Film / Achtergrond
special: Deel 1

IDFA 2006

De negentiende editie van het documentairefestival IDFA – dit jaar van 23 november tot en met 3 december – zit er weer op. 8WEEKLY zat er bovenop, met verslagen van de beste documentaires, geselecteerd uit een groot aanbod dat stilistisch interessant, vernieuwend of maatschappelijk relevant is.

~

deel 1 | deel 2 | deel 3

25 november 2006

Life as a Corporate Holiday
(Paulo Muran, Italië 2006 • Joris Ivens competition)

De Italianen Silvano Bignozzi en Lino Toselli zijn vertegenwoordigers in grappa en kamillethee. Beiden hebben hun eigen district en hun eigen verkooptechniek. Niets dat hun leven spectaculair of bijzonder maakt – behalve hun exotische reizen. De mannen die het voetenwerk van een groot concern doen zijn de afgelopen vijfentwintig jaar, bij wijze van bonus, overal ter wereld geweest. Altijd met de bonusgroep, een groep van vijftig, zestig mannen, die net als zij de quota in de wacht hebben gesleept en winnaars zijn van het ‘bedrijfsuitje’. Inmiddels lopen Lino en Silvano richting hun pensioensgerechtigde leeftijd en willen ze van de laatste reis (naar Cuba) iets anders, iets onverwachts maken.

De warmte en exotische bestemmingen zijn een fijne doorbreking van de dagelijkse sleur. De gratis bonusreizen zijn in de eerste plaats bedoeld om de verkopers te prikkelen, te motiveren en dus het bedrijf een glorieuzer aanzien te geven. Maar Silvano en Lino zijn daar immuun voor geworden. Zij koesteren hun lange vriendschap op de verre reizen naar vijfsterrenhotels waar alles voor hen geregeld wordt. De exotische bestemmingen nemen ze inmiddels voor lief, ook al verwacht het thuisfront nog steeds een passend souvenir.

~

Op dit IDFA gaat de film in wereldpremière en dingt het mee in de Joris Ivens Competitie. Paolo Muran, de regisseur, heeft vijftien van de zesentwintig reizen van Lino en Silvano gefilmd. Hij heeft hen ouder zien worden en hun vriendschap zien groeien, en combineert beelden van deze laatste reis met een compilatie uit de persoonlijke archieven van de voorbije decennia. Een voice-over bij de openingsbeelden zet de teneur van de vaak hilarische thema’s. Voor Muran is het de manier om de oprukkende ‘globalisering’ van het reizen in beeld te brengen en te becommentariëren. Volgens Muran is de volgzaamheid van een groep middelbare mannen te vergelijken met die van de gemiddelde toerist. Qua gedrag doen ze niet onder voor de rugzak toerist met de Lonely Planet in de aanslag.

Van gewone mensen en schone sokken

Muran brengt de leesbrillen op liefdevolle wijze in beeld. Middelbaar en wat sullig van tempo, vaker de oriëntatie kwijt maar prettig gestoord; de regisseur maakt goed gebruik van zijn karakters. De druk van alle verplichte activiteiten, de meetings en het socialiseren geeft een andere dimensie aan de luxevakantie, die eigenlijk een luxe werkweek blijkt. Locaties, shows, avontuurlijke tochtjes en ander groepsgedrag worden over de jaren heen vol humor bezien. Het maakt het verlangen van Lino en Silvano naar het alledaagse comfort van thuis, gewone mensen en schone sokken begrijpelijk.

De eigenzinnige wijze waarop het ongewone voorzien wordt van een nieuw etiket is verrassend. Fraai is dat Muran dit consequent doorvoert, ook als de twee mannen tegendraads besluiten hun eigen weg te gaan, vastbesloten vooral de gewone Cubanen achter de façades te leren kennen. Maar of ze daarmee de eenvormigheid en kreeft kunnen ontwijken is onzeker. Wat wel zeker is: Life as a Corporate Holiday is een humorvolle aanrader. (AvO)

My Father the Turk (Mein Vater der Türke)
(Marcus Vetter & Ariane Riecker, Duitsland 2006 • Joris Ivens competition)

De Duitse zoon van een Turkse immigrant gaat op zoek naar zijn vader. Marcus Attila Vetter, een bekende filmmaker, reist af naar een dorp in Anatolië waar zijn bejaarde vader Cahit Cubuk woont. De ontmoeting tussen vader en zoon is de start van een nieuw hoofdstuk in de familiegeschiedenis en tevens de pijnlijke reconstructie van een liefde uit de jaren zestig met twee culturen op het hoofdkussen.

~

Voor Vetter is zijn vader met geheimen omgeven. Behalve via de post en een vluchtige ontmoeting, kent hij de geschiedenis alleen van moeders kant. Begin 1960 ontmoet de Duitse studente Gerlinde de Turkse immigrant Cahit Cubuk, die als kok in een restaurant werkt. Ze raken verliefd en krijgen een relatie. Gerlinde komt er tijdens haar zwangerschap achter dat Cahit in Turkije al een vrouw en twee dochters heeft. Cahit verzekert haar dat dit een verstandshuwelijk is, hij houdt niet van zijn Turkse vrouw. Maar als Cahit voor een vakantie terug naar Turkije gaat blijkt hij niet de noodzakelijke papieren heeft om terug te kunnen keren naar Duitsland. Cahit hoort van Marcus’ geboorte middels een brief en stelt Gerlinde voor naar Turkije te komen. Dat wil ze niet en ze verbreekt het contact. Zijn vader wil per se zijn zoon zien en lift, blut en zonder papieren naar Duitsland. Het blijkt een verloren missie.

Marcus Vetter wordt 38 jaar later door zijn vader onthaalt met vreugdezang. Daarna volgt een confrontatie met de rest van de familie; zijn twee halfzusters en hun moeder. Marcus vader is opgewonden, het belang van een zoon is voor hem nog steeds groot maar praten over het verleden weigert hij. Met hulp van zijn zusters, die zelf ook veel vragen hebben, lukt het Marcus zijn vader te ontdooien. Gedwongen tot het geven van verklaringen en antwoorden vallen langzaam de hiaten weg. De kinderen die inmiddels volwassen zijn kijken gezamenlijk terug op een jeugd die veel overeenkomsten heeft: een afwezige vader.

Onevenwichtig

De geheimen die Vetter probeert te ontsluiten zijn persoonlijk. Vetter durft vragen te stellen en zich zonder wrok over te geven aan de man die zijn leven heeft gekleurd. De relatie tussen vader en zoon is moeizaam, mede door de verschillen in cultuur. Zijn halfzussen zien hem als de verloren zoon waar hun vader al die jaren op gewacht heeft, zij willen in Vetters bijzijn ook schoon schip maken. Zo ontstaat een beeld van een vorige generatie ouders en de muren waar ze tegen aan liepen.

Jammer dat het tempo van de film traag blijft en er o zo weinig interactie met de omgeving is. De film focust teveel op Vetters verleden en zijn vader. Een gemiste kans; de kloof die de filmmaker wil overbruggen is, zoals zijn zussen treffend weten uit te leggen, waarschijnlijk op een hele generatie Turkse kinderen van toepassing. Het is interessant dat ondanks die erfenis, de dochters en hun moeder het meest uitgesproken zijn. Terwijl van Vetters Duitse moeder – alleenstaand, verstoten door haar familie en gestigmatiseerd door de samenleving – alleen archiefbeelden getoond worden. Waarschijnlijk heeft zij de grootste offers moeten brengen in dit pre-multiculturele drama. Door het ontbreken van de getuigenis van de moeder is de film onevenwichtig en roept ze meer vragen op dan dat er antwoorden gegeven worden. Of Vetter gevonden heeft wat hij zocht is een van die vragen. Toch kent de film, voor wie zich met de problematiek identificeert, boeiende en ontroerende momenten. Maar menig ander zal het al gauw gaan ervaren als een te lange aflevering van Spoorloos. (AvO)

23 november 2006

Can Tunis
(José González Morandi & Paco Toledo, Spanje 2006 • First Appearance)

Jongens, nog in of net uit de puberteit, lijken de baas in Can Tunis. Criminele plannen bedenken, auto’s leeghalen, slopen en joyrijden in de buurt. Ze lijken van God los. Het is de vraag of ze nu spelen of zich voorbereiden op een volwassen carrière. In elk geval groeien ze op tussen het vuil, gesloopte huizen, ongedierte en resten puin.

Juan is er een van. Samen met zijn vader, acht broers en zussen bewoont de familie een van de nog overeind staande krotten. Can Tunis was ooit bedoeld als een luxe toeristische enclave, maar alleen de poort herinnert nog aan het ooit zo ambitieuze bouwproject. Nu wonen er slechts marginalen en door de Spanjaarden als asocialen gestigmatiseerde zigeuners. Anno 2006 wil de naast Can Tunis gelegen haven uitbreiden en de grond opkopen. Ook de gemeente Barcelona wil de wijk tegen de grond. De nog resterende bewoners van Can Tunis verzetten zich tegen spreiding naar flats. Ze eisen passende vervangende woonruimte voor henzelf, maar ook voor hun inmiddels volwassen kinderen.

~

Veel van de inwoners van Can Tunis zijn familie van elkaar en werkeloos. De sloppenwijk aan de rand van de oprukkende containerhaven is een niemandsland waar het wemelt van de verslaafden die verdwaasd rondlopen op zoek naar hun portie. Jongetjes als Juan zijn de plaaggeesten en koppelbaasjes van de junks, die met het doen van klusjes en het verzamelen van oud materiaal in het puin hun verslaving proberen te onderhouden. Steeds meer families verdwijnen naar troosteloze woonkazernes elders in de stad, daar waar je midden op straat geen varken kan slachten of rond kan crossen in een auto.

Can Tunis geeft van de extended family geen diepgravend maar wel een zeer kleurrijk beeld. De leefstijl van de marginale groep aan de grenzen van Barcelona – stad van design, Gaudi en de Ramblas – is afwijkend maar heeft stevige ankers in de zigeunertraditie. Jammer dat dit minder uitgesproken en uitgewerkt is. De gesprekken met de jonge en oudere bewoners zijn persoonlijk maar refereren nauwelijks naar de uitgesproken tradities, werk, geloof, trouw en pikorde binnen de familieclan. Juan is het centrale personage, een afspiegeling van de jongere generatie, die ook zo zijn generatieconflicten kent. Steeds terugkerend is hij enerzijds gids, anderzijds symbool voor de veranderingen.

Can Tunis, liefdevol gemaakt door Paco Toledo en José González Morandi, is sfeervol, Spaans, met net dat anarchistische tintje dat ons met weemoed naar romantiek, tapas en aria’s uit Carmen doet verlangen. De reportagestijl waarin Can Tunis gedraaid is maakt de film boeiend om naar te kijken, het lijkt de juiste keuze. Het versterkt visueel de armoedigheid van de bewoners en omgeving. Helaas gaat dit ook gelijk op met de clichés in beeldvorming die er bestaan over marginale groepen. Het maakt dat de drie r’s van de Hollandse opvoeding (rust, regelmaat en reinheid, voor zover die ook hier nog bestaan) regelmatig door je heen flitsen. Of dat voor Juan en zijn vriendjes zou werken moet de kijker zelf maar beoordelen. In elk geval is het een joch met haar op zijn tanden die net als al zijn leeftijdgenoten vooral stoerder en groter wil lijken. Tja… en ouders, die zijn altijd van de oude stempel, nietwaar? (AvO)

Sugartown: The Bridegrooms
(Kimon Tsakiris, Griekenland/Duitsland, 2006 • First Appearance)

Het Griekse platteland heeft een serieus probleem. Er is een groot tekort aan vrouwen. Die trekken massaal naar de stad om te werken en trouwen, ze hebben geen zin in een agrarisch bestaan. De mannen wachten ondertussen eenzaam in grijze dorpen waar niets te doen is op hun erfenis: grond. Het aantal vrijgezellen is ondertussen zo groot dat de burgemeester van Sugar Town, de gewiekste Pantazis Chronopoulos, de mannen uit zijn dorp binnen twee jaar een vrouw belooft. In ruil daarvoor moeten ze wel bij de komende verkiezingen op hem stemmen.

~

De Griekse variant van Boer zoekt Vrouw is plezierig om naar te kijken. De film, die meedingt in de First Appearance-competitie, zit goed in elkaar. Sugartown is met zorg gedraaid en volgt plezierig het avontuur van een aantal trouwlustige mannen. Op het Griekse platteland zijn van oudsher liefde en (grond)politiek niet van elkaar gescheiden; misschien is daarom de gulle lach van Pantazis wel zo aanstekelijk. Hij bekijkt het vrouwentekort vooral pragmatisch. Zijn plan om de vrouwen van ver te halen zorgt voor veel publiciteit en telefoontjes van collegae. De mannen uit het dorp zijn in rep en roer, velen melden zich aan. Met de verkiezingen in zicht organiseert Pantazis een eerste oriënterende reis naar het Russische stadje Klin waar, volgens zijn plaatselijke collega, een vrouwenoverschot is. Driehonderd kandidates op zoek naar een man wachten met smart op de Grieken.

De wijze waarop regisseur Kimon Tsakiris in deze film met het fenomeen dating omgaat is nergens belachelijk of ranzig. De eigenaardigheden van de Grieken zijn met de nodige zelfspot terug te vinden in ons allemaal. De film geeft het geworstel van het Griekse drietal met traditie, gevoelens en verwachtingen objectief weer. Ondertussen haalt Tsakiris het Griekenland uit de toeristische folders onderuit en laat een werkelijkheid zien die overeenkomt met de onze. Of er bij het tegenbezoek van de vrouwen ook getrouwd gaat worden moet de kijker zelf maar gaan zien. Sugartown is vooral vermakelijk en onderhoudend door de wijze waarop het kleine wordt uitvergroot en het grote verlangen liefdevol gestalte wordt gegeven. (AvO)

Tender’s Heat. Wild Wild Beach (Zar nezhnykh. Dikyi, dikyi plyazh)
(Susanna Baranzhieva, Vitaly Mansky & Alexander Rastorguev, Rusland, 2006 • Joris Ivens Competition)

Al vijfentwintig jaar struint Eugeniy op het strand rond met zijn camera. Zijn specialiteiten: te dikke vrouwen, huilende kinderen, trotse vaders met aap, slang of kameel. Het strand aan de Zwarte Zee is elk jaar weer afgeladen met een keur aan menselijke dieren. Wild Wild Beach toont dat onomwonden in de vorm van een compilatie.

~

In de eindeloze variatie aan mensen en flarden conversatie is Eugeniy een van de eersten die je als karakter herkent. Zijn tocht naar het strand met zijn nieuwste aanwinst voor het seizoen (een babykameel) wordt afgewisseld met overvolle campings, badpakken, dronkenlappen en lokale beachboys op zoek naar verhitte seks. Deze registraties van mens en dier zijn schokkend want zonder gêne. Een ander herkenningspunt is de golfbeweging in de beeldkwaliteit en montage. De draaistijl en focus op een thema is zeer verschillend.

Soms lijkt het een gebrek aan middelen wat parten speelt: bijna alles is gedraaid in een reportagestijl die dicht op de huid van de karakters zit. Die nogal impulsieve stijl van regisseur Alexander Rastorguev geeft je het gevoel beland te zijn in een potpourri van beelden zonder samenhang. Het menselijk gedrag in de gouden kooi die ontspanning heet is dat niet. De rauwheid van de hoofdpersonen, de desolate kracht van de zee en de brute omgangsvormen blijven op het netvlies kleven. (AvO)

Enemies of Happiness (Vores lykkes fjender)
(Eva Mulvad, Denemarken 2006 • Silver Wolf Competition)

Malalai Joya is politica. Haar leven is anders dan dat van de meeste Afghaanse vrouwen. Ze strijdt voor vrouwenrechten in een door eindeloze oorlogen verwoest land. Bij de verkiezingen in 2005, de eerste sinds dertig jaar, is ze een van de handvol vrouwelijke kandidaten. In een door mannen overheerst politiek bolwerk kaartte ze de corruptie, de macht van de warlords en de strenge kledingvoorschriften voor vrouwen aan. Met deze politieke daad overschreed ze de traditionele tribale erecode. Sindsdien is ze gedwongen zelf de burka te dragen en heeft dag en nacht bewapende lijfwachten om zich heen voor haar veiligheid.

~

Het portret wat Eva Mulvad, met de nodige afstand, van de achtentwintigjarige Malalai schetst is helder en oprecht. Malalai’s politieke campagne wordt gevoerd met simpele middelen: audiocassettes worden via een megafoon uit een rijdende auto afgespeeld terwijl er stencils worden uitgedeeld. Het leven in een falende staat is moeilijk. Corruptie, willekeurig geweld en geloofswetten staan het geluk van veel Afghaanse mannen en vrouwen in de weg. Tijdens en naast de campagne staat ze de (meestal analfabete) Afghanen met raad en daad bij. Wanneer Malalai een goede vriendin ontmoet zien we voor het eerst haar persoonlijke emoties. De intimiteit van dat moment is een ontroerend en overtuigend bewijs dat de introductie van democratie in Afghanistan een meer dan moeizaam proces is. (AvO)

21 november 2006

Associated
(Jenny Perlin, USA 2006 • Paradocs)

Een buurt supermarkt in Brooklyn op Independence Day opent onder muziek van Johnny Cash. De luiken gaan omhoog en langzaam wordt het druk, drukker, overvol. Al snel denk je: wat is er mis? Is er iets bijzonders te ontdekken? Niets onbekends, het geluid van de kassa. Niets onverwachts, een komen en gaan van klanten in alle soorten en maten.

~

Kunstenares Jenny Perlin wil slechts iets alledaags op niet alledaagse wijze in beeld brengen. In dit geval doet ze dat door veertien uur lang elke twee uur een shot op 16mm in zwart-wit te draaien en de eigenaar Charles Leem vragen te stellen. Zijn muzikale smaak levert een onalledaagse filmscore op. Naast Cash luistert hij graag naar de Libanese zangeres Najwa Karma. Voor wie haar nog niet kent is dat het enige dat er te ontdekken valt aan dit verder nogal geforceerd aandoende ‘kunstproject’. (AvO)

The Prisoner or: How I Planned to Kill Tony Blair
(Petra Epperlein & Michael Tucker, VS/Duitsland 2006 • Silver Wolf Competition)

Even herleven de jaren vijftig in een onschuldige strandscène op de maat van vroege Amerikaanse swing. De dollende mannen zijn alleen geen Amerikanen – het zijn Irakezen in vrolijker tijden. Zoals velen met hen zagen de broers Abbas de Amerikanen in 2002 als bevrijders. Ze geloven de Amerikaanse slogans over vrijheid en democratie die operatie Enduring Freedom propageert. Yunis Abbas ziet zijn droom van een journalistieke carrière uitkomen. Op zijn fiets fotografeert hij de invasie van de Amerikanen. Al snel werkt hij als cameraman en fixer voor een onafhankelijke producer van BBC Channel Four. Gevaarlijk werk, maar hij is ervan overtuigd dat de waarheid, waar het onder Saddam aan ontbrak, verkondigd moet worden.

~

Yunis’ droom verandert in een nachtmerrie als op 22 september 2003 een zwaar bewapend team van de Amerikaanse militaire politie de vier broers arresteert. Michael Tucker, een Amerikaanse cameraman, is erbij. Hij werkt aan Gunner Palace, een documentaire over het dagelijks leven van soldaten van de 2/3 Field Artillery in Irak. Tucker filmt Yunis terwijl hij geboeid en boos protesteert tegen zijn arrestatie: “I’m a journalist, you mistake this”.

Schrijnend

De broers worden overgebracht naar de Politie Academie en dag en nacht ondervraagd. Een absurdistische ervaring als je niet weet waar je van verdacht wordt en net terugkomt van een bruiloft. Uiteindelijk blijkt dat de Amerikanen, zonder hard bewijs, in de vier broers een terroristische cel zien die een bomaanslag beraamt op de Britse premier Tony Blair. Zonder proces verdwijnen de broers geruisloos voor acht maanden naar o.a. de beruchte Abu Ghraib-gevangenis. Daar houdt Yunis aan de binnenkant van zijn boxershort een geheim dagboek bij. De systematische onverschilligheid waarmee de gevangenen worden behandeld is schrijnend.

Wat de broers overkomt tekent de moeilijkheden van de Amerikanen in Irak. Het verschil tussen een terrorist of burger is niet of nauwelijks te zien. Onschuldige mensen op de verkeerde plaats op de verkeerde tijd zijn daarvan vaak het slachtoffer. De soldaten kennen alleen goed of fout en als vechtmachines staan zijzelf automatisch aan de goede kant. Hun perceptie is gericht op het vinden van de vijand; voor de Irakezen zijn hun methodes gewelddadig, bedreigend, vernederend en ontmenselijkend. Het besef dat zij voor veel Irakezen inmiddels de bad guys zijn dringt daarom maar langzaam tot de Amerikanen door.

~

The Prisoner vergt vooral concentratie van de kijker. Het interview met Yunis is de hoofdmoot van de film. De schuchtere man is beslist niet het prototype van een vermeende terrorist. Zijn verhaal wordt afgewisseld met Tuckers materiaal (dat onlangs is vrijgegeven), materiaal van de broers en ongeveer 150 illustraties die co-regisseuse Epperlein daar nog eens bij maakte. De ongenuanceerdheid van die cartoons, in de stijl van strips uit de jaren vijftig, heeft effect. Wat Prisoner #151186 oproept zijn vooral vragen over de absurditeit van het militaire veiligheidsapparaat. Yunis zelf heeft dat achter zich gelaten, de enige vraag die hem nog rest is: “why me”. (AvO)

Eût-elle été criminelle…
(Jean-Gabriel Periot, Fr 2006 • Paradocs)

De beelden die in vogelvlucht aan het netvlies voorbij razen zijn afkomstig uit de Tweede Wereldoorlog. De uit diverse archieven opgebouwde compilatie in vooral zwart-wit laat de waanzin en destructie in versneld tempo zien. Met de bevrijding in zicht vertraagt het tempo en is er meer herkenning.

~

Vrolijke gezichten, soldaten, uitvergrote gebaren en uitdrukkingen wisselen elkaar af. Als de camera weer uitzoomt, ben je aangeland in hetzelfde shot maar vanuit een ander perspectief. De volgende gruwelijkheid dient zich aan. Na de bevrijding werden grote groepen vrouwen die met de Duitsers hadden geheuld, uit liefde of berekening, genadeloos gestraft, publiekelijk kaal geschoren en tentoongesteld, vaak met een tekst om hun nek gehangen. De getoonde haat en vreugde tijdens deze op vrouwen gerichte openbare vernederingen moet een publieke ontlading voor alle doorstane ellende zijn geweest. De vraag blijft waarom deze lynch-achtige praktijk vooral op vrouwen toegepast werd. Zelfs nu is er over het lot van deze tot zondebok gemaakte vrouwen weinig bekend. (AvO)

Hearts (Kabal i hjerter)
(Øyvind Sandberg, Noorwegen 2006 • Silver Wolf Competition)

“Wakker worden, wakker worden, opstaan Kåre, over en out”. Per Erling Grindstein wekt zijn hartsvriend Kåre Morten Watne met een kortegolfbakkie. Het duurt even voor Kåre op gang komt, maar als hij in de keuken is ben je al in de ban van het tweetal. De authenticiteit van Per en Kåre spat van het filmdoek.

De morgenstond heeft humor, en niet alleen dat: Per en Kåre zijn persoonlijkheden die Hearts fascinerend maken van begin tot eind. Dat er iets mis is met de twee schuifelende mannen die in uiterste concentratie een eitje bakken en opeten is duidelijk. Langzaam en traag naar normale maatstaven zullen ze de hele film blijven. Maar verder is hun leven als het onze, vol tegenvallers en verrassingen. Hun bezigheden, werk, de pedicure, het vakantiekamp en hun passie voor voetbal leiden tot vaak hilarische scènes, maar bovenal is Hearts een spiegel tot nadenken voor de snellere mens.

Elke dag op flessenjacht

Zowel Per als Kåre hebben downsyndroom en zijn zich dat bewust. Dat ene chromosoom dat hen anders maakt belet hen niet zelfstandig te leven. Dat dit soms lastig en verdrietig is laat Hearts liefdevol zien. Beiden doen soms verrassende uitspraken over hun ‘conditie’. Sinds Kåre een vriendinnetje heeft is hij veel bij Maybritt Stusdal Matre en minder thuis. Zo gaat hij elke dag naar de stad om met Maybritt op flessenjacht te gaan. Van het extra geld doen ze samen of met Per leuke dingen. Kåre is van plan om met Maybritt te trouwen en denkt daar goed over na. Om haar te veroveren koopt hij parfum en gaat hij op zoek naar een ring. Dat het serieus is maakt hij ook zijn moeder goed duidelijk; ondanks zijn zorg over het oordeel van anderen is hij vastbesloten zich als een geëmancipeerde man te gedragen.

~

Per is minder gevoelig voor de blikken en het oordeel van anderen. Vol passie voor zijn club Laksevåg moedigt hij het voetbalteam aan langs het veld en in de kleedkamer. Ook op de clubvergaderingen doet hij serieus mee, en niet zonder resultaat. De verbaal begaafdere Per verrast met spitsvondigheden, zijn onvergetelijke uitroep “Holy Hymalaya!” is daar een goed voorbeeld van. Met zijn levenslust en zorgeloosheid is hij een goede steun voor de stille, stugge en vaak zorgelijke Kåre. Op het vakantiekamp wordt dat goed duidelijk: ook al hebben ze samen onvergetelijke lol in een op hol geslagen roeibootje, Kåre mist Maybritt en is ongerust. Eenmaal verloofd met Maybritt moet Kåre tot zijn grote teleurstelling – als gevolg van zijn eigen vergeetachtigheid – een nog bitterder pil slikken. Het is zijn hartsvriend Per die Maybritt en Kåre een oplossing aandraagt waar ze allebei tevreden en gelukkig mee zijn.

De Noor Øyvind Sandberg maakt sinds 1980 documentaires. Hearts dingt mee in de Zilveren Wolf Competitie (documentaires tot en met 60 minuten). In eigen land won Hearts al drie prijzen. Wat de commentaarloze registratie extra bijzonder maakt is vooral de subtiele manier waarop de kijker gaat begrijpen. Dit is bovenal een prestatie van de hoofdpersonen, die als heuse method actors je inzicht in het downsyndroom verschaffen dat dieper gaat dan de oppervlakte. Dankzij de integere maar bescheiden manier waarop Sandberg aanwezig is komen hun persoonlijkheden tot wasdom. Zelfs de scènes waarvan je vermoedt dat ze gestuurd en geënsceneerd zijn blijven in woord en gebaar ongekunsteld. Het is alsof Per, Kåre en Maybritt willen zeggen: Kijk maar, luister goed, wij zijn net zo als ieder ander. Langzamer, maar net zo goed. (AvO)