Film / Achtergrond
special: Latin American Film Festival 2008

Favelas, veiligheid en eenzaamheid

.

De vierde editie van het Latin American Film Festival is in volle gang. De weergoden hebben hun bijdrage geleverd met het huidige, voor Nederlandse begrippen, zeer tropische klimaat. Leuk voor de sfeer en de terrasjes, wellicht minder voor de bezoekersaantallen. Maar de stemming zit er in. In het onderstaande volgt een kleine selectie van de films: van narigheid in de Braziliaanse sloppenwijken en een big brother is watching you – thriller, tot vertellingen over eenzaamheid en geluk.

Introductie | Verslag

Inhoud:
Tropa de elite |
Cidade dos homens |
La zona |
Párpados azules |
Una novia errante

Oog om oog
Tropa de elite
José Padilha • Brazilië, 2007

~

Openingsfilm Tropa de elite hakt er gelijk goed in. Deze Gouden-Beerwinnaar is een op ware gebeurtenissen gebaseerd verhaal. Aan het einde van de jaren negentig gaat een elitekorps in de favelas – de sloppenwijken – van Rio de Janeiro de strijd aan met de drugshandel en politiecorruptie, met alle sociale, psychische en fysieke gevolgen van dien. Korpschef Nascimento is verantwoordelijk voor de operatie. Hij moet onstuitbare opvolgers kweken en de meedogenloze werkwijze goedpraten. Hoe schep je orde in chaos? En hoe kom je ongeschonden uit de strijd?

Positief aan de film is de manier waarop de keiharde actie verknoopt is met een voice-over-vertelling over de psychische gevolgen van de strijd. Hierdoor nuanceert Padilha enigszins de sensatiebeluste beelden en de verheerlijking van geweld. Ondanks deze nuance blijft de film toch vooral een lofzang op het succes van de troepen en de noodzaak van een onverbiddelijke aanpak. Oog om oog, tand om tand. Geweld bestrijdt je met geweld en niet met goedbedoelde sociale initiatieven die de plank misslaan. Toch, met deze nuancering in het achterhoofd, blijft het een indrukwekkend en goed gefilmd speelfilmdebuut dat spanning met drama verweeft en je niet onberoerd achterlaat.
Terug naar boven

Vechten voor vriendschap
Cidade dos homens
Paulo Morelli • Brazilië, 2007

~

Cidade dos homens is het minder aangrijpende broertje van het indrukwekkende City of God (2002). Als lid van dezelfde filmfamilie behandelt Morelli een soortgelijke thematiek: het keiharde, gewelddadige en onontkoombare leven in de sloppenwijken van Rio de Janeiro versus de menselijke kwaliteiten van vriendschap en dromen. De vrienden Acerola en Laranjinha proberen de eindjes aan elkaar te knopen binnen weinig stimulerende omstandigheden als een uitbrekende bendeoorlog en een ongewenste vaderschap. Terwijl vriendschap hun enige houvast lijkt te zijn, wordt door een pijnlijk geheim uit het verleden zelfs deze laatste strohalm aan het wankelen gebracht.

Hoewel de thematiek intrigeert is het in dit geval filmisch onvoldoende uitgewerkt. De verschillende verhaallijnen zijn niet stevig verankerd en slechts losjes aan elkaar geknoopt, en de overvloed aan op elkaar lijkende personages helpt niet bij het begrip van de film. Ook het iets te makkelijke einde draagt weinig bij aan de werkelijkheidsbeleving, al laat het je wel met een enigszins gerust hart de zaal verlaten. Wel geslaagd is de documentairestijl van filmen met veel handheld camerawerk waardoor de vaart er op tijden in blijft en de beelden realistisch ogen. Het acteerwerk van de amateurcast is verbazingwekkend goed. Morelli heeft met deze ‘Stad van mensen’ een onderhoudend jonger broertje gecreëerd. Maar de grote broer blijft toch beter.
Terug naar boven

Spannende machtspelletjes
La zona
Rodrigo Plá • Mexico, 2007

~

Dat Mexico in de lift zit met het afleveren van geslaagde speelfilms wordt nogmaals bewezen door Rodrigo Plá’s thriller La zona. Wat gebeurt er als insluipers en buitensluiters in elkaars ruimte komen? Hoe ver ga je voor wraak en het behouden van de status quo? La Zona is een ommuurde elitaire middenklassegemeenschap van mensen die er gezamenlijk voor kiezen zich af te sluiten van de harde en minder bedeelde buitenwereld. Wat op zich geen verkeerd idee hoeft te zijn, kan bij een wijziging in omstandigheden ineens heel vies uitpakken. Bijvoorbeeld wanneer insluipers binnendringen en de bewoners een klopjacht organiseren. Als de politie van buitenaf zich ook nog eens met het stinkende zaakje gaat bemoeien, ontstaat er een spannende machtstrijd tussen de bewoners onderling, tussen goed en kwaad, en tussen oprechtheid en bedrog.

Met mooie camerastandpunten, een afwisseling met footage van beveiligingscamera’s, een sterk verhaal en een goede cast is La zona een spannende thriller van begin tot einde. Niet nagelbijtend spannend, maar meer intrigerend en psychologisch. Hoe ontstaat een klopjacht? En hoe stap je er uit? Plá heeft een ijzersterk staaltje van filmkunst en menselijke psyche afgeleverd. Een genot om naar te kijken.
Terug naar boven

Op ieder potje past een deksel
Párpados azules
Ernesto Contreras • Mexico, 2007

~

Gelukkig is er in de Latijns-Amerikaanse cinema tussen al het kommer en kwel in de sloppenwijken ook nog ruimte voor simpel, klein, menselijk leed. Eenzaamheid is universeel en de zoektocht naar liefde en geborgenheid ook. Vandaar dat Párpados azules een feest van herkenbare eenvoud en weemoed is. De verbeelding van deze begrippen is hoofdpersoon Marina Farfán. Marina is een verlegen meisje dat een reis wint voor twee personen naar een paradijselijk eiland. Hartstikke leuk zou je zeggen, maar niet als je niemand hebt om mee te gaan. In haar zoektocht naar een reispartner ontmoet ze de gelijkgestemde Víctor. Marina en Víctor zijn twee eenzame zielen op zoek naar geborgenheid. Langzaamaan, tergend langzaam zelfs, ontwikkelt zich iets tussen deze einzelgängers. Iets wat we wellicht een romance kunnen noemen.

Ernesto Contreras heeft met deze film een bitterzoete romantische komedie gecreëerd, met verfrissende stiltes, heerlijk ongemakkelijke mensen en een strakke eenvoud. De beelden zijn met veel aandacht gestileerd en gekadreerd. Acteurs Cecilia Suárez (Marina) en Enrique Arreola (Víctor) passen precies in deze fictieve wereld die ook akelig dicht bij de werkelijkheid komt. Maar de boodschap is simpel: uiteindelijk past op ieder potje een deksel, je moet het alleen zoeken en toelaten.
Terug naar boven

Over stalken en loslaten
Una novia errante
Ana Katz • Argentinië, 2007

~

Vrouwen komen van Venus en mannen van Mars. Vrouwen willen ruzies uitpraten en mannen niet. Dat dit onhandig is tijdens een vermoeiende busreis naar je vakantiebestemming en dat dit heel simpel op te lossen is door gewoon niet uit te stappen terwijl je vriendin dat wel doet, toont het begin van Una novia errante. Wat over blijft, is een verbaasde partner die dan maar besluit alleen vakantie te vieren in de hoop dat de ander van gedachten verandert. Dit is echter makkelijker gezegd dan gedaan. In plaats van afstand te nemen bestookt Inés haar Miguel met vervelende telefoongesprekken die in oneindige cirkeltjes draaien. Afstand nemen lukt niet en ze kwelt zichzelf steeds meer met oppervlakkige analyses van hun relatie.

Dit relatiedrama begint veelbelovend maar wordt door de eindeloze duur en de minimale ontwikkelingen uiteindelijk te langdradig en onovertuigend. Dat Miguel zich helemaal afzijdig houdt en dat bij Inés alle echte daadkracht ontbreekt, lijkt niet erg realistisch. Hoewel de humor op tijden nog een beetje lucht geeft, is het net niet voldoende aanwezig om de toeslaande verveling om te buigen. Katz heeft een poging voor een interessant relatiedrama gemaakt maar het komt net niet helemaal uit de verf. Karakters hadden beter uitgewerkt kunnen worden en het verhaal duurt te lang. Jammer, want het gegeven en het begin van de film vormen een goed vertrekpunt.
Terug naar boven

Theater / Voorstelling

Geboeid luisteren, van begin tot eind

recensie: Tg STAN - Het was zonder twijfel een ongeluk

.

~

Anne is huisvrouw. Ze heeft twee kinderen en een man. Een heel normaal gezin op het eerste gezicht. Maar niets is minder waar. Richard, Anne’s man, gaat aan de lopende band vreemd en zij weet dat maar al te goed. Ze voelt precies aan wanneer hij met een andere vrouw is geweest, maar ze zegt er nooit iets van. Het lijkt alsof ze er in heeft berust, bang dat haar leven anders overhoop wordt gehaald. Maar dan komt Stella in beeld, de nog schoolgaande dochter van een vriendin van haar. Zij komt een tijdje bij de familie in huis wonen. Ze is rustig en een beetje teruggetrokken. Anne besluit haar in nieuwe kleren te steken en van een teruggetrokken lelijk eendje wordt Stella zowaar een mooie jonge vrouw. Anne laat Stella ook met Richard naar feestjes gaan, omdat ze zelf niet wil. Vanaf dat moment gaat het fout. Anne krijgt al snel door dat Stella Richard’s nieuwe minnares is. Als ze Stella op een gegeven moment in haar kamer hoort huilen, doet ze hier niets aan. Wanneer Richard Stella vervolgens laat vallen – zoals hij dat bij al zijn minnaressen doet – doet ze net of ze niet doorheeft wat er speelt. Anne ziet Stella wegglijden, vereenzamen, en laat het gebeuren. Ze weet wat er speelt, maar wil daar vooral niet mee geconfronteerd worden. Ze wil, net als al die andere keren, gewoon doen alsof er niets aan de hand is, waardoor de situatie uiteindelijk escaleert.

~

Schijnbaar onschuldig
Aan het begin van de monoloog staat een schijnbaar onschuldige, meelijwekkende vrouw op de speelvloer. Je ziet haar als slachtoffer, terwijl zij dat eigenlijk maar ten dele is. Ze is namelijk vooral met zichzelf bezig. Hoewel Stella aan haar is toevertrouwd laat Anne het toe dat Richard gebruik van haar maakt. Ze heeft haar zelfs in zijn richting geduwd en als ze weet wat er gaande is, doet ze niks om Stella te helpen. Ze is egoïstisch en misschien zelfs wel misdadig bezig, aangezien ze Richard gewoon zijn gang laat gaan. Toch zou je haar bijna willen vasthouden en troosten. Maar waarom? Natali Broods heeft dit dubbele gevoel heel goed weten te bereiken. Ze zorgt ervoor dat het publiek sympathie voor Anne voelt. Dit komt mede door het feit dat je pas na een tijdje te weten komt wat er precies gebeurd is. Je krijgt medelijden met haar omdat haar man aan de lopende band vreemdgaat. Als later duidelijk wordt dat er een jong meisje bij de tragedie betrokken is, is het moeilijk geworden je mening over de vrouw nog aan te passen.

~

Een goede balans
Het was zonder twijfel een ongeluk is, onder leiding van tg STAN, door Natali Broods zelf geschreven en is een bewerking van de roman Wir toten Stella van Marlen Haushofer. De monoloog zit goed in elkaar, waardoor je gedachten niet snel afdwalen. Dit komt door de verrassende switches die af en toe gemaakt worden. Zo vertelt Anne het ene moment dat haar man weer vreemd is gegaan, om het andere moment aandacht te besteden aan de vogeltjes in haar achtertuin. Het enige wat je hoeft te doen is luisteren, het verhaal in je opnemen. Broods vertelt alles zo overtuigend dat je het gelooft. Ze houdt het simpel, waardoor alles realistischer overkomt. Daarnaast zet ze soms ook wat bewegingen in. Dit doet ze met behulp van de drie grote kussens op het podium. Tijdens de voorstelling verplaatst ze ze steeds, wat haar overigens wel vaak veel moeite kost. Het lijkt of ze graag dingen zou willen veranderen en dat ze dat op deze manier doet. Ze heeft het gevoel de controle over haar eigen leven te hebben verloren, maar deze kussens kan ze verplaatsen en rangschikken wanneer ze maar wil. Ze zit echter wel zo vast in een patroon, dat ze zelfs dat moeilijk vindt. Er gaat veel energie en tijd in zitten, maar uiteindelijk lukt het haar toch iets te veranderen, in tegenstelling tot de situatie in haar eigen leven. Deze abstracte handelingen zorgen voor een afwisseling op het vertelde verhaal, waardoor een goede balans ontstaat. Het vertelde verhaal laat namelijk weinig aan de eigen interpretatie over, de handelingen doen dit wel.

Natali Broods weet met Het was zonder twijfel een ongeluk een overtuigende voorstelling neer te zetten. Ze zorgt ervoor dat het publiek compassie krijgt met Anne en laat daarmee zien dat ze een erg getalenteerde actrice is. Het is een voorstelling waar je – door de goede balans – een uur lang gefascineerd naar luistert en kijkt.

Het was zonder twijfel een ongeluk is nog te zien t/m 14 juni. Voor meer informatie en speellijst, klik hier.

Theater / Voorstelling

Donderwolk

recensie: Orkater - Het Huiskameronweer

De voorstelling Het Huiskameronweer van muziektheatergezelschap Orkater kan met haar fantastische titel haast niet tegenvallen. Dat doet de voorstelling dan ook niet. Een huiskamer vormt de basis voor diverse surrealistische scènes. Vooral de projecties laten een mooie indruk achter.

In een haast oud-Hollands te noemen huiskamer wonen vader Porgy Franssen, moeder Ria Marks, de twee zusjes Lindertje Mans en Ibelisse Guardia, hun broer Jakop Ahlbom en oom Titus Tiel Groenestege. De voorstelling is gebaseerd op de verhalen van reiziger en schrijver Henri Michaux (1899-1984) die zijn angsten en belevenissen heeft omgezet in groteske verhalen. Deze verhalen worden door middel van anekdotes verteld door vader Porgy Franssen. De symboliek van Michaux’ verhalen wordt door de rest van het gezin gedragen. Als de voorstelling begint is de frictie in het gezin direct voelbaar. De eenheid is ver te zoeken en vluchten lijkt de beste optie.

Vluchten en reizen

~

Vluchten door te reizen. Dit aspect is duidelijk te zien in Het Huiskameronweer. Vader Porgy Franssen is een agressieve, dominante man en rakelt in zijn marine-uniform diverse reisverhalen op. Titus Tiel Groenestege, de oom van het gezin, staart voortdurend naar buiten. Waarschijnlijk kijkt hij naar de zee die daar ligt, er wordt hier een aantal keer aan gerefereerd in de tekst. Hij kijkt alsof hij weg wil. Ook worden er schepen geprojecteerd op het behang van de woning en besluit moeder Ria Marks meerdere malen met koffer en haar jas zojuist aangetrokken weg te sluipen. Uiteindelijk gaat niemand echt weg en vinden de verschillende levens elkaar in de woning. Dit gegeven zorgt voor veel fysieke confrontaties en macabere scènes; Moeder probeert er wederom tussenuit te knijpen, terwijl zoonlief een verjaardagsfeestje krijgt en ook vermoordt vader Porgy moeder Ria met een kussen. In deze mix van rariteiten en droefgeestige taferelen lijkt de vader vaak de oorzaak en de spil van alle ellende.

Projecties

~

De scènes en sfeerbeelden bevatten naast hun absurditeiten ook huiselijke herkenbaarheden. Het zijn uitvergrotingen van de realiteit met een persoonlijk tintje en waarschijnlijk het resultaat van improvisaties. Het spel is hierdoor één van de sterke punten uit de voorstelling, evenals de projecties van Catharina Scholten. Ook al is het decor dikwijls een drukke bedoeling, bijzonder zijn de projecties zeker te noemen. Beelden van cartooneske figuren, verjaardagspartijen, regendruppels of scharen. En wat een prachtig gezicht als er iemand met een ballon van de trap afdaalt en dit een projectie blijkt te zijn.

Donderwolk

De voorstelling is dynamisch door een juiste timing en door diverse bewegingskwaliteiten die worden afgewisseld door rake, poëtische teksten. Toch lijkt er iets geks aan de hand met de spanning in dit stuk. Het is alsof de voorstelling in plaats van een onweersbui een donderwolk vertegenwoordigt. Onheilspellend, maar alsof het ergste nog moet komen. De wolk waait desondanks niet over en maakt ook geen plaats voor een zacht briesje. Het heftige einde met een zwaar bebloede Porgy Franssen maakt gelukkig wat goed van deze rare spanningsboog. Desalniettemin een betoverend geheel.

De voorstelling is nog te zien tot en met 7 juni 2008

Theater / Voorstelling

Artistiek geweld met persoonlijke invulling voor Les Misérables

recensie: Les Misérables

Vertalingen in 21 talen, producties in 39 verschillende landen en acht Tony Awards: de kwaliteit van een musical als Les Misérables staat al lang niet meer ter discussie. In Nederland was Les Misérables in 1991 de eerste hitmusical en introduceerde toen nog onbekende talenten als Pia Douwes en Henk Poort. Aan grote namen ontbreekt het in deze 2008-versie van de musical niet, maar ook nu belooft Les Misérables een springplank te worden voor een nieuwe generatie musicaltalent.

een springplank te worden voor een nieuwe generatie musicaltalent.

Het verhaal van Les Misérables speelt zich af in Frankrijk tussen 1815 en 1832. Het volgt het leven van Jean Valjean, een veroordeelde dief die zijn parool breekt en het uiteindelijk schopt tot fabriekseigenaar en burgemeester, maar op de hielen wordt gezeten door wetsdienaar Javert. Valjean ontmoet de aan lager wal geraakte Fantine op haar sterfbed en belooft voor haar dochtertje Cosette te zorgen die op dat moment bij de oneerlijke en egoïstische Thénardiers woont. Jaren later in Parijs, wanneer Cosette volwassen is, ontmoet ze student Marius en de twee worden op slag verliefd. Dit tot verdriet van Eponine die in stilte smacht naar Marius. Intussen is Javert Valjean ook weer op het spoor en stijgt de spanning in de stad aan de vooravond van de revolutie.

Cast als dragende kracht

fotograaf: Joris-Jan Bos

fotograaf: Joris-Jan Bos

Les Misérables is een musical in de Van den Endetraditie. Decor, kostuums, verlichting: alles wordt uit de kast gehaald om een verpletterende show op de planken te zetten. Toch is al dit financiële en artistieke geweld geen garantie voor succes. Uiteindelijk is het de cast die Les Misérables draagt. René van Kooten zet een geweldige prestatie neer als Valjean. Zijn transformatie van jonge gevangene tot weldoener en vaderfiguur (die net een beetje te perfect is om geloofwaardig te zijn) is compleet overtuigend. Van Kooten is werkelijk geknipt voor deze vocaal zeer veeleisende rol. Lolbroek Carlo Boszhard zet een voortreffelijke, doch ietwat irritante, rol neer als Thénardier en laat onverwachts ook een donkere kant van zichzelf zien. De enige die ondanks haar talent niet helemaal goed gecast lijkt, is Nurlaila Karim als Fantine. Haar vertolking van het nummer ‘Mijn droom’ is mooi, maar ze straalt niet de kracht en vastberadenheid uit die je van een Fantine zou verwachten.

Nieuwe generatie talent

Zeer indrukwekkend zijn de drie jonge en relatief onbekende musicaltalenten. Jamai Loman (Marius) laat zien dat hij Idols, qua zang, ver achter zich heeft gelaten. Alleen zijn acteertalent heeft nog niet het niveau van een Van Kooten of Van den Driessche (Javert). Céline Purcell heeft inmiddels al wat musicals (Titanic en My Fair Lady) op haar cv staan, maar is bij het grote publiek nog niet zo bekend. Zij schittert als Eponine en vertolkt haar nummers, met name ‘Heel alleen’ en haar partij in ‘Mijn hart zingt het uit’, met veel gevoel. Ook Freek Bartels hoort thuis in dit rijtje van jong talent met zijn vertolking van studentenleider Enjolras. De rol wordt soms ondergewaardeerd omdat Enjolras als personage een beetje aan de oppervlakte blijft en geen ‘eigen’ liederen heeft. Toch maakt Bartels een verpletterende indruk met zijn doordringende zang en charismatische uitstraling. Zijn leiderschap en overtuiging komen duidelijk naar voren en laten je niet onberoerd in ‘Hoor je het zingen op de straat’ en het schitterende ‘Nog een dag’ dat mede dankzij hem het indrukwekkendste nummer van de hele voorstelling is. Ongetwijfeld is de naam Freek Bartels er een die we in de toekomst nog vaak zullen horen.

Aankleding

fotograaf: Joris-Jan Bos

fotograaf: Joris-Jan Bos

Op de muzikale omlijsting is natuurlijk niets aan te merken, afgezien van misschien het net iets te harde volume. Ook de aankleding in de letterlijke zin van het woord is excellent. De kostuums zijn prachtig en vooral talrijk, maar met name het decor en de belichting spreken erg tot de verbeelding. Veel mensen bekritiseren de enorme financiële machine die dit soort decors mogelijk maakt, maar deze dure en indrukwekkende decors zijn wel de reden dat de illusie net wat beter in stand kan worden gehouden. Toch hoeft Les Misérables het niet alleen van enorme decorstukken te hebben. Met een simpel muurtje en een lampje, waan je je direct midden in een ziekenhuis of kerk en deze simpele decors hebben zeker zoveel karakter.

Les Misérables blijft dus ten eerste een typische Van den Endeproductie. Kosten noch moeite zijn gespaard om zoveel mogelijk indruk te maken. Dit wil echter absoluut niet zeggen dat de musical daarmee onpersoonlijk wordt. De sterke cast en de mooie composities dragen de voorstelling en zorgen ervoor dat Les Misérables op sommige momenten diep weet te raken.

Les Misérables is nog voor onbepaalde tijd te zien in het Nieuwe Luxor Theater in Rotterdam. Klik hier (link naar http://www.musicals.nl/) voor meer informatie.

 

 

 

Theater / Voorstelling

Improvisatie voert de boventoon

recensie: De Fantasticks

.

Wie geen grote rol heeft, moet zijn kans pakken. Dat moet Jérôme Reehuis in zijn rol van Henry, De Oude Acteur, hebben gedacht. Op meesterlijke wijze weet hij in de musical De Fantasticks vanaf het moment dat hij opkomt de show te stelen. Door geïmproviseerd Vondel te reciteren is hij minutenlang aan het woord en krijgt hij de lachers op zijn hand… en vermoeide blikken van zijn medespelers. 

Met deze improvisatie steelt Reehuis de show van de eigenlijke hoofdrolspelers Arjan Ederveen, Johnny Kraaijkamp jr., Jeroen Robben en Annelies Fleskens. Als de vaders van Mark (Jeroen Robben) en Louisa (Annelies Fleskens) bekokstoven buurmannen Ederveen en Kraaijkamp jr. een plan om hun kinderen met elkaar te laten trouwen. De muur die ze tussen hun moestuintjes hebben gebouwd is de sleutel hierin. Met als achterliggend idee dat als je kinderen iets verbiedt, ze het juist doen, verbieden ze hun kinderen met elkaar om te gaan en gaan ze zogenaamd door het leven als kibbelende buren. 

Langstlopende Broadway musical

~

De Fantasticks is een liefdesverhaal met humor en spanning. Na Broadway is De Fantasticks deze zomer ook te zien in Amsterdam en Den Haag. En waarschijnlijk ook in andere steden in het land. In 1960 ging de musical op Broadway in première en heeft daar 42 jaar onafgebroken gespeeld met grootheden als Richard Chamberlain en Jerry Orbach. Liza Minelli heeft de rol van Het Meisje Louisa gespeeld. In Amsterdam neemt Fleskens deze rol voor haar rekening. Louisa is een dagdromer met een rijke fantasie en is verliefd op haar buurjongen Mark. Het liefdesduo is met hun zoetsappige stemmen en hun truttige outfits het tegenovergestelde van het komische vaderduo. Kraaijkamp jr. loopt rond in een raar ruitjespak en Ederveen doet het in een tuinbroek. Ederveen en Kraaijkamp jr. zijn duidelijk geen musicalsterren, maar compenseren hun lichtelijk gebrek aan zangkwaliteiten ruimschoots met hun komisch acteertalent.

Samenspel
Hoewel de vaders en de kinderen worden gezien als de sterren van de musical, zijn de bijrollen ook een vermelding waard. Rolf van Rijsbergen is in de rol van El Gallo en de Verteller een welkom rustpunt in de musical. Terwijl de vaders en de kinderen het grootste gedeelte van hun rol tegen elkaar aan het schreeuwen zijn en rondrennen, vertelt Van Rijsbergen op een rustige toon het verhaal van de families. Hoewel de liedjes die de hoofdrolspelers zingen mooi en onvergetelijk zijn, blijft het volume van de stemmen nogal hard. Dan is de afwisseling van een zachte stem erg fijn. Ook Frans Schraven, in de rollen van stomme indiaan Morales en toneelknecht, blijft vanwege zijn verschillende enge vallen die hij als indiaan maakt onvergetelijk. De doodsmak die Morales maakt wanneer hij recht voorover bijna op zijn gezicht valt bezorgt het publiek een hartverzakking. En zoals gezegd weet Jérôme Reehuis zich even uit zijn bijrol te onttrekken. Het samenspel en de ruimte voor improvisatie die de spelers elkaar gunnen op het podium, geven het idee dat de acteurs volledig op elkaar zijn ingespeeld. De hoofdrolspelers doen soms een stap terug om de bijrollen ook hun kans te geven even in de spotlights te schitteren.

De Fantasticks is eindelijk weer een avond licht theater van de oude stempel. Eén decor dat handmatig met simpele rekwisieten wordt aangepast en waar geen indrukwekkende lichtontwerpen en grote kostuums aan te pas komen. Alles draait om het verhaal. Gewoon lachen om een bijna alledaagse situatie.

The Fantasticks is tot 25 mei te zien in het Transformatorhuis in Amsterdam. Vanaf 28 mei tot en met (voorlopig) 22 juni zal de voorstelling te zien zijn in het Theater aan het Spui in Den Haag. In Den Haag worden de rollen van de vaders door Karel de Rooy en Peter Tuinman overgenomen.

Kunst / Achtergrond
special: Vroege Hollanders - Schilderkunst van de late Middeleeuwen

Ontroerende alledaagse momenten

.

Het is absoluut wonderbaarlijk dat deze schilderijen er überhaupt nog zijn. Ze hebben branden, overstromingen en oorlogen overleefd. En de beeldenstormen van 1566 en 1572, waarin duizenden kunstwerken vernietigd werden. In het zevenluik met als thema ‘de werken van barmhartigheid’ kun je nog zien dat een woedende fundamentalist met een mes heeft geprobeerd om ogen uit te krassen. Na de beeldenstorm werden de kerken witgekalkt en was de kleurrijke katholieke devotie uit den boze.

Geertgen tot Sint Jans, Verheerlijking van Maria, ca 1495

Geertgen tot Sint Jans, Verheerlijking van Maria, ca 1495

Deze ‘kleine Gerrit’ had een zeer scherp oog voor compositie en detail. Hij schilderde doorkijkjes met mooie vogels en laat een omstander zijn neus dichtknijpen bij de opwekking van Lazarus. Op het absolute topstuk van de tentoonstelling, de verheerlijking van Maria, gaf hij Jezus belletjes in de hand om mee te spelen in een orkest van rondcirkelende engelen. Waar de zuiderlingen soms nogal bombastisch tekeer gaan ontroeren bij de Hollanders juist de simpele, alledaagse momenten. De heilige familie aan de ontbijttafel, baby Jezus met een stokpaardje, een volwassen Jezus die steeds als een zoekplaatje verstopt staat in de menigte. De panelen zijn wat naïef maar daarom ook speels en fris: de heldere, uitbundige kleuren van zowel de schilderijen als de beeldencollectie maken korte metten met het clichébeeld van de stinkende, grauwe Middeleeuwen. Zorg dus dat je voor eind mei langs het Boijmans gaat, want een volgende tentoonstelling van zoveel zeldzame en unieke Nederlandse meesterwerkjes zal er waarschijnlijk niet meer komen.

Theater / Voorstelling

‘Dans in bruikleen’

recensie: anoukvandijk dc / Borrowed Landscapes

Op een witte dansvloer staat een hoge witte achtermuur. Een muur als een dreigende monoliet. Samen met een lichtontwerp en soundscape een simpel toneelbeeld. In totale duisternis worden er teksten op de muur geprojecteerd. Endless space, dry space, sharp space, fallen space – het is een lange, associatieve stroom van ruimtes. Het licht gaat weer aan, vanachter deze monoliet komen de spelers tevoorschijn. In de voorstelling Borrowed Landscapes geeft choreografe Anouk van Dijk met haar vijf dansers vijf ‘landschappen’ van beweging vorm. Deze landschappen zijn fragmentarische scènes waarin de dansers virtuoos, explosief en spectaculair bewegen. Het schetsmatige karakter zorgt dat de voorstelling niet over de hele linie kan boeien, maar er valt toch veel te genieten.

Voor een kijkje bij de ‘gevorderde’ repetitie en doorloop van Borrowed Landscapes, klik hier.

~

Anouk van Dijk ontwikkelde gedurende haar carrière een eigen bewegingssysteem voor dans. In tegenstelling tot andere methodes gaat haar techniek niet uit van het principe dat alle beweging moet voortvloeien uit een centraal stabiele kern in het lichaam, dat gespannen moet worden vastgehouden. De balans wordt in haar methode juist gevonden in het gebruik van ontspannen – zwaaiende – bewegingen in tegenovergestelde richtingen. Haar zogenaamde counter-techniek zorgt zo voor een zeer dynamisch evenwicht. De dans, schijnbaar zonder stabiele basis, lijkt zich volledig aan alle impulsen te kunnen overgeven. Van oorsprong was dit systeem meer een trainingmethode om tijdens de repetities bewegingen zo expressief en ontspannen mogelijk te houden. Door deze nadruk op ontspanning en correcte expressie kon blessureleed – dat kan optreden bij het krampachtig vasthouden van onnatuurlijke poses – worden voorkomen. Sinds enige tijd gebruikt Van Dijk haar methode ook als nieuw bewegingsvocabulaire in haar voorstellingen. Voor de leek ziet het er bijna uit alsof haar dansers rondzwalken als een stel ongecoördineerde dronkaards. Maar schijn bedriegt. De beweging, hoe eigenzinnig ook, wordt volledig beheerst.

Messcherp vloeien

De dans vloeit. We horen het ritmische ruisen van de zee, en in dit heen-en-weer van de golven ontstaat de beweging. Kleine bewegingen resoneren in het lichaam, worden uitvergroot en lijken te worden doorgegeven aan de medespelers. Dans wordt geleend en weer uitgeleend. Poses krijgen vorm en smelten weer in snelle explosies en plotselinge vertragingen. Als machteloze lichamen die in een stroom – een energie – worden meegevoerd. Borrowed Landscapes is het meest indrukwekkend in dit prachtige samenspel. Zeer geconcentreerd kijken, voelen, ruiken en luisteren naar elkaar. De dansers storten zich op de grond, draaien door, springen op en vallen weer om, of vallen opeens volledig stil. Deze precieze aandacht voor elkaar tijdens het samenspel is fascinerend. De timing is messcherp. Opvallend is dat wanneer de spelers elkaar verbaal aanwijzingen en opdrachten gaan geven de beweging expres – op licht komische wijze – niet meer synchroon gaat. Woorden maken de dans kapot.

Siertuin dans

~

De titel Borrowed Landscapes refereert aan een Zen-principe uit de Japanse tuinsierkunst, waarbij de siertuin altijd een volledig organisch geheel moet vormen met de omgeving. Versiering mag niet op zichzelf staan, maar moet ontleend worden aan de energie van de omgeving. In het geval van de voorstelling lijken de vijf scènes – landscapes – rechtstreeks te zijn ontleend aan experimenten in de repetitieruimte. Zo zijn er danssequenties met een aantal stoelen die sterk lijken op simpele improvisatieoefeningen. Het is opvallend dat vooral bij een aantal van deze ‘zittende’ passages de intensiteit en overtuiging in het spel behoorlijk omlaag gaan. De countertechniek lijkt zich beter te lenen voor vrije, spontane bewegingen door de speelruimte, waarbij het lichaam niet de belemmering van de zittende houding heeft.

Problematisch aan de voorstelling Borrowed Landscapes is dat de ontroering uitblijft. Al het getoonde blijft een virtuoze demonstratie van een nieuwe danstechniek. Pure esthetiek, spannend om naar te kijken, zeker de moeite waard. Maar een extra betekenislaag – het waarom van de beweging – komt niet goed over. Het blijft dans om de dans, versiering om de versiering. Daar kan als afsluiting een plotseling naar voren kantelende en met een donderend geraas op de vloer knallende achtermuur niets aan veranderen.

Op tournee door Nederland t/m 13 november 2008.

Kunst / Achtergrond
special: Interview met galeriehouder en verzamelaar Van Zoetendaal

Fotograferen met het oog

Willem van Zoetendaal is door zijn werk als docent van de opleiding Fotografische vormgeving aan de Rietveld Academie gefascineerd geraakt door de fotografie. In de jaren negentig is hij een galerie begonnen waarin foto’s van oud-studenten, collega’s en andere fotografen werden getoond. Naast de tentoonstellingen in de galerie maakt van Zoetendaal publicaties en werkt hij samen met andere tentoonstellingspodia, zoals het Foam.

Naast het tonen van foto’s in zijn galerie verzamelt Willem van Zoetendaal ook zelf foto’s. Deze collectie varieert van foto’s gemaakt door Nederlandse fotografen, zoals Rineke Dijkstra, tot portretfoto’s uit buitenlandse fotografiestudio’s uit de vorige eeuw. Het Fotografiemuseum in Den Haag heeft deze collectie recentelijk aangekocht en een deel hiervan wordt momenteel tentoongesteld. Tijd voor een gesprek met Van Zoetendaal waarin ik hem vraag naar zijn passie.

Fotografie en galerie

Opname fotostudio in voormalig Oost-Duitsland, z.t., 1975, C-type, collectie Gemeentemuseum Den Haag, voorheen Van Zoetendaal Collections
Opname fotostudio in voormalig Oost-Duitsland, z.t., 1975, C-type, collectie Gemeentemuseum Den Haag, voorheen Van Zoetendaal Collections

Wat voor soort fotografie kunnen we zien in uw galerie?
In mijn galerie vind je fotografie die ik zelf zou omschrijven als ‘internationaal hedendaags’. De fotografie laat zich niet onderbrengen onder een algemene noemer. Er is misschien wel sprake van een zekere stijl als je de gehele collectie bekijkt van het werk van de fotografen die worden gerepresenteerd, maar zelf kan ik het niet omschrijven. Ik beschouw de algemene deler meer als een persoonlijke opvatting over de manier waarop je kijkt. Wat mijn galerie onderscheidt ten opzichte van andere galeries is dat de foto’s in mijn galerie minder sensationeel en meer ingetogen zijn.

Zijn er overeenkomstige eigenschappen aanwezig in de fotografie van de kunstenaars die u vertegenwoordigt?
Het werk van de fotografen waarmee ik werk heeft een bepaalde boodschap in zich die ik erg interessant vindt.

Wat maakt een foto precies tot een goede foto?

Opname fotostudio in voormalig Oost-Duitsland, z.t., ca. 1980, C-type, collectie Gemeentemuseum Den Haag, voorheen Van Zoetendaal CollectionsOpname fotostudio in voormalig Oost-Duitsland, z.t., ca. 1980, C-type, collectie Gemeentemuseum Den Haag, voorheen Van Zoetendaal Collections

De context en de omgeving van een foto zijn belangrijk. Ik zie fotografie als een taal, niet zoals het alfabet, maar als beeldtaal. Je kunt de beelden op een bepaalde manier lezen. De ervaring van de kijker is belangrijk in een goede foto.

Welk werk kunnen we zien in uw galerie?
De tentoonstellingen in mijn galeries bestaan uit combinaties van ouder en recenter werk. Daarnaast zijn de tentoonstellingen samengesteld met eigen (aangekocht) werk en werk in consignatie (in bruikleen gesteld door de kunstenaar red.). Bij de vormgeving van een tentoonstelling kijk ik vooral naar de samenhang van het geheel aan werken. Zo kan het zijn dat er van een kunstenaar drie foto’s hangen en van een andere kunstenaar maar één. Ook toon ik niet altijd alle foto’s uit een serie. Ik kijk vooral naar goede combinaties van werk en naar de beschikbare ruimte. Op 28 april 2008 zal er weer een tentoonstelling openen. Deze zal tot september 2008 op afspraak te bezichtigen zijn.

Als u publicaties maakt laat u dan de series zoals gemaakt door de fotografen in tact of maakt u nieuwe combinaties van verschillende werken?
In een publicatie is er meer ruimte dan in de galerie, maar de samenstelling van werken verschilt per publicatie. Momenteel ben ik bezig met de publicatie van werk van Paul Kooijker. Hij krijgt alle vrijheid om te bepalen welk werk er wordt opgenomen en welk werk niet. Ik heb hierin een adviserende rol. Daarnaast houd ik me bezig met de invulling van de pagina’s en de grafische vormgeving van publicaties.

Met hoeveel fotografen werkt u samen?

Rineke Dijkstra, z.t., Polen 1994, Polaroid, collectie Gemeentemuseum Den Haag, voorheen Van Zoetendaal CollectionsRineke Dijkstra, z.t., Polen 1994, Polaroid, collectie Gemeentemuseum Den Haag, voorheen Van Zoetendaal Collections

Ik werkte vroeger met vijfentwintig fotografen, maar sinds ik in een ander -kleiner- pand zit werk ik met twaalf fotografen. Met de overige fotografen heb ik in goed overleg besloten om de samenwerking te beëindigen. De fotografen waarmee ik momenteel werk ken ik goed en de verhoudingen zijn goed.

Hoe komt een samenwerking tussen u en een fotograaf tot stand?
Ik ga elk jaar naar de eindexamenexposities en zie daar veel interessant werk. Ik kan echter niet met al die kunstenaars samenwerken, dus meestal laat ik alles wat ik heb gezien zo’n twee dagen bezinken en ga dan nog eens naar het werk kijken. Ik kijk dan anders en vaak zie ik andere dingen. In sommige gevallen blijft het werk interessant en ga ik met een kunstenaar in zee. Natuurlijk is ook de houding van de fotograaf een belangrijk onderdeel in de samenwerking. Er moet een zekere klik of vertrouwen zijn. Op dit moment maak ik kennis met een fotograaf uit Groningen. Sara Blokland (een van de fotografen die van Zoetendaal vertegenwoordigt red.) vertelde me dat deze fotograaf interessant werk maakt. Ik ga binnenkort met hem praten over zijn werk. Dat is zeer spannend. Ook komen er wekelijks zo’n vijftien fotografen met een portfolio langs, maar daar zit eigenlijk nooit iemand bij met wie ik wil samenwerken.

In de samenwerking met fotografen bent u nauw betrokken bij het maakproces. Hoe gaat zoiets in zijn werk?
Ja, ik ben vroeg betrokken bij processen. Ik ga regelmatig op atelierbezoek. Tijdens werkprocessen geef ik advies. In zekere zin heb ik hierin een sturende rol, maar ik laat de fotograaf ook zijn eigen ruimte houden. In het verleden ben ik wel eens te enthousiast geweest in mijn sturende rol, maar dan kun je net zo goed zelf het werk gaan maken. Dan blijft er weinig over wat nog door de kunstenaar is bepaald. En bovendien blijft de fotograaf eindverantwoordelijk over het gemaakte werk. De samenwerking kun je eigenlijk zien als een soort van ‘eeuwige uitwisseling van ideeën’. Voor de fotografen ben ik hierdoor in zekere zin ook een soort van ‘sparring partner’.

‘Sparren’ de fotografen die u vertegenwoordigt ook met elkaar?
Af en toe, maar dat gebeurt dan op eigen initiatief en niet persé via de galerie. Hoewel ik op dit moment een digitale galerieruimte samenstel, artist territory genaamd. Hierin is mijn rol als galeriehouder minimaal. De fotograaf stelt zelf zijn tentoonstelling samen en is dus de curator. Ik bied alleen de digitale ruimte ter beschikking. Elke fotograaf zal zes weken lang zijn werk kunnen laten zien.

Hoe bent u begonnen met het samenstellen van uw collectie?
In mijn galerie presenteerde ik werk van ex-studenten en collega’s van de Rietveldacademie. Sommige van deze werken kocht ik aan en zo ontstond een kleine collectie. Op een gegeven moment ben ik ander werk gaan verzamelen dat diende als inspiratiebron. Als ik op rommelmarkten liep kocht ik weleens oude fotoboeken met interessante foto’s. Op die manier is mijn collectie in de loop der jaren uitgegroeid tot ongeveer 1100 werken met onder andere foto’s van de Rietveldschool, portretfoto’s uit fotostudio’s vanaf 1930 en fotoalbums.

Hoe is de aankoop van uw collectie door het Fotografiemuseum gegaan?
Wim van Krimpen en ik kennen elkaar al heel lang en hij wist dat ik een grote collectie samenstelde. Hij heeft me er een paar keer naar gevraagd en gaf aan wel geïnteresseerd te zijn. Hij was vooral geïnteresseerd in het vroege werk van nu bekende fotografen, zoals Rineke Dijkstra. Ik wilde geen afstand doen van mijn collectie, omdat de verzameling nog niet af was, nog niet compleet. Ik kon er nog steeds inspiratie uithalen. Een poos geleden vroeg hij me er weer naar en deed een interessant bod. Ik had op dat moment ook het gevoel dat de collectie compleet was en dat ik er klaar voor was om er afstand van te doen. De collectie diende niet meer als inspiratiebron.

Daarnaast vind ik het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen kunnen genieten van mooie fotografie. Een museum heeft meer ruimte dan mijn galerie én is een extra podium. Om die reden werk ik ook vaak samen met musea, zoals momenteel met het Foam in Amsterdam.

Wat vindt u van het niveau en de visie van de aanwezige collecties in de fotomusea die Nederland sinds een aantal jaar kent?
Wisselend. Het Foam heeft een dynamisch beleid en een groot aantal bezoekers. Het verloop van de tentoonstellingen is groot, waardoor bezoekers sneller terugkomen om geen tentoonstellingen te missen. Huis Marseille in Amsterdam is eigenzinnig en stelt op basis van eigen smaak tentoonstellingen samen.

Het Fotografiemuseum in Rotterdam en het Stedelijk Museum in Amsterdam vind ik slecht. In deze musea is duidelijk te weinig contact met de rest van Nederland. Er is nauwelijks sprake van een eigen visie en er wordt teveel gedaan wat anderen al doen. Ik vind dat er in deze musea een professionele interesse ontbreekt.

Van het Fotomuseum in Den Haag vind ik het jammer dat de fotografie nu niet of nauwelijks meer in het hoofdgebouw te zien is, terwijl dit zo’n mooi gebouw is. Tot slot vind ik het een gemiste kans dat musea met een rijke fotografiecollectie hier zo weinig mee doen. Zo kun je prima digitale of ‘printed exhibitions’ (publicaties met werk) uitbrengen, zodat de collectie toch zichtbaar is voor een groot publiek.

Tot slot: Fotografeert u zelf ook?
Ja, met mijn ogen.

 

Lees ook Fotograferen met het oog: interview met galeriehouder en verzamelaar Van Zoetendaal

Muziek / Album

Op reis met Ben Gibbard

recensie: Death Cab For Cutie - Narrow Stairs

.

Na het succesvolle album Plans komt Death Cab For Cutie nu met hun zesde studioalbum, Narrow Stairs. De plaat laat duidelijk naar voren komen dat de band op zoek is naar andere wegen. De bandleden hebben met Narrow Stairs geprobeerd de vakkundige gestileerde melancholie van Plans en Transatlanticism de rug toe te keren door een meer ongepolijste sound te gebruiken. Wederom neemt zanger Ben Gibbard je mee op een reis langs de donkerste kanten van de menselijke ziel, gegoten in verhalende teksten. En meegevoerd zul je worden.

De keuze voor acht minuten durende ‘I Will Possess Your Heart’ als eerste single is opvallend te noemen. Het nummer opent namelijk rustig met een pianodeuntje om daarna direct over te stappen op een fenomenale baslijn van Nicholas Harmer, die even later weer ondersteund wordt door zowel piano als gitaar. Pas halverwege, na ongeveer vier minuten, laat eindelijk ook Gibbard van zich horen en ontaardt het nummer in een prachtig harmonieus geheel waarin alle elementen die de band te bieden heeft met elkaar versmelten. Het is een onverwachte keuze als single, maar een betere keus had de groep niet kunnen maken.

Doordacht

~

Het is moeilijk om negatieve of zwakke kanten aan Narrow Stairs te ontdekken. Natuurlijk staan er wel iets minder goede nummers op. ‘You Can Do Better Than Me’ is in verhouding tot de nummers waardoor het omringd wordt betrekkelijk simplistisch en oppervlakkig. Dit weten Gibbard en zijn kornuiten echter subtiel te verbloemen door de doordachte volgorde van de nummers. Het album is dan ook geen verzameling van losse delen, het vormt juist een geheel met een kop en een staart.

The ice was getting thinner under me and you‘ besluit Gibbard zijn verhaal in ‘The Ice Is Getting Thinner’, misschien wel het mooiste nummer op Narrow Stairs. Het nummer laat je beroering en harde werkelijkheid voelen en zien en in al zijn simpelheid doet het precies wat het moet doen. Zonder het hoge stemgeluid van Gibbard was dit echter nooit gelukt. De man weet het voor elkaar te krijgen precies de juiste toonhoogte op het juiste moment uit zijn keelgat te laten klinken. Dat is overigens niet alleen het geval bij dit nummer, maar bij de gehele cd. Dit is tevens het meest briljante aan Narrow Stairs en Death Cab For Cutie in het algemeen. Gibbard is in staat zware en diepe teksten zo te zingen dat de plaat, ondanks de gevoelige en soms pijnlijke thema’ s die aangevoerd worden, heel toegankelijk blijft. Wie dieper wil ingaan op de teksten kan dat doen, maar wie liever gewoon naar de geweldige sound van de band wil luisteren op de achtergrond wordt hier ook uitstekend toe in staat gesteld.

Death Cab For Cutie slaagt erin met Narrow Stairs weer te laten zien wat echt muziek is en waar de band zelf voor staat. Echte muziek roept kippenvel op. Geen kippenvel vanwege angst of onbehagen, maar kippenvel omdat de muziek je weet te raken. Death Cab For Cutie slaagt hierin met verve. Een ware streling voor de trommelvliezen.

Kunst / Expo binnenland

De schreeuw van de draak. Veranderingen als vast thema van Chinese installatiekunst

recensie: Diverse kunstenaars - Go China! New World Order en Ai Weiwei

Een probaat middel tegen neerslachtigheid: hedendaagse Chinese kunst in het bijzondere en kleurrijke gebouw van het Groninger Museum. De expositie van hedendaagse installatiekunst en fotografie bevat uitsluitend zeer recent werk. Dat geldt ook voor de solotentoonstelling van Ai Weiwei. Het gaat om toegankelijke en ontwapenende kunst van befaamde kunstenaars die, surfend op de tsunami van Chinese veranderingen en de kunstmarkthype, in rap tempo een eigen beeldtaal kiezen.

JIN JIANGBO, Chinese Tyrannosaurus, 2005
JIN JIANGBO, Chinese Tyrannosaurus, 2005

Chinese kunst is al een paar jaar een hype. Het Groninger Museum wil zich met New World Order onderscheiden door de grootste expositie van Chinese installatiekunst in Europa te bieden. De meeste installaties zijn zelf ook omvangrijk. Conservator Sue-an van der Zijpp: “We hebben ons juist gericht op grote werken, omdat deze niet vaak in het Westen te zien zijn.” Een voorbeeld hiervan is de Chinese Tyrrannosaurus, een enorme sculptuur van metaal die op gezette tijden begint te stampen en een ijselijke schreeuw laat klinken in het gebouw. Hij staat in een stenenlandschap in de vorm van China. De maker, Jin Jiangbo (1972), is de whizzkid onder de Chinese kunstenaars. Hij heeft een optimistische boodschap met deze draak: “Het gaat over de snelle economische ontwikkeling . Maar ook over mijn vertrouwen dat de spirituele bloei vanzelf hierop volgt.” Jiangbo is op deze openingsdag speciaal met een tiental andere Chinese kunstenaars naar Groningen gekomen. Het zijn vooral dertigers en veertigers – keurig gekleed met hoogstens wat hippe details als een artistieke bril – die nog maar mondjesmaat Engels spreken.

QIU XIAOFEI, Cakravada Mountain, 2007
QIU XIAOFEI, Cakravada Mountain, 2007

De razendsnelle verstedelijking en de tegenstelling tussen de traditie en het heden zijn de grote thema’s. De kunstenaars schakelen hierbij gemakkelijk tussen verschillende disciplines. De meeste installatiekunstenaars zijn opgeleid tot schilder en beheersen deze ambacht (op Chinese academies staan naturalistisch werken en goed naschilderen in hoog aanzien) uitstekend. In hun autonome installaties gaan ze veel verder omdat deze conceptueel zijn. Soms komen de traditionele schildertechniek en moderne concepten samen in een kunstwerk. Een voorbeeld hiervan is Cakravada Mountain van Qiu Xiaofei (1977) uit 2007. De beschilderde objecten van glasfiber lijken precies op de gasflessen waar elke Chinees op kookt.

Voorzichtig

Het jaar 2000 was een keerpunt. Er kwam een nieuwe generatie van de kunstacademie die zich keerden tegen de politieke thema’s van de generatie van de jaren tachtig en negentig. In 2000 waren ook voor het eerst installaties en videokunst te zien op de officiële Shanghai Biënnale. De afgelopen twee jaar zijn er veel galerieën en kunstdistricten bijgekomen in de grote steden, ondersteund door de overheid die het economische nut ervan inziet. Maar de artistieke vrijheid groeide niet even snel mee. Kritiek op de overheid of verwijzingen naar Mao wordt nog steeds voorzichtig ‘verpakt’. Zo reisde de assistent van Zhuang Hui naar Nederland met het wassen hoofd van Mao in zijn koffer voor het kunstwerk Mao. Dit is een kopie van de opgebaarde oud-leider in een glazen kist in Beijing. Hui (1963) wil er mee zeggen dat verafgoding van het lijk van de grote roerganger niet meer past in deze tijd. Een gevoelig onderwerp, en dus moest de assistent een goed excuusverhaal bedenken voor het geval hij op weg naar Groningen werd aangehouden met het hoofd.

Zhan Wang, Urban Landscape - New Beijing
Zhan Wang, Urban Landscape – New Beijing

Shen Shaomin (1956) maakte het gebouw op het plein van de Hemelse Vrede (Tiananmen) na en noemde het veilig Project No. 1. In het interieur van dit soort megapoppenhuis gebeuren allemaal geheimzinnige dingen – je ziet soldaatjes, een massagesalon – als een mix van zijn fantasie en van historische feiten. Hij maakte de maquette tweemaal zo groot als het gebouw in werkelijkheid is in verhouding tot de omgeving. Shaomin: “Zo past het beter in de stad die nu zo hard groeit.” De schaalvergroting van Beijing is ook het thema van Urban Landscape van Zhan Wang (1962). Hij bouwde de stad na in een enorme installatie van roestvrijstalen pannen en ander blinkend keukengerei. Het roept een lacherig gevoel op, ook al zijn de associaties die de kunstenaar maakt wel duidelijk.

Camera obscura

Opvallend is dat deze conceptuele Chinezen de snelle veranderingen graag uitbeelden met heel dagelijkse dingen. Pannen, schoentjes, een container die een berg plastic rommel uitbraakt, ze blijven dicht bij de tastbare wereld. Ze kiezen, anders dan Westerse kunstenaars, niet voor een vertaling naar een minder grijpbare beeldtaal. Het heeft waarschijnlijk ook te maken met de traditie om alles uit te beelden in relatie tot de natuur. Dat zie je ook terug bij verschillende installaties van kunstbomen, aaibare ‘dierplanten’ en een enorm bankbiljet in eierdoppen. Hierbij speelt mee dat technisch volmaakt omgaan met materiaal een belangrijk gegeven is voor deze kunstenaars.

Ai Weiwei, Pillars, 2006
Ai Weiwei, Pillars, 2006

Bij het fotowerk op de expositie valt het verschil met Westerse kunstenaars minder op. Eén van de fotografen, Shi Guorui (1964), koos voor de camera obscura techniek om de hectiek van de stad te abstraheren. Zijn foto’s zijn metershoog. Ze ontstaan na acht uur belichting, uren waarin hij mediteert. Als het beeld tevoorschijn komt zijn alle mensen, boten of auto’s verdwenen door deze techniek. Het verstilde beeld werkt als een verhoogde staat van bewustzijn. Fotografe Xing Danwen (1967) maakte de afgelopen jaren de fotoserie Urban Fiction over wolkenkrabbers. Ze studeerde vier jaar in New York en schrok na haar terugkomst van de veranderingen in China. “Het is opwindend en beangstigend tegelijk.” Ze maakt maquettes van de gebouwen en fotografeert ze vervolgens. Op de klinische foto’s voegt ze enkele kleine figuurtjes toe, als gekleurde individuen in de grauwe massa.

De expositie toont vooral toegankelijke kunst. Er zitten mooie verhalen achter vol symbolen. Het oordeel dat het allemaal té toegankelijk is lijkt mij wat kortzichtig. Het is adembenemend wat er in één generatie is veranderd voor de kunstenaars, en dat proberen ze te verwerken zonder opgevoed te zijn met het idee jezelf te mogen zien als individu. Tegen deze achtergrond is het fascinerend om te zien hoe snel ze toch aansluiten bij de internationale kunst. Een vorm van kopiëren misschien, maar dan wel verweven met de eigen traditie.

Ai Weiwei

Ai Weiwei (1957) is een van de belangrijkste hedendaagse kunstenaars van China. Hij kreeg in Groningen een hele vleugel voor zijn solotentoonstelling met keramiek. Weiwei, als architect betrokken bij het Olympisch Stadion in Beijing, is een intelligente kunstenaar die oeroude tradities verbindt met eigentijdse beeldtaal in zijn strijd voor individualisme. Dat zie je terug bij de Pillars, zijn grootste installatie. Een ‘woud’ van zestien porseleinen zuilen van rond de twee meter in verschillende kleuren. Maar al gauw denk je: wat moet ik hiermee? Het zijn technische hoogstandjes, het gaat over traditie en met wat goede wil zie je verband met de import van Chinees porselein in vroegere tijden. Interessanter vind ik zijn andere installaties zoals de negenenzestig vazen die, als je er omheenloopt, met je spelen. In de ene hoek lijken ze onbeschilderd, in de tegenoverliggende hoek juist helemaal beschilderd. Of de Bowls of Pearls (2006). Dit zijn twee enorme kommen gevuld met parels. Een bewaker zit erbij om te voorkomen dat bezoekers erin gaan graaien. Weiwei verwijst ermee naar de huidige handel in deze parels, maar ook naar de IJzeren Rijstkom van de Partij, de garantie van de communistische verzorgingsstaat. Het lijkt gemakkelijke kunst, maar schijn bedriegt. Weiwei vind ik een solotentoonstelling waard. In China is de betekenis van Weiwei groot, hij inspireert ook de nieuwste generatie kunstenaars. Hopelijk bezwijken ze niet verder voor de commercie en durven zij te kiezen voor een onafhankelijke en kritische houding. Weiwei’s ideeën worden in elk geval door honderdduizenden Chinezen gevolgd op zijn weblog.