Tag Archief van: interview

Muziek / Interview
special: Interview met musical director Bart van Poppel

Tien jaar Analogues, ongekuist

Op 28 december geven The Analogues hun allerlaatste optreden. In de Ziggo Dome kun je dan nog één keer genieten van hun magistrale uitvoering van het latere Beatles-repertoire – in dit geval van de albums Let It Be en Abbey Road. Ondergetekende had het grote genoegen om met de musical director van de band, Bart van Poppel, terug te blikken op tien jaar Analogues. En ja, ook een klein beetje vooruit!

In 2014 was het onvoorstelbaar dat het unieke project van de Analogues, het integraal spelen van alle albums van de Beatles uit de studiojaren, zo groot zou worden. Bart van Poppel zag het totaal niet aankomen en vertelt dat de plannen in eerste instantie ook vrij bescheiden waren.

‘De eerste keer dat Fred Gehring – initiator, financier en drummer van de band, red. – met het idee kwam, was geloof ik in 2010. Hij was geïnspireerd door een knappe coverband die hij in Amerika had gezien, de Fab Faux, en wilde heel graag zelf nog een stapje verder gaan en latere albums van de Beatles van voor tot achter live spelen voor publiek. Eerlijk gezegd zag ik dat toen niet zo voor me, het kwartje viel nog niet. Maar op de een of andere manier bleef het wel in mijn hoofd zitten. Omdat ik er de daaropvolgende jaren niks meer over hoorde – Fred had het erg druk als CEO van Tommy Hilfiger – heb ik er zelfs een keer een mailtje aan gewijd. Wilde hij er nog iets mee? Ik kreeg toen een vrij vaag antwoord terug, “het zat nog in het vat” of zoiets. Maar eind 2013 kwam er dan toch een verlossend telefoontje: “Het gaat gebeuren”. Nou, dat hebben we geweten.’

Wat waren jullie vroegste stappen en plannen precies?

Bart van Poppel

‘Thuis heb ik toen eerst eens met de computer een demo van ‘I am the Walrus’ gemaakt. Ondanks dat het allemaal digitaal was, met nepstrijkers en mechanische drum en zo, kwam die opname aardig in de buurt van het origineel. Hij klonk echt goed, ook qua sfeer, ik weet nog dat Fred diep onder de indruk was. Samen met een gemeenschappelijke vriend die keyboards speelde en Jac Bico, die ik al honderd jaar kende en er meteen bij wilde, hebben we daarop wat gejamd in een keldertje. Ook dat smaakte zeker naar meer, en de volgende stap was dus dat we een serie audities hielden om een complete band bij elkaar te krijgen. Jan van der Meij, die we meteen als ‘de McCartney’ zagen, kwam er zo bij. En nog iets later Diederik Nomden, die kende ik ook al een tijdje.’

Als musical director had Bart de schone taak om alle arrangementen uit te pluizen en te bedenken hoe het allemaal uitgevoerd moest worden. ‘Dat was een enorme klus, er waren nog geen partituren van de albums beschikbaar. In eerste instantie heb ik toen ook onderzocht of we misschien samples konden gebruiken voor bepaalde partijen. Met hulp van een ware toetsenwizard keek ik bijvoorbeeld hoe we violen met keyboards konden doen. Maar uiteindelijk liep dat op niks uit, het was voor ons geen optie om het zo uit te voeren. Dus ik weer met Fred praten. Zouden we er toch niet een paar strijkers bij halen? Ja, dat moest dan maar. Maar met twee violen was het eigenlijk ook nog niks. Een cello erbij misschien? Waarom eigenlijk geen kwartet? En dan konden we natuurlijk ook niet zonder echte blazers. Enfin, al vrij snel is het toen helemaal uit de hand gaan lopen. Dat was dus niet iets wat we vooraf al bedacht hadden, die enorme moloch is vanzelf ontstaan.’

De wens om alles zo exact mogelijk te spelen, compleet en tot in de allerkleinste details, betekende ook dat Bart op zoek moest naar precies net zulke instrumenten en apparatuur als de Beatles zelf hadden gebruikt tijdens het opnemen. Een verhaal op zich natuurlijk, maar er moeten keuzes worden gemaakt in dit interview.

De schaal van jullie optredens werd steeds groter. Welke factoren hebben daarbij een rol gespeeld?

‘Ons debuut vond plaats in People’s Place. Dat was een personeelsruimte in het gebouw van Tommy Hilfiger in Amsterdam, die ’s avonds wel fungeerde als club. We speelden daar Magical Mystery Tour, voor zo’n driehonderd, vierhonderd man. Freds echte idee ging eigenlijk nauwelijks verder dan dat we daar een beperkt aantal optredens zouden doen, een paar albums zouden uitvoeren. En ook toen we er een clubtour aan vastplakten, hadden we nog geen plannen om er lang mee door te gaan.’

‘Het grappige is dat Felix Maginn, die toen nog niet in de band zat maar al wel bij ons eerste optreden was, de aanzet heeft gegeven om eens wat groter te denken. Hij had zelf, met zijn band Mook, net een theatertour gedaan en vond echt dat wij ook de theaters in moesten. Onze eerste reactie was: “Alsjeblieft zeg! Zullen we meteen naar het bejaardenhuis gaan?” Wij wilden gewoon lekker in clubs spelen, dat vinden we nog steeds heel erg leuk. Maar al gauw realiseerden wij ons ook dat we daar geen toekomst meer hadden. Mede gezien alle kosten – er moest steeds flink wat geld bij – was dat niet realistisch. En dus besloten we alsnog om toch maar de theaters in te gaan.’

‘Op eigen houtje trokken we daar al wel wat meer publiek, maar toen kwam De Wereld Draait Door… Dat is echt een groot kantelpunt geweest voor ons. Meteen verkochten we Carré helemaal uit. De tv-publiciteit had een sneeuwbaleffect dat ons compleet overviel. Opeens trokken we overal volle theaters, en dan zit je daar ook helemaal goed natuurlijk. Het was in onze beleving toen niet meer te stuiten, eerst in Nederland en vervolgens ook nog eens in landen om ons heen.’

Ook over de grens bleken mensen laaiend enthousiast over jullie benadering en uitvoering van de latere Beatles-muziek. Hoe was touren in het buitenland?

‘We ontdekten al vrij snel dat het in feite overal kon, in elk land. Eerst in Duitsland, daarna in Engeland… Achteraf lijkt dat wel gemakkelijk gezegd, maar ik weet nog dat we de eerste keer met knikkende knieën de Noordzee overstaken. We hadden toen een optreden in Norwich, in 2016 geloof ik, op een soort festival. Wie waren wij om daar als buitenlanders even de muziek van hun legendarische Beatles uit te voeren? Haha, ja, een Dutch invasion in het hol van de leeuw. Maar ook de Engelsen zagen het helemaal zitten. Toen we wat later het Palladium twee keer uitverkochten en prachtige reviews in de Engelse pers kregen, wisten we zeker dat het echt overal werkte.’

‘De mogelijkheden leken misschien onbegrensd, maar vergis je niet. In de grotere steden kan het wel, maar bij een uitgebreide tour moet er heel veel geld bij. Alleen al de aanloopkosten voor zoiets zijn erg hoog. Ook nog naar een ander continent? Hoe wil je dat doen? Je hebt eerst een, twee jaar publiciteit nodig, dat kost bakken met geld. En dan met twee grote vrachtwagens de weg op, 35 mensen mee, voor wie we elke keer hotels moeten regelen. We zouden in het buitenland graag nog blijven spelen, maar dat is op deze manier gewoon te kostbaar gebleken.’

‘Voor onszelf hebben we alles eigenlijk al bereikt. Optreden in Liverpool; een live-opname in de Abbey Road Studios; concerten in Parijs, eerst in Olympia en later drie keer in een uitverkocht Salle Pleyel: wat wil je nog meer?’

Jullie zijn ook in nauw contact gekomen met mensen als geluidstechnicus Geoff Emerick en Beatles-autoriteit/biograaf Mark Lewisohn. Die hebben zich zeer lovend over jullie uitgelaten…

‘Ja, dat zijn ook wel heel bijzondere ervaringen. Ik heb hier in de studio in Haarlem met Geoff gezeten – Emerick heeft met de Beatles samengewerkt aan een aantal van hun iconische albums, red. – en hij was euforisch over onze uitvoering van de platen. Dat was rond ons eerste optreden in de Ziggo Dome, waar hij ook bij was. Hij is toen even in Amsterdam gebleven, we hebben samen wat dingen ondernomen, en hij wilde heel graag betrokken worden en blijven bij onze verdere plannen. Hij zou zelfs meewerken aan onze eigen plaat. Helaas is hij vrij snel daarna overleden, in 2018, dus dat is er niet meer van gekomen. Maar ja, dat we zoiets mochten meemaken.’

‘En dat Mark Lewisohn ons helemaal omarmt is natuurlijk ook fantastisch. Hij heeft al een paar keer  een inleiding gehouden voor of tijdens een optreden van ons, bij het laatste concert in de Ziggo Dome zal hij dat ook weer doen. Voor ons is hij de grote biograaf. Mark is op en top historicus, die schrijft alles op wat er gebeurd is en wil geen dingen wegpoetsen. Zelfs als dat betekent dat het tussen Apple en hem niet meer zo botert en zijn toegang tot de archieven is ingetrokken. Hij heeft iets geschreven, ik meen over producer George Martin, wat in slechte aarde is gevallen. Je hebt toch de indruk dat verhalen rond de Beatles vaak wat worden gekuist. Daarom is de release van de oorspronkelijke Let It Be-film waarschijnlijk ook zo lang tegengehouden.’

Een mooi bruggetje naar jullie laatste optreden, waar ook Let It Be integraal wordt uitgevoerd. Wat vind jij van dat album? En doen jullie de oorspronkelijke versie, die van producer Phil Spector?

‘Jazeker, Let It Be is Let It Be, daar hoefden we niet over na te denken. Ik vind de uitvoering van bijvoorbeeld ‘The Long and Winding Road’, met alle toegevoegde toeters en bellen, persoonlijk ook prachtig. Het is echt een mooi album. Eigenlijk hebben we er nooit zoveel aandacht aan besteed, omdat het toch een beetje een samengeraapt zootje is. Live-opnamen van het dakconcert; nummers uit de studio waarvan sommige nauwelijks en andere weer heel sterk bewerkt zijn; halve snippers van liedjes… Het gaat alle kanten op. Op zich zijn het allemaal geweldige nummers, maar er zit totaal geen coherentie in het album. Al zie je dat wel vaker bij de Beatles.’

‘Het is ook een heel fijn album om te spelen, merken we. Op Let It Be rocken ze er weer eens lekker op los. Sommige dingen kostten ons overigens wel wat hoofdbrekens. Met Diederik, die zich gaandeweg ook steeds meer met de partituren is gaan bezighouden en weer andere dingen hoort dan ik en mij vaak aanvult, heb ik bijvoorbeeld vrij lang gediscussieerd over ‘The Long and Winding Road’. De orkestpartijen die Phil Spector erin had gemixed waren nauwelijks te volgen door zijn befaamde ‘Wall of Sound’. Zelfs met zijn tweeën kwamen we er niet uit, we moesten er tenslotte een expert bij halen om ons verder te helpen.’

‘And in the end… ‘ Wat waren jullie overwegingen om na tien jaar te stoppen met het enorme succesverhaal van de Analogues?

‘Laat ik vooropstellen dat niemand het leuk vindt om ermee op te houden. Persoonlijk zal ik het spelen heel erg gaan missen. We leven er ook allemaal van, het is onze job geworden. Maar de andere kant is, zeker voor Fred en mij, dat het nooit nog beter kan worden, alleen maar minder. We hebben het hoogtepunt al bereikt. De realiteit is bovendien dat we in Nederland een wat ouder publiek hebben, waarvan veel mensen de Analogues al vijf, zes keer of nog vaker hebben gezien. En na zoveel optredens dreigt het ook een beetje routine te worden. Die verwondering van onszelf, én van het publiek, als je deze schitterende muziek voor het eerst live speelt en hoort, die raak je onvermijdelijk wat kwijt. Dus hoe erg het ons ook spijt, we zetten er een streep onder.’

Het grootste compliment dat de Analogues vaak hoorden, is dat de muziek die mensen in deze vorm alleen van de platen kenden, zo fenomenaal tot leven is gebracht. Zelfs ‘Revolution 9’! ‘Van alle uitdagingen die we tegenkwamen was dat met afstand ook de grootste. Zo’n lang en experimenteel nummer, waar nauwelijks een touw aan vast te knopen valt en dat je op de plaat altijd overslaat; hoe maak je daar toch wat van? We hebben een aantal opties overwogen, zelfs om als een soort Kraftwerkmannetjes met een batterij bandrecorders op het podium te gaan staan. Marcel de Vré, die onze documentaires maakt, kwam uiteindelijk met een heel goed idee. Wat als we er een film bij deden? Fred had ook wel eens gezegd dat hij het nummer zag als een soort soundtrack bij een film die nooit gemaakt is. Toen Marcel ook nog Jaap Drupsteen als maker voorstelde, was ik helemaal om.’

‘Het uitwerken van alle muziek- en geluidsfragmenten was eerlijk gezegd totale idiotenwerk. Omdat Jaap de film al eerder klaar had en op het origineel had gemonteerd moest ik de audio helemaal stap voor stap reproduceren. Maar uiteindelijk hebben we er iets heel bijzonders van gemaakt, en zelfs echt wat toegevoegd aan het werk. Toen ik de film onlangs weer opnieuw zag, was ik er door overdonderd, zo’n piece of art is het. Ook de Beatles zelf zouden waarschijnlijk blij zijn geweest met Jaaps animatie.’

Tot besluit dan: gloort er voor jullie en voor fans misschien toch nog iets van een vervolg?

‘In 2025 zal ik zelf nog druk bezig zijn met het zo goed mogelijk nakijken, documenteren en archiveren van alles, de partituren, de audio, de instrumenten en apparatuur. Mogelijk maken we een handboek over hoe je de studio-albums live kan uitvoeren volgens de expertise van de Analogues. En dan heb ik nog niet eens gehad over ons eigen project, het verder gaan met eigen muziek. Stilzitten zullen we zeker niet.’

‘Denken we toch ook aan een soort van vervolgproject met live uitgevoerde Beatles-albums? Ja, we hebben inderdaad een idee om daar nog iets mee te doen, iets nieuws. Het is te vroeg om er wat concreets over te vertellen, het enige wat ik wil zeggen is dat er in elk geval niet meer getourd zal worden en dat het geen project onder de naam van de Analogues zal zijn. Er moet nog een hoop worden uitgezocht. Maar het is wel een serieus plan. Laten we het daar bij houden, nu.’

 

Muziek / Interview
special: Interview met musical director Bart van Poppel

Tien jaar Analogues, ongekuist

Op 28 december geven The Analogues hun allerlaatste optreden. In de Ziggo Dome kun je dan nog één keer genieten van hun magistrale uitvoering van het latere Beatles-repertoire – in dit geval van de albums Let It Be en Abbey Road. Ondergetekende had het grote genoegen om met de musical director van de band, Bart van Poppel, terug te blikken op tien jaar Analogues. En ja, ook een klein beetje vooruit!

In 2014 was het onvoorstelbaar dat het unieke project van de Analogues, het integraal spelen van alle albums van de Beatles uit de studiojaren, zo groot zou worden. Bart van Poppel zag het totaal niet aankomen en vertelt dat de plannen in eerste instantie ook vrij bescheiden waren.

‘De eerste keer dat Fred Gehring – initiator, financier en drummer van de band, red. – met het idee kwam, was geloof ik in 2010. Hij was geïnspireerd door een knappe coverband die hij in Amerika had gezien, de Fab Faux, en wilde heel graag zelf nog een stapje verder gaan en latere albums van de Beatles van voor tot achter live spelen voor publiek. Eerlijk gezegd zag ik dat toen niet zo voor me, het kwartje viel nog niet. Maar op de een of andere manier bleef het wel in mijn hoofd zitten. Omdat ik er de daaropvolgende jaren niks meer over hoorde – Fred had het erg druk als CEO van Tommy Hilfiger – heb ik er zelfs een keer een mailtje aan gewijd. Wilde hij er nog iets mee? Ik kreeg toen een vrij vaag antwoord terug, “het zat nog in het vat” of zoiets. Maar eind 2013 kwam er dan toch een verlossend telefoontje: “Het gaat gebeuren”. Nou, dat hebben we geweten.’

Wat waren jullie vroegste stappen en plannen precies?

Bart van Poppel

‘Thuis heb ik toen eerst eens met de computer een demo van ‘I am the Walrus’ gemaakt. Ondanks dat het allemaal digitaal was, met nepstrijkers en mechanische drum en zo, kwam die opname aardig in de buurt van het origineel. Hij klonk echt goed, ook qua sfeer, ik weet nog dat Fred diep onder de indruk was. Samen met een gemeenschappelijke vriend die keyboards speelde en Jac Bico, die ik al honderd jaar kende en er meteen bij wilde, hebben we daarop wat gejamd in een keldertje. Ook dat smaakte zeker naar meer, en de volgende stap was dus dat we een serie audities hielden om een complete band bij elkaar te krijgen. Jan van der Meij, die we meteen als ‘de McCartney’ zagen, kwam er zo bij. En nog iets later Diederik Nomden, die kende ik ook al een tijdje.’

Als musical director had Bart de schone taak om alle arrangementen uit te pluizen en te bedenken hoe het allemaal uitgevoerd moest worden. ‘Dat was een enorme klus, er waren nog geen partituren van de albums beschikbaar. In eerste instantie heb ik toen ook onderzocht of we misschien samples konden gebruiken voor bepaalde partijen. Met hulp van een ware toetsenwizard keek ik bijvoorbeeld hoe we violen met keyboards konden doen. Maar uiteindelijk liep dat op niks uit, het was voor ons geen optie om het zo uit te voeren. Dus ik weer met Fred praten. Zouden we er toch niet een paar strijkers bij halen? Ja, dat moest dan maar. Maar met twee violen was het eigenlijk ook nog niks. Een cello erbij misschien? Waarom eigenlijk geen kwartet? En dan konden we natuurlijk ook niet zonder echte blazers. Enfin, al vrij snel is het toen helemaal uit de hand gaan lopen. Dat was dus niet iets wat we vooraf al bedacht hadden, die enorme moloch is vanzelf ontstaan.’

De wens om alles zo exact mogelijk te spelen, compleet en tot in de allerkleinste details, betekende ook dat Bart op zoek moest naar precies net zulke instrumenten en apparatuur als de Beatles zelf hadden gebruikt tijdens het opnemen. Een verhaal op zich natuurlijk, maar er moeten keuzes worden gemaakt in dit interview.

De schaal van jullie optredens werd steeds groter. Welke factoren hebben daarbij een rol gespeeld?

‘Ons debuut vond plaats in People’s Place. Dat was een personeelsruimte in het gebouw van Tommy Hilfiger in Amsterdam, die ’s avonds wel fungeerde als club. We speelden daar Magical Mystery Tour, voor zo’n driehonderd, vierhonderd man. Freds echte idee ging eigenlijk nauwelijks verder dan dat we daar een beperkt aantal optredens zouden doen, een paar albums zouden uitvoeren. En ook toen we er een clubtour aan vastplakten, hadden we nog geen plannen om er lang mee door te gaan.’

‘Het grappige is dat Felix Maginn, die toen nog niet in de band zat maar al wel bij ons eerste optreden was, de aanzet heeft gegeven om eens wat groter te denken. Hij had zelf, met zijn band Mook, net een theatertour gedaan en vond echt dat wij ook de theaters in moesten. Onze eerste reactie was: “Alsjeblieft zeg! Zullen we meteen naar het bejaardenhuis gaan?” Wij wilden gewoon lekker in clubs spelen, dat vinden we nog steeds heel erg leuk. Maar al gauw realiseerden wij ons ook dat we daar geen toekomst meer hadden. Mede gezien alle kosten – er moest steeds flink wat geld bij – was dat niet realistisch. En dus besloten we alsnog om toch maar de theaters in te gaan.’

‘Op eigen houtje trokken we daar al wel wat meer publiek, maar toen kwam De Wereld Draait Door… Dat is echt een groot kantelpunt geweest voor ons. Meteen verkochten we Carré helemaal uit. De tv-publiciteit had een sneeuwbaleffect dat ons compleet overviel. Opeens trokken we overal volle theaters, en dan zit je daar ook helemaal goed natuurlijk. Het was in onze beleving toen niet meer te stuiten, eerst in Nederland en vervolgens ook nog eens in landen om ons heen.’

Ook over de grens bleken mensen laaiend enthousiast over jullie benadering en uitvoering van de latere Beatles-muziek. Hoe was touren in het buitenland?

‘We ontdekten al vrij snel dat het in feite overal kon, in elk land. Eerst in Duitsland, daarna in Engeland… Achteraf lijkt dat wel gemakkelijk gezegd, maar ik weet nog dat we de eerste keer met knikkende knieën de Noordzee overstaken. We hadden toen een optreden in Norwich, in 2016 geloof ik, op een soort festival. Wie waren wij om daar als buitenlanders even de muziek van hun legendarische Beatles uit te voeren? Haha, ja, een Dutch invasion in het hol van de leeuw. Maar ook de Engelsen zagen het helemaal zitten. Toen we wat later het Palladium twee keer uitverkochten en prachtige reviews in de Engelse pers kregen, wisten we zeker dat het echt overal werkte.’

‘De mogelijkheden leken misschien onbegrensd, maar vergis je niet. In de grotere steden kan het wel, maar bij een uitgebreide tour moet er heel veel geld bij. Alleen al de aanloopkosten voor zoiets zijn erg hoog. Ook nog naar een ander continent? Hoe wil je dat doen? Je hebt eerst een, twee jaar publiciteit nodig, dat kost bakken met geld. En dan met twee grote vrachtwagens de weg op, 35 mensen mee, voor wie we elke keer hotels moeten regelen. We zouden in het buitenland graag nog blijven spelen, maar dat is op deze manier gewoon te kostbaar gebleken.’

‘Voor onszelf hebben we alles eigenlijk al bereikt. Optreden in Liverpool; een live-opname in de Abbey Road Studios; concerten in Parijs, eerst in Olympia en later drie keer in een uitverkocht Salle Pleyel: wat wil je nog meer?’

Jullie zijn ook in nauw contact gekomen met mensen als geluidstechnicus Geoff Emerick en Beatles-autoriteit/biograaf Mark Lewisohn. Die hebben zich zeer lovend over jullie uitgelaten…

‘Ja, dat zijn ook wel heel bijzondere ervaringen. Ik heb hier in de studio in Haarlem met Geoff gezeten – Emerick heeft met de Beatles samengewerkt aan een aantal van hun iconische albums, red. – en hij was euforisch over onze uitvoering van de platen. Dat was rond ons eerste optreden in de Ziggo Dome, waar hij ook bij was. Hij is toen even in Amsterdam gebleven, we hebben samen wat dingen ondernomen, en hij wilde heel graag betrokken worden en blijven bij onze verdere plannen. Hij zou zelfs meewerken aan onze eigen plaat. Helaas is hij vrij snel daarna overleden, in 2018, dus dat is er niet meer van gekomen. Maar ja, dat we zoiets mochten meemaken.’

‘En dat Mark Lewisohn ons helemaal omarmt is natuurlijk ook fantastisch. Hij heeft al een paar keer  een inleiding gehouden voor of tijdens een optreden van ons, bij het laatste concert in de Ziggo Dome zal hij dat ook weer doen. Voor ons is hij de grote biograaf. Mark is op en top historicus, die schrijft alles op wat er gebeurd is en wil geen dingen wegpoetsen. Zelfs als dat betekent dat het tussen Apple en hem niet meer zo botert en zijn toegang tot de archieven is ingetrokken. Hij heeft iets geschreven, ik meen over producer George Martin, wat in slechte aarde is gevallen. Je hebt toch de indruk dat verhalen rond de Beatles vaak wat worden gekuist. Daarom is de release van de oorspronkelijke Let It Be-film waarschijnlijk ook zo lang tegengehouden.’

Een mooi bruggetje naar jullie laatste optreden, waar ook Let It Be integraal wordt uitgevoerd. Wat vind jij van dat album? En doen jullie de oorspronkelijke versie, die van producer Phil Spector?

‘Jazeker, Let It Be is Let It Be, daar hoefden we niet over na te denken. Ik vind de uitvoering van bijvoorbeeld ‘The Long and Winding Road’, met alle toegevoegde toeters en bellen, persoonlijk ook prachtig. Het is echt een mooi album. Eigenlijk hebben we er nooit zoveel aandacht aan besteed, omdat het toch een beetje een samengeraapt zootje is. Live-opnamen van het dakconcert; nummers uit de studio waarvan sommige nauwelijks en andere weer heel sterk bewerkt zijn; halve snippers van liedjes… Het gaat alle kanten op. Op zich zijn het allemaal geweldige nummers, maar er zit totaal geen coherentie in het album. Al zie je dat wel vaker bij de Beatles.’

‘Het is ook een heel fijn album om te spelen, merken we. Op Let It Be rocken ze er weer eens lekker op los. Sommige dingen kostten ons overigens wel wat hoofdbrekens. Met Diederik, die zich gaandeweg ook steeds meer met de partituren is gaan bezighouden en weer andere dingen hoort dan ik en mij vaak aanvult, heb ik bijvoorbeeld vrij lang gediscussieerd over ‘The Long and Winding Road’. De orkestpartijen die Phil Spector erin had gemixed waren nauwelijks te volgen door zijn befaamde ‘Wall of Sound’. Zelfs met zijn tweeën kwamen we er niet uit, we moesten er tenslotte een expert bij halen om ons verder te helpen.’

‘And in the end… ‘ Wat waren jullie overwegingen om na tien jaar te stoppen met het enorme succesverhaal van de Analogues?

‘Laat ik vooropstellen dat niemand het leuk vindt om ermee op te houden. Persoonlijk zal ik het spelen heel erg gaan missen. We leven er ook allemaal van, het is onze job geworden. Maar de andere kant is, zeker voor Fred en mij, dat het nooit nog beter kan worden, alleen maar minder. We hebben het hoogtepunt al bereikt. De realiteit is bovendien dat we in Nederland een wat ouder publiek hebben, waarvan veel mensen de Analogues al vijf, zes keer of nog vaker hebben gezien. En na zoveel optredens dreigt het ook een beetje routine te worden. Die verwondering van onszelf, én van het publiek, als je deze schitterende muziek voor het eerst live speelt en hoort, die raak je onvermijdelijk wat kwijt. Dus hoe erg het ons ook spijt, we zetten er een streep onder.’

Het grootste compliment dat de Analogues vaak hoorden, is dat de muziek die mensen in deze vorm alleen van de platen kenden, zo fenomenaal tot leven is gebracht. Zelfs ‘Revolution 9’! ‘Van alle uitdagingen die we tegenkwamen was dat met afstand ook de grootste. Zo’n lang en experimenteel nummer, waar nauwelijks een touw aan vast te knopen valt en dat je op de plaat altijd overslaat; hoe maak je daar toch wat van? We hebben een aantal opties overwogen, zelfs om als een soort Kraftwerkmannetjes met een batterij bandrecorders op het podium te gaan staan. Marcel de Vré, die onze documentaires maakt, kwam uiteindelijk met een heel goed idee. Wat als we er een film bij deden? Fred had ook wel eens gezegd dat hij het nummer zag als een soort soundtrack bij een film die nooit gemaakt is. Toen Marcel ook nog Jaap Drupsteen als maker voorstelde, was ik helemaal om.’

‘Het uitwerken van alle muziek- en geluidsfragmenten was eerlijk gezegd totale idiotenwerk. Omdat Jaap de film al eerder klaar had en op het origineel had gemonteerd moest ik de audio helemaal stap voor stap reproduceren. Maar uiteindelijk hebben we er iets heel bijzonders van gemaakt, en zelfs echt wat toegevoegd aan het werk. Toen ik de film onlangs weer opnieuw zag, was ik er door overdonderd, zo’n piece of art is het. Ook de Beatles zelf zouden waarschijnlijk blij zijn geweest met Jaaps animatie.’

Tot besluit dan: gloort er voor jullie en voor fans misschien toch nog iets van een vervolg?

‘In 2025 zal ik zelf nog druk bezig zijn met het zo goed mogelijk nakijken, documenteren en archiveren van alles, de partituren, de audio, de instrumenten en apparatuur. Mogelijk maken we een handboek over hoe je de studio-albums live kan uitvoeren volgens de expertise van de Analogues. En dan heb ik nog niet eens gehad over ons eigen project, het verder gaan met eigen muziek. Stilzitten zullen we zeker niet.’

‘Denken we toch ook aan een soort van vervolgproject met live uitgevoerde Beatles-albums? Ja, we hebben inderdaad een idee om daar nog iets mee te doen, iets nieuws. Het is te vroeg om er wat concreets over te vertellen, het enige wat ik wil zeggen is dat er in elk geval niet meer getourd zal worden en dat het geen project onder de naam van de Analogues zal zijn. Er moet nog een hoop worden uitgezocht. Maar het is wel een serieus plan. Laten we het daar bij houden, nu.’

 

Muziek / Interview
special: Interview: Zweedse singer-songwriter Albin Lee Meldau over zijn nieuwste album Discomforts
Discomforts - Press Shotperskit

Tussen twee werelden

Met zijn nieuwe album Discomforts en de bijbehorende tour zoekt de Zweedse singer-songwriter Albin Lee Meldau nu ook publiek verder buiten Scandinavië. Het album, vol rauwe eerlijkheid over liefde, verslaving en herstel, markeert een nieuwe fase in zijn carrière. Hoog tijd om hem te spreken over deze persoonlijke reis, zijn inspiratiebronnen en hoe het is om te navigeren tussen twee werelden: wereldberoemd in Zweden en rising star daarbuiten.

Via Zoom belden we Meldau terwijl hij in de bosrijke tuin van zijn pittoreske blokhut zat, omringd door zijn twee honden. Hoewel zijn foto’s en muziek een intense, sobere uitstraling hebben, blijkt hij in dit gesprek juist een enthousiaste prater met eindeloos veel verhalen. Een charmante en openhartige kletskous die ons met enthousiasme meeneemt in het verhaal achter Discomforts.

Voordat we losgaan, wil ik je eerst feliciteren met je nieuwste album! Discomforts kwam uit op 27 september (2024 red.), hoe zijn de reacties tot nu toe?

Meldau: ‘Very nice! Ik ben heel blij.’ Toch voegt de zanger gauw toe dat hij nooit helemaal tevreden kan zijn: ‘Kijk, jij praat vast met meer artiesten. Wij zijn geneigd te denken dat het hele universum draait om ons nieuwe album. Maar dat is natuurlijk niet zo.’ Lachend voegt hij eraan toe: ‘Dat betekent vooral dat wij onze eigen verwachtingen moeten temperen, en gewoon blij moeten zijn.’

Met de hoeveelheid tijd en moeite die in zo’n album zitten, is het niet gek dat je eigen verwachtingen hoog zijn natuurlijk. Ik begreep dat in Discomforts ook vier à vijf jaar aan werk zit. Het thema van het album, je eigen reis van verslaving naar herstel, is ook extra persoonlijk. Hoe is het om zo’n persoonlijk verhaal te delen met iedereen?

De zanger vertelt dat ze zijn begonnen met het schrijven van het album in 2020, aan het begin van de pandemie: ‘Het voelt als een ware Odyssee.’ Hij wijst naar zijn hond: ‘Na dat proces… ik had het gevoel dat alleen de hond me nog zou herkennen.’ Lachend voegt hij er aan toe: ‘Een knipoog naar de literatuur!’

Meldau vertelt hoe hij zijn muziek persoonlijk probeert te houden, zo ook met Discomforts: ‘Dit is eigenlijk het dagboek van mijn leven in 2020-2023, hier ging mijn leven op dat moment over. Mijn eerste stappen naar een nuchter leven. Het heeft mij veranderd, mijn hele wereld veranderd.’ Het geheel is daarom diep persoonlijk geworden: ‘Het zijn stukjes uit mijn leven, en van verschillende ongemakken. Vandaar de titel van het album.’

Elk nummer op het album representeert een ander ongemak en dat bleek een uitdaging: ‘Ik heb mezelf vaak klemgezet, want ik wilde wel een verhaallijn blijven volgen. Albums met een duidelijke rode draad, met duidelijke cohesie, zijn mijn favorieten. Denk bijvoorbeeld aan Clandestino van Manu Chao, dat is een waar meesterwerk!’ Zelf zo’n soort album maken bleek lastig: ‘Je kiest één onderwerp en moet daaraan vast blijven houden. Een nummer als ‘Girlfriend’, dat spreekt voor zich waarom dat een ongemak is. Maar ‘Loss’ gaat bijvoorbeeld over mijn grootste angst, of ‘Elvis, I Love You’ over de grote angst om te falen en over wat het najagen van je droom je zal kosten.’ Meldau geeft aan dat hij opgelucht is dat het album nu uit is en voegt er lachend aan toe: ‘Nu kan ik gewoon weer wat liefdesliedjes zingen, dat is makkelijker!’ Dat betekent niet dat hij nu luchtigere muziek gaat maken: ‘Dat is niet echt het soort muziek waar ik me toe aangetrokken voel.’

Discomforts is je tweede Engelstalige album. Als we naar je discografie kijken zien we een grote lijst aan Zweedse nummers. Hoe is het om juist dit soort persoonlijke verhalen te delen in het Engels, vergeleken met het Zweeds?

Engels is de taal waar Meldau mee gestart is, mede door zijn Engelse vader: ‘Het Zweeds is juist nieuw voor mij. Ik ben daar rond 2018, 2019 mee begonnen.’ Hij legt uit dat het Zweeds een kleinere taal is dan het Engels: ‘In het Zweeds moet je hetzelfde woord gebruiken voor verschillende betekenissen. Bedenk je, in het Engels heb je een enorm kleurenpalet aan woorden – de mogelijkheden zijn eindeloos! Het is ’s werelds grootste taal met de meeste invloeden. Swahili, Indiaas…’, lachend voegt hij toe: ‘de halve taal is eigenlijk Frans!’

Meldau vertelt dat hij daardoor per taal andere idolen heeft. In het Zweeds laat hij zich inspireren door chansonniers en muziek van voor de jaren 60: ‘De wonderen van de Zweedse pop hebben me nooit echt geïnteresseerd!’ Hij merkt op dat zijn lijst met Engelstalige artiesten een stuk langer is: ‘Alles van R.E.M. tot aan Bob Marley, en natuurlijk The Beatles. Miljoenen idolen.’

De zanger legt uit dat hij eigenlijk twee verschillende artiesten in zich heeft zitten: ‘Het geluid dat ik in het Zweeds heb, is echt anders. Neem het lied ‘Josefin’, dit is het meest country- of popachtige nummer dat ik in het Zweeds heb. Maar voor de hele plaat (Discomforts, red.) is ‘Josephine’ waarschijnlijk het meest ‘oud’ klinkende nummer.’ Hij merkt op: ‘Beide landen hebben vergelijkbare culturen, maar Engeland is in zekere zin nog steeds het centrum van de wereld. Ik wil niet zeggen dat Zweden aan de rand van de beschaving ligt… maar in zekere zin is dat wel het geval. Dat is niet per se negatief: het brengt ook bijzondere klanken voort. Zweedse muziek is met reden zo invloedrijk.’ Meldau concludeert: ‘Beide werelden voeden elkaar op een goede manier!’

Je hebt nu ook een Engelse versie gemaakt van jouw Zweedse hit ‘Josefin’. In Zweden is dit een enorme hit geweest die zes keer platinum heeft behaald. Omdat je spreekt over twee werelden – hoe is het om zo’n enorme hit van die ene wereld over te brengen naar de andere?

‘Het is het moeilijkste dat ik ooit heb gedaan!’ Meldau begint enthousiast over zijn idool Cornelis Vreeswijk te vertellen: ‘Kijk, hij was een Nederlandse zanger die naar Zweden is verhuisd. In Zweden is hij net zo beroemd als ABBA, misschien zelfs beroemder. Hij is onze nationale trots – terwijl hij Nederlands is.’ Het nummer ‘Josefin’ is zijn moderne hommage aan Vreeswijk. Meldau: ‘Hij creëerde een heel universum met fictieve plaatsen en personages, zoals Veronica, dus dat moest ik voor ‘Josefin’ ook doen. Ik heb het in die oude stijl geschreven.’ Hij legt uit dat hij ook verwijzingen naar fictieve plaatsen, zoals een pub, heeft verwerkt: ‘Om dat oud-Zweeds naar het Engels te vertalen, en niet de cadans, de kleuren en de boodschap te verliezen – dat lijkt dan onmogelijk. Juist doordat ik al een referentiepunt heb.’ Om alles zo perfect mogelijk krijgen, heeft Meldau de hulp van zijn vader ingeschakeld: ‘Het vertalen heeft een maand geduurd – elke dag acht uur lang discussiëren.’ De klank is hetzelfde gebleven, maar: ‘De Engelse Josephine is een stuk donkerder dan de Zweedse. De Zweedse Josefin lacht veel, maar de Engelse… is eigenlijk gewoon een eikel!’

Meldau legt uit dat hij denkt dat het nummer zo populair is in Zweden, omdat veel mensen denken dat het een origineel nummer is van Cornelis Vreeswijk. Hij vertelt: ‘Toen ‘Josefin’ net uit was, vroegen mensen aan mij waar ik dit nog onbekende Cornelis Vreeswijk nummer had gevonden. Ze geloofden eerst niet dat ik het écht zelf had geschreven!’

Je zei al dat Zweedse muziek invloedrijk is. ABBA, maar ook Roxette zijn goede voorbeelden.

Voordat er iets gevraagd kan worden over zijn samenwerking met Per Gessle (zanger van Roxette, red.), roept Meldau al enthousiast: ‘Per Gessle, a lovely man!’ Hij vertelt dat als je de kans krijgt om zo’n goede songwriter te bevrienden en om met hem samen te werken, je meteen ja zegt: ‘Per Gessle behoort tot de vier mensen die meer dan één nummer 1-hit op hun naam hebben staan als enige songwriter. Dat zijn hij, George Michael, Paul McCartney en Elton John.’ De zanger legt uit dat Gessle op een unieke manier over muziek nadenkt en produceert, zoals onder andere te horen is in vroege Roxette-nummers: ‘Het is complexe muziek. De melodieën… ongelooflijk. De kans krijgen om met hem samen te zitten en van hem te leren, dat is een van de grootste hulpbronnen geweest in mijn carrière. Als je kunt zien hoe hij denkt, wat hij doet…’

Daarnaast werkte je voor je album samen met Britse zanger Jack Savoretti aan het nummer ‘Hold Your Head Up’.

De zanger beaamt dat Savoretti een goede artiest en songwriter is, maar: ‘Samenwerken met songwriters en producers zoals Eg White en Per Gessle is uniek.’ Hij legt uit dat Savoretti bijna even oud is, en hoewel ze veel van elkaar leren, is het anders dan bij de meer ervaren songwriters: ‘Daar leer je het meest van.’ Onlangs werkte hij met Sharon Vaughn, een Hall of Fame-songwriter: ‘Zij schreef voor Willie Nelson en Dolly Parton. Als je haar ziet werken – ze schrijft een prachtig gedicht en daarna komt de melodie. Gessle begint juist met een melodie. Iedereen is anders, maar je leert van hen allemaal!’

Je bent onlangs teruggekomen van je Europese tour en hebt binnenkort nog een aantal optredens in Zweden op de agenda. Hoe was het om je nieuwe nummers live te spelen?

‘Het was geweldig! Ik houd van solo-optredens in kleinere zalen (500-3000 mensen) omdat ik zo dicht bij mijn publiek ben, zonder grote producties.’ Meldau legt uit dat hij zowel intieme shows als grote stadionoptredens heeft gedaan, zoals in Zweden en recent in Noorwegen: ‘Het vereist andere vaardigheden – een soloshow van 1,5 uur interessant houden is anders dan een show met 17 mensen op het podium, outfitwissels, grote schermen en van alles.’ De zanger houdt van vrije optredens, niet van gestructureerde, massaal geproduceerde shows. Hij prijst Bruce Springsteen: ‘Ik zag hem laatst live; met alleen de Amerikaanse vlag als achtergrond speelde hij bijna vier uur. Het was het beste concert dat ik ooit heb gezien – en dat zeg ik als reggaeliefhebber!’ Nick Cave is hierin ook een groot voorbeeld: ‘Mijn voorkeur gaat uit naar iemand als hem, die alleen zijn liedteksten projecteert in de achtergrond.’ Hij besluit: ‘Het was geweldig, maar ik ben blij om weer thuis te zijn – samen met mijn honden tussen de natuur.’

Dat klinkt wederom alsof je je in twee verschillende werelden bevindt. Wat kunnen we meer verwachten in de toekomst, nu je ook internationaal meer momentum krijgt?

‘In Zweden zullen dat eerst de grote stadionshows zijn in december, binnenkort beginnen de repetities. Het belooft fantastisch te worden!’ Meldau legt uit dat hij in de eerste maanden van 2025 in winterslaap zal gaan. Dit betekent niet dat hij in 2025 stil gaat zitten: ‘In het voorjaar breng ik een Zweedstalig album uit. En ik heb een ander Engelstalig album klaarliggen! Ik hoop dat ik de kans krijg om die in de herfst uit te brengen.’ Daarbij is komend jaar een bijzonder jaar, het is zijn 10-jarig jubileum: ‘Dat wil ik natuurlijk ook vieren – hopelijk ook in Nederland!’

Meldau wil zijn focus houden op het maken van muziek, zonder vast te raken in de jacht op bekendheid binnen de snel veranderende muziekindustrie: ‘Het schrijven van muziek is nooit een probleem, maar om het echt uit te brengen: dat is de uitdaging.’ Hij vertelt: ‘Ik geloof echt dat er voor een artiest maar één ding telt, en dat zijn de liedjes. Je kunt populair worden, stijgen en dalen op de hitlijsten, maar op de lange termijn… zijn het de liedjes die ertoe doen. Daarom zijn artiesten zoals Cornelis Vreeswijk echt groots en doorstaan ze de tand des tijds.’ Lachend voegt Meldau eraan toe: ‘Daarbij, veel artiesten waren tijdens hun leven niet eens zo groot, toch?’ Hij concludeert: ‘Maar hun nalatenschap – die bestaat uit prachtige muziek!’

Ben je benieuwd naar Meldau’s nieuwste album Discomforts? Het is uit sinds 27 september – luister en laat je verrassen door zijn unieke geluid!

Social Media_Muziek_vriendenboekje (8)

Muziek / Interview
special: Singer-songwriter Mark Ambor over zijn debuutalbum Rockwood en de aanstaande tour
17Perskit

Van Rockwood naar Amsterdam: in gesprek met Mark Ambor

Op zijn debuutalbum Rockwood laat de singer-songwriter Mark Ambor een nieuwe kant van zichzelf zien. Hoewel we hem kennen van zijn viral hit ‘Belong Together’ en zijn optimistische uitstraling, duikt hij op dit album dieper in moeilijkere onderwerpen zoals hartzeer en onzekerheden. Met zo’n succesvol album en een razendsnel uitverkochte bijhorende tour, was het hoog tijd dus voor een gesprek met Ambor! 8WEEKLY sprak met hem over zijn album, de invloed van social media, zijn verwachtingen voor de tour en zijn connectie met Nederland.

Om te beginnen: gefeliciteerd met je debuutalbum! Rockwood is al sinds 16 augustus 2024 uit – hoe voel je je?

Ambor steekt enthousiast van wal: ‘Ik voel me goed! Voor een lange periode had ik alleen ‘Good To Be’, ‘Belong Together’ en ‘I Hope It All Works Out’ uit in de wereld. Ik was er erg op gebrand om meer nummers van deze batch aan schrijfsels te kunnen delen met iedereen.’
De zanger heeft namelijk alle nummers geschreven in dezelfde periode van zijn leven en het voelde naar eigen zeggen gek om zo lang alleen die singles te kunnen delen: ‘Het is fijn dat ik nu een andere kant van mezelf kan laten zien en andere delen van mijn eigen verhaal kan vertellen.’
Hij benut ook graag de kans om meermaals te benadrukken dat hij erg uitkijkt naar de tour: ‘It’s all exciting stuff!

Je noemde net al je eerdere singles. Via deze bekende singles, zoals ‘Good To Be’ en ‘Belong Together’, leren we jou en je muziek kennen als optimistisch. Daarentegen zing je op Rockwood ook over lastigere onderwerpen als hartzeer en onzekerheden. Hoe ga je om met deze moeilijke emoties en blijf je toch optimistisch?

Ambor deelt graag de wijsheid die zijn moeder hem tijdens zijn jeugd bijbracht: ‘Zij zei altijd: “Je kunt iets goeds vinden in alles wat je niet leuk vindt. Als je daarop focust, dan kom je er wel doorheen.” Die mindset is mij aangeleerd en heb ik nog steeds.’
Hij legt uit dat hij die mindset meeneemt tijdens het schrijven van zijn muziek, zoals bij het nummer ‘Bruises and Stains’ dat gaat over wie hij had willen zijn versus wie hij daadwerkelijk is. Hij herinnert zichzelf eraan dat hoe erg de situatie ook is, hij er wel doorheen zal komen. ‘Zo eindigt elk verdrietig nummer toch met een glimlach.’
Met die boodschap wil hij graag uitdragen dat het leven gewoon doorgaat. Immers: ‘Ik zie het gewoon op die manier. Ik heb het gevoel dat het leven te kort is om het niet op die manier te zien? Je kan je niet voor altijd ellendig blijven voelen.’

Je zegt dus eigenlijk dat er altijd wel hoop is of een lichtpuntje om naar uit te kijken.

Ambor lacht: ‘Jazeker.’

Dat is een mooie mindset. Is dat ook de boodschap die je met Rockwood wil uitdragen?

De zanger knikt instemmend: ‘Het is zeker één van de boodschappen!’ Ambor begint uit te leggen dat Rockwood een park is waar hij graag met zijn vrienden naar ontsnapte: ‘Het is een plek waar de wereld… even van mijn schouders viel. Wie er ook met je mee gaat, je bent omringd door natuur en wat er verder gaande is; mensen, zonsondergang, een mooie dag. Ik vind het belangrijk om plekken te ontdekken waardoor je positief kan blijven, plekken zoals Rockwood.’
Hij legt uit dat die plekken je ook als het slecht gaat eraan herinneren dat je leeft. Dat gevoel wil hij overdragen met zijn debuutalbum: ‘Ik wil dat mensen die Rockwood luisteren zich goed voelen, of gehoord als ze dat nodig hebben, of voelen dat ze onderdeel zijn van een groter geheel. Je bent niet alleen!’

Blijkbaar resoneert die boodschap met een grote groep mensen – zeker als we kijken naar hoe insanely viral je hit ‘Belong Together’ is gegaan op sociale media. Merk je ook dat sociale media een rol spelen tijdens het schrijven van je muziek?

Ambor vertelt dat hij vroeger vooral bezig was met wat hij dacht dat mensen zouden willen horen, kijkend naar het algoritme. Hij heeft bewust een pauze genomen van alles: ‘Vorige zomer heb ik social media weggelegd en ben ik voor een paar weken gaan backpacken in Europa. Ik verbleef in hostels, ondernam van alles… ik heb een lange tijd niet aan muziek gedacht.’
Bij thuiskomst voelde hij gelijk de inspiratie weer opborrelen en ging hij non-stop schrijven: ‘Ondanks dat social media een tool is om je muziek in de wereld te slingeren, is er een belangrijke boodschap: je moet je op jezelf focussen en op de dingen die belangrijk voor jou zijn. Juist als je trouw aan jezelf blijft, zal het meer resoneren met mensen.’
Zo heeft hij dus zijn meest virale hit ‘Belong Together’ geschreven zonder aan social media te denken. Hij vertelt dat hij alle muziek heeft geschreven terwijl hij zich focuste op hemzelf: ‘Het heeft mij geleerd dat mensen waarde hechten aan authenticiteit. Dat is wat door een algoritme heen kan breken.’

Op het internet wordt je muziek wel eens vergeleken met het ‘stomp and holler’ genre (een mix van folk en rock met meezingbare ritmes, red.) dat we kennen van bands als The Lumineers en Mumford and Sons. Daarnaast heb je in eerdere interviews ook aangegeven een enorme fan te zijn van Coldplay. Wie zijn voor jou belangrijke muzikale invloeden? Of zelfs muzikale helden?

Ambor legt uit dat hij het een lastige vraag vindt: ‘Ik houd van verschillende stukjes van verschillende bands. Bij Coldplay houd ik van de energie, de herinneringen die ze creëren tijdens live shows. Bij bands als The Lumineers en Mumford and Sons houd ik ervan hoe ze gemeenschapsgevoel creëren, alsof je met je vrienden in de bar aan het zingen bent.’
Hij grijpt ook de kans om nieuwere artiesten aan te prijzen, zo houdt hij van Noah Kahn als songwriter en vindt hij Gracie Abrahams esthetisch cool: ‘De wereld die zij creërt… dat is gaaf!’
Hij verklaart dat hij graag zijn inspiratie bij elkaar puzzelt door te kijken naar al die personen, vanwege de eenvoudige reden: ‘Er is niet één persoon te noemen waarvan ik zeg: dit is dé persoon.’

Je eerste tour, die snel uitverkocht was, zit er net op en de Rockwood Tour was net zo snel uitverkocht. Gefeliciteerd! Kijk je uit naar de tour?

‘Omigosh, ik kan niet wachten!’ Ambor vertelt dat hij momenteel bezig is met de setlist in elkaar zetten. Hij wil ervoor zorgen dat mensen een goede tijd hebben tijdens zijn shows, ze hebben er immers voor betaald: ‘Daarom wil ik me focussen op interactie. Ik wil dat mensen meezingen, ik wil het publiek in kunnen lopen… we gaan ervoor zorgen dat er kleine dingen in zitten die het exciting maken!’
Hij deelt dan ook zijn grote voornemen: ‘Ik wil dat mensen na afloop denken: dat was nou écht een leuk concert. Op zijn minst wil ik dat bereiken.’

De tour gaat rond in Amerika en Europa. Zijn er nog andere bestemmingen waar je graag heen zou gaan?

De zanger probeert te regelen dat hij begin volgend jaar naar Australië kan. Hij hoopt ook Zuid-Amerika en Azië ooit te bezoeken. Voor hem komt het op een ding neer: ‘Als een fan zegt: “Kom hierheen, je moet hier optreden!”, dan denk ik gelijk: ‘Omigosh, ja, dáár wil ik heen!’

Over wensen gesproken… We hadden het al over je twee uitverkochte tours, je viral singles en je nagenoeg vaste plek in de hitlijsten: stuk voor stuk indrukwekkende prestaties. Blijft er nog wat over op je wensenlijst?

Ambor vertelt dat zijn grote doel was om een gemeenschap of een soort wereld te creëren, wat hij met Rockwood en ‘Belong Together’ heeft bereikt: ‘De fans die trouw luisteren, de mensen die de shows bezoeken, ik wil graag die energie kunnen behouden.’
Hij zweert bij zijn ene prioriteit: ‘Hoe cliché ook, er zijn veel deprimerende dingen en hoe vermakelijk en historisch de huidige tijd ook is, het is belangrijk voor onze eigen mentale gezondheid om gewoon te genieten van de menselijke ervaring. Van het mens zijn. Die energie wil ik de wereld in slingeren. Natuurlijk wil ik graag optreden in Madison Square Garden, bij Red Rocks… maar vanuit een holistisch perspectief, ik wil die energie uitstralen.’

Als laatste valt mij iets op: je grootste optreden tot nu toe was in Nederland tijdens Koningsdag, je clip voor ‘Our Way’ en de visualizer voor ‘Second Best’ zijn beiden in Amsterdam opgenomen, je traditie met pop-up shows startte in Amsterdam, en je hebt bijna een vaste plek in onze hitlijsten veroverd. Wat is dat toch met jou en Nederland?

De zanger moet hardop lachen en zegt: ‘Ik weet het echt niet! Twee jaar geleden was ik er nog nooit geweest en nu ineens is het mijn tweede thuis.’
Hij vertelt dat hij die connectie ook ervaart met België, daar heeft hij een volle dag rondgereden en pop-up shows gegeven in elke grote stad. Hij ervaart een connectie met heel Europa, maar: ‘Nederland was de eerste plek die ‘Good To Be’ omarmde. De eerste plek die mijn muziek pakte en het zich eigen heeft gemaakt. Nederland is overal als eerste bij.’ Zijn liefde voor Amsterdam kan de zanger moeilijk verborgen houden, zo begint hij enthousiast over zijn shows in de Melkweg: ‘Die waren fantastisch!’, maar houdt hij ook van rondwandelen in de stad – hij vindt het een prachtige plek. Na deze opsomming concludeert hij: ‘Ik weet het niet. Ik ben gewoon een grote fan van Nederland!’

Die liefde lijkt volledig wederzijds te zijn. Bedankt voor je tijd Mark, en veel succes met het drukke tourschema!

‘Dankjewel, en ik hoop jullie natuurlijk te zien bij mijn shows!’

Social Media_Muziek_vriendenboekje (5)

Na zijn liefdesverklaring aan Nederland was het tijd om een Nederlands gebruik bij Ambor te introduceren: het vriendenboekje!

Theater / Interview
special: Interview met Emma Buysse over 'Brown Sugar Baby'

‘Poppie wordt veel bekeken maar nooit echt gezien’

Zes jaar geleden kruiste mijn pad dat van Emma tijdens een theateravond in de studentenbioscoop Studio/K. Destijds speelde ze voor een klein publiek, met het geroezemoes van het café als achtergrondruis. Afgelopen zaterdag zag ik haar opnieuw spelen, ditmaal op het podium van de grote zaal van De Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Als Poppie, de jongste van drie zingende zussen in een Indische jazzband, schittert ze in de nieuwe voorstelling van Het Nationale Theater, Brown Sugar Baby. Na de première spreek ik haar in De Balie, waar we er meteen achter komen dat we even oud zijn en beiden een gemberthee bestellen.

Hoe is de première gegaan?

‘Haha, heb je gezien hoe ik in het begin struikelde? Ik liep het podium op vanuit de zaal en struikelde over een blindengeleidehond die in het gangpad lag! Mijn entree was dus wat rommelig, maar gelukkig kwam ik na enkele scènes goed in mijn rol. Na de voorstelling stonden we met z’n allen te stuiteren in de coulissen en keken elkaar aan: ”Zullen we nog een keer opgaan?” Het applaus bleef maar doorgaan; dat geeft echt een kick. De première was een feestelijk moment.’

Je straalt zelfverzekerdheid uit op het podium. Ben je altijd al zelfverzekerd geweest in je werk?

‘Ik had zeker niet met deze rol moeten beginnen, dan had ik wel echt in mijn broek gescheten – haha. Mijn rollen zijn de afgelopen jaren goed opgebouwd en in wat kleinere rollen heb ik de kat uit de boom kunnen kijken. Sinds anderhalf jaar ben ik nu vast lid van het ensemble van Het Nationale Theater maar daarvoor liep ik er stage, toen vond ik het allemaal super spannend. Als ik terugdenk aan toen, realiseer ik me dat ik in die begintijd mijn mening niet altijd durfde te geven in de repetities over hoe ik mijn rollen wilde spelen. Dan dacht ik vaak, ik slik het toch maar even in. Door het vertrouwen dat ik kreeg bij Het Nationale Theater en omdat ik me meteen thuis voelde is mijn zelfverzekerdheid gegroeid. Die verandering heeft overigens vooral in mijzelf plaatsgevonden. Ik begin steeds meer te voelen dat het niet per ongeluk is dat ik hier beland ben.’

Waar gaat Brown Sugar Baby over?

‘De voorstelling, geschreven en geregisseerd door Eric De Vroedt, is geïnspireerd op de jazzbands van zijn eigen grootvader uit Nederlands-Indië in de jaren ’30. Het stuk belicht de muzikale erfenis, maar raakt ook aan thema’s als racisme en de hiërarchische verhoudingen in Nederlands-Indië. Daarnaast gaat het over hoe mannen met vrouwen omgingen – en nog steeds omgaan. Wat ik mooi vind aan de voorstelling is dat er een parallel te vinden is tussen de toe-eigening van het land en de toe-eigening van het vrouwelijk lichaam.’

De cast bestaat uit Indische acteurs en niet-Indische acteurs. Heeft dit invloed gehad op het repetitieproces?

‘Tijdens een van de eerste repetities vroeg een collega-acteur aan Eric: “Wat vind je ervan dat ik dit verhaal vertel, terwijl ik zelf niet Indisch ben?” Hij antwoordde toen dat hij dat juist als een kracht ziet, om met verschillende mensen dit verhaal te vertellen, dat het daardoor een breder draagvlak kan krijgen. Acteurs Esther Scheldwacht en Roben Mitchell, beiden met Indische achtergrond net als Eric, konden ons tijdens het maakproces vertellen over de details en dynamieken uit hun eigen families. Ik speel bijvoorbeeld een emotionele scène waarin ik mijn moeder (gespeeld door Esther) confronteer en middenin die scène komen er twee andere mensen op. Esther vroeg toen: “Hoe gaan we dat doen, want bij mij thuis zou dit emotionele gesprek nooit voortgezet worden waar andere mensen bij zijn.” Dat ik in die scène meteen wegloop en Esther mij een soort van wegduwt, komt voort uit dit soort gedachtewisselingen.’

Brown Sugar Baby is gebaseerd op de familiegeschiedenis van Eric De Vroedt. Hoe voelt het om te werken aan zo’n persoonlijk verhaal?

In het begin voelde ik  heel erg dat het een persoonlijk verhaal is. Eric deelde familiefoto’s met ons en vertelde veel waardoor we het engagement en de urgentie van het verhaal sterk voelden. Eric heeft echter zijn opa nooit gekend, daarom konden we als acteurs de personages wel deels zelf vormgeven. Dit verschilt bijvoorbeeld van het spelen van een rol waarmee de regisseur persoonlijke banden heeft en kan zeggen: “Mijn moeder zou dat nooit zo doen.”‘

Poppie zingt in de voorstelling in een band, ging het zingen je makkelijk af?

‘Eric wist al dat ik in de voorstelling zou gaan spelen. Ik verdenk hem ervan dat hij me daarom een zangeres heeft laten spelen die niet altijd zuiver zingt – haha. Maar hoe vaak krijg je de kans om op een podium met een liveband te staan? Dat is echt te gek! Ik zou mezelf niet direct aanbieden als zangeres, zeker niet voor close harmony zoals in deze voorstelling wordt gezongen. Gelukkig heb ik veel kunnen leren van onze zangcoach en ook van actrice June, door hen zit het nu wel goed met de zang. Toch is het spannend, mijn grootste angst is dat ik vals zing voor een volle zaal en voor al die professionele muzikanten …’

Wat maakt Poppie als personage interessant voor jou om te spelen?

‘Poppie is een gelaagd personage met een bepaalde grilligheid in haar doen en laten. Die grilligheid komt voort uit haar verleden waarover jarenlang werd gezwegen. De voorstelling speelt zich af gedurende één avond, die dag heeft Poppie besloten dat het genoeg is geweest en dat haar lang verzwegen geheim aan het licht moet komen. Op die grilligheid ga ik als actrice aan. Dat je om haar kan lachen, maar dat je als kijker ook voelt dat er wat donkers achter het masker schuilgaat. Heb je de serie Bodem gezien? Daar vind ik die grilligheid ook mooi zichtbaar. Eerst kan je hard om de hoofdpersoon lachen maar naderhand huil je mee met haar pijn. Ik hou van die dramaturgische lijn: hahahahaha,  au!’

Hoe uit die grilligheid zich en hoe maak jij je die grilligheid eigen?

‘Poppie wil gezien worden, daarom zet ze steeds maskers op, daagt uit, poseert en verleidt. Ze overschreeuwt zichzelf best wel. Het is tragisch dat ze veel wordt bekeken door haar vader en door een van de bandleden maar nooit echt wordt gezien. “Die ogen”, zegt Poppie herhaaldelijk in de voorstelling. Ze kan niet met en niet zonder de blik van anderen. Bij het repeteren van een rol start ik altijd vanuit de tekst. Heel inhoudelijk bedenk ik dan hoe de tekst uitgesproken moet worden en met welke intentie. In het begin kreeg ik echt hoofdpijn van het repeteren van Poppies teksten. Het ene woord is blij en het andere woord al niet meer. Ik moest enorm veel schakelen. Eigenlijk speelt ze de hele tijd verschillende rollen. Inmiddels zit die dynamiek in mijn lijf. Dat proces van het je eigen maken vind ik een van de coolste dingen aan mijn werk. Als het lukt om die grilligheid ook nog over te brengen, kan het echt iets teweegbrengen bij het publiek. Zo kwam er na de tweede voorstelling een vrouw naar me toe die met jonge vrouwen werkt die seksueel misbruik hebben meegemaakt. Ze was geraakt door Poppie omdat ze het gedrag van de jonge vrouwen in haar herkende. Ze herkende het contrast tussen de hunkering naar liefde en het onvermogen deze te kunnen ontvangen. Tussen bekeken worden maar niet worden gezien.’

Ben jij zelf bezig met de blikken van anderen?

‘Ik was me daar nog niet heel erg van bewust. Na een try-out kwam er toevallig iemand van de crew naar me toe en zij zei dat ze twee mannen in het publiek had horen praten. Steeds als ik opkwam hadden ze bewonderende woorden gezegd: “zo zo” en “toe maar”. Die opmerkingen zetten me wel even aan het denken. Hoe ziet het publiek mij? Hoe zien mannen mij? Poppie is naar mijn idee veel meer dan een lustobject of gek meisje dat continu met haar seksualiteit speelt. Nee dacht ik, dat moet het absoluut niet zijn! Maar ja, het is een dunne lijn. Ik kan natuurlijk niet controleren hoe anderen mij zien. Het is hoe het is.’

Stop jij iets van jezelf in Poppies emoties?

© Bart Grietens

‘Als Poppie moet ik grote emoties overbrengen dus natuurlijk heb ik uit mijn eigen gevoelens geput. Ik denk bijvoorbeeld dat iedere vrouw het gevoel van intimidatie wel kent, al is het alleen al de angst ervoor. Toch is het niet zo dat ik alles zelf doorvoel van wat ik speel. Poppie heeft bijvoorbeeld een moeilijke  band met haar moeder. In het repetitieproces vroeg Eric me: “Wat zou je tegen je eigen moeder zeggen als ze hier nu zou zitten?” Toen heb ik gezegd dat ik een hele goede band met mijn eigen moeder heb! Inspiratie zit hem voor mij dan niet in de band met mijn eigen moeder maar meer in een algemener gevoel van niet gezien worden en waar ik dat ik mijn lijf voel. Op toneel beleef ik eigenlijk grotere emoties dan in mijn eigen leven als ik er nu zo over nadenk – haha. Ik huil meer op de vloer dan in het echt.’

Zijn er dingen die je actief moet laten voor je werk?

‘Ik voel altijd grote verantwoordelijkheid moet ik zeggen, een voorbeeld daarvan is dat ik weinig alcohol drink. Je kent toch wel die kater waarin je denkt: jij kan niks? Jij bent lelijk. En met dat gevoel dan een podium op moeten, nee dank je! Ik dronk nooit echt veel hoor, ook hiervoor niet. Maar ik probeer wel echt goed voor mezelf te zorgen omdat ik wil vermijden dat ik met een kutgevoel het podium op moet. Het is echt niet fijn om in de schijnwerpers te staan als je je niet chill voelt over jezelf. Daar staan is al kwetsbaar genoeg. Ik ben mijn mentale gezondheid serieuzer gaan nemen want ik vind mijn werk echt het allerleukste wat er is.’

Kan je iets vertellen over het repetitieproces?

Wat ik cool vind aan hoe we Brown Sugar Baby hebben gemaakt, is dat Eric vaak werkt met improvisatie. Hij zegt dan bijvoorbeeld: “Stel je voor dat deze scène zich hier en nu afspeelt. Stel je voor, we zijn aan het repeteren en twee acteurs komen te laat. Hoe reageer je dan?” Uit dat soort improvisaties komen goede dingen, vooral qua toon, omdat het dan even heel actueel voelt. Aan het einde werkten we zelfs met familieopstellingen. We plaatsten Poppie en haar zussen in de ruimte om hun onderlinge dynamiek te verkennen. Op deze manier repeteren was nieuw voor mij, maar er is goed materiaal uit voortgekomen.’

Als je emotionele scènes speelt, raakt het je dan echt of is dat techniek?

‘Voor de intieme scènes werkte ik samen met een intimiteitscoach. Die zei tijdens de repetitie “Je lichaam weet niet dat je een acteur bent.” Eerst dacht ik: volgens mij heb ik geen intieme scènes die mijn lichaam danig in de war brengen. Wel heb ik scènes waarin ik sta te huilen en schreeuwen. Het liefst hoop ik dat emotie me in die scènes een beetje overkomt, omdat ik het zo waarachtig mogelijk wil overbrengen. Ik word ook vaak geraakt omdat iets plotseling binnenkomt, omdat ik het nog niet zo goed ken. Maar na zo’n repetitiedag ben ik dan wel echt kapot. Ik was bang dat ik me niet elke voorstelling kan laten raken door het verhaal. Eric zei daarover tegen me: “Je hebt genoeg techniek om die waarachtigheid over te brengen zonder dat jij het echt hoeft te voelen, avond na avond”. Dus op die techniek vertrouw ik. Bij de première ontroerde het me overigens wel echt. Daarna voel ik dat dan een tijdje nasudderen in mijn lichaam. Oh ja, dacht ik naderhand, ik snap nu wat de intimiteitscoach bedoelde met die zin: mijn lichaam weet niet dat ik een acteur ben.’

 

‘Brown Sugar Baby’ is nog te zien tot en met 4 juni 2024, zie voor meer informatie de speellijst

Trigger warnings: deze voorstelling bevat een verhaallijn over seksueel misbruik, en er wordt gebruik gemaakt van stroboscopische lichteffecten

Interview

Ilja Nieuwland

special: Interview

8WEEKLY heeft zijn zilveren jubileum mogen vieren. Een van de medewerkers, actief van 2002-2007, was Ilja Nieuwland. Reden voor een gesprek met en over hem. Over toen en een beetje over nu. Hij behoorde – zoals hij zelf zegt – ‘gewoon tot een zootje studenten dat met veel plezier een magazine volschreef’.

Ilja Nieuwland schreef zo’n kleine zeventig recensies. Voornamelijk over muziek, maar ook enkele over boeken en een paar over films. Dat is de periode na zijn studie geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en voor zijn promotietraject. In 2017 promoveerde hij op dinosaurus-diplomatie in de vroege 20ste eeuw (American Dinosaur Abroad). Momenteel werkt hij als onderzoeker bij het Huygens Instituut (KNAW) en houdt hij zich bezig met geschiedenis van de natuurlijke historie in de moderne tijd en museumgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij publiceert onder meer in het gerenommeerde tijdschrift Science en legt de laatste hand aan een boek over Berlijnse stations.

Hoe ben je bij 8WEEKLY terecht gekomen?

Via via leerde ik Mark Hospers kennen, met wie ik geregeld discussies had over culturele en dan vooral muzikale kwesties. Onze belangstelling lag ver uiteen, vaak waren we het eens, soms overtuigend oneens. Maar het was altijd een interessant gesprek. Op een bepaald moment vroeg Mark me eens iets op te schrijven; in het begin was dat nog over van alles, maar na een tijdje legde ik me toe op het recenseren van klassieke muziek.

Je schreef onder meer over Nederlandse muziek en Nationale Scholen. Ligt daar ook je belangstelling en hoe komt dat?

Kijk, ik ben toch primair historicus en dat reflecteren mijn recensies ook wel. Eigenlijk ben ik minder in de uitvoering geïnteresseerd dan in de breedheid van het repertoire, dat zeker in het begin van de jaren 2000 heel smal aan het worden was. Een belangrijke motivatie was daarom om vergeten orkestmuziek, waarvan ik dacht dat die een kans verdiende, onder de aandacht te brengen. In de recensies bespreek ik daarom naast de muziek zelf ook biografie en geschiedenis. Nederlandse klassieke muziek neemt daarbij een bijzondere plaats in; we zijn als land altijd geneigd om dingen van over de grens boven onze eigen productie te plaatsen, en ik denk dat dat niet altijd terecht is. Bovendien zitten er vaak goede verhalen achter, en dat interesseert me altijd nog het meest. Gelukkig is het repertoire nu weer wat aan het verbreden dankzij de roep om meer diversiteit. Dat heeft een vrij brede herevaluatie in gang gezet van wat er in concertzalen wordt gespeeld en dat is heel positief, naar mijn idee.

Tussen de boekrecensies treffen we een recensie aan over een boek over dinosauriërs: Robert Mash’s Een dinosauriër. Je schreef zelf een dik boek over American Dinosaur Abroad (2019). Vanwaar deze belangstelling voor dinosauriërs?

Dat begon toen ik een jaar of acht was. De meeste kinderen groeien daar weer uit, ik helaas niet. Ook daar heb ik mijn belangstelling trouwens vooral historisch uitgebuit, dus dat is wel een overlap.

Je stopte in 2007 met schrijven voor 8WEEKLY. Is daar een specifieke reden voor?

Tijd, vooral, maar ook het idee dat mijn toenmalige baan bij Concertgebouw De Doelen tot een belangenconflict kon leiden. Daar was ik bezig met het promoten van klassieke muziekuitvoeringen; die kon ik moeilijk achteraf gaan afkraken op 8WEEKLY. Terwijl daar zeker met dirigent Valeri Gergiev aan het roer wel aanleiding toe zou zijn geweest. Daarnaast begon ik me te bemoeien met de productie van eigen opnameprojecten van muziek en ook dat maakte het lastig om op beide stoelen te blijven zitten.

Er komt binnenkort bij uitgeverij De Gruyter in Berlijn een boek van je uit over de stations van Berlijn. Kun je daar iets meer over vertellen?

Da’s een geschiedenis over het Berlijn dat na de Tweede Wereldoorlog is verdwenen, gezien vanuit de treinstations waarop mensen aankwamen en vertrokken. Toentertijd had de stad een systeem dat nog leek op dat van Londen en Parijs, met allerlei kopstations om het centrum. Dat bepaalde ook de manier waarop mensen haar ervaarden en de verandering in die situatie betekent dat dit sindsdien dus is veranderd. Het is vooral een boek over mensen en architectuur, minder over treinen. Het boek (The Lost Termini of Berlin) zou in de herfst moeten uitkomen. Het is echt een publieksboek.

Daarnaast ben ik bezig met een biografie over de Duitse paleontoloog, relkikker en alleskunner Otto Jaekel. Dat is meer een academisch werk en ik hoop dat het volgend jaar verschijnt.

Kijk je nog wel eens op de website van 8WEEKLY en hoe vind je dat de inhoud daarvan zich ontwikkelt?

Eerlijk gezegd niet zo vaak meer. Ik zie het toch echt wel als een afgesloten deel van mijn eigen verleden, temeer omdat er op het gebied van klassieke muziek eigenlijk lange tijd niets meer gebeurde (nu zie ik weer meer). Maar afgezien daarvan: ik beschouw mezelf met 53 toch niet echt meer als deel van het doelpubliek, en dat is ook goed.

Wil je nog iets kwijt dat nog niet aan de orde is gekomen en leuk om te lezen?

Tijdens het Prinsjesdagconcert van 2004 of 2005, Balkenende-periode, was ik in de – sindsdien gesloopte – Anton Philipszaal in Den Haag om het concert te recenseren; mijn partner was mee. Na afloop sloegen we ergens rechtsaf waar we links hadden moeten gaan en voordat we het wisten stonden we op de receptie van dirigent Neeme Järvi, in aanwezigheid van ongeveer het gezamenlijke Kabinet. Mevrouw Balkenende heeft nog tot laat in de avond onze glazen van extra bubbels voorzien en we hebben leuk met haar gekeuveld (ze had duidelijk weinig zin om zich met haar mans collega’s bezig te houden). Toen we tegen middernacht enigszins aangeschoten het gebouw verlieten stond daar een hele rij met dienstauto’s. Heel even hebben we erover gedacht om gewoon in een exemplaar te springen om ons naar huis in Amsterdam te laten brengen, maar dat hebben we niet aangedurfd; mogelijk de grootste bron van spijt uit mijn 8WEEKLY-verleden.

Theater / Interview
special: Interview Hanne, Marthe en Julia van K3 over het musicalalbum van de 3 Biggetjes
Afbeelding1Carola van Duikeren

Knirri, Knarri, Knorri en … Karbonkel?

In 2024 keert de musical De 3 Biggetjes van Studio 100 weer terug naar de theaters in België en Nederland. Nu de volledige cast bekend is (zie eerder artikel), blijft er nog één vraag over: hoe zullen die liedjes klinken in een nieuwe uitvoering? De afgelopen tijd is er hard gewerkt door de cast aan het musicalalbum en dat is sinds 17 november 2023 uit. Hoog tijd dus voor een gesprek met K3! 8WEEKLY ging op pad naar Utrecht voor een gesprek met Hanne, Marthe en Julia.

Als de drie dames vrolijk lachend in een roze glitterende outfit met tuinbroeken de ruimte binnen komen lopen, is de toon meteen gezet. De dames zijn enthousiast over het opvoeren van hun eerste musical en laten dat graag blijken. Malin bevraagt de dames onder andere over de aanpassingen aan de musical, hoe het is om zo’n iconische musical opnieuw te gaan opvoeren én over toekomstige musicaldromen.

Februari komt steeds dichterbij, het voelt alsof de vorige persconferentie nog maar net heeft plaatsgevonden. Hoe gaat het met de voorbereiding en repetities voor de musical?

Hanne bijt de spits af en vertelt dat de voorbereidingen nog niet begonnen zijn. ‘We beginnen eigenlijk pas in januari. Maar als ik jou dat vertel en ik hoor jou zeggen “amai, februari, dat is al snel” dan denk ik zelf ook ‘oh, oh!’. Alleen, met elke tour is het zo dat we iets van drie weken tot een maand van tevoren beginnen met repeteren. Dit gaat dus ook gewoon helemaal goed komen.’
Als ze vertelt dat het opvoeren van een musical natuurlijk wel nieuw voor ze is, knikken Marthe en Julia instemmend. De zangeressen kijken ernaar uit om nieuwe dingen te gaan leren.

Weer een nieuwe ervaring dus! Maakt dat het opnemen van het nieuwe album ook anders? Jullie zijn natuurlijk gewend andere muziek op te nemen in de studio. Zorgt het opnemen van liedjes die bedoeld zijn voor toneel, voor een andere ervaring?

Hanne legt uit dat dit inderdaad een andere ervaring is. Ten eerste doordat de zangeressen gewend zijn om popmuziek op te nemen. De muziek zelf is nu letterlijk anders, omdat het musicalmuziek is. Ze vertelt: ‘Dat is qua stemtechniek ook echt anders, nu kan je ook je rol laten doorschemeren in je stem bijvoorbeeld. Je voelt ook aan de muziek dat het situaties zijn die zich nog gaan afspelen op het toneel.’ Ze voegen eraan toe dat het muzikaal ook anders is, omdat er veel meer instrumenten bij komen kijken. Dat geeft meteen een live gevoel.
Hanne: ‘Daardoor krijg je echt zin om dat ook op het podium te gaan doen!’

Ik heb zojuist de CD gekregen en zie dat de tracklist er anders uitziet dan het musicalalbum van de eerdere uitvoering. Kunnen we veel veranderingen of vernieuwing verwachten?

Julia pakt voorzichtig het woord en vertelt dat er sowieso veranderingen zijn aangebracht in het scenario van de musical, maar ook als je kijkt naar de setlist. Ze legt uit: ‘Als je kijkt zie je bijvoorbeeld ‘Wie Wie Wie’ er niet meer tussen staan. Er is echter ook een nummer aan toegevoegd: de ‘Huwelijksmedley’. Dit is een soort grote mix van andere liedjes op de CD die met liefde te maken hebben. Dat is een nieuwe toevoeging die we zelf wel heel erg leuk vinden!’ De dames willen de oude fans van de musical wel geruststellen, de klassiekers blijven gewoon in het script en op de tracklist.
Hanne voegt eraan toe: ‘Aan die stevige bouwstenen zijn we niet gekomen, maar we hebben het wel wat eigentijdser gemaakt. Sommige aspecten van de musical waren verouderd en er waren teksten waarvan we het vreemd vonden om het nu zo te zeggen of zingen.’ De dames leggen uit dat er kleine tekstuele veranderingen zijn aangebracht, maar dat de nostalgie nog wel intact is gebleven, zowel in de musical als op het album.
Hanne: ‘Het is vooral wat nieuwer, een frisse wind.’

De meeste K3 shows hebben als doelgroep jonge kinderen. Maar deze musical trekt een breder publiek aan. Twintigers en dertigers uit mijn omgeving kunnen de liedjes meezingen en meedansen. Mijn beste vriendin kan je altijd troosten door ‘Amor’ aan te zetten en ikzelf ken de hele choreografie van ‘Vandaag Is Het De Dag’. Hoe is het voor jullie om ook voor een oudere doelgroep op te treden?

Marthe legt uit dat ze daar op voorhand al over nagedacht hebben. Ze hebben daarom besloten om ook late night shows te houden, die rond half zeven beginnen. Hiermee hopen ze de oudere doelgroep te bereiken. Ze vertelt: ‘Ja, die kinderen van 4 of 5 jaar die naar de middagshows komen, die zullen nooit naar een avondshow komen.’
De dames deden eerder dit jaar in Middelkerke ervaring op met die late night shows. Hanne vertelt: ‘Je merkt dat die oudere doelgroep enorm gegroeid is. Je verwacht dat die voornamelijk de nummers van de eerste generatie (K3, red.) kennen, maar ze kennen zelfs onze nummers!’ Ze zijn erg benieuwd hoe de avondshows gaan uitpakken bij De 3 Biggetjes.

Hanne: ‘Ik ben heel benieuwd, want de jeugd van toen, die kent al die songteksten en die kent alle dansjes. Daar zitten nu juist kleine veranderingen in. Ik ben heel benieuwd om van hen te horen wat ze ervan vinden.’ De zangeressen voegen eraan toe dat ze zelf natuurlijk ook onder ‘de kinderen van toen’ vallen, ze zijn zelf ook opgegroeid met de eerste generatie K3 en de bijbehorende musicals. Dit maakt het meteen spannend voor hen: ‘We willen het ook wel op onze eigen manier kunnen doen en je vraagt je dan af, als er geen eerste versie van bestond, hoe zou ik het me dan eigen maken?’ Tegelijkertijd willen ze geen afbreuk doen aan het origineel. Hanne vraagt zich hardop af: ‘Hoe doen ze dat bij andere musicals die weer terugkomen?’
Julia vertelt: ‘Omdat we de musical zelf ook zo goed kennen, hadden we kunnen ingrijpen en zeggen dat iets niet weg mag of dat iets anders moet.’ Ze voegt eraan toe dat ze zich dus goed in de ‘nostalgiegeneratie’ kan verplaatsen.

Jullie benoemden net al kort jullie voorgangers Karen, Kristel en Kathleen. Ze hebben in de eerste De 3 Biggetjes hun eigen versie van de personages Knirri, Knarri en Knorri neergezet. Zijn er aspecten van de personages zoals zij die portretteerden waarvan jullie denken ‘die neem ik mee!’, of aspecten waarvan jullie denken ‘dat ga ik nou eens helemaal anders doen!’?

Hanne denkt dat die invulling iets is wat gaat ontstaan tijdens het repeteren. Ze vertelt: ‘In onze shows acteren we vaak ook. Je begint daar met een scenario, maar aan het einde van de rit is dat vaak iets heel anders geworden dan waar je mee begon.’ Tijdens de repetities krijgt het script meer dimensie. En hoe die dimensies deze keer ontstaan?
Hanne: ‘Dat ligt aan onze wolven! En natuurlijk aan de regisseur.’ De gehele cast krijgt veel ruimte om dingen te proberen, hoewel iedereen ook fan is van het origineel. Hoe het dus uiteindelijk gaat worden? ‘Dat gaat dus nog ontstaan! Maar, we kijken er wel ontzettend naar uit om het te ontdekken.’
Julia voegt eraan toe dat ze vooral zin heeft om de karaktereigenschappen van de biggetjes te gaan ontdekken. ‘Die wolven, die zijn duidelijk. Je hebt een stoere, een slimme en een …’

Eén die wat dommer en grappig is – Wuppert?

Julia: ‘Ja! Terwijl bij ons als biggetjes minder duidelijk is wat de karaktereigenschappen zijn. Daarin kunnen wij nog gaan zoeken, in samenspel met onze wolven. Het wordt een gezamenlijke zoektocht.’

Spannend en fijn dat jullie nog losgaan met jullie creativiteit. Dan ben ik stiekem wel benieuwd – dit is de eerste musical die jullie gaan opvoeren en ik hoor aan alles dat jullie enthousiasme ervan afdruipt. Jullie voorgangers hebben meerdere musicals gedaan, waaronder Doornroosje en K3 in Wonderland. Smaakt het al naar meer? En zouden jullie dan verder gaan met het heropvoeren van die andere sprookjesmusicals, of zouden jullie wat nieuws willen starten met een ander sprookje?

De zangeressen kijken elkaar aan en Julia herkent meteen aan de blik van Hanne dat die het liefst voor de laatste optie gaat.
Julia roept enthousiast ‘Ja!’ en Hanne vervolgt: ‘Kijk, De 3 Biggetjes, dat was voor mij echt een wens. Als ik ooit iets als een musical zou willen en mogen doen, dan deze.’ Julia en Hanne leggen uit dat dit ook komt doordat De 3 Biggetjes een atypische musical is, zowel qua stijl als qua verhaal.
Hanne: ‘Het is heel Amerikaans. Zo lekker met een banjo.’
Julia voegt er enthousiast aan toe: ‘Een beetje country!’
Hanne vervolgt: ‘Maar op een coole manier. En het verhaal zelf is ook atypisch. Wie bedenkt er zoiets? Dat er een vervolg komt op het verhaal van De Wolf en De Drie Biggetjes. Waarin de big in het stenen huis drie dochters heeft gekregen en de wolf na zijn afgang drie zonen, die gezamenlijk uit zijn op wraak – maar de zonen en dochters worden verliefd.’
Julia: ‘Wie verzint zoiets!’
Hanne legt verder uit dat als musicals opvoeren naar meer smaakt, ze dan een voorkeur heeft voor iets nieuws. De 3 Biggetjes is volgens haar echter zo’n sterke musical, dat het zonde was geweest om deze over te slaan.

Deze musical kan natuurlijk een mooi startpunt vormen!

Julia kan haar enthousiasme maar lastig verschuilen: ‘Wie weet! Dat zou heel vet zijn.’ Ze begint gelijk verder te dromen en over potentiële verhalen na te denken, waaronder De Drie Musketiers.

K3_Marthe

Als de zangeressen ondertussen, geheel aansluitend bij hun tv-programma K3 Vriendenboek, het vriendenboek van 8WEEKLY invullen, blijven de creatieve ideeën opborrelen. Het gesprek komt op andere kinderseries, waaronder Winnie The Pooh en Paw Patrol, en hoe die hun weg naar het theater hebben gevonden. Dan blijkt het hek van de dam en komen allerlei gedeelde jeugdherinneringen aan kinderseries naar boven, waaronder herinneringen aan de enge Karbonkel uit Ik Mik Loreland en Plaaggeest van Bassie en Adriaan. De Eftelingserie Sprookjesboom komt ook ter sprake, met name vanwege de frustratie over hoe elke aflevering eindigde met een aankondiging van een nieuw, interessant verhaal. Dat kreeg echter nooit een werkelijk vervolg in een andere aflevering. Hierdoor aangestoken, dromen de meiden nog even verder hoe iets als K3 en de Sprookjesboom er uit zou zien. Om betreffende boom en Julia te citeren: ‘Maar dat, lieve kinderen, is een ander verhaal.’

Het mag duidelijk zijn: Hanne, Marthe en Julia staan te trappelen om De 3 Biggetjes op te voeren! De dames zijn enthousiast en barsten van de creatieve ideeën voor zowel hun huidige personages, als voor toekomstige musicals. Benieuwd naar hoe de bekende musicalliedjes klinken in de nieuwste uitvoering? Of wil jij weten hoe geslaagd de vernieuwingen en tekstuele veranderingen zijn? Het volledige album is sinds 17 november 2023 beschikbaar op streamingdiensten en verkrijgbaar als CD!

Muziek / Interview
special: Interview met Justin Young van The Vaccines

Complexe emoties, Nederlandse kunstschilders en muzikaal DNA

Zware en melancholische onderwerpen aansnijden en die juist opgewekt en euforisch doen klinken: dát is de magie die de Britse indierockband The Vaccines goed in de vingers heeft zitten. Op 12 januari 2024 brengen ze hun zesde studioalbum Pick-Up Full of Pink Carnations uit, waarna een tour door Europa en het Verenigd Koninkrijk volgt. Hoog tijd dus om frontman Justin Hayward-Young te vragen naar wat we van het nieuwste album kunnen verwachten, waar ze het meest naar uitkijken tijdens het touren, en hoe ze erbij zijn gekomen een Nederlandse kunstschilder te bezingen.

Een album schrijven over onderwerpen als het verlies van dromen, het verwerken van dit verlies, het verschil tussen plezier maken en écht blij zijn en het gat tussen verwachtingen en de realiteit lijkt niet de vrolijkste kost te zijn. The Vaccines laten echter al in de eerste twee singles ‘Heartbreak Kid’ en ‘Sometimes I Swear’ horen dat zware thematiek niet gelijk staat aan zware melodieën. Ze keren juist weer terug naar het DNA van The Vaccines: ouderwetse gitaarpop met een knipoog naar de jaren 60, gemengd met de nodige euforie vanuit het new wave genre. Met een tijdsverschil van negen uur tussen West-Amerika en Nederland, logde Malin ’s avonds in op Zoom om Young – tweede van rechts op de foto – de nodige vragen te stellen over het aanstaande album.

Het aanstaande album is alweer jullie zesde album. Zijn er nog enige zenuwen te bespeuren bij het maken en uitbrengen van zo’n album of voelt het ondertussen als routine?

Young vertelt dat hij denkt dat het een soort afspiegeling is van alles in het leven. Je ervaart een heel spectrum aan emoties bij het produceren van een nieuwe plaat. Hij vertelt: ‘En uiteraard is er een deel van mij, en ons, dat er nu met steeds meer vertrouwen aan werkt. Maar dan is er ook die verlammende angst, wetende dat mensen het zullen horen en een mening zullen hebben.’ Hij beschrijft dat er tussen het produceren van een album en het moment dat de eerste mensen het album luisteren een mooi periode aan gelukzaligheid zit. ‘In die tijd heb je een soort perfecte liefdesrelatie, en niemand heeft nog een mening. Het is deze tijdelijke gelukzaligheid die verloren gaat zodra iemand anders het hoort. Dus ik weet het niet, het is wel eng, maar op een leuke, spannende manier.’

Het vorige album (Back In Love City, red.) was een soort conceptalbum. Hierin werd elektronische muziek gecombineerd met rock. Wat kunnen onze lezers van het aankomende album verwachten?

Young legt uit dat hij denkt dat dit nieuwe album meer van het DNA van The Vaccines bevat, of in ieder geval het soort DNA waardoor mensen herkennen dat het van The Vaccines is. Hij vertelt: ‘Ik denk dat we altijd proberen uit te vinden wat dat DNA is en dat we ook proberen om verder te komen. We proberen erachter te komen wat The Vaccines tot The Vaccines maakt, en soms lukt dat minder. Maar we vinden het leuk om te proberen.’ Over hoe hij het komende album dan wel moet omschrijven, twijfelt hij een tijdje. Dan zegt hij lachend: ‘Het is een indierockplaat. Ik denk het. Ik weet het niet. Eerlijk gezegd vind ik de vragen die mij gesteld worden soms onmogelijk om te beantwoorden, ondanks dat ze gemakkelijk lijken. Daarom ben ikzelf denk ik geen journalist.’

Het was misschien ook wel een uitdagende vraag, laat me je helpen. Toen ik naar het album luisterde en de beschrijving las, bemerkte ik dat jullie ingewikkelde emoties behandelen in jullie liedjes. Terwijl de nummers zelf nog steeds opbeurend en hoopvol klinken.

Young beaamt dit en vertelt dat dat altijd zo is. Mensen kunnen van The Vaccines in emotionele zin altijd een combinatie van melancholie en euforie verwachten. Ze proberen altijd een balans tussen blijheid en verdriet te vinden.

Het lijkt mij best een uitdaging om deze werelden met elkaar te combineren. Hoe zorg je ervoor dat deze nummer zo opbeurend blijven klinken? De thema’s zouden namelijk best als deprimerend bestempeld kunnen worden.

Young: ‘Ik denk dat dat echt het leven is. Dit zijn de twee sterkste emoties: angst en hoop.’ Hij legt uit dat alles eindig is, maar: ‘Er is eigenlijk altijd hoop en ik denk dat die hoop krachtiger is dan angst. Ik denk dat dat is wat de mensheid vooruithelpt.’ Hij vertelt dat hoop altijd een rol speelt als hij zingt over zijn alledaagse bezigheden. ‘Ik denk dat, hoewel er angst, hopeloosheid, verlies, en dat soort dingen zijn, er ook altijd hoop zal zijn. Hoop dat verlies misschien ook tot ontdekkingen zal leiden. Ik ben hoopvol en de muziek weerspiegelt dat echt.’

Dit klinkt ook erg als veerkracht, dat mensen goed zijn in terugveren ondanks dat er tegenslagen op hun pad komen. We hebben altijd nog iets om naar uit te kijken.

Young: ‘Ja, helemaal mee eens!’

Het onderwerp van veerkracht doet me ook aan een ander nummer op het album denken, ‘Discount De Kooning (Last One Standing)’. Nu zijn wij als 8WEEKLY een online cultuurblad, dat naast een muziekredactie ook redacties heeft voor theater, films, boeken… en kunst! In dit nummer zing je over Willem De Kooning, een schilder wiens roots in Nederland liggen. Waarom hebben jullie voor hem gekozen?

Young vertelt grappend dat De Koonings Nederlandse origine en erfgoed natuurlijk zijn interesse hebben aangewakkerd, maar dat hij een ander punt wilde maken. Young: ‘Ik wilde een dwaas, overdreven punt maken over het gevoel dat ik in bepaalde situaties geen waarde heb. En De Kooning is duidelijk een bekend persoon, ik geloof dat zijn kunst op sommige veilingen voor meer verkocht is dan een Picasso of Van Gogh. Ik geloof dat hij, zeker voor een tijdje, het record had voor het meest dure kunstwerk ooit verkocht.’ Hij voegt eraan toe dat hij niet zeker weet of dit nog steeds het geval is, maar dat het wel ooit zo was. Het feit dat ‘Discount De Kooning’ ook nog allitereert was al helemaal handig voor de band.

Nu hebben we natuurlijk ook naar de rest van het album geluisterd. In de omschrijving stond een quote over dat een goed Vaccines album altijd klinkt als een verzameling van singles. Als alle nummers zoveel potentie hebben, zijn er dan nog specifieke nummers waar je naar uitkijkt om live te spelen?

Young vertelt dat ze altijd veel plezier hebben als ze hun nieuwe nummers live mogen spelen. Met alweer zes albums in hun repertoire is het echter lastig om een setlist samen te stellen. Ze willen natuurlijk een goede balans vinden tussen nieuwe nummers en oude favorieten van de fans. Young: ‘Het is heerlijk om nieuwe liedjes in de set te verwerken en te ontdekken welke een vaste plek op de setlist blijken te veroveren.’ Welke nummers dit zijn is echter giswerk, dat is pas duidelijk als het publiek de nummers hoort en besluit welke hun favorieten gaan zijn. De band is van mening dat alle nieuwe liedjes goed zouden werken in een liveoptreden en is nieuwsgierig naar de live reacties van het publiek.

Je geeft dus aan dat die balans soms moeilijk te vinden is en fan-favorieten lastig te voorspellen zijn. Zijn er dan singles die jullie als band zat zijn om live te spelen, maar die wel op de setlist staan omdat het favorieten van de fans zijn?

Na korte uitleg over wat een vriendenboekje is, had Young aan het einde van het interview nog tijd om enkele vragen te beantwoorden voor in 8WEEKLY’s vriendenboek.

De frontman reageert meteen ontkennend en vertelt: ‘Ik denk echt dat als je hetzelfde nummer elke nacht speelt en dat voor dagen, weken, maanden, jaren op een rij, dat je je eigen vogue traditie er omheen bouwt. Het nummer dat je speelt raakt steeds verder verwijderd van de oorspronkelijke opname.’ Hij vervolgt: ‘Tenzij je als artiest zelf de opname terugluistert, is de live versie de enige die voor jou bestaat. En die versie, die verander je elke keer weer om het interessant te houden. Ik denk dat dat het hele punt is van livemuziek, dat er een gevoel van gemeenschap en connectie ontstaat. Het is een krachtig gevoel als weet-ik-veel hoeveel mensen een van je populaire liedjes naar je terug zingen vanuit het publiek.’ Young legt uit dat op deze manier liedjes elke avond weer nieuw leven worden ingeblazen. Nummers zoals ‘Wet Suit’ klinken tijdens het oefenen als de saaiste liedjes ooit, maar live ontstaat er een nieuw, krachtig iets. Het nummer wordt een soort gemeenschappelijke ervaring van de band en het publiek samen, en dat is volgens Young iets dat nooit zal vervelen.

Helder, ik ben enorm benieuwd naar hoe alles live gaat klinken als we er in Amsterdam bij zijn. Bedankt voor je tijd en: tot dan!

 

The Vaccines gaan na de release van hun album ‘Pick-Up Full of Pink Carnations’ meteen touren. Op 17 januari spelen ze in Paradiso in Amsterdam en op 18 januari in Ancienne Belgique in Brussel. Ben jij benieuwd welke nieuwe nummers een vaste plek gaan veroveren op de setlist? De concerten zijn nog niet uitverkocht, dus zorg ervoor dat jij er bij bent!

Theater / Interview
special: Presentatie hoofdcast musical De 3 Biggetjes
De 3 BiggetjesLisa Wibier

Nostalgie in een nieuw jasje

‘Welkom, Welkom, bij de drie biggetjes!’. K3-fans van het eerste uur kunnen deze hit zonder twijfel meezingen. Het nummer is onlosmakelijk verbonden met de musical De 3 Biggetjes. In 2024 keert de musical terug met de huidige K’tjes Hanne, Marthe en Julia. Op 13 september 2023 werd de volledige hoofdcast bekendgemaakt in het hoofdkantoor van Studio 100 in Schelle. De grote vraag was: wie spelen de wolven en de sluwe vos?

De eerste versie van deze musical stamt uit 2003, met de eerste K3-leden Karen, Kristel en Kathleen in de hoofdrollen. Het bleek een groot succes en de musical werd in 2007 opnieuw op de planken gebracht. Liedjes als ‘Vandaag is het de dag’, ‘Amor’ en ‘Wij zijn gibbertjes’ zijn in het geheugen van een grote groep twintigers gegrift, zo ook in het geheugen van 8WEEKLY-redacteur Lisa. Zij was dus ook zeer benieuwd om te zien welke acteurs de huidige generatie K3-fans zullen meenemen in dit vrolijke liefdesverhaal.

Het verhaal na het sprookje

De 3 Biggetjes speelt zich af na het welbekende sprookje. Wolf Baltimoor heeft na jarenlang blazen het stenen huisje van big Ganda en haar zusjes niet omver gekregen. Verbitterd en gefrustreerd geeft hij jaren later zijn drie zonen de opdracht om de drie biggendochters van Ganda te vangen voor een feestmaal. Helaas voor Baltimoor verloopt de queeste toch anders: de wolven worden verliefd op de drie biggetjes…

Van generatie op generatie

In juni 2023 werd bekend gemaakt dat de succesvolle familiemusical zal terugkeren in 2024. Hanne, Marthe en Julia vertolken uiteraard de biggen Knirri, Knarri en Knorri. Marie Verhulst (dochter van Studio 100-baas Gert Verhulst) speelt konijn Pluisje, die de biggen waarschuwt voor naderend wolvengevaar, en Nurlaila Karim speelt mama big Ganda. Tijdens deze presentatie werd bekend gemaakt dat Michiel de Meyer, Gio Kemper en Louis Thyssen respectievelijk Willie (de stoere wolf), Waldo (de slimme wolf) en Wuppert (de domme wolf) zullen vertolken. Bijzonder detail is dat Louis zijn vader Peter als Wuppert opvolgt. Peter speelde de domme wolf in 2003 en 2007, maar schuift een generatie op en staat nu als vader Baltimoor op het podium. Walter Baele, oftwel ‘van Leemhuyzen’ uit Samson en Gert, speelt vos Loewie.

Feest der herkenning

De castpresentatie was een feestje, waarbij K3 de aftrap verzorgde met De 3 Biggetjes. Hanne, Marthe en Julia zongen vervolgens samen met de drie wolven het vrolijke nummer ‘Verliefd’ gepaard met passende choreografie. De CEO van Studio 100 Anja van Mensel maakte bekend dat er al 90.000 kaarten zijn verkocht en dat er extra avondshows zijn aangekondigd, speciaal gericht op twintigers en dertigers. Daarnaast werd aangekondigd dat er een gloednieuw decor wordt ontworpen en dat de arrangementen en script iets zijn aangepast om het geheel meer van deze tijd te maken. De kostuums en make-up zijn echter nagenoeg gelijk aan de eerdere versies en de liedteksten zijn onaangeroerd, waardoor het geheel ongetwijfeld een trip down memory lane zal zijn voor vele oud-fans. Voor de nieuwe generatie belooft deze musical natuurlijk ook een geweldige ervaring te worden door de kleurrijke kostuums en de vrolijke liedjes. Het verhaal heeft voor iedereen wat wils: van zoete liefdesverklaringen en een carnavalviering tot een heldhaftige reddingsscène.

Interview met de wolvenDe 3 Biggetjes en 8WEEKLY

8WEEKLY heeft na afloop van de presentatie kort gesproken met Michiel De Meyer, Gio Kemper en Louis Thyssen over hun nieuwe rollen. Lisa bekende hierbij ook dat ze als 7-jarige verliefd was op wolf Waldo, waar de acteurs smakelijk om konden gniffelen.

Louis Thyssen heeft veel zin om zijn vader op te volgen als wolf Wuppert. Op de vraag of hij ook open staat voor andere musicalrollen van zijn vader, zoals slechterik Prins Maurice in Doornroosje of Guust Langoust in de Kleine Zeemeermin, antwoordde hij enthousiast: ‘Als ze me bellen sta ik klaar!’.

Michiel de Meyer liet vol overgave enkele moves van wolf Willie zien, die niet onderdoen voor die van voorganger Jan Schepens.

Gio Kemper gaf eerlijk toe dat de rol van slimme wolf Waldo hem niet per se op het lijf geschreven is, de exacte vakken waren niet zijn sterkste punt op school. Desalniettemin heeft hij veel zin om gestalte te geven aan Waldo.

Alle ‘wolven’ vinden het best spannend om voor een gemixt publiek van jonge kinderen en nostalgische twintigers en dertigers te staan. De verwachtingen zijn hooggespannen, maar de acteurs hebben zin om met het vernieuwde script aan de gang te gaan. Het gesprek werd afgesloten met een foto op verzoek van redacteur Lisa, waarbij ze uiteraard naast haar vroegere crush Waldo mocht staan.

Tijd voor repetities

De repetities voor De 3 Biggetjes zullen binnenkort van start gaan. De première staat gepland op 10 februari 2024 in Gent en zal daarna te zien zijn in verschillende grote theaters in Nederland en België.

Scenario: Gert Verhulst, Hans Bourlon, Danny Verbiest, Tijl Dauwe

Muziek: Johan Vanden Eede

Choreografie: Martin Michel

Decor: Carla Janssen Höfelelt

Make up: Wouter Somer, Harold Mertens

Theater / Interview
special: 25 jaar Ernst, Bobbie en Trend Media

Ernst en Bobbie al 25 jaar soepkippen en vrienden

Zing jij tijdens het schoonmaken ook weleens ‘We maken schoon, schoon, hartstikke schoon’? Of als je iets doms doet: ‘Je bent een soepkip, soep, soep, soeper de soep’. Dan heb je vast warme herinneringen aan Ernst en Bobbie, die onlangs de Buma Kindermuziekprijs in ontvangst mochten nemen. In 25 jaar is er veel veranderd, maar Ernst en Bobbie niet.

Wat maakt dit succesvolle duo zo tijdloos? En hoe hou je 25 jaar samenwerken op hoog niveau leuk? Deze en nog veel meer andere vragen schoten redacteuren Malin en Joris door het hoofd toen ze hoorden dat hun jeugdhelden Ernst en Bobbie, net als 8WEEKLY zelf, dit jaar hun 25-jarig jubileum vieren. Tijd voor een interview dus.

Gewapend met een heleboel vragen, oude foto’s uit het jaar 2000 en zelfs een oud toegangskaartje, gaan Malin en Joris op bezoek bij Trend Media in Utrecht, het productiebedrijf van Erik van Trommel (Ernst) en Gert-Jan van den Ende (Bobbie). Ze mogen dit iconische duo interviewen over de afgelopen 25 jaar en over hun toekomstplannen.

Aan de basis ligt vriendschap

‘Het begon allemaal in de fietsenwinkel van mijn vader in Scheveningen,’ vertelt Gert-Jan, ‘Erik liet daar zijn brommertje repareren en ik had bij mijn vader een bijbaantje. Zo ontstond onze vriendschap.’ Beide jongens hadden bandjes en zijn creatief. Gert-Jan maakte grappige liedjes voor zijn elf jaar jongere zusje. Ook andere mensen vonden hun liedjes erg leuk.

Erik: ‘We wisten dat het Juliana Kinderziekenhuis een tv-zender had voor zieke kinderen. Dat leek ons wel wat en we hebben ons daar als vrijwilligers aangemeld. Toen hebben we veel opgetreden en veel vlieguren gemaakt.’

Gert-Jan: ‘Daar hebben we veel van geleerd. We konden fouten maken en onszelf verbeteren. Toen we later op televisie kwamen vroegen mensen zich af waar wij ineens vandaan kwamen en hoe het kwam dat we zo goed waren. Ernst en Bobbie waren al tien jaar in de maak, voordat ze op tv kwamen. In deze tijd hebben we dus veel kunnen oefenen.’

Aanvankelijk wil geen theater het duo programmeren. Ze zijn ‘niet cultureel genoeg’, vertellen de heren lachend. Ernst, Bobbie en de rest  is dan al populair op televisie en de heren besluiten dan maar een sporthallentour te doen. Dit is een succes. De tv-show blijkt een goed uithangbord voor hun theatershow en om de twee jaar hebben ze een nieuwe show, met de liedjes van televisie. Dit gaat jaren zo door: ‘Wij dachten op een gegeven moment dat de populariteit na 10 jaar wel zou afnemen, maar dat is niet gebeurd.’

Tweede generatie Ernst en Bobbie fans

Redacteuren Malin en Joris in 2000 bij  een theatershow van Ernst en Bobbie

De oude foto’s die Malin en Joris uit hun persoonlijke archief hebben meegenomen, roepen meteen herinneringen op. Gert-Jans oog valt op de telefoon op het podium en hij weet ook al scherp vast te stellen om welke voorstelling het gaat: hun eerste theatershow. Een paar andere foto’s zijn van de tweede. Fans van het eerste uur dus. Ook het gesigneerde toegangskaartje uit 2000 roept herinneringen op: ‘Vroeger printten én sneden we de kaartjes zelf. Kijk, ze zijn niet helemaal recht.’

Dat die eerste generatie fans ondertussen ruim volwassen is, was hun al eerder opgevallen.  Erik: ‘Nu zitten er soms groepjes 25-jarigen in het publiek. Zonder dat ze kinderen mee hebben. In het begin dachten we dat het misschien een opdracht was van een studentenvereniging. Of dat ze kwamen om vervelend te doen. Maar niets is minder waar, ze komen om jeugdherinneringen op te halen en weten alles mee te zingen.’ Hoewel de heren elke twee jaar een nieuwe theatershow bedenken, zijn die liedjes namelijk hetzelfde gebleven – dat zijn allemaal de bekende nummers van de tv-serie.

Gert-Jan vertelt dat hij ook merkt dat het gaat om een specifieke generatie. Van zijn drie kinderen is het met name de 28-jarige Laura bij wie je maar één knopje in hoeft te drukken en ze zingt alle liedjes mee, die kent de teksten haast beter dan Gert-Jan en Erik zelf.  Ze vinden het beiden mooi en grappig om te zien welke invloed zoiets kan hebben op een kinderleven en dat het blijkbaar je hele leven meegaat. Erik legt uit dat ze het ook nooit zo bedoeld hebben, ze waren daar niet mee bezig of met cultuur, maar ze maakten gewoon wat ze zelf leuk vinden en merkten dat kinderen daarom moesten lachen.

Malin constateert dat er nu echt een tweede generatie Ernst en Bobbie fans is opgestaan. Volwassenen die blij zijn als ze zelf een kind krijgen, want dan kunnen ze weer, lekker nostalgisch, naar Ernst en Bobbie. Op die manier is een vriendin van Gert-Jans dochter al drie keer bij een show geweest. Erik knikt instemmend en vindt dat heel bijzonder.

Publieksinteractie als magische formule

Ticket uit het jaar 2000 met handtekeningen

In de 25 jaar dat Gert-Jan en Erik actief zijn als Ernst en Bobbie is er aan hun publiek en de aanpak van hun shows weinig veranderd. Alleen sommige ouders zijn veranderd. Erik: ‘Nu zien we soms ouders die met hun mobieltje in de weer zijn tijdens de show. Dat valt op, want hun hele gezicht is opgelicht door hun telefoon. Die pakken we dan wel eens af. Achteraf krijgen ze die natuurlijk terug.’

De kinderen van rond de zes jaar zijn hetzelfde gebleven, die hebben nog geen telefoon of sociale media en ze hebben weinig last van invloeden van buitenaf. Die doen nog steeds actief mee met de hele show. Gert-Jan en Erik vinden die publieksinteractie het belangrijkste onderdeel van de theatershows, de kinderen moeten vermoeider de zaal verlaten dan zijzelf. Liedjes meezingen, ballen de zaal ingooien, poppenkast acts, alles om het publiek actief te krijgen en te houden. Die formule is al jaren succesvol voor de shows van Ernst en Bobbie, maar ze passen dit idee ook toe binnen de andere concepten van Trend Media. Die interactie is steevast onderdeel van Trend Media shows, of je nu naar Juf Roos, Bing of Checkpoint Theater gaat.

Ernst en Bobbie: internationaal?

Dat de heren hun vak en die magische formule goed door hebben, is te merken aan het succes van hun bedrijf Trend Media. Ze vertellen dat ze blijven kijken naar wat populair is bij kinderen en wat daarvan nog geen theatershow heeft. Vervolgens willen ze dan hun ideeën pitchen bij de makers, zodat ze hopelijk die licentie kunnen krijgen. Erik: ‘Dat is een mooi en spannend proces, want de makers geven ‘hun baby’ uit handen aan ons.’ Gert-Jan: ‘In Nederland helpt onze reputatie als Ernst en Bobbie dan wel, maar soms halen we concepten uit het buitenland en daar kennen ze ons niet. Vaak laten we dan pas in het derde gesprek fragmenten zien van onze eigen shows en dan is men telkens verbaasd en blij verrast.’

Ze nodigen deze buitenlandse makers soms ook uit in hun publiek, en die weten dan niet wat ze overkomt.  Erik: ‘Die interactie en voornamelijk de reactie die dat oproept bij het publiek, dat is ongekend.’ Dit is ook het geval bij de theatershows over Bing, die tv-serie is een groots internationaal succes en er is veel interesse in hun theatershow over het konijn. Onlangs is hun show over Bing zelfs naar Polen gehaald. Gert-Jan vertelt dat dat wel een gaaf gevoel is, dat dan je zelfgemaakte liedjes ineens in het Pools worden opgevoerd.

Samen uit, samen thuis

In 2000 gingen Malin en Joris al als fans op de foto

Herhalingen van de seizoenen van Ernst, Bobbie en de rest zijn nog steeds elke zaterdagochtend op televisie te zien, de theatershows zijn nog steeds uitverkocht en ook online wordt het duo veel bekeken. De formule lijkt dus tijdloos, maar hoe lang kunnen de heren nog door? Kunnen we ooit een vergelijkbare zoektocht als het tv-programma ‘K2 zoekt K3’ kunnen verwachten? Beide heren zijn heel duidelijk: nee. Hun insteek is altijd een ‘samen uit, samen thuis’-verhaal geweest, als de een aangeeft te willen stoppen, dan is dat het einde. Ze zijn niet van plan om opvolgers te zoeken. Erik: ‘We willen door gaan zolang het leuk is en het is leuk zolang er nog enthousiast publiek komt. Maar doorgaan tot ons 96e gaat ook weer wat te ver.’

Erik en Gert-Jan zitten nog vol energie en ideeën voor de producties van Trend Media en juist daardoor blijven ze ook enthousiast optreden als Ernst en Bobbie. Het is een gouden combinatie als werk. Gert-Jan: ‘Voor ons is Ernst en Bobbie meer een hobby geworden. Doordeweeks werken we aan theaterproducties voor ons bedrijf Trend Media en in het weekend, als andere mensen op het sportveld staan, staan wij twee keer een theatershow op te voeren.

Belangrijke les van André van Duin

Erik vertelt dat hij ooit André van Duin heeft ontmoet. Hij legt uit dat hij toen, net als Malin en Joris nu, ook nerveus was, omdat hij ineens oog in oog met zijn idool stond. En wat doe je als je nerveus bent? Dan flap je er soms iets onhandigs uit. Erik: ‘Ik zei door de zenuwen zomaar dat we wilden stoppen op ons hoogtepunt.’  Hierop zei André van Duin dat hij dat onzin vond, je moet stoppen wanneer je het zelf wil of het zelf niet meer leuk vindt. Daarbij, hoe definieer je wat je hoogtepunt is?

Gert-Jan legt uit dat je zelf vaak niet ziet wat het hoogtepunt is: ‘Gaat het dan om kijkcijfers? Dat schommelt en komt altijd met ups and downs. Gaat het om het winnen van bepaalde prijzen? Nee, uiteindelijk is het belangrijkste dat je zelf nog plezier hebt in wat je doet.’ Een les die gedurende het interview vaker naar voren komt.

De toekomst van een iconisch duo

Ook voor Ernst en Bobbie zitten de heren nog vol ideeën. Natuurlijk hebben ze al veel gedaan, van prijswinnende tv- en theatershows, een film, cd’s en zelfs poppen en eigen merchandise. Ze kijken ook verder. Gert-Jan: ‘We hebben onderzocht of een animatieserie iets is, maar dat blijkt toch wat ingewikkeld.’ Ook werden ze getipt, door één van hun contacten bij Studio 100, over Rewind Parties, nostalgische feesten voor volwassen die losgaan bij optredens van hun jeugdhelden, zou dat niet iets zijn voor hen? Erik: ‘Een interessant concept, dat gaan we verder uitzoeken.’

Erik en Gert-Jan vervelen zich dus geen moment en kunnen al hun creativiteit kwijt.  Ze zitten nog vol ideeën en één van de producties gaat dus zelfs internationaal. De basis van Ernst en Bobbie is vriendschap en daar vloeien allerlei ideeën uit voort. Maar hoe blijf je, ook als vrienden, na 25 jaar je werk zo succesvol volhouden? Het geheim: ‘We focussen ons niet op Ernst en Bobbie maar juist op de rest.’

Interview

Aardse hunkering

special: Interview met Jabik Veenbaas
orb op het strandUnsplash

Een van de titels van een dichtbundel van dichter/schrijver/vertaler/filosoof Jabik Veenbaas luidt: Soms kijkt de aarde me aan. In zijn boek De Verlichting als kraamkamer staat een zinsnede over een van de voorlopers van de Verlichting, predikant Balthasar Bekker. Deze zinsnede zet aan tot denken: ‘Toch nog een traantje omdat de aarde haar magische glans is kwijtgeraakt?’. Geldt dat vraagteken ook voor Jabik Veenbaas’ manier van denken en in de wereld staan? We praten erover na afloop van een door hem gegeven zomercursus over de filosoof Immanuel Kant, aan de Internationale School voor Wijsbegeerte (ISVW) in Leusden.

Bepaalde beelden in je gedichten komen vaak terug, zoals het beklimmen van een ladder, een wankele trap of – sterker nog – een gezicht dat licht geeft, het oplichtende ogenblik. Gaat het dan toch ook niet om het opklimmen naar iets hogers? Of iets hogers dat afdaalt?

‘Niet in de zin van iets transcendents. Het zijn allemaal zaken die het leven licht, kleur en contour geven en belangrijk maken. Het gaat om wat ik als aardse mens meemaak, het is allemaal vanuit een atheïstisch-humanistisch perspectief gedacht.’ Het is – zo lezen we in een gedicht –

… gewoon

een hunkering […], een lange
jacht op een fabeldier, een dansend
spookschip, een dronkemansgebed …

Wil je dan de grote vragen, de grote zaken terugbrengen tot kleine dingen, zoals de herfstzon, stenen en gras, zoals te lezen valt in een ander gedicht in de bundel Soms kijkt de aarde me aan?

‘In het gedicht Oktober, terras in Bergen, dat eindigt met die drie zaken, speelt het thema van de onttovering. Daar staan “herfstzon, stenen, gras” voor het concrete, het tastbare. Maar het gaat er dan om dat ook die aardse zaken magisch en wonderlijk zijn. Denk ook aan het gedicht Toespraak over de ziel, waaruit je zojuist citeerde. In dat gedicht zeg ik enerzijds dat de ziel niet bestaat en dat die niets is. En toch is het begrip waar je niet buiten kunt als je het over de mens en bijvoorbeeld zijn kunstvoortbrengselen hebt. Je leest daar ook: “want wie zijn ziel verliest / is alles kwijt.” Ik speel met zo’n sleutelbegrip en probeer me dat toe te eigenen, met alle filosofische vraagtekens die erbij horen. Maar kleine dingen zou ik het niet willen noemen. Het gaat om alles wat je belangrijk vindt en huiveringwekkend mooi, zoals de muziek van Bach of Rameau of het Joodse bruidje van Rembrandt.

Jabik Veenbaas’ leven en werk

Jabik Veenbaas werd in 1959 geboren in het Friese dorpje Hilaard (bij Leeuwarden). Hij studeerde Engels, Fries en wijsbegeerte met een specialisatie in de filosofie van Immanuel Kant. Van zijn hand verschenen acht dichtbundels: vier in het Nederlands en vier in het Fries, waaronder het eerder genoemde boek De Verlichting als kraamkamer. Deze belandde in 2014 op de shortlist voor de Socratesbeker en krijgt 2023 een eigen cursus bij de ISVW. Verder schreef hij onder meer de cultuurhistorische studie Odysses’ onvoltooide reis, over de ontwikkeling van de figuur Odysseus in de westerse literatuur.
Daarnaast vertaalt hij zowel filosofische studies als poëzie, romans en toneelstukken. Samen met onder meer Willem Visser, de drie kritieken van Kant. Samen kregen zij voor hun vertaling van diens Kritiek van het oordeelsvermogen de Filter-vertaalprijs (2010). Veenbaas vertaalde poëzie van onder meer Wordsworth, Coleridge en Whitman en ook werk van oude(re) en jonge(re) Friese dichters als Obe Postma, Douwe Tamminga, Albertina Soepboer, Theun de Vries en Cornelis van der Wal.
Hij woont tegenwoordig samen met zijn vrouw en hun zoon in Castricum, niet ver van de plaats waar ooit schilder Charley Toorop werkte. … de Dorpsvrouw uit een gedicht in de bundel Mijn vader bad:

daar staat ze
haar voeten geplant
in de harde aarde

Momenteel werkt Jabik Veenbaas aan zijn negende dichtbundel, die de werktitel Kamermuziek heeft.

Waar gaat het in je nieuwe bundel over?

‘In Soms kijkt de aarde me aan stelde ik grote filosofische vragen aan de orde, overigens vaak op een heel spottende en relativerende manier. In mijn nieuwe bundel gaat het over het intiem-persoonlijke, over mijn jeugd, mijn vader en moeder, mijn huidige gezin.’

Immanuel Kants aardse wending

Je visie op de Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant, waarover je recent een mooi, genuanceerd portret schreef in de serie De essentie van … (Uitgeverij ISVW, 2022), heeft ook iets persoonlijks. Bij denkers als Kant is er sprak van een soort ‘aardse wending’. Kun je die wending begrijpen?

‘De Verlichtingsdenkers stelden de aarde en de mens meer centraal. Maar ze bewaarden vaak nog restanten van het oude godsgeloof. Dat geldt ook voor Kant, die in zijn mensbeeld en ethiek humanisme en godsgeloof om de voorrang laat strijden. Zelf heb ik, zoals veel generatiegenoten, ook een soort Verlichtingsproces doorgemaakt. Ik ben ooit christelijk opgevoed, maar heb me gaandeweg van die opvoeding losgemaakt en een thuishaven gevonden in een atheïstisch-humanistisch wereldbeeld. Het gaat daarbij om een geleidelijk proces. Je begint in je puberteit met felle maar ongenuanceerde opstand en van lieverlee, al worstelend en zoekend, geef je vorm aan je eigen visie op het leven.’

‘Overigens ben ik er in mijn boek De Verlichting als kraamkamer ook vooral op uit geweest om clichés over de periode onderuit te halen. Eén van die clichés is het rationalisme van de Verlichting. Als je denkers als Hume, Kant en Rousseau goed leest, zie je dat ze juist vraagtekens plaatsen bij het hyperrationalisme van vroegere denkers als Descartes en Spinoza. Ik hecht veel waarde aan close reading: nauwkeurig lezen en de tekst eer aandoen. Denk bijvoorbeeld maar aan de Amor Dei intellectualis van Spinoza (de verstandelijke liefde voor God). Het is goedkoop en anachronistisch om dit te reduceren tot het idee dat Spinoza zich conformeerde aan de godsdienst van zijn tijd en diep in zijn hart materialist was. Zorgvuldige lectuur van de teksten zelf behoedt je voor gemakkelijke hedendaagse conclusies.’

Vertalen is met hart en ziel oefenen

Datzelfde geldt ook voor het vertalen van teksten, een ander aandachtspunt binnen je werk. Stefan Zweig schrijft in zijn De wereld van gisteren het volgende over vertalen: ‘Uit vreemde talen vertalen, is de beste vorm voor een (…) schrijver om dieper en creatiever inzicht te krijgen in het wezen van zijn eigen taal’. Herken je dat?

‘Ik kan dit deels beamen. Vertalen is een machine oliën en door vertalen leer je je taal zeker beter kennen. Je oefent de soepelheid van je taal, het precies formuleren. Maar vertalen heeft ook een intrinsieke waarde. Als je, wat ik veel heb gedaan, achttiende-eeuwse denkers vertaalt, ontsluit je hun teksten voor je eigen cultuur en voeg je op die manier iets wezenlijks toe aan die cultuur. Overigens is het werk van goede stilisten makkelijker te vertalen dan dat van slechte. Bij een goede stilist kun je bij wijze van spreken alles laten staan, bij een slechte stilist zie je je soms gedwongen om correcties aan te brengen.’

Delen in overvloed

Naast een nieuwe dichtbundel werkt Veenbaas tenslotte ook aan een nieuwe essaybundel onder de werktitel De kunst van het leven in achttien romans.

De opzet doet denken aan De wijsheid van de roman van Jeroen Vanheste, cultuurwetenschapper en universitair docent filosofie aan de Open Universiteit. Vanheste zoekt literaire antwoorden op filosofische vragen. Jij ook?

‘Mijn opzet is specifieker dan die van Vanhestes mooie boek Denkende romans. Mijn hypothese is dat schrijvers uit de afgelopen eeuw mede vorm hebben gegeven aan ons wereldbeeld. En dan nog iets specifieker: aan ons humanistisch-seculiere wereldbeeld. Daarbij passeren auteurs als Hesse, Proust, Camus, Mann, maar ook Baldwin, Reve en Houellebecq de revue. Het is de bedoeling dat het boek in 2024 zal verschijnen en dat ik dan ook wat met mijn overvloed aan verzamelde kennis ga doen. Bijvoorbeeld in de vorm van een cursus voor de ISVW.’

Het interview is nauwelijks beëindigd, of Veenbaas zet zich achter de piano en speelt een paar liedjes van de Beatles en Charles Aznavour. Het is aardse muziek, over dingen die het leven licht, kleur en contour geven. Want daar draait alles om bij de veelzijdige Jabik Veenbaas.