Boeken / Fictie

In alles een buitenbeentje

recensie: Anya Ulinich (vert. Dennis Keesmaat) - Petropolis

.

Als een dik, joods én zwart kind in het Siberische plaatsje Asbest 2 heeft Sasja Goldberg het op z’n zachts gezegd niet makkelijk. Ze hoort nergens bij en past allerminst in het plaatje dat haar moeder hardnekkig blijft schetsen: een “kind van de intelligentsia”. Het lijkt moeilijk, zo niet onmogelijk, om in de kille omgeving van beton en schaarste een goed leven te leiden, maar Sasja is impulsief en laat zich leiden door wat er op haar pad komt. Haar overwegend mislukte avonturen brengen haar uiteindelijk op 16-jarige leeftijd in Amerika, op zoek naar haar vader. Petropolis, het debuut van Anya Ulinich, lijkt op het eerste gezicht een autobiografie: zowel zijzelf als haar hoofdpersoon zijn als tiener van Rusland naar Arizona verhuisd. Maar daar houdt de vergelijking op.

Vanaf het moment dat je begint te lezen, val je van de ene verbazing in de andere om zoveel kilheid in de relaties en omgeving van de hoofdpersoon. De naam van het stadje – Asbest 2 – zegt alles al; een hek van golfplaten, straten zonder naam, arme families die in buizen op de afvalberg wonen en de iets minder arme bevolking die in betonnen flatgebouwen woont met daarop de teksten uit de Sovjetperiode die er bijna afgebladderd zijn: ‘Glorie zij het – Sovjetleger’ en ‘Poets tanden – na het eten’. Toch vindt Sasja juist in de vochtige, ondergelopen kelder van de flat ‘Na het eten’ haar eerste warme omgeving, als zij door haar moeder op schildercursus wordt gezet.

Huwelijksbureau

De relaties in haar leven zijn even weinig hartverwarmend als de omgeving. Haar ouders hebben nooit van elkaar gehouden, ze wordt gepest op school en van haar eerste liefde raakt ze alleen maar ongewenst zwanger. De relatie die in het boek centraal staat is die tussen Sasja en haar dominante moeder Loebov. Die wil dat iedereen haar dochter zal zien als een kind van de intelligentsia, een Russische sociale klasse van verfijnde intellectuelen. Maar hoewel Sasja’s zang-, dans- en kunstschaatslessen hopeloos mislukken door de totale afwezigheid van enige gratie, lijken de schilderslessen in ‘Na het eten’ een schot in de roos. Dankzij deze lessen kan Sasja studeren in Moskou, waar ze in contact komt met het huwelijksbureau Kupido’s Klub. Via dit bureau wordt ze gekoppeld aan een kale, twintig jaar oudere technicus en ze vertrekt met hem als postorderbruid naar Amerika.

In het kale Arizona begint voor Sasja het tweede deel van haar leven, haar eigen American Dream. Ze is misschien impulsief, maar nauwelijks proactief: ze leeft haar leven door simpelweg op de hulp van anderen in te gaan. Gedurende het hele boek blijf je jezelf, wanneer je de volgende pagina omslaat, afvragen waar Sasja terecht zal komen, en wens je dat waar het ook is, ze dit keer haar geluk zal vinden. Maar overal waar ze terechtkomt – bij haar Amerikaanse echtgenoot, de rijke en excentrieke familie Tarakan of de invalide Jake – blijkt Asbest 2 diep in haar te zitten. Het is de wil om uiteindelijk zelf voor haar dochter te kunnen zorgen die haar op de been houdt en waardoor ze telkens weer iets vindt om toch vooral door te gaan met wat het ook is dat het leven op dat moment biedt.

Scherp en eenvoudig

Met een satirische humor schetst Anya Ulinich via Sasja’s ogen een even bizarre als intrigerende kijk op het armoedige Rusland en het overdadige Amerika. Ze deinst er niet voor terug om zelfs de meest confronterende en hedendaagse problematiek op een verfrissende manier te relativeren. Armoede, discriminatie, klassenverschil en immigratie: Sasja krijgt met alles te maken. Maar door de eigenzinnigheid en humor van dit tienermeisje, en doordat de schrijfster er zelf geen oordeel over velt, weegt de aanwezigheid van deze wereldproblematiek in het boek nooit zwaar.

Anya Ulinich schrijft scherp en eenvoudig. Het boek is een zachte satire van een hard leven, met subtiele humor in tragische situaties. De sprongen door de tijd komen op precies de goede momenten en de pagina’s waar we ineens de herinneringen van Loebov of Sasja’s vader Victor mogen lezen zijn heerlijk bevredigend. Hoewel de verschillende omgevingen waarin Sasja opgroeit kleurloos lijken, blijken de hoofdpersonen het tegenovergestelde. Het boek is een perfecte harmonie van tegenstellingen, waarin de absurde situaties blijven fascineren doordat ze voor Sasja tot haar gewone leven behoren. Je zou willen dat er een vervolg komt op dit debuut, zodat je te weten kan komen hoe het met Sasja verder gaat.

Boeken / Non-fictie

Een vader, op zoek naar zijn dochter

recensie: Roy Richard Ginker - Autisme in de wereld – Een persoonlijke zoektocht van een vader-onderzoeker (vert. Albert Witteveen)

.

Autisme is hot. Er gaat geen week voorbij of er verschijnt wel iets over in krant of op tv. Steeds meer mensen lijken de diagnose te krijgen en de acceptatie ervan lijkt groter dan ooit. Een mooi moment om het boek Autisme in de wereld van Roy Richard Grinker eens onder de loep te nemen.

Grinker is antropoloog én vader van een autistisch kind. Een combinatie die boeiende en verantwoorde leesstof op zou moeten leveren: de persoonlijke ervaringen van een vader van een autistisch kind afgezet tegen de antropologische beeld van deze aandoening over de gehele wereld; een boek voor zowel de gewone geïnteresseerde als de gerichte wetenschapper. Een perfecte mix van de emoties van een zorgzame vader met de koele feiten van de wetenschappelijke studie.

Delen

Grinkers boek is in twee delen opgesplitst. In het eerste deel richt hij zijn aandacht vooral op de schijnbaar immense toename van personen die met autisme worden gediagnosticeerd. Is er hier sprake van een epidemie of spelen andere factoren een rol? In het tweede deel gaat hij wat meer in op de wijze waarop er in de rest van de wereld met autisme wordt omgegaan. Bijvoorbeeld: zijn autisten in India beter of slechter af dan de autisten in Amerika?

De 200 pagina’s die deel één vormen richten zich dus op het verklaren van de grote toename van autisme onder de hedendaagse bevolking. In ruim zestig jaar tijd is de mate waarin autisme voorkomt gestegen van 1 op de 300 kinderen (volgens de schattingen van 1943) tot 1 op de 158 kinderen (volgens de meest recente cijfers). Wat is de reden voor deze verdubbeling van prevalentie? Grinker duikt hiervoor in de ontstaansgeschiedenis van de diagnose autisme en de wijze waarop de wetenschap en de maatschappij omgaan met diezelfde diagnose.

Uitgesproken

In dit eerste deel komen voornamelijk de ontwikkelingen op het diagnostische vlak ter sprake en wat dit betekent voor het aantal vaststellingen van autisme. Hoe interessant dit vanuit de visie van de diagnostiek ook is, Grinker valt hier nog wel eens in herhaling. Wellicht had hij zijn betoog ook op de helft van het aantal pagina’s kunnen houden. Sterker nog: het gevoel ontstaat dat hij eigenlijk niet echt conclusies durft te trekken en daarom maar door blijft gaan met het opnoemen van argumenten. Ligt de toename in prevalentie nu aan een andere en/of betere diagnostiek of zijn er gewoonweg meer autisten? Alles neigt naar de eerste conclusie, maar echte uitspraken laat Grinker zich niet ontlokken.

In deel twee verwachten we een wat meer antropologische invalshoek, maar ook hier worden we lichtelijk teleurgesteld. We maken kennis met wat mensen die Grinker op zijn reizen is tegengekomen en die zich bezighouden met autisme in hun land. Maar verwacht geen grondige antropologische studies, eerder verslagen van vluchtige ontmoetingen en losse anekdotes. En al snel gaat het meer over de ervaringen van Grinker zelf als vader van een autistische dochter dan over autisme in zijn algemeenheid.

Wetenschap

Autisme in de wereld is voornamelijk een relaas geworden van een vader van een autistisch kind die ziet dat de prevalentie van autisme welhaast epidemische vormen heeft aangenomen en zich afvraagt hoe dat komt. Het is veel minder een wetenschappelijk betoog ter verklaring van dit verschijnsel. Hoewel het eerste deel van het boek nog de schijn van een semiwetenschappelijk betoog hoog zou kunnen houden, speelt het tweede deel dit, nota bene op Grinkers eigen terrein – de antropologie – een beduidend geringere rol.

Door deze aanpak is Autisme in de wereld voornamelijk een interessant boek geworden voor een ieder die rechtstreeks te maken heeft met het fenomeen autisme. Andere ouders van autistische kinderen zullen veel van de geschetste situaties herkennen en bevestiging vinden in dit boek van Grinker. Wie echter op zoek is naar een goed wetenschappelijk boek over autisme, overweegt misschien beter een grondiger werk.

Boeken / Fictie

Goddelijke klucht

recensie: Marie Phillips - Goddelijk huishouden

Marie Phillips is een bewonderenswaardige vrouw. Ze had een mooie baan bij de BBC die ze opgaf om haar droom te volgen: het schrijven van een boek. Het duurde langer dan verwacht, maar ze zette stug door en inmiddels ligt dan toch haar debuut in de winkels: Goddelijk huishouden.

Op haar weblog, the increasingly inaccurately named weblog of a struggling author, was jarenlang het wel en wee van Phillips te volgen. Daar kreeg ze de kans om de timing van haar droge humor te perfectioneren en haar zinnen kort en krachtig te maken. De inspiratie voor dit debuut kwam tijdens het maken van een documentaire over filosofieonderwijs. Terwijl de docent verschillende religies besprak, bedacht Phillips: wat als de Grieken nu gelijk hadden? Wat als de goden uit de Griekse mythologie nog steeds rond zouden lopen? Het idee voor het boek was geboren.

Griekse goden in Londen

De uitwerking van dit idee leidt tot vermakelijke taferelen: zo probeert Apollo, zonnegod, toekomstkenner en ijdeltuit, carrière te maken als televisie-orakel, terwijl zijn zuster Artemis honden uitlaat. De verwende, stadse schoothondjes kunnen haar echter, tot haar grote teleurstelling, niet bijhouden tijdens het hardlopen. Daarentegen heeft Eros, de god van de liefde, zich bekeerd tot het christendom en is hij uit zijn liederlijke ouderlijk huis vertrokken. Goddelijk huishouden is een heerlijk boek geworden. Grappig, vlot en geloofwaardig, wat de goden alleszins ten goede komt. De ontknoping is wellicht niet heel verrassend, maar de beschrijving van de goden en hun gedrag is meesterlijk. Bovendien sluit het wonderwel aan bij het beeld dat de oude mythen scheppen.

~

De Griekse goden wonen, aldus Phillips, in Londen. De wijze Athena voorzag de waardestijging van de huizenmarkt en kocht in de zestiende eeuw een mooie stadswoning. Maar twaalf goden in één huis, dat is vragen om problemen. De Griekse goden waren niet bepaald het toonbeeld van liefde en vergiffenis. Zij waren jaloers, haatdragend, wantrouwend, egoïstisch en brachten hun dagen door met het verzinnen van streken om elkaar het leven zuur te maken. Ook Phillips’ goden zijn geen schatjes. Bovendien weigeren ze stuk voor stuk om de troep achter hun kont op te ruimen.

List en bedrog

Uit wanhoop besluit Artemis in het diepste geheim de schoonmaakster Alice aan te nemen. Zo raakt de arme Alice ongewild betrokken bij de gemene spelletjes van de goden en leidt haar aanwezigheid tot een catastrofe waardoor de wereld bijna vergaat. Bijna, inderdaad, want Phillips houdt van een happy end. Uiteindelijk komt alles weer op zijn pootjes terecht – hoewel de aarde dan niet helemaal meer lijkt op de aarde zoals de lezer die kent.

Goddelijk huishouden is een vrolijke en speelse klucht. Kennis van de Griekse godenwereld is niet vereist, maar geeft wel de kick van de herkenning. Af en toe echoot namelijk een oude mythe in het heden na:

‘Weet je wat er met jou gebeurd is, Kate?’ vroeg Artemis.
Nu bleef het nog langer stil. Artemis wilde net de vraag herhalen, toen de boom antwoordde.
‘Volgens mij ben ik in een boom veranderd,’ zei ze.”

Het is ook moeilijk, zou Apollo zeggen, om eeuwenlang origineel te blijven. Phillips is dat wel gelukt, of in ieder geval een boek lang. Zij heeft een heerlijk, grappig en origineel boek geschreven, om van te smullen in de donkere dagen van het jaar.

Film / Films

Zinnelijke ontdekking van de liefde

recensie: Lady Chatterley

.

Aarzelend bekijkt Constance haar naakte lichaam in de spiegel. Ze draait opzij, gluurt over haar schouder naar haar spiegelbeeld. Onderzoekend, alsof ze zichzelf voor het eerst ziet, alsof ze haar lichaam met andere ogen bekijkt. Het is een mooi, verstild beeld, het beginpunt van een ontdekkingsreis van bijna drie uur film: Lady Chatterley.

~

De jonge Constance zit vast in een seksloos huwelijk: haar man Sir Clifford is tijdens de Grote Oorlog vanaf zijn middel verlamd geraakt, zij verzorgt hem plichtsgetrouw. De saaie eenvormigheid van haar leven wordt doorbroken als Constance kennismaakt met de jachtopziener van het landgoed, Parkins. Of liever, als Connie hem gadeslaat terwijl hij zich nietsvermoedend staat te wassen, het bovenlijf ontbloot. Het brengt Connie zo van haar stuk dat ze erbij moet gaan zitten. Als de dokter haar aanraadt in het bos te gaan wandelen om de lusteloosheid te verdrijven, zoekt Connie steeds vaker Parkins’ stilzwijgende maar o zo viriele gezelschap op.

Schandaal

Lady Chatterley’s Lover is een icoon van de Engelse literatuur – en niet alleen in literair opzicht. Pas in 1960 durfde Penguin het aan, de roman van D.H. Lawrence postuum uit te brengen. De uitgeverij werd aangeklaagd wegens de vermeende obscene aard van het boek – onder andere omdat Lawrence veelvuldig het woord fuck had gebezigd in zijn relaas over een aristocratische dame die het aanlegt met de jachtopziener. Een verhaal over seks met een vleugje klassentegenstelling dus, waar de Britse zeden ook in 1960 nog niet tegen bestand waren.

Ironisch genoeg is de nieuwste verfilming van ‘schandaalroman’ Lady Chatterley ook nog eens een Franse productie. Regisseur Pascale Ferran koos echter voor de minder bekende tweede versie van het boek. Daarin staat de seks meer in dienst van de ontluikende en oprechte liefde tussen Constance en Parkins. Thema’s als de kloof tussen heersende en dienende klasse, arm en rijk, en sentimenteel en rationeel doen minder ter zake.

~

Lady Chatterley Lover (Lawrence’ derde versie) begint bovendien met een uiteenzetting van Connies avontuurtjes vóór haar huwelijk, en deze affaire wordt aan het rijtje toegevoegd. Ferrans Lady Chatterley is wereldvreemd en kwetsbaar, en met haar hooggesloten bloesjes op het saaie af. In de loop van de film bloeit ze op – een subtiele en geloofwaardige ontwikkeling, dankzij voortreffelijk spel van Marina Hands.

Geduldige cinema

Steeds opnieuw gaat Connie door het hekje aan het eind van het gazon, steeds weer voert haar weg naar het schuurtje in het bos waar ze Parkins ontmoet. Ferran toont de ontwikkeling van de personages juist door die herhaling. Bovenal, en dat is bijzonder aan Lady Chatterley, neemt ze de tijd. Tijd die niet verspeeld wordt aan onnodige subplots of stilistische ingrepen. Lady Chatterley is vooral een zinnelijke ervaring: een bloesemtakje in de zon, vogelgekwetter, regen in het bos, het gevoel van mos tegen de palm van je hand, en natuurlijk seks: vrijen in de modder in een frisse lentebui.

De natuur is een sensueel wezen, lijkt Ferran te willen zeggen, en het contrast met de sfeer van verplichting in het huis is inderdaad groot. De tegenstelling tussen natuur en cultuur die Lawrence in zijn boek verkende, speelt in haar film echter een minder prominente rol. Constance ontdekt bovenal zichzelf en de liefde, maar neemt ook in relatie tot haar veeleisende echtgenoot een zelfbewustere houding aan. Bijna feministisch eigenlijk. Enfin, Connies verstofde hartstocht komt in deze lente in Lady Chatterley in ieder geval overtuigend tot leven.

Boeken / Fictie

Religieus sadomasochisme

recensie: Shalom Auslander (vert. Erik Bindervoet en Michèle Bernard) - Klaaglied van een voorhuid

“Ze hebben je echt goed te grazen gehad, zei ze.” In het autobiografische Klaaglied van een voorhuid beschrijft de Amerikaanse auteur Shalom Auslander op hilarische wijze het gevecht dat hij voert met zijn orthodox-joodse opvoeding.

Het gevecht dat Auslander te voeren heeft, is vooral een gevecht met de afschrikwekkende beelden van God die hij in zijn jeugd opgedrongen heeft gekregen en die hij maar niet van zich af weet te schudden. In de ouverture van het boek zet Auslander met veel humor uiteen hoe verwrongen en sadomasochistisch de relatie tussen het Joodse volk en hun God eigenlijk is:

Op sommige dagen haatte hij ons zo erg dat hij ons vermoordde; op andere dagen liet hij ons door andere mensen vermoorden. Die dagen noemen we ‘feestdagen’. Met Poeriem herdachten we hoe de Perzen hadden geprobeerd ons te vermoorden. Met Pesach herdachten we hoe de Egyptenaren hadden geprobeerd ons te vermoorden. Met Chanoeka herdachten we hoe de Grieken hadden geprobeerd ons te vermoorden.
– Gezegend zij Hij, baden we.

Shalom, de hoofdpersoon van dit boek, wordt geplaagd door grote angst voor de Wraakzuchtige die hem op elk moment zou kunnen slaan met slopende ziekte of de dood van een geliefde. In deze angst staat hij niet alleen. De hele gemeente van Monsey, de plaats waar Shalom is opgegroeid, is erdoor getekend. In de herfst, “als de blaadjes stikten, van kleur veranderden en dood neervielen”, kwam de gemeente bijeen in hun synagogen “en vroegen zich luid en in koor af hoe God ze zou vermoorden.”

Deze ploertige God is een obsessie voor Shalom, zo leren we uit Klaaglied. Zijn hele leven staat in het teken van pogingen om tegen Hem in opstand te komen en, wanneer de vrees voor verschrikkelijke ziekten, ongelukken en sterfgevallen weer te groot wordt, keert hij terstond terug van zijn dwaalweg en poogt het opperwezen gunstig te stemmen.

Van klacht tot klucht

Auslander is zonder meer een begenadigd schrijver, die zeer vermakelijk en aanstekelijk over de pijnlijke details van zijn orthodoxe opvoeding weet te vertellen. De wijze waarop hij in de openingsscène van het boek deze vorming weet te ridiculiseren getuigt van dit grote schrijverstalent. Tegelijkertijd weet het boek het niveau van het begin niet vast te houden. De vlijmscherpe humor wordt na verloop van tijd zelfs monotoon: de schrijver blijft putten uit voorbeelden die hij ook in het begin al gebruikte, zoals Mozes die het beloofde land niet in mag, omdat hij ooit op een rots geslagen heeft en Sarah die, omdat ze lachte, op onvruchtbaarheid getrakteerd werd. Op zich is er niets tegen zo’n herhaling: wanneer dit met vakmanschap gedaan wordt, kan een dergelijk voorbeeld uitgroeien tot een motief dat gaandeweg het verhaal met steeds meer betekenis omkleed wordt. Een schrijver als Jeroen Brouwers is hier een meester in. Maar Shalom Auslander beheerst deze kunst niet. De herhaling voegt maar weinig toe aan het energieke begin. Dit eendimensionale karakter van de roman is dodelijk voor de aanklacht tegen een religieuze opvoeding die de inzet van het verhaal is: de overtuigende klacht verwordt door de te lang volgehouden monotone luchtigheid tot een ongeloofwaardige klucht.

Ter verdediging van Auslander kan gezegd worden dat de eerste aanzet tot een verdieping van zijn klaaglied wel te vinden is. Zo komt hier en daar de diepe leegte aan het licht die, volgens de Nobelprijswinnaar Isaac Singer, gevoeld en geleefd wordt wanneer iemand de religieuze wereld waarin hij is opgevoed heeft verlaten. Deze leegte dwingt de mens tot een gedesoriënteerd nomadenbestaan, zoals Shalom opmerkt: “We zijn allemaal verdwaald, allemaal in onze eigen, angstaanjagende, belachelijke woestijn, die zich tot in de eeuwigheid voor ons uit lijkt te strekken.”

Een vergelijking met de onvolprezen Singer laat misschien wel het duidelijkst zien wat Auslanders schrijverschap op dit moment nog ontbeert. Het schrijftalent is in overvloed aanwezig, maar het vermogen om een zekere afstand tot zichzelf te nemen ontbreekt nog. Deze afstand zou Auslander wellicht in staat stellen niet alleen met geslepen humor, maar ook met een zekere waardigheid en weemoed terug te kijken op de wereld die hij achter zich liet. Dit zou zijn klacht de broodnodige dubbelzinnigheid kunnen verlenen waardoor, bijvoorbeeld, duidelijk zou worden dat de bevrijding van de misvorming die hij in zijn jeugd heeft moeten ondergaan ook altijd en desondanks een verlies inhoudt. Misschien dat Auslander dit in zijn toekomstige werk weet te bereiken. Tot dat moment is zijn werk nog te oppervlakkig om klaaglied te mogen heten.

Kunst / Expo binnenland

De erotiek als muze

recensie: Picasso in Den Haag

.

“Kunstenaar van de twintigste eeuw”, zo betitelt het Gemeentemuseum Den Haag Pablo Picasso. Zijn enorme oeuvre en grote veelzijdigheid rechtvaardigen dat cliché ook. De expositie in Den Haag blinkt helaas meer uit in kwantiteit dan in kwaliteit. Toch valt er genoeg te genieten, bijvoorbeeld van de series erotische prenten.

Het zwaartepunt van de expositie in het Gemeentemuseum ligt bij het late werk van Picasso. Daaruit valt op te maken dat de kunstenaar in de laatste decennia van zijn lange leven erg productief was én erg bezig met het thema erotiek. Het beeld van deze bijna obsessieve gedrevenheid is wat blijft hangen na het bekijken van de omvangrijke tentoonstelling. Een nieuw gezichtspunt of een thematische benadering is er niet, omdat het gaat om een ruil met het Museum Ludwig in Keulen. Dit museum stelde een groot deel van zijn rijke collectie Picasso’s beschikbaar en exposeert nu 65 Mondriaans uit de Haagse collectie.

Pablo Picasso, De Kus, 1969, Olieverf op doek, 146 x 114 cm, Collectie Museum Ludwig, Keulen
Pablo Picasso, De Kus, 1969, Olieverf op doek, 146 x 114 cm, Collectie Museum Ludwig, Keulen

De tientallen schilderijen, honderden tekeningen en grafiek in serie plus een aantal sculpturen en keramieken voorwerpen van Picasso zijn goed voor een paar uur kijkplezier. Werk uit 1899 – een portret van zijn vader toen de kunstenaar achttien was – tot prenten uit 1972: de variatie is groot. Toch biedt het geheel geen goed overzicht van zijn oeuvre, daarvoor ontbreken teveel bekende werken en ligt de nadruk teveel op zijn late werk (waaronder ook matige stukken). De kop Picasso, een leven, een oeuvre in de aankondigingen is daarom wat misleidend. Het maakt het publiek, dat deze eerste woensdagochtend van de expositie in grote getale de zalen vult en elkaar verdringt voor de vele kunstwerken, waarschijnlijk niet veel uit.

Harlekijnen

In 1901, toen Picasso Parijs al regelmatig bezocht, maakte hij Café in Montmartre, een bijna impressionistisch geschilderde alledaagse scène. De moeder met kind zou die jaren vaker in zijn werk opduiken. Heel anders van stijl is het Portret van Max Jacob uit 1907, waar de schematische gelaatstrekken van zijn vriend doen denken aan die in zijn beroemde werk Les demoiselles d’Avignon. Van dit kubistische schilderij zijn schetsen uit 1907 te zien, gewoon in een schoolschrift. Hier zie je de geboorte van zijn kubisme. In één van zijn uitspraken, die her en der hangen in de zalen, heet het: “De objectieve werkelijkheid moet netjes worden opgevouwen als een laken.” Er hangt een tiental werken uit deze periode, waaronder het analytische Vrouw met mandoline uit 1910. Het kubisme heeft bij Picasso vooral gediend als sleutel tot een heel eigen beeldtaal.

Pablo Picasso, Harlekijn met gevouwen handen, 1923, Olieverf op doek, 130 x 97 cm, Collectie  Museum Ludwig, Keulen
Pablo Picasso, Harlekijn met gevouwen handen, 1923, Olieverf op doek, 130 x 97 cm, Collectie Museum Ludwig, Keulen

Toen zijn kubistische kompaan Georges Braque naar het front vertrok in 1914, schakelde Picasso weer over naar figuratief werk. Een prachtig voorbeeld van zijn classicistische periode is de Harlekijn met gevouwen handen, met een spannend contrast tussen de schilderachtige onderlaag en de zwarte contourlijnen. Het is één van de vijf harlekijnen die hij maakte in 1923. Het harlekijnkostuum had hij jaren eerder gekregen van dichter Jean Cocteau die zijn atelier bezocht. Picasso gebruikte in zijn voortdurende zoektocht naar stijlen en thema’s regelmatig een motief dat telkens terugkeerde, zoals deze harlekijn. Een ander motief is de musketier, onder andere geïnspireerd door Rembrandt. Dit heldhaftige figuur met zwaard komt in de werken uit de jaren zestig regelmatig voor. De machofiguur zou voor Picasso zelf staan, “travestieën van de oude kunstenaar die in de rol van avonturier kruipt”, aldus de catalogus.

Bordeelscènes

Het naoorlogse werk van Picasso lijkt maar om één ding te draaien: erotiek. Hoe ouder hij wordt, hoe pornografischer hij vrouwen neerzet, meldt een zaaltekst zonder omhaal. Dat is vooral te zien in de late serie grafiek Suite 156 uit 1970-1972, bordeelscènes vol fantasie en vaart neergezet door een schilder die, met de dood op de hielen, bezeten werkte. Het maakt de toeschouwer tot een voyeur. Veel vrouwen, veel geslachtsorganen. De overdaad van de veertig lijsten (de bovenste rij is niet goed zichtbaar) en de onduidelijke begeleidende teksten maken het moeilijk er echt chocola van te maken. Is de volgorde chronologisch of thematisch? Hier wreekt zich de slordigheid waarmee de zaalteksten bij deze expositie opgesteld zijn. Per zaal is een A4’tje met bleek geprinte tekst op de muur geplakt, waar bezoekers – vaak getooid met leesbrilletjes – fronsend elkaar verdringen. Lastiger is de toelichting bij de Suite 156, waar verwezen wordt naar een bepaalde prent. Welke wordt bedoeld als we lezen dat Edgar Degas met zijn handen op zijn rug in een bordeel is afgebeeld, als verwijzing naar impotentie? Nummering ontbreekt, evenals vermelding van de oplage of uitleg waarom de datering in spiegelschrift is. Het is blijkbaar voldoende om een globale blik op de serie te werpen en weer verder te wandelen. Wat de meeste mensen dan ook doen.

Pablo Picasso, Afbeelding uit Suite 156, 1970-1972, Etsen, deels aquatint en droge naald, Collectie Museum Ludwig, Keulen
Pablo Picasso, Afbeelding uit Suite 156, 1970-1972, Etsen, deels aquatint en droge naald, Collectie Museum Ludwig, Keulen

De serie Suite Vollard, vorig jaar nog te zien in het Cobra Museum in Amstelveen, bestaat uit honderd erotische prenten. Kunsthandelaar Vollard bracht deze beroemde serie in 1937 uit. In dit werk zijn de thema’s gevarieerder; ook de dreigende oorlog, zijn nieuwe vriendin en de geboorte van zijn dochter spelen mee in deze krachtige samenhangende tekeningen uit een periode van zeven jaar. Ook hier wordt weinig toegelicht. Aan het einde zou de invloed van de oorlog en het ontstaan van het schilderij Guernica te zien zijn. Waar? Tevergeefs zoeken is ook het gevolg van een bijschrift in de zaal met keramiek en schilderijen met naakten. Het Zittend naakt van 1 mei 1972, dat “de spannendste” van die korte periode genoemd wordt, hangt er niet. Een ander genoemd naakt blijkt twee zalen verderop te hangen. Het zijn dit soort slordigheden in de bijschriften die het gevoel geven dat de tentoonstelling gemakzuchtig (of in haast?) in elkaar gezet is. Dat neemt niet weg dat er veel moois te zien is, met de nadruk op veel. De gedachte is misschien dat het publiek zo van Picasso houdt dat het onvolkomenheden op de koop toeneemt. En zo is het eigenlijk ook.

Boeken / Non-fictie

De niet zo blijde boodschap

recensie: Karen Armstrong (vert. Peter Booij, Saskia van der Lingen en Caroline Meijer) - De bijbel

.

Of het bewust gedaan is, weten we niet, maar in de Nederlandse versie van het boek is de titel ingekort. De originele titel luidt namelijk The Bible. The biography, als zou het om de definitieve levensgeschiedenis gaan van zowat het belangrijkste boek uit de wereldgeschiedenis. De duiding ‘biografie’ is in de Nederlandse vertaling weggelaten, hetgeen na lezing helemaal geen onverstandige zet blijkt. De bijbel is namelijk geen biografie (op de eerste hoofdstukken na dan), maar een behoorlijk prekerig manifest om het Heilige Boek verstandig te lezen en aldus de religieuze twisten in de wereld in te dijken. Je zou kunnen zeggen dat de non in Armstrong het deze keer van de wetenschapper heeft gewonnen.

J, P, E, Q

Het boek begint nochtans veelbelovend: in de eerste twee hoofdstukken schetst Armstrong op een overtuigende en snedige manier de ontstaansgeschiedenis van de bijbel, vooral dan de Pentateuch en de rest van het Oude Testament. Je hoort dat hier iemand aan het woord is met kennis van zaken, iemand die de materie zodanig in de vingers heeft dat ze het warrige netwerk van auteurs die aan de oudste bijbelboeken hebben gewerkt (aangeduid als J, P, E, Q enzovoort) vlot voor de lezer weet te ontwarren – ze deed dit eerder en meer exhaustief in onder meer Jeruzalem – maar als inleiding kan het zeker tellen. Tevens weet ze die geschiedenis te kruiden met enkele heldere inzichten omtrent de hidden agenda van de auteurs. Waarom eindigt het boek Exodus bijvoorbeeld niet met de aankomst in het Beloofde Land, hetgeen na al die omzwervingen in de woestijn toch een mooie finale zou zijn geweest? Hierom: “In plaats van zijn relaas te eindigen met Jozua’s verovering, liet P de Israëlieten op de grens van het Beloofde Land achter. Israël was geen volk omdat het in een bepaald land woonde, maar omdat het verkeerde in de nabijheid van zijn God.”

~

Aan het ontstaan van het Nieuwe Testament besteedt Armstrong heel wat minder aandacht, hoewel het een verdienste is dat ze de zaken heel erg nuchter benadert: zo introduceert ze Jezus als ‘een Galilese genezer en duivelbezweerder’ en noemt ze zijn volgelingen steevast ‘de Jezusbeweging’.

Taaie citaten

Hier houdt het goede nieuws echter op, want net als je denkt dat de auteur een aanvang zal maken met de meest interessante geschiedenisperiode – de christenvervolging, de concilies in de vierde eeuw die de canon moeizaam vastlegden – schakelt ze over op een bijzonder lang overzicht van de verschillende rabbi’s, theologen en kabbalisten die de bijbel in de loop van de geschiedenis op hun manier interpreteerden. Dit stoffeert ze met uitgebreide, maar bijzonder taaie citaten en een stortvloed aan hebreeuwse termen als ‘seforit’, ‘baäl sjeem’ en ‘partsoefim’, waarbij je telkens geneigd bent te denken: “oké, maar kunnen we het nu weer over de geschiedenis van de bijbel hebben?”.

Meer en meer wijkt de auteur af van de belofte die ze in de eerste hoofdstukken maakte, om vervolgens voelbaar te schrijven in de richting van een voorspelbaar en, eerlijk gezegd, behoorlijk afgezaagd pleidooi (“Een exegese die uitgaat van het ‘principe van welwillendheid’ zou als spirituele discipline een grote behoefte vervullen in onze verscheurde en versplinterde wereld”). Het feit ook dat dit boek amper 216 pagina’s telt, geeft De bijbel ook een overhaaste indruk. Net of een broodschrijver aan het werk is.

Armstrong verdient groot respect voor de kennis en ethische gevoeligheid, maar het is voor haar raadzaam beter na te denken over de opzet en de indeling van haar volgende boek.

Kunst / Expo binnenland

Wat is waar?

recensie: Melissa Gordon, Mathilde ter Heijne en anderen - Dealing with Reality

.

Hans Op de Beeck (Turnhout, 1969) heeft met zijn ijzig witte installatie Table (1) (2006) de verstilling van Mankes overtroffen. In de immer fantastische Rijnzaal word je getroffen door de witheid van een gedekte, langwerpige tafel, omringd door stoelen. Dit alles op een wat grotere schaal gereproduceerd, geeft je direct het gevoel in een andere wereld terecht te zijn gekomen. Het mistige en berijpte vergezicht over de Rijn maakt het droombeeld compleet.

Hans Op de Beeck,Table(1) (2006), foto: Marc Plluim
Hans Op de Beeck,Table(1) (2006), foto: Marc Plluim

Het feestje en de dood

De stilte en de verlatenheid van het tafereel wordt versterkt door de nadrukkelijkheid waarmee er zich resten kersenvlaaien en overvolle asbakken ophouden tussen de witte kopjes en koffiekannen. De peuken en de taartpunten zijn de enige elementen die kleur hebben en vormen en verbeelden de menselijke aanwezigheid. Het geheel geeft je het gevoel buitengesloten te zijn; onuitgenodigd ging een feestje aan je voorbij. En dit gevoel klopt ook wel; de vergroting van de realiteit met anderhalf, maakt dat je perspectief in dat van een zesjarige verandert. Hoewel de aangesneden taarten nog smakelijk lijken en de schaterlachen nagalmen in je oren, is deze bijeenkomst voor de toeschouwer niet meer dan een verzonnen realiteit waarvan de contouren nooit helemaal duidelijk worden.

Mathilde ter Heijne, still uit No Depression in Heaven (2006)
Mathilde ter Heijne, still uit No Depression in Heaven (2006)

 

Vanuit de schoenen van een zesjarige is het een duizelingwekkende stap naar de letterlijk duistere grotemensenwereld die Mathilde ter Heijne (Straatsburg, 1969) in de aangrenzende zaal creëerde. Naast een aantal installaties met levensechte vrouwfiguren, wordt de stomme filmprojectie No depression in heaven (2006) getoond, waarin Ter Heijne een universele doodsangst met nadrukkelijke en herkenbare trucjes en tradities uit de filmwereld combineert. Van een fysieke deelnemer aan een realiteitsbeleving bij Op de Beeck, verander je in een heimelijke toeschouwer die vanachter de coulissen twee vrouwen volgt. De vrouwen besluipen elkaar om de beurt met een geweer. Bij de confrontatie tussen de dames houden ze elkaar onder schot en smeken ze elkaar om niet te schieten. Een klagelijk Amerikaans folkliedje, waarin een vrouw onderhandelt met de dood, begeleidt de trage opeenvolging van beelden. Dat er iets vreselijks gaat gebeuren is duidelijk. Schoten worden gelost, maar het slachtoffer blijft onbekend.

Doen alsof

Het grote verschil zowel in media als onderwerp is typerend voor Dealing with Reality. Het blijkt  een lastige tentoonstelling omdat de vijf kunstenaars elk een totaal nieuw aspect van de realiteitsbeleving aansnijden.

Tirzo Martha, Spirit of the Caribbean (2007) foto: Chito Martha
Tirzo Martha, Spirit of the Caribbean (2007) foto: Chito Martha

Zo lijkt The Successfool Antillean (2007) van Tirzo Martha (Willemstad, 1965) te gaan over iets dat tussen mens en realiteit in staat. Bovenin de tot aan het plafond reikende opeenstapeling van allerlei gebruiksvoorwerpen en huisraad, steekt een rij van vier fonkelende kroonluchters triomfantelijk af tegen de kartonnen doos waar ze in opgehangen zijn. Het materiaal waarmee de installatie is opgebouwd lijkt identiteitsloos, maar hier en daar zijn nadrukkelijk Nederlandse voorwerpen te herkennen. Bovendien wordt de sfeer bepaald door een voortdurende herhaling van een gedragen gespeeld Wilhelmus. De installatie lijkt hiermee een identiteitscrisis te verbeelden, ontstaan onder druk van materialisme en verwoede pogingen aan te sluiten bij een overzeese cultuur.

Met de nieuwste versie van Images Archive, een vanaf 1994 voortdurend groeiend beeldarchief, stelt Germaine Kruip (Castricum, 1970) vragen over de relatie tussen de realiteit en de manier waarop deze wordt gereproduceerd. Met behulp van diaprojectors worden telkens twee foto’s naast elkaar getoond die, hoewel op soms zeer uiteenlopende plaatsen en tijden gemaakt, een verbluffende overeenkomst vertonen. Zoals bijvoorbeeld Rembrands Anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp (1632) en de foto ruim 330 jaar later gemaakt van het lijk van Che Guevara omringd door militairen. Hoewel de vastgelegde historische gebeurtenissen onvergelijkbaar zijn, blijken de composities bijna identiek. De opeenvolging van overeenkomstige houdingen en composities trekken verschillende werelden naar elkaar toe, maar roepen tegelijkertijd  de vraag op of er nog wel vernieuwingen worden toegevoegd aan de beeldiconen van emoties die we kennen.

Melissa Gordon, The satisfaction of knowing (2006)
Melissa Gordon, The satisfaction of knowing (2006)

Geen plaatjes van plaatjes

Melissa Gordon (Boston, 1981) lijkt haar eigen beeldarchief te hebben aangelegd door uiteenlopend beeldmateriaal, van tijdschriftfoto’s tot boekomslagen, na te schilderen. In de twee zalen die met haar werk zijn ingericht, vallen vooral de schilderijen op die bestaan uit verzamelingen plaatjes aan een wand of in een boek. Ze speelt met de ruimte tussen persoonlijke en universele interpretaties, zoals bij de serie Genealogies (2005-). Deze schilderijen baseerde ze op antwoorden van haar vrouwelijke collega’s op de vraag welke vrouwen, echt of fictief, belangrijk waren in hun persoonlijke ontwikkeling. Marlene Dumas, begeleider bij De Ateliers waar Gordon studeerde typeerde haar werk als ‘paintings of pictures that show that a painting is not a picture’.

En dat is precies waar het ook om lijkt te gaan bij Dealing with Reality; de kunstenaars bieden geen plaatje van de realiteit, maar vangen datgene wat zich afspeelt tussen wat er is en de beleving en interpretatie daarvan. En mocht je nog niet weten dat dit een complexe, verre van eenduidige wereld is, dan weet je na deze tentoonstelling wel beter.

Boeken / Fictie

Groots in het kleine

recensie: Don DeLillo (vert. Anneke Bok en Rob van der Veer) - Vallende man

.

Stijlbreuk

Op het einde van elk deel breekt Don DeLillo met de overheersende stijl van zijn boek. Drie keer laat hij de lezer kennis maken met de terroristen, telkens in een korte flashbacks naar de dagen voor de aanslagen. Deze scènes vormen de enige zwakke punten in de roman. Ze doorbreken niet alleen DeLillo’s focus op het leven van de New Yorkers, maar ook de kwetsbare stijl die hij daarbij hanteert. Bovendien dragen ze weinig bij aan het geheel. We leren misschien de namen van de terroristen kennen, maar niet hun drijfveren. Hun eigen stem, hun eigen ideeën bij de geplande aanslagen overstijgen zelden het cliché.

Als je die drie scènes echter weglaat, vormt Vallende man een bijzonder aangrijpend boek over de periode na de aanslagen van elf september. Verklaringen hadden we al voldoende, het waren beschrijvingen als deze die we nog misten. Wie dacht dat het postmodernisme ondertussen op zijn terugweg was, zal die mening mogelijk moeten herzien: Vallende man is de absolute triomf van het kleine verhaal tegen de achtergrond van de grote tragedie.

8WEEKLY

Crazy 8

Artikel: De eindejaarslijstjes

.

.

 

Inhoud: Film | Muziek | Theater | Beeldende kunst | Boeken | Opera

FILM

1. The Host

5456-p.jpg

The Host is een monsterfilm, familiefilm en een satire tegelijk: deze film trekt zich weinig aan van conventies en leidt tot een onstuitbare hoeveelheid filmplezier bij iedere kijker. Een feest voor het oog, een feest voor het hart, en een feest voor het verstand. Lees verder

2. Das Leben der anderen

4864-p.jpg

Een plichtsgetrouwe Stasi-agent ziet zijn perspectief op de Heilstaat langzaam veranderen als hij zijn intrek neemt in de zolder van de socialistische auteur Georg Dreyman. Je houdt als kijker je adem in, zo goed maakt acteur Sebastian Koch duidelijk wat er door de bespiede schrijver heen gaat. Deze serieuze film over het dagelijks leven in de DDR geeft een realistisch beeld van een samenleving die geregeerd wordt door wantrouwen. Lees verder

3. The Diving Bell and the Butterfly

5576-p.jpg

Knipperend met zijn oog dicteert de bijna geheel verlamde Jean Dominique (Mathieu Amalric) een heel boek. Verleden, heden en fantasieën lopen door elkaar heen als een associatieve beeldenbrij met Bauby’s voiceover als gids. Zijn rijke, eloquent geformuleerde binnenwereld staat in schril contrast met zijn verlamde, vrijwel levenloze buitenkant. Het is aangrijpend, en als kijker kan je niet anders dan samen met het ziekenhuispersoneel hopen op een wonder. Lees verder

4. Pan’s Labyrinth

5184-p.jpg

Guillermo del Toro weet weer een perfecte balans te vinden tussen fantasie en een bepaald aspect van de menselijke tragedie, getoond door de onbedorven ogen van kinderen. Dit uitgekiende, griezelige en ontroerende sprookje bewijst opnieuw zijn meesterschap. De acteerprestaties zijn uitmuntend, het geluid is effectief en de camerabewegingen snel: strak waar nodig, rustig en kalm wanneer de plot aandacht vereist. Het lijkt zo simpel, alsof het Del Toro geen enkele moeite kost, maar wat een prachtfilm heeft het opgeleverd. Lees verder

5. The Prestige

4894-p.jpg

The Prestige gaat over de strijd tussen twee illusionisten tegen tijde van de industriële revolutie. Regisseur Christopher Nolan houdt niet alleen het publiek in de theaters in de film voor het lapje, maar neemt ook het publiek in de bioscoop mee in de wereld van magie en trucs, zonder dat daarbij de aandacht verslapt. The Prestige is als een goede goocheltruc: je moet hem zien, want het is lastig om hem uit te leggen. En als je hem eenmaal gezien hebt geef je hem een staande ovatie. Of je de truc nu snapte of niet. Lees verder

6. Brick

5087-p.jpg

Brick, een misdaadmysterie dat zich afspeeld in de kringen van de schoolpleinmafia, schildert de middelbare school af als een voorportaal van de hel. Cinematografisch gezien is de film een juweeltje: de duisternis sijpelt van je scherm. En het hard-boiled jargon dat de acteurs uitslaan, geïnspireerd op de detectives van Raymond Chandler en Dashiell Hammett, werkt wonderwel. Een mooi staaltje liefdewerk. Lees verder

7. Riding Alone for Thousands of Miles

5179-p.jpg

Als Kenichi ziek wordt, beseft zijn zwijgzame oude vader Koichi dat het tijd wordt om eindelijk het juiste te doen. En dat valt nog niet mee. Zoonlief wil zelfs op zijn ziekbed de oude man niet zien. Daarop besluit de vader zijn liefde te bewijzen: door af te reizen naar communistisch China, en daar een traditionele, en voor de zoon zeer belangrijke Chinese maskeropera te filmen. Terwijl meester-regisseur Yimou Zhang fraaie ansichtjes van de Chinese provincie maakt, komt Koichi erachter dat contact met andere mensen wel degelijk mogelijk en wenselijk is. Lees verder

8. Flandres

5025-p.jpg

Waar Bruno Dumont er eerder op uit leek zijn personages te willen bestraffen, misschien zelfs pijnigen, is de toon van Flandres – gedraaid in droge, afstandelijke shots – er eerder een van vanzelfsprekendheid. Dit is zoals het gaat; wen er maar aan, lijkt de regisseur te willen zeggen. Zelfs in de gruwelijke beelden van de oorlog schuilt een soort berusting. Dat maakt Flandres tot Dumonts beste film tot nu toe. Lees verder

 

Film | Muziek | Theater | Beeldende kunst | Boeken | Opera

MUZIEK

1. Radiohead – In Rainbows

5726-2.jpg

‘Radiohead mag van zichzelf eindelijk weer gewoon mooie muziek maken’; dat is zo ongeveer de consensus over In Rainbows, het resultaat van een band die thuis is gekomen na het vertrek dat het briljante OK Computer was. In Rainbows is minder onderhuids en tragisch dan zijn voorgangers, maar een bevestiging van Radioheads onveranderde superstatus. De plaat toont opnieuw het niveauverschil tussen Radiohead en de bands die op dit moment alleen maar van de schaduw van Radiohead mogen dromen. Lees verder

2. Arcade Fire – Neon Bible

c8arcf.jpg

Vanuit de frontlinie van de Canadese invasie van dit millennium bevestigde Arcade Fire al vroeg in 2007 dat Funeral geen toevalstreffer was. Neon Bible is iets gepolijster en complexer, en bewijst nogmaals dat deze band – ondanks haar grote doorbraak dit jaar – niet thuishoort in de Alpha-tent of de HMH, maar in de intieme ambiance van Paradiso. Funeral sneed zielen door, Neon Bible raapt de overblijfselen bij elkaar. En laat je, zeker na vele draaibeurten, opnieuw achter met een brok in de keel.

3. Justice – †

5416_H.jpg

staat vol met electrodance, doorspekt met de Franse slag. Muziek die niet alleen gemaakt lijkt te zijn om op te dansen, maar die je met een enkel vrolijk refreintje, leuke basloopjes en mooie vioolpartijen ook blij weet te maken. is dan ook een plaat met voor elk wat wils, eentje die niet snel verveelt. Zeker weten de fijnste dansplaat van 2007! Lees verder

 

4. Daft Punk – Alive 2007

5850_H.jpg

Een feestend inferno met een visuele show van grote hoogte: Daft Punks concert in de HMH dit jaar was hands down het indrukwekkendste in tijden. Nadat ze door het onbegrepen Human After All door de muziekpers als gemakzuchtige veteranen opzij waren geschoven, kwam, zag en overwon Daft Punk de gehele wereld met een oeuvre-overstrekkende liveset die tien jaar pure muziekgeschiedenis liet horen. Zo ook op Alive 2007. Waarop de nummers nog altijd tijdloos goed klinken en even fris als bij hun releases. Lees verder

5. Jens Lekman – Night Falls Over Kortedala

5708_H.jpg

Levenskunstenaar Jens Lekman serveert ons vrolijke verhaaltjes over de dagelijkse verwarringen, geheugenkronkels en kappersbezoekjes die we allemaal meemaken. Ontwapenend in zijn bescheidenheid en opgewektheid is Jens Lekman een moderne troubadour. Melancholie was altijd al zijn favoriete gemoedstoestand, maar door de luchtigere verpakking op Night Falls Over Kortedala ontstaat er een prachtige wisselwerking tussen humor en weemoedigheid in muziek én tekst. Prachtplaat! Lees verder

6. Great Lake Swimmers – Ongiara

greatlakeswimmerscdvoorkant.jpg

Mooie, breekbare liedjes voorzien van hoge, ijle vocalen, dat is waar Tony Dekker patent op heeft. Met zijn ingetogen creaties balanceert hij immer op het randje van zoet en melancholisch. De folk waar Dekker van oudsher zijn toevlucht in zoekt, heeft op Ongiara gezelschap gekregen van alt.country. Toch is het nog steeds Tony Dekker die met zijn ingetogen gitaarspel en subtiele, fluisterende zang de show steelt. Prachtliedjes, pracht-arrangementen, heel, heel mooi! Lees verder

7. Beirut – The Flying Cub Club

c8beir.jpg

Beirut is een enigszins apart eenmanscollectief met gastmuzikanten. Combineerde Zach Condon op debuut Gulag Orkestar klagerige, doch immer doeltreffende zang met een enigszins zompige combinatie van piano, trompet, accordeon, harmonica, ukelele en rammelende percussie-instrumenten; The Flying Cub Club is op alle punten nog een stap voortuit. Melancholie, vrijwel perfect verpakt in schitterende liedjes. Een toptalent.

8. Battles – Mirrored

5353-h.jpg

Een album vol spastische drums, straffe gitaarloopjes in eindeloze loops en wiskundig berekend bochtenwerk. Mirrored is meer dan de som der delen. Battles intense en experimentele nummers hebben de gekte van Frank Zappa en Aphex Twin, het frivole en veelzijdige van Beck en het overdadige van Marc Bolan en T. Rex. Maar dan wel samengebald in een pantservuist waarop ‘made in the 21st century’ staat. En dan te bedenken dat ze live nóg beter zijn. Lees verder

Film | Muziek | Theater |Beeldende kunst | Boeken | Opera

Theater

1. Gerucht – Lotte van den Berg

c8th1.jpg

In Gerucht komen de wereld van de spelers en de wereld van de argeloze voorbijgangers samen. Soms leidt dit tot hilarische momenten als de passanten verbaasd opkijken naar die houten doos, zich afvragend wat dat meisje toch met die steentjes doet, of hun fiets tegen het raam van de doos willen zetten. Soms leidt het tot mooie en spannende beelden. Lees verder

2. U bevindt zich hier – Dries Verhoeven

c8th2.jpg

Theatermaker en -vormgever Dries Verhoeven wil in U bevindt zich hier de bezoeker bewust maken van de onbekenden met wie we ons leven delen. Waarvoor is de overbuurvrouw bang, waaraan denkt de man die twee verdiepingen hoger woont? En hoe maak je contact met deze mensen die net zo kwetsbaar zijn als jij? In Verhoevens hotel krijgt iedere toeschouwer de sleutel voor zijn eigen kamer. Lees verder

3. De geschiedenis van de familie Avenier – Het Toneel Speelt

c8th3.jpg

In de traditie van het bejubelde filmepos La Meglio Gioventù vertelt schrijfster Maria Goos in vier delen de geschiedenis van ‘zomaar een Nederlandse familie’, over een periode van vijftig jaar. De tijdgeest eist zijn tol en maakt nieuwe ontwikkelingen binnen de familie mogelijk. Afgelopen jaar speelden de eerste twee delen, komend jaar volgen de laatste twee. Lees verder

4. Overwinteren – Opium voor het volk

c8th4.jpg

Drie vrienden die elkaar nog kennen van de middelbare school, vinden elkaar weer nu hun levens niet zijn gelopen zoals gehoopt en verwacht. In de nieuwe voorstelling Overwinteren van Opium voor het Volk zien we hen, vijftien jaar na de middelbare school. Bruisend gespeeld en scherp geschreven is het een herkenbaar portret van de huidige generatie jonge dertigers. Lees verder

5. Le sous-sol – Peeping Tom

c8th5.jpg

Le sous-sol is het derde deel uit de trilogie van Peeping Tom. Eerder stond het Brussels danstheatergezelschap op het toneel met de delen Le jardin en Le salon. In het derde deel is de adellijke familie, uit de voorgaande delen, dood en begraven. Het verleden is echter nog niet afgesloten en er vallen nog veel oude rekeningen te vereffenen. Lees verder

6. Walden Revisited – Laura van Dolron

c8th6.jpg

Voor dit ‘kapitalistische cabaret’ neemt Laura van Dolron het boek Walden van Henry D. Thoreau als vertrekpunt. Aan de hand van stand-up philosophy onderzoekt ze op een interessante manier hoe zij zich verhoudt tot zijn ideeën. Dit doet ze met veel vaart, op een luchtige en bij tijd en wijle grappige manier. Hierdoor houdt ze de zware onderwerpen behapbaar. Lees verder

7. Het begint vandaag – Ro Theater

c8th7.jpg

Jef van Gestel laat met Het begint vandaag zien dat je groots, volwassen theater kunt maken door dicht bij het kind in jezelf te blijven. Niemand krijgt de schuld. Wel dringt vast en zeker bij iedereen het gevoel door dat hij wordt opgeroepen zijn verantwoordelijkheid te nemen voor de verwaarloosde kinderen van onze maatschappij. Lees verder

8. Hair – Seaside Productions

c8th8.jpg

Bijna op de dag af 40 jaar geleden, ging de musical Hair van Gerome Ragni en James Rado in première in een klein theater off-Broadway. Anno 2007 is Hair uitgegroeid tot een waar fenomeen en vormt de show een testament van een tijdperk waarin alles leek te draaien om vrede, geestverruiming, vrijheid en bovenal liefde. Het woord ’testament’ impliceert dat de idealen van Hair nu voltooid verleden tijd zijn, maar dat is niet zo. Hair is niet simpelweg een weerspiegeling van ‘die goede oude tijd’, maar bewijst dat het verlangen naar vrijheid en liefde nog steeds springlevend is. Lees verder

 

Film | Muziek | Theater| Beeldende kunst | Boeken | Opera

Beeldende kunst

1. Keith Tyson – Large Field Array

c8k2.jpg

Zoals de titel Large Field Array verwijst naar een grote ruimtetelescoop in New Mexico die continu het universum bestudeert, zo bestudeer je als toeschouwer dit universum, het universum van indrukken die je in een mensenleven op kan doen. Deze reality check die Tyson de toeschouwer aanreikt, komt aan als een rechtse hoek van zijn boksende naamgenoot. (Gezien in: De Pont, Tilburg). Lees verder

2. Andy Warhol – Other Voices, Other Rooms

c8k1.jpg

Het Stedelijk Museum poogt een beeld te scheppen van de kunstenaar achter de kunstwerken. Dit doet het door te focussen op alle kunst die Warhol geproduceerd heeft. De boodschap komt in die zin dan ook over. Warhol is meer dan alleen een zeefdrukkende kunstenaar. (Gezien in: Stedelijk Museum, Amsterdam). Lees verder

3. De ontdekking van de traagheid

c8k3.jpg

Juist door de beweging af te remmen en in te zoomen op de alledaagsheid brengt De ontdekking van de traagheid de toeschouwer weer terug naar het geconcentreerde observeren en worden de meest interessante geheimen van de werkelijkheid blootgelegd. “De omarming van de traagheid zou wel eens een van de meest progressieve bewegingen van onze tijd kunnen zijn.” (Gezien in: KW14, ‘s-Hertogenbosch). Lees verder

4. Allan Kaprow – Kunst als leven

c8k4.jpg

Het exposeren van Kaprows werk in een museum lijkt vreemd, omdat deze kunstenaar zich altijd kritisch heeft opgesteld ten opzichte van musea. Onwennig in de nieuwe rol als participant moet het publiek duidelijk over de streep worden getrokken om mee te doen met leuzen als ‘Neem deel!’ ‘Doe mee!’ ‘Doe het zelf!’ (Gezien in: Van Abbemuseum, Eindhoven). Lees verder

5. Daniel Richter

c8k5.jpg

Het is de eerste keer dat een grote tentoonstelling van Richters werk in ons land te zien is en het GEM pakt de kennismaking goed aan. Van zijn eerste schilderijen uit 1995 tot aan werk waarvan de verf soms nog maar net droog is. Een prachtige catalogus als gouden kroon op de tentoonstelling: het GEM brengt Richter in Nederland en hij is van harte welkom. (Gezien in: GEM, Den Haag). Lees verder

6. Contour / Continuïteit, heden en verleden

c8k6.jpg

Contour / Continuïteit, heden en verleden is een publiekstentoonstelling, bedoeld voor iedereen die van kunst houdt en daarom houden de samenstellers zich verre van kunsthistorische theorieën en kaders. Continuïteit in betekenis is in deze expositie op visueel aantrekkelijke wijze heel aannemelijk gemaakt. Je krijgt het gevoel dat moderne kunstenaars, hoe gevierd ook, toch gewoon op de schouders van hun voorgangers staan. (Gezien in: Het Prinsenhof, Nusantara en Lambert van Meerten, Delft). Lees verder

7. Zeger Reyers – De Ouborg Prijs 2007

c8k7.jpg

Het is wel even wennen. In plaats van overweldigd te worden door een intense vochtgeur of door kippenvel, veroorzaakt door een met paddenstoelen overwoekerde kamer, wacht er in het Gemeentemuseum Den Haag een lege zaal. Maar wie gaat zitten op een van de bankjes in de grote zaal en zich laat meevoeren door de deinende ritmes in het beeld is deze lichte teleurstelling snel vergeten. Zo zeer zelfs dat je bijna naar adem moet happen bij het plotseling ontstaan en verdwijnen van de zwarte gaten en je alsnog kippenvel krijgt bij de suggestieve contouren van slangachtige, kronkelende wezens. (Gezien in: Gemeentemuseum, Den Haag). Lees verder

8. Mapping the Studio

c8k8.jpg

De tentoonstelling Mapping the Studio geeft diegenen die de interesse en de energie hebben goed te kijken en te lezen een gevarieerd beeld van de relatie van de kunstenaar tot zijn werkomgeving. De tentoonstelling wekt allerhande vragen op, maar geeft je vervolgens niet de handvatten om deze te beantwoorden. Het is dan ook jammer dat de tentoonstelling niet wordt vergezeld door een publicatie. (Gezien in: Stedelijk Museum, Amsterdam). Lees verder

Film | Muziek | Theater | Beeldende kunst | Boeken | Opera

Boeken

1. Dimitri Verhulst – Mevrouw Verona daalt de heuvel af

5096-p.jpg

De verhaallijn is bijna beschamend eenvoudig: ene mevrouw Verona leefde gelukkig met haar man, meneer Pottenbakker, op een heuvel nabij het Waalse dorpje Oucwègne. In hun stille huwelijksgeluk was er slechts één probleem: meneer Pottenbakker rookte als een schoorsteen. Als gevolg daarvan werd hij ernstig ziek, maar in plaats van de natuur haar gang te laten gaan, besloot hij haar een handje te helpen door zichzelf aan een boom te verhangen. Twintig jaar later besluit de intussen 82-jarige mevrouw Verona de heuvel af te dalen, in de wetenschap dat zij die nooit meer zal (kunnen) beklimmen. In de vallei aangekomen, vleit ze zich neer, en met de blik op oneindig en het dorp in de diepte, mijmert ze over wat geweest is, onbeschaamd nostalgisch. Lees verder

2. A.F.T.H. – Het schervengericht

5170-k.jpg

In de nacht van de negende augustus 1969 vermoordden leden van Charles Mansons sekte de zwangere actrice Sharon Tate. Tate was de vrouw van regisseur Roman Polanski, die enkele jaren later gearresteerd zou worden wegens seks met een minderjarig meisje. Op deze historische gegevens baseerde A.F.Th. (van der Heijden) zich voor zijn nieuwe roman Het schervengericht. Lees verder

3. Marisha Pessl – Special Topics in Calamity Physics

4921-k.jpg

In Special Topics in Calamity Physics draait alles om Blue van der Meer, een wat zonderling meisje van zeventien dat samen met haar vader, een zwevende professor politicologie aan de universiteit, al sinds de dood van haar moeder op haar vijfde verhuisd van stad naar stad. Voor Blue’s eindexamenjaar komen ze terecht in Stockton waar Blue zich laat inschrijven voor de privéschool St. Gallway in de hoop dat haar vader zijn belofte houdt en even niet meer zal verkassen. Hier leert Blue de mysterieuze Hannah Schneider kennen, een dramadocente op school door wie ze onmiddellijk geïntrigeerd is en ze vindt onverwacht aansluiting bij een groepje leerlingen dat door iedereen wordt gevreesd en vereerd. Lees verder

4. Jeroen Brouwers – Datumloze dagen5800-p.jpg

Datumloze dagen is een boek dat zich voegt in de aloude verhalen over de relatie tussen een vader en zijn zoon en zich toespitst op het onmogelijke verlies van de zoon voor de vader. De vader in Brouwers’ roman is een vader die beslissend aanwezig is bij de opening en het besluit van zijn zoons leven: zijn ‘donderkopje’ riep Nathan tot leven en zijn handen willigen Nathans verzoek te sterven in. Maar daartussenin – de tijd waarin Nathans leven zich voltrekt – daar was deze vader nooit echt aanwezig. Zelfs op de schaarse momenten dat hij zijn zoon ontmoet is deze niet veel meer dan een spookgestalte die hij pas herkent wanneer de zoon zich aan hem bekend maakt. Lees verder

5. Lewis Caroll – The Hunting of the Snark/ Jacht op de slaai5325-c8.jpg

Van Lewis Carroll (1832-1898) kennen we allemaal de Alice-avonturen. Zijn lange nonsensgedicht The Hunting of the Snark (1883) is een stuk minder bekend in onze contreien. Jan Kuijper maakte er een fraaie vertaling van. Het epos gaat over een merkwaardige groep schepsels die op jacht gaat naar het mythische dier Snark, een portmanteauwoord samengesteld uit snail en shark en dus door Kuijper verdietst tot slaai. Het gezelschap steekt met behulp van een blanco kaart de oceaan over en gaat daar vervolgens aan land en op jacht. Lees verder

6. Jan van Mersbergen – Morgen zijn we in Pamplona

5289-k.jpg

In Morgen zijn we in Pamplona, Van Mersbergens vierde roman, begint het verhaal met een klein voorval. Onderweg naar zijn jaarlijkse uitje zonder vrouw en kinderen neemt Robert een door de regen drijfnatte lifter mee. Robert is op weg naar Pamplona, alwaar hij de jaarlijkse stierenrennen wil bijwonen. De sensatie, de adrenalinestoot die de vlucht voor de ontketende stieren opwekt, doen Robert voor even zijn burgerlijke leven vergeten. Maar nu is er opeens de lifter, Danny, die geen idee lijkt te hebben waar hij heen wil en uiteindelijk maar besluit met Robert mee te gaan. Lees verder

7. Tom Lanoye – Het derde huwelijk

4837-c.jpg

Maarten Seebregs, het hoofdpersonage van Het derde huwelijk, bevindt zich in de herfst van zijn leven. Hij is ontslagen op zijn werk, zijn grote liefde is gestorven en zelf heeft hij ook al niet lang meer te leven. Dan neemt echter een zekere Norbert Vandessel contact met hem op. Vandessel is stapelverliefd op een Afrikaanse, maar kan niet met haar trouwen omdat hij in het oog wordt gehouden door de Dienst Vreemdelingenzaken. Hij heeft dan ook een snood plan beraamd: hij wil Maarten rijkelijk belonen als deze instemt om tijdelijk te trouwen met zijn verloofde. Zodra ze officieel Belgische is, moeten de twee zo snel mogelijk scheiden en staat niks Vandessels eigen huwelijk nog in de weg. Lees verder

8. Gunter Grass – De rokken van de ui

5142-p.jpg

Günter Grass, de bijna 80-jarige Duitse Nobelprijswinnaar, heeft lang gewacht om zijn memoires aan het papier toe te vertrouwen. Vreemd eigenlijk, vooral als je beseft dat er over het leven van dit oorlogskind heel wat rijk gevulde en doorvoelde anekdotes te vertellen vallen en dat de schrijver over een legendarisch gretig geheugen beschikt. Maar het (vuistdikke) boek is er nu, en dat geheugen is daarin niet enkel bijzonder behulpzaam, maar ook ontstellend eerlijk gebleken, want zoals de meeste mensen zullen weten wekte Grass, de heraut van de openheid en sociale democratie, een enorme controverse door pas in dit stadium – het einde van zijn leven – het bruine, nationaal-socialistische kantje van zijn jeugd openbaar te maken. Lees verder

 

Film | Muziek | Theater| Beeldende kunst | Boeken | Opera

Opera

1. Leos Janácek – From the house of the dead

c8op1.jpg

From the house of the dead is niet te vergelijken met de andere opera’s van Janáček. De muziek is grillig, hoekig en kaal, heeft bewust iets onafs. De Tsjechische componist baseerde de opera op de Siberische strafkampherinneringen van Dostojevski. De ijzersterke rolbezetting, het fantastische spel van het Mahler Chamber Orchestra, de precisie van Boulez, het monumentale decor van Peduzzi en de personenregie van Chéreau maken deze Uit een dodenhuis griezelig perfect. Lees verder

2. Franz Schreke – Die Gezeichneten

c8op2.jpg

Het bijwonen van een voorstelling van Die Gezeichneten komt neer op het plegen van een zedendelict, stelde de Duitse dirigent en criticus Winfried Zillig na de première in 1918. Negentig jaar later is in het Amsterdamse Muziektheater te zien waarom. Lees verder

3. Richard Wagner – Tannhäuser

c8op3.jpg

Zestien dansers krioelen als spermatozoïden over het toneel. In het midden, hoog op haar troon, zit Venus als een soort oermoeder. Om haar heen een brede wenteltrap, waarbinnen weer een kleinere ronddraait. De suggestie is duidelijk: de godin van de vleselijke liefde zit in de dubbele helix van het DNA gevangen. De muziek wordt steeds opzwepender, de dans suggestiever. Welkom in de Venusberg. Lees verder