Doorgaan of stoppen met de ontwikkeling van De Bom
“Heb je als natuurkundige het morele recht te werken aan de praktische toepassing van atoomenergie?” Dat is de centrale vraag in Kopenhagen van Michael Frayn. In Kopenhagen ontmoeten twee briljante natuurkundigen elkaar. Ze praten over alle wetenschappelijke stapjes die uiteindelijk leidden tot die ene grote stap: de uitvinding van de atoombom. Het Nationale Toneel maakt er nu een bijzondere voorstelling van.
Er volgt een aanschakeling van rituele dansen. Het lijkt alsof Heisenberg bij zijn oude meester Bohr te rade gaat: ik weet niet of ik daadwerkelijk weet hoe het moet, of ik echt kan zeggen hoe je een atoombom bouwt; maar stel dat ik het weet, zet ik dan die laatste stap, en geef ik Duitsland De Bom? Of stop ik met rekenen, en zorg ik er zo voor dat het Hitler-regime het ultieme wapen niet in handen krijgt?
Retrospectief
De ontmoeting in september 1941 tussen Bohr en Heisenberg is een historisch gegeven. Heisenberg zocht zijn oude leermeester inderdaad op. Het was hun laatste ontmoeting, ze gingen met ruzie uit elkaar. De enige die in de buurt was, was Margrethe, de vrouw van Bohr. Wat er in werkelijkheid werd besproken, weet niemand. Sterker: de vraag is wat Heisenberg eigenlijk kwam doen bij Bohr. Kwam hij om permissie voor zijn werk? Zich verontschuldigen? Om hulp vragen? Of kwam hij om te laten zien dat hij er bijna was, dat hij dacht te weten hoe je De Bom bouwt? Duitsland maakte uiteindelijk geen atoombom. De Verenigde Staten wel, mede geholpen door Bohr.
Schrijver Michael Frayn laat zijn personages de ontmoeting in retrospectief herbeleven: ze zijn dood, ze overzien het gesprek vanuit het hiernamaals. Aanvankelijk voelt dat raar: waarom zo’n gekunstelde constructie? Totdat doordringt dat de natuurkundigen pas na de atoombommen op Japan in augustus 1945 volledig hebben kunnen doorgronden wat de consequentie is geweest van hun werk. Daarmee wordt de vraag concreet: moet je als wetenschapper wel of niet meewerken aan dit soort onderzoek?
Louis d’Or
In deze nieuwe versie vormen de drie spelers de kern van de zaal, er zit aan drie kanten publiek om hen heen, ze staan in het midden, in een cirkel van licht. Het gesprek tussen de mannen ontaardt voortdurend in ruzie. De vrouw staat in het midden, in een rood mantelpak. Als een scheidsrechter die de kemphanen uit elkaar moet zien te houden.
Kernbom
Van der Vlugt zet Bohr neer als een mokkende man, eigenwijs, snel geïrriteerd, een beetje ongeduldig. Een wetenschapper die geen tijd heeft voor geneuzel, en nog minder voor wetenschappelijke fouten van charlatans. De Heisenberg van Stefan de Walle is behalve een bevlogen en enthousiaste wetenschapper ook bijna wanhopig, schuchter, angstig: de keuze is aan hem, hij kan Hitler van een kernbom voorzien. Wat als hij die laatste stap zet? Hij maakt zijn rekensom niet af: is dat opzet of een simpele fout?
Kopenhagen is een opmerkelijke voorstelling geworden. De tekst is hier en daar razend ingewikkeld: de wiskundige formules vliegen je om de oren. Van der Vlugt en De Walle brengen ze echter alsof het voor hen gesneden koek is. Die formules zijn vooral aardig voor de nerds in het publiek. Het feitelijke duel tussen de mannen, en vooral: het morele dilemma is voor iedereen. Moet je alles wat je kunt doen, inderdaad doen, uit blinde eerzucht? Of is het verstandiger te stoppen voor er doden vallen? De conclusie van deze wetenschappers is dat die laatste keuze de betere zou zijn geweest.
Kopenhagen is tot en met 30 mei 2009 te zien in het hele land.