In Station elf wordt de wereld getroffen door de Georgische griep, een virus dat niet alleen besmettelijk maar vooral ontzettend dodelijk is. Iedereen die erdoor besmet raakt, sterft binnen achtenveertig uur. Na een maand is de moderne beschaving ten einde. Er is geen elektriciteit meer, geen stromend water en op de snelwegen vormen verlaten, stilstaande auto’s een permanente file.
We volgen een aantal personages die zich allemaal op een ander moment in de tijdlijn bevinden. Ze zijn met elkaar verbonden doordat ze de beroemde Hollywoodacteur Arthur Leander kennen. Arthur sterft op het podium tijdens een opvoering van Shakespeares King Lear. Het is de vooravond van de pandemie en Arthur is een van de eersten die aan het virus bezwijkt.
De wereld vergaat
Bij Arthurs dood zijn twee karakters aanwezig die een belangrijke rol vervullen in het verhaal. De ene is Kirsten, een kindacteur uit het toneelstuk. Twintig jaar na de pandemie is ze onderdeel van het Reizend Symfonieorkest. In de kleine nederzettingen ten noorden van Lake Michigan voeren ze toneelstukken van Shakespeare op. De ander is Jeevan, een ambulanceverpleegkundige in opleiding. Hij probeert Arthur tevergeefs te reanimeren. Wanneer hij even later onderweg is naar huis, wordt hij gebeld door een bevriende arts. Die waarschuwt hem voor het opkomende virus. Jeevan besluit een enorme voorraad levensmiddelen te hamsteren en verschuilt zich met zijn broer in diens appartement. Eerst volgen ze het nieuws op tv en kunnen ze leven van de voorraden, maar als de ene na de andere zender ermee ophoudt, hij buiten niemand meer ziet, de geur van ontbindende lichamen zich vanuit de gang hun appartement intrekt en ook nog de stroom uitvalt, besluit Jeevan ervandoor te gaan.
Een paar dagen na Arthurs dood belandt Clark, een jeugdvriend van Arthur, samen met Arthurs tweede vrouw Elizabeth en haar zoon Tyler op een vliegveld in Severn City. Het vliegtuig was op weg naar Toronto maar maakte een noodstop. Eenmaal daar zien ze op de schermen journaalbeelden waarin duidelijk wordt dat de wereld aan het vergaan is. Het verhaal op het vliegveld is het meest hoopgevend. De mensen die er gestrand zijn, weten er het beste van te maken. Ze leren elkaars taal, een van hen blijkt te kunnen jagen en zorgt voor eten. In Jaar Vijftien – de jaartelling begint bij nul op het moment van de pandemie – stelt Clark een aantal voorwerpen tentoon in een oude vitrine van een kiosk, en zo ontstaat het Museum van de Beschaving.
Verlangen naar een oude wereld
Het museum typeert hoe de mensen die de oude wereld nog kennen, ernaar terugverlangen. Een van de orkestleden vertelt aan Kirsten dat hij de eerste tien jaar de hemel afspeurde op zoek naar een vliegtuig. Dat zou immers een teken zijn dat er ergens op aarde een functionerende samenleving bestaat. Ze dwalen rond in verlaten huizen, stellen zich voor dat er een licht aangaat als ze een schakelaar indrukken. Tegelijk groeit er nu ook een generatie op die de oude wereld alleen kent van de verhalen. De autowrakken zijn voor hen slechts een decor, geen herinnering aan een eerder leven. Deze kinderen worden onderwezen in de kennis over de oude wereld, maar de volwassenen vragen zich tegelijk ook af: hoe lang blijft die kennis relevant? Moeten de kinderen leren hoe een iPhone werkt als er geen elektriciteit en internet meer bestaat?
Overleven is niet genoeg
In Station elf onderzoekt St. John Mandel hoe mensen reageren op een apocalyps. Er is aan de ene kant sprake van veel geweld. Mensen wantrouwen elkaar, velen worden vermoord voor voedsel of wapens. Na verloop van tijd keert de rust terug en ontstaat er een nieuwe balans, maar er vormen zich ook gevaarlijke sektes rondom leiders met waanideeën.
Het vliegveld waar Clark zich bevindt lijkt een uitzondering. Daar ontstaat een gemeenschap die geweld niet tolereert. Wanneer een aantal weken na de pandemie een vrouw wordt verkracht op het vliegveld, wordt haar belager door de groep het bos in gestuurd, ook al betekent dat zijn doodvonnis.
Ook het Reizende Symfonieorkest is een baken van hoop. Op een van hun caravans prijkt de leus ‘overleven is niet genoeg’, een quote uit de sciencefictionserie Star Trek. Onderweg pikken ze mensen op die zich als acteur of muzikant bij hen aansluiten. Ze voeren Shakespeare op omdat hij leefde in de tijd van de pestepidemie.
Droom of werkelijkheid
Het boek heeft een mooie opbouw, de hoofdstukken wisselen elkaar in een prettig tempo af. In de eerste helft lees je veel over Arthurs verleden en over de wereld waarin Kirsten leeft, twintig jaar na de pandemie. Pas in de tweede helft lees je hoe de ondergang precies is verlopen, hoe mensen dat hebben beleefd. Deze hoofdstukken zijn het indrukwekkendst in het perspectief van de actualiteit Er zitten namelijk een aantal parallellen in met de huidige ontwikkelingen, zoals de hamsterende Jeevan en reizigers die vast komen te zitten op een vreemd vliegveld. Ook ga je je als lezer afvragen: hoe zou ik reageren wanneer de hele infrastructuur instort en ik ineens moet overleven zonder een goedgevulde supermarkt.
Verder heeft het boek een dromerige sfeer. Wanneer Kirsten bijvoorbeeld een huis ontdekt dat nog niet is geplunderd, een unicum twintig jaar na de ondergang, ziet ze in de kinderkamer een stuk speelgoed zonder stof. Schuilt er een kind in het huis, of is het wellicht de geest van de overleden bewoner? Kirsten en August, een vriend uit het orkest, discussiëren even later over het bestaan van parallelle werelden. Zou er een wereld bestaan waarin de griep niet zo dodelijk was, waarin de beschaving nog bestaat?
Station Elf is meer dan een postapocalyptisch verhaal. Het boek ontstijgt het genre door niet alleen te laten zien hoe sommigen de ondergang overleven, maar ook waarom. De reden zit verpakt in de leus ‘overleven is niet genoeg’. Het Reizende Symfonieorkest staat elke dag op om de toneelstukken van Shakespeare op te voeren. Anderen leven om een Museum van de Beschaving in stand te houden of om kinderen te onderwijzen in de verhalen van de oude wereld. We vertellen elkaar verhalen, dat maakt ons menselijk.
Dus blijf lezen in deze tijden. Niet alleen omdat het ‘moet’ van het CPNB, maar om te blijven wegdromen bij mooie verhalen. Zo komen we deze crisis wel door.
Kunst op het internet versus internetkunst
/ 0 Reactiesdoor: Sofie Renap0 SterrenOm de tijd thuis wat aangenamer te maken, voegt de cultuurindustrie in een gigantisch tempo een enorme hoeveelheid inhoud aan het wereldwijde web toe. Concerten, platen, (voorbije) tentoonstellingen, kunstwerken, hele collecties van musea… De verzameling van online beschikbare ‘lockdown’ cultuur groeit in een recordtempo.
Terwijl we allemaal binnenblijven (en proberen niet tegen de muren op te lopen), krijgt de rol van het internet in uiteenlopende disciplines een enorme boost. Dat is het uitgelezen moment om de internetkunst in de kijker te zetten. Jawel, dat bestaat! Al lang; het precieze beginpunt is onduidelijk, maar de uitvinding van het World Wide Web in 1989 zorgde voor een impuls. What you see is what you get: internetkunst is kunst die gemaakt is op het internet. Dat deze rechtstreeks online gemaakt wordt, is het belangrijkste verschil met de fysieke kunst die cultuurinstellingen online zetten. Internetkunst gaat van websites die grafisch en visueel gemanipuleerd zijn met behulp van html-codes, tot kunstenaars die andere websites of platformen hacken (het zogenaamde hacktivisme), tot media-activisme, dat iets aanklaagt wat zich buiten het internet bevindt.
Online meesterwerken
Voor de liefhebbers of (ondertussen) nieuwsgierigen is het project Net Art Anthology een geweldige digitale plek om rond te struinen. Van 2016 tot en met 2019 hebben kunsttheoretici en kunstenaars samengewerkt om meesterwerken van de internetkunst vanaf de jaren tachtig tot en met 2019 te verzamelen, te restaureren en te voorzien van een woordje uitleg op hun gelijknamige website. Het is een gigantische database, die bovendien hoognodig was. Door de snelle evoluties die het internet meemaakt, verdwijnen veel kunstwerken van de radar omdat ze ooit gemaakt werden op software die niet langer beschikbaar is.
Netscape: Life Sharing. Foto: collectief 0100101110101101.ORG
Media-activisme: Life-Sharing
Een willekeurig voorbeeld op de website is het project Life Sharing, dat het Italiaanse kunstenaarscollectief 0100101110101101.ORG maakte van 2000 tot 2003. Vóór de alomtegenwoordigheid van sociale media, zetten broer en zus Franco en Eva Mattes hun volledige leven 24/7 online, beschikbaar voor iedereen. Een perfect voorbeeld van media-activisme; door hun actie wilden ze de dunne grens tussen privé en publiek ter discussie stellen. Ze deelden alledaagse dingen, maar ook persoonlijkere dingen zoals e-mails en bankgegevens. Alles op de computer werd gemaakt op gratis software, om gelezen en gekopieerd te kunnen worden door iedereen die dat wenste. Ze maakten bovendien gebruik van een gps, zodat hun toeschouwers te allen tijde wisten waar ze waren.
Een nieuwe manier van kijken
Die nieuwe soort digitale kunstwerken vragen natuurlijk om een nieuwe manier van kijken. Alle beschikbare vocabulaire om een fysiek kunstwerk te bespreken, schiet plotseling tekort. Gebruikelijke beoordelingscriteria zoals kleur, grootte, lijnenspel, licht, balans en proportie zijn ineens niet meer toepasbaar. Op elk verschillend scherm bevatten die termen andere nuances. Wanneer deze normen standaard zouden blijven voor nieuwe media, spreken we van het horseless carriage syndroom. De neiging om nieuwe technieken, bijvoorbeeld een auto, te omschrijven in termen die gebruikt werden voor oude technieken, de paard en wagen in dit geval. Praten in termen die fysieke kunstwerken beschrijven, volstaan dus niet voor digitale kunstwerken.
Hoe kunnen we internetkunst omschrijven
Waar kunnen we het dan wel over hebben? Er is op dit moment nog geen definitieve woordenlijst, waardoor deze vrij is in te vullen door de kijker. Veel internetkunstwerken zijn interactief, dan is dat een belangrijk criterium. Vaak zeggen domeinnamen veel over het doel of de inhoud van een werk. Als het een activistisch kunstwerk is, kan de vraag zijn in hoeverre het kunstwerk iets zegt, hoe duidelijk of belangrijk het onderwerp is. Spreekt de inhoud van het werk aan? Hoe is het werk esthetisch of compositorisch opgebouwd? Vraagt het veel tijd om het werk te begrijpen? Is dat nodig? Dat zijn allemaal vragen die gesteld kunnen worden als het op internetkunst aankomt. Toegepast op het eerder beschreven werk van 0100101110101101.ORG, is de betekenis niet moeilijk te achterhalen; de vervagende grens tussen privé en publiek belichten.
Internetkunst is recent en evolueert snel, waardoor er tot heden geen duidelijk afgelijnde omkadering van bestaat. De meesterwerken die door Net Art Anthology geselecteerd werden, vormen al een belangrijke basis daarvoor. Misschien helpen deze corona-tijden om de internetkunst meer prominent aanwezig te maken, en bovendien te voorzien in een passend (en afgelijnd) vocabulaire. Ondertussen kan iedereen genieten van de schoonheid die online te vinden is, gelukkig is er het internet in deze vreemde tijden. Blijf veilig en verwonderd!
Op zoek naar een vocabulaire voor online kunst
Misschien ook iets voor u
Thuismuseum: kijken, kijken, niet lopen
Nu door het coronavirus alle musea en vele andere cultuurinstellingen zijn gesloten, blijken veel mensen heel vindingrijk te worden. Jip Heijmerink, oprichtster van My Daily Shot of Culture kwam na de shutdown met de eerste virtuele rondleiding van de tentoonstelling Jewels! The Glitter of the Russian Court in de Hermitage in Amsterdam.
Heijmerink studeerde museologie en startte in 2014 als ondernemer in de cultuursector. In 2016 richtte zij My Daily Shot of Culture op, met als doel jonge cultuurliefhebbers te binden aan musea en andere culturele instellingen. Ook wilde ze met het platform een podium bieden aan jonge kunstenaars. Direct na de sluiting van de musea vanwege corona kwam Heijmerink met een nieuw initiatief: Thuismuseum. Dit initiatief houdt in dat een cultuurvlogger in een uitgestorven museum een rondleiding geeft. Heijmerink gaf de aftrap door ons mee te laten kijken op haar wandeling door de tentoonstelling Jewels! The Glitter of the Russian Court in de Hermitage. In ongeveer zestien minuten laat zij de door haar gekozen hoogtepunten uit de tentoonstelling zien. Ze doet dat in één take om zodoende een ‘echte’ wandeling door het museum zoveel mogelijk na te bootsen. Met dit initiatief wil zij ook de musea ondersteunen door aan de kijker een vrijwillige donatie te vragen in plaats van een kaartje te kopen.
Johan Baptist Lampi I, Portret van Catharina de Grote , 1794. © State Hermitage Museum, St Petersburg
Virtuele rondleiding
Op haar wandeling laat Heijmerink de grote ruimte van de tentoonstelling zien die op een feestelijk verlichte balzaal lijkt. Meer gedetailleerd laat ze prachtige juwelen, rijkversierde japonnen en portretten zien uit de tijd van de High Society aan het Russische hof van Sint-Petersburg. Er komen leuke weetjes aan de orde, zoals de ringen die je kunt openklappen en waarin erotische afbeeldingen blijken verstopt. Ook het verhaaltje over de moedervlekjes is grappig. In die tijd waren ze niet echt, maar konden op allerlei plaatsen in het gezicht worden aangebracht. Bovendien hadden ze een betekenis. Had je er bijvoorbeeld een op je neus dan betekende dat dat je ondeugend was. De moedervlekjes konden in een doosje worden bewaard voor hergebruik!
Ervaring kijker
Als kijker ben je jaloers op Heijmerink. Een heel museum voor jezelf! Toch moet dat ook een heel vreemde ervaring zijn en zeker ook tijdens deze coronacrisis. Heijmerink doet haar rondleiding zeer enthousiasmerend. Ze ziet er prachtig uit, schittert in haar kleding die in stijl is met de omgeving. Ze heeft zich voorbereid, vertelt duidelijk, maakt soms een grapje en blijft zichzelf.
Toch zijn er ook een paar kritische kanttekeningen. Kan een digitale rondleiding een bezoek aan een museum vervangen? Je kunt niet stilstaan bij wat jou interesseert, de bijschriften niet lezen, de sfeer niet proeven, geen vragen stellen, de bijbehorende catalogus niet kopen, enzovoort. Al met al mis je de persoonlijke verdieping. Maar Heijmerink realiseert zich dat terdege. Het is een noodoplossing, een ‘tijdelijke’ oplossing en daarin is zij geslaagd.
Andere initiatieven
Veel musea bieden hun collecties online aan, maar sommige musea zetten net een stapje extra. Museum Boymans van Beuningen biedt bijvoorbeeld online videoreeksen aan om je kennis over kunst bij te spijkeren. Museum Drachten8888 en het Groninger Museum geven doe-het-zelf-opdrachten, en het Van Gogh Museum biedt schoollessen, podcasts en verhalen aan.
De Amsterdamse Anneloes Officier kwam met het idee om zelf een kunstwerk na te maken. Het enige waar je aan moet voldoen, is dat je met drie voorwerpen uit huis een schilderij moet namaken en het dan op Instagram delen. Als je bijvoorbeeld kiest voor het schilderij van Johannes Vermeer, Meisje met de parel, dan moet jouw creatie bijvoorbeeld een kort jasje (placemat) met een pareloorbel (knoflook) en een blauwe hoofddoek (theedoek) laten zien. Het resultaat is soms hilarisch. Verder heeft het account Tussen Kunst & Quarantaine inmiddels al meer dan achtduizend volgers en toont maar weer eens de creativiteit van onze nuchtere Hollanders.
Maar de vraag is en blijft: hoe nu verder? Hoelang gaat het allemaal nog duren? Hebben musea genoeg buffers om overeind te blijven? Natuurlijk bieden sociale media allerlei mogelijkheden, maar er gaat toch niets boven het volgen van je eigen gevoel en interesse tijdens een museumbezoek, om nog maar niet te spreken van echte sociale contacten. Het enige wat we kunnen hopen, is dat alle noodmaatregelen zo spoedig mogelijk kunnen worden opgeheven. Tot die tijd blijven we bedenken hoe we deze periode zo creatief mogelijk kunnen doorkomen. De vloggers van thuismuseum zijn hier een prachtig voorbeeld van.
Première Thuismuseum met Jewels! The Glitter of the Russian Court
Gezien in: Online: Hermitage, AmsterdamNog te zien tot: zondag 03 mei 2020
Link: Hermitage Amsterdam
Misschien ook iets voor u
Japan voor beginners
Dat Paulien Cornelisse een Japanliefhebber is, weten we sinds haar VPRO-serie Tokidoki, waarin ze op reis gaat naar het land. Nu heeft ze er ook een boek over geschreven: Japan in honderd kleine stukjes (2020).
Paulien Cornelisse is bekend als cabaretier en schrijver van de bestsellers Taal is zeg maar echt mijn ding (2011), En dan nog iets (2012) en het recente Taal voor de leuk (2019). Haar nieuwste boek Japan in honderd kleine stukjes is precies wat de titel belooft: honderd kleine observaties, aantekeningen, columns en verwonderingen over Japan.
Groot schaap
Cornelisse vertelt in het boek over de Japanse cultuur, de geschiedenis, de gebruiken en de natuur. Natuurlijk schrijft ze ook over de taal, want dat is haar ding. Ze vertelt over haar pogingen om de Japanse taal te leren, over de geschiedenis van het schrift en de betekenis van de woorden. Dat levert soms geinige ontdekkingen op:
Er zitten ook persoonlijkere stukjes in over het ontstaan van haar fascinatie voor het land. Het begon, zo vertelt ze, met kleine potloodjes waarop de Japanse figuren Bobby en Kate stonden afgebeeld, figuurtjes vergelijkbaar met Hello Kitty. Ook beschrijft ze de periode dat ze als uitwisselingsstudent in Japan verbleef en zich moest oriënteren in een landschap waarin de kerk niet het centrum aangeeft, een mooi voorbeeld van hoe wij Europeanen onze weg weten te vinden. Het zijn mooie anekdotes, maar nergens wordt het echt persoonlijk, ze houdt de lezer op een veilige afstand.
Westerse blik
Die afstand voel je door het hele boek. In haar beschrijving van het land lijkt ze te willen voorkomen dat ze een te westerse, postkoloniale blik gebruikt. Door haar schrijfstijl komen haar observaties neutraal over. Maar observaties zijn zelden neutraal, en eigenlijk verplaatst ze hiermee het oordeel naar de lezer. Cornelisse zal niet zeggen ‘ha wat een mal land’, maar als lezer kun je dat wel denken.
Een betere manier om het westerse perspectief te vermijden, is de omkering van het perspectief, wat ze ook slim toepast in bepaalde stukjes. Een voorbeeld dat ze gebruikt, is dat Japanners in onze oren de r slecht kunnen uitspreken, maar omgekeerd kunnen wij de Japanse klank l/r niet goed zeggen. Ze legt ook uit dat de Engelse woorden ‘lighter’ en ‘writer’ hetzelfde worden geschreven in het Japans. Dan snap je gelijk waar de uitspraakproblemen vandaan komen.
Origami kraanvogel
In haar voorwoord zegt Cornelisse vooral niet te willen duiden. Ze vergelijkt het met een origami kraanvogel, als je die helemaal openvouwt dan houd je alleen een stukje papier over. Hier en daar komt haar eigen interpretatie toch naar boven, bijvoorbeeld wanneer ze ontdekt dat vrouwen maar op een manier kunnen worden aangesproken en mannen op meerdere manieren:
Verder zie je ook haar perspectief terug in haar keuze voor de onderwerpen, in de dingen die haar opvallen. Ze legt bijvoorbeeld uit waaruit het Japanse woord ‘huwelijk’ is opgebouwd (iets met een vrouw en een kooi) en beschrijft dat een derde van de Japanse vrouwen stopt met werken nadat ze getrouwd zijn. Ze legt er geen waardeoordeel in, maar merkt daarna wel op dat Japan nooit een feministische golf heeft meegemaakt. Het is duidelijk geen boek geworden dat alleen over theedrinken en origami vouwen gaat – om even twee Japanse clichés te noemen – maar Cornelisse beschrijft zaken in de Japanse cultuur die haar vanuit haar westerse blik opvallen, en doet dit op een respectvolle manier. Zo verschuif je als lezer steeds van eventuele vooroordelen naar meer begrip voor het land, zonder dat Cornelisse daar heel nadrukkelijk in stuurt.
Japanliefhebber
Cornelisse stipt in haar boek veel aan en gaat af en toe de diepte in. Door deze opzet ontdek je hoeveel er te leren valt over Japan. Het maakt nieuwsgierig en het boek is hierdoor een soort Japan voor beginners. Wil je toch meer lezen over bepaalde onderwerpen, dan kun je terecht bij de leestips die ze geeft in haar nawoord. Japan in honderd kleine stukjes is al met al een heerlijke bundel waar je veel van opsteekt. Je kunt er zomaar een Japanliefhebber van worden.
Japan in honderd kleine stukjes
Schrijver: Paulien CornelisseUitgever: Paulien Cornelisse
Prijs: € 18,99
Bladzijden: 240
ISBN: 978 90 824 302 71
Misschien ook iets voor u
Acht cultuurtips tijdens corona
/ 0 Reactiesdoor: De hoofdredactie, Maartje Amelink, Steffen van Zundert0 SterrenHet coronavirus domineert ons dagelijkse leven. Misschien keek je uit naar een bepaald concert, theaterstuk of museumbezoek en zit er nu niets anders op dan te wachten tot de zomer. Juist in deze periode merken we de behoefte aan sociale verbinding en de rol die kunst daar normaal in speelt. De ervaring van een volle zaal mensen, de prettige warmte, het geritsel van tasjes, opstaan voor de laatkomers, lichten die doven. Kunst is fysiek, sociaal en ‘echt’.
Er is ook een andere kant. Juist in deze weken van isolatie kunnen verhalen en beelden onze kleine wereld openen. Een boek, film of online expositie haalt ons uit de waas van het thuiswerken en verandert voor even de omgeving. Onze verbeelding brengt ons verder dan de deurpost. Door verhalen krijgen we nieuwe ideeën, lukt het om te relativeren en zijn we simpelweg even afgeleid.
Gelukkig gaan veel artiesten en organisaties dan ook creatief om met de coronamaatregelen. Zij zoeken hun podium online. Iedere dag verschijnen er op internet nieuwe initiatieven die de cultuursector in leven houden. Fijn voor de artiesten, en fijn voor ons. Volledig onafhankelijk en met als doel de cultuursector te ondersteunen en kunst en cultuur bij mensen thuis te brengen, geven we daarom hieronder acht online cultuurtips. Veel plezier!
1. Orkater & Chill en Theater Utrecht
Voor theatergezelschappen zoals Orkater zijn het zware tijden. Des te indrukwekkender is het dat zij veel van hun theatervoorstellingen online uitzenden via Vimeo. Heb je bijvoorbeeld altijd al 237 redenen voor seks gezocht? Bezoek dan gauw de website en kijk de gelijknamige voorstelling (maar houd wel anderhalve meter afstand). Ook Theater Utrecht zendt online voorstellingen uit onder het mom ‘Als jij niet naar het theater kunt, komt Thuis Theater Utrecht naar jou’. Zo kijk je bijvoorbeeld thuis op de bank naar The Family, een vierdelige theaterserie over hoe twee broers, een zusje en de vriendin van een van de broers samenleven.
2. Arthouse op PICL, Vitamine Cineville en Cinetree
Door het thuisblijfgebod trekken nu hele volksstammen naar streamingsdiensten zoals Netflix, Amazon Prime Video, Disney+ en Apple TV. En ook al hebben deze diensten samen een enorm aanbod van kwalitatieve films en series, soms missen ze wel nét die ene interessante arthousefilm waarvoor je anders naar het filmhuis was gegaan. PICL is een van de diensten die juist die filmhuisfilms programmeert, bijvoorbeeld van EYE in Amsterdam en van het helaas geannuleerde festival Movies That Matter. Ook Cineville heeft overigens een oplossing voor zijn pashouders die nu niet naar de bioscoop kunnen: Vitamine Cineville. Een derde Netflix-alternatief vind je op Cinetree.nl waar fictiefilms en documentaires te vinden zijn. Een kleiner aanbod heeft ook zeker zijn voordelen, je wordt niet overweldigd door keuzestress en je wordt meer gedwongen om uit je eigen bubbel te stappen.
3. ITA’S Decamerone
Voor ons zijn het unieke tijden, maar de waarheid is dat de mens altijd heeft moeten leven met de dreiging van besmettelijke ziektes. Camus liet in zijn roman La Peste (1947) al zien dat ook de moderne mens zich niet volledig kan weren tegen een besmettelijk virus en beschreef de impact van massasterfte op de maatschappij en de menselijke psyche. Ook het idee dat je je moet afzonderen om jezelf tegen een besmettelijke ziekte te beschermen is niet nieuw, zo kun je lezen in de Decamerone van Bocaccio. Dit boek, geschreven in de veertiende eeuw in Italië, gaat over tien jonge mensen die voor de pest vluchten uit Florence naar een buitenverblijf. Zonder Facebook, Netflix of Playstation brengen zij de tijd door met verhalen die ze aan elkaar vertellen. Het Internationaal Theater Amsterdam (ITA) brengt de verhalen weer voor het voetlicht door elke dag om 20.00 uur een nieuw verhaal uit de Decamerone te laten vertellen door een andere acteur. Zo kunnen ook wij ons laten inspireren door de oudste vorm van tijdverdrijf tijdens social distancing: storytelling.
4. Google Arts & Culture
Bezoek het Guggenheim, Van Gogh Museum of bekijk presentaties over bepaalde kunstenaars en kunstwerken op Google Arts & Culture. Je kunt er bijvoorbeeld klikken op een Vermeer en krijgt toelichting over zijn schildertechniek, compositie en overgeschilderde voorwerpen. Zo wordt je oog getraind om op details te letten: wist je bijvoorbeeld dat je aan de schaduw van een spijker kunt zien dat er buiten beeld nog een extra raam boven het raam van Het Melkmeisje moet zijn? Het is even wennen, maar met dit platform blijft een museumbezoek dus ook in deze periode mogelijk.
5. Podcasts
Het is heerlijk om jezelf van de buitenwereld af te zonderen met een podcast. En soms moet je je zelfs in je eigen huis kunnen afzonderen. De populariteit van podcasts neemt de laatste jaren alleen maar toe. De VPRO speelt hier op een prachtige manier op in door een groot aantal van haar radioprogramma’s en documentaires nu in podcastvorm aan te bieden en door nieuwe podcasts te produceren. Het aanbod is zo groot dat je waarschijnlijk ook de volgende pandemie nog bezig bent. Luister bijvoorbeeld naar de korte fictieverhalen van schrijver Maarten van Biesheuvel of duik in het mysterie van de 84-jarige vrouw die plotseling vol liefde begint te praten over een man wiens naam helemaal onbekend is bij haar familie: Bob. Andere podcasts die tijdens de coronacrisis zijn ontstaan: Lock Down van Man met de microfoon en de BOOS AntiCoronaDepressiePodcast van Tim Hofman.
6. Quarantainezang en ‘live’ concerten
De concertzalen en poppodia blijven tot minstens 1 juni leeg, maar dat heeft weinig muzikanten echt afgeremd. Oke, je laptopspeakers zijn niet te vergelijken met de akoestiek van een concertgebouw, maar ook met die huiselijke geluidskwaliteit hoor je de verbindende kracht van muziek. Van Italianen die spontane bands vormen op hun balkons tot het Rotterdam Philarmonisch Orkest dat op YouTube meer dan twee miljoen luisteraars trok met een huiskamerorkestuitvoering van Ode an die Freude van Beethoven. Het ligt natuurlijk aan je eigen smaak en inborst of de soms mierzoete video’s je kunnen inspireren, maar het heeft zeker een toegevoegde waarde om de uitvoerende muzikanten meer als mensen te kunnen zien, ongeschoren met de contrabas aan de eettafel. Naast nieuwe online uitvoeringen van muzikanten plaatsen verschillende podia ook opnames van oude optredens op het internet, zoals TivoliVredenburg dat dagelijks om 20.00 uur een oude opname van een concert laat horen via Facebook. Door de thuisbeleving is er ook meer gelegenheid voor verdieping, want ook al zullen we de jaarlijkse uitvoering van de Matthäus-Passion missen dit jaar, op haar website heeft de Nederlandse Bachvereniging een schat aan achtergrondinformatie geplaatst.
7. Dans door je woonkamer
Het Nederlands Dans Theater is NDTV begonnen, een streamingdienst waarop tijdelijk dansvoorstellingen van bekende choreografen te zien zijn. Houd de website goed in de gaten, want de meeste content is een week beschikbaar. Ook Scapino Ballet Rotterdam streamt iedere maandagavond om 20.00 uur een dansvoorstelling. Strek je liever zelf een been? Volg dan de online danslessen van Het Nationale Ballet, zodat je thuis ook nog een beetje fit en flexibel blijft. Of heb je altijd al mee willen doen aan een heuse flashmob? Dat kan digitaal met de danschallenge die BonteHond en DOX organiseren.
8. Oldschool boeken
Voor het lezen van een boek hoef je alleen maar te gaan zitten en dat komt nu natuurlijk wel makkelijk uit. Toch moet je wel aan zo’n papieren exemplaar zien te komen en als je normaal gesproken naar de bieb gaat, kan dat nog best een uitdaging zijn. Gelukkig is er de Online Bibliotheek die een grote voorraad aan e-books en luisterboeken heeft. Je hoeft alleen maar lid van een bibliotheek te worden en daarna heb je toegang tot dit leuke boekenfeestje. Ook zijn er de commerciële diensten Storytel en Audible. Maar een ouderwetse boekenruil moedigen we ook aan. Een goede reden om toch – op anderhalve meter afstand – even langs te gaan bij die studiegenoot, buurvrouw of collega en elkaar te inspireren.
Misschien ook iets voor u
Muzikale kleurendeken over Europa
In deze wereldmuziekupdate trekken we kriskras door Europa. Van Portugal naar Frankrijk en vervolgens naar Bosnië. Gek genoeg zal de lezer merken dat Portugal en Bosnië muzikaal met elkaar verbonden zijn. De invloeden van de Franse muziek zijn talrijk. Een ware muzikale kleurendeken over Europa.
Het lijkt een onmogelijke combinatie: deze drie wereldmuzikanten in één recensie. Toch hebben ze in wat ze ons voorschotelen allen een aandeel van traditie. Ze maken muziek met een sterk gevoel van vandaag met daarnaast een portie traditie die de muziek meedraagt naar onze tijd. Er is niets zo belangrijk als traditie te vertalen naar de huidige tijd om het verder te laten groeien en door te geven aan een nieuwe generatie.
Sara Correia
De jonge fadozangeres Sara Correia heeft in Lissabon al hoge ogen weten te gooien met haar zangkwaliteiten. Reeds vanaf haar veertiende is ze op het podium te vinden. Ter promotie van de release van haar debuutalbum stond ze in februari op het podium van Het Lantarenvenster te Rotterdam. Ze liet in dat optreden duidelijk merken dat ze zeer zelfverzekerd en met een enorme dosis talent de fado bezingt. De uitdrukkingsvaardigheid en de voordracht van Correia doet absoluut niet vermoeden dat we hier te maken hebben met een debutante. Haar optreden voelt aan als van een zeer ervaren fadozangeres. Het album, dat haar eigen naam draagt, kwam al wat eerder uit in Portugal. In Nederland volgde het album het moment van haar optreden. De belofte van een goede performance was haar al vooruitgesneld. Correia kon dan ook rekenen op een goed gevulde zaal met liefhebbers van het fadogenre, die aan haar lippen hingen.
Op het podium geeft ze ook haar bandleden de gelegenheid om met haar te schitteren. Zo zingt ze een liedje terwijl ze naast het gitaargenie Ângelo Freire zit, en haar stem het instrument van Freire begeleidt. Vervolgens verruilt ze haar plaats om bij de andere muzikanten van de band een lied te zingen en zij sterker in de schijnwerpers worden gezet. Alles lijkt net als op haar album in dienst te staan van de fado met als middelpunt de stem van Correia. Laten we hopen dat we ook in ons land nog veel gaan horen van deze dame.
Voorlopig zullen we het met de herinnering aan het optreden moeten doen en het album dat een mooi souvenir is. Het album bevat naast klassiekers uit de fado ook oorspronkelijke composities. Deze mix maakt ons nieuwsgierig naar wat deze dame ons nog meer zal gaan brengen.
Deleyaman
Sentinel is een internationale ervaring met Frans inslag en een zeer uitdagende afdronk om meer van deze artiesten te gaan ontdekken. Het album opent met een spannende, warme en bezwerende sfeer. De Franstalige zang past heerlijk in het warme bad van de sound van Deleyaman’s nieuwe album Sentinel. Het tweede nummer is in het Engels gezonden met een timbre dat Tindersticks ademt. ‘Keep the Light’ heeft een Engelse tongval met een duidelijk Frans accent, dat met de damesstem met een lichte Franse zucht in de zanglijnen heel verleidelijk klinkt.
‘Electric Sky’ heeft een hartslag als beat en een opbouw, die als mysterieus gekenmerkt kan worden, om vervolgens met de mannenstem in een langzame aanloop en een lugubere ondertoon de luisteraandacht te blijven opeisen. De tekst spreekt over een slaapliedje, maar de angst grijpt je eerder naar de keel door de sfeer met dissonanten. De spanning blijft die van een griezelig spookhuis houden. Het klankbeeld bevat elektrische gitaar, zingende en schrapende zaag, percussie, bas, toetsen en blazers. Heel compleet en verzorgd eindigt de compositie in een wegstervend geluid, dat een tikje overvloeit naar het volgende nummer: een langzaam opgebouwde compositie ‘De roses vermeilles’ met opnieuw een Franse tekst. De zang doet een tikje denken aan een Frans chanson: een fijn gezongen tekst in een bad van toetsen, lichte strijkers en subtiele baslijnen. Er hangt een bevangende sfeer, die rust geeft na het griezelige stuk. De sfeer is omgeslagen en het tempo ultralaag. De muziek van Deleyaman is van een prachtige afwisseling.
Damir Imamovic
Het album van Damir Imamovic wordt in een heel bijzondere tijd in onze wereld uitgebracht. Zijn tournee rond deze release wordt verschoven naar het najaar. Zoals hij in een videoboodschap laat weten, zitten velen thuis te smachten naar nieuwe muziek. Imamovic ledigt die nood met een heel bijzonder album: Singer of Tales is een bijzondere plaat, die zijn talent zeker recht doet. Bij het beluisteren komen ook referenties naar Tsjechische muziek naar boven. Luister in dat geval ook eens naar Jaromir Nohavica en in het bijzonder naar zijn geweldige album Tak Me Tu Mas van alweer zo’n acht jaar geleden. Dezelfde Tsjechische invloeden zijn terug te vinden op het album van Imamovic.
Imamovic wordt in eigen land de koning van de seydah genoemd: de traditionele muziek van Bosnië die verwant is met de Portugese fado en de Griekse rebetika, maar Imamovic versnijdt deze muziekstijl met invloeden uit Iran en India. Het amalgaam van deze muziekstijlen vult Singer of Tales. Het is deels traditioneel en deels een heel eigen stijl. Op het album werkt deze zanger samen met niet de minste talenten uit de muziekwereld. Bassist Greg Cohen (John Zorn, Tom Waits, Ornette Coleman) wordt bijgestaan door een van de bekendste solisten op de kemenche uit Turkijke, Derya Türkan (Kudsi Ergüner, Erkan Oğur). Ook de virtuoze violiste Ivana Đurić valt op, die tot de meest opvallende instrumentalisten van de eigentijdse seydah behoort. Ook voor de productie liet hij niets aan toeval over door Joe Boyd samen met Andrea Goertler aan de knoppen te zetten.
De verleidelijke en originele akoestische mix van geluid is aangenaam. Singer of Tales vertelt een nieuw verhaal met een oude ziel vanwege de traditionele elementen uit Bosnië, versneden met vele andere invloeden. Imamovic is onze reisgids op deze culturele ontdekkingsreis die, hoe vaker je hem tot je neemt, steeds beter gaat smaken en passen in de muziekbelevenis.
Link: Damir Imamovic
Link: Universal Music
Misschien ook iets voor u
Americana uit Nederland en Amerika
In deze editie van de Americana update blijven we in Nederland. Toch komt één artiest uit Amerika; een ander is geboren in Australië. Muzikale overeenkomsten te over, omdat we in alle gevallen te maken hebben met luisterliedjes. Het zijn liedjes met inhoud die meteen tijdloos klinken.
De luisterliedje van Jack Poels klinken geheel volgens de verwachting als de rustige liedjes van zijn band. Dan Tuffy klinkt donker maar is heel warm. Zijn kleurpalet zit aan de zwarte kant van het kleurspectrum. The Good Case kleurt in pasteltinten een zoektocht naar de oorsprong van de bandleider zelf.
Jack Poels
Na vijfendertig jaar en drieëntwintig albums met Rowwen Hèze kruipt het bloed van Jack Poels waar het niet gaan kan maar ineens heen lijkt te vloeien. Het eerste soloalbum van Poels is meteen een heel bijzondere geworden. Het is klein gehouden voor wat betreft de bezetting en opgenomen in Noord-Brabant in de thuisstudio van niemand minder dan Nederlands snarenwonderkind BJ Baartmans. Diezelfde BJ Baartmans horen we naast Poels in de backings en op allerlei instrumenten. De heren zijn aan elkaar gewaagd, waarbij Baartmans vooral Poels laat blinken. Baartmans is de zetting waarop de diamant Poels staat te schitteren.
Het titelnummer ‘Blauwe Vear’ verhaalt letterlijk over de aanleiding van dit soloalbum. Dat is een veer van een Vlaamse gaai die Poels vond in een modderpoel. Deze veer bleef hem maar aansporen dat hij liedjes moest schrijven. Het liet hem niet los; het werkte als een trigger om gedreven hieraan te werken. Het liedje is overigens een lekkere oorwurm, maar het voorafgaande lied op het album is dat nog veel meer. ‘Van leave gadde doed’ is natuurlijk als uitspraak een waarheid als een koe, maar zoals Poels het bezingt op dit album kruipt het in je oor om zich te nestelen in je hoofd. Muzikaal en tekstueel weet Poels de gevoelige snaar onophoudelijk te raken of moet ik hier nu zeggen: weet hij de veer te raken?
Dan Tuffy
De ontmaagding van de cd Letters of Gold voelt als een weldaad waarin al je gedachten worden ondergedompeld. De sfeer van dit album slokt je op en zuigt je naar binnen. Tuffy tapt uit een donker vaatje country, maar speelt en zingt met een referentie naar Dire Straits. Toch weet hij ook nog oudere referenties te raken in bijvoorbeeld het slotnummer ‘Big Man’, waar we de geest van Screaming Jay Hawkins horen rondwaren.
De in Nederland woonachtige Dan Tuffy werd geboren in Australië. Met Letters of Gold laat hij andermaal als soloartiest van zich horen. Na een paar draaibeurten kunnen we al snel stellen dat dit album tot de top van de Americana behoort in de Country Noir stijl. Veel beter zullen we ze waarschijnlijk dit jaar niet gaan horen. De diepe klanken van gitaar en bas vervlechten met de donkere stem van Tuffy tot een mengsel, dat je op een aangename manier bindt aan de geluidsinstallatie. In een kort tijdsspan van zo’n achtendertig minuten heeft Tuffy het album ook nog onderverdeeld in een “Bright side” en een “Shady side”. Wel bijzonder om van een helder en een schaduwzijde te spreken bij deze donkergetinte muziek. Tekstueel kunnen we deze verdeling vertalen in de ochtendsessie en een schemersessie. Muzikaal tapt Tuffy steeds uit hetzelfde fijne vaatje met een lekker donker en soms zelfs zwoel timbre. Een album om je heerlijk bij te laten meevoeren en even te verdwijnen en te versmelten met de muziek. Wat een heerlijk warm bad om je in onder te dompelen en even alles te vergeten om je heen.
The Good Case
The Good Case heeft vooral Cees Reezigt als drijvende kracht. Hij tekent voor alle liedjes op Bridge. In de uitvoering krijgt hij versterking van Dick Bouterse op bas en viool & Mike Huiskes op verschillende gitaren, die ook door Reezigt bespeeld worden naast toetsen en zang. Het album ademt een enorme rust en doorwrochte schoonheid uit. In 2014 schreef uw recensent op een ander medium dan deze site voor het eerst over deze band en het overweldigende Go. Het mini-album Road Movie verscheen in 2017. Nu is er gelukkig weer een volledig album. Het is het wachten waard geweest, kan ik u direct vertellen. Bridge is een album dat iedere draaibeurt lijkt te groeien. Dat op zichzelf is altijd een goede graadmeter.
Op de albumhoes prijkt de beeltenis van een vrouw uit vroegere tijden. De vrouw zit in alle liedjes van het album verweven. Zie het als een ode aan de moeder van de bandleider. Deze hommage levert in ieder geval prachtige muziek op. Wie met deze wetenschap de teksten beleeft, krijgt een beter gevoel en binding met de muziek van The Good Case. Luister aandachtig naar ‘July’, waarbij Reezigt verhaalt over een winter die start met een ijzige koude in het hart midden in juli. De warme klanken van de muziek zijn hartverwarmend. Wie dieper graaft in de teksten, ontwaart een groot verdriet, een grote liefde en grote mate van verbondenheid tot in de ziel. Dat hoor je ook in slotnummer ‘Keepers of our Soul’. De echte tour de force is ‘Tiny Kindness’ dat de dertien minuten net niet aantikt. Het is een lied dat verhaalt over door het verdriet heen breken. Het licht zien, de vreugde (her)ontdekken, de liefde en warmte voelen. Het is de dageraad na de donkerheid en triestheid. The Good Case brengt ons een album om te omarmen en te koesteren en net als de leider van de band hoop te putten uit de kleinste zaken en warmte in je hart te voelen.
Link: Dan Tuffy
Link: The Good Case
Link: Snowstar Records
Misschien ook iets voor u
Cultuur biedt hoop als de wereld vergaat
Nu we noodgedwongen thuiszitten vanwege corona hebben we alle tijd om te lezen. Onder de hashtag #ikleesthuis wordt dit dan ook flink aangemoedigd door het CPNB. Doordat schrijvers inkomsten mislopen vanwege afgelaste lezingen is de boekverkoop momenteel ook hun voornaamste bron van inkomen. Maar wat is nu interessant om te lezen? Velen pakken De Pest (1947) van Albert Camus erbij, of de Decamerone (1349-1360) van Boccaccio, maar een boek dat ook zeker de moeite waard is, is Station elf (2014) van Emily St. John Mandel.
In Station elf wordt de wereld getroffen door de Georgische griep, een virus dat niet alleen besmettelijk maar vooral ontzettend dodelijk is. Iedereen die erdoor besmet raakt, sterft binnen achtenveertig uur. Na een maand is de moderne beschaving ten einde. Er is geen elektriciteit meer, geen stromend water en op de snelwegen vormen verlaten, stilstaande auto’s een permanente file.
We volgen een aantal personages die zich allemaal op een ander moment in de tijdlijn bevinden. Ze zijn met elkaar verbonden doordat ze de beroemde Hollywoodacteur Arthur Leander kennen. Arthur sterft op het podium tijdens een opvoering van Shakespeares King Lear. Het is de vooravond van de pandemie en Arthur is een van de eersten die aan het virus bezwijkt.
De wereld vergaat
Bij Arthurs dood zijn twee karakters aanwezig die een belangrijke rol vervullen in het verhaal. De ene is Kirsten, een kindacteur uit het toneelstuk. Twintig jaar na de pandemie is ze onderdeel van het Reizend Symfonieorkest. In de kleine nederzettingen ten noorden van Lake Michigan voeren ze toneelstukken van Shakespeare op. De ander is Jeevan, een ambulanceverpleegkundige in opleiding. Hij probeert Arthur tevergeefs te reanimeren. Wanneer hij even later onderweg is naar huis, wordt hij gebeld door een bevriende arts. Die waarschuwt hem voor het opkomende virus. Jeevan besluit een enorme voorraad levensmiddelen te hamsteren en verschuilt zich met zijn broer in diens appartement. Eerst volgen ze het nieuws op tv en kunnen ze leven van de voorraden, maar als de ene na de andere zender ermee ophoudt, hij buiten niemand meer ziet, de geur van ontbindende lichamen zich vanuit de gang hun appartement intrekt en ook nog de stroom uitvalt, besluit Jeevan ervandoor te gaan.
Een paar dagen na Arthurs dood belandt Clark, een jeugdvriend van Arthur, samen met Arthurs tweede vrouw Elizabeth en haar zoon Tyler op een vliegveld in Severn City. Het vliegtuig was op weg naar Toronto maar maakte een noodstop. Eenmaal daar zien ze op de schermen journaalbeelden waarin duidelijk wordt dat de wereld aan het vergaan is. Het verhaal op het vliegveld is het meest hoopgevend. De mensen die er gestrand zijn, weten er het beste van te maken. Ze leren elkaars taal, een van hen blijkt te kunnen jagen en zorgt voor eten. In Jaar Vijftien – de jaartelling begint bij nul op het moment van de pandemie – stelt Clark een aantal voorwerpen tentoon in een oude vitrine van een kiosk, en zo ontstaat het Museum van de Beschaving.
Verlangen naar een oude wereld
Het museum typeert hoe de mensen die de oude wereld nog kennen, ernaar terugverlangen. Een van de orkestleden vertelt aan Kirsten dat hij de eerste tien jaar de hemel afspeurde op zoek naar een vliegtuig. Dat zou immers een teken zijn dat er ergens op aarde een functionerende samenleving bestaat. Ze dwalen rond in verlaten huizen, stellen zich voor dat er een licht aangaat als ze een schakelaar indrukken. Tegelijk groeit er nu ook een generatie op die de oude wereld alleen kent van de verhalen. De autowrakken zijn voor hen slechts een decor, geen herinnering aan een eerder leven. Deze kinderen worden onderwezen in de kennis over de oude wereld, maar de volwassenen vragen zich tegelijk ook af: hoe lang blijft die kennis relevant? Moeten de kinderen leren hoe een iPhone werkt als er geen elektriciteit en internet meer bestaat?
Overleven is niet genoeg
In Station elf onderzoekt St. John Mandel hoe mensen reageren op een apocalyps. Er is aan de ene kant sprake van veel geweld. Mensen wantrouwen elkaar, velen worden vermoord voor voedsel of wapens. Na verloop van tijd keert de rust terug en ontstaat er een nieuwe balans, maar er vormen zich ook gevaarlijke sektes rondom leiders met waanideeën.
Het vliegveld waar Clark zich bevindt lijkt een uitzondering. Daar ontstaat een gemeenschap die geweld niet tolereert. Wanneer een aantal weken na de pandemie een vrouw wordt verkracht op het vliegveld, wordt haar belager door de groep het bos in gestuurd, ook al betekent dat zijn doodvonnis.
Ook het Reizende Symfonieorkest is een baken van hoop. Op een van hun caravans prijkt de leus ‘overleven is niet genoeg’, een quote uit de sciencefictionserie Star Trek. Onderweg pikken ze mensen op die zich als acteur of muzikant bij hen aansluiten. Ze voeren Shakespeare op omdat hij leefde in de tijd van de pestepidemie.
Droom of werkelijkheid
Het boek heeft een mooie opbouw, de hoofdstukken wisselen elkaar in een prettig tempo af. In de eerste helft lees je veel over Arthurs verleden en over de wereld waarin Kirsten leeft, twintig jaar na de pandemie. Pas in de tweede helft lees je hoe de ondergang precies is verlopen, hoe mensen dat hebben beleefd. Deze hoofdstukken zijn het indrukwekkendst in het perspectief van de actualiteit Er zitten namelijk een aantal parallellen in met de huidige ontwikkelingen, zoals de hamsterende Jeevan en reizigers die vast komen te zitten op een vreemd vliegveld. Ook ga je je als lezer afvragen: hoe zou ik reageren wanneer de hele infrastructuur instort en ik ineens moet overleven zonder een goedgevulde supermarkt.
Verder heeft het boek een dromerige sfeer. Wanneer Kirsten bijvoorbeeld een huis ontdekt dat nog niet is geplunderd, een unicum twintig jaar na de ondergang, ziet ze in de kinderkamer een stuk speelgoed zonder stof. Schuilt er een kind in het huis, of is het wellicht de geest van de overleden bewoner? Kirsten en August, een vriend uit het orkest, discussiëren even later over het bestaan van parallelle werelden. Zou er een wereld bestaan waarin de griep niet zo dodelijk was, waarin de beschaving nog bestaat?
Station Elf is meer dan een postapocalyptisch verhaal. Het boek ontstijgt het genre door niet alleen te laten zien hoe sommigen de ondergang overleven, maar ook waarom. De reden zit verpakt in de leus ‘overleven is niet genoeg’. Het Reizende Symfonieorkest staat elke dag op om de toneelstukken van Shakespeare op te voeren. Anderen leven om een Museum van de Beschaving in stand te houden of om kinderen te onderwijzen in de verhalen van de oude wereld. We vertellen elkaar verhalen, dat maakt ons menselijk.
Dus blijf lezen in deze tijden. Niet alleen omdat het ‘moet’ van het CPNB, maar om te blijven wegdromen bij mooie verhalen. Zo komen we deze crisis wel door.
Station Elf
Schrijver: Emily St. John MandelUitgever: Atlas Contact
Prijs: €17,50
Bladzijden: 384
ISBN: 9789025445409
Misschien ook iets voor u
Hollands meest verstilde schilder
Het zal erom spannen: Museum MORE in Gorssel heeft een tentoonstelling op de planning staan met zo’n vijfendertig topstukken van Jan Mankes, die ze op hun website omschrijven als ‘Hollands meest verstilde schilder’. De mogelijke openingsdatum valt samen met die waarop de huidige maatregelen met betrekking tot de coronacrisis aflopen: 1 juni a.s.. En schrale troost is dat, nu al, de biografie over Mankes van Rémon van Gemeren beschikbaar is.
Leven van Mankes belicht
Jan Mankes is binnen de Nederlandse kunstwereld altijd geliefd geweest. Boeken over hem waren snel uitverkocht, zodat dit boek de leemte daarvan vult. Zijn levensloop is in grote lijnen bekend. Hij werd geboren in 1889 in Meppel, volgde de avondopleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, trouwde met Anne Zernike in woonde in Eerbeek, waar hij op 30-jarige leeftijd in 1920 overleed. Hij liet ruim tweehonderd kunstwerken na.
Wat in de biografie direct opvalt, is dat de auteur leven en werk sterk scheidt en de nadruk op het eerste legt. Hij deelt zijn boek op in zes hoofdstukken over het leven van Mankes, met in het hart van het boek, als Intermezzo, ‘De kunst van Jan’. Kenmerkend in dit verband is de eerste zin van de inleiding: “Wat mij het meest aanspreekt in Jan Mankes, is de bezieling waarmee hij leefde in de luwte van de samenleving” en bijvoorbeeld niet: de manier waarop hij een landschap, portret of stilleven bezield weergaf. Al legt de auteur wel direct uit dat hij “geen mystieke ervaring [heeft] bij het zien” van diens schilderijen.
Met andere woorden, Mankes’ leven en een beeld van zijn tijd staan centraal. Of, concreter: zijn levenswandel, die Van Gemeren tot nu toe “in de literatuur vrij karig (…) bedeeld” vond “bij alle aandacht die kunsthistorici hebben gehad voor zijn werk”.
De soep wordt echter niet zo heet gegeten als zij wordt opgediend, en er valt ook in de hoofdstukken over Mankes’ levenswandel genoeg te lezen over de invloed die andere kunstenaars op zijn ontwikkeling hebben gehad. Bijvoorbeeld over de schok die zijn eerste kennismaking met schilderijen van Vermeer en Fabricius op hem had, en later de realistische stillevens van Verster en het dromerige, symbolistische werk van Redon.
Werk van Mankes onderbelicht
Wie denkt dat Van Gemeren in zijn ‘Intermezzo’ over Mankes’ werk, zoals te doen gebruikelijk, een soortgelijke chronologische indeling volgt, komt bedrogen uit. Niet de vier fasen die bijvoorbeeld Jan de Lange en Rudy Hodel aanhouden (dromerig, symbolisme, expressief-realistisch en in zijn latere werk een synthese tussen die stijlen), maar de receptie van Mankes’ werk door tijdgenoten staat centraal. De auteur geeft aan dat hij het weinig zinvol vindt “om te bepalen tot welke stroming of beweging Jan per se wel behoort en welke perse niet” en – in een voetnoot – dat hij de indeling van De Lange c.s. niet adequaat genoeg vindt.
Het is een gemiste kans dat Van Gemeren pars pro toto niet ingaat op de vijfendertig schilderijen die hopelijk in het museum te zien zullen zijn, zowel formeel als inhoudelijk.
In deze biografie wordt een interessant tijdsbeeld gegeven, vooral de levenswandel van Mankes in relatie daartoe staat centraal, maar ook – een beetje te nadrukkelijk – voorkeuren en aversies van de schrijver. Voor Mankes’ kunst zelf kunnen wij hopelijk straks weer terecht in diverse musea, waaronder om te beginnen in Museum MORE te Gorssel.
Jan Mankes. Schilder van tederheid
Schrijver: Rémon van GemerenUitgever: WBOOKS
Prijs: € 29,95
Bladzijden: 260
ISBN: 9789462583498
Misschien ook iets voor u
Eenzame première in vele opzichten
Na het uitbrengen van de EP Perfect Solitude is het tijd voor een solotournee voor Leonie Meijer onder dezelfde titel. 8WEEKLY was te gast bij de première in het oude Theater Zuidplein te Rotterdam.
In haar eentje
Na een instrumentale opening waarbij Leonie Meijer met een elektrische gitaar en elektronica een soundscape schildert, verruilt Meijer de gitaar voor de piano. Het eerste gezongen liedje is tevens de openingstrack van haar EP ‘Without You’. Meijer laat het een perfecte start van haar solo-optreden zijn. Tussen de liedjes door vertelt Meijer het verhaal van het tot stand komen van Perfect Solitude. Over de keuze om het alleen te doen, maar ook de strijd in haar om het voor elkaar te krijgen; de worsteling om de inspiratie en kracht te vinden om door te zetten. Meijer had af een toe een zetje nodig van haar omgeving. Een lege cd, die een vriendin haar bracht met daarop geschreven: “Deze moet vol!” laat Meijer als bewijs zien. De hoge kwaliteit van de EP en het feit dat ze nu in haar eentje een tournee doet, bewijst dat alles uiteindelijk werkte.
Haar eerste liedje, dat de aanzet was voor Perfect Solitude, ontstond vier jaar geleden en is getiteld ‘Naked’. Daarmee ontstond het idee om helemaal alleen muziek te gaan maken. Een totaal nieuwe ervaring voor Meijer, die steeds muziek schreef en uitvoerde in samenwerking met anderen. Ook het schrijven van liedjes, die ze achter de piano componeerde in plaats van gitaar, is een nieuwe dimensie. Een dimensie die bij het beluisteren van de EP al vraagt om meer. Live wisselt Meijer tussen de vleugel, de akoestische gitaar, elektrische gitaar en de elektrische bas. Meijer beheerst de instrumenten allen goed, al is haar mooiste instrument haar stem.
Geslaagde première
Het liedje dat ze schreef over haar allereerste liefde toen ze zestien was, schreef ze nog niet zo lang geleden. Ze schreef het om dat meisje van zestien te vergeven, dat nog niet kon weten dat ze er nog niet klaar voor was. Een emotioneel lied dat eindigt met kwaadheid in haar stem. Een vergelijking met de muziek van Eivør kan niet onderdrukt worden, als Meijer ergens in de tweede helft van het lied de elektronische drum nadrukkelijk toevoegt onder haar pianospel en zang. De mooiste cover van de avond is het liedje ‘Mensen zijn gemaakt van dun papier’, dat Meijer zo’n halfjaar geleden ontdekte, toen ze het Jonas Winterland hoorde zingen. De uitvoering van dit breekbare liedje is een heel fraaie oase in het concert voor ieder die het origineel kent en voor alle anderen een wondere kennismaking.
Meijer sluit haar show af met twee liedjes. Eén lied dat ze pas onlangs geschreven heeft met Jan Tekstra. Ze houdt het ten doop in het Theater Zuidplein terwijl Tekstra in de zaal zit. ‘Hoe kan je zonder mij’ heeft het lied als titel meegekregen. Gezeten achter de piano laat Meijer op geen enkele manier in de uitvoering horen dat het ook voor het lied een première is. Tekstra steekt – terwijl het applaus klinkt – twee duimen op ten teken van zijn goedkeuring. De echte afsluiting is ‘Time Will Tell Us’, een eigen nummer als waardige sluiting van deze prachtige avond.
De bloemen die Meijer in ontvangst neemt voor de toegiften doneert ze aan haar regisseur Bavo Galema, die tijdens de première haar verrichtingen heeft gevolgd. In de foyer is er gelegenheid de artieste te ontmoeten, te praten, het glas te heffen en een handtekening op de cd te halen. Een geweldige avond wordt op deze manier warm afgesloten.
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Een panorama van het Amerikaanse leven
De reizigers is het bijzondere debuut van Regina Porter waarin ze een mozaïek aan levens laat zien. Als puzzelstukjes vallen de verschillende verhalen in elkaar, om uiteindelijk een verhaal te vormen: persoonlijke trauma’s uit het verleden vinden hun doorwerking in het heden van de personages. Hoe gaan ze daarmee om?
Het is 1966 en Agnes Christie maakt iets mee wat ze haar leven lang niet vergeet. Ze zal het er nooit met iemand over hebben, maar de gebeurtenis beïnvloedt alle keuzes die ze daarna maakt, bijvoorbeeld hoe ze haar dochters opvoedt. In diezelfde periode heeft de jonge James Samuel Vincent Junior te maken met een gewelddadige thuissituatie. Zijn moeder besluit haar relatie te verbreken en ze neemt James mee naar een andere staat.
Hoewel Agnes en James elkaar niet kennen, vormen hun twee verhalen het uitgangspunt van deze roman. Regina Porter opent haar debuut met de beschrijving van deze twee verhalen, om vervolgens via allerlei perspectieven hun levensloop te schetsen.
Mozaïek
De reizigers is origineel opgezet: in elk hoofdstuk is iemand aan het woord die een rol speelt in het leven van Agnes of James. Het is elke keer een verrassing hoe de persoon zich verhoudt tot het geheel. Je bent zo als lezer steeds aan het puzzelen en een stamboom aan het vormen in je hoofd: wie hoort bij wie, hoe is hun relatie en hoe ontwikkelt die zich?
De relatie die het eenvoudigst te plaatsen is in het geheel, is de zoon van James die trouwt met de jongste dochter van Agnes. Maar het gaat ook over de achterneef van Agnes die de buurman is van de minnaar van de vrouw van James. Het nadeel van deze opzet is dat niet alle verhalen interessant zijn op zichzelf. Soms zou je als lezer graag een hoofdstuk overslaan tot je weer bij de hoofdpersonages uitkomt. Tot je op het punt in een hoofdstuk komt dat je begrijpt hoe de verhouding tot het geheel is. Als je er van een afstand naar kijkt, is de roman opgebouwd als een mooi mozaïek.
Het is interessant dat je alle personages op deze manier door verschillende ogen te zien krijgt. De hoofdpersoon in het ene hoofdstuk is slechts een bijfiguur in het andere. Je krijgt op deze manier veel verschillende kanten van een persoon te zien: hoe is iemand als vriendin, echtgenoot, moeder? Zo beeldt Porter uit dat iedereen verschillende rollen kent in het leven. Doordat Porter start met de verhalen van James en Agnes fungeren zij als een kapstok waar de andere verhalen aan opgehangen worden. Daarmee geeft ze het verhaal de nodige structuur.
Toneelstuk
Opvallend is dat Porter haar boek qua vorm opzet alsof het een toneelstuk is. Op de eerste pagina’s worden de personages, locaties en tijd van handeling opgesomd. Sommige hoofdstukken krijgen namen als ‘eerste bedrijf’ en ‘pauze’. Het voordeel is dat je even snel kunt raadplegen wie wie ook alweer is, verder blijft de functie van deze opzet onduidelijk. Dat is jammer, want een dergelijke opzet schept ook verwachtingen.
De teleurstelling over de vorm wordt gelukkig ruimschoots goedgemaakt door de stijl. Het boek is namelijk bijzonder mooi geschreven, lof ook voor de vertaler. Zoals deze poëtische beschrijving wanneer de jonge James net is verhuisd met zijn moeder:
“Hij had nog geen regenboog gezien, en regenbogen maakten een vast onderdeel uit van zijn leven. In Portsmouth had je veel zon en wolken, waardoor er uit het niets allerlei kleuren op hem afkwamen en in de lucht losbarstten.”
Verbondenheid
Wat uiteindelijk bijblijft van het boek is een verhaal dat groter is dan dat van een individu. Een belangrijk thema in De reizigers is de verbondenheid tussen de verschillende generaties, zoals ook een van de personages verwoordt: “het is hún bagger! Maar die erven wij”. Je leest hoe de trauma’s van Agnes en James doorwerken in de volgende generatie, doordat hun ervaring doorwerkt in de opvoeding van hun kinderen.
Ook beschrijft Porter hoe de Amerikaanse geschiedenis verweven is met individuele levens. Je geboorteplaats en -tijd bepaalt voor een groot deel hoe je leven verloopt. De slavernij is in De reizigers een anekdote over je betovergrootmoeder en de apartheid in de jaren 60 een vaststaand gegeven waar je als Afro-Afrikaan maar mee om moet gaan. Het boek heeft niet de activistische toon van Colson Whitehead of Ta-Nehisi Coates, maar Porter geeft wel een brede uiteenzetting over het Amerikaanse leven. Racisme is absoluut aanwezig, maar het lijkt alsof Porter de lezer de kans geeft om zijn eigen oordeel te vormen.
Doordat er geen stelling wordt ingenomen en er geen duidelijk verhaal met een begin en een eind wordt verteld, is De reizigers geen boek dat indruk maakt, maar wel een mooi panorama dat ruimte biedt voor reflectie.
De reizigers
Schrijver: Regina PorterUitgever: De Bezige Bij
Prijs: €22,99
Bladzijden: 355
ISBN: 97 894 03 158 808
Misschien ook iets voor u