Muziek / Album

Schaamteloos gemakkelijk

recensie: Nuff Said - Ebony & Ivory

Het schaamteloze gemak. Van die ik-schud-ze-zo-even-uit-mijn-mouw riffs en solo’s. Dat moeiteloos musicerende oppermachtige ritmeduo. Die bulls eye-doorborende refreinen die je nooit meer vergeet. Echt, dát gemak maakt mij pissig, maar de band Nuff Said spót met mijn woede. Vorig jaar liet hun derde album perfect horen waartoe de ‘twee broertjes Slager en die ene van Berrevoets’ muzikaal in staat zijn, en nu komt de opvolger van dat titelloze album alweer uit. Want ook nieuwe liedjes schrijven gaat hen zeer simpel af: van writers block wil dit trio niets weten, het nieuwe Ebony & Ivory is zelfs een dubbelalbum. Welja, waarom ook niet? Dergelijk ‘gemak’ is jaloersmakend. Helemaal omdat de kwaliteit van de composities steeds maar weer van zeer hoog niveau is.

Zag je de Amsterdamse band Nuff Said toevallig al eens ergens optreden, dan weet je dat ze terecht de Live XS-Award voor beste nationale live act hebben gewonnen. Dat is ook wel een beetje balen, want ook live oogt het allemaal weer zo eeuwig moeiteloos. Bezeten rockt de band van pril begin tot bitter eind. Inmiddels is het uitbrengen van albums door deze band op eenzelfde manier benaderd: zo min mogelijk nadenken en releasen dat materiaal. Het is verbazingwekkend met welk gemak duizelingwekkende riffs en grandioze akkoordencombinaties altijd leiden naar zo’n hitgevoelig Top 40-refrein. Al bracht Nuff Said zes cd’s tegelijk uit, dan nog zou het materiaal binnen de kortste keren voorgoed in je hoofd geramd zitten. Muzikale compromissen zijn Nuff Said volkomen vreemd, ze doen enkel lekker wat ze zelf willen, dat waar ze goed in zijn. Als ik toch een verbetering ten opzichte van het vorige album zou moeten noemen zijn het de zangpartijen, die nu wat meer in de muziek zijn gemixt. Het maakt dat accentjes die je bij voorgaande albums nog wel eens storend zou kunnen vinden, nu voorgoed uitgewist zijn.

Stuivend als een Sahara-storm

~

De liedjes zijn op overzichtelijke wijze over de twee cd’s van de dubbelaar verdeeld. Op Ebony staat de (veelal) ingenieus in elkaar geknutselde rock. Lekker spetterend, lekker gek, lekker freaky. Op Ivory staan de wonderschone verstilde liedjes. Dat idee lijkt een beetje te zijn gejat van de Foo Fighters, een band waar Nuff Said af en toe sowieso wel overeenkomsten mee vertoond. Want ook deze Nederlandse band houdt gemakkelijk de aandacht vast, en in Boom! wordt bijvoorbeeld een oerdegelijk stampende gitaarriff ingezet waar Dave Grohl de vingers bij af zou likken. Verder stuift het rocky materiaal (al met al iets minder grillig en weerbarstig dan op de vorige plaat) in stief 39 minuten langs je heen. Als was het een Sahara-storm. In combinatie met de teksten is het onder andere opbouwend (Piece of Shade), dampend (Everybody Lies), stout (Evil Ways), met stoom (Heavy Breather), met hoop (Ocean View), met hoorbare ondeugendheid (Any Other Day, My Perception of You), maar ook volledig afbrekend (No Reaction, Goodbye).

Ivory

Ivory laat heerlijke ballades horen die door gebruik van zo’n talkbox-muziekinstrument soms zelfs aan Air (Splinter) doen denken. Soms zet Marijn Slager een waanzinnige tokkel in, soms krijgen violen de overhand of knort de stand-up bas van Michiel Slager lekker dicht tegen de speakerbuitenkant aan. Cold Wind Blows heeft die typische jaren-zeventig-akkoordenreeks. Violen en een ingetogen zang versterken daar het mooie intieme sfeertje. Keyboard en mondharmonica en falsetzang komen in Victor Nobel zeer mooi tezamen, Stars on the Ceiling heeft een echte David Gilmour-slide. Echt, het is allemaal een genot om naar te luisteren. Heus. Maar dat schaamteloze gemak? Vreselijk.

Muziek / Album

Sombere herfstmuziek om van te watertanden

recensie: Sophia - Technology Won't Save Us

.

~

Zijn first minutes of fame vergaart de in San Diego opgegroeide Robin Proper-Sheppard begin jaren negentig met het illustere The God Machine. Zwaar aangezette, groovende Amerikaanse rock in de stijl van Kyuss, Tool, Soundgarden en Jane’s Addiction, dat is waar het trio bekend om stond. Een gouden toekomst werd ze voorspeld. Helaas liep het anders. Als bassist Jimmy Fernandez kort na de opnames van het tweede album in 1994 plotseling overlijdt aan de gevolgen van een hersentumor, besluit de aangeslagen Proper-Sheppard in overleg met drummer Ronald Austin dat het voor The God Machine einde oefening is. Terwijl Austin zich definitief terugtrekt uit de muziekwereld en zich stort op een carrière als tekstschrijver van films, steekt Proper-Sheppard een jaar lang al zijn tijd in eigen platenlabel The Flowershop. Om in 1996 als muzikant de draad weer voorzichtig op te pakken met de ingetogen, melancholische herfstmuziek van soloproject Sophia.

Kleine verhaal voorop

De titel van de nieuwe plaat Technology Won’t Save Us, is geïnspireerd op het waargebeurde verhaal van een vader en zijn negenjarig zoontje, die verdronken voor de kust van Cumbria, terwijl ze via hun mobiele telefoon in verbinding stonden met de hulptroepen. Een persoonlijk drama. Maar er schuilt ook maatschappelijk engagement in. Niet vreemd, want Proper-Sheppard toont zich in zijn teksten geregeld maatschappijkritisch en pessimistisch over de staat waarin de wereld verkeert. Toch kun je als het er werkelijk op aankomt niet anders dan meegaan in de ratrace die het leven is geworden. Hij beseft dat ook als hij zingt “We can’t change the pace the world spins around us” (Pace).

Ondanks al die ‘grote gedachten’ zal het kleine verhaal bij Proper-Sheppard altijd voorop blijven staan. Tekstueel voelt de sombere geest zich het beste thuis bij de afdeling ‘misère en hartzeer’, zoals ook blijkt uit de sentimentele ballade Where Are You Now, waarin een stukgelopen liefde wordt bezongen. Dit onderwerp is in de muziekgeschiedenis al 1001 keer eerder aangehaald, maar als Proper-Sheppard het doet, wordt je er op de een of andere manier toch nog door geraakt.

Intrigerende combinatie

Muzikaal heeft Sophia een aantal raakvlakken met Zwan, het project dat onze Amerikaanse vriend Billy Corgan opstartte na het uiteenvallen van zijn supergroep The Smashing Pumpkins. Net als bij Zwan klinkt bij Sophia duidelijk de liefde door voor de Britse jaren tachtig-muziek van bijvoorbeeld New Order. Veel meer dan bij de stoere Amerikaanse rock van The God Machine combineert Proper-Sheppard, opgegroeid in San Diego, maar muzikaal groot geworden in Engeland, met Sophia twee verschillende muzikale tradities. Het is juist dat contrast waardoor de muziek zo intrigeert. Altijd is er een moment dat de muziek je bij de strot grijpt. Of het nu gaat om de ingetogen eenvoud van Where Are You Now en Big City Rot, om de up-tempo indiepop van Pace en Lost (she believed in angels), om industriële krachtpatserij van Theme from the May Queen of om instrumentale, georchestreerde sfeerstukken zoals Twilight at the Hotel Moscow. Erg mooie herfstplaat!

Theater / Voorstelling

Alles ademt ziekenhuis

recensie: Zieke zielen - de Veenfabriek

Als je binnenkomt ruik je het al: die weeïge ziekenhuislucht. Onwillekeurig ga je wat zachter praten, wat voorzichtiger lopen. Zelfs op de luidruchtige toeschouwers heeft de ziekenhuissfeer invloed als ze worden meegenomen door de gangen van het Leidse Diaconessenhuis. In de kapel, voor de gelegenheid omgebouwd tot theaterzaaltje, begint de nieuwe productie van muziektheatergroep de Veenfabriek: Zieke Zielen. Vier acteurs, vier muzikanten (of beter: geluidmakers) en een vormgeefster geven in een aaneenschakeling van geluiden, verhalen en projecties een veelzijdig en gelaagd beeld van het ziekenhuis als een plek waar zieke en gezonde mensen hun leven delen. Het resultaat is overvloedig, soms wat ongrijpbaar maar meestal intrigerend.

“Zieke mensen zijn mensen die ziek zijn. Dan komen er dokters met allemaal van die lapsels. En als ze in je buik snijden dan gaan ze een nieuwe buik maken.” Kinderen hebben vaak bijzondere ideeën over ziek zijn. Toch geven hun uitspraken, waarin gevoelens, fantasie en werkelijkheid door elkaar lopen, wel een zeer herkenbaar beeld van ziek zijn. De makers van het muziektheaterensemble de Veenfabriek hebben zich door kinderen laten inspireren. Zij willen alle facetten van het ziekenhuiswezen op een associatieve manier tonen en spelen daarom hun voorstelling Zieke Zielen in een ziekenhuis dat nog gewoon in gebruik is.

Rondleiding

~


Na een uitgebreide introductie in de kapel worden de toeschouwers in groepen meegenomen door een ietwat vreemde rondleider, het ziekenhuis in. De charmante robotrondleidster uit een nabije toekomst waarin ziekte niet bestaat, geeft uitleg over het ziekenhuis aan de hand van een verpleegstersdagboek. Ze beeldt plastisch uit hoe ziek zijn en sterven in zijn werk gaat. Vervolgens blijkt ze zelf te lijden aan een virus, een computervirus dan. Hortend en stotend rondt ze de tour af. Een andere rondleider, de stugge maar fijnbesnaarde facilitair medewerker, laat de toeschouwers kennis maken met het ziekenhuis als een levend organisme en spreekt over het gebouw als over een voluptueuze, warmbloedige vrouw. Hij voelt haar gemoedstoestand aan en leeft intens met haar mee. Hij biedt haar wat troost door hier en daar een likje verf aan te brengen of eventjes liefdevol een muur te aaien. Zijn toewijding ligt in de overtuiging dat in onvolmaaktheid de kern van geluk en verdriet ligt.

Huilsonate

De geluidmakers hebben een even groot aandeel in de voorstelling als de acteurs. Tijdens de intermezzo’s tussen de rondleidingen scheppen ze met inventieve middelen de meest uiteenlopende ziekenhuisgeluiden. Met een spinet, zingende glazen, een vallende spons, hun eigen stem of blokken ijs die metalen voorwerpen letterlijk laten kermen van de kou. Er is zelfs een zelfontworpen ‘glasorgel’, bestaand uit glaspijpen van verschillende lengte die door verhitting de meest ijselijke kreunen en kreten voortbrengen. In combinatie met een sampler ontstaan zo composities met prachtige titels als ‘narcosenocturne’ of ‘huilsonate’. Ze gaan stuk voor stuk door merg en been. De beelden die op de muren en het plafond worden geprojecteerd zijn niet altijd even goed te duiden maar hebben stuk voor stuk een krachtige esthetiek.

Overvloedig

~

Zieke Zielen is met veel zorg gemaakt. Tijdens de voorbereiding van deze productie hebben de makers stages gelopen op alle afdelingen van het ziekenhuis. Ze organiseerden discussieavonden, verdiepten zich in allerlei filosofische theorieën en verkenden het gebouw tot in de kleinste hoekjes. Met resultaat: alle afzonderlijke elementen in de voorstelling ademen ziekenhuis. Toch raakt de voorstelling je niet in je ziel. De elementen lijken niet op hun plaats te vallen. Misschien zijn het er gewoon te veel. Muziek, beeld, spel, tekst, ze zijn afzonderlijk al zo krachtig dat ze elkaar niet meer aan kunnen vullen, geen contact kunnen maken. Maar er is ook nog een andere oorzaak: het ziekenhuis zelf. Misschien is een ziekenhuis wel een te harde, te concrete omgeving voor een dergelijk associatief theatraal werk. De confronterende ziekenhuisgeur, de echte patiënten die in hun bedden worden rondgereden, het echte lijden dat in dit gebouw alomtegenwoordig is, je wilt je er het liefst voor afsluiten. En afstandelijkheid, dat kan Zieke Zielen niet gebruiken.

Zieke Zielen is nog te zien tot en met 28 december. Klik hier voor meer informatie.

Kunst / Expo binnenland

Een blik achter de horizon

recensie: Post Horizon

.

Momenteel is de tentoonstelling Post Horizon te zien in SM’s – Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch. Post Horizon is een tentoonstelling met recent werk van Persijn Broersen (1974) en Margit Lukács (1973), twee jonge Nederlandse kunstenaars die toch al een behoorlijk aantal internationale tentoonstellingen op hun naam hebben staan. Zo is hun werk al in China, Duitsland, Frankrijk, India en Japan te zien geweest. De twee zoeken in hun werken naar de eigen identiteit in een steeds groter en universeler wordende wereld. Zij doen dit hier in twee video-installaties, een dia-installatie en een grote tekening. De vraag die Broersen en Lukács zichzelf hierbij stellen, is: “Wie ben je, waar sta je, hoe verhoud je je tot de ander in een maatschappij die je overspoelt met informatie en opvattingen via allerlei media?”

Post Horizon, Persijn Broersen en Margit Lukács, 2006 (detail)
Post Horizon, Persijn Broersen en Margit Lukács, 2006 (detail)

Het antwoord op deze vraag ligt ergens achter de horizon, in het rijk van de verbeelding. Deze wereld hebben Broersen en Lukács uitgebeeld in hun grote tekening Post Horizon. Deze zwart-wittekening verbindt in het museum twee installaties visueel met elkaar. In feite is het niet één tekening, maar een muurcollage van een aantal tekeningen. De eerste indruk is dat het een Star-Trekachtig ruimtelandschap is met planeten, meteorieten en zwarte gaten. Er zijn plantachtige elementen te onderscheiden en andere organische zaken, maar ook architectonische elementen. Het landschap verbeeldt de onbekende wereld die achter de horizon van onze eigen identiteit ligt. Al met al een boeiende wereld om te onderzoeken, lijkt me!

Oud nieuws

Het eerste videokunstwerk van het kunstenaarsduo dat te zien is in het SM’s is de video-installatie uit 2004 getiteld Prime Time Paradise. Het is een vreemde video die stilstaande beelden uit journaals aaneenschakelt. Door het cameragebruik word je als kijker gedwongen in te zoomen en weer afstand te nemen van het nieuwsfeit dat je langs ziet komen, alsof je al zappend langs het journaal komt. Je ziet niet meer wat er getoond wordt en raakt afgestompt. Een ramp ergens in de wereld wordt eenvoudigweg opgelost door het overschakelen naar de volgende zender. Broersen en Lukács geven aan dat de massamedia onze horizon enorm verbreed hebben. Ze overspoelen ons met informatie, maar echt bewust zijn we er niet van geworden. De eigen identiteit raakt op de achtergrond. Het gebruik van herkenbare nieuwsfeiten lijkt in eerste instantie wat clichématig, maar door de technisch zeer goede animatietechniek is het toch een indrukwekkend werk.

Tegenover deze video-installatie is een nieuw werk van Broersen en Lukács tentoongesteld. Dit is de diapresentatie Achterland uit 2006. Dit kunstwerk laat diverse krantenfoto’s van nieuwsfeiten zien, zonder de bijbehorende tekst. De beelden staan daarom op zichzelf en hebben hun nieuwswaarde verloren. Opvallend aan de foto’s is het ontbreken van mensen. Alle foto’s tonen alleen een landschap, soms in de natuur, soms in een stedelijke omgeving. Een voorbeeld is een foto waarop een gevel van een huis te zien is met een boom ervoor. De omgeving is afgezet met rood-wit lint, zoals het door de politie gebruikt wordt. Dit geeft het geheel een bepaalde macabere lading, maar het werkelijke verhaal ontstaat in je hoofd, in je eigen gedachten. Dat is misschien precies de reactie die de kunstenaars willen oproepen.

Cabbage Fields, Persijn Broersen en Margit Lukács, 2006
Cabbage Fields, Persijn Broersen en Margit Lukács, 2006

Wie is Persijn Broersen?

Achterland wordt via de muurcollage Post Horizon verbonden aan de grote video-installatie De Broersens. In hun zoektocht naar identiteit hebben Broersen en Lukács een film gemaakt over de afkomst van Persijn Broersen. Vier grote schermen laten beelden zien van Persijn en zijn broers, hun achtergrond en leefwereld. Deze factoren hebben Persijn gemaakt tot wie hij is en zijn onlosmakelijk verbonden met zijn identiteit. De film begint ergens in het heelal en via sterrenhopen en nevels wordt er ingezoomd op de aarde, op een klein dorpje in Noord Holland: Nieuwe Niedorp. Dit is het geboortedorp van generaties Broersens, zo ook van Persijn Broersen. Zijn familie komt uitgebreid aan het woord over hun leven. Daarnaast komen dorpstradities aan bod zoals het op zondagmiddag naar de kroeg gaan, afgewisseld met beelden van de omgeving van het dorp, waar de kolen op het veld staan. Deze kolenvelden bepalen vanuit het dorp gezien de horizon van hun wereld. De gehele film gezien hebbende, blijft er een indruk achter dat je erg dicht bij een familie betrokken geraakt bent. De ruimte versterkt dit gevoel. Je staat echt midden tussen de vier schermen, midden in het leven van de Broersens. Als toeschouwer maak je een korte periode deel uit van hun leven. Je bent een van hen. Dat is een indrukwekkende prestatie om in de korte tijd dat je de film bekijkt, te bereiken.

Post Horizon, Persijn Broersen en Margit Lukács, 2006 (detail)
Post Horizon, Persijn Broersen en Margit Lukács, 2006 (detail)

Honger naar meer nieuws

De tentoonstelling Post Horizon geeft een indruk van de belevingswereld van de twee kunstenaars. Na het zien van de tentoonstelling blijft echter een knagend gevoel over dat het een tussenstand is van een lopend project, een niet voltooid kunstwerk. Uit de begeleidende zaaltekst blijkt wel dat er bijvoorbeeld nog een film over de achtergrond van Margit Lukács moet komen, maar dat neemt het gevoel niet weg. Er is in het museum zeker nog ruimte voor meer werk van deze kunstenaars, zodat een completer beeld van hun oeuvre getoond had kunnen worden. Nu blijft het bij zappen langs het werk van twee veelbelovende kunstenaars, waar even naar gekeken wordt, om dan weer snel naar het volgende programma te gaan.

Theater / Voorstelling

Kunst is politiek of is het andersom?

recensie: Mefisto for ever - Het Toneelhuis

.

Op verzoek van het Antwerpse toneelgezelschap Het Toneelhuis schreef Tom Lanoye, bekend Vlaams schrijver, deze voorstelling. Hij baseerde zich daarbij op de roman van Klaus Mann, die, op zijn beurt, het Faust-verhaal van Goethe bewerkte. Niet alleen deze roman staat centraal, het stuk gaat tevens over theater- en onze recente geschiedenis.

Mefisto

~

Het gespeelde gezelschap bestaat uit acteurs met uiteenlopende achtergronden en politieke voorkeuren. Rebbeca Füchs, gespeeld door Katelijne Verbeke, is van joodse komaf en komt daarmee lijnrecht tegenover Niklas Weber, vertolkt door Stefan Perceval, te staan. Hij staat aanvankelijk aan de kant van de nieuw verkozen politici. De samenstelling van het ensemble verandert in de loop van de voorstelling. De net aan de macht gekomen minister van Cultuur, prachtig gespeeld door Josse de Pauw, is hier debet aan. Hij begint zich steeds meer te bemoeien met het beleid en de acteerprestaties van het gezelschap. De spanning tussen Kurt Köpler en ‘de Dikke’, de bijnaam van de minister, is goed voelbaar door de hele voorstelling. In zijn ijdelheid kan Köpler het hellende vlak niet meer herkennen en dat weet Roofthooft magistraal te verbeelden. Het gedraai en de manipulatie van de minister, de nieuwe Mefisto, en Köplers ‘verzet’ van binnenuit – die twee lagen, ze vormen de prachtige spil van de voorstelling.

Beeldtaal

In Mefisto for ever schuilen meerdere toneelstukken. Aan het begin studeert het gezelschap Hamlet in. En even later proberen ze stukken van Tsjechov, maar die worden al snel verboden. Met respect voor het origineel weet Lanoye op deze manier de dramatische zeggenskracht van zijn stuk te verhogen. Regisseur Guy Cassiers weet dat met zijn poëtische beeldtaal goed op te pakken. Hij laat zijn toneelspelers, liggend op een glasplaat, repeteren met camera’s boven hen zodat hun hoofden levensgroot geprojecteerd worden. Zo zie je alle processen van het theatermaken en dat geeft iets heel intiems. Na de pauze zijn de projectieschermen bijna zo groot als de achterwand van het podium. Het hoofd van Dirk Roofthooft past amper nog in de schouwburg. Zijn oren zijn zo uitgelicht dat ze iets duivels krijgen. En dan spreekt Köpler de beginwoorden van Shakespeare’s Richard III. Lanoye wil hiermee zeggen dat Köpler de grens van collaboratie allang gepasseerd is. Beeld en tekst zijn op deze wijze een prachtige symbiose aangegaan die de meest uiteenlopende zintuiglijke ervaringen weet op te roepen.

For ever?

~

Lanoye en Cassiers hebben zich in meerdere interviews laten ontvallen dat deze voorstelling een parabel is. De tekst handelt over het wedervaren van een acteur in het Derde Rijk, maar de strekking van het stuk gaat ook over de huidige tijd. Hoewel de Belgische verkiezingen, laat staan het Vlaams Belang, niet bij name wordt genoemd, gaat het stuk over het België (en Nederland) van nu. En hier zit hem nu de juist de crux van de voorstelling: de parabel lijkt niet te werken. De situering van het stuk zorgt ervoor dat je er met een historisch oog naar gaat kijken. Of het zou hem hier in moeten zitten: de onbeweeglijkheid van Köpler laat zien hoe lastig je het punt kunt aanwijzen waarop hij te ver gaat en hij zich inlaat met zaken die tegen alles indruisen. En dat geldt voor alle tijden: ook de onze.

Mefisto for ever is een bijzonder mooie en gelaagde voorstelling. Lanoye en Cassiers scheppen een wereld waarin kunst en politiek elkaar niet kunnen ontlopen en dat ook nooit zullen kunnen. Ze zijn met elkaar verbonden, het is een kruisbestuiving.

Mefisto for ever van Het Toneelhuis is nog te zien tot en met 22 december. Klik hier voor informatie en speellijst.

Boeken / Strip

Experimenteel versus commercieel

recensie: Nieuwe Sherpa-strips

Langzaamaan krijgen ze een steeds grotere rol in de stripwereld, de kleine uitgeverijen met hun op kwaliteit gerichte uitgaven. Sommige duiken net op, andere draaien al vele jaren mee. Sherpa is zo’n uitgeverij die al jaren aan de weg timmert en al die tijd garant heeft gestaan voor strips van hoge kwaliteit – niet alleen wat betreft losse albums, maar ook in hun diverse collecties. Naast het uitbrengen van albums van een redelijk stabiele groep auteurs, die zelf ook al langer meelopen in de stripwereld, probeert men het ook wel eens met wat nieuws. Ditmaal een Sherpa-mix van oud en nieuw met onze eigen Bert van der Meij en twee buitenlandse onbekenden: Mezzo en Pirus.

Twee Killers // Mickey Mickey

In de vierkante hardcovers Mickey Mickey en Twee Killers van auteursduo Mezzo en Pirus volgen we de gebeurtenissen rond twee verschillende misdaden, die als enige overeenkomst hebben dat ze allebei op een totale mislukking uitdraaien. Beide albums worden gekenmerkt door de donkere tekenstijl van Mezzo, die gecombineerd met de uitgebreide dialogen van Pirus een sfeertje weet op te bouwen dat niet zou misstaan in de gemiddelde Tarantino-film; een sfeertje dat nogal donker is, maar dat door de dialogen toch nog een beetje luchtig wordt gehouden. Het geheel doet een beetje film noir-achtig aan, het feit dat de tekeningen zwart-wit zijn helpt daar ook aan mee. Opvallend is dat in beide albums het verhaal zelf niet bijster interessant is; het zijn de dialogen die deze albums de moeite waard maken.

~

In Twee Killers zien we – de naam zegt het al – twee huurmoordenaars die in hun wagen op weg zijn naar een klusje. De bestuurder van de wagen is jong, tegen de dertig, zijn partner moet zo ergens rond de vijftig zijn. Het begint meteen al goed als de twee een beetje ruzie beginnen te maken, waarbij vooral de oudere killer het voortouw lijkt te nemen. Nadat hij de identiteit van zijn jongere collega aan de hand van diens auto heeft weten te herleiden tot zijnde “zeventig procent homoseksueel”, komen de twee aan op de plaats van bestemming. Aldaar loopt het onderlinge conflict hoger op, waarbij de jongere moordenaar zowaar de touwtjes in handen krijgt. Waar ze ondertussen mee bezig zijn, is eigenlijk niet zo interessant en gaat onopgemerkt voorbij, de dialoog tussen de twee houdt het verhaal gaande. Pirus weet de relatie tussen de twee knap uit te werken in hun ellenlange gesprekken – een manier die tot nu toe nog niet vaak werd gebruikt in stripalbums. Waar een dergelijke presentatie normaalgesproken plaatsvindt in een serie van minstens vijf albums, blijkt Pirus aan een deel genoeg te hebben.

Mickey Mickey is van de twee albums duidelijk de mindere, en dat terwijl er toch met dezelfde ingrediënten wordt gewerkt. Alleen het type misdaad is anders: ditmaal betreft het een bankoverval die in de soep dreigt te lopen. In korte flashbacks wordt terug gekeken op de voorbereiding van de overval, maar in plaats van dat deze flashbacks de situatie verduidelijken, zorgen ze voor een gevoel van verwarring, aangezien Pirus heden en verleden niet goed weet te combineren. Eigenlijk voegt het verleden niks toe aan het verhaal en leiden de flashbacks vooral af. Het lijkt er op dat Pirus zijn hand overspeeld heeft met dit album; de verschillende verhaallijnen zijn stuk voor stuk oninteressant en bieden nauwelijks vermaak wegens een gebrek aan verrassende ontwikkelingen, en de rode draad van het geheel verdwijnt temidden van al die verhaallijnen zo’n beetje naar de achtergrond. Lichtpuntje is de tekenstijl van Mezzo, die net als in Twee Killers solide zwart-wit tekeningen neerzet, die in hun sobere realisme prima aansluiten bij het verhaal. Zijn experimentele camerastandpunten en probeersels met in- en uitzoomen zijn een aangename bijkomstigheid, maar kunnen het geheel helaas niet naar een hoger niveau tillen.

Het geheime schilderij van Rembrandt

~

Bert van der Meij staat bekend om zijn experimentele strips, die over het algemeen garant staan voor kwalitatief hoogstaande albums. De teleurstelling was dus groot na het lezen van dit niemendalletje. Van oorsprong een uitgave die in het kader van het Rembrandt-jaar gratis werd verspreid onder Leidse scholieren, is Het geheime schilderij van Rembrandt nu omgebouwd tot een voor liefhebbers geschikte hardcover. Jammer genoeg is het verhaal onveranderd gebleven, zodat we hier kennis kunnen maken met iets wat misschien wel het dieptepunt is uit het oeuvre van deze anders zo sterke auteur. Het geheel draait om een schilderij van Rembrandt en de gebeurtenissen die plaatsvinden als het eenmaal geschilderd is. Jan Lievens mag bij dit alles de schurkenrol vervullen, zodat de scholieren in één klap met twee schilders kennismaken.

Normaalgesproken zou een album als dit onopgemerkt voorbij gaan. Het is niet goed, maar ook niet dramatisch slecht, bij vlagen is het zelfs best aardig: het plotselinge gastoptreden van Gilles de Geus is bijvoorbeeld een leuke vondst van Van der Meij. Maar het totale gebrek aan diepgang past niet bij deze auteur, het is alsof de tekst en de tekeningen uit dit album niet bij elkaar horen. De tekeningen zijn gewoon als vanouds, met in een bepaalde kleur uitgewerkte scènes en quasi-nonchalant niet weggewerkte potloodschetsjes, maar het verhaal schiet er op de een of andere manier enorm bij in. Het schilderij waar het om draait, schijnbaar al jaren een hoofdbreker voor de kunstwetenschappers, biedt mogelijkheden genoeg voor een veel interessantere uitwerking, maar het is net alsof van der Meij expres voor de makkelijkste weg heeft gekozen: de weg van Leidse scholieren die het album toch gratis krijgen.

Scenario: Pirus • Tekeningen: Mezzo • Twee Killers • Uitgever: Sherpa • Prijs: € 14,95 (hardcover, zwart-wit) • 56 bladzijden • ISBN: 90 75504 70 5

Scenario: Pirus • Tekeningen: Mezzo • Mickey Mickey • Uitgever: Sherpa • Prijs: € 14,95 (hardcover, zwart-wit) • 56 bladzijden • ISBN: 90 75504 71 3

Scenario en Tekeningen: Bert van der Meij • Het geheime schilderij van Rembrandt • Uitgever: Sherpa • Prijs: € 12,50 (hardcover, kleur) • 30 bladzijden ISBN: 90 75504 82 9

Kunst / Expo binnenland

Boris en Barbora

recensie: Vertaalde Werken / Translated Works: Barbara Visser 1990-2006

.

Net als Museum De Paviljoens zelf is de overzichtstentoonstelling Vertaalde Werken / Translated Works: Barbara Visser 1990-2006 prachtig transparant en overzichtelijk. Grote foto’s staan op planken tegen de muren, hier en daar afgewisseld met een televisie op een zuil waarop een videowerk te zien is. Performances en installaties zijn voor deze gelegenheid beperkt tot één fotografisch vastgelegd moment dat met imposante afmetingen als behang tegen de muur is geplakt. Door de open structuur van het museum en de eenduidigheid in media die Barbara Visser op haar werk heeft toegepast, kun je eigenlijk onmogelijk iets over het hoofd zien.

Toch is er, al rondlopend in de tentoonstelling, voortdurend het gevoel dat je beter moet kijken, beter moet nadenken, omdat niets is wat het lijkt. Dit komt niet alleen door Vissers (Haarlem, 1966) reputatie als ‘queen of the fake documentary’ zoals ze zelf in een van haar werken aanhaalt, juist de nadrukkelijke transparante vormgeving in combinatie met de thematiek van het werk maakt je op je hoede.

Detitled, 2000
Detitled, 2000

Reproduceerbaarheid

Naast haar fascinatie voor modernistische architectuur en design is vooral reproduceerbaarheid een belangrijk element in Vissers werk. Deze thema’s komen samen in het werk Detitled (2000), waarvan in de tentoonstelling vijf grote kleurenfoto’s te zien zijn. Omgeven door smetteloos wit, staan heuse designklassiekers er gehavend en toegetakeld bij. Martin Vissers strakke slaapbank lijkt onder handen te zijn genomen door een bovenmaatse kat met wel heel scherpe klauwen en ook op de zwarte relaxstoel van Charles & Ray Eames heeft iemand zijn agressie botgevierd – hij ligt in stukken uiteen. De uitgebreide folder die de tentoonstelling inhoudelijk begeleidt, stelt dat de zetels, nu ze hun functionaliteit verloren hebben, als sculptuur bekeken kunnen worden. Zo lijkt het alsof Barbara Visser door ze los te koppelen van hun zitfunctie, ze tot kunstwerk heeft weten te verheffen, maar tegelijkertijd kan deze vernieling ook gezien worden als een daad van protest of simpelweg als een belediging aan het adres van de ontwerpers. Er is hoe dan ook een volledig nieuw beeld ontstaan. En niet alleen letterlijk, ook het beeld van de stoelen als designicoon is voor altijd veranderd.

Nog een reproductie van een door iemand anders vervaardigd beeld is Boris (1991/2006); een zwart-witportret van een nog jeugdige, in een tennispolo gestoken Boris Becker die recht de camera inkijkt. De foto is wel degelijk door Visser zelf gemaakt, alleen gaat het niet om de echte Boris Becker, maar zijn evenbeeld in was. Het werk is hier meer dan levensgroot, maar in 1991 liet ze deze foto op ansichtkaarten drukken. Ze wees hiermee toen al op de bijna onzichtbare grens tussen realiteit en fictie en snijdt tegelijkertijd ook onderwerpen als identiteit en auteurschap aan: deelde Becker in de hoogtijdagen van zijn tenniscarrière foto’s als deze uit voorzien van een handtekening, Visser doet nu hetzelfde, maar vanuit een andere positie.

Last Lecuture, fotomontage, 2006
Last Lecuture, fotomontage, 2006

Spel
Het ingenieuze spel tussen origineel en kopie, fictie en realiteit, komt tot een hoogtepunt in haar werk Last Lecture (2006-2007). Het werk bestaat nu alleen nog maar uit een fotomontage, waarin een vrouw met halflang, donker haar te zien is. Ze is geplaatst voor een televisiescherm waarop een vrouw is te zien die veel op haar lijkt en die eveneens voor een beeldscherm staat met daarop een een blonde vrouw. Deze opeenstapeling van beelden verwijst uiteindelijk naar drie andere werken. Ten eerste naar Gimines (1995) waarin Barbara Visser als onderdeel van een groepstentoonstelling in Vilnius een gastrol heeft in een Litouwse soapserie. Ze speelt de kunstenares Barbora Visser, die een opening bijwoont van haar tentoonstelling. De opnamen hiervoor werden overigens gemaakt tijdens de daadwerkelijke opening van de groepstentoonstelling. Naar aanleiding hiervan ontstaat Lecture with actress (1997). Tijdens een filosofisch debat over fictie en realiteit, waarvoor Barbara Visser was uitgenodigd te komen praten over Gimines, zit de kunstenares achter een gordijn een blonde actrice via een oortje te soufleren. Hoewel deze actrice dus zelf niets weet over het onderwerp en weinig gelijkenis vertoont met de vrouw die Barbora Visser speelt, accepteert het publiek haar verschijning en haar haperende optreden. De opnames van deze lezing vormen de basis voor Lecture on lecture with actress (2004) waarvan in de tentoonstelling een video-opname te zien is. Een vrouw die al veel meer op Barbara Visser lijkt, vertelt een klein gezelschap in keurig Engels hoe ze haar positie in Lecture with Actress beleefd heeft. Omdat haar voordracht wat houterig en geforceerd klinkt en ze soms niet helemaal lekker uitkomt met het starten van de band, ga je je steeds meer afvragen of je nu misschien alweer met een actrice te maken hebt. En inderdaad, om de echte Barbara Visser te zien, moet je in maart nog een keer naar De Paviljoens komen als ze haar Last lecture gaat geven. Tenminste, als je deze aankondiging nog kunt vertrouwen…

Vertaalde werken

Visser speelt niet alleen met de kennis of vooroordelen waarmee toeschouwers haar werk bekijken, ze reageert in haar werk doorgaans ook op specifieke eigenschappen van de plek waarvoor ze het maakt. Daarom zijn veel van de werken in deze tentoonstelling in samenwerking met de Zwitserse ontwerper Laurenz Brunner vertaald. De zaaltekst aan het begin van de tentoonstelling lijkt ons al te vertellen dat een vertaling nooit zonder risico is en dat het altijd wat kan haperen, zeker als je het aan anderen overlaat. De Nederlandse tekst liet Visser in het Engels vertalen door een internet vertaalmachine, Babel Fish geheten. De uitkomst is eigenlijk bedroevend, maar binnen deze context grappig, vervoegingen van werkwoorden kloppen niet en terwijl sommige woorden gewoon zijn overgeslagen (‘verschijningsvorm’ blijft ‘verschijningsvorm’), wordt Barbara Visser tot Barbara Fishermen omgedoopt. De vormvertaling van de rest van de werken maakt vooral duidelijk hoe sterk en onuitputtelijk haar ideeën zijn en stelt tegelijkertijd de reproduceerbaarheid en identiteit van de werken zelf ter discussie.

Verborgen achter mooie foto’s, heldere beeldtaal en strak ingerichte ruimtes gaat in deze tentoonstelling een wereld van complexe vragen over identiteit, waarheid en beeldverwerking schuil. Het eindigt hier dan ook niet, de tentoonstelling met de bijna onmisbare zaalbegeleiding en de interessante, verrijkende catalogus Barbara Visser is er niet nestelen zich in de vorm van nieuwe beelden en gedachten in mijn hoofd en blijven zich gestaag als een olievlek uitbreiden, tot ver buiten De Paviljoens. Dus dat is wat transparantie kan doen.

Theater / Voorstelling

De strakke hand van de tijd

recensie: Grensgevallen - Oostpool

‘Tijd is circulair, maar ook lineair. Circulair is dat tijd zich herhaalt. Iedere dag sta je op, je poetst je tanden en uiteindelijk ga je weer naar bed. Lineair is dat je wordt geboren, je leeft en je gaat dood’. De tijd speelt een prominente rol in de voorstelling Grensgevallen van toneelgroep Oostpool. Het strakke regime van de bel van het internaat, wegzakken in mijmeringen om de tijd te manipuleren, de ongrijpbaarheid van tijd en het niet op tijd kunnen opstaan. Iedereen in Grensgevallen is in de ban van de tijd.

Grensgevallen is een bewerking door regisseur Han Römer van een boek van de Deense auteur Peter Høeg. Met Smilla’s gevoel voor sneeuw scoorde Høeg ongeveer veertien jaar geleden een wereldwijde bestseller. Hierna publiceerde hij nog drie romans, waaronder Grensgevallen. In zijn boeken combineert Høeg wetenschap met een thrillerverhaallijn.

Kaartenhuis

~


In Grensgevallen, naar het schijnt een autobiografisch getint verhaal, is dit ook het geval. Hoofdpersoon Peter reconstrueert zijn jeugd op de privéschool waar wordt geprobeerd moeilijk opvoedbare jongeren, de grensgevallen van de maatschappij, in het normale schoolleven te integreren. De bijna hopeloze gevallen die tussen het wal en het schip dreigen te vallen, worden met strakke hand en evenzo strakke tijdschema’s de juiste richting opgeduwd. Tenminste, dat is de opzet van de rector (Jack Vecht) en de docente (Els Ingeborg Smits).

Maar Peter (Frederik Brom) en zijn lotgenoten Katarina (Anne Martien Lousberg) en August (Remco Melles) vermoeden proefkonijnen te zijn in een pedagogisch experiment en gaan op onderzoek uit. Na de ontdekking dat dit inderdaad het geval is, is de noodzaak om te ontsnappen uit het verschrikkelijke oord onontkoombaar. Door toedoen van de drie kinderen stort het strakke schoolsysteem als een kaartenhuis in elkaar.

Een grote stationsklok in de kamer van de rector neemt een prominente plek in het toneelbeeld. Als Peter terugkijkt op zijn verleden staat de tijd stil, om pas te gaan lopen als de we ons daadwerkelijk op het internaat bevinden. Als alle gebeurtenissen elkaar in een razend tempo opvolgen vindt er ook een versnelling van de tijd plaats. De wijzers van de klok gaat in een razend tempo rond.

Climax

~


Het sterke spel van de acteurs is intrigerend en overtuigend. Het zorgt ervoor dat de aangesneden kwesties met betrekking tot tijd blijven hangen. Oskar (Erik Whien), de beste vriend van Peter die is overleden en commentaar geeft vanaf de zijlijn, maakt zich bijvoorbeeld kwaad over het feit dat de wetenschap tijd nog nooit heeft kunnen verklaren. Hij weet op een boeiende en indringende manier de complexe materie naar voren te brengen.

Naast de verhandelingen over tijd, laten de acteurs een indrukwekkend beeld achter over hoe kinderen in een internaat proberen te overleven. De personages van de vier worden zorgvuldig uitgediept. Uitvoerig komen de angsten van Peter, August, Katarina en Oskar naar boven. Er wordt gespit in het verleden en ze krijgen gedurende het stuk de tijd zichzelf te ontwikkelen tot ‘echte’ personen. Hierdoor blijven ze als personages intrigeren.

De verhaallijn van de twee volwassenen echter doet de acteurs tekort. Hun persoonlijke ontwikkeling blijft vlak. Kort krijgt docente Hessen de kans te vertellen hoe haar verleden eruit ziet en wat haar huidige problemen zijn. Het komt niet als een verrassing dat de lerares een oog heeft op de machtige rector. Ook rector Biehl komt niet echt aan bod. We leren dat de strikte man niet echt gelukkig getrouwd is en dat de school zijn levenswerk is.

Ook het thrilleraspect in de voorstelling wil maar niet overtuigen. Als de kinderen ontdekken dat ze onderdeel uitmaken van een opvoedingsexperiment, is het moeilijk met ze mee te voelen. Het experiment lijkt namelijk uit niets meer te bestaan dan een strak tijdsschema en een harde hand in de opvoeding. Er valt eigenlijk niet veel kwaad in te ontdekken. De afkeer van het schoolsysteem brengt dan ook geen spanning in het stuk.

Het stuk bereikt een climax als August doordraait en de dood vindt bij een zelf veroorzaakte explosie. De jongen bepaalt zijn eigen toekomst en laat zich niet meer leiden door de tijd. “Ik heb het gered”, zegt Peter aan het begin van de voorstelling. Hiermee geeft hij al direct aan dat de anderen dit geluk niet hebben gehad.

Grensgevallen is nog een paar keer te zien. Klik
hier
waar en wanneer.

Film / Films

Vrolijke animatie met boodschap

recensie: Happy Feet

.

Tijdens de eerste les op school krijgen de kleine pinguïns al zangles. Allemaal zingen ze de sterren van de hemel, behalve Mumble; die krijgt er slechts een vreselijk geluid uit geperst. Zelfs bijles mag niet baten. Mumble zoekt steeds vaker de stilte op om even aan de afkeurende blikken van zijn soortgenoten te ontsnappen. En om het tapdansen te oefenen.

Lachsalvo’s

~

Tijdens zo’n eenzaam moment wordt Muble opgeschrikt door een gigantische zeeluipaard. Na een achtervolging belandt hij ergens aan land waar hij een groepje Adéliepinguïns ontmoet, die samen met hem op humoristische wijze de zeeluipaard verjagen. De kleine pinguïns nemen Mumble meteen op in hun groep. In tegenstelling tot de keizerpinguïns vinden ze zijn danspasjes juist ontzettend cool.

De leider van het groepje Adéliepinguïns, Ramon (met de stem van Robin Williams), neemt iedereen in de maling en zorgt tijdens de rest van de film voor verschillende lachsalvo’s. Happy Feet moet het vooral van zijn humor hebben. Naast af en toe wat schrikmomenten en een licht medeleven voor het hoofdpersonage roept de film weinig emoties op. De scènes die bedoeld zijn om een brok in je keel te veroorzaken, komen niet echt over.

Boodschap

~

De makers van deze animatiefilm hebben goed gekeken naar echte dieren. De bek van de zeeluipaard, de vleugels van de roofmeeuw en het waggelloopje van de pinguïns hebben iets realistisch en spreken tegelijkertijd tot de verbeelding. Uiteindelijk waggelen de pinguïns niet meer, maar dansen ze mee met de ‘happy feet’ van Mumble. Het kan niet anders of je wordt blij van deze swingende groep vogels.

Happy Feet blijkt een kleine musical vol populaire muziek die je doet bewegen op je stoel. Ondanks deze lichte kant is het is ook een film met een kleine boodschap: als je anders bent kun je toch je eigen weg gaan en uiteindelijk geaccepteerd worden zoals je bent.

Film / Achtergrond
special: Australische cinema in het Filmmuseum

Van de outback naar de polder

Van 7 tot en met 20 december vindt in het Filmmuseum in Amsterdam het programma ‘Recente Australische Cinema’ plaats. Dit in het kader van de 400-jarige betrekkingen tussen Nederland en Australië. In het programma zijn, naast de voorpremière van Candy (18 januari in de bioscoop), films als Little Fish en Opal Dream te zien. Australische cinema zal voor velen een onbekend fenomeen zijn. Weet het land een unieke, eigen cinema te bieden of is er niets meer dan overeenkomsten met Hollywoodcinema? Tijd om drie films die op het festival te zien zijn onder de loep te nemen.

The Proposition
De western is bijna eigen aan Amerika. De films in dit genre behandelen immers verhalen die gesitueerd zijn in de ontstaansgeschiedenis van het ‘westerse’ Amerika. Regisseur John Hillcoat weet met The Proposition echter een uitstekende draai aan het genre te geven. Australië is dan ook een land met een soortgelijke, koloniale achtergrond. Het door Nick Cave geschreven verhaal gaat over Charlie Burns, een outlaw die een verschrikkelijke keuze voorgelegd krijgt. Als hij zijn oudere broer Arthur opspoort en vermoord, zal politiechef Stanley het leven van zijn jongere broertje Mikey sparen. Met dit morele dilemma gaat Charlie op pad, terwijl Stanley probeert de jonge en naïeve Mikey te beschermen tegen de woeste en wraakzuchtige inwoners van het dorp waar hij gevangen zit.

~

The Proposition is echter niet een conventionele western. Centraal staan niet heldendaden van cowboys of spannende verhalen van criminele bendes, of zelfs de strijd tussen de kolonisten en de autochtone bevolking. Het ontheemde gevoel van een groep mensen in een vreemd land is het belangrijkste thema, en natuurlijk het morele dilemma van Charlie Burns. Er is geen zwart-witverhouding tussen de slechteriken en de ‘goeien’. Het verhaal en de personages staan in dienst van een poëtische sfeerschets van het ruige, desolate en tegenstrijdige Australië. Een land dat kampt met een vergeten en verborgen historie, waarin massamoord en het afbreken van de identiteit van Aboriginals een grote rol speelt. The Proposition is een film over de identiteit van Australië, maar ook het verhaal van mensen die voor moeilijke keuzes worden gesteld. De grens tussen goed en kwaad is niet altijd even duidelijk.

Wolf Creek
Wolf Creek is losjes (heel losjes) gebaseerd op het verhaal van seriemoordenaar Ivan Milat, die in de jaren negentig zeven backpackers vermoordde en uiteindelijk werd geïdentificeerd door een van zijn ontsnapte slachtoffers. In deze film, die ook wel de Australische The Texas Chain Saw Massacre wordt genoemd, gaan twee jonge Britse toeristes met hun Australische vriend naar Wolf Creek, om daar een prachtige meteorietkrater te bezoeken. Daar begeeft hun auto het en ze krijgen hulp aangeboden van de vriendelijke Mick. Deze blijkt echter een sadistische psychopaat te zijn…

~

Deze film lijkt aan te sluiten bij de oprukkende Hollywoodtrend van extreem expliciete en gewelddadige horrorfilms zoals Hostel. Het verschil is echter dat hier geen sprake is van oppervlakkige, onsympathieke clichéjongeren die alleen maar neuken en zuipen. Het eerste uur van de film wordt besteed aan het kweken van empathie voor de drie reizigers. Dit voedt op een uitstekende manier het gevoel van onbehagen, omdat wij weten dat er onprettige dingen voor hen in het vooruitzicht staan. Na een goede spanningsopbouw is het tijd voor drie kwartier sadistisch geweld, met veel gorigheid en ingewanden. Hoewel de grootste domme horrorslachtofferclichés vermeden worden, zijn ze niet geheel afwezig. Sommige acties van de slachtoffers zijn ronduit onbegrijpelijk, de moordenaar is een typische Hillbilly-figuur en het toeval speelt soms een ongeloofwaardige rol.

Toch is Wolf Creek een spannende film, die je op het puntje van je stoel houdt, mede door het hoge realiteitsgehalte. De film bestaat niet uit gelikte beelden maar is opgenomen met een amateuristisch aandoende handheld camera. Het overbodige ‘deze film is gebaseerd op ware gebeurtenissen’ wordt versterkt door het idee dat er wel degelijk reizigers verdwijnen en vermoord terug worden gevonden. Verder is het desolate Australische landschap een plek waar je hopeloos kunt verdwalen en dus verdwijnen. Daarbij is de cast grotendeels onbekend en daarom geloofwaardiger dan de grote sterrencasts die over het algemeen in ‘Hollywoodslashers’ worden gebruikt.

Lantana
Lantana is een film die sterk doet denken aan Magnolia. De film behandelt de problematische relaties van een groep mensen die allemaal op een bepaalde manier met elkaar verbonden zijn. Ook dit soort ‘mozaïekfilms’ is in Hollywood in opmars – denk bijvoorbeeld aan de recent verschenen films Babel, 21 Grams en Crash. In Lantana staat politieagent Leon Zat centraal. De overspelige rechercheur onderzoekt de moord op de succesvolle psychiater Valerie, die toevallig ook zijn vrouw behandelde. Door de moordzaak worden alle personages, die eerst nog enigszins los van elkaar stonden, met elkaar verbonden. Naarmate het onderzoek vordert begint Leon ook zijn eigen relatie te reflecteren.

~

Lantana heeft een zwaar pessimistische en soms enigszins surrealistische sfeer. Hoewel er veel overeenkomsten zijn met andere mozaïekfilms ontbreekt de typisch Amerikaanse sfeer en dat is wat Lantana Australisch maakt en onderscheidt van de rest. Hier is geen sprake van een grote, onpersoonlijke stad waar racisme en vervreemding overheerst; dit verhaal gaat over mensen die worstelen met relaties en hun identiteit binnen die relatie. Erg opzienbarend is de film niet, het is niet veel meer dan een onderhoudend drama. Wel wordt er leuk gespeeld met de verwachtingen van het publiek, omdat de moordzaak een vreemd element is in de film. Daarnaast heeft de moordzaak een verrassende ontknoping. Dit zorgt ervoor dat Lantana een film is die steeds een verschillende wending neemt.

Kijkend naar deze drie films lijkt het erop dat Australische cinema zowel de gevestigde als de nieuwe Hollywoodgenres een geheel eigen draai weet te geven. Helaas zijn er niet genoeg recente Australische films bekend in het buitenland om te beoordelen of er ook werkelijk iets vernieuwends geboden wordt. Wel lijkt het erop dat het land langzaam in contact komt met zijn verleden. Films als Walkabout (1971), The Tracker (2002) en Rabbit Proof Fence (2002) zijn nog steeds zeldzaam, maar daarin verschilt Australië niet van andere landen met een koloniaal verleden. Wat het land in de toekomst nog te bieden zal hebben op het gebied van de cinema, spreekt in elk geval tot de nieuwsgierigheid.