Theater / Voorstelling

Hoogstaand klassiek ballet uit Sint-Petersburg

recensie: Anna Karenina (Boris Eifman Ballet)

Choreograaf Boris Eifman was al in 1977 een pionier in voormalig Rusland. Hij had de grote droom om met de traditionele academische klassieke balletstijl, zoals wij die kennen uit onder meer De Notenkraker en Het Zwanenmeer, te breken. Een droom die niet gemakkelijk is te verwezenlijken in een land dat al eeuwen leeft met strenge communistische regels en tradities.

In Anna Karenina geven vederlichte dansers en danseressen het drama van Anna Karenina, naar het gelijknamige boek van Tolstoj uit 1887, weer. Een mooi verhaal over het ongelukkige huwelijk van Anna met Karenin en haar romantische leven met minnaar Vronsky. Ze moet keuzes maken. Er rest niets anders dan een drastisch besluit.

Driehoeksverhouding

~


De eerste klanken van componist Pjotr Tsjaikovsky fladderen door de zaal. Het gordijn gaat langzaam open en aan het einde van lichtbundel ligt een teddybeer en een speelgoed spoorbaan. Anna (Maria Avashova) is ongelukkig getrouwd met de twintig jaar oudere man Karenin (Albert Galichanin). Ze wordt verliefd op een officier uit het leger, Vronsky (Yury Smekalov). De ontmoetingen die Anne heeft met Vronsky zijn vrolijk en zitten vol met passie en romantiek. Toch voelt Anne zich ook schuldig naar haar man maar ook naar zijn familie en vrienden. Ze wil hun niet in de steek laten. Niemand accepteert de relatie die ze heeft met Vronsky. Anna kan moeilijk kiezen; ze wordt heen en weer geslingerd tussen de twee mannen. Schuld, schaamte, passie en romantische gevoelens dwingen haar tot zelfmoord. Radeloos gooit ze zich voor de trein.

Eifman opent deuren

Beetje bij beetje veroverde de Russische choreograaf Eifman terrein met zijn werken. Anno 2006 heeft hij samen met zijn gezelschap een indrukwekkend repertoire op zijn naam staan. Werken als Tsjaikovsky, De Rode Giselle en De Russische Hamlet slaan internationaal aan. Anna Karenina ging in april 2005 in Sint-Petersburg in première en reist sindsdien de wereld rond. De klap op de vuurpijl is toch wel het aanbod van het Bolsjoi theater geweest. Dit gezelschap uit Moskou, dat bekend staat als de crème de la crème op het gebied van klassiek ballet, bood Eifman de kans om modernere werken uit te voeren. De pers was lovend. Het stoffige en saaie klassieke ballet had een opkikker nodig; eindelijk was er weer iemand die de dans in Rusland weer tot leven kon brengen.

Modern Ballet

~


De choreografie van Anna Karenina laat zich misschien het best omschrijven als modern ballet. De tutu’s zijn verdwenen en de bewegingen zijn iets minder stijf en strak maar de invloed van het klassieke ballet is nog steeds heel erg groot. De dansers zijn zichtbaar zwaar klassiek geschoold. Hun benen draaien 180 graden uit en reiken gelift tot vertikaal. Daarnaast zijn de bewegingen luchtig uitgevoerd door de magere en vederlichte danseressen op spitzen. Sprongen zijn hoog en krachtig. Menig danser zal jaloers zijn op de perfecte klassieke ballettechniek.

In de laatste scène wordt de techniek wat moderner. Maar het blijft slechts een zachte aanraking met het moderne ballet. Anna Karenina is klassiek ballet in een moderner jasje. In Rusland zal dit nieuwe jasje inderdaad voor een omwenteling hebben gezorgd. Russische gezelschappen breken niet graag met tradities. Maar in Europa kennen we al jarenlang gezelschappen die vol roem vele stappen verder gaan in het moderne balletgenre. Hierbij valt te denken aan het populaire gezelschap van Maurice Béjart dat al in 1960 werd opgericht onder de naam “Het Ballet au xxe siècle” en later “Béjart Lausanne” is gaan heten. Je kunt de choreografie meer vergelijken met werken van choreograaf George Balanchine, de grondlegger van het moderne ballet. Maar die opereerde al in 1934 en dus zijn de werken van Eifman niet nieuw te noemen.

Desalniettemin is er veel lof voor Eifman en terecht. Er zijn nog maar weinig gezelschappen die zulk technisch hoogstaand ballet kunnen tonen. Het verhaal is dramatisch en mooi uitgebeeld door de ranke en slanke dansers van het ongeveer 60-koppig gezelschap. Eifman maakt voor zijn werk gebruik van symbolische bewegingen en sterke gelaatsuitdrukkingen. Anna Karenina is op en top drama.

Theater / Voorstelling

Aangeleerd barbecuen in het kleuterlokaal

recensie: Liga (Kassys)

De voorstelling Liga is afgelopen en we zien op een videoscherm hoe de vijf jonge acteurs backstage opgelucht en blij zijn dat de avond goed is verlopen. Als volleerd acteurs en zoals het hoort complimenteren ze elkaar met hoe de voorstelling is gegaan. Dan verschijnen de ouders van de jonge spelers om ze op te halen.

Het enthousiasme en de opgetogenheid verdwijnen als sneeuw voor de zon. De toneelspelers, vertolkt door de vijf volwassen acteurs, worden de realiteit ingetrokken en nemen hun dagelijkse rol van timide jonge kinderen weer aan. De jasjes van de drie jongens en twee meisjes worden routineus door de ouders dichtgeritst, de sjaals worden omgedaan en het is de hoogste tijd voor Thijs, Marc, Willemijn, Esther en Harm om naar bed te gaan.

Hangen aan het balkon

~


Hierna gaan we een uur terug in de tijd en begint de voorstelling Liga. De kinderen komen een kleuterlokaal binnen. De technicus van het stuk helpt ze uit de jassen en laat ze vrij spelen en hun gang gaan. Als Thijs, Marc, Willemijn, Esther en Harm te veel rommel maken, aan het balkon hangen en de voorwerpen in de ruimte kapotmaken, grijpt de volwassen technicus in. De grenzen worden aangegeven en hierna gaan ze rustiger verder met spelen.

Als een vrouw (die we in de video al leerde kennen als de regisseur van dit stuk) de kamer binnenkomt en de rol van kleuterjuf aanneemt, wordt de fantasie van de kinderen verder beteugeld. De juf ‘regisseert’ de kinderen door aan het spelen met willekeurige objecten betekenis toe te kennen. Terwijl ze door haar knieën zakt om op hetzelfde niveau van de kinderen te komen, zegt ze in het wasrek een barbecue te zien en een wit kussen is volgens haar een brood. De kinderen kijken haar vol verbazing aan.

Omdat de vijf kinderen graag doen wat er van hen wordt verlangd, gaan ze – als de volwassen vrouw de kamer heeft verlaten – aan de slag met deze opgedrongen fantasie van ‘barbecuetje spelen’. Alle vijf nemen ze een rol aan die varieert van het in elkaar zetten van de barbecue door de mannen tot het maken van de salade en het stofzuigen door de vrouwen. Binnen de kortste keren zitten ze gezellig samen te barbecuen en bestaat de conversatie uit een aaneenschakeling van clichés.

Opgedrongen rollen

Kassys laat in de voorstelling de ontwikkeling zien van kleine kinderen, die geen grenzen kennen, tot barbecuende volwassen die zich gedragen volgens de sociale conventies. Op verschillende punten in de voorstelling komt naar voren dat sociale rollen en conventies worden aangeleerd. Iedere situatie heeft algemeen geaccepteerde regels en als je je aanpast aan die conventies word je beloond.

Een voorbeeld hiervan is het aangeleerde gedrag dat tijdens de beginvideo van de situatie backstage is te zien. De jonge acteurs reageren zoals ‘het hoort’. Er wordt getwijfeld over hoe de voorstelling verliep en er is frustratie omdat er kleine foutjes zijn gemaakt. Iedereen prijst elkaar met de prestatie van de avond. Als een hechte groep leggen ze de oren tegen de deur die naar het podium leidt om te luisteren of er al wordt geklapt. ‘Ze snappen niet dat de voorstelling is afgelopen’, verwoordt een van hen de angst van iedere acteur. De jonge acteurs weten dat iedere professionele toneelspeler bevestiging nodig heeft en bang is dat het publiek de voorstelling te slecht vond om te klappen.

Visueel voortreffelijk

Kassys brengt met Liga een visueel aantrekkelijke voorstelling, met veel beweging en dynamiek. De vijf acteurs rennen over het podium, hangen aan het balkon en springen op tafels en zitzakken. Ze imiteren elkaar, maar gaan ook zelfstandig op onderzoek uit waar grenzen liggen en hoe ver je kunt gaan.

De mimescènes zijn voortreffelijk. Het is geloofwaardig dat een handveger of een leuning van een stoel een biertje verbeeldt. De acteurs weten van een kussen een brood te maken en wasrekje blijkt een uitstekende barbecue. Het verbeelden van schaamte en onmacht als een snoepketting kapot gaat en alle snoeprondjes over de grond rollen is herkenbaar en wekt een oprechte golf van medelijden op.

Als alle acteurs van het podium zijn verdwenen, blijft het twijfelachtig stil in de zaal. Een vrouw fluistert op serieuze toon net iets te hard tegen haar buurvrouw: ‘Is het stuk nu afgelopen?’. Dan begint het publiek te klappen.

De voorstelling is nog tot 8 februari 2007 te zien. Klik
hier
voor de speellijst.

 

Film / Films

Niet zo’n geluksnummer

recensie: Lucky Number Slevin

Aangezien worden voor een ander kan vreemde gevolgen hebben, zeker in films. Persoonsverwisselingen zijn vooral geliefd in komedies, zo kunnen allerlei hilarische situaties geschetst worden. Aangezien worden voor een ander in een misdaadfilm leidt al snel tot het serieuzere werk: achtervolgd worden door de twee grootste maffiabazen van de stad, bijvoorbeeld, blijkt in Lucky Number Slevin.

Het zit Slevin (Josh Hartnett, al eerder te zien in McGuigans Wicker Park) niet mee. Zijn vriendin ging vreemd, hij is beroofd en als klapper op de vuurpijl is zijn vriend Nick ook nog eens vermist. Omdat hij bij Nick logeert, wordt hij al snel voor hem aangezien. Geen probleem, behalve dat Nick enorme schulden heeft bij niet één, maar twee maffiabazen. Aan Slevin en zijn rappe tong om zich daaruit te praten.

Zwarte humor

~

Lucky Number Slevin moet het vooral van de spitsvondige dialogen hebben. Deze zitten vol zwarte humor, gemixt met een vleugje sarcasme en meligheid. Zo heeft Slevin een logische verklaring als hij uitlegt hoe zijn neus gebroken is: “I used it to break some guy’s fist.” De maffiabazen heten simpel maar doeltreffend ‘The Boss’ en ‘The Rabbi’, en ook daarover worden weer de meest droge grappen gemaakt. Dit geeft de thriller- en misdaadaspecten van de film een luchtige laag, waardoor het allemaal gemakkelijk te behappen is.

Het is jammer dat diezelfde scriptschrijvers minder aandacht hebben besteed aan het plot. De eerste helft van de film is behoorlijk ingenieus, maar als de aap eenmaal uit de mouw is, kabbelt het verhaal maar een beetje voort totdat het onvermijdelijke slot wordt gehaald. Ook is het jammer dat in het begin wel erg duidelijk wordt gehint naar het feit dat je niets moet geloven wat je ziet. Als iedereen naar rechts kijkt, kijk jij naar links, legt het personage van Bruce Willis netjes uit.

Sterrencast

~

Gelukkig maakt de sterrencast de film het kijken toch nog waard. Josh Hartnett is enorm charmant als Slevin en laat zien dat hij best een film kan dragen, al krijgt hij ook prachtig tegenspel van zijn collega’s. Morgan Freeman en Ben Kingsley zijn de Boss en Rabbi, en de leukste rol is zeker die van huurmoordenaar Bruce Willis. Hij heeft met zijn Mr. Goodcat een aantal van de leukste scènes, en geeft de film een mooie inleiding.

De dvd is niet beladen met extra’s: er staan niet voor niets (want niet leuke) verwijderde scènes op, een aantal standaard ‘ik heb zo’n leuke tijd gehad’-interviews en een trailer. Waarom er daarvoor een tweede schijf aan te pas moest komen, is niet geheel duidelijk.

Theater / Voorstelling

Geluk in 40 dagen

recensie: Het Alphapaar (Toneelgroep Alaska)

Iedereen heeft een gat in zijn buik. Je doet pogingen om het gat te vullen, maar het blijkt onvervulbaar te zijn. Garmt en Edith werken op de 24e verdieping van een modern flatgebouw aan een nieuw format voor een realitytelevisieprogramma. Volgens Garmt is televisie een middel om de leegte even te vergeten. Ze moeten op zoek naar mensen die zich van dit gat in hun binnenste nog niet bewust zijn. Bij voorkeur een man en een vrouw die nog onbevangen zijn; het zogenaamde alphapaar.

Twee verdiepingen hoger wonen Vik en Stella. Ze zijn beide niet gelukkig met hun huwelijk en hun leven. Ook maken we kennis met Emma die op de 10e verdieping in hetzelfde gebouw woont. Ze heeft zich opgesloten in haar appartement en laat haar boodschappen bezorgen door Albert. Ze wacht totdat de buitenwereld vergeten is wie Emma is. Pas dan wil ze haar rentree in het gewone leven maken als Clara, een nieuwe, verbeterde versie van Emma. Tot deze transformatie heeft plaatsgevonden houdt ze haar buren in de gaten met verborgen camera’s.

Geluk in 40 dagen

~


In Het Alphapaar stelt schrijfster en regisseuse Marijke Schermer de leegte van het moderne leven aan de kaak. Ondanks dat de personages alles hebben, zijn ze niet gelukkig. Ze zijn wanhopig op zoek naar een manier om de leegte in hun leven te vullen. Maar hoe kun je er voor zorgen dat je gelukkig wordt? Kan dat door middel van het zelfhulpboek Geluk in 40 dagen? Volgens Vik is het boek een grap, Stella gelooft erin en zet iedere dag trouw de volgende stap.

Een witte wereld

De enscenering van Het Alphapaar is eenvoudig maar doeltreffend. Een enorme witte bal midden in een groot wit vierkant veld verbeeldt alle appartementen in de flat. Dit beperkte en afgesloten speelvlak benadrukt schitterend de beperktheid en geslotenheid in het leven van Vik, Stella, Garmt en Edith. Ondanks dat de wereld steeds groter wordt via bijvoorbeeld het internet, wordt het contact tussen mensen juist beperkter. Hoezeer de personages ook hun best doen tot echt menselijk contact, het lukt ze niet. Een aanraking, een zoen of seks is niet meer dan een kille en afstandelijke handeling.

Clara’s visie

~



Ook Clara bevindt zich in deze afgesloten witte wereld, maar zij is toeschouwer in het geheel. Met behulp van haar camera’s bekijkt ze het leven van anderen. Wat zij ziet is dat mensen dénken dat ze uniek zijn, maar dit in werkelijkheid helemaal niet zijn. Verliefd worden voelt speciaal, maar verloopt uiteindelijk bij iedereen op dezelfde manier. Clara’s visie op de mens zie je terug in de uitwerking van de andere personages. Ze ontwikkelen zich namelijk weinig verrassend. Vik en Stella hebben in hun huwelijk te maken met dezelfde problemen als in ieder ander huwelijk. Zo wil zij steeds over alles praten en hij niet. Edith is de eenzame vrouw van begin dertig, die zich bij gebrek aan beter maar op haar werk stort. Garmt, heel amusant gespeeld door Rick Paul van Mulligen, vertoont zelfs ronduit clichématig gedrag. Hij is met zijn homomaniertjes de stereotype overdreven, maar handige televisiejongen.

De keuze voor deze benadering van de personages is meteen ook het grote probleem van deze voorstelling. Doordat de uitwerking van de thematiek blijft hangen in algemeenheden doet het geheel je niet zo veel. Je herkent de ontwikkelingen die Schermer wil laten zien, maar door het algemene karakter ervan word je niet persoonlijk aangesproken. Het Alphapaar is een interessante en vermakelijke voorstelling om te zien, maar laat je niet de noodzaak voelen om er na het verlaten van de zaal verder over na te denken.

Het Alphapaar is nog te zien tot en met 22 december 2006.

Theater / Voorstelling

Dans tot de dood erop volgt

recensie: To file for chapter 11 (T.R.A.S.H.)

Het Tilburgse dansgezelschap T.R.A.S.H. staat bekend om haar dynamische, bijna gewelddadige voorstellingen. De spelers ontzien zichzelf en elkaar niet; de performances houden het midden tussen dans en gevecht en hebben het karakter van een wanhopige overlevingsstrijd. To file for chapter 11, wat zoveel betekent als “faillissement aanvragen”, vormt hierop geen uitzondering.

In een abstract decor bestaande uit hoge, witte muren, die nog het meest lijken op flatgebouwen, komen vier mannen en twee vrouwen samen. Onder begeleiding van cello en sopraan treden de spelers door middel van abstracte teksten en choreografieën in interactie met elkaar. En een erg vreedzame interactie is het niet: de spelers werpen zichzelf en elkaar tegen de wanden aan of smakken op de vloer neer, knijpen elkaar de keel af en vernederen elkaar. Net als Pork-in-loop, de vorige voorstelling van T.R.A.S.H., schetst To file for chapter 11 geen optimistisch beeld over intermenselijk contact.

Onmacht

~


Het geweld in de voorstelling lijkt voort te vloeien uit een gevoel van onmacht. De spelers proberen wanhopig de grenzen die hun individualiteit met zich meebrengt te slechten. Maar het gaat niet alleen om de muren tussen de ene mens en de andere; ook de scheiding tussen lichaam en geest wordt geproblematiseerd. In één van zijn monologen komt danser Guilherme Miotto in opstand tegen deze onzichtbare grens; op onnavolgbare wijze verbindt hij woord en beweging in een wilde, maar toch beheerste choreografie. Het gebruik van tekst levert in de rest van de voorstelling echter niets op. De overdreven tekstbehandeling en de abstracte teksten leiden af van de puurheid van de bewegingen, en als de spelers een andere dan hun eigen taal moeten spreken gaat hun tongval op den duur irriteren.

Choreografe Kristel van Issum vraagt nogal wat van haar spelers. Niet alleen in fysiek opzicht, maar ook wat tekstbehandeling en mimiek betreft. Razendsnel wordt door het internationale ensemble geschakeld tussen bloedernst en slapstick, tussen euforie en misère. Danseres Lucie Petrusová verdient hier een speciale vermelding. Haar kleine gestalte vormt een prachtig contrast met haar langere, mannelijke tegenspelers. In de harde wereld van To file for chapter 11 stelt ze zich hartverscheurend kwetsbaar op, maar haalt uit die openheid ook haar kracht; het is onmogelijk je ogen van haar af te wenden.

Verstilling

~


In tegenstelling tot Pork-in-loop is er in To file for chapter 11 ook ruimte voor verstilling. Het aanhoudend hoge tempo van de eerdere voorstelling zorgde ervoor dat de aandacht van de kijker op den duur verslapte. De beter gedoseerde dynamiek in To file for chapter 11 zorgt ervoor dat de kijker tot het einde toe geboeid blijft. Ook is de thematiek gevarieerder: waar in Pork-in-loop vooral de interactie tussen man en vrouw centraal stond, zijn de scènes in de nieuwe voorstelling minder eenzijdig op die relatie georiënteerd. Hoewel het seksuele nog altijd een belangrijke rol speelt: als één van de dansers Tegest Pecht Guido oppakt, haar benen spreidt richting het publiek en vervolgens informeert “Anybody want?” is de implicatie duidelijk. In de nieuwe voorstelling komen vooral de mannen ook onderling in confrontatie met elkaar, en hun competitiedrift en machtsstrijd speelt een grote rol in het verloop van het stuk.

Na het succes van Pork-in-loop, dat onder andere te zien was op het Cement Festival eerder dit jaar, blijft T.R.A.S.H. zich dus ontwikkelen. Gelukkig blijft de visie van het gezelschap daarbij net zo confronterend en compromisloos als voorheen.

To file for chapter 11 is nog tot en met 15 januari te zien.

Film / Achtergrond
special: Deel 1

IDFA 2006

De negentiende editie van het documentairefestival IDFA – dit jaar van 23 november tot en met 3 december – zit er weer op. 8WEEKLY zat er bovenop, met verslagen van de beste documentaires, geselecteerd uit een groot aanbod dat stilistisch interessant, vernieuwend of maatschappelijk relevant is.

~

deel 1 | deel 2 | deel 3

25 november 2006

Life as a Corporate Holiday
(Paulo Muran, Italië 2006 • Joris Ivens competition)

De Italianen Silvano Bignozzi en Lino Toselli zijn vertegenwoordigers in grappa en kamillethee. Beiden hebben hun eigen district en hun eigen verkooptechniek. Niets dat hun leven spectaculair of bijzonder maakt – behalve hun exotische reizen. De mannen die het voetenwerk van een groot concern doen zijn de afgelopen vijfentwintig jaar, bij wijze van bonus, overal ter wereld geweest. Altijd met de bonusgroep, een groep van vijftig, zestig mannen, die net als zij de quota in de wacht hebben gesleept en winnaars zijn van het ‘bedrijfsuitje’. Inmiddels lopen Lino en Silvano richting hun pensioensgerechtigde leeftijd en willen ze van de laatste reis (naar Cuba) iets anders, iets onverwachts maken.

De warmte en exotische bestemmingen zijn een fijne doorbreking van de dagelijkse sleur. De gratis bonusreizen zijn in de eerste plaats bedoeld om de verkopers te prikkelen, te motiveren en dus het bedrijf een glorieuzer aanzien te geven. Maar Silvano en Lino zijn daar immuun voor geworden. Zij koesteren hun lange vriendschap op de verre reizen naar vijfsterrenhotels waar alles voor hen geregeld wordt. De exotische bestemmingen nemen ze inmiddels voor lief, ook al verwacht het thuisfront nog steeds een passend souvenir.

~

Op dit IDFA gaat de film in wereldpremière en dingt het mee in de Joris Ivens Competitie. Paolo Muran, de regisseur, heeft vijftien van de zesentwintig reizen van Lino en Silvano gefilmd. Hij heeft hen ouder zien worden en hun vriendschap zien groeien, en combineert beelden van deze laatste reis met een compilatie uit de persoonlijke archieven van de voorbije decennia. Een voice-over bij de openingsbeelden zet de teneur van de vaak hilarische thema’s. Voor Muran is het de manier om de oprukkende ‘globalisering’ van het reizen in beeld te brengen en te becommentariëren. Volgens Muran is de volgzaamheid van een groep middelbare mannen te vergelijken met die van de gemiddelde toerist. Qua gedrag doen ze niet onder voor de rugzak toerist met de Lonely Planet in de aanslag.

Van gewone mensen en schone sokken

Muran brengt de leesbrillen op liefdevolle wijze in beeld. Middelbaar en wat sullig van tempo, vaker de oriëntatie kwijt maar prettig gestoord; de regisseur maakt goed gebruik van zijn karakters. De druk van alle verplichte activiteiten, de meetings en het socialiseren geeft een andere dimensie aan de luxevakantie, die eigenlijk een luxe werkweek blijkt. Locaties, shows, avontuurlijke tochtjes en ander groepsgedrag worden over de jaren heen vol humor bezien. Het maakt het verlangen van Lino en Silvano naar het alledaagse comfort van thuis, gewone mensen en schone sokken begrijpelijk.

De eigenzinnige wijze waarop het ongewone voorzien wordt van een nieuw etiket is verrassend. Fraai is dat Muran dit consequent doorvoert, ook als de twee mannen tegendraads besluiten hun eigen weg te gaan, vastbesloten vooral de gewone Cubanen achter de façades te leren kennen. Maar of ze daarmee de eenvormigheid en kreeft kunnen ontwijken is onzeker. Wat wel zeker is: Life as a Corporate Holiday is een humorvolle aanrader. (AvO)

My Father the Turk (Mein Vater der Türke)
(Marcus Vetter & Ariane Riecker, Duitsland 2006 • Joris Ivens competition)

De Duitse zoon van een Turkse immigrant gaat op zoek naar zijn vader. Marcus Attila Vetter, een bekende filmmaker, reist af naar een dorp in Anatolië waar zijn bejaarde vader Cahit Cubuk woont. De ontmoeting tussen vader en zoon is de start van een nieuw hoofdstuk in de familiegeschiedenis en tevens de pijnlijke reconstructie van een liefde uit de jaren zestig met twee culturen op het hoofdkussen.

~

Voor Vetter is zijn vader met geheimen omgeven. Behalve via de post en een vluchtige ontmoeting, kent hij de geschiedenis alleen van moeders kant. Begin 1960 ontmoet de Duitse studente Gerlinde de Turkse immigrant Cahit Cubuk, die als kok in een restaurant werkt. Ze raken verliefd en krijgen een relatie. Gerlinde komt er tijdens haar zwangerschap achter dat Cahit in Turkije al een vrouw en twee dochters heeft. Cahit verzekert haar dat dit een verstandshuwelijk is, hij houdt niet van zijn Turkse vrouw. Maar als Cahit voor een vakantie terug naar Turkije gaat blijkt hij niet de noodzakelijke papieren heeft om terug te kunnen keren naar Duitsland. Cahit hoort van Marcus’ geboorte middels een brief en stelt Gerlinde voor naar Turkije te komen. Dat wil ze niet en ze verbreekt het contact. Zijn vader wil per se zijn zoon zien en lift, blut en zonder papieren naar Duitsland. Het blijkt een verloren missie.

Marcus Vetter wordt 38 jaar later door zijn vader onthaalt met vreugdezang. Daarna volgt een confrontatie met de rest van de familie; zijn twee halfzusters en hun moeder. Marcus vader is opgewonden, het belang van een zoon is voor hem nog steeds groot maar praten over het verleden weigert hij. Met hulp van zijn zusters, die zelf ook veel vragen hebben, lukt het Marcus zijn vader te ontdooien. Gedwongen tot het geven van verklaringen en antwoorden vallen langzaam de hiaten weg. De kinderen die inmiddels volwassen zijn kijken gezamenlijk terug op een jeugd die veel overeenkomsten heeft: een afwezige vader.

Onevenwichtig

De geheimen die Vetter probeert te ontsluiten zijn persoonlijk. Vetter durft vragen te stellen en zich zonder wrok over te geven aan de man die zijn leven heeft gekleurd. De relatie tussen vader en zoon is moeizaam, mede door de verschillen in cultuur. Zijn halfzussen zien hem als de verloren zoon waar hun vader al die jaren op gewacht heeft, zij willen in Vetters bijzijn ook schoon schip maken. Zo ontstaat een beeld van een vorige generatie ouders en de muren waar ze tegen aan liepen.

Jammer dat het tempo van de film traag blijft en er o zo weinig interactie met de omgeving is. De film focust teveel op Vetters verleden en zijn vader. Een gemiste kans; de kloof die de filmmaker wil overbruggen is, zoals zijn zussen treffend weten uit te leggen, waarschijnlijk op een hele generatie Turkse kinderen van toepassing. Het is interessant dat ondanks die erfenis, de dochters en hun moeder het meest uitgesproken zijn. Terwijl van Vetters Duitse moeder – alleenstaand, verstoten door haar familie en gestigmatiseerd door de samenleving – alleen archiefbeelden getoond worden. Waarschijnlijk heeft zij de grootste offers moeten brengen in dit pre-multiculturele drama. Door het ontbreken van de getuigenis van de moeder is de film onevenwichtig en roept ze meer vragen op dan dat er antwoorden gegeven worden. Of Vetter gevonden heeft wat hij zocht is een van die vragen. Toch kent de film, voor wie zich met de problematiek identificeert, boeiende en ontroerende momenten. Maar menig ander zal het al gauw gaan ervaren als een te lange aflevering van Spoorloos. (AvO)

23 november 2006

Can Tunis
(José González Morandi & Paco Toledo, Spanje 2006 • First Appearance)

Jongens, nog in of net uit de puberteit, lijken de baas in Can Tunis. Criminele plannen bedenken, auto’s leeghalen, slopen en joyrijden in de buurt. Ze lijken van God los. Het is de vraag of ze nu spelen of zich voorbereiden op een volwassen carrière. In elk geval groeien ze op tussen het vuil, gesloopte huizen, ongedierte en resten puin.

Juan is er een van. Samen met zijn vader, acht broers en zussen bewoont de familie een van de nog overeind staande krotten. Can Tunis was ooit bedoeld als een luxe toeristische enclave, maar alleen de poort herinnert nog aan het ooit zo ambitieuze bouwproject. Nu wonen er slechts marginalen en door de Spanjaarden als asocialen gestigmatiseerde zigeuners. Anno 2006 wil de naast Can Tunis gelegen haven uitbreiden en de grond opkopen. Ook de gemeente Barcelona wil de wijk tegen de grond. De nog resterende bewoners van Can Tunis verzetten zich tegen spreiding naar flats. Ze eisen passende vervangende woonruimte voor henzelf, maar ook voor hun inmiddels volwassen kinderen.

~

Veel van de inwoners van Can Tunis zijn familie van elkaar en werkeloos. De sloppenwijk aan de rand van de oprukkende containerhaven is een niemandsland waar het wemelt van de verslaafden die verdwaasd rondlopen op zoek naar hun portie. Jongetjes als Juan zijn de plaaggeesten en koppelbaasjes van de junks, die met het doen van klusjes en het verzamelen van oud materiaal in het puin hun verslaving proberen te onderhouden. Steeds meer families verdwijnen naar troosteloze woonkazernes elders in de stad, daar waar je midden op straat geen varken kan slachten of rond kan crossen in een auto.

Can Tunis geeft van de extended family geen diepgravend maar wel een zeer kleurrijk beeld. De leefstijl van de marginale groep aan de grenzen van Barcelona – stad van design, Gaudi en de Ramblas – is afwijkend maar heeft stevige ankers in de zigeunertraditie. Jammer dat dit minder uitgesproken en uitgewerkt is. De gesprekken met de jonge en oudere bewoners zijn persoonlijk maar refereren nauwelijks naar de uitgesproken tradities, werk, geloof, trouw en pikorde binnen de familieclan. Juan is het centrale personage, een afspiegeling van de jongere generatie, die ook zo zijn generatieconflicten kent. Steeds terugkerend is hij enerzijds gids, anderzijds symbool voor de veranderingen.

Can Tunis, liefdevol gemaakt door Paco Toledo en José González Morandi, is sfeervol, Spaans, met net dat anarchistische tintje dat ons met weemoed naar romantiek, tapas en aria’s uit Carmen doet verlangen. De reportagestijl waarin Can Tunis gedraaid is maakt de film boeiend om naar te kijken, het lijkt de juiste keuze. Het versterkt visueel de armoedigheid van de bewoners en omgeving. Helaas gaat dit ook gelijk op met de clichés in beeldvorming die er bestaan over marginale groepen. Het maakt dat de drie r’s van de Hollandse opvoeding (rust, regelmaat en reinheid, voor zover die ook hier nog bestaan) regelmatig door je heen flitsen. Of dat voor Juan en zijn vriendjes zou werken moet de kijker zelf maar beoordelen. In elk geval is het een joch met haar op zijn tanden die net als al zijn leeftijdgenoten vooral stoerder en groter wil lijken. Tja… en ouders, die zijn altijd van de oude stempel, nietwaar? (AvO)

Sugartown: The Bridegrooms
(Kimon Tsakiris, Griekenland/Duitsland, 2006 • First Appearance)

Het Griekse platteland heeft een serieus probleem. Er is een groot tekort aan vrouwen. Die trekken massaal naar de stad om te werken en trouwen, ze hebben geen zin in een agrarisch bestaan. De mannen wachten ondertussen eenzaam in grijze dorpen waar niets te doen is op hun erfenis: grond. Het aantal vrijgezellen is ondertussen zo groot dat de burgemeester van Sugar Town, de gewiekste Pantazis Chronopoulos, de mannen uit zijn dorp binnen twee jaar een vrouw belooft. In ruil daarvoor moeten ze wel bij de komende verkiezingen op hem stemmen.

~

De Griekse variant van Boer zoekt Vrouw is plezierig om naar te kijken. De film, die meedingt in de First Appearance-competitie, zit goed in elkaar. Sugartown is met zorg gedraaid en volgt plezierig het avontuur van een aantal trouwlustige mannen. Op het Griekse platteland zijn van oudsher liefde en (grond)politiek niet van elkaar gescheiden; misschien is daarom de gulle lach van Pantazis wel zo aanstekelijk. Hij bekijkt het vrouwentekort vooral pragmatisch. Zijn plan om de vrouwen van ver te halen zorgt voor veel publiciteit en telefoontjes van collegae. De mannen uit het dorp zijn in rep en roer, velen melden zich aan. Met de verkiezingen in zicht organiseert Pantazis een eerste oriënterende reis naar het Russische stadje Klin waar, volgens zijn plaatselijke collega, een vrouwenoverschot is. Driehonderd kandidates op zoek naar een man wachten met smart op de Grieken.

De wijze waarop regisseur Kimon Tsakiris in deze film met het fenomeen dating omgaat is nergens belachelijk of ranzig. De eigenaardigheden van de Grieken zijn met de nodige zelfspot terug te vinden in ons allemaal. De film geeft het geworstel van het Griekse drietal met traditie, gevoelens en verwachtingen objectief weer. Ondertussen haalt Tsakiris het Griekenland uit de toeristische folders onderuit en laat een werkelijkheid zien die overeenkomt met de onze. Of er bij het tegenbezoek van de vrouwen ook getrouwd gaat worden moet de kijker zelf maar gaan zien. Sugartown is vooral vermakelijk en onderhoudend door de wijze waarop het kleine wordt uitvergroot en het grote verlangen liefdevol gestalte wordt gegeven. (AvO)

Tender’s Heat. Wild Wild Beach (Zar nezhnykh. Dikyi, dikyi plyazh)
(Susanna Baranzhieva, Vitaly Mansky & Alexander Rastorguev, Rusland, 2006 • Joris Ivens Competition)

Al vijfentwintig jaar struint Eugeniy op het strand rond met zijn camera. Zijn specialiteiten: te dikke vrouwen, huilende kinderen, trotse vaders met aap, slang of kameel. Het strand aan de Zwarte Zee is elk jaar weer afgeladen met een keur aan menselijke dieren. Wild Wild Beach toont dat onomwonden in de vorm van een compilatie.

~

In de eindeloze variatie aan mensen en flarden conversatie is Eugeniy een van de eersten die je als karakter herkent. Zijn tocht naar het strand met zijn nieuwste aanwinst voor het seizoen (een babykameel) wordt afgewisseld met overvolle campings, badpakken, dronkenlappen en lokale beachboys op zoek naar verhitte seks. Deze registraties van mens en dier zijn schokkend want zonder gêne. Een ander herkenningspunt is de golfbeweging in de beeldkwaliteit en montage. De draaistijl en focus op een thema is zeer verschillend.

Soms lijkt het een gebrek aan middelen wat parten speelt: bijna alles is gedraaid in een reportagestijl die dicht op de huid van de karakters zit. Die nogal impulsieve stijl van regisseur Alexander Rastorguev geeft je het gevoel beland te zijn in een potpourri van beelden zonder samenhang. Het menselijk gedrag in de gouden kooi die ontspanning heet is dat niet. De rauwheid van de hoofdpersonen, de desolate kracht van de zee en de brute omgangsvormen blijven op het netvlies kleven. (AvO)

Enemies of Happiness (Vores lykkes fjender)
(Eva Mulvad, Denemarken 2006 • Silver Wolf Competition)

Malalai Joya is politica. Haar leven is anders dan dat van de meeste Afghaanse vrouwen. Ze strijdt voor vrouwenrechten in een door eindeloze oorlogen verwoest land. Bij de verkiezingen in 2005, de eerste sinds dertig jaar, is ze een van de handvol vrouwelijke kandidaten. In een door mannen overheerst politiek bolwerk kaartte ze de corruptie, de macht van de warlords en de strenge kledingvoorschriften voor vrouwen aan. Met deze politieke daad overschreed ze de traditionele tribale erecode. Sindsdien is ze gedwongen zelf de burka te dragen en heeft dag en nacht bewapende lijfwachten om zich heen voor haar veiligheid.

~

Het portret wat Eva Mulvad, met de nodige afstand, van de achtentwintigjarige Malalai schetst is helder en oprecht. Malalai’s politieke campagne wordt gevoerd met simpele middelen: audiocassettes worden via een megafoon uit een rijdende auto afgespeeld terwijl er stencils worden uitgedeeld. Het leven in een falende staat is moeilijk. Corruptie, willekeurig geweld en geloofswetten staan het geluk van veel Afghaanse mannen en vrouwen in de weg. Tijdens en naast de campagne staat ze de (meestal analfabete) Afghanen met raad en daad bij. Wanneer Malalai een goede vriendin ontmoet zien we voor het eerst haar persoonlijke emoties. De intimiteit van dat moment is een ontroerend en overtuigend bewijs dat de introductie van democratie in Afghanistan een meer dan moeizaam proces is. (AvO)

21 november 2006

Associated
(Jenny Perlin, USA 2006 • Paradocs)

Een buurt supermarkt in Brooklyn op Independence Day opent onder muziek van Johnny Cash. De luiken gaan omhoog en langzaam wordt het druk, drukker, overvol. Al snel denk je: wat is er mis? Is er iets bijzonders te ontdekken? Niets onbekends, het geluid van de kassa. Niets onverwachts, een komen en gaan van klanten in alle soorten en maten.

~

Kunstenares Jenny Perlin wil slechts iets alledaags op niet alledaagse wijze in beeld brengen. In dit geval doet ze dat door veertien uur lang elke twee uur een shot op 16mm in zwart-wit te draaien en de eigenaar Charles Leem vragen te stellen. Zijn muzikale smaak levert een onalledaagse filmscore op. Naast Cash luistert hij graag naar de Libanese zangeres Najwa Karma. Voor wie haar nog niet kent is dat het enige dat er te ontdekken valt aan dit verder nogal geforceerd aandoende ‘kunstproject’. (AvO)

The Prisoner or: How I Planned to Kill Tony Blair
(Petra Epperlein & Michael Tucker, VS/Duitsland 2006 • Silver Wolf Competition)

Even herleven de jaren vijftig in een onschuldige strandscène op de maat van vroege Amerikaanse swing. De dollende mannen zijn alleen geen Amerikanen – het zijn Irakezen in vrolijker tijden. Zoals velen met hen zagen de broers Abbas de Amerikanen in 2002 als bevrijders. Ze geloven de Amerikaanse slogans over vrijheid en democratie die operatie Enduring Freedom propageert. Yunis Abbas ziet zijn droom van een journalistieke carrière uitkomen. Op zijn fiets fotografeert hij de invasie van de Amerikanen. Al snel werkt hij als cameraman en fixer voor een onafhankelijke producer van BBC Channel Four. Gevaarlijk werk, maar hij is ervan overtuigd dat de waarheid, waar het onder Saddam aan ontbrak, verkondigd moet worden.

~

Yunis’ droom verandert in een nachtmerrie als op 22 september 2003 een zwaar bewapend team van de Amerikaanse militaire politie de vier broers arresteert. Michael Tucker, een Amerikaanse cameraman, is erbij. Hij werkt aan Gunner Palace, een documentaire over het dagelijks leven van soldaten van de 2/3 Field Artillery in Irak. Tucker filmt Yunis terwijl hij geboeid en boos protesteert tegen zijn arrestatie: “I’m a journalist, you mistake this”.

Schrijnend

De broers worden overgebracht naar de Politie Academie en dag en nacht ondervraagd. Een absurdistische ervaring als je niet weet waar je van verdacht wordt en net terugkomt van een bruiloft. Uiteindelijk blijkt dat de Amerikanen, zonder hard bewijs, in de vier broers een terroristische cel zien die een bomaanslag beraamt op de Britse premier Tony Blair. Zonder proces verdwijnen de broers geruisloos voor acht maanden naar o.a. de beruchte Abu Ghraib-gevangenis. Daar houdt Yunis aan de binnenkant van zijn boxershort een geheim dagboek bij. De systematische onverschilligheid waarmee de gevangenen worden behandeld is schrijnend.

Wat de broers overkomt tekent de moeilijkheden van de Amerikanen in Irak. Het verschil tussen een terrorist of burger is niet of nauwelijks te zien. Onschuldige mensen op de verkeerde plaats op de verkeerde tijd zijn daarvan vaak het slachtoffer. De soldaten kennen alleen goed of fout en als vechtmachines staan zijzelf automatisch aan de goede kant. Hun perceptie is gericht op het vinden van de vijand; voor de Irakezen zijn hun methodes gewelddadig, bedreigend, vernederend en ontmenselijkend. Het besef dat zij voor veel Irakezen inmiddels de bad guys zijn dringt daarom maar langzaam tot de Amerikanen door.

~

The Prisoner vergt vooral concentratie van de kijker. Het interview met Yunis is de hoofdmoot van de film. De schuchtere man is beslist niet het prototype van een vermeende terrorist. Zijn verhaal wordt afgewisseld met Tuckers materiaal (dat onlangs is vrijgegeven), materiaal van de broers en ongeveer 150 illustraties die co-regisseuse Epperlein daar nog eens bij maakte. De ongenuanceerdheid van die cartoons, in de stijl van strips uit de jaren vijftig, heeft effect. Wat Prisoner #151186 oproept zijn vooral vragen over de absurditeit van het militaire veiligheidsapparaat. Yunis zelf heeft dat achter zich gelaten, de enige vraag die hem nog rest is: “why me”. (AvO)

Eût-elle été criminelle…
(Jean-Gabriel Periot, Fr 2006 • Paradocs)

De beelden die in vogelvlucht aan het netvlies voorbij razen zijn afkomstig uit de Tweede Wereldoorlog. De uit diverse archieven opgebouwde compilatie in vooral zwart-wit laat de waanzin en destructie in versneld tempo zien. Met de bevrijding in zicht vertraagt het tempo en is er meer herkenning.

~

Vrolijke gezichten, soldaten, uitvergrote gebaren en uitdrukkingen wisselen elkaar af. Als de camera weer uitzoomt, ben je aangeland in hetzelfde shot maar vanuit een ander perspectief. De volgende gruwelijkheid dient zich aan. Na de bevrijding werden grote groepen vrouwen die met de Duitsers hadden geheuld, uit liefde of berekening, genadeloos gestraft, publiekelijk kaal geschoren en tentoongesteld, vaak met een tekst om hun nek gehangen. De getoonde haat en vreugde tijdens deze op vrouwen gerichte openbare vernederingen moet een publieke ontlading voor alle doorstane ellende zijn geweest. De vraag blijft waarom deze lynch-achtige praktijk vooral op vrouwen toegepast werd. Zelfs nu is er over het lot van deze tot zondebok gemaakte vrouwen weinig bekend. (AvO)

Hearts (Kabal i hjerter)
(Øyvind Sandberg, Noorwegen 2006 • Silver Wolf Competition)

“Wakker worden, wakker worden, opstaan Kåre, over en out”. Per Erling Grindstein wekt zijn hartsvriend Kåre Morten Watne met een kortegolfbakkie. Het duurt even voor Kåre op gang komt, maar als hij in de keuken is ben je al in de ban van het tweetal. De authenticiteit van Per en Kåre spat van het filmdoek.

De morgenstond heeft humor, en niet alleen dat: Per en Kåre zijn persoonlijkheden die Hearts fascinerend maken van begin tot eind. Dat er iets mis is met de twee schuifelende mannen die in uiterste concentratie een eitje bakken en opeten is duidelijk. Langzaam en traag naar normale maatstaven zullen ze de hele film blijven. Maar verder is hun leven als het onze, vol tegenvallers en verrassingen. Hun bezigheden, werk, de pedicure, het vakantiekamp en hun passie voor voetbal leiden tot vaak hilarische scènes, maar bovenal is Hearts een spiegel tot nadenken voor de snellere mens.

Elke dag op flessenjacht

Zowel Per als Kåre hebben downsyndroom en zijn zich dat bewust. Dat ene chromosoom dat hen anders maakt belet hen niet zelfstandig te leven. Dat dit soms lastig en verdrietig is laat Hearts liefdevol zien. Beiden doen soms verrassende uitspraken over hun ‘conditie’. Sinds Kåre een vriendinnetje heeft is hij veel bij Maybritt Stusdal Matre en minder thuis. Zo gaat hij elke dag naar de stad om met Maybritt op flessenjacht te gaan. Van het extra geld doen ze samen of met Per leuke dingen. Kåre is van plan om met Maybritt te trouwen en denkt daar goed over na. Om haar te veroveren koopt hij parfum en gaat hij op zoek naar een ring. Dat het serieus is maakt hij ook zijn moeder goed duidelijk; ondanks zijn zorg over het oordeel van anderen is hij vastbesloten zich als een geëmancipeerde man te gedragen.

~

Per is minder gevoelig voor de blikken en het oordeel van anderen. Vol passie voor zijn club Laksevåg moedigt hij het voetbalteam aan langs het veld en in de kleedkamer. Ook op de clubvergaderingen doet hij serieus mee, en niet zonder resultaat. De verbaal begaafdere Per verrast met spitsvondigheden, zijn onvergetelijke uitroep “Holy Hymalaya!” is daar een goed voorbeeld van. Met zijn levenslust en zorgeloosheid is hij een goede steun voor de stille, stugge en vaak zorgelijke Kåre. Op het vakantiekamp wordt dat goed duidelijk: ook al hebben ze samen onvergetelijke lol in een op hol geslagen roeibootje, Kåre mist Maybritt en is ongerust. Eenmaal verloofd met Maybritt moet Kåre tot zijn grote teleurstelling – als gevolg van zijn eigen vergeetachtigheid – een nog bitterder pil slikken. Het is zijn hartsvriend Per die Maybritt en Kåre een oplossing aandraagt waar ze allebei tevreden en gelukkig mee zijn.

De Noor Øyvind Sandberg maakt sinds 1980 documentaires. Hearts dingt mee in de Zilveren Wolf Competitie (documentaires tot en met 60 minuten). In eigen land won Hearts al drie prijzen. Wat de commentaarloze registratie extra bijzonder maakt is vooral de subtiele manier waarop de kijker gaat begrijpen. Dit is bovenal een prestatie van de hoofdpersonen, die als heuse method actors je inzicht in het downsyndroom verschaffen dat dieper gaat dan de oppervlakte. Dankzij de integere maar bescheiden manier waarop Sandberg aanwezig is komen hun persoonlijkheden tot wasdom. Zelfs de scènes waarvan je vermoedt dat ze gestuurd en geënsceneerd zijn blijven in woord en gebaar ongekunsteld. Het is alsof Per, Kåre en Maybritt willen zeggen: Kijk maar, luister goed, wij zijn net zo als ieder ander. Langzamer, maar net zo goed. (AvO)

Theater / Voorstelling

Catastrofale ‘catfight’

recensie: Nationale Toneel - Maria Stuart

Woest smijten de twee koninginnen hun vuurrode kledingstukken door de ruimte. Met afgemeten gebaren en vlammende ogen rukken ze hun jasjes uit. Jaren van machteloosheid, gekrenkte trots en woede komen naar boven, en de twee vrouwen vliegen elkaar als kemphanen in de haren. Letterlijk: de pruik van Elisabeth wordt afgerukt en vertrapt. Tot de hofhouding tussenbeide komt en de gillende wijven uit elkaar trekt.

Het koninginnengevecht vormt het hoogtepunt in het stuk Maria Stuart van Friedrich Schiller. Maria, de verguisde koningin van Schotland, vroeg jaren geleden asiel aan bij haar tante Elisabeth, de Virgin Queen die met harde hand regeert over Engeland. Als over Maria een doodsvonnis wordt uitgesproken, rest alleen nog de handtekening van haar tante. En die twijfelt nog steeds, waarmee ze Maria in eindeloze onzekerheid laat leven. Als ze elkaar onverhoeds tegen het lijf lopen, gaan alle remmen dan ook los.

Ontmoeting

~

In werkelijkheid zagen de twee koninginnen elkaar nooit, maar Schiller bouwde zijn stuk om deze fictieve ontmoeting heen. Van dit gegeven creëert regisseur Erik Vos een fenomenale, fysieke scène. Actrices Will van Kralingen (Elisabeth) en Mirjam Stolwijk (Maria) gooien zich vol overgave in de strijd, zoals ze het hele stuk op de toppen van hun kunnen spelen. Hun personages zijn sterke vrouwen, maar het zijn geen ijskoninginnen: ze krijgen warme menselijke emoties als gevoeligheid, wreedheid, twijfel en egoïsme mee van hun vertolksters. Zij zetten de rollen met humor en met verve neer.

De Nederlandse spelgeschiedenis van Maria Stuart heeft inmiddels een leuke traditie opgebouwd wat de actrices betreft. In 1977 speelde Anne Will Blankers de rol van Maria. Veertien jaar later stond ze als Elisabeth tegenover Will van Kralingen als Maria. Van Kralingen op haar beurt heeft nu, vijftien jaar later, alsnog de rol van Elisabeth bemachtigd.

Nestor

~

Erik Vos, inmiddels 77 jaar, maakte in de jaren zeventig en tachtig opzienbarende voorstellingen met gewaagde ensceneringen, zowel bij zijn gezelschap De Appel als in gastregies in het buitenland. In deze Maria Stuart koos hij voor een statige maar dynamische enscenering, waarin de actrices alle ruimte krijgen om hun kunnen te tonen. Ook de mannelijke bijrollen worden perfect ingevuld. Het stuk speelt tegen een sober decor met klassieke aankleding. De spelvloer loopt schuin omhoog en is voorzien van een grote draaiende schijf. Tegen een nachtblauwe achtergrond staan alleen enkele antieke houten stoeltjes, waardoor een mooie balans ontstaat met de overdadige, kleurrijke kostuums van de spelers.

Maar het is vooral de manier waarop Vos zijn acteurs door de ruimte laat bewegen, die laat zien dat de oude nestor het vak nog niet verleerd is. De stoelen met raadsheren die langzaam in positie gedraaid worden, de plek vanwaar de hofhouding van Elisabeth toekijkt op de ‘catfight’ tussen de koninginnen: het klopt gewoon.

Politiek

Regisseur Vos zag in het verhaal van Friedrich Schiller duidelijke parallellen met de huidige politiek en de werking van macht. Ondanks het klassieke karakter van de toneeltekst, laat Vos wel zien dat het politieke gekonkel van alle tijden is. De opportunistische graaf van Leicester loopt altijd achter de winnende partij aan. Graaf Talbot, de conservatieve drammer achter de schermen die de zaken naar zijn eigen hand probeert te zetten. En koningin Elisabeth, het publieke gezicht van de regering, die bij elke beslissing twijfelt of het de loyaliteit van het volk zal doen versterken of afnemen. Achter iedere handeling zit een egoïstische beweegreden. Het resultaat is een voorstelling waarin alles klopt en die nu al één van de sterkste voorstellingen van dit seizoen genoemd mag worden.

Maria Stuart is nog tot en met 13 januari te zien. Klik hier voor meer informatie.

Muziek / Album

Liever live

recensie: Electric Six - Switzerland

In 2001 wist Electric Six met de single Danger! High Voltage aan menige mond een lach te ontlokken. De discorock met absurdistische, over the top gezongen teksten en een minstens zo absurde videoclip zorgden ervoor dat het nummer een hit werd, waaraan de groep zijn naamsbekendheid merendeels te danken heeft. Ook de tweede single Gay Bar uit 2003 deed het vrij goed, hoewel het succes van Danger! niet werd overtroffen.

~

Het uit Detroit afkomstige sextet neemt zichzelf niet al te serieus en heeft entertainment hoog in het vaandel staan. De groep probeert zijn publiek te vermaken met een campy mengeling van rock, disco en flauw-humoristische teksten die tot meebrullen uitnodigen. Het refrein van Gay Bar is daarvan een tekenend voorbeeld: “I’ve got something to put in you, at the gaybar”.

Jodelen

De jolige humor is ook op de derde studioplaat Switzerland weer aanwezig, al beginnend bij de titel van het album. De band verklaart: “Electric Six loves to yodel, loves to make money and loves to sit on the political fence. So it was inevitable that their next album would be called simply…Switzerland”. Een begrijpelijke reden. Maar naast de titel zelf en het artwork waarop een geldkoffertje met de Zwitserse vlag centraal staat, is er in de teksten verder geen enkele referentie aan het land te vinden.

Hitler plays the drums

De muziek op Switzerland verschilt weinig van die op de vorige twee albums Fire (2003) en Señor Smoke (2005). Het is weer vooral discorock die hoogtij viert, hoewel er stilistisch ook wel enige afwisseling is. Voorbeelden hiervan zijn het wat meer ingetogen (en te lang getitelde) There’s Something Very Wrong With Us So Let’s Go Out Tonight, de countryrock van Pink Flamingo’s en de rechttoe-rechtaan poprock van I Buy The Drugs. Erg goed komen deze nummers echter niet uit de verf, ze bestaan vooral uit saaie melodieën en vervelende cliché-refreintjes. Wanneer de groep de groove echter wel goed te pakken heeft, is dat ook meteen te horen. Discokrakers Rubber Rocket en vooral Infected Girls blinken uit in pakkende baslijntjes en oehoe-koortjes. Het meest humoristisch is de uitstekende opener The Band In Hell, waarin zanger Dick Valentine over die diabolische band zingt: “Now the devil, he plays guitar/and Hitler plays the drums/I’m the man on the microphone/This is what I’ve become”.

Livemuziek

Toch komt Electric Six op cd niet op zijn best voor de dag. Muzikaal gezien gebeurt er al weinig spannends, maar het grootste manco is nog het ontbreken van het theatrale element, dat bij een groep als deze juist van doorslaggevende betekenis is. Het is toch vooral een band die je live moet zien, om optimaal te kunnen genieten van reflecterende zonnebrillen, misplaatste attitude en de algehele absurditeit. Europese tourdata zijn vooralsnog niet vastgesteld, maar het is niet onwaarschijnlijk dat Electric Six in 2007 hier weer in volle glorie te bewonderen zal zijn.

Film / Achtergrond
special: In memoriam

Robert Altman (1925-2006)

Op 20 november overleed de Amerikaanse filmregisseur Robert Altman. Hij is 81 jaar geworden en heeft in zijn leven een reputatie opgebouwd als een eigenzinnige en innovatieve cineast die in de jaren zeventig de lieveling werd van filmcritici. Altman was enerzijds te onafhankelijk voor het Amerikaanse studiosysteem, maar zijn films zijn op een unieke wijze getekend door een fascinatie voor het moderne Amerika.

Het toeval wou dat deze recensent een paar dagen voor Altmans dood de kans had om zijn film 3 Women (1977) te zien. De film schiep hoge verwachtingen, omdat veel critici 3 Women zagen als Altmans versie van Bergmans Persona verplaatst naar het plastic Californië van eind jaren zeventig. In de film speelt Altman met identiteitsveranderingen van drie vrouwen die voortkomen uit hun reacties op hun omgeving, maar de film is niet geheel geslaagd en illustreert een interessant probleem ten opzichte van Altmans boodschap en methode.

<i>3 Women</i>
3 Women

In de film is er een botsing tussen Altmans wens om een artistieke en experimentele film te maken tegenover een techniek die in zijn banale doorzichtigheid niet opvalt, maar daaronder Altmans grote talent verbergt. Vaak lijken grote thema’s als vervreemding en cultureel ongenoegen tijdloos en belangrijk, maar het is door het gebruik van verrassende en eigenzinnige technieken dat die grote thema’s tastbaar en vitaal worden gemaakt voor een publiek. De pretentieuze trekjes van 3 Women kunnen makkelijk worden gezien als een karikatuur, maar de film behoudt zijn dubbelzinnige kracht door Altmans oog voor een intense banaliteit die voort lijkt te komen uit een verzadigd Amerika.

Improvisatorische chroniqueur

Altman begon als acteur en scriptschrijver om vervolgens als regisseur werkzaam te zijn voor de televisie. Hij regisseerde afleveringen van Alfred Hitchcock Presents en Bonanza. De speelfilm MASH (1970) was zijn eerste grote succes en de film is nog steeds een pakkende en actuele anarchistische satire op Amerikaanse houdingen tegenover oorlog.

<i>The Long Goodbye</i>
The Long Goodbye

Na het succes van MASH verraste Altman met films die in gelijke mate focusten op individuele personages en grote groepen. Altman toonde zich in beide situaties een voortreffelijk acteursregisseur die spelers lang liet improviseren om zo met naturalistische resultaten te komen. Daarnaast was Altman een filmmaker die op een unieke wijze verslag heeft gedaan van de culturele conditie van Amerika in een turbulente periode van haar geschiedenis. Zijn visie viel in de jaren zeventig samen met een generatie die een drastische verandering van perspectief nastreefde. Zijn films liepen zo parallel aan de opkomst van de tegencultuur, maar Altmans eigen toevoeging aan die tijdgeest bleek een mate van pessimisme en wrange humor te zijn die nog steeds inslaat bij de eigentijdse toeschouwer.

Twee van zijn bekendste films uit de jaren zeventig zijn The Long Goodbye (1973) en Nashville (1975). Beide films lijken op sociale tableaus die een Amerika blootleggen na de roes van de jaren zestig. The Long Goodbye was Altmans versie van Raymond Chandlers klassieke detectiveroman verplaatst naar het Californië van de jaren zeventig. Altmans versie is visueel de tegenpool van wat men verwacht van een film noir, maar onder de oppervlakte is de film net zo pessimistisch. Elliot Goulds vertolking van privé-detective Philipe Marlowe is subliem in zijn bescheidenheid. Dwalend door een modern Los Angeles is Gould getuige van een nieuw en leeg tijdperk, waar leeg hedonisme het gat lijkt te vullen van zingeving.

Interessante missers

Altman was niet immuun voor pretentieuze gokjes. Zo experimenteerde hij met het sciencefictiongenre gecombineerd met een Europese arthouse-stijl in Quintet (1979). Hij maakte ook de film Secret Honor (1984), waarin acteur Phillip Baker Hall in een monoloog Nixon portretteert op de rand van de politieke afgrond. Daarnaast verbaasde Altman vriend en vijand met zijn filmbewerking van tekenfilmheld Popeye (1980).

<i>Nashville</i>
Nashville

Na een artistiek en commercieel dal in de jaren tachtig kwam Altman in de jaren negentig terug met The Player (1992). Deze film is een postmoderne farce met Hollywood als onderwerp. De film lijkt kritisch ten opzichte van het nieuwe studiosysteem, maar de film is zelfgenoegzaam in zijn gebruik van veel gastrollen van bekende acteurs die in veel gevallen zichzelf spelen.

Short Cuts (1993) was een verbetering op The Player en lijkt achteraf gezien het grote voorbeeld geweest te zijn van films die een verscheidenheid van losse personages koppelt aan de grillen van een losse narratieve structuur. Daarnaast was Altmans uitbeelding van Los Angeles in Short Cuts passend voor een anonieme stad in de schaduw van de filmindustrie, terwijl het tegelijk ook een juiste afspiegeling was van Raymond Carvers oorspronkelijke korte verhalen. Een regisseur als Paul Thomas Anderson lijkt na een analyse van Short Cuts in het verlengde te liggen van Altman. Een film als Magnolia toont Andersons fascinatie voor de stad Los Angeles gekoppeld aan een verscheidenheid van personages.

Altmans laatste films wisselden tussen interessante projecten (Kansas City (1996) was een persoonlijk project geïnspireerd op zijn geboortestad en zijn liefde voor jazz; Gosford Park (2001) was een uitstapje naar Brits kostuumdrama) en artistieke flops (de ongeordende chaos van Prêt-à-Porter (1994)). Zijn laatste film was A Prairie Home Companion (2006), die in februari in Nederland verschijnt.

Robert Altman
Robert Altman

Het is te hopen dat er met Altmans dood een hernieuwde interesse ontstaat in de Amerikaanse cinema van de jaren zeventig en zijn essentiële rol daarin. Een klassieker als Nashville is nog relatief onbekend en daarnaast zijn films als Images (1972) en McCabe & Mrs. Miller (1971) vrijwel vergeten. Ze bieden weer stof tot nadenken voor nieuwe generaties toeschouwers en filmmakers.

Film / Films

Iedereen wil er heen, niemand wil er zijn

recensie: Maybe Sweden

Maybe Sweden is een filmproject gesteund door de VPRO, het Rotterdamse Fonds voor de Film en het Amsterdams Fonds voor de Kunst waarin de samenwerking tussen filmmaker Margien Rogaar en acteursgroep Wunderbaum centraal staat. De hoogdravende taal van de filmmakers deed in eerste instantie het ergste vrezen: “het voldane Westen intens zoekend naar zingeving en noodzakelijkheid … het onvermogen van de westerse mens om zich in te leven in de pijn van op drift geraakte bevolkingsgroepen.” Help! Een film met een Boodschap, en wel met grote chocoladeletter B. Maar dat valt alleszins mee.

~

In een landhuis in het zuidelijkste punt van Fort Europa hebben vijf jonge mensen zich teruggetrokken om zich te storten op hun grote passie: de literatuur. Luierend op een bank of lezend naast het zwembad van een luxe landhuis als metafoor voor de westerse idylle. De rust wordt echter verstoord wanneer ze bezoek krijgen van gestrande Afrikaanse bootvluchtelingen. Het buitenverblijf verandert in een hulppost, maar er is hier geen schaamteloos misbruik van armlastige derdewereldburgers zoals in Laurent Cantets Vers le sud (2005); Maybe Sweden is een aanzienlijk stuk braver, wat de spanning niet ten goede komt.

Hemeltergende ironie

De westerlingen met hun onderhuidse ontevredenheid en spanningen enerzijds en de Afrikanen die zo snel mogelijk door willen reizen naar andere delen van het rijke westen versterken het iedereen-wil-er-heen-niemand-wil-er-zijngevoel dat het hedendaagse Europa typeert. Schrijnend is ook de hemeltergende ironie van de Afrikaanse vluchtelingen die in een grijs verleden schoppend en schreeuwend uit hun moederland weggerukt werden om in de rijkemans plantages te werken en die nu zelf kiezen op krakkemikkige vlotten in open zee hun levens op het spel te zetten om het rijke westen te bereiken.

Maybe Sweden pretendeert op absurdistische en eenvoudige wijze de confrontatie tussen de Europeaan en de Afrikaanse vluchteling te tonen, een film die de paradox van de multiculturele samenleving in welvarend Europa tracht uit te beelden, maar deze missie is maar ten dele geslaagd. Bij vlagen wordt er sterk geacteerd, maar even zo vaak zijn de dialogen matig. De bootvluchtelingen zien er iets te monter uit – met name Brooklyn lijkt eerder aangespoeld vanuit een hippe club in Amsterdam dan vanuit de hongerige Westkust van Afrika.

~

De duidelijk aanwezige seksuele spanning tussen de charmante Rene (Wine Dierickx) en de knappe vluchteling Brooklyn (Theophilus Felix Mensah) is mooi en subtiel, maar schreeuwt om uitdieping, terwijl daarentegen de groeiende afhankelijke relatie tussen de onzekere Mira (Maartje Remmers) en de moeder van Brooklyn, Mamaesi (Elizabeth Asiedu) doorschiet naar het geforceerde. Mannetjesmaker Frederik (Matijs Jansen) voldoet voor honderd procent aan het beeld van de Nederlander die grof in de mond en recht door zee is, zozeer dat grove opmerkingen zoals tegen de verlegen Werner (Walter Bart) en zijn prille liefde (“Hebben jullie al geneukt?”) hem angstig dichtbij het clichémannetje brengen.

Spontaniteit

De totstandkoming van het verhaal is gebaseerd op de werkwijze zoals acteursgroep Wunderbaum die voor haar stukken altijd hanteert: al brainstormend leveren gesprekken en improvisaties een scenario op en alle medewerkers – van acteurs tot cameracrew en art direction – zijn in het creatieve proces betrokken. Deze spontane aanpak doet denken aan de grote successen van regisseur Mike Leigh (zoals Secrets and Lies (1996) en Naked (1993)) en het heeft hier, onder leiding van Margien Rogaar, ook een onderhoudend en bij vlagen vermakelijk debuut opgeleverd met lichtpunten te over: wat te denken van de Vlaamse actrice Wine Dierickx, die als de verveelde, sensuele René een geweldige rol neerzet.

Maybe Sweden heeft een schitterende locatie en ook het nabijgelegen, sinistere vrachtwagenpark roept het in transit gevoel treffend op. Het verhaal is sterk, het thema boeiend, maar de uitwerking is niet altijd overtuigend en uiteindelijk lijkt dit nogal statische filmdrama iets te veel op een verfilmd toneelstuk. Maar een nobel falen is het zeker.