Tag Archief van: boeken

Boeken / Fictie

Vermakelijke liefdesspanning

recensie: Jackie van Laren – Lentegroen (Onder de bomen 1)

Schrijfster Jackie van Laren grijpt niet bijster origineel de vier jaargetijden aan om een kwartet aan boeken aan te kondigen. Lentegroen trapt het liefdesverhaal af waarin een onmogelijke liefde ontluikt tussen een boswachter en een graaf die aan het syndroom van Asperger lijdt.

Liefdesverhalen zijn natuurlijk van alle tijden. Een onmogelijk liefdesverhaal heeft direct vanaf het begin de verrassing al in zich. Jackie van Laren weet de spanning en het leesplezier samen te pakken in een handzaam verhaal dat direct doet uitzien naar het volgende deel van deze serie. Een serie die volledig gepland is en waarvan de uitgaven synchroon zullen verlopen met de jaargetijden van 2021.

Feelgood met net voldoende spanning

Jackie van Laren verstaat haar vak, gezien de enorme stapel boeken van haar hand en het grote aantal trouwe lezers. Ze beheerst de kunst om taalgebruik te kiezen dat mensen voldoende boeit om te blijven lezen. Haar feelgoodboeken vinden gretig aftrek. Voor 8WEEKLY is het een eerste kennismaking met het oeuvre van deze Nederlandse schrijfster. Een aangename kennismaking, mag wel gezegd worden. Natuurlijk spreekt het genre voor zich. Wie op zoek is naar enorme diepgang kan beter een ander boek kiezen. Wie gewoon lekker wil lezen, vermaakt wil worden, lichte spanning mag voelen en soms zelfs een tikje verrast mag worden, heeft aan Lentegroen een heel fijn boek.

Een boek dat je wel aan het lezen wil houden, omdat je het verhaal wilt volgen en je wenst te weten hoe het verhaal zich voltrekt in het volgende hoofdstuk of op de volgende bladzijde. De spanning is uiteraard niet groot, zodat het boek ook makkelijk even in een pauze weggelegd kan worden in afwachting van een volgende sessie van lekker verder lezen.

Van Laren weet net voldoende spanning in haar boek te leggen dat je nieuwsgierig verder wilt, ook als het boek uit is. Dat laatste doet een lezer uitzien naar het volgende deel van deze nieuwe Onder de bomen-serie.

Een vriendschap reikt verder

De boswachtster in het verhaal Lentegroen krijgt een bijzondere opdracht. Ze moet de graaf die op het landgoed woont zien te bewegen om zijn landgoed open te stellen voor bezoekers van buiten. Maar deze graaf heeft de naam onbenaderbaar en niet bepaald meewerkend te zijn.

Lentegroen neemt de lezer op sleeptouw in het verhaal van Silvie en haar dochter Ties, die na een verbroken liefdesrelatie het roer omgooien. Als boswachtster van Boswachterij De Grote Weijde op de Utrechtse Heuvelrug ontspint zich een vermakelijke en onmogelijke liefde tussen Silvie en de graaf van het landgoed Woudenbergh. Frederik Alexander Walburgis Quint graaf Woudenbergh van Lynden ontmoet per toeval Ties. Voor Ties en vele anderen heet hij gewoon Freek. En zo ontmoet Freek spontaan Ties, omdat zij een lekke band had en thuisgebracht moest worden. Silvie leert op een ontspannen manier en zonder achtergrondinformatie Freek kennen, die al snel bevriend raakt met Ties. Computers zijn voor hen beiden een interesse en Freek maakt haar graag thuis in zijn wereld van IT. Ook vinden ze elkaar in de muzikale belangstelling, waarbij hun link gevormd wordt door zangeres Floor Jansen en haar symfonische metalmuziek.

Langzaam maar zeker ontstaat er door de bezoekjes van Freek aan Ties in het huis van Silvie ook een bijzondere belangstelling tussen Freek en Silvie. Beiden willen eigenlijk geen relatie, maar het bloed kruipt langzamerhand waar het niet gaan kan. De mensenschuwe Freek opent stukje bij beetje een deel van zichzelf. Door vooral zichzelf te blijven en puur te blijven ontstaat stap voor stap iets bijzonders. Van Laren weet heldere, echte personages neer te zetten waar geen opsmuk vanaf klettert. Zelfs het ‘van stand’ zijn van Freek kent zijn menselijke kant en ook zijn keerzijde. De ontluisterende kant van het graaf-zijn ontvouwt zich als de toch bijzondere kant van Freek, wanneer hij Silvie (en de lezer) langzaam naar binnen laat kijken.

Als er drugs op het landgoed van Freek gevonden worden, weet de nieuwe boswachtster zich ook professioneel in te zetten en lijken de tegenstrijdige belangen ineens te kunnen samenvallen om het terrein toch open te stellen voor bezoekers. Haar creativiteit wint het van de terughoudendheid van de onbuigzame graaf.

Boeken / Fictie

Vermakelijke liefdesspanning

recensie: Jackie van Laren – Lentegroen (Onder de bomen 1)

Schrijfster Jackie van Laren grijpt niet bijster origineel de vier jaargetijden aan om een kwartet aan boeken aan te kondigen. Lentegroen trapt het liefdesverhaal af waarin een onmogelijke liefde ontluikt tussen een boswachter en een graaf die aan het syndroom van Asperger lijdt.

Liefdesverhalen zijn natuurlijk van alle tijden. Een onmogelijk liefdesverhaal heeft direct vanaf het begin de verrassing al in zich. Jackie van Laren weet de spanning en het leesplezier samen te pakken in een handzaam verhaal dat direct doet uitzien naar het volgende deel van deze serie. Een serie die volledig gepland is en waarvan de uitgaven synchroon zullen verlopen met de jaargetijden van 2021.

Feelgood met net voldoende spanning

Jackie van Laren verstaat haar vak, gezien de enorme stapel boeken van haar hand en het grote aantal trouwe lezers. Ze beheerst de kunst om taalgebruik te kiezen dat mensen voldoende boeit om te blijven lezen. Haar feelgoodboeken vinden gretig aftrek. Voor 8WEEKLY is het een eerste kennismaking met het oeuvre van deze Nederlandse schrijfster. Een aangename kennismaking, mag wel gezegd worden. Natuurlijk spreekt het genre voor zich. Wie op zoek is naar enorme diepgang kan beter een ander boek kiezen. Wie gewoon lekker wil lezen, vermaakt wil worden, lichte spanning mag voelen en soms zelfs een tikje verrast mag worden, heeft aan Lentegroen een heel fijn boek.

Een boek dat je wel aan het lezen wil houden, omdat je het verhaal wilt volgen en je wenst te weten hoe het verhaal zich voltrekt in het volgende hoofdstuk of op de volgende bladzijde. De spanning is uiteraard niet groot, zodat het boek ook makkelijk even in een pauze weggelegd kan worden in afwachting van een volgende sessie van lekker verder lezen.

Van Laren weet net voldoende spanning in haar boek te leggen dat je nieuwsgierig verder wilt, ook als het boek uit is. Dat laatste doet een lezer uitzien naar het volgende deel van deze nieuwe Onder de bomen-serie.

Een vriendschap reikt verder

De boswachtster in het verhaal Lentegroen krijgt een bijzondere opdracht. Ze moet de graaf die op het landgoed woont zien te bewegen om zijn landgoed open te stellen voor bezoekers van buiten. Maar deze graaf heeft de naam onbenaderbaar en niet bepaald meewerkend te zijn.

Lentegroen neemt de lezer op sleeptouw in het verhaal van Silvie en haar dochter Ties, die na een verbroken liefdesrelatie het roer omgooien. Als boswachtster van Boswachterij De Grote Weijde op de Utrechtse Heuvelrug ontspint zich een vermakelijke en onmogelijke liefde tussen Silvie en de graaf van het landgoed Woudenbergh. Frederik Alexander Walburgis Quint graaf Woudenbergh van Lynden ontmoet per toeval Ties. Voor Ties en vele anderen heet hij gewoon Freek. En zo ontmoet Freek spontaan Ties, omdat zij een lekke band had en thuisgebracht moest worden. Silvie leert op een ontspannen manier en zonder achtergrondinformatie Freek kennen, die al snel bevriend raakt met Ties. Computers zijn voor hen beiden een interesse en Freek maakt haar graag thuis in zijn wereld van IT. Ook vinden ze elkaar in de muzikale belangstelling, waarbij hun link gevormd wordt door zangeres Floor Jansen en haar symfonische metalmuziek.

Langzaam maar zeker ontstaat er door de bezoekjes van Freek aan Ties in het huis van Silvie ook een bijzondere belangstelling tussen Freek en Silvie. Beiden willen eigenlijk geen relatie, maar het bloed kruipt langzamerhand waar het niet gaan kan. De mensenschuwe Freek opent stukje bij beetje een deel van zichzelf. Door vooral zichzelf te blijven en puur te blijven ontstaat stap voor stap iets bijzonders. Van Laren weet heldere, echte personages neer te zetten waar geen opsmuk vanaf klettert. Zelfs het ‘van stand’ zijn van Freek kent zijn menselijke kant en ook zijn keerzijde. De ontluisterende kant van het graaf-zijn ontvouwt zich als de toch bijzondere kant van Freek, wanneer hij Silvie (en de lezer) langzaam naar binnen laat kijken.

Als er drugs op het landgoed van Freek gevonden worden, weet de nieuwe boswachtster zich ook professioneel in te zetten en lijken de tegenstrijdige belangen ineens te kunnen samenvallen om het terrein toch open te stellen voor bezoekers. Haar creativiteit wint het van de terughoudendheid van de onbuigzame graaf.

Boeken / Non-fictie

De emotionele mens, helemaal niks mis mee… integendeel!

recensie: De emotionele mens, waarom onze emoties bepalen wie we zijn – Ad Vingerhoets

Ad Vingerhoets (1953, emeritus hoogleraar emoties en welbevinden Tilburg University) heeft met De emotionele mens een fris en helder boek geschreven waarin hij de wetenschappelijke kennis op het gebied van de menselijke emotie voor ons overzichtelijk op een rij zet.

Vingerhoets geeft aan dat hij veertig jaar geleden op dit gebied van de psychologie pionierde en dat er merkwaardigerwijze toen nog weinig bekend was. Sindsdien is er enorm veel onderzoek verricht en zijn er forse stappen gezet. Tegelijkertijd signaleert Vingerhoets dat er ook nu nog de nodige discussie gaande is over vrij elementaire vragen, zoals over wat emoties precies zijn, wat hun functie is en hoe je ze moet onderzoeken. Volgens Vingerhoets circuleren er over wat de beste definitie is van een emotie nu ten minste tweeënnegentig versies en voor veel daarvan is wat te zeggen.

Vingerhoets wil met dit boek misverstanden uit de weg ruimen en hoopt het vaak onterechte negatieve imago dat aan emoties kleeft wat weg te kunnen poetsen. Emoties zijn essentieel voor ons functioneren. Zonder emoties zijn we geen volwaardige mensen. We zouden sociaal en moreel incompleet zijn. Emoties bepalen wie we zijn. Punt gemaakt! Het is hoog tijd dat er in de door cognitie overheerste menswetenschappen nu eens serieus gesproken wordt over deze basale ingrediënten van ons bestaan.

Wat zijn emoties niet

Emoties zijn geen voorkeuren, houdingen, stemmingen of persoonlijke stijl van reageren (de blije gup, zwaar op de hand of kort lontje). Reacties op kunst en muziek vallen er ook een beetje buiten. Wetenschappers kunnen met deze esthetische emoties nog niet zo goed uit de voeten. In de populaire media worden emoties vaak alleen in verband gebracht met gevoelens. Wetenschappers kijken meer naar emoties als gedrag dat een bepaalde functie heeft. Wat men daarbij voelt is voor hen juist een beetje bijzaak.

Wat zijn emoties wel

Vingerhoets beschrijft emoties vanuit het kader van de mens en zijn evolutionaire ontstaansgeschiedenis. De mens leefde als jager-verzamelaar heel vroeger meestal in groepen van 150 leden en hun leefwereld was zó vol allerlei gevaren dat het onmogelijk was om in je eentje te overleven. Mensen zijn dus van nature heel sociale wezens. Volgens Vingerhoets helpen emoties ons in elke nieuwe situatie – en dat kunnen er honderdduizenden zijn waarin we terecht kunnen komen – om uit alle mogelijke reacties een goede keus te maken. Emoties gaan in de regel gepaard met bepaalde gedragsintenties; zinvolle bijsturingen van ons gedrag. Dat is de kern van de functie van onze emoties.

Emoties zijn relatief kortdurende, vaak geïntegreerde reacties op prikkels en situaties die wij belangrijk vinden: overleven, partnerkeuze, voortplanting, status, aanzien, waardering, zoeken van samenwerkingspartners, bescherming tegen vreemden en het kiezen van leiders.  Psychologen onderscheiden als ze het hebben over reacties op prikkels de volgende vier niveaus. Allereerst het subjectieve gevoelsniveau: wat ervaren we, voelen we? Dan het cognitieve niveau: wat doet de situatie met onze denk- en geheugenprocessen? Als derde het gedragsniveau: hoe wordt ons concrete gedrag beïnvloed? En tenslotte het fysiologische, lichamelijke niveau. Welke reacties zijn merkbaar in onze hartslag, bloeddruk, hormoonhuishouding en ons afweersysteem?

Nieuwe visie

Emoties zijn dus veel meer dan alleen maar gevoelens. Ze zijn heel belangrijk en nuttig voor ons functioneren, ze beïnvloeden onze motivatie voor bepaald gedrag, onze waarneming, aandacht, ons denken en fysiologische processen. Verder vormen ze een bron van belangrijke sociale informatie.

Vroeger werden emoties vaak gezien als tegenhanger van de rede. Mensen dienden zich met de rede te onderscheiden van de dieren. Emoties waren barbaars, dierlijk, sta-in-de-wegs van de rede, oncontroleerbaar, iets waar men zich verre van moest houden.  Dat is achterhaald, betoogt Vingerhoets.

Emotie & gedachte

Vinden we een situatie belangrijk genoeg dan kan dat aanleiding zijn tot tal van vragen. Kwam de gebeurtenis onverwacht? Helpt de situatie mee of juist tegen? Is de situatie ongepast of immoreel. Emoties kunnen vaak het resultaat zijn van een cognitief proces. Anderzijds zijn er tegenwoordig sterke aanwijzingen dat bij bepaalde emoties deze uitgebreide “analyse” van de situatie helemaal niet wordt uitgevoerd. We kunnen onze emotie niet per se sturen met onze gedachten.

Dat geldt bijvoorbeeld in het geval van angst, waarbij we feitelijk na de eerste schrikreactie tot een uitgebreide analyse van de omgeving komen. Ook in het geval van morele emoties lijkt het er sterk op dat we eerst de emotie vertonen. Het gaat dan om situaties waarop je onmiddellijk reageert met ontroering of juist afschuw of walging. Je ziet hoe iemand zich belangeloos inzet voor een gehandicapte medemens, of juist zaken als incest of seks met een lijk. Deze laatste zin is overigens kenmerkend voor Vingerhoets stijl: met regelmaat onverbloemd praktisch expliciet.

Emotie & cultuur

Een belangrijke term in dit kader is display rules, waarmee verwezen wordt naar regels in een cultuur over hoe en wanneer bepaalde emoties geuit mogen worden. Lang niet altijd mogen de ware emoties getoond worden. Denk aan begrafenissen. In de westerse wereld dien je je daar zeer ingetogen te gedragen. In het Nabije Oosten kunnen begrafenissen gepaard gaan met extreme uitingen van verdriet, zoals de kleren verscheuren, zich bezoedelen met as of stof, en soms zelfs in onze ogen haast neigen naar uitingen van agressie. Weer heel anders zijn begrafenissen in Suriname, waarbij het er soms ogenschijnlijk vrolijk aan toe kan gaan.

Emotie, persoon & psychopathologie

Vingerhoets blijft op dit gebied wat achterwege. Welke factoren spelen een rol bij  de grote verschillen die er bestaan tussen mensen als het gaat over hun emotionele reactie op gebeurtenissen? Wat maakt dat bij sommigen emoties oncontroleerbaar zijn of bij anderen zelfs juist helemaal afwezig lijken te zijn? Juist deze verschillen zijn intrigerend en Vingerhoets bespreekt theorievorming hierover nauwelijks. Ook inzichten op het gebied van de geestelijke gezondheidsproblematiek en de behandeling van dergelijke problemen, die over het algemeen terug te voeren zijn tot juist een emotionele onbalans, blijven in het boek onderbelicht.

Ook de bevindingen dat emotie sneller is dan gedachte legt een staaf dynamiet aan de fundamenten van de cognitieve gedragstherapie en tal van daarvan afgeleide psychologische therapievormen die op dit moment volop gebruikt worden binnen de ggz wereldwijd. Binnen dit therapiemodel wordt er immers vanuit gegaan dat de gedachte de emotie stuurt waarbij dan in de therapie geoefend wordt met corrigerende gedachten om de ongewenste emotionele respons uit te laten doven.

Interessant wordt het als dit model, dat dus niet gebaseerd kan zijn op wetenschappelijke kennis, onder vakgenoten wordt aangeprezen als “evidence based medicine”. Mocht er sprake zijn van “bewezen effectieve” behandelingen dan kan dat zo zijn maar dan alleen omdat therapeuten en cliënten elkaar napraten en beiden in dit model iets geloven te vinden dat houvast geeft. Zo zijn er in het verleden wel meer modellen geopperd om psychisch leed te verzachten waar stevig in geloofd werd waarbij ook de diverse religies niet vergeten kunnen worden. Onder “evidence based” zullen heel wat mensen toch iets anders verstaan. Ligt hier misschien ook de missende schakel die verklaart waarom die therapieën in de praktijk minder effectief zijn dan je zou verwachten? Zitten psychologen in hun vaak cognitief georiënteerde behandelingen op het verkeerde spoor?  Deze punten lijken buiten Vingerhoets aandachtsgebied te liggen. Dat is jammer.

Welke emotie?

Vingerhoets behandelt ze allemaal: angst en vrees, boosheid, spijt en berouw, schuld en schaamte, liefde en verliefdheid, jaloezie, afgunst en leedvermaak. Dan gaat hij alweer verder, in de volgende hoofdstukken behandelt Vingerhoets achtereenvolgens verdriet, rouw en depressie, heimwee en nostalgie, walging en tot slot dan nog de positieve emoties. Om bij dat laatste te beginnen: positieve en negatieve emoties is wat mij betreft eigenlijk een veel gebruikt maar onhelder onderscheid. In wezen zijn alle emoties positief omdat ze wezenlijk bijdragen aan ons bestaan en veiligheid. Vingerhoets bedoelt met positieve emoties vrolijkheid, ontroering, trots en hoop.

Het is fijn dat dit eens even allemaal voor ons op een rijtje gezet wordt. Vingerhoets heeft een heldere en luchtige stijl van schrijven en weet met heel veel voorbeelden uit de dagelijkse praktijk het beschrevene goed concreet te maken.

Lang leve de emotionele mens!

In recente boeken – zoals Frans de Waals Een tijd voor empathie of Rutger Bregmans De meeste mensen deugen – overheerst het optimistische beeld dat de mens van nature goed is. Kijkend naar de emotionele uitrusting van de mens concludeert Vingerhoets dat deze stelling aanpassing behoeft. Keer op keer weer blijkt dat we, afhankelijk van de omstandigheden tot veel goeds maar ook tot veel slechts in staat zijn. Wellicht is de vraag niet goed en is de betere variant: wie is onder welke omstandigheden goed of slecht? Daarbij wil Vingerhoets uiteindelijk toch ook wel overhellen naar de conclusie dat de meeste mensen emotioneel wel deugen, waardoor ze ook moreel wel deugen. Voor Vingerhoets de hoogste tijd dat emoties de waardering krijgen die ze verdienen. Treffend beëindigt hij zijn boek: lang leve de emotionele mens!

Voor mij nu, aan het eind van deze recensie gekomen, ook de hoogste tijd Vingerhoets en zijn boek eveneens de waardering te geven die zij verdienen: lang zullen zij leven!

Boeken / Fictie

Door het oog van de lijdende

recensie: De overlevenden - Alex Schulman

De naam Alex Schulman zegt ons nog niet zoveel in Nederland. Daar kan nu verandering in komen, met de komst van zijn debuutroman De overlevenden. Een autobiografisch verhaal over een verstoorde familie.

Hevige treurnis

Hij is samen met Sigge Eklund hét gezicht van de meest beluisterde podcast van Zweden: ‘Alex & Sigges podcast’. Een kletserige, zogenaamde ‘zelfspodcast’, waarin de Zweedse heren het nieuws van de week doornemen. Ondanks het feit dat dit een grote inkomstenbron vormt (één aflevering levert maar liefst 20.000 euro op), wil Schulman zich gaan richten op zijn schrijverschap. Eerder publiceerde hij al vijf succesvolle autobiografische boeken. Daarin schreef hij over zijn (redelijk tot zeer) bekende familieleden en de scheve verhoudingen binnen zijn familie: vader Allan Schulman, tevens journalist en tv-producent, moeder Lisette Schulman (die kampte met een alcoholprobleem) en zijn snel ontvlambare opa Sven Stolpe, een schrijver die leed onder de affaire van zijn vrouw.

Wie in zijn familiegeschiedenis duikt, kan er bijna niet omheen: de personages in Schulmans debuutroman De overlevenden lijken afspiegelingen van het gezin, dat beladen blijkt te zijn met een soort hevige treurnis. Voor het zwart op wit stellen van hun familiegeschiedenis heeft hij een grote prijs moeten betalen. Zo laat hij in een interview met de Volkskrant (16 mei 2021) weten dat de publicatie van Bränn alla mina brev (vertaling: Verbrand al mijn brieven), waarvan de filmrechten zijn verkocht, ertoe leidde dat sommige familieleden niet meer met hem willen praten. Het is maar de vraag of Schulman er met zijn nieuwe boek De overlevenden alle brandende schepen voorgoed achter zich heeft gelaten.

Huilende broeders

Het boek start met één verhaallijn, die al snel verweven raakt met een andere verhaallijn. In hoofdstuk één rijdt een politieauto op een broeierige juninacht naar een afgelegen plek in Zweden. Twee broers zijn slaags geraakt tijdens het uitstrooien van de as van hun moeder. De ruzie lijkt gepaard te gaan met een dieper soort verdriet dat de broers aantast en hen radeloos maakt. In hoofdstuk 2 word je terug in de tijd gelanceerd: de drie broers – Benjamin, Pierre en Nils – zijn nu drie jonge losbollen en houden een gevaarlijke zwemwedstrijd in de buurt van het buitenhuis waar ze hun zomervakantie doorbrengen. Al meteen blijkt hoe labiel hun ouders zijn:

“Benjamin wist dat papa en mama verschillend konden reageren. Soms mocht je in 

mama’s armen kruipen en krabbelde ze je langzaam over je rug. Andere keren 

ontstond er irritatie en was het moment verloren.”

De ouders zijn sporadisch verzwaard door de alcohol en te suf om hun kinderen in de gaten te houden. De moeder bestraft haar kinderen op een buitensporige, strenge wijze: wie zich in haar ogen ‘misdraagt’ – vaak draait het om kleine futiliteiten – mag even stoom afblazen in het vochtige en pikdonkere kolenhok. De vader lijkt in eerste instantie de ‘betere’ ouder te zijn (’the good cop’ van het stel), maar als een van zijn zonen iets riskants doet tijdens een autotochtje, slaat hij er op los.

Het moge duidelijk zijn dat de drie kinderen gevormd worden door de mishandeling en de verwaarlozing waaraan ze zijn blootgesteld. Toch zijn er ook kleine momenten van geluk. Daarmee lijkt de schrijver de gehele gezinssituatie te bagatelliseren. Daarin slaagt hij maar gedeeltelijk: dit boek kenmerkt zich door de beklemmende sfeer en de uitzichtloosheid. Kort gezegd, dit boek staat bol van de conflictsituaties, de spottende insinuaties en de pijnlijke woordenwisselingen. Het is dan ook lastig om je vast te bijten in het verhaal: wil je je wel moeien in een familie die zo op de afgrond afstevent?

Afstandelijk

Niet alleen de inhoud van het boek maakt dat identificatie moeilijk is, ook de schrijfstijl beklijft niet echt. Het is eerder vanwege de weinige pagina’s dat het boek telt, dat je er doorheen vliegt. Zeker niet door een soepele schrijfstijl. De stijl die Schulman zich permitteert, is al even afstandelijk als zijn autobiografisch getinte verhaal. Daar komt nog eens bij dat de plot een afschuwelijke uitkomst geeft. De vraag is of het verhaal bij die laatste pagina had moeten stoppen. Op het einde duizelt je hoofd namelijk van de vragen. Juist dat open einde nodigt uit tot een vervolg. Een vervolg dat je maar moet willen lezen, want de ontknoping – een grandioos familiedrama – is te verdrietig voor woorden.

Ondanks dat het verhaal en de schrijfstijl wat afstandelijk overkomen, is het knap hoe Schulman zijn persoonlijke en pijnlijke relaas zo op papier weet te zetten. Hoe lastig moet het zijn om de misère in je leven te fictionaliseren, om er een debuut van te maken dat de tongen losmaakt in je naaste omgeving. Daarvoor verdient Schulman in ieder geval alle lof.

Boeken / Fictie

De liefde van tegenpolen

recensie: Liever verliefd - Sophie Kinsella

Mogen we Sophie Kinsella bekronen als de beste schrijfster in humoristische, romantische fictie? De Britse schrijfster, die het ene na het andere boek schrijft alsof het een koud kunstje is (dit is welgeteld haar negentiende roman), biedt met haar nieuwe roman Liever verliefd alles wat een liefhebber van het genre wil lezen.

Liefde onder valse namen

De schrijfster die – haast – ieder vrouwenhart veroverde met haar succesvolle Shopaholic-serie, weet haar lezerspubliek keer op keer te verrassen met weer een romantisch liefdesverhaal, dat wederom niet zo vlekkeloos verloopt als de protagonisten dat zouden willen. Dit keer is de creatieve Ava de gelukkige – of moeten we zeggen ongelukkige? – die haar hart verpand aan een ideale man tijdens een schrijfretraite in een Italiaans klooster. Het mag allemaal erg klinken als de standaard receptuur van de schrijfster Sante Montefiore, een eveneens Britse schrijfster, maar zo zoetsappig wordt het bij lange na niet. Waar je Montefiore’s boeken eerder categoriseert als pulp, biedt Kinsella meer kwalitatief hoogstaande romantische fictie.

Haar protagoniste Ava is dé typische dertiger die wegkwijnt in haar bestaan als single in het drukke Londen, smachtend naar een man die haar rommeltjes, haar drukke adoptiehond Harold en haarzelf kan waarderen. De zweverige Ava, die zich momenteel helemaal verdiept in een of andere soort healing en zich iedere dag wemelt in de geur van etherische kruiden, houdt er nog een andere passie op na: schrijven. Het lukt haar maar niet om haar boek te voltooien; een echte volhouder kun je haar niet noemen. Daarom meldt ze zich aan voor een schrijfretraite in een klooster in Italië.

Kinsella windt er geen doekjes om en laat Ava meteen verliefd worden op een van de andere aanwezigen op de schrijfretraite: Dutch. Ehm ‘Dutch’? Ontbreekt het Kinsella aan namen na het schrijven van al haar romans? Zeker niet: het is niet de bedoeling dat de deelnemers hun eigen naam gebruiken tijdens de retraite. Daarom verzinnen ze allemaal een pseudoniem naar keuze. Als Ava, die zichzelf tijdens de retraite ‘Aria’ noemt, en Dutch een dag skippen om te gaan zwemmen op een magische plek, ontstaat er een al eveneens magische vonk tussen hen twee. Tijd, plaats en handeling vervallen als de twee zich in elkaars armen werpen.

Poppenhuizen en haarloze wolven

Het drama is – zoals altijd – onafwendbaar. Zoals dat met menige vakantieliefde gaat, komen de twee prille geliefden in botsing met niets minder dan de … realiteit. Als ze beiden aankomen op vaste grond in Engeland, blijken de twee – zoals verwacht – minder met elkaar gemeen te hebben dan gedacht. Terwijl Ava in een krakkemikkig pand haar dagen slijt, blijkt Dutch – die door het leven gaat met de naam ‘Matthias Warwick’ – een erfgenaam te zijn van het grote poppenhuisbedrijf Harriet’s House. Diens grootouders startten ooit dit bedrijf dat prachtige poppen en dito huizen bouwde en dat uitgroeide tot een waar imperium dat goed is voor enkele miljoenen. Dáár zou Ava zeker mee kunnen leven, ware het niet dat ze een schoonmoeder from hell krijgt. Matts moeder maakt al meteen duidelijk dat ze niet zitten te wachten op iemand die niet kan tippen aan de geweldige ex van Matt: Genevieve. Het enige familielid dat Ava waardeert om wie zij is, is de opa van Matt, met wie ze er een langdurige vriendschap via de telefoon op nahoudt.

Ava is ook niet erg te spreken over Matts voorliefde voor excentrieke kunst. Als ze bij hem thuis afspreken in zijn kleurloze, betonnen flat, schrikt ze zich rot bij het zien van een kunstwerk van een raaf met tanden en boven het bed prijkt de kop van een haarloze wolf. En dan die twee huisgenoten van Matt: de übernerd Nihal – die robots bouwt – en Topher – een pokdalige bodybuilder, die de er de ene na de andere ongepaste opmerking uitgooit die Ava’s onzekerheid over haar relatie doen toenemen.

Op zijn beurt is Matt zeker niet gecharmeerd van haar onderkomen: iedere keer als hij bij haar langskomt, schaaft hij een ledemaat aan een van de meubels, die Ava van de straat heeft geplukt en in de meest uiteenlopende kleuren verft. Alle zwerfboeken vinden tevens een plaatsje in Ava’s huis, want al die verweesde boeken vindt ze maar ‘zielig’.

Langzaamaan proberen ze met elkaars zichtbare minpunten om te gaan, maar dan gooit Matts familie nog een extra handje roet in het eten. Ze willen graag – uhm, verwachten – dat Matt zijn Londense leventje gedag zegt en verkast naar Japan, alwaar een pretpark wordt gewijd aan het familiebedrijf Harriet’s House. Is dit voor Ava de druppel die de emmer doet overlopen?

Niet zomaar een ‘romannetje’

Naast liefde, staat ook vriendschap centraal in deze roman. Ava omringt zich met de meest diverse karakters: Sarika is een ware snob, Nell is een halve punker en Maud is de gierige en meest hulpbehoevende van het stel. De ziekte van Nell drukt ook zwaar op de vriendinnengroep en de vriendinnen nemen om de beurt de zorg voor hun dierbare vriendin van elkaar over. Het boek verweeft verschillende thema’s met elkaar en is daardoor niet simpelweg weg te zetten als een ‘romannetje’, waar er zovele van zijn.

Ook de schrijfstijl boeit tot de laatste pagina. Dat komt ook door de hilarische dialogen die Kinsella op papier zet. De miscommunicatie tussen Matt en Ava, maar ook tussen Ava en Matts vrienden zorgt voor tranen van het lachen. Dit is een van die romans die je in één dag wilt uitlezen. Het biedt een prettig verhaal, het biedt tevens hoop, biedt mogelijkheden tot identificatie en het maakt dat je je volledig in het verhaal werpt. Ook is het fijn dat Ava geen duplicatie is van een van de heldinnen die je vaker tegenkomt in romans. Het is een opzichzelfstaand en vernieuwend liefdesverhaal. Het is afwachten waarmee en met wie Kinsella onze harten de volgende keer weet te veroveren.

Boeken / Non-fictie

Denken over het ongrijpbare

recensie: Meteosofie – René ten Bos

In zijn nieuwste boek Meteosofie denkt oud-Denker des Vaderlands René ten Bos over iets wat tegelijkertijd banaal en ongrijpbaar is: het weer.

Het boek sluit aan bij drie van zijn vorige boeken, namelijk Dwalen in het antropoceen (2017), Het volk in de grot (2018) en Extinctie (2020). Ook in 2020 bracht Ten Bos een boek uit, De Coronastorm, een heel ander soort boek dan eerdergenoemde. Gelukkig schrijft Ten Bos weer zoals we van hem gewend zijn: onderzoekend, meanderend, met veel aandacht voor andere denkers en etymologie.

Filosofie van het weer

Meteosofie is een term die Ten Bos zelf heeft bedacht. Het is een samenvoeging van metéoros (het weer) en sophia (wijsheid). Het boek gaat dan ook over hoe filosofen hebben gedacht over het weer en over hun pogingen wijs te worden van het weer (en kennis te vergaren óver het weer). Wat is dan het weer? De term metéoros vertelt ons: alles wat zich in of achter (meta) de lucht (aer) bevindt. En waar bevindt zich die lucht? Overal tussen hemel en aarde.

Het is dus zeker geen gering onderzoeksgebied, maar wél een waar men altijd behoorlijk vreemd over heeft gedaan. Ten Bos neemt de lezer in Meteosofie mee op reis langs de geschiedenis van het denken over het weer. Hij voert je langs de oude Grieken, Descartes, Pascal, Herder en zelfs Montesquieu – die toch vooral bekend is geworden door zijn politieke filosofie – komt voorbij. Ten Bos is de eerste die op deze manier de filosofie van het weer samenbrengt, in een zeer geslaagde poging.

Tussen hemel en aarde

Meteosofie begint als een geschiedenisboek: hoe dachten de oude Grieken over het weer en waar kwam die houding vandaan? Volgens de oude Grieken was het onmogelijk zekerheid te verkrijgen over dat wat zich tussen hemel en aarde bevindt (de metéoros). Elke persoon die claimt wel zo’n zekerheid te hebben, moet men wantrouwen. Zo iemand is een sofist, iemand die zich boven de medemens verheft in zijn poging het beter te weten, een praatjesmaker. De beschuldiging ‘sofist’ te zijn leverde Socrates de gifbeker op, dus je paste wel op.

In dit wantrouwen ten opzichte van het weer – of breder, het klimaat – herkennen we het huidige wantrouwen in ‘klimaatzaken’. Hier trekt Ten Bos een interessante parallel. Het weer kennen we nu veel beter dan de oude Grieken deden, maar het klimaat blijft zo’n ongrijpbaar geheel. Over het klimaat kunnen we alleen maar aannames doen, voorspellingen, scenario’s. In zekere zin heeft het klimaat bij ons eenzelfde ongrijpbaarheid in zich als het weer bij de oude Grieken had. En onze reactie op ongrijpbaarheid is scepsis.

Tegelijkertijd hadden de oude Grieken wel degelijk interesse in het weer, zij het op sociaal vlak. Ze wisten dat het weer bedreigend kon zijn voor de sociale orde. Op die manier wordt het weer wél onderzocht bij de oude Grieken, in de sociale context. Ze beseften dat het weer zó alomvattend was dat het ook allesverwoestend kon zijn (denk aan hongersnoden, overstromingen etc.). De centrale vraag werd daar: hoe gaan we daarmee om? Hoe zorgen we ervoor dat we niet van slag raken van dat ongrijpbare en potentieel levensgevaarlijke dat ons omringt? De epicuristen vonden het antwoord in hun streven naar onverstoorbaarheid (ataraxia). Ook ten opzichte van het weer was dat een houding die je kon aannemen.

Aristoteles als eerste meteoroloog

Aristoteles, leerling van Plato en een echte empirist (= kennis komt uit de ervaring, niet uit het verstand) deed een aantal rake uitspraken over het weer. In zijn Meteorologika trekt hij conclusies op basis van tal van waarnemingen, van hemzelf maar ook van anderen. Zo had hij horen zeggen van ‘een meer in Palestina’ waar objecten op blijven drijven. Daarmee bedoelt hij natuurlijk de Dode Zee, waar hij zelf nooit is geweest.

Ten Bos laat zien dat je zelfs zou kunnen betogen dat Aristoteles de eerste is geweest met een beeld van wat we tegenwoordig de waterkringloop noemen. Centraal bij Aristoteles stond het opstijgen en neerdalen van ‘lichamen’ zoals water. “Waar de zon waterdeeltjes doet stijgen, zorgt haar afwezigheid ervoor dat ze naar beneden gaan, doorgaans in de vorm van neerslag.”

Moderne meteorologie

Descartes wordt gezien als de peetvader van de moderne meteorologie. Hij was op zoek naar heldere, welonderscheiden en onbetwijfelbare kennis. Hij was een echte rationalist (= kennis komt uit het verstand, niet uit de ervaring) en geloofde dat alleen de wiskunde die zekerheid kon bieden. Ook de meteorologie zou dus gebaseerd moeten zijn op de wiskunde, om voor ware kennis door te kunnen gaan. Op die manier koppelt Descartes voor het eerst de meteorologie echt los van de filosofie, al blijft de meteosofie (het nadenken over de verhouding tussen de mens en de wereld) wel bestaan.

Ten Bos laat het verschil tussen Descartes en zijn tijdgenoot Blaise Pascal mooi zien. Waar Descartes zich richtte op de wiskunde, bleef Pascal (ook een wiskundige) filosoferen. Pascal vroeg zich af wat het voor de mens betekende dat hij datgene wat hem omringt nooit volledig zou kunnen begrijpen. “Hoe zou het mogelijk zijn dat een deel het geheel begrijpt?” Hoe gaat de mens om met die complexiteit?

Klimaatdeterminisme

Meteosofie leest als een schoolboek, een eerste geschiedschrijving over het denken over het weer. In chronologische volgorde gaat Ten Bos verder. Ditmaal wéér een bekende filosoof: Montesquieu (de bedenker van de trias politica). Montesquieu blijkt in zijn politieke filosofie ook een belangrijke plek te zien voor het weer. Het klimaat van een land bepaalt het karakter van de mensen die daar wonen. Daar moeten we de wetten van dat land dus op aanpassen, aldus Montesquieu.

Ook de beroemde denker Herder blijkt over het weer te hebben nagedacht. Sterker nog, je zou hem zelfs de éérste kunnen noemen die een ecologisch bewustzijn ontwikkelt. Hij verzet zich tegen het klimaatdeterminisme van Montesquieu en vraagt zich af hoe wij ons moeten verhouden tot het klimaat dat ons omringt. Een vraag die vanzelfsprekend nog altijd actueel is.

Meteosofie

In de laatste drie hoofdstukken toont Ten Bos zich meer en meer ook zelf meteosoof. Na een hoofdstuk over drie hedendaagse filosofen die denken over het klimaat (Serres, Sloterdijk, Morton) gaat hij dieper in op wat het weer, maar vooral het klimaat, nu voor ons betekent. Daarbij zijn complexiteit en waarschijnlijkheid belangrijke factoren. Over het klimaat hebben we nog altijd geen zekere kennis. De kennis die we hebben kunnen we slechts uitdrukken in waarschijnlijkheden en dus niet in zekerheden. Dat maakt dat ook vandaag de dag klimaatonderzoekers niet altijd serieus genomen worden, net zoals de oude Grieken mensen die iets pretendeerden over het weer wantrouwden. Ook al weten we ongelofelijk veel méér over het weer dan ooit tevoren, we blijven omringd door iets ongrijpbaars, iets dat nooit helemaal te vatten, voorspellen en beheersen is.

Ten Bos laat in Meteosofie zien hoe de verhouding tussen de mens en het weer altijd ambigu is geweest. Het boek is leerzaam, prettig geschreven en is weer een ‘echte Ten Bos’, zoals we hem kennen.

Boeken / Fictie

Afscheid nemen van een eeuw

recensie: De tijden veranderen - Carmen Korn

Het einde is daar: in het derde deel van Carmen Korns trilogie, De tijden veranderen geheten, volgt dan eindelijk het onvermijdelijke afscheid van de vier vrouwen die je na aan het hart zijn gaan liggen: Henny, Käthe, Ida en Lina en hun levenspartners en kinderen. Wie aan dit laatste deel begint, wil niet dat het stopt. Het is wederom een ontzettend knap geschreven roman, die de tijdsgeest (of beter gezegd: tijdsgeesten) secuur weet te vangen.

Veranderingen alom

Het is maart 1970 en de vier Hamburgers in hart en nieren (te weten Henny, Käthe, Ida en Lina) zijn ondertussen bejaarde vrouwen. Nu zijn het hun kinderen én zelfs kleinkinderen die in de bloei van hun leven staan. De families worden steeds groter, maar de verhaallijnen zijn nog steeds te overzien. In hun geliefde winkelstraten verschijnen steeds meer blokken beton. Alom veranderingen, veranderingen, veranderingen – wat de titel al deed bevroeden. De ene verandering pakt slecht uit (zoals te verwachten zijn er in deze roman meer sterfgevallen dan in deel 1 en 2 bij elkaar) en andere veranderingen pakken positief uit (geluk blijkt toch voor meer mensen weggelegd dan verwacht). Gelukkig blijft Korn vernieuwend uitpakken en laat ze allerlei frisse gezichten de revue passeren, van wie de gebroeders Jon en Stefan toch verreweg de meest opbeurende karakters zijn. Marike’s dochter Katja – inmiddels een fotografe die naar allerlei conflictgebieden wordt gestuurd – heeft haar knipperlichtrelatie met Karsten eindelijk beëindigd en wordt verliefd op iemand aan de andere kant van de muur: Jon. Kan hun liefde alle grenzen overwinnen? Zelfs het IJzeren Gordijn?

Intussen breidt ook het gezin van Florentine uit. Samen met haar ‘husky’, haar koosnaampje voor haar man Robert die een groen en blauw (nep)oog heeft, krijgt ze een eveneens erg knappe spruit. Met de komst van de kleine Loretta – het jongere zusje van Lorenz – lijkt het allemaal pais en vree, maar Florentine lijkt de modellenwereld nog geen gedag te kunnen zeggen. Ruth heeft het minder getroffen nu ze wederom is gezwicht voor de politiek activist András. Hun beider gezichten prijken op allerlei opsporingsposters, tot in de verste uithoeken van Duitsland. Rudi blijft het verlaten en uitgestorven appartement van Ruth in Berlijn bezoeken en schoonmaken, tevergeefs wachtend op haar terugkeer…

Konstantin zet de familietraditie voort en wil net als zijn moeder en grootmoeder het liefst zijn dagen gaan slijten in de Finkenau, de plek waar de jonge vrouwen elkaar ooit ontmoetten en waar hun carrière als vroedvrouw begon. Zijn geliefde Vivi wil maar al te graag een gezin beginnen, maar dat vergt iets te veel van de ambitieuze Konstantin. Langzaamaan veranderen kleine kinderen in volwassenen en zijn het de kinderen die de zorg voor hun ouders op zich beginnen te nemen. Het lot treft voornamelijk Ida, die als ijdeltuit de hardste klap te verduren krijgt.

Korn, de perfecte geschiedenisdocent

Ook dit keer vliegen de historische gebeurtenissen je om de oren. De DDR, de Vietnamoorlog en de RAF, met als ultieme hoogtepunt de val van de Berlijnse Muur. Geen enkele gebeurtenis laat Korn voorbijgaan zonder dat het betrekking heeft op één van haar vele personages. Ook het onderwerp ‘aids’ vormt in dit boek een heikel punt en zet de relatie van Alex en Klaus kortstondig op losse schroeven. Gelukkig maar dat de vier dames zo’n lang leven is beschoren (toevalligerwijs halen ze minstens allemaal de 90), want daardoor zien we hoe de oude besjes zich letterlijk door het ene na het andere decennium ploegen. Je krijgt soms bijna het idee dat de schrijfster de honderd aantikt, zoveel details maken de geschiedenis bijna tastbaar.

Ook in dit derde deel gaat Korn onvermoeid door met haar geschiedenisles. Ze is precies die docent aan wiens lippen je gekluisterd zit; je wilt maar niet dat ze stopt met vertellen. En dat vertellen, dat doet ze op haar eigen magnifieke wijze. Wat een vaart zit er in het verhaal en dat met zo uitzonderlijk veel verhaallijnen. De verhalen van de vier vrouwen en hun steeds meer uitbreidende families verveelt – tot verbazing – nooit. Zelfs beschrijvingen van het alledaagse leven weet Korn op te fleuren. Het is gewoonweg weer een feest voor de ogen om dit te mogen lezen. Je doorvoelt ook alles wat de hoofdpersonages meemaken en je pinkt zo een traantje mee met de personages.

Op het cynische af

Opvallend is dat de humor in dit deel nog nadrukkelijker aanwezig is. Meerdere malen worden er spottende opmerkingen gemaakt die inspelen op de lachspieren. Voornamelijk de klagende opmerkingen van Käthe – soms op het cynische af – maken dat je dit boek al glimlachend doorbladert. Zij is echter niet het enige hartverwarmende karakter. Je merkt dat de familie en vrienden een ongekend hechte band met elkaar hebben. Het is bijna om jaloers van te worden. De hele kliek wordt gekenmerkt door een grote vrijgevigheid én het is opmerkelijk hoe makkelijk ze alles en iedereen zomaar accepteren (zeker gezien de tijdsgeest).

Wederom verdient Korn een groot applaus en een diepe buiging voor het scala aan personages dat ze heeft geschapen en daarmee ook een stem geeft aan minderheden in de samenleving. Aan hen die dat niet zonder slag of stoot krijgen. Dit laatste deel is de kroon op het eerdere werk van Korn, van wiens hand er hopelijk nog veel boeken zullen komen. Hoe het ook zij met deze trilogie, ‘haar tijd’ als schrijver is nog lang niet ten einde. Jammer blijft wel dat een trilogie vaak ook echt maar uit drie boeken bestaat…

Boeken / Fictie

Carmen Korn schafft das

recensie: Tijd om opnieuw te beginnen - Carmen Korn

De gevierde auteur Carmen Korn, een Duitse dame op leeftijd, knalde er in de afgelopen jaren een prachtige trilogie uit die verhaalt over vier vrouwen en hun levensgeschiedenissen van 1919 tot 1999. In het tweede deel, Tijd om opnieuw te beginnen, is de Tweede Wereldoorlog net op zijn einde en ligt de metropool Hamburg (een stad ten noorden van Berlijn) in puin en as. De levens van Henny, Käthe, Lina en Ida zijn net zo overhoop gehaald als de gebouwen om hen heen, maar ze weten de brokstukken in hun leven bijeen te rapen en er iets moois van te maken. Korn weet wederom een fantastische vertelling neer te zetten die gaat over de beweeglijke jaren na de Tweede Wereldoorlog.

Geschiedenisles

In de jaren 50, 60 en 70 was het naar alle waarschijnlijkheid geen pretje om in Duitsland te wonen. Al helemaal niet in het oostelijke deel van Berlijn. De muur die in 1961 werd opgetrokken verdeelde het land en vele gezinnen werden ruw uit elkaar getrokken. In dit boek komt de Berlijnse Muur zeker ter sprake, maar met de muur nog zoveel meer. Korn heeft zich haast een hele bibliotheek moeten aanleggen om al haar bronnen te kunnen verzamelen. Wie haar boeken leest, pikt meteen een les mee over de Duitse geschiedenis. Misschien ligt het wel aan het feit dat ze feit en fictie zo goed met elkaar weet te verweven, dat je almaar wilt doorlezen.

Toch is niet alleen de inhoud van het boek prijzenswaardig. Korn houdt een prettige verteltrant aan en weet boeiende dialogen op papier te zetten. Wat haar schrijfstijl zo typeert, is dat ze geen woord te veel op papier plaatst. Ze wisselt in haar boeken bovendien continu van perspectief: in het eerste deel, Dochters van een nieuwe tijd, schrijft ze voornamelijk over de vier vrouwen Henny, Ida, Käthe en Lina en hun partners (achtereenvolgens): Lud Peters en Ernst Lür (de eerste en tweede man van Henny), Theo Unger (de dokter die al jaren zijn oog heeft laten vallen op Henny), Friedrich Campmann (de eerste man van Ida) en Tian Yan (Ida’s tweede man en grote liefde), Rudi Odefey (Käthes echtgenoot) en Louise Stein, ‘Lina’s levensgezellin’. Een handvol personages. Toch gaat het je niet duizelen als Korn weer eens van perspectief wisselt. Het verhaal blijft hoe dan ook overzichtelijk. Zelfs als Korn in dit tweede deel nóg meer personages opvoert.

Nieuwe geliefden, oude geliefden

In het tweede boek moeten de vier dames (die je in het eerste deel leert kennen als twintigers) hun ‘bühne’ delen met hun kinderen, die een steeds groter aandeel krijgen in het verhaal én één stel in het bijzonder: Klaus Lühr (Henny’s zoon) en Alex Kortenbach. Alex Kortenbach nam in de Tweede Wereldoorlog zijn toevlucht naar Argentinië om te ontkomen aan de dienstplicht en alle gruwelijkheden van de nazi’s. Aldaar hoort hij dat zijn hele familie is omgekomen in de vlammenzee die Hamburg tijdens de oorlog teisterde. Hij besluit om terug te keren naar Hamburg met één enkel doel: om er te sterven.

Hoe anders verloopt het als hij terechtkomt bij Guste Kimrath, de laatste levenspartner van Ida’s vader Carl Christian Bunge. Guste biedt dag in, dag uit een warm nest aan alle vogeltjes die die van henzelf ontvlucht zijn. Alex blijkt al snel een wonder op de piano te zijn en tijdens een van zijn repetities merkt hij de aanwezigheid van Klaus op: hij zal de eerste en laatste man in zijn leven zijn aan wie hij zijn hart verpand. Intussen is ook Klaus’ zus Marike enkele jaartjes ouder geworden en werkt ze hard aan haar toekomst: ze wil zo snel mogelijk aan de bak als vroedvrouw om kinderen op de wereld te helpen, terwijl ze zelf tracht om met haar man, Thies Utesch (die ze al vanaf haar zesde kent), kinderen te krijgen. Na vijf jaren vruchteloze pogingen, kan ze dan eindelijk op achtentwintigjarige leeftijd een eerste kleinkind schenken aan haar moeder Henny: Katja. Enkele jaren later volgt Konstantin, het petekind van van Klaus en Alex.

Intussen bloeit de dochter van Ida en Tian op tot een ware schoonheid: met haar lange, zwarte haren en lange benen is ze een gewild model voor de covers van tijdschriften als de Vogue en Elle. Dit tot grote jaloezie van Ruth, het kleine, verweesde meisje, dat Rudi en Käthe adopteren als Ruths grootvader en voogd, meneer Everling, na een val van de trap overlijdt. Rudi en Käthe zijn de meest geteisterde personages van de roman: beiden hebben een concentratiekamp weten te overleven (Rudi een Russisch krijgsgevangenkamp en Käthe het concentratiekamp Auschwitz, waar Käthe’s moeder Anna het leven heeft gelaten) en dit laat diepe sporen na in hun dagelijkse leven. De aanwezigheid van Ruth in zijn leven, zorgt ervoor dat Rudi snel opkrabbelt. Daar dreigt helaas een einde aan te komen als Ruth zich in de ene ongelukkige relatie na de andere stort, met alle gevolgen van dien.

Roddels hier, roddels daar

Na jaren van oorlogen en angst, zie je dat de personages zich nu om de meer kleine zaken in het leven druk maken. Ida’s huwelijk begint kleine scheurtjes te vertonen, aangezien Tian Ida meer en meer lijkt te vervelen. Tian merkt dit op en lucht zijn hart bij Alex, met wie hij een innige vriendschap aangaat. Op deze wijze worden ook continu alle roddels doorgespeeld in hun tamelijk grote vriendenkring in Hamburg. Intussen hebben Lina en Louise een derde eigenaar weten te strikken voor hun boekhandel Landmann: Momme Siemsen, een romanticus die maar al te graag een groot gezin wil stichten. De tijd lijkt de dames ook in te halen: Louise maakt zich steeds meer zorgen over haar verouderende uiterlijk en grijpt steeds vaker naar de fles. Nee, de meest stabiele figuren in het tweede deel zijn toch echt Henny en Theo, wier liefdesgeschiedenis eindelijk tot bloeit komt. Zij zijn de pilaren waarop alle andere vrienden en familieleden kunnen leunen en voortbouwen.

Diversiteit ten top

Zoveel levens, zoveel familiegeschiedenissen: Carmen Korn laat veel diversiteit doorschemeren in haar roman. De familieleden en vrienden hebben allemaal een geheel eigen leven, geaardheid en zeer uiteenlopende interesses en ambities. Korn weet keer op keer weer te verrassen met de komst van een personage. Iedereen en alles is met elkaar verweven en het klopt gewoon. Altijd. Laat het maar aan Korn over om een trilogie te schrijven, die zo verfilmd kan worden. Het zal haar geen moeite kosten om er nog paar extra bijfiguren bij te bedenken. Een groots schrijver worden op je 65ste: doe het maar eens na.

Boeken / Non-fictie

Maar ik heb toch leuk werk

recensie: Inger Boxsem - Naar omstandigheden nogal slecht

Toen Inger Boxsem er zelf in 2003 voor het eerst mee werd geconfronteerd, plaatste ze burn-out in de categorie ‘glutenallergie, bekkeninstabiliteit en RSI’. Een modeziekte, dacht ze, maar haar burn-out bleek het startsein van een confronterende realiteit. In Naar omstandigheden nogal slecht (2021) schrijft Boxsem scherpzinnig over de donkerte die zich steeds dieper in haar nestelt.

Niet zeuren
Boxsem leidt zoals veel mensen een druk leven. Eindeloze werkdagen bij de publieke omroep, de hectiek van een jong gezin en aan de randen daarvan nog wat vrienden en hobby’s. Het calvinistische arbeidsethos van ‘niet zeuren, maar doorgaan’ zit in haar DNA, en dat ‘doorgaan’ doet Boxsem met plezier. Ze heeft een inspirerende baan als televisieredacteur, ervaart haar werk niet als belastend en houdt van haar man en kinderen. Totdat een huilbui, of eigenlijk een totale crash, in de kassarij van de Hema haar wereld doet wankelen. Het leuke leven heeft een keerzijde.

Chronische stress
Een bedrijfsarts vertelt Boxsem dat burn-out het vaakst voorkomt bij ‘gedisciplineerde, plichtsgetrouwe, verantwoordelijke mensen die hun werk erg leuk vinden’. Mensen zoals zij. Vreemd is het dus niet om uitgeput te raken van een leuk leven; grenzen worden langzaam overschreden en intussen raakt het stresssysteem overhoop. Boxsems lichaam geeft intussen allerlei signalen af: slapeloosheid, onverklaarbare paniek en een slecht werkend geheugen. Simpele taken zoals koken, lezen en veters strikken kan ze nauwelijks nog uitvoeren.

Geen modeziekte
Boxsem toont in Naar omstandigheden nogal slecht de enorme impact die burn-out heeft. Burn-out is geen modeziekte, maar een biologische reactie op een veeleisende wereld. Boxsem schrijft nadat ze een rustgevende boswandeling heeft gemaakt: ‘mijn hele systeem was ready for action’. Er kraakte iets in het gras, er schuilde iets achter een boom; haar lichaam was continu alert. Vechten, vluchten of bevriezen. In het bos, op de bank en in de kassarij van de Hema. Burn-out betekent niet ‘een beetje moe’, maar adrenaline en cortisol die de boel van binnen slopen, wat leidt tot totale uitputting.

Burn-out en depressie
Boxsem herstelt van haar eerste burn-out, maar krijgt jaren later een tweede crisis. Dit keer komt de burn-out met een duivelse vriend: depressie. Hoewel Boxsem met lichte zelfspot en humor schrijft, keldert ze ontegenzeggelijk naar een donker dieptepunt. De dubbele diagnose die ze krijgt, blijkt een catch 22. Het beste medicijn voor burn-out is absolute rust, terwijl het voor depressie belangrijk is om in beweging te komen. Uiteindelijk vertrekt Boxsem naar een particuliere kliniek in Zuid-Limburg. Ze krijgt er intensieve therapie en probeert haar hoofd boven water te houden.

Zonder pasklaar antwoord
Boxsems observaties zijn realistisch en fijnzinnig. Naar omstandigheden nogal slecht is geen overzichtelijk verhaaltje over een crisis en het daaropvolgende herstel. Geen toverstokjeszelfhulpboek, maar een verhelderende inkijk in de rauwigheid van een mensenleven. Boxsem schrijft met nuance over de golven van strijd, angst en óók vreugde die haar afwisselend meenemen. Uiteindelijk is Naar omstandigheden nogal slecht een zoektocht naar hoe te leven in een wereld die inspirerend en liefdevol is, maar die ook veeleisend en zelfs verziekend kan zijn.

Boeken / Fictie

Cultuurverschillen blootgelegd

recensie: Sholeh Rezazadeh - De hemel is altijd paars

Wat is een goede benaming voor literatuur die zich bevindt op het grensvlak tussen literatuur en poëzie? Noem het ‘piteratuur’, noem het ‘loëzie’. In ieder geval is de samenkomst van deze twee genres bij de Iraans-Nederlandse auteur Sholeh Rezazadeh méér dan geslaagd. In haar debuutroman De hemel is altijd paars weet ze zowel het perspectief van de nuchtere über-Hollandse Mees als het perspectief van de dromerige, emotionele Iraanse Arghavan waarheidsgetrouw te beschrijven.

De bomenfluisteraars en de jurkjesliefhebber

Het is even wennen: een roman waarin de tijdsvolgorde compleet is losgelaten. Dat biedt echter ook weer mogelijkheden. Schrijfster Rezazadeh lijkt er bewust voor te hebben gekozen om het heden en verleden met elkaar te verweven, zodat de handelingen van haar hoofdpersonage Arghavan verklaard kunnen worden. De jonge vrouw Arghavan, die optreedt als de ik-verteller binnen deze roman, heeft een eigen tweedehands winkel in hartje Amsterdam. Tegenover haar winkel staan enkele grote bomen, waar ze graag naar kijkt (niet geheel ontoevallig is de vertaling van haar eigen naam ‘Judasbomen’, een verwijzing naar de Perzische dichter Sayeh die gedichten schreef over judasbomen). Daarin is ze niet de enige: ook trouwe klant Johan, die zijn metaalkleurige cassetterecorder en bandjes aan haar verkoopt omdat deze de bomen niet meer opneemt, gaat graag het gesprek aan met de bomen in zijn eigen tuin. Deze wijsneuzige Johan is een ware bomenfluisteraar.

Eerst plaatst Arghavan nog vraagtekens bij het gesprek dat ze met de oude man voert over de ‘pratende’ bomen, maar al snel genoeg neemt ze zich voor om compleet in zijn verhaal mee te gaan en wordt hij een trouwe vriend. Langzaam bloeit er ook een vriendschap op tussen Arghavan en Anna, die altijd voor sluitingstijd enkele jurken komt passen. De slechthorende Anna nodigt Arghavan uit om met haar naar een feestje van een vriendin te gaan, die op wereldreis gaat. Aldaar wordt ze meteen voor ‘Française’ aangezien door een vijftigjarige man, die in hun gesprek iets te veel benadrukt dat Arghavan een buitenlander is.

Uitvergrote tegenstellingen

Johan en Anna kunnen Arghavans hart echter niet zo snel laten kloppen als Mees dat doet. Als Mees en Arghavan elkaar ontmoeten, loopt Mees vanaf dat moment de deur bij Arghavans winkel plat. Hij vindt haar wereld ‘mooi’ en hij en zijn vrienden willen van alles over haar cultuur weten op een feestje waar Mees haar naartoe neemt. Van hoe ze haar koffie inschenkt tot hoe ze het liefste haar frietjes eet (met mayo of ketchup). De interesse van Mees’ vrienden is erg lauw te noemen; in een split second richtten ze zich weer tot hun eigen kring en hebben ze het over van alles en nog wat en voelt Arghavan zich een vreemde eend in de bijt. Vanaf die avond wordt duidelijk dat Mees en Arghavan in totaal verschillende werelden leven. Niet lang daarna kondigt Mees aan dat hij drie weken op vakantie gaat. Intussen is Arghavan helemaal hoteldebotel en kan ze aan niemand anders meer denken dan aan haar geliefde Mees. Anna beziet het met een sceptisch oog en probeert Arghavan wakker te schudden. Heeft Anna een punt als ze Arghavan op Mees’ afstandelijke houding wijst of is dit de start van een prachtig liefdesverhaal?

Autobiografische elementen

Tussen al haar bedenkingen over het heden door, vertelt Arghavan over haar roots en alle troebele herinneringen. Ze denkt vaak terug aan haar ooit zo bezorgde en innemende vader, die langzaam aan opium verslaafd raakte. Ontstond die verslaving na óf vanwege het slechte huwelijk met Arghavans moeder? Arghavans moeder lijkt niet veel met haar dochter van doen te willen hebben en geeft aan dat ze omwille van Arghavan nog bij diens vader is. Het zijn niet slechts herinneringen. De emoties die deze herinneringen oproepen zijn zo levensecht en intens, omdat ze gebaseerd zijn op Rezazadehs eigen jeugd. In een interview met Het Parool (21 maart 2021) geeft Rezazadeh dan ook aan dat het boek autobiografisch is. Juist door in een vreemde taal, in het Nederlands, te schrijven, kon Rezazadeh een zekere afstand nemen van het verhaal van haar vader en dit optekenen. Ondanks dat het met haar vader steeds slechter afloopt, heeft hij haar wel veel wijze lessen meegegeven. Zo merk je aan alles dat Arghavan dankbaar is voor het leven. Ze is een naar eigen zeggen emotioneel persoon. Als iemand haar vraagt wat ze mist van ‘haar eigen land’ zit er meteen een brok in haar keel:

Bergen, taal, mensen, smaken, geuren, straten, lucht, wolken, brullende rivieren, alles, wil ik zeggen, maar ik ben bang dat, zodra die woorden uit mijn mond springen, ik emotioneel word en wat is erger dan emotioneel worden bij mensen die je net hebt ontmoet.

Dit citaat maakt overigens duidelijk dat Arghavan alles eerst zintuiglijk beleeft. Meer dan haar woorden en gedachten, staat haar zintuiglijke waarneming centraal. Voornamelijk wat betreft de natuurelementen. Die keren ook terug in haar dromen, of beter gezegd: nachtmerries. Zo droomt ze over een boom die in vuur en vlam staat en besluit ze middenin de nacht op haar fiets te springen naar haar winkel om te kijken of haar geliefde bomen nog worden weerspiegeld in haar winkelruiten.

Inburgeringscursus voor de autochtoon?

Rezazadehs kracht zit ‘m in het poëtische: ze weet precies de juiste middelen van de beeldspraak in te zetten om de gevoelswereld van Arghavan te verwoorden. Het is een prachtig, eenvoudig te lezen (en aldus goed te volgen) boek dat voornamelijk verhaalt over de tegengestelde culturen van Mees en Arghavan. Het is jammer hoe weinig toegewijd figuren als Mees zijn als het gaat om de ontmoeting tussen culturen. Hoe bevooroordeeld de blik is van mensen als het om het verre oosten. Nederlanders lijken een gestroomlijnd leven te willen hebben en zetten zichzelf klem met een boordevolle agenda. Daar fladdert Rezazadehs protagoniste als een vlinder doorheen; ze laat het leven wat meer ‘ongepland’ en lijkt daardoor niet te passen in die voorbijrazende wereld. Rezazadeh maakt met haar roman iets heel inzichtelijk: wat is nu eigenlijk de tegenhanger van de inburgeringscursus?

Arghavan wordt als menig Nederlander met een migratieachtergrond haast gedwongen om de Nederlandse cultuur te omarmen, om deze zonder wikken of wegen eigen te maken. Maar wat doen de autochtone Nederlanders om andere culturen ruimte te bieden in hun nieuwe thuisland? Om hun eigen cultuur met die van anderen te laten vervlechten? Wie dit boek leest, kan zomaar tot dezelfde slotsom komen. Een inburgeringscursus voor de autochtone Nederlander, die denkt dat hij of zij in haar recht staat, is wellicht nog niet eens zo’n slecht idee.

Boeken / Fictie

De online zedenpolitie van Bervoets

recensie: Hanna Bervoets - Wat wij zagen

Al 20 jaar ontvangen we tijdens de boekenweek een cadeautje van onze favoriete boekhandel. Tenminste, onder de voorwaarde dat we minstens 15 euro spenderen aan andere literatuur of ander geprefereerd genre in diezelfde boekhandel. Dit jaar krijgt de liefhebber het naar een dystopie riekende boekenweekgeschenk Wat wij zagen van Hanna Bervoets in handen gedrukt, waarin de meest abnormale situaties door je strot heen worden geduwd.

Bervoets en de boekendief

Het was er bijna niet geweest. Dit boekenweekgeschenk. Of moeten we zeggen: eerder dan gewild. Gehoopt. Dit weekeinde (5 en 6 juni 2021) deed Bervoets in de Volkskrant verslag van een wel heel opmerkelijk gebeuren: afgelopen februari kreeg ze een zogenaamde e-mail van haar Londense agent Lisette met de vraag om ‘de pdf van WAT WIJ ZAGEN’ door te sturen. Wat bleek? Het e-mailadres was fake; het verschilde maar in twee letters van het echte e-mailadres van Lisette. Helaas hadden o.a. de uitgeverij van CPNB en uitgeverij Pluim het al doorgestuurd naar de dief in kwestie. Bervoets trachtte op eigen houtje de boekendief – die onder zijn/haar slachtoffers ook Margaret Atwood, Ian McEwan en Ethan Hawke mocht rekenen – te ontmaskeren, maar uiteindelijk bleef de dief haar te slim af. Het is maar de vraag wat de boekendief – geslacht onbekend – met het boekenweekgeschenk wilde aanvangen. Binnen enkele maanden zou het immers gratis verkrijgbaar zijn voor Jan en alleman. De vraag die in deze recensie centraal staat, is natuurlijk een andere: is deze korte novelle het stelen waard?

Onalledaagse onderwerpen

Het telt nog niet eens 100 pagina’s, maar indringend is dit verhaal zeker. Bervoets staat inmiddels bekend om de onalledaagse onderwerpen die zij kiest voor haar romans. Ging het in haar roman Ivanov om de vooruitstrevende wetenschapper Ilya Ivanov, die tracht een geheel nieuw hybride mensaap te creëren, in haar geprezen roman Fuzzie popten er allemaal troostende pluizenbolletjes op bij mensen met liefdesverdriet. Ook in Wat wij zagen wordt er weer een toekomstige (?) wereld geschetst, waarin ik-verteller Kayleigh als content moderator werkt voor een online platform dat wordt omhuld door mysterie. Al even geheimzinnig zijn haar teamgenoten. Stuk voor stuk mensen met minder baankansen – zo lijkt het althans – in de maatschappij en die allemaal terechtkomen in hetzelfde afvoerputje als onze weifelende hoofdpersoon.

Voor hun werk moeten deze arme zielen iedere dag filmpjes en foto’s bekijken die een zeer verontrustende inhoud hebben. Het is aan Kayleigh en haar teamgenoten om te bepalen onder welke categorie dit beeldmateriaal valt. Waar ieder realistisch, redelijk en helder denkend persoon alle filmpjes en foto’s meteen zou aankaarten bij het social media platform waarop het materiaal verschenen is, hoor je hoe gehersenspoeld Kayleigh denkt over de – op z’n zachtst gezegd – gruwelijke situaties die zich voor haar ogen afspelen:

“Ik kreeg een filmpje van een man met een brandende arm, het vuur leek zich uit te breiden naar zijn rug maar het fragment was kort en de context vaag. Ik liet het filmpje opnieuw afspelen in de hoop dat ik zou kunnen zien hóé die arm vlam vatte, maar nee hoor. Keek ik naar een geweldsdelict, een ongeluk, een grap of een politiek statement? – in dat laatste geval moesten de beelden sowieso blijven staan en betekende onterecht verwijderen inbreuk op de vrijheid van meningsuiting.”

Het is bij lange na niet eens het ergste beeld dat Bervoets weet op te wekken. Een kleine greep uit de donkerste krochten van de mens: een man die een boxer ‘neukt’, een meisje dat haar gezicht bewerkt met een scheermesje en een ander jongetje dat doodleuk zijn tenen ‘chirurgisch van elkaar ging scheiden’. Je ligt van dit soort beschrijvingen ‘s nachts net zo ongewild wakker als bij het eerste Brabants boekenweekgeschenk Van Gogh sneed hier nooit een oor af van Henk Straten dat in 2019 verscheen. Waar toch die drang vandaan komt om het aller-, aller-, allerslechtste in de mens naar boven te halen, blijft een raadsel.

Voer voor maatschappelijke discussie

Of niet? Dit boekenweekgeschenk zet namelijk ook aan tot een maatschappelijke discussie over social media. In een wereld waarin niet langer alleen ongepolijste maaltijden worden gefotografeerd en gedeeld op social media als Instagram, Facebook, TikTok en Snapchat, maar een waarin men niet meer vreemd opkijkt van een aantal billen in het TL-licht van een openbaar wc-hokje of van andere zeer persoonlijke content, is het maar de vraag waar de grenzen van de privacy liggen. Aan de ene kant lijken de meeste mensen zich bewuster dan ooit van hun privacy; daar heeft de AVG wel voor gezorgd. Aan de andere kant blijkt dat de gemiddelde influencer, YouTuber of wannabe versie niks te gek vindt om op het internet te laten rondslingeren. Met dit verhaal snijdt Bervoets die discussie aan, wat leidt tot vele vraagtekens. Accepteren we steeds meer of blijven sommige beelden toch te schokkend voor woorden? En als iets al als ‘wereldvreemd’ of ‘schokkend’ voorkomt, genieten we daar dan niet stiekem van? Hebben we een ongegeneerde en een niet te stillen honger naar sensatie?

Online zedenpolitie

Het boek werpt niet alleen veel vragen op. Bervoets weet ook in luttele pagina’s een interessant mensenleven uiteen te zetten: Kayleigh vertelt niet alleen over haar werk en de invloed daarvan op haar dagelijkse leven, maar ze heeft het ook over haar zoektocht naar de ideale vrouw in haar leven. De vrouwen in haar leven lijken nogal over haar heen te lopen. Totdat ze een relatie begint met haar collega Sigrid. Het is maar de vraag of hun liefdesrelatie bestand is tegen de harde cultuur waarin ze verstrikt zijn geraakt…

Is dit boek een geschenk of een marteling om te lezen? Waarschijnlijk een goede combinatie van die twee. Je wilt het niet lezen én toch vraag je je af of zo’n online zedenpolitie op social media niet een allerbeste uitvinding van Bervoets is. Hoeveel controle wordt er eigenlijk uitgevoerd en wie doet dit? Wie dit werk ook op zich durft te nemen: petje af voor figuren als Kayleigh.