dit gebrek het best te beschrijven. Omdat de avonturen zo meeslepend zijn, valt de ongepaste kleding bij tijd en wijlen niet meer op – maar ze is er nog wel. De goede dief is een vermakelijk boek, erg geschikt voor winterse dagen bij de verwarming. Hoewel Tinti het schrijversvak nog onvoldoende beheerst om haar originele beelden levendig te beschrijven, heeft ze een rijke fantasie en een eigen stem. Bovendien introduceert ze een vernieuwend en verfrissend genre in de literatuur. Daarom is dit een interessant debuut dat hoge verwachtingen schept voor een volgend boek.

 

 

Boeken / Fictie

Oude liefde roest niet

recensie: Jan-Philipp Sendker (vert. Ans van der Graaff) - Het theehuis van Kalaw

De vader van Julia Win is spoorloos verdwenen. Zonder een woord tegen zijn gezin te zeggen, vertrekt hij op een dag. Als Julia vier jaar later een oude liefdesbrief van haar vader aan een vreemde vrouw vindt, is dat voor haar het teken dat ze naar hem op zoek moet gaan. Haar zoektocht brengt haar naar Kalaw, een mysterieus en geïsoleerd bergdorpje in Birma, het land waar haar vader vandaan komt. In een theehuis wordt ze aangesproken door de oude U Ba, die haar een verhaal te vertellen heeft dat ze misschien helemaal niet wil horen.

Jan-Philipp Sendker is van oorsprong een journalist. Hij begon als Amerika-correspondent en werd later Azië-correspondent voor de Duitse krant de Stern. In Het theehuis van Kalaw is duidelijk te merken dat hij genoeg van Azië weet om er een verhaal te laten plaatsvinden.

Vertellersroman
Het theehuis van Kalaw is een liefdesverhaal dat net zo goed aan de hoofdpersoon wordt verteld als aan de lezer. Of misschien is semihoofdpersoon meer op zijn plaats, want hoewel het verhaal in eerste instantie over Julia en haar zoektocht lijkt te gaan, wordt langzaam duidelijk dat de centrale figuur eigenlijk Julia’s vader is.

Hij is spoorloos verdwenen en als Julia een veertig jaar oude liefdesbrief van hem aan een onbekende vrouw vindt, is dat voor haar reden om naar Birma te vertrekken. Al vrij snel wordt ze daar aangesproken door een oude man: U Ba. Hij schijnt te weten wie ze is en wat ze komt doen. In eerste instantie vertrouwt Julia deze onbekende man niet en ze vindt het maar een vreemd idee dat U Ba haar naam en de reden van haar komst weet. Maar als U Ba eenmaal het verhaal van haar vader Tin Win begint te vertellen, hangt ze al snel aan zijn lippen en raakt ze net zozeer ontroerd door het verhaal, als U Ba raakte toen Tin Win het hem vertelde.

Door deze aanpak heeft Sendker van zijn verhaal een vertellersroman gemaakt. Hij richt het boek niet direct aan zijn lezer, maar laat het aan hem en zijn personages vertellen. Het verhaal van Tin Win wordt rustig uit te doeken gedaan en samen met Julia kom je achter de identiteit van de persoon aan wie de liefdesbrief was gericht. Het is een verhaal dat Julia in het begin maar nauwelijks kan geloven,  U Ba vertelt bijvoorbeeld dat haar vader vroeger blind was. Maar hoe kan dat waar zijn als Julia dat nooit geweten heeft? In het begin is dat nog een van haar sterkste argumenten om het indringende en ontroerende verhaal van U Ba als onzin af te doen, maar ze moet gaandeweg steeds vaker aan zichzelf bekennen dat ze eigenlijk niets van haar vaders jaren in zijn thuisland weet. En dat ze door dit verhaal opnieuw kennis maakt met de man die haar grootgebracht heeft. Het theehuis van Kalaw blijkt uiteindelijk ook voor Julia een verhaal te zijn waar ze naar moet luisteren. Waarin ze de gave van de liefde ontdekt en de nalatenschap van haar vader leert te koesteren.

Bijgeloof
Tin Win heeft ooit zijn grote liefde verlaten, omdat zijn oom hem uit Kalaw haalde. In Birma heerst in Tin Wins jeugd een sterk geloof in astrologie, en omdat de waarzegger zijn rijke oom had gezegd dat hij een familielid in nood moest helpen om een ramp te voorkomen, werd Tin Win uit het dorp gehaald. Hij was immers blind, en dus een uitgelezen kans voor zijn oom om te voldoen aan de voorspelling van de waarzegger. Voor Julia is dit allemaal bijgeloof, maar als ze U Ba over dit soort dingen aanspreekt, merkt ze dat deze manier van leven nog steeds bestaat in Kalaw.

Uit dit soort beschrijvingen blijkt de kennis van Sendker over Azië. Het zit hem niet in de details over de omgeving, maar juist wel in de details over de manier waarop de mensen leven en hoe dat verschilt van de westerse wereld. Het is jammer dat hij dit weinig blootlegt in de dialogen tussen Julia en U Ba. Eigenlijk doet hij dat maar een keer zo uitgebreid, dat het ook indruk maakt en aankomt bij de lezer. Het besef dat hier niet alleen een verschil in taal bestaat tussen twee mensen, maar in hun hele bestaan, had geholpen dit verhaal beter te maken dan het nu is. De keuzes die Tin Win maakt in zijn leven, zijn nu minder makkelijk te begrijpen. Dit neemt niet weg dat het treurige liefdesverhaal van Tin Win de lezer raakt, maar het blijft slechts een verhaal.

Iets anders wat afdoet aan de kracht van Het theehuis van Kalaw, is Julia. Sendker heeft haar op zoek laten gaan naar haar vader, maar uiteindelijk lijkt dat meer een excuus om het verhaal van Tin Win te kunnen vertellen. En dat verhaal is goed genoeg om een heel boek mee te vullen. Sterker nog, als Sendker dat had gedaan, had hij meer ruimte gehad om zijn lezer in te wijden in de Birmaanse cultuur. Nu blijft hij een beetje schommelen tussen een liefdesverhaal en een kennismaking met een land waar niet veel over geschreven wordt. Julia Win en U Ba zijn overbodige rollen in een verhaal dat zichzelf kan vertellen.