‘Drama’ is het toverwoord
In het eerste deel van de serie Het landhuis maakte de lezer(es) al kennis met de hoofdfiguren Jenny, Franziska en Walter, ontsprongen uit de fantasie van auteur Anne Jacobs. Hoewel het tweede deel, Storm rond het landhuis, veel meer verhaallijnen met elkaar verbindt, beklijft het niet zo erg als het eerste deel. Integendeel, het plot is bij vlagen ronduit langweilig.
Weinig sprankelende personages
De Duitse schrijfster Anne Jacobs mag zich met recht een bestsellerauteur noemen. Ze schreef eerder de veelgeprezen serie over Het weesmeisje, waaruit niet een trilogie maar zelfs een quatrologie (d.w.z. vier bijbehorende delen in één reeks) voortkwam. Het betreft één langgerekt verhaal over een jong meisje dat zichzelf omhoogwerkte binnen een familie van adel en er zelfs onderdeel van werd. Hoe vooruitstrevend het genoemde ‘weesmeisje’ (Marie geheten), hoe star het personage Jenny in Jacobs ogenschijnlijk volgende quatrologie over Het landhuis.
Qua verhaal en setting mag het waarschijnlijk minder ‘romantisch’ heten dan die van de serie over Het weesmeisje: met de reeks Het landhuis tuimelen we terug in het post-DDR tijdperk, terwijl lezeressen in Het weesmeisje naar een meer intrigerende periode werden meegenomen: de tijd voor de Eerste Wereldoorlog en het Interbellum. Ook zijn de personages in de Het landhuis-serie minder sprankelend dan in andere romans van de hand van Jacobs.
Weinig inspirerend is voornamelijk Jenny, de kleindochter van Franziska. Laatstgenoemde is de ‘Barones von Dranitz’ die in 1990 terugkeerde naar haar ouderlijk huis, dat ze in de Tweede Wereldoorlog moest ontvluchten. Ondanks de grootst mogelijke tegenzin van de inwoners van Dranitz en het omliggende Waren an der Müritz, gelegen in de schone provincie Mecklenburg-Vorpommern, trachtte Franziska von Dranitz om het landhuis weer in al zijn glorie te herstellen en open te stellen voor het grote publiek: het groteske gebouw met monumentale waarde gaat vanaf nu dienstdoen als wellnesshotel. Dit tot grote afkeer van Franziska’s dochter, met wie ze een slechte kind-ouderrelatie heeft: Cornelia. Op haar beurt heeft Cornelia een slechte verstandhouding met Jenny, haar enige kind, aan wie ze overigens nooit heeft verteld wie haar verwekker was. Het beschrijven van de onderlinge familierelaties benadrukt meteen hetgeen waarop de gehele serie op stoelt: drama, drama en nog eens drama.
Zeikerige types
Jenny is op haar beurt moeder geworden van de kleine Julia, liefkozend ‘Juultje’ genoemd. De vader van deze spruit (haar ex-baas Simon) is buiten beeld… Tenminste voor een poosje, want in dit deel komt hij als ongenode gast een kijkje nemen in Waren en omstreken en denkt hij eraan om een business op te starten om dichter bij zijn dochter in de buurt te kunnen zijn. En intussen polst hij of Jenny hem héél misschien een tweede kans wil geven?
Jenny heeft wel andere zaken aan haar hoofd: een verbouwing, om maar iets te noemen. Ze is de drijvende kracht achter de nieuwe bestemming van landgoed Dranitz en werkt met man en macht mee aan het realiseren van het hotel. Daarbij stuit ze geregeld op problemen, zoals de conflicten met Sonja. Sonja is het kind van Walter (ooit de verloofde van Franziska) en Elfriede (de jongste zus van Franziska die in het kraambed overleed).
Sonja koestert nog steeds wrok jegens haar tante Franziska, aangezien ze haar verantwoordelijk houdt voor de dood van haar moeder Elfriede. Franziska ontvluchtte namelijk ten tijde van de Tweede Wereldoorlog het landhuis en liet Elfriede, met haar zwakke gezondheid, ‘zomaar’ achter. Een nogal overdreven en zelfs bijna onrealistische wrok, zou je kunnen stellen, maar wel passend bij het karakter van deze Sonja: de fors gebouwde dierenarts van Dranitz is nogal een gevalletje ‘paranoïde’ en vreet haar eenzaamheid weg, terwijl ze vol afgunst kijkt naar degenen die het in haar ogen beter hebben. Een personage dat vermoeiend genoeg één van de focalisaties vormt in dit boek: je kijkt namelijk mee vanuit de beleving van Franziska, Walter, Jenny, Sonja en Ulli.
Een zinkend huwelijksbootje
De laatstgenoemde betreft een mogelijke love interest voor Jenny: Ulli is de ex-man van de oervervelende Angela uit het eerste deel, die een baan accepteert in Bremen, maar verknocht raakt aan de erfenis van Max Krumme (diens botenverhuur). Keert hij terug naar Dranitz om neer te strijken naast Jenny, met haar onuitstaanbaar aantrekkelijke, rode lokken? Een man die in ieder geval wél terugkeerde naar Dranitz om zijn leven te slijten met zijn grote geliefde, is Walter. Als jonge soldaat verpachtte hij ooit zijn hart aan Franziska, maar na de Tweede Wereldoorlog kon hij haar niet meer vinden. Hij verloor zichzelf in een amoureuze verhouding met Franziska’s zus Elfriede, waar de stuurse en mopperkontige Sonja uit voorkwam.
Nu is de tijd aangebroken om de verloren decennia in te halen: Walter en Franziska stappen alsnog in dat huwelijksbootje, dat al ‘eeuwen’ ligt aangemeerd. Op hun huwelijksreis worden ze getart door de grote vraag: kunnen ze genieten van elkaar in het hier en nu of knagen de herinneringen aan een pijnlijk verleden te veel aan hun prille geluk?
Weinig monumentale waarde
Het is mooi dat verscheidene generaties het woord krijgen in Storm rond het landhuis, maar eerlijk is eerlijk: het verhaal wordt wel érg gedomineerd door de oudere garde. De oude knarren geven het boek wel een erg hoog ‘Hendrik Groen’-gehalte en nodigt voor een zekere groep lezers wellicht weinig uit tot identificatie (hoewel Max Krumme de prijs krijgt voor meest humoristische van het stel). In de jongere garde wil je je niet echt inleven: hoewel de bijfiguren veel bewondering hebben voor de o zo mooie Jenny, toont ze zich maar weinig sympathiek en is ze voornamelijk onberekenbaar en opvliegend. Ook alle personen die haar omringen, kunnen je maar weinig echt raken. Ze worden dan ook erg gestereotypeerd of te oppervlakkig omschreven.
Ook het plot is niet spannend. Wat zet je er dan tóch toe aan om verder te lezen? Dat is in principe alleen maar de schrijfstijl. Jacobs kan prachtig schrijven en heeft nog steeds een vaatje waar ze voldoende humor uit kan tappen. Toch weet ze met deze roman niet dezelfde ‘hoogtes’ te bereiken als met deel 1. In deel 1 was er een mooie afwisseling tussen heden (de jaren ’90) en het verleden (WOII) en dat zorgde voor een spanningsboog en veel onverwachte wendingen. In deel 2 word je in een bouwput gedropt en kan het lot van menig personage je eigenlijk geen reet interesseren. Hoewel Jacobs mooie zijpaden inslaat, is het verhaal niet van ‘monumentale waarde’. Hopelijk keert het tij met het (zeer waarschijnlijk komende) vervolg!