Muziek / Album

The 3rd Coparck Album, A Work of Fiction?

recensie: Coparck - The 3rd Album

Op hun,jawel, derde album fladdert het Amsterdamse collectief Coparck als een vlinder heen en weer tussen de bestaande hokjes. Strontirritant voor de recensent natuurlijk, maar uiterst aangenaam voor het oor. Net als op de eerste twee albums lijkt de muziek op momenten tegen die van andere bands aan te schurken. Maar bij wat aandachtiger luisteren doet zo’n vergelijking de band tekort. Op The 3rd album worden met volwassen, atmosferische nummers en bijna sprookjesachtige teksten net even wat pakkender songs neergezet.

~

De cd-presentatie in Desmet Amsterdam op 4 januari sprak al bijna net zo tot de verbeelding als de teksten: opgezette dieren op het podium luisteren bijna even betoverd als het publiek naar de nieuwe nummers, en uit China afgereisde fans vragen na het optreden zanger Odilo Girod Chinese bankbiljetten te signeren. Ook was er een Coparck-krantje gedrukt waarin de teksten van het album worden toegelicht. De teksten op The 3rd Album scheppen het kader waarbinnen de muziek zijn verhaal kan doen. Neem bijvoorbeeld een zin als: “An alien arrives in New York and takes human form, falling in love with the widow of the man he impersonates”, een beschrijving van een film in één zin uit de filmencyclopedie, zo leert het krantje ons. Na het horen van die zin vertelt de muziek als het ware de rest van de film.

Mooi en intelligent

Het nieuwe album van Coparck valt vanaf het eerst nummer om je heen als een warme trui. De vorige albums begaven zich qua geluid rond Kashmir, dEUS en Sparklehorse en aan die inspiratiebronnen worden op dit album nog Eels en The Flaming Lips toegevoegd. De band perfectioneert met ieder volgend album zijn stijl van mooie, intelligente, volwassen nummers. Intieme liedjes als You will fall worden afgewisseld met opzwepende, bijna geagiteerde nummers als Thoughts you thought you could do without. Deze nummers zorgen, samen met het pakkende You’ll never find anything quite like it en God Dress America voor een hoogstaande plaat. Het enige wat iets afleidt is de weliswaar mooie maar toch ook wat rare, plastic aandoende stem van Odilo Girod, die bij vlagen een naar Nederlands/Amerikaans accent heeft.

Met de overstap van het Supertracks Label naar V2-records hoopt Coparck de hitpoging van The World of Tomorrow te kunnen herhalen en de wereld eindelijk eens aan de voeten te kunnen werpen. Het heeft nu verdikkie lang genoeg geduurd, en ze verdienen het nog ook. Het album is er in ieder geval klaar voor.

Film / Films

Hitler-musical uit evenwicht

recensie: The Producers

.

Tijdens de rest van de film proberen Bialystock en Bloom de juiste – oftewel: de slechtste – omstandigheden te creëren voor hun stuk. Niet dat dat zo lang duurt: dat zijn hoogstens drie of vier hilarische scènes. Alles bij elkaar slechts een minuut of twintig (in de extra’s wordt duidelijk dat een aantal onbeschrijflijk grappige dingen gesneuveld is op de snijtafel, zodat je je afvraagt of er niet het één en ander verkeerd is verdeeld). De anderhalf uur die overblijven, besteedt regisseur Susan Stroman aan de aanloop en de afwikkeling.

Nomen est omen

~

Gekke naam, Stroman. Het is haast alsof… iemand anders de film maakte… En ook de titel klinkt bekend… Het kan ermee te maken hebben dat The Producers enkele jaren écht een Broadway-musical was. Die werd trouwens ook geregisseerd door Stroman. Maar dat was niet de slechtste musical aller tijden: de voorstelling won de meeste Tony-awards ooit! En dat voor een bewerking van een Mel Brooks-film uit de jaren zestig.

– Jawel, een Mel Brooks-film, had ik dat niet gezegd? The Producers (1968) is een oude Mel Brooks-film. Hij kreeg er een Oscar voor, maar het was z’n grootste flop (de boekverfilming The Twelve Chairs niet meegerekend – bijkans nog onbekender, en ook prijswinnaar, van de Writers Guild of America). Alle andere films werden dusdanig verguisd dat er geen sprake kon zijn van waardering in de vorm van een Broadwayshow, laat staan van een remake. Blazing Saddles, de western spoof uit 1974 met Gene Wilder (die ook Bloom speelde in de eerste The Producers) is ontzettend grappig – maar alleen te zien op RTL5, ’s nachts, na de seksreclames. En Space Balls: je had gehoopt, met de nieuwe Star Wars-films, misschien soms eens, gewoon op zondagmiddag? Maar niks hoor. Het lach-of-ik-schiet-genre zal wel altijd tot de marge veroordeeld blijven. (Tenzij je de Scary Movie-reeks waardige opvolgers wilt noemen van Brooks en de zijnen.)

Dodelijke politieke correctheid

~

Broderick en Lane komen moeizaam op gang, maar herstellen zich gaandeweg. De toneelschrijver annex nazi wordt gespeeld door de zwaar overschatte Will Ferrell. Uma Thurman doet een bijrol als de Zweedse secretaresse Ulla, maar die lijn komt niet echt van de grond – waarschijnlijk vanwege de eerdergenoemde snijtafel. Waarom moeten Ulla en Bloom verliefd worden? Om Bialystock vrij te pleiten, nadat die is opgepakt voor fraude? Dat einde had er sowieso niet aan gehoeven. De film lijkt dan zowaar oprecht te worden – nogal vreemd, daar Brooks’ werk niet bepaald bekend staat om de politiek correcte moraal. The Producers is daarvan zo’n beetje het summum: een musical over Hitler! Wat vreemd dan, dat het geluk van de personages zo belangrijk wordt gemaakt. Als het geen remake was, zou je denken dat Brooks soft werd. (Hij wordt wel oud: komend jaar viert hij zijn eenentachtigste verjaardag.)

Het zwabbert in The Producers. Van constante kwaliteit zijn echter de sets, het licht, de cameravoering, de dansjes, de liedjes. De techniek, met andere woorden. En de extra’s op de dvd zijn uitmuntend. Een making of waar zowaar chocola van te maken valt – hoe vaak gebruiken filmmaatschappijen niet vervelende, en slecht aan elkaar geknipte talking heads? De commentaartrack is ook goed, hoewel Stroman haar opmerkingen hier en daar lijkt voor te lezen. Maar ze zit er tenslotte alleen, dat is lastig improviseren. Waarom hebben ze Brooks er niet naast gezet? Wat de verwijderde scènes betreft: die compenseren als gezegd ruimschoots de onevenwichtige hoofdfilm.

Film / Films

Een van de betere

recensie: Silent Hill

Filmmakers halen overal hun inspiratie uit, van boeken tot waargebeurde verhalen. De laatste tijd zijn echter ook de computerspellen ontdekt als inspiratiebron. Waarom ook niet, de nieuwste generatie spellen heeft vaak net zulke ingenieuze plots als menig film. Silent Hill (2006) is de laatste aanwinst op de filmmarkt, en is gebaseerd op het gelijknamige ‘survival-horror’-spel, waarvan er inmiddels vier zijn verschenen en er twee in de maak zijn.

~

De film volgt grotendeels het verhaal uit het eerste spel: een mysterieus verdwenen meisje wordt gezocht in allerlei spannende scènes. Werd dat in het spel nog gedaan door de vader, in de filmversie zoekt Rose Da Silva (Radha Mitchell uit Finding Neverland) naar haar dochtertje Sharon. Fans van het spel waren in eerste instantie niet blij met een vrouw in de hoofdrol, maar Mitchell houdt zich karig staande als de doorzettende Rose. Haar zoektocht brengt haar naar het illustere plaatsje Silent Hill, dat jaren geleden ten onder ging aan een grote brand, een brand die nog steeds lijkt te woeden onder de grond. Eenmaal daar wordt duidelijk dat haar dochtertje niet voor niets naar Silent Hill is uitgeweken.

Een fanatieke Gans

Silent Hill volgt het verhaal beter dan collegahorror Resident Evil, dat meer een egotrip was voor Milla Jovovich dan een geslaagde adaptatie van de immens populaire spellenreeks. Waarschijnlijk heeft regisseur Christophe Gans geleerd van de fouten die daarbij zijn gemaakt. Hij heeft niet voor niets vijf jaar op de filmrechten zitten azen – hij kreeg ze toen hij filmdistributeur Konami een video stuurde waarin hij vertelde hoeveel Silent Hill voor hem betekende, samen met enkele zelf geschoten proefscènes. Konami ging overboord en de rest mag duidelijk zijn.

~

Het stadje Silent Hill is fraai weergegeven en spreekt tot de verbeelding als spookstad met diepere gronden. Niet alle inwonende monster-achtigen zijn even geloofwaardig, maar de spanning zit er wel goed in, hoewel er geen moment in de film zit waarbij achter de bank gekropen moet worden. Kennelijk moeten de filmversies van horrorspellen minder eng zijn. De kenmerkende mist uit de spellen werd veranderd in rook en as, wat de sfeer extra griezelig maakt. Daartoe hielp ook de muziek, die rechtstreeks uit de spellen geïmporteerd werd.

Overbodige toevoeging

Opvallend is dat de film oorspronkelijk geen grote mannelijke rollen kende. Pas na een flinke aanpassing in het script werd de vader van Sharon (Sean Bean uit The Lord of the Rings) toegevoegd aan het verhaal. Dat dit pas later is gebeurd is ook wel te merken; zijn verhaallijn voegt niets toe aan het verhaal en speelt zich dan ook vrijwel geheel buiten Silent Hill af.

Hoewel de sfeer erg goed is, blijft het verhaal van Silent Hill redelijk voorspelbaar en de personages erg oppervlakkig. Het is dus niet de beste film in zijn genre. Desondanks is het een van de betere computerspelverfilmingen.

Kunst / Expo binnenland

Gelukkig en gelovig?

recensie: Geloof en Geluk - De middeleeuwse pin: laat u (n)iets op de mouw spelden

Ik ben in een oud Brugs stadspaleis, de woning van de rijke familie Gruuthuse. Even waan ik me hier zeshonderd jaar terug in de tijd, in de middeleeuwen. Een woelige periode in de geschiedenis. De middeleeuwse maatschappij was een zeer complexe maatschappij. Geloof en bijgeloof speelden een grote rol in het leven van de middeleeuwse mens en dat werd geuit in vele insignes, speldjes en religieuze symbolen. Een groot aantal daarvan worden nu, zeshonderd jaar later, tentoongesteld in dit stadspaleis, tegenwoordig onderdeel van het Bruggemuseum.

De tentoonstelling Geloof en Geluk bestaat uit achttien zalen, waar de vele sieraden en insignes getoond worden. Na binnenkomst wordt er in de eerste zaal een introductie gemaakt, waar enkele tientallen insignes en speldjes te zien zijn. Ze dienen twee doelen: geluk brengen en kwaad afweren. De meeste beelden kleine tafereeltjes af. Ze zijn gemaakt van loodtin, een enkele van zilver. Ze zijn niet al te groot, vaak slechts een paar centimeter. Ongeveer tweederde deel is religieus van aard, de rest profaan.

~

In de tweede zaal worden de insignes in hun context geplaatst. Hier zijn een aantal middeleeuwse schilderijen te zien waarop personen met een insigne staan afgebeeld. Het meest opvallende portret dat in deze zaal te zien is, is het Portret van een Afrikaanse man van de Haarlemse schilder Jan Mostaert uit 1520. Wat direct opvalt aan dit schilderij is natuurlijk dat het een portret van een zwarte man is, een bijzonderheid in deze periode. Daarnaast valt het dure insigne op, dat de Afrikaan op zijn klapmuts draagt. Het is een insigne van Onze Lieve Vrouwe van Halle. Dit is een insigne van een pelgrimsoord, zodat duidelijk wordt dat we met een katholiek te maken hebben. De man op het schilderij wil met het insigne dus iets vertellen over zijn identiteit en zijn ideeën. In de middeleeuwen was dit aan de orde van de dag. Met insignes en speldjes toonde je anderen wie je was. Maar we kunnen van die insignes tegenwoordig dus ook veel leren over de middeleeuwse mens.

Vroom in de middeleeuwen?

~


Was iedereen in de middeleeuwen nu zo vroom als ze in onze ogen zijn? Het antwoord daarop is nee. Naast het (katholieke) geloof blijkt er in die tijd een zeer uitgebreid volksgeloof te zijn, dat door middel van de insignes herleeft in deze tentoonstelling. De meest opvallende zijn de seksueel getinte speldjes. Het blijkt dat deze in grote aantallen teruggevonden zijn bij archeologische vondsten, tussen de gebruikelijke religieuze insignes. De voorstellingen zijn behoorlijk expliciet. Zo wemelt het in enkele vitrinekasten van de wandelende penissen en copulerende figuren. De begeleidende zaaltekst leert dat ze alles te maken hebben met vruchtbaarheid, welvaart en status. Men droeg deze dus als een soort talisman. De insignes moesten voor vruchtbaarheid en veel en gezond nageslacht zorgen. Toch is het voor ons in deze tijd moeilijk voor te stellen dat men deze insignes in het openbaar zou dragen en dat je er status aan zou ontlenen.

Vroom in de middeleeuwen!

De vele pelgrimsinsignes laten ook zien dat er daarnaast wel degelijk een cultuur van christelijke vroomheid bestond. Naast het hierboven beschreven Halle waren er meerdere pelgrimsoorden en zij hadden allen een eigen insigne. De pelgrim nam het na een bezoek mee naar huis en bewaarde het, vaak in boeken. In het museum zijn er een aantal van deze boeken te zien. Het altijd fascinerend is om zeshonderd jaar oude boeken te zien. Maar daarnaast is het ook interessant om te zien hoe de insignes in de gebedsboeken verwerkt zijn. Zo worden ze soms in de boeken gelijmd, maar ook genaaid. Opvallend is dat de insignes ook in sommige boeken zijn ingetekend. Op deze wijze worden de lichamelijke inspanning en de gebeden met elkaar verbonden. De lezer van de gebeden kan op deze wijze zijn fysieke pelgrimstocht in gedachten nogmaals maken.

Laat je niets op de mouw spelden

~


Na het zien van de gehele tentoonstelling blijkt dat iedere bevolkingsgroep zich in de middeleeuwen bediende van insignes. Insignes werden als communicatiemiddel ingezet. Zo droegen bedelaars bijvoorbeeld een bedelaarsinsigne, het bedelaarsbrevet. Dit werd toegekend door de overheid en zij reguleerde zo ook de allerarmsten in de maatschappij. Zonder bedelaarsbrevet mocht er niet gebedeld worden.

Ook tegenwoordig is er een uiterlijke beeldtaal: sieraden, tatoeages en kleding bepalen een beeld van iemand. Fotograaf Paul Willaert heeft deze moderne insignes en tekens vastgelegd in twintig foto’s, die ook op deze expositie vertoond worden. Hij wil laten zien dat er niet veel veranderd is sinds de vijftiende eeuw wat betreft het gebruik van uiterlijke tekens. Toch passen de foto’s niet goed bij de rest van de tentoonstelling. De vergelijking komt enigszins geforceerd over, wanneer bijvoorbeeld de opspeldbare insignes met tatoeages, definitief aangebrachte versierselen, vergeleken worden. Maar desondanks geeft de tentoonstelling een mooi overzicht van middeleeuwse decoratieve en devotionele insignes en het gebruik daarvan. Het belicht een kant van het leven in de middeleeuwen die niet bij algemeen bekend is. Dat maakt de tentoonstelling zeker het bezoeken waard.

Theater / Voorstelling

En like ne Roadrunner miep miep

recensie: The Lieutenant of Inishmore

.

De Ierse toneelschrijver Martin McDonagh (1970) laat in het stuk The Lieutenant of Inishmore het huiselijke leven van een totaal andere kant zien. Geweld en moordlust liggen op de loer en misschien wel sterker dan waar ook. Wanneer de kat van de stuurloze IRA-terrorist Padraic Osbourne dood is, ontketent hij een storm van geweld op het eiland Inishmore. De tekst maakt deel uit van een trilogie: het eerste deel, The Cripple of Inishmaan, is in 2002 door Olympique Dramatique, het Antwerpse spelerscollectief dat verbonden is aan het Toneelhuis, onder handen genomen.

Isterem mort gij peinst Donny?

~


In De Krippel, zoals dat stuk is gaan heten, waren de leden van het collectief reeds bezig met het ontwikkelen van een eigen, fictieve, toneeltaal. In The Lieutenant of Inishmore hebben ze die taal een stap verder ontwikkeld. De tekst is een waaier van taalinvloeden geworden: je hoort flarden uit het Nederlands, het Antwerps, het West-Vlaams, het Duits, het Frans en het Engels. Hoewel het in het begin best lastig te volgen is, krijgt het in de loop van de voorstelling een natuurlijke dimensie.

De taal heeft door zijn humor de meest krachtige uitwerking. De aaneenrijging van woordgrappen en filmcitaten op hoge snelheid, in combinatie met slapstick, maakt je erg aan het lachen – zo maak je het zelden mee op toneel. In plaats van een vermakelijk effect, heeft de humor hier een ontregelende functie: het zorgt ervoor dat je gaat inzien hoe banaal geweld eigenlijk is. Padraic Osbourne, een man die strijdt voor een vrij Ierland, gaat door het lint om een dood katje. Kan het nog banaler?

En kzei voor den devil wasda?

~


Naast het groteske taalgebruik zorgt ook het opvallende toneelbeeld dat je in de voorstelling meegesleept wordt. De acteurs staan, scherp uitgelicht, tegen een donkere achtergrond. Boven hen zweeft als het zwaard van Damocles een enorme stalen balk. Op de vloer ligt zwart zand en wat vuilniszakken. Inishmore is een droevige en kille plek.

De sobere uitvoering van het decor staat in schril contrast met het explosieve toneelspel van het collectief. Tijdens het ontwikkelen van een eigen taal is het stuk in hun vezels gekropen en dat levert een ongelooflijk prachtig, op elkaar ingespeeld staaltje acteerwerk op. Jan Bijvoet speelt Donny Osbourne, de vader van Padraic, op een bijna dierlijke wijze. Hij probeert te ontsnappen aan de woede van zijn zoon en de manier waarop wordt op een briljante wijze ten tonele gebracht. Geert van Rampelberg vertolkt de rol van Padraic en weet zijn gewetenloze karakter prachtig naar voren te brengen. De hele spelersgroep echter verdient alle lof voor de manier waarop ze het publiek naar hun hand weten te zetten.

Al deze elementen zorgen ervoor dat je naar een zeer uitgebalanceerde voorstelling kijkt. De toeschouwers die kwamen voor een informatief stuk over de Ierse kwestie komen bedrogen uit. Of het moet zijn dat achter de absurditeit van het spel, van de taal en van de humor een grote leegte schuilt – die van het geweld. McDonagh is een door filmregisseurs als Lynch, Tarantino en Scorcese geïnspireerde auteur: als je eenmaal gegrepen bent door het geweld laat het je nooit meer los. The Lieutenant of Inishmore laat dat in alle hevigheid zien. Olympique Dramatique heeft dat prachtig omgezet naar een unieke toneeltaal die hen alle ruimte geeft voor hun prachtige spel.

The Lieutenant of Inishmore van Olympique Dramatique is nog te zien tot en met 17 februari 2007. Kijk
hier
voor meer informatie en speellijst.

Film / Films

En toen was er tijd…

recensie: Olivier etc.

Wat doe je wanneer je verwacht vroeg te zullen sterven, maar dan geconfronteerd wordt met de rest van je leven dat je nooit verwacht had te zullen leiden? Zou je blij zijn en dankbaar, of verward en gefrustreerd? Want leven betekent keuzes maken, met consequenties voor een onvermoede toekomst. Olivier etc. maakt dit dilemma invoelbaar, van aanvankelijk verzet tot een gelouterd accepteren van een leven.

~

Regisseur Sander Burger (1975) had in 2003 een gesprek met een jongeman die geboren was met slechts één hartkamer (tricuspid atresia), een dodelijke hartafwijking. Het was deze ontmoeting die ten grondslag lag aan Burgers speelfilmdebuut Olivier etc.. Hierin maken we kennis met de 27-jarige Olivier (Dragan Bakema), die lijdt aan dezelfde aandoening. Al op jonge leeftijd is hij ervan doordrongen niet ouder te zullen worden dan 25. De twee jaren die hij al langer leeft maken van hem een statistisch wonder. Olivier heeft zich volledig geschikt in zijn lot en leeft er op los: drank, dansen en vluchtige seks staan voorop, terwijl zijn studie Economie meer wordt onderbroken door voornoemde pleziertjes dan serieus wordt voortgezet. Later bestaat letterlijk niet voor Olivier.

Onverwachts

Totdat een medische ingreep in Zwitserland hem van zijn hartkwaal geneest. Opeens wordt hij gedwongen zijn hedonisme onder ogen te zien en te besluiten wat hij werkelijk wil gaan doen met de rest van het leven dat hij nooit gedacht had te zullen hebben. Aanvankelijk rebelleert Olivier tegen deze onverwachte speling van het lot en blijft hij volharden in zijn oude levensstijl.

De jonge Carola (Maria Kraakman) zorgt voor een keerpunt in Oliviers leven. Hoewel aanvankelijk slechts ook een nachtvlinder, confronteert zij Olivier wel degelijk met diens achteloze levenshouding en vervreemding van zijn omgeving, en blijft daardoor in Oliviers leven. Een tweede gebeurtenis die Olivier wakker schudt is de onverwachte dood van een naaste. Tijdens een beladen begrafenisscène wordt duidelijk dat Olivier zich geen raad weet met zijn wereldbeeld dat nu volledig door de gebeurtenissen op zijn kop is gezet: hij leeft, terwijl die ander er niet meer is.

~

In het verwerken van dit verlies vindt hij in Carola een loyale, begrijpende vriendin, die hem bijstaat in Oliviers reis door zijn vroege herinneringen, maar die hem echter wel degelijk duidelijk maakt dat de wereld groter is dan Oliviers egocentriciteit en verdriet. Wanneer Olivier zich door Carola’s liefde te zeer verplicht voelt, komt hun relatie onder druk te staan, met de nodige gevolgen. Oprechte spijt over zijn gemaakte fouten markeren het begin van een nieuwe weg, en toekomst, voor Olivier.

Overtuigend

Hoewel het geen sinecure is 94 minuten lang te moeten kijken naar een uitermate egocentrisch ingesteld persoon, en de fragmentarische montage de toeschouwer soms op de proef stelt, beklijft Olivier etc. wel degelijk. Deels door de fotografie van Sal Kroonenberg, die de Rotterdamse metropool in treffende beelden weet te vangen, maar vooral door het sterke spel van de acteurs, waarbij met name Maria Kraakman (Îles Flottantes, Guernsey) lof verdient. In Olivier etc. weet zij door subtiel spel (en één vlammende scène) precies het realisme van het personage van Carola weer te geven: liefdevol en begrijpend, maar ook een mens met grenzen en emoties. Het is deze basis die Olivier aardt en vertrouwen schenkt, maar ook confronteert met zijn eigen houding.

Verder is ook Hans Dagelet het vermelden waard als de vader van Olivier. Hoewel slechts te zien in een kleine rol, beschikt Dagelet over zo’n enorm charisma en aanwezigheid dat hij zelfs woordloos nog de scènes steelt waarin hij voorkomt. Hoofdrolspeler Dragan Bakema overtuigt zeer zeker als de recalcitrante, egocentrische en tegenstrijdige Olivier, maar het is geen geringe opgave om in praktisch elke scène van de film gestalte te moeten geven aan iemand die ervan overtuigd is dat de wereld slechts om hem draait. Ondanks dat overtuigt Olivier etc. als Nederlands kwaliteitsdrama van niveau, en maakt het nieuwsgierig naar Sander Burgers toekomstige werk.

Film / Films

Overdonderend bloederig spektakel

recensie: Apocalypto

.

Ha, zo kennen we hem weer. De man die de evenzeer bejubelde als verguisde blockbuster The Passion of the Christ op zijn naam heeft staan en die in een dronken bui antisemitische opmerkingen maakte, zoekt de controverse graag op. Maar de kans dat Apocalypto evenveel kritiek krijgt als The Passion of the Christ, is klein. Apocalypto is in de eerste plaats een avonturenfilm en pas daarna een allegorie.

~

Het eeuwenoude Mayarijk staat op instorten. In een poging het tij te keren, nemen de Maya’s vreedzame oerwoudbewoners gevangen om hen op bloedige wijze te offeren aan de zonnegod. Niet dat het helpt, want de Spanjaarden staan op het punt om Zuid-Amerika te ontdekken en het Mayarijk is hoe dan ook gedoemd te vergaan. De hoofdpersoon, Jaguar Paw, weet te ontsnappen aan de wrede Maya’s. Achtervolgd door een aantal van de schurken rent hij voor zijn leven door het regenwoud. Ondanks de diepe wond in zijn zij en het arsenaal aan pijlen en speren dat op hem afgevuurd wordt, weet hij zijn achtervolgers voor te blijven. Hij heeft dan ook een goede reden om voor zijn leven te rennen: middenin het oerwoud staat zijn vrouw in een diepe kuil, die razendsnel volloopt met water, met haar oudste kind op haar rug te bevallen.

Authentiek

Heel geloofwaardig is Apocalypto niet, spannend wel. In hoeverre de film historisch accuraat is, is voor een leek niet te beoordelen, maar Gibson heeft in ieder geval zijn uiterste best gedaan om alles er authentiek uit te laten zien. De acteurs spreken de taal van de Maya’s, net zoals er in The Passion of the Christ Aramees en Latijn werd gesproken. De tribal tatoeages, de piercings en de versieringen die onder de huid zijn aangebracht, zijn levensecht, net als overigens alle bloederige wonden die de personages oplopen. Dat de film een Oscar voor de visagie krijgt is niet onwaarschijnlijk, en een Oscar voor de kostuums of de art direction zou ook niet onterecht zijn.

~

Als de oerwoudbewoners naar de Mayastad worden gevoerd, is het bioscooppubliek net zo overdonderd als zij wanneer ze de witte steengroeves, de kleurrijke markten en de mensenmassa’s zien. De ontwikkelde beschaving is prachtig in beeld gebracht. Ondertussen geeft Gibson weinig subtiel commentaar op de samenleving: de slaven spreken vol afschuw over de mensen uit het land van steen, die altijd maar meer vragen van de natuur.

Adembenemend gruwelijk

Het hoogtepunt van de film is de scène waarin de blauwgeverfde slaven naar het altaar worden geleid, dat zich bovenop een enorme tempel bevindt. De gewaden en de sierraden van de priesters en de vrouwen zijn adembenemend mooi. Het lijkt alsof je als kijker bovenop die tempel staat en de schreeuwende massa aan de voet van de tempel overziet. Dan dringt de verschrikkelijke waarheid door; de slaven worden één voor één naar het altaar geleid, hun hart wordt uit hun lichaam gerukt en omhoog gehouden voor de zonnegod. Vervolgens worden ze onthoofd en valt hun hoofd tientallen meters naar beneden, de trappen van de tempel af. De scène is even gruwelijk als imponerend.

Gibsons idee van spektakel is überhaupt nogal bloederig. Afhankelijk van de sterkte van je maag kan dat een belangrijk bezwaar tegen Apocalypto zijn. Jaguar Paw, indrukwekkend neergezet door debutant Rudy Youngblood, krijgt nogal wat te verduren tijdens zijn vlucht en ook zijn achtervolgers worden niet gespaard. Apocalypto is een opeenvolging van afgehakte hoofden, uitgerukte harten, aanvallen van wilde dieren, doorboorde lichaamsdelen en uit elkaar spattende hoofden. ‘Leven is lijden’ blijft het motto van Gibson, en film is een uitstekend middel om dat lijden te tonen. Dat Gibson dat goed kan, had hij al eerder laten zien.

Film / Films

Parijs waar ben je?

recensie: Paris je t'aime

Paris je t’aime is een cinematografisch portret van de lichtstad verbeeld door 16 verschillende regisseurs. Per arrondissement mochten ze een filmpje maken over de stad en de liefde. De vanzelfsprekendheid van die combinatie wint het helaas van de verscheidenheid van de filmpjes.

“We’ll always have Paris” zei Humprey Bogart tegen Ingrid Bergman toen ze in Casablanca moesten terugdenken aan betere tijden. En zo lijken in de filmgeschiedenis alle wegen toch weer naar Parijs te leiden. Van Gigi tot Amélie is de stad gebruikt als het epicentrum van de romantiek.

~

Paris je t’aime geeft een verscheidenheid aan regisseurs de kans om hun beeld te geven op de lichtstad en de liefde. Dit concept is niet nieuw. In 1965 maakten zes nouvelle vague-regisseurs de film Paris vu par… die zich ook afspeelde per arrondissement. Deze film toonde de regiekunsten van Rohmer, Godard en Chabrol.

Paris je t’aime pronkt ook met grote namen zoals Gus van Sant, Christopher Doyle en de Coen-broertjes. Maar het resultaat is ronduit teleurstellend en levert een serie van voorspelbare en gimmickachtige films op. Enerzijds komt dat door de beperkingen die ontstaan als je regisseurs maar kort de tijd geeft om een film te maken. Een ander probleem met de serie is dat het thema en de locatie al zo platgetrapt zijn door de filmgeschiedenis. Paris je t’aime blijft daardoor steken in oninteressante eenakters en stereotiepe afhandeling.

Toeristische banaliteiten

Ronduit de meest gênante vertoning is het filmpje van Sylvain Chomet (Les triplettes de Belleville), waarin hij gebruik maakt van een mimespeler en irritante trucjes, allemaal rondom de Eiffeltoren. De inzendingen van de Amerikaans regisseurs zijn erg banaal. De Coen-broertjes proberen met Steve Buscemi als wereldvreemde Amerikaans toerist te scoren in een verhaal dat aan elkaar hangt van vooroordelen. Wes Craven laat in Père-Lachaise twee stereotiepe Britse personages romantisch bikkelen bij het graf van Oscar Wilde.

Alexander Payne verrast nog het meest met zijn film over een simpele Amerikaanse toeriste die langzaam verliefd wordt op de stad, maar de conclusie is net iets te sentimenteel om geheel te slagen. Verder is het feit dat al deze regisseurs toeristen gebruiken als personages een indicator van een beperkte mate van inlevingsvermogen. Parijs lijkt maar een exotisch decor te zijn en niets meer.

Lichtpuntjes

Een paar filmpjes springen eruit. Isabel Coixets charmante filmpje over een man en zijn terminale vrouw met wat knipogen naar haar eigen films bevat leuke gastoptredens van Leonor Watling en Javier Camará (beiden uit Almodóvars Hable con ella). Walter Salles heeft een subtiel portret gemaakt van een Latijns-Amerikaanse schoonmaakster in een realistisch Parijs. Het beste filmpje is Olivier Assayas’ schets over een actrice en haar dealer. Maggie Gyllenhaal zet overtuigend een kwetsbare actrice neer die verdwaald lijkt te zijn in de stad van de liefde. Maar het is jammer dat het filmpje aan zeggenschap verliest door zijn te korte duur en de zwakte van de andere films.

~

Daarnaast wordt er veel acteertalent verspild aan onopmerkelijke experimentjes. Een filmpje van Gérard Depardieu met Ben Gazzara en Gena Rowlands is een onvervalste knipoog naar regisseur John Cassavetes. Nick Nolte duikt ook nog even op met Ludivine Sagnier (Swimming Pool) lopend langs een boulevard in een segment geregisseerd door Cuarón (Y tu mama tambien).

Maar het is allemaal zo weer voorbij. De som van al deze segmenten is een conclusie waar alle losse delen met elkaar worden verbonden op een onbevredigende en geforceerde wijze. De liefde en de stad blijven daarmee oppervlakkig uitgewerkte thema’s gevangen in een middelmatige film.

Theater / Voorstelling

Bloedstollende vertelling over eerwraak

recensie: Stichting Female Economy i.s.m. Bos Theaterproducties - Is.Man

De spraakmakende theaterproductie De gesluierde monologen, over moslimvrouwen en seksualiteit, tourt momenteel met succes door het buitenland. Nu lost theatermaker Adelheid Roosen met de voorstelling Is.man de belofte in om ook de moslimman op het toneel een stem te geven.

Hoog op het podium hangen meterslange jurken aan kleerhangers. Het zijn de vrouwen die geen stem hebben binnen een door mannen gedomineerde gemeenschap, slachtoffers van een diepgewortelde traditie. Vrouwen die vermoord zijn door hun vader, broer of man om de familie-eer te redden: Is.man gaat over eerwraak.

Weerzin en ongeloof

~


‘Ik wil mij uitleggen’ zegt de dader aan het begin van zijn verhaal. Wat volgt is een bloedstollende monoloog die weerzin teweeg brengt, ongeloof. Hoe kan iemand zijn eigen kind ombrengen? Het is het verhaal van het onschuldige kind Groenoog dat dwars door haar vader heen kijkt. Er wordt verteld over haar moeder die buiten haar schuld de familie-eer bezoedelt en daar op een gruwelijke manier voor moet boeten. Het opmerkelijke van deze theatertekst zit hem in wat de man -die door zijn vader tot deze daad is aangezet- nog meer verteld. Zonder dat Roosen een misdaad goedpraat, laat ze de dader een beeld schetsen van de achtergrond waartegen deze daad tot stand is gekomen. De immense druk die familie en gemeenschap op de man uitoefenen. Het web van intriges en beschuldigingen waarin de dader verstrikt raakt, maar ook hoe het Nederlands Justitieel apparaat geen enkele vat krijgt op dit cultureel verschijnsel. Wat acteur Youssef Idilbi in zijn opmerkelijk heldere vertolking vooral naar voren brengt is de onontkoombaarheid van deze gruweldaad. Is er door de gemeenschap eenmaal besloten tot deze daad, dan zal zij uitgevoerd worden.

Hoop op uitbanning

~


Een zingende muzikant en een derwisjdanser voegen op eigenzinnige wijze iets toe aan het toneelbeeld en de sfeer. Vooral de aanwezigheid van de muzikant is krachtig. Toch schort aan de vorm van Is.man het een en ander. Naast Idilbi is een amateurrol weggelegd voor een heuse Turkse adviseur culturele diversiteitsvraagstukken. Waarom deze gelegenheidsacteur, die bijna de hele voorstelling met de rug naar de zaal zit, aan deze productie is toegevoegd, is een raadsel. Idilbi richt in zijn monoloog als zoon weliswaar een aantal keer het woord tot deze vader, maar omdat de man zich pas helemaal aan het eind tot de zaal richt roept deze figuur een gevoel van overbodigheid over zich af. Zo krijgt de naar ons toegekeerde rug zelfs iets van een stoorzender.

Mooi is wel weer hoe aan het eind van de voorstelling de hoop op uitbanning van de eerwraaktraditie zichtbaar wordt. Het broertje van de vermoorde Groenoog stelt vragen. Waarom is zijn zusje dood, wat deed zijn moeder verkeerd? Niet bevredigd door de antwoorden neemt hij de rol van zijn vader over in het familieberaad. Maar wel met een nieuwe insteek. Zijn andere zusje blijft hoe dan ook leven, familie-eer of niet.

Tournee t/m 11 april 2007. Kijk
hier
voor meer informatie.

Theater / Voorstelling

Opgekropte frustraties in typische Carver

recensie: Carver i.s.m. Onafhankelijk Toneel - Wankel Evenwicht

Wat doe je als op een dag je beste vrienden voor de deur staan en in je huis komen wonen? Als je 36-jarige dochter na haar vierde mislukte huwelijk weer haar plaats in het gezin opeist? En als je inwonende alcoholistische (schoon)zus commentaar blijft leveren op je leven? Dit is een greep uit de vragen waarmee de middelbare Tobias (Paul R. Kooij) en Agnes (Beppie Melissen) op een avond worden geconfronteerd.

Een onverklaarbare angst drijft Harry (Willem de Wolf) en Edna (Marlies Heuer) hun huis uit en het echtpaar eist onderdak op bij hun beste vrienden. Tobias en Agnes zijn op hun beurt, na het verlies van hun zoontje jaren geleden, in een huwelijk terecht gekomen waarin ieder zijn eigen leven leidt. Fysiek wonen ze nog wel samen, maar emotioneel zijn ze al lang niet meer bij elkaar.

Tastbaar twistpunt

~


Door de komst van hun vrienden en de angst die zij het huis binnenbrengen, wordt de balans in het leven van Agnes en Tobias aan het wankelen gebracht. Agnes wil de indringers, die volgens haar ‘de pest’ in huis hebben gebracht, zo snel mogelijk weg hebben. Voor haar man Tobias weegt het argument dat Harry zijn beste vriend is zwaarder. De vraag is hoe dit dilemma moet worden opgelost.

Het decor is een simpel interieur bestaande uit twee verdiepingen. Beneden is de kale woonkamer, waarin alleen een vloerkleed ligt en zes stoelen en een piano (die tevens de huisbar is) staan. Boven bevindt zich de vroegere slaapkamer van dochter Julia (Maike Meijer). De kamer vormt het tastbare twistpunt in de ruzie tussen de dochter en het bevriende stel, want beide zien het als hun recht hierin te trekken.

Theatergroep Carver speelt voor het eerst sinds de oprichting zeventien jaar geleden een bestaand stuk: Wankel Evenwicht (1966) van Edward Albee. De Amerikaanse toneelschrijver heeft vooral bekendheid gekregen met de klassieker Who’s Afraid of Virginia Woolf? (1962). Voor A Delicate Balance (Wankel Evenwicht) kreeg hij de Pullitzer Prize. Waar Carver in eerdere eigen voorstellingen door middel van improvisatie het menselijke gedrag tot in detail wist te ontleden en dit treffend wist weer te geven op toneel, slaagt het gezelschap erin om ook in een bestaand stuk de menselijke illusies en tekortkomingen meesterlijk voor het voetlicht te brengen. De personages worstelen openlijk met hun angsten en tekortkomingen, waarbij het absurdistische en de uitvergroting niet worden geschuwd.

Echt Carver

~

Wankel Evenwicht is een echte Carver-voorstelling geworden waarin de personages naar harte lust schreeuwen, drinken, schelden en vloeken. Alles om de angst maar vorm te geven en weg te jagen. Opgekropte frustraties worden onder woorden gebracht, maar leiden niet tot oplossingen. Ook de kenmerkende zorgvuldig gestyleerde dansjes en synchroon uitgevoerde handelingen hebben hun plaats gevonden in het stuk. 

De personages worden door de acteurs ontleed en in al hun kwetsbaarheid weergegeven. Zo is zus Claire (Joke Tjalsma) een ontkennend alcoholiste. Over haar bezoeken aan de alcoholhulpgroep zegt ze: “Ik ben geen alcoholist. Ik drink alleen. Zij zijn ziek. Ik niet.” Maar het herkenbare dronkemansloopje, een whiskyglas in de hand en het bijtende, cynische commentaar om de angst te overschreeuwen bewijzen het tegendeel.

Kijk
hier
om te zien waar de voorstelling nog te zien is.