Theater / Voorstelling

Lachen, lachen en nog eens lachen

recensie: Dood Paard en Nieuw West - Lieve Kitty

Wat zou jij doen als je samen met een groep mensen opgesloten zat? Als je niet wist of je ooit nog in vrijheid zou leven? De personages in het stuk Lieve Kitty, geïnspireerd door het dagboek van Anne Frank, bevinden zich in zo’n situatie. Hoewel ze er elk op een eigen manier mee omgaan, is ieder van hen op zoek naar afleiding om de uitzichtloosheid van de situatie even te kunnen vergeten.

~

Vier personages, een vrouw en drie mannen, allen hoogblond, zijn de hele voorstelling bezig om maar zoveel mogelijk te lachen. Wat hun onderlinge relatie is, wordt niet helemaal duidelijk. Ze verzinnen steeds weer een nieuw verhaal, dat ze vertellen aan het publiek, dat rondom het podium zit. De verhalen gaan allemaal over opsluiting, verstoting en racisme. Elke keer als er iets schrijnends en vooral ongemakkelijks wordt gezegd, barsten de personages in lachen uit. Het geluid wordt versterkt door middel van een pedaal dat ingetrapt kan worden, waardoor er overal gelach vandaan komt. Het vijfde personage, een donkerharig, jong meisje dat wel iets weg heeft van Anne Frank, houdt zich als enige afzijdig. Ze is helemaal in haar eigen gedachten verzonken en spreekt alleen als ze iets zinnigs te zeggen heeft. Zo merkt ze bijvoorbeeld op dat iedereen vrij is, aangezien iedereen kan denken wat hij of zij wil. Niemand kan je die vrijheid afnemen.

Steeds weer een ander voorbeeld
Het stuk, dat door Rob de Graaf geschreven is, zit goed in elkaar. Het is schrijnend, maar soms ook gematigd grappig en de boodschap is heel duidelijk: wij leven in een wereld waar racisme, onderdrukking en opsluiting altijd zullen bestaan. Omdat ze onderdeel van de mens zijn. Door de personages in het stuk te laten acteren in verschillende rollen – waardoor je toneel in toneel krijgt – wordt er steeds weer een ander voorbeeld aangedragen van een situatie die lijkt op die van henzelf. Het publiek wordt daarmee een spiegel voorgehouden. Zo zegt een van de mannen tegen de anderen dat ze best in zijn land mogen komen, maar ook weer weg moeten gaan. En dat ze dan wel moeten werken, maar niet onze baantjes mogen inpikken. Het doet denken aan de situatie in Nederland, waar buitenlanders voorheen met open armen ontvangen werden om werk te doen waar anderen zich te goed voor voelden, maar nu volgens veel mensen weer kunnen vertrekken.

Het enige minpunt van de voorstelling is dat er te veel korte stukjes achter elkaar zijn geplakt, waardoor het steeds moeilijker wordt alles te blijven volgen. De climax, waarin duidelijk wordt dat de personages nooit meer in vrijheid zullen leven, laat net iets te lang op zich wachten.

~

Lastige taak
De vier personages voeren de stukjes op voor het publiek en zijn zich dus ook bewust van het feit dat mensen naar ze kijken. De vierde wand wordt dan ook zeker niet altijd gehandhaafd. Hier wordt zelfs op verschillende manieren mee gespeeld, waardoor de grens tussen personage en acteur soms vervaagt. De acteurs hebben hiermee een lastige taak gekregen. Zij moeten meerdere personages neerzetten, maar tegelijkertijd hun eigen persoon in deze verschillende rollen terug laten komen. Vooral Benny Claessens, een van de drie mannen, doet dit erg goed. Soms weet je niet zeker of hij nu een fout maakt, of dat hij het zo ingestudeerd heeft. Beide opties werken, want zij passen goed in het verlengde van het stuk. Extra lof gaat ook uit naar Ariadna Rubio Lléo, het donkerharige meisje. Zij zegt bijna niks, maar als ze iets zegt, doet ze dat zo overtuigend dat je als publiek gefascineerd naar haar luistert. Dit komt mede door haar sprekende ogen. Ze kijkt als ze praat doordringend het publiek in en raakt je met haar onschuldige uitstraling.

Als de voorstelling is afgelopen, houd je er als toeschouwer een dubbel gevoel aan over. Je hebt medelijden met de personages, maar vindt ze toch ook wel grappig. Sommige voorbeelden van bijvoorbeeld racisme komen akelig dichtbij. Je voelt je als toeschouwer bekritiseerd, terwijl jij zelf kritisch tegenover vergelijkbare situaties wil staan. Dat effect kan alleen bereikt worden als een voorstelling goed in elkaar zit en de personages je raken. Ondanks dat de climax iets eerder had kunnen komen, is Lieve Kitty zeker een aanrader om heen te gaan. Al is het maar om je ogen een klein beetje meer te openen.

Lieve Kitty is nog te zien tot 30 mei 2008. Voor de speellijst, klik hier.

Film / Films

Kroniek van een Amerikaanse dwaler

recensie: Into the Wild

.

Into the Wild is Sean Penns epische verfilming van het gelijknamige nonfictieboek van Jon Krakauer en gaat over de Amerikaanse odyssee van de student Christopher McCandless. Penn heeft met Into the Wild een coming of age-drama gemaakt, waarbij de natuur en ruwe schoonheid een afspiegeling zijn van de overmoed van de jonge hoofdpersoon.

~

Into the Wild begint in Alaska als Christopher (Emile Hirsch) zich klaarmaakt voor zijn tocht de wildernis in. Trekkend door afgezonderde en immense bossen zoekt hij een verlaten plek waar hij kan blijven. De film vertelt vervolgens in flashback wat Christophers achtergrond is. Als een idealistische student die zich niet kan vinden in het materialistische wereldbeeld van zijn ouders besluit hij door Amerika te trekken. Een voice-over van zijn zus (Jena Malone uit Donnie Darko) geeft inzichten in Christophers getroebleerde persoonlijkheid. De problemen tussen zijn ouders hebben het gezin al vroeg ontwricht. Als Christopher impulsief maar resoluut besluit om rond te gaan trekken zonder zijn ouders in te lichten begint zijn tocht door het Amerikaanse achterland. Penn voorziet vanaf dat moment de film van hoofdstukken die een ontwikkeling suggereren.

Verloren Westen

Emile Hirsch weet in zijn spel sympathie te wekken, terwijl hij ook iets ongemakkelijks suggereert achter zijn gedreven voorkomen. De tocht door Amerika is gefilmd vol verwondering over het natuurschoon, en Penn vangt de variëteit van het Amerikaanse landschap in prachtige shots. Een ander sterk element is de soundtrack van Eddie Vedder die een sterke band heeft met Christophers visie en de film aanvult met een poëtische laag. Penns fascinatie voor Amerika, gevangen in het oog van een zoekende doler, doet sterk denken aan de roadmovies uit de jaren zestig en zeventig. In die films vormden de wegen en het grootse Amerikaanse landschap metaforen voor de mogelijkheden en beperkingen van het land.

Amerikaanse Siddhartha

~

Into the Wild kan gezien worden als een requiem voor een jong en roekeloos idealisme. Christopher is een romanticus pur sang die op de juiste momenten zijn favoriete schrijvers (Thoreau, London en Byron) citeert en daarmee zijn verwantschap met hun visies benadrukt. Echte cynici zullen zich moeilijk kunnen identificeren met de zweverige vluchtpogingen van een rijkeluiszoontje. Penn weet daarvoor echter een mooi tegenwicht in te bouwen door de kritische voice-over van zijn zus. Christophers groeiende obsessie om Alaska te bereiken vervreemdt hem ook van personages die hem willen helpen. De film heeft daarmee raakvlakken met Werner Herzogs krachtige documentaire Grizzly Man die ook een man toont die vlucht voor de moderne wereld.
Penn heeft met Into the Wild een indrukwekkend portret gemaakt van een jongen die zijn grenzen verkent in het moderne Amerika. De structuur die gebruikmaakt van hoofdstukken met titels als ‘manhood’ of ’the coming of wisdom’ maken van Christopher een Amerikaanse Siddhartha die in een land gedomineerd door materiële waarden zoekt naar spirituele zingeving.

Theater / Voorstelling

Een lange reis zonder aankomst

recensie: Maatschappij Discordia - Ad Memoriam revocare 2: De grote reis

.

Op de scène een rommelig allegaartje van spullen. Het zou een schildersatelier kunnen zijn. De acteurs zijn er druk in de weer om het atelier op te ruimen en ruilen hun Rembrandtse look al snel in voor een moderne outfit terwijl ze elkaar toespreken, in dialoog treden, hun rol becommentariëren of totaal naast de kwestie een ander onderwerp aansnijden. Een kwartier later: andere scène, zelfde tekst en opnieuw abrupt eindigend om het woord te laten aan een andere ontredderde acteur die zijn weg kwijt is en in de herhaling van zijn tekst enige houvast hoopt te vinden.

Experimenteel imago

~

Met alle respect voor de geschiedenis en de precieuze herinneringen van Discordia, maar aan De grote reis is geen touw vast te knopen. En bewust. Laten we het in tegenstelling tot de voorstelling zelf dus maar kort houden. Het chaotisch door elkaar en telkens opnieuw spelen van mysterieus vage scènes die kant noch wal raken is een techniek die hier wordt uitgehold tot de betekenis, en vooral de goodwill van de toeschouwer, volledig verdwenen. Mag daar dan op het einde nog even met Hamlet getreurd worden over het einde van alle grote verhalen; het ensemble zelf heeft klaarblijkelijk een aversie van verhaaltjes wat ook uit monde van de acteurs merkbaar wordt. Discordia heeft zichtbaar boordevol talent in huis dat helaas slachtoffer dreigt worden van het eigen experimenteel imago. Hier is meer sprake van een theatertheorie die op podium krampachtig gestalte krijgt. De scènes dienen als excuus om te reflecteren over theater, over de verhouding tussen tekst en acteur en vooral als zelfanalyse. De theorie is dat er geen theorie is en de kunst is de kunst om jezelf niet te serieus te nemen, maar de praktijk wijst uit dat je met een dergelijke visie eens te meer met het wezen van theater en vooral met jezelf bezig bent. Daarom is De lange reis misschien toch te beroepsmisvormig hermetisch voor diegenen die niet reeds knus in de navel van het theaterwereldje zitten en dus ook geen behoefte hebben aan het bijwonen van een repetitie die met de tekst in de hand niet genoeg ingestudeerd maar eigenlijk ook niet genoeg geïmproviseerd lijkt te zijn om dergelijke nonchalance te verantwoorden. De lange reis is theater over theater voor het theater waarmee Discordia toch voornamelijk naar de waardering van collega’s, sympathisanten en theaterkenners lijkt te dingen. De rest zoekt misschien beter een andere bestemming.

Niettemin een pluim voor wie zoekt en onderzoekt en uiteindelijk vast en zeker ook nog ergens aankomt.

De grote reis is het derde deel van het 7-luik Ad Memoriam Revocare waarin het hedendaags drama onderzocht wordt.

Muziek / Album

Seks, dansen, macht en snoepjes

recensie: Madonna - Hard Candy

.

Er zijn van die artiesten die al ruim voor de release van hun nieuwe album alle aandacht krijgen. Dat geldt zeker voor de Queen of Pop. Al maanden voor het uitkomen van Hard Candy, haar elfde studioalbum, zaten geïnteresseerden te azen op lekken op het internet. Wat zou de muzikale kameleon ons, zo vlak voor haar vijftigste verjaardag, voorschotelen? Relatief luchtige, dansbare liedjes, is het antwoord. Ging Confessions on a Dancefloor nog over politiek, geloof en Madonna’s persoonlijke achtergrond, met Hard Candy richt Her Madgesty zich volledig op seks, macht en dansen. Hierbij zijn sommige van haar snoepjes werkelijk verrukkelijk, maar laat je andere liever op de bodem van de snoeppot liggen.

De eerste single van het album, het swingende 4 Minutes, is een duet met Justin Timberlake en komt met overdonderend getoeter de luidsprekers uit. Het nummer is geenszins representatief voor het geluid van de rest van het album. Dat is namelijk dance-pop waarin disco (Chic), het vrolijke van de tachtiger jaren (Cyndi Lauper) en het urban/hiphopgevoel van eerdere Madonna-albums (zoals Bedtime Stories) gecombineerd zijn. Give It 2 Me bijvoorbeeld, is een mix van blije loopjes en tachtiger-jarengehuppel met hedendaagse beats. Zo ook Beat Goes On, een duet met Kanye West. Madonna creëert haar geluid in samenwerking met een aantal producers die in het hedendaagse Amerika een garantie voor succes betekenen: Timbaland, Justin Timberlake en Pharrell Williams.

Smakelijk en minder smakelijk

~

De combinatie van verschillende invloeden en de hulp van deze topproducers levert een aantal zeer geslaagde nummers op. Het trotse en jaloerse She’s Not Me bijvoorbeeld, dat begint als vrolijke disco en eindigt als euro-discohouse. Of het mooie Miles Away, waarin Madonna melodisch en teder over de stand van zaken in huize Ritchie zingt. Een ander te prijzen liefdesliedje is Incredible, dat gaat over terug willen gaan naar het gevoel van een nog prille relatie en stuwend en bijna wanhopig naar een climax toewerkt.

Madonna mag in Candy Shop dan beweren dat ze veel lekkers voor ons heeft, haar snoepjes zijn niet allemaal succesvolle suikercreaties. En dat geldt niet alleen voor het tenenkrommende Candy Shop zelf. Wat te denken van Heartbeat, dat eerder thuis lijkt te horen op X van Kylie Minogue? Om maar niet te spreken over Dance 2night dat op ieder willekeurig album van iedere willekeurige R&B/hiphopartiest had kunnen staan. En dan hebben we het nog niet eens over de uit de hand gelopen bemoeienissen van haar producers.

Bemoeienissen van de hofhouding

De inmenging van haar productiepartners is namelijk uitgesproken goed hoorbaar op Hard Candy. Direct opvallend is dat het album duidelijk uiteenvalt in twee stijlen: de Pharrell Williams-nummers en de Timbaland/Timberlake-nummers. Hierbij blijkt wel meteen dat de Williams-liedjes duidelijk frisser zijn en lekkerder in het gehoor liggen. Maar wanneer dit zo goed hoorbaar is, zit er dan nog wel genoeg eigen geluid van Madonna in de muziek? Of is Madonna gereduceerd tot een stem?

Soms valt het allemaal wel mee en zit het hem in de kleine dingen: Pharrell die ineens een coupletje probeert mee te zingen, of een duet met Justin waarin Madonna’s stem toch duidelijk belangrijker is. Soms gaat het echter wel helemaal mis. Zo lijkt Devil Wouldn’t Recognize You wel heel erg op What Goes Around… Comes Around. Beide tracks werden dan ook geproduceerd door Justin Timberlake. Maar ook Pharrell Williams kan zijn creatieve tentakels niet helemaal bij zich houden. Spanish Lesson had linea recta van een N.E.R.D.-album kunnen komen. De heren slaan hiermee de plank flink mis, want deze twee nummers zijn de zwakste nummers van Hard Candy. In het afsluitende nummer Voices wordt dan ook een voor de hand liggende vraag gesteld: “Who is the master, and who is the slave?

Nog steeds de koningin

Wanneer het bombastische en dramatische klokkengebeier aan het einde van de plaat wegebt, rest het de luisteraar te bedenken wat te doen met dit album. Nog een keer opzetten, of resoluut de kast in? Waar Confessions on a Dancefloor duidelijk meer aansloot op Europa, lijkt Hard Candy vooral bedoeld om het Amerikaanse publiek tevreden te stellen. De invloeden van de producers zijn hierbij te goed hoorbaar. De helft van de nummers is eigenlijk matig. Desondanks is het een heerlijke plaat. Oké, hij is even wennen, maar dan kruipt hij toch overal naar binnen. Om vervolgens niet meer weg te gaan. Dit album wil je niet wegstoppen in de kast, maar elke keer opnieuw beluisteren. En dan groeit hij, hoor je nieuwe dingen, ga je meezingen en vergeef je Madonna haar misstapjes. Want dat doe je als simpele onderdaan; Madonna is immers hoe dan ook nog steeds de koningin.

Theater / Achtergrond
special: Huis van Bourgondië - After the end

De catharsis blijft uit

In de serie Blind date gaat iedere maand een voorstelling van beginnende, nog onbekende theatermakers, geselecteerd door het Theater Instituut Nederland, op tournee door Nederland. Theatermakers krijgen zo de kans om een groter publiek kennis te laten maken met hun werk. Wie of wat precies speelt, wordt pas kort vantevoren bekend gemaakt om de verrassing niet te vroeg te verklappen. De achtste en laatste voorstelling in deze verrassingsserie is After the end van Domien van der Meiren. 8WEEKLY sprak met de regisseur over de voorstelling.

~

After the end is gebaseerd op de gelijknamige tekst van de Britse toneelschrijver Dennis Kelly. Het stuk gaat over Mark en Louise, twee collega’s die na een apocalyptische aanslag hun onderkomen hebben gezocht in Marks ondergrondse atoombunker, voorzien van genoeg eten en drinken om voor onbepaalde tijd onder de grond te blijven zitten. “Maarten Verhoef, de artistiek leider van het Huis van Bourgondië, had de tekst gelezen en aan mij aangeraden”, zegt Van der Meiren. “Kelly is er erg goed in om maatschappelijke thema’s op microniveau voor het voetlicht te brengen; het blijft bij hem altijd om de personages draaien, maar de kwesties waar zijn karakters mee worstelen zijn kenmerkend voor de tijd waarin we leven.”

Domien van der Meiren (34) maakte met After the end zijn eerste productie bij het Huis van Bourgondië. Hij studeerde in 1999 af aan de Toneelacademie van Maastricht, en had daarvoor al een studie Geschiedenis afgerond in Gent. Na zijn theateropleiding kwam hij bij de Vlaams-Nederlandse theatergroep De Queeste terecht, die opvallend genoeg dit jaar ook met een stuk van Dennis Kelly op de planken staat (Osama the Hero). Naast samenwerkingen met Malpertuis en ’t Arsenaal was hij een paar jaar verantwoordelijk voor de zaalprogrammering van Arca, het thuispodium van NTGent, waar hij ook als maker actief is.

Tot op de millimeter

~

De acteurs voor After the end had Van der Meiren snel gevonden. “Vanaf 2001 maak ik op de Toneelacademie Maastricht gastproducties met derde- en vierdejaars studenten. Mark Kraan en Lien de Graeve zaten in mijn bewerking van Angels in America, en ik heb hen gevraagd om de rollen van Mark en Louise te spelen.”

Het werkproces bestond er in eerste instantie vooral uit aan tafel te zitten en de tekst tot op de millimeter uit te pluizen. “Het stuk is uit het Engels vertaald door Carel Alphenaar, en hij is er fantastisch in geslaagd om de melodie en het ritme van de tekst naar het Nederlands om te zetten. We zijn in het repetitieproces vooral flink op zoek geweest om de juiste spanning in de tekst te leggen. Ook moesten we bepaalde details goed kunnen invullen: we hebben er zelfs een Dungeons & Dragons-expert bijgehaald, omdat Mark (het personage) helemaal in dat rollenspel opgaat.”

Naarmate het stuk vordert verliest Mark de realiteit steeds meer uit het oog, zodat Louise en het publiek zelfs aan de door hem beschreven apocalyps gaan twijfelen. Is het stuk daarmee een metafoor voor de werkwijze van hedendaagse politici en media die ook proberen hun toehoorders met angst gegijzeld te houden? “Ik zou niet zozeer meteen met de vinger naar media en politici willen wijzen. De angst in de samenleving ontstaat eerder collectief, en het stuk gaat voor mij juist over de werking van die angst in intermenselijke relaties, echt op het niveau van de personages. Volgens mij is dit soort mechanismen ook van alle tijden; ik vind het beeld van die atoombunker ook erg mooi – het feit dat zo’n gebouw echt een symbool is van de Koude Oorlog geeft al aan dat de paranoia tegenover andere culturen echt niet iets van de laatste paar jaar is.”

De dolende mens

~

Volgens Van der Meiren gaat After the end in de basis toch nog altijd over de dolende mens, die achter zijn gevoelens en driften aanloopt, maar daar niet zo goed mee uit de voeten kan; de mens die continu tegen de grenzen van het eigen onvermogen botst. De titel is daarmee ook dubbelzinnig: “Zelfs na alles wat de hoofdpersonages in het stuk hebben doorgemaakt, is het niet zo dat ze er als wijzere mensen zijn uitgekomen. Er is wel ruimte voor reflectie, maar de catharsis blijft uit. Na het einde begint alles eigenlijk weer van voren af aan.”

After the end ging op 22 maart 2007 in première op Festival Cement in Maastricht. De voorstelling is nu voor het eerst weer te zien op 5 mei in Theater Bellevue in Amsterdam, en gaat daarna op tournee door heel Nederland. Kijk hier voor de speellijst.

 

8WEEKLY zag eerder in de serie Blind date:
Sarah Ringoet – Simon Says
De zus van Roos – Secretaresse
Daniëlle van de Ven en Joëlke Sanderse – Wraakoefening
BARR theatergroep – Het innerlijkste hart
Keren Levi – The Prize Piece
Bart Rijnink en Marle Brouwer – Fantasten
Koning Carlos – Roert!


Theater / Voorstelling

Afrika is erg, maar ook huisje-boompje-beestje kan een hel zijn

recensie: Het Zuidelijk Toneel - De gebroeders Ouedraogo

De realistische idealist Peter De Graef kreeg van Het Zuidelijk Toneel de ruimte zijn eigen ding te doen, zowel in tekst als regie. Met De gebroeders Ouedraogo brengt hij verhalen over Afrika tot leven in een uitgesproken Nederlandse context. Niet door ze tegenover elkaar te zetten, maar door ze in elkaar te weven. Het is immers allemaal een kwestie van perspectief.

~

Twee wat onbeholpen jongens vertellen hun verhaal aan een onzichtbare man wiens stem (die van Peter De Graef zelf) de ruimte schalt, die zegt hun dossier te moeten beoordelen en beweert hun vriend te zijn. De jonge mannen zijn langs een eindeloze weg vol ontberingen in Nederland aangekomen, op de vlucht voor hun leven als kindsoldaat in een gruwelijke strijd ergens in Afrika. Gustav Borreman als Antwan en Bright Omansa Richards als Gop brengen hun levensverhaal als een spannend jongensboek, als een reuzenpoppenkast vol avontuur, met hulp van beelden van hun oude thuis op een groot scherm. Ondanks de mensonterende omstandigheden die ze schetsen is het soms ronduit grappig. De uitgesproken Borreman meet zich voor de gelegenheid een wat neppig Afrikaans accent aan; de bescheiden Richards kan vooruit met zijn eigen prachtige gebroken Nederlands (al maakt hem dat soms wel een tikje onverstaanbaar). Beiden hoeven ze niet met onze moeilijke taal te stuntelen, maar mogen ze praten in de prachtige volzinnen van De Graef.

~

Al vroeg in het stuk krijgt ook Europa’s harde verleden een plek, in de vorm van een boerin en een soldaat die elkaar, ook al in mensonterende omstandigheden, troffen. Ze overschreeuwen hun emoties op één dreunende toon, alsof ze ook de toevallige passant buiten proberen te bereiken – dat mag her en der misschien wat kleiner. Gelukkig heeft Peter De Graef ook nog wat subtiel acteerwerk voor acteurs Bert Luppes en Nanette Edens in het verschiet, want boerin en soldaat keren, na het verhaal van de Afrikaanse jongens, terug op aarde in de lichamen van de jonge Karel en Anna. Deze twee volgen we van de verliefde jaren vijftig van de vorige eeuw tot de verbitterde jaren nul van deze; de twee rasacteurs kunnen iedere situatie aan en zijn, zonder al te grote verkleedpartijen, net zo gemakkelijk jong als oud, gelukkig als paniekerig als chagrijnig als onverschillig. Met zevenmijlslaarzen door de Nederlandse geschiedenis heen wandelend laten Karel en Anna tegelijk zien hoe ook het aanvankelijk onbezorgde huisje-boompje-beestje-leven een enorme hel kan worden, zeker als je elkaar en jezelf in de weg zit.

Hoewel deze ‘huiselijke’ scènes erg sterk zijn, duurt het wat lang voordat de levens van de Afrikaanse jongens en die van het Hollandse stel elkaar kruisen. En als dat dan gebeurt, komen alle opgedane aannames en vooroordelen over elkaars werelden tot uiting. Aan tafel bij Anna en Karel, tussen, euh, de soep, de aardappelen en niet te vergeten het toetje wordt duidelijk dat gastvrijheid heel makkelijk omslaat in egoïstische vijandigheid als je eigen ‘onbezorgde’ leventje bedreigd wordt. Ieder huisje heeft z’n kruisje. Niks is relatief, je eigen ellende is altijd het ergst. Het is allemaal een kwestie van perspectief.

~

Door weinig tot geen kleine momenten, het overschreeuwen van wezenlijke emoties en de humor in harde passages komt De gebroeders Ouedraogo nergens echt direct je hart binnen. Maar Peter De Graef gebruikt de mogelijkheden om via de ratio een boodschap over te brengen optimaal, zowel in spel, sfeer als taal. Hij schept met bestaande gebeurtenissen, ware verhalen en ervaringen en – soms ietwat gekunsteld aandoende – verzonnen verbanden een ons bekend voorkomende wereld en reikt daarbinnen nieuwe perspectieven aan. Tamelijk oordeelloos, maar met rake prikjes. Geeft geen antwoorden, maar zet je aan het denken met de talloze vragen die hij oproept. En schenkt zo aandacht aan het vergeten continent, zijn inwoners en hun drijfveren om huis en haard op te geven om het aan de andere kant van de wereld te gaan proberen, in een land waar de meeste mensen hun handen meer dan vol hebben met het vormgeven van hun eigen leventjes.

Muziek / Album

Die ene zwaluw die geen zomer maakte

recensie: dbClifford - Recyclable

Eén zwaluw maakt nog geen zomer. Eén single maakt nog geen goed album. Simple Things is natuurlijk een waanzinnig nummer. Het wordt momenteel grijsgedraaid bij verscheidene radiostations. Maar luister je naar het album Recyclable van de 27-jarige muzikale kunstenaar dbClifford, dan is het uiteindelijk alleen de opener die écht beklijft. Simple Things is de eerste zwaluw, maar de zomer is nog lang niet in zicht.

Alhoewel; dat tweede nummer Don’t Wanna mag er ook wel zijn. Het ademt de funk uit de jaren zeventig, en het swingende uit de jaren tachtig. Het is, kortom, een lekker nummer dat in de toekomst wellicht ook zeer goed z’n weg zal vinden bij de Radio 2-luisteraars van deze wereld. En dát zijn er een hoop, dat is duidelijk. Maar degene die wat meer experiment verwacht, die komt bedrogen uit. De rest van de dbClifford-composities is namelijk aalglad, niet heel erg verrassend en een beetje dertien-in-een-dozijnachtig.

~

De nummers na track 1 en track 2 nemen ook allemaal een tandje gas terug. Daardoor lijken ze een beetje eenheidsworst. Tuurlijk, de beste man zingt goed en het is allemaal verrekte knap dat hij alle instrumenten zelf inspeelde. Daarvoor mag hij best een wonderkindmedaille opgespeld krijgen. Maar toch, er ontbreekt iets. Iets spannends.

De tegenwoordig in Canada wonende multi-instrumentalist, songschrijver en zanger is opgegroeid in Frankrijk en Engeland. De mid-twintiger vermengt de falset-Kravitz met de jazzy Jamiroquai-composities. Zeer kundig, dat moet gezegd. About a Girl bijvoorbeeld groovet er danig op los. Al is het eind wat te langdradig. Het is hijgerig, het is lazy, het is relaxed. Maar daardoor af en toe ook een beetje irritant. Neem All Alone, One Track Mind en Give Me Another Day als zouteloze voorbeelden daarvan. I Think You Understand en het slotstuk I Have A Dream zijn wel weer aardig. Dit is absoluut geen slecht debuut. Maar het ontstijgt de middenmoot niet. En een nieuwe Stevie Wonder? Zo’n Wonder die in de jaren zeventig diverse zwaluwen de lucht in stuurde en daarmee steevast zomer bracht? Neen, dat zal hij vast niet worden.

Boeken / Fictie

De dader als slachtoffer

recensie: Edgar Hilsenrath (vert. Annemarie Vlaming) - De nazi en de kapper

.

In 1971 werd De nazi en de kapper in Amerika uitgegeven en haalde hoge verkoopcijfers. Maar geen uitgever durfde het aan om dit boek, ondanks het zekere commerciële succes, in de Duitse boekhandels aan te bieden. Het duurde nog tot 1977 voordat er een Duitse editie op de markt kwam. Een goede inbedding in het publieke debat door de grote aandacht in de kwaliteitspers zorgde voor een voorzichtige acceptatie bij de Duitse lezers. Edgar Hilsenrath schrijft een meesterwerk over een ‘kleine vis’ in nazi-Duitsland die één van de grootste beulen wordt en later op ongelooflijke wijze ontmaskering ontloopt. De ervaringen van de slachtoffers zijn buiten beschouwing gelaten, want in deze controversiële en kluchtige roman speelt de dader de hoofdrol.

Gouden tanden
Hilsenrath trekt alle registers open en laat Max honderduit vertellen over diens bizarre levensloop. Over het als baby verkracht worden door zijn stiefvader, wat waarschijnlijk een ‘mankement in de bovenkamer’ heeft veroorzaakt. Over zijn typisch Joodse uiterlijk, terwijl de Joodse Itzik oogt als een arische halfgod met blond haar en blauwe ogen. Over Hitler die, als in een visioen, optreedt als de nieuwe Messias en vanachter een altaar zijn bergrede houdt. Over zijn speciale methode om zoveel mogelijk Joden dood te schieten aan de rand van een massagraf, en tegelijkertijd een sigaret te roken. De banale en gruwelijke details worden tot in het extreme uitvergroot, en de lezer zonder enige terughoudendheid voorgeschoteld. Als het Russische front dichterbij komt, worden de overgebleven gevangenen in kamp Laubwalde doodgeschoten en vlucht Max de Poolse bossen in. Met op zijn rug een zak geroofde gouden tanden bereikt hij het verwoeste Berlijn.

Itzik Finkelstein en zijn familie zijn intussen vermoord en Max Schulz bedenkt de ultieme gedaanteverwisseling. Hij laat zijn SS-tatoeage verwijderen en neemt in plaats daarvan een Auschwitz-nummer. Bij een ondergedoken naziarts laat hij zich besnijden en kondigt zichzelf vervolgens bij de lezer aan met ‘ik, Itzik Finkelstein, ooit Max Schulz en voormalig massamoordenaar’. Om het clichébeeld te vervolmaken wordt hij actief op de zwarte markt, ‘de Joodse zwarthandelaar Itzik Finkelstein’, met kilo’s goud in de aanbieding.

Schaamteloos en humoristisch
Alsof bovenstaande nog niet absurd genoeg is, laat Edgar Hilsenrath de voormalig massamoordenaar Max Schulz aanmonsteren op het schip dat de eerste Joodse immigranten naar Palestina brengt. Tijdens de overtocht ontpopt hij zich tot gemotiveerde zionist en hij bekritiseert zijn medepassagiers als hij merkt dat ze slechts op weg zijn om economische of sentimentele redenen. Hij gaat aan de slag in een kibboets en krijgt al snel de kans zijn geliefde kappersvak weer uit te oefenen. Zijn populariteit als kapper en vurig redenaar maakt hem tot een beroemdheid. Als knippende revolutionair verkondigt hij tijdens zijn werk hartstochtelijk de boodschap van de zelfstandige Joodse Staat. Hij wordt lid van de Hagana, de joodse paramilitaire organisatie die zich ten doel stelt de Britse overheerser op alle fronten in de wielen te rijden en zo spoedig mogelijk het Arabische verzet te breken, alles om het Joodse land veilig te stellen. Zo wordt de voormalige SS-officier een overtuigd vrijheidsstrijder in dienst van een in zijn ogen legitieme organisatie. En ja, als je eenmaal hebt geleerd te schieten, dan kan dat overal.

Naar adem happend door deze gebeurtenissen wordt de lezer zich bewust van de complete omdraaiing. Edgar Hilsenrath laat de dader ontkomen, een oorlogsmisdadiger met minstens 10.000 slachtoffers op zijn geweten, om hem met een nieuwe identiteit en grof geweld opnieuw te laten strijden voor een ‘nationale zaak’. Met sublieme Joodse zelfspot laat de auteur de voormalige massamoordenaar Max Schulz, ooit ingezet om Lebensraum voor het Duitse volk te verwerven, voor de tweede maal met boeren en soldaten een nieuw land veroveren.

De kracht van dit imposante boek is het ontbreken van een moraal. De schrijver heeft alle ethische vraagstukken rondom het weergeven van de Shoah aan de kant geschoven en de schaamteloze maar zeer humoristische beschrijvingen brengen ons zelfs nu nog in verlegenheid. Moordenaar en slachtoffer zijn als bijna vanzelfsprekend in elkaar opgegaan en er is geen spoor van berouw. Maar als Max Schulz aan het eind van zijn leven is, komt de behoefte om zijn ware identiteit tenminste aan één persoon kenbaar te maken, als bevestiging van zijn werkelijke bestaan. Een oude rechter wordt opgevoerd en gedwongen een fictief vonnis uit te spreken, maar hij komt er niet uit. In dit leven zal er geen mens zijn die een gepaste straf voor Max Schulz kan bedenken; er bestaat simpelweg geen straf die zijn slachtoffers genoegdoening kan bieden. ‘Op het allerlaatste moment sterft een vent als jij met ‘hun’ angst, met de angst van je slachtoffers voor ze stierven.’

Theater / Voorstelling

De overdrijving overdreven

recensie: Maatschappij Discordia - Ritter, Dene, Voss

.

Veel van Bernards personages zijn geconstipeerde zenuwlijders met uitzonderlijke obsessies en frustraties. Zijn werken bevinden zich dan ook ergens in het schemergebied tussen komedie en tragedie. Welk gevoel er overheerst tijdens de opvoering hangt vanzelfsprekend altijd in grote mate af van de vertolking. Bij Thomas Bernhard, dé Übertreibungskünstler bij uitstek, is dit zeker geen understatement. Zijn dialogen zijn ellenlange monologen met eindeloze herhalingen die waarschijnlijk ook opzettelijk de toeschouwer mateloos irriteren, maar die ad absurdum en in de juiste balans met momenten voor grote hilariteit in het publiek zorgen. Hierin is de versie van Discordia helaas minder geslaagd.

~

Theatrale keuze

Deze drie uur durende voorstelling boeit voornamelijk in het eerste deel van de trilogie waar de zussen als bijzettafeltjes van het ware genie hun leeg bestaan belijden met een iets te grote en zichzelf alom verloochende, incestueuze toewijding aan Ludwig, de veelbelovende auteur van Logica 1 en Logica 2. De twee actrices zijn heel goed op elkaar ingespeeld en Discordia kan hier vooral charmeren dankzij het naturel van hun gezellig ouderwets ambachtelijk teksttheater. Maar de toon die door deze in Gustav Klimtstijl geklede dames gezet is wordt in het tweede deel monotoon aangehouden. Het decor in overeenstemming met Bernhards gekanker op de Oostenrijkse actualiteit is behangen met krantenpapier. Visueel mocht er op scène wel meer dynamiek zijn. De verschijning van Ludwig na zijn opname in de psychiatrische kliniek in het ouderlijke huis is aanleiding voor een aanhoudend egocentrisch en narcistisch geleuter, dat echter zijn effect misloopt doordat de acteur voortdurend het scenario ter hand moet nemen. Zijn gestamel is weliswaar geloofwaardig in de gedaante van een manisch-depressief personage (deels ook gebaseerd op Paul Wittgenstein, de neef van Ludwig) en zorgt ook wel voor enige spontaniteit, maar verstoort ook het ritme en daarmee de meeste pointes. Wat in het eerste deel nog een theatrale keuze leek te zijn wordt in de loop van de voorstelling alsmaar meer afgebroken tot op het niveau van een repetitie. Gecombineerd met het inhoudelijk repetitieve van dit tekstheater is zoiets zelfs voor een enscenering van Bernhard een overdaad.

Consequent

De opvoering van Ritter, Dene, Vos door Discordia is bijgevolg te consequent in de stijl van de auteur uitgevoerd. Bernard zelf vroeg daarentegen vaak uitdrukkelijk als een regie-aanwijzing in zijn ondertitels om de inhoud van de tekst tegen te gaan met “eine Komödie”. Die wens heeft Discordia blijkbaar niet voldoende gerespecteerd, hoewel sommige scènes wel best grappig zijn. Ritter, Dene, Vos is een herneming die Discordia van onder het stof gehaald heeft en die daarom misschien niet meer gesmeerd genoeg is voor de hoge kunst van de humor. Uit Ritter, Dene, Vos blijkt ondanks toch een echte passie voor theater. De acteurs staan er met plezier op de scène, maar die betrokkenheid lijkt er tegelijk voor te zorgen dat ze geen afstand nemen om ook aan het plezier van de toeschouwer te denken en de overdrijving overdrijven.

Muziek / Album

Onderzeese postrock voor de regenachtige dag

recensie: Surrounded - The Nautilus Years

.

De eerste plaat hebben wij in Nederland helaas niet meegekregen, maar het tweede album van het Zweedse Surrounded weet wel degelijk het buitenland te halen en indruk te maken. Surrounded maakt muziek tussen pop en postrock, waarin je de Zweedse bossen bijna kunt ruiken. Een ideale plaat voor de kale, regenachtige zondagmiddag.

~

Na het behalen van een master in de IT aan de universiteit in Zweden, lag een carrière in die wereld binnen handbereik. Een lucratieve carrière ook, want het is geen geheim dat daar heel wat Zweedse kronen te verdienen zijn. Maar nee, kronen moesten plaats maken voor een grote droom: frontman Marten Rydell en gitarist Marcus Knutsson gingen muziek maken in plaats van op kantoor achter de computer zitten. Een sprookjesachtig verhaal, want de mannen verlieten de stad waar ze woonden, en namen hun intrek in een zomerhuisje in het bos. Daar vonden zij inspiratie voor hun nummers en namen zij The Nautilus Years op, waarop het ruisen van de Zweedse bossen nog doorklinkt.

Sound

De nummers van de Zweedse band zijn vaak rustig zoals bij Sparklehorse, voor de kenners: bijna precies zoals Saturday van Vivadixiesubmarinetransmissionplot. Maar ze hebben het langgerekte en instrumentale van Mogwai. Uit die twee elementen is de muziek opgebouwd. Aan het begin van het album staan de poppy tracks, maar hoe verder je bent, hoe langgerekter de nummers worden. Het accent verschuift dus van pop naar postrock naarmate de plaat vordert.

~

Het resultaat is een dromerige cd met een mysterieuze sfeer die veel makkelijker weg luistert dan hij in werkelijkheid is. Juist omdat de plaat en de afzonderlijke nummers zo goed doordacht en opgebouwd zijn, kom je ongemerkt in de wilde wateren van de cd. Maar tegen die tijd ben je al zo gewend aan de sound van Surrounded, dat de instrumentale stukken lang niet zo zwaar op de maag liggen als wanneer die aan het begin van het album geplaatst zouden zijn . Voor de teksten geldt eigenlijk hetzelfde. Ze dragen bij aan de mysterieuze sfeer door de vele metaforen die Rydell gebruikt en door diezelfde metaforen is het geheel een stuk toegankelijker. In die teksten blijft zanger Marten Rydell geheel in de lijn van de cd-titel. Hij zingt onder andere over de zee en alles wat zich volgens hem onder het wateroppervlak afspeelt. Toch weet hij tot het eind clichés te vermijden: “You fill my breath with diesel fumes“. Jammer is wel dat de tekst vaak weg valt tegen de synthesizers en gitaarpartijen.

The Nautilus Years is een prima plaat, hoewel de invloeden duidelijk hoorbaar zijn. Lees een willekeurige andere recensie over deze productie en Sparklehorse wordt aangehaald. Maar de heren zetten een dusdanige kwaliteit neer, dat het niet uitmaakt of ze de sound nou hebben gepikt of zelf bedacht. Het is wel een echte mood-cd, en in een drukke bui zal je er niet veel plezier aan beleven. Maar voor alle andere momenten is Surrounded zeker geschikt. Met een beetje geluk zien ook de organisatoren van zomerfestivals dat in, want stel je eens voor: een grasveld waarop je languit kunt liggen terwijl je naar deze Zweedse band luistert. Een prima plaatje.