Film / Films

Ouderwets Hollywoodvermaak

recensie: Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull

.

Als de zaallichten in de bioscoop uitgaan en het logo van Lucasfilm in beeld verschijnt, weet je het: Indy’s back. Na negentien jaar kruipt Harrison Ford op 64-jarige leeftijd nog eenmaal in de huid van de legendarische Indiana Jones, in een van de meest geanticipeerde films van de afgelopen jaren. Ondanks de bij vlagen bedroevende kwaliteit van het scenario, dat zo lang geheim is gehouden, zal het vierde deel in de immens succesvolle filmreeks de fans niet teleurstellen. Dat is vooral te danken aan de uitmuntende regie van Steven Spielberg die de toon van de drie voorgangers perfect weet terug te halen.

~

De makers hebben wijselijk besloten het tijdsverschil tussen de films te erkennen, waardoor niet de nazi’s maar de communisten ditmaal de grootste tegenstanders van Indy zijn. Na een paar obligate grappen over zijn leeftijd en een fraaie entree die je wel aan Spielberg kan overlaten, barst het spektakel los. In Area 51 (een verwijzing naar Raiders of the Lost Ark) moet Indiana de Russen, onder leiding van generaal Irina Spalko (een heerlijk schmierende Cate Blanchett), helpen een mysterieus artefact te vinden. Dat loopt vanzelfsprekend volledig uit de hand, waarna Spielberg even gas terug neemt om de centrale zoektocht van de film te beschrijven. Om u niet te vermoeien met een plot dat onnodig gecompliceerd in elkaar zit, volstaat het te vermelden dat de protagonisten met behulp van een kristallen schedel op zoek gaan naar El Dorado, waarbij Jones ditmaal wordt bijgestaan door sidekick Mutt Williams, gespeeld door rising star Shia LaBeouf (met leren jack en James Deankuif).

Het is onbegrijpelijk dat producent George Lucas, die verschillende versies van het scenario van niet de minste schrijvers heeft afgewezen, akkoord is gegaan met de uiteindelijke versie van David Koepp (Jurassic Park, Spiderman). Die wil namelijk teveel uitleggen en hij legt stroeve dialogen in de monden van de acteurs. Je zou zeggen dat 19 jaar genoeg tijd is om een degelijk scenario te produceren, maar Kingdom of the Crystal Skull voelt aan als een haastklus. Ernstiger nog dan de stroeve dialogen is het gebrek aan humor, het onderscheidende kenmerk van Indiana Jones. De grappen zijn obligaat en te voorspelbaar en het is volledig aan de acteurs te danken dat er toch nog iets te glimlachen valt.

Ouderwets

~

Maar zelfs het gebrekkige scenario kan de pret niet drukken. Spielberg bewijst wederom zijn vakmanschap als visionair filmmaker door in tijden van flitsende montages die de kijker beduusd achterlaten terug te grijpen op de ouderwetse actiespektakels. Hij houdt vast aan een iets tragere montage en maakt daardoor de kijker deelgenoot van de spectaculaire achtervolgingen, waardoor de spanning alleen maar verhoogd wordt. Ook de overige technische aspecten, van de schitterende locaties tot aan het magnifieke camerawerk van Janusz Kaminski (die zijn voorganger Douglas Slocombe doet verbleken), zijn fantastisch.

De beste keus die Spielberg heeft gemaakt is echter het laten terugkeren van Marion Ravenwood (Karen Allen), de oude liefde van Indy uit Raiders of the Lost Ark. Het samenspel tussen Ford en Allen sprankelt als vanouds en het zijn die momenten die de magie van Raiders doen herleven. Ondanks het feit dat die magie niet altijd geëvenaard wordt, blijft Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull heerlijk ouderwets Hollywoodvermaak dat trouw blijft aan zijn voorgangers en ongetwijfeld op weg is een van de succesvolste films in de geschiedenis te worden.

Muziek / Album

Smullen

recensie: Kraak & Smaak - Plastic People

De nieuwste cd van Kraak & Smaak klinkt bekend. Ten eerste omdat het nummer Squeeze Me de laatste tijd veelvuldig te horen was op de radio. Ten tweede omdat vanaf de eerste tonen het karakteristieke Kraak & Smaak-geluid hoorbaar is. En ten derde omdat het nummer Man of Constant Sorrow ook al te bewonderen was op hun album The Remix Sessions. Maar het nieuwe album Plastic People klinkt daarnaast toch ook duidelijk anders dan het voorgaande werk.

Foto: Michel Mees

Foto: Michel Mees

Het debuut Boogie Angst uit 2005 werd zowel in binnen- als buitenland zeer positief ontvangen. Het swingende, uptempo geluid met soul-, jazz-, en vooral funkinvloeden viel in de smaak. In een klap stond Kraak & Smaak op de (inter)nationale muziekkaart. In 2006 volgde een dubbelalbum met remixes. Diverse nummers van onder andere Jamiroquai, Mark Rae en Skeewiff werden voorzien van de Kraak & Smaak-sound. Een geluid dat ook wel onder de breakbeat geschaard wordt. En ook dat tweede album leverde heerlijk klinkende, swingende nummers op met de inmiddels bekende funk-, soul- en jazzinvloeden.

Heden

Inmiddels is het 2008 en werd het dus tijd voor album nummer drie. De verwachtingen waren op basis van de vorige releases uiteraard hooggespannen. Dit legt vaak een remmende druk op artiesten en de vraag was dan ook of dit nieuwe album wel kon voldoen aan die verwachtingen. En om maar meteen met de deur in huis te vallen: ja, dat kan het!

Met Plastic People heeft Kraak & Smaak de ingezette lijn doorgezet, maar tegelijkertijd zijn ze ook een hoekje omgegaan. De nummers hebben nog steeds die kwalitatief sterke mix van stijlen, ten gehore gebracht met behulp van live-instrumenten en zang. Een stijl die een oude, welhaast jaren zeventig sfeer uitstraalt, maar tegelijkertijd heel modern klinkt. Dit alles is op Plastic People intact gebleven. Maar ondertussen is het toch een heel ander album geworden dan de twee voorgaande. Volgens de bandleden hebben de nummers een wat scherper randje gekregen.

Afwisselend sfeertje

De vrolijke sfeer die Boogie Angst uitstraalde is op de nieuwe cd verder naar de achtergrond verdrongen en heeft plaats gemaakt voor wat donkere, minimalistischere composities. Daarmee is de gehele sfeer van het nieuwe album beduidend anders dan de vorige twee releases, terwijl het toch nog steeds een duidelijk Kraak & Smaak-geluid herbergt. Anders maar toch hetzelfde. Dat is al een kunst op zich. Met Plastic People heeft Kraak & Smaak aangetoond dat ze zich kan blijven vernieuwen zonder zichzelf te verloochenen. Wederom hebben ze net als bij de voorgaande cd’s hiervoor samengewerkt met bekende namen uit de muziekwereld. Zo horen we op Squeeze Me bijvoorbeeld de nu-soulzanger Ben Westbeech. Maar ook namen als Mark Brydon (Moloko), Stones Throw’s Dudley Perkins en jazzzangeres Carmel passeren de revue.


~

De diverse gasten geven al aan dat we hier wederom met een lekker gevarieerd album te maken hebben. Nummers in de lijn van het vorige album zoals Squeeze Me worden afgewisseld met rustigere nummers zoals Enzo, dat lijkt op een mix van Paolo Conte en Vincent Price (zoals te horen in het nummer Thriller van Michael Jackson) om vervolgens weer over te gaan op de rap van That’s My Word. Variatie in overvloed. En elke van deze stijlen wordt op eenzelfde kwalitatieve manier bewerkt door het producers-trio achter Kraak & Smaak. Alle dertien even goed, zoals een oud carnavalsalbum zou zeggen.

Plastic People is een album dat zowel vertrouwd als nieuw aandoet. Een release die zeker niet teleur zal stellen. De nieuwe minimalistischere inslag zal wellicht even wennen zijn, maar zal je daarna niet meer loslaten. Kraak & Smaak is here to stay! Dat wordt uren genieten met drie geweldige albums, in afwachting op het waarschijnlijk sensationele vierde album. Het kraakt, het smaakt: het is gewoonweg smullen!

 

Theater / Voorstelling

Ongemakkelijkheid en onvermogen in sombere dagreis

recensie: Nationale Toneel - Long Day's Journey into Night

.

We schrijven 1912. Het gezin Tyrone brengt elk jaar de zomer door in een somber buitenhuis aan de Amerikaanse oostkust. Ochtend- en avondmist bepalen er de sfeer, begeleidt door het deprimerende geluid van de misthoorn. Ongelukkige mensen zijn het, die stroef en ongemakkelijk met elkaar omgaan. De Ierse vader James Tyrone is een gewezen steracteur. Nu verdrinkt hij zijn zelfmedelijden in whiskey. Zoon Jamie, een cynische alcoholische nietsnut, lijkt op hem. Edmund, de jongste zoon, is als dichterlijke denker het talent van de familie. Hij heeft echter tuberculose en is daarom in de tijd waarin dit stuk speelt ongeveer ten dode opgeschreven. Moeder Mary doet in al die somberheid tegen de klippen op vrolijk, maar troost zichzelf op haar beurt met morfine.

Lachebekje

~

Echt een lachebekje was het niet, Nobelprijswinnaar Eugene O’Neill (1888-1953). Hij schreef een aantal fel realistische, mistroostige toneelstukken. Long Day’s Journey into Night hoort tot zijn beste werk. Het stuk is een autobiografische schets van het gezin waaruit hij voortkomt. Dat verklaart een hoop. In zo’n omgeving is het lastig uit te groeien tot een blij mens. De ouders zijn feitelijk portretten van zijn ouders. En O’Neills broer Jamie dronk zich inderdaad dood. De schrijver zelf valt samen met het personage Edmund. O’Neill zelf had tuberculose. Hij genas er weliswaar van, maar leed desondanks aan depressies. Zijn hele levensloop staat bol van ongeluk en misère.

Schuld

De ouders in Long Day’s Journey into Night zwelgen dag in dag uit in hun oude leed. Ze koesteren het schuldgevoel dat de ellende die hen is overkomen op een of andere manier door hen zelf is veroorzaakt. Het woordgebruik is dat van mensen die elkaar en zichzelf niet vertrouwen, die elkaar doorlopend bestoken met verwijten. De tekst staat bol van kreten als ‘achterdochtig’, ‘wantrouwig’, ‘bespioneren’, ‘walging’, en natuurlijk ‘schuld’. Moeder Mary en vader James hebben nog een derde kindje gehad, dat is overleden omdat Mary niet goed oplette – vindt ze zelf. Dat zij aan de morfine is, komt doordat de bevalling van zoon Edmund zo moeilijk was. Vader James wijdt alles aan zijn mismoedige jeugd als zoon van een weggelopen vader. Zo hangt dit stuk aan elkaar van de naturalistische, deterministische, noodlottheoriëen. In dit huis zal nooit iemand gelukkig worden.

Adembenemend

~

Regisseur Maaike van Langen maakt er een heldere, zuivere voorstelling van. Ze heeft een stevig ensemble tot haar beschikking. Jaap Spijkers als vader James komt in de loop van de voorstelling steeds verder uit zijn houterige kramp en verwordt tot een brok knetterende ellende. Vincent Linthorst speelt de alcholische Jamie lekker vettig. De tuberculeuze Edmund is bij Tijn Docter een nogal schutterige, neurotische jongeling die tevergeefs pogingen doet de vrede in het gezin te bewaren. Maar vooral Ariane Schluter is adembenemend als moeder Mary. Schluter weet wel raad met de neurotische vrouwen van O’Neill. In 2003 won ze een Theo d’Or voor haar rol in zijn Strange Interlude. Schluter maakt van Mary een manisch mens dat heen en weer schiet van ultra-blij naar diep treurig. Langzaam zakt ze helemaal af naar een morfineverslaafde die niet kan functioneren zonder het dempende laagje van de drugs om haar geest.

Deze familiekroniek van de O’Neills verscheen uitdrukkelijk pas na de dood van de schrijver zelf. Zijn weduwe bracht het stuk naar buiten. Het is een pijnlijke, maar ook ontroerende erfenis.

Long Day’s Journey into Night is dit seizoen tot en met 7 juni te zien in het Nationale Toneel Gebouw in Den Haag. Volgend seizoen wordt de voorstelling hernomen, ze gaat op tournee door het land van 17 februari tot en met 2 mei 2009. Kijk hier voor meer informatie over deze voorstelling.

Muziek / Album

‘This one’s on me’

recensie: Nine Inch Nails - The Slip

.

De opbouw die zo typisch is voor NIN-composities, komt in het psychedelische Head Down prachtig naar voren. De rustige pianoballade (eveneens zo’n karakteristiek handelsmerk van Reznor) wordt gevangen in het prachtige, deinende Lights in the Sky. Het zoemende, sfeervolle (en met 7.34 minuten tevens langste nummer van dit album) Corona Radiata is één lange soundscape die overloopt in een waanzinnige, van de linker naar de rechterbox schietende, beat. En dat gaat ineens bijna naadloos over in het lichtvoetig aangezette instrumentale werk The Four of Us Are Dying. Uitsmijter is Demon Seed. Een uptempo drum begint, een gitaarlick valt in. Reznor draagt voor, het nummer kruipt toe naar een heerlijk gedecideerd gezongen, meerstemmig refrein. Een waanzinnige apotheose.

Kort en goed? Jazeker. Wat mij betreft komt The Slip heel erg dicht in de buurt bij de NIN-meesterwerken zoals The Fragile en The Downward Spiral. Voor de ‘officiële’ release is het trouwens nog even wachten geblazen. In juli is het album pas te koop in de winkel.

Theater
special: Nagesprek Borrowed Landscapes / anoukvandijk dc

De voorstelling is geboren, nu moet zij opgroeien

.

~

De rol die de techniek in de voorstelling speelt – het gebruik van oortelefoontjes bij de dansers, de muziek, het lichtontwerp, het decor – vrat in de voorbereiding veel tijd en energie. Tijd en energie die eigenlijk meer in de eigenlijke voorstelling had moeten worden gestoken. De premièredatum was een deadline die als een zwaard van Damokles boven de hoofden van de makers hing. Ondanks deze druk was de premièrevoorstelling toch geslaagd, maar het was een zware bevalling. De technische rompslomp werd na een aantal speelavonden grotendeels bedwongen en kon er meer aandacht worden besteed aan het spel en de interactie met het publiek. Voor de mensen die al weken geleden de eerste schetsen van de voorstelling in haar prilste stadium hadden gezien was het duidelijk dat de voorstelling nu een vastere, duidelijkere vorm had gekregen. Het getoonde was overtuigender en lichter. Een constant proces van schaven en kritisch nadenken over de voorstelling heeft duidelijk succes gehad. Jerry Remkes merkte op dat het gezelschap in de regel vier tot zes voorstellingen nodig heeft om een goede vorm te vinden. Daarmee is niet gezegd dat de première een minderwaardig product is, maar meer dat de voorstelling gewoon in haar vorm moet groeien. De echte uitdaging wordt nu de tournee door verschillende theaters in Nederland. Verschillende theaterruimtes met verschillende afmetingen, verschillende podia, akoestiek en technische mogelijkheden. Borrowed Landscapes op tournee zal flink moeten “lenen” van deze verschillende locaties om de voorstelling tot haar recht te laten komen.

Nieuwe vragen

De vraag waarmee de makers nu worstelen, is in hoeverre de commando’s die Anouk van Dijk haar dansers via hun oortelefoontjes geeft, voor het publiek hoorbaar moeten zijn. Sommige toeschouwers merken gelijk op dat de dansers commando’s krijgen via deze methode, terwijl anderen er niet op letten en zich verwonderen over de scherpe timing. In hoeverre moet je als maker in een dergelijk geval expliciet stelling nemen? Wil je bewust (gelijk) de theatrale illusie doorbreken, wacht je tot aan het eind van de voorstelling, of laat je het in het midden hoe de dansers hun bewegingen timen? Twee dagen geleden hadden ze met deze expliciete commando’s geëxperimenteerd en dat had ingrijpende, problematische consequenties voor geluid en spel. Het is de vraag in hoeverre ze op dergelijke ideeën door kunnen bouwen. Een voorstelling steunt op een aantal fundamentele elementen die het hele stuk overeind houden. Van Dijk merkte op dat de voorstelling een soort kaartenhuis is: een paar dingen kunnen worden veranderd in de voorstellingsperiode, maar er is ook een stel dat bij verwijdering de hele boel laat instorten. Strippen en opnieuw beginnen kan lang niet altijd, omdat je als maker daar gewoon geen tijd en geld voor hebt. Een andere vraag was: wat is eigenlijk het eerste landschap? Is dat niet gewoon de openingscène – en zo ja – hoe reageert het publiek als ze als eerste projectie de titel Landscape 2 zien in plaats van Landscape 1? Kunnen ze zelf het verband leggen tussen het getoonde en de titels?

Klankkast

~

Voor dit soort vragen bleek het project van het Theater Instituut Nederland een goed initiatief. Een stel betrekkelijk onbevangen geïnteresseerden konden over een langere tijd de voorstelling in ontwikkeling zien, en de makers konden dit soort vragen over dramaturgische keuzes op ze afvuren. Deze groep mensen vormden een soort klankkast waarin ideeën van de makers konden resoneren. Theatermakers moeten zich wel kwetsbaar durven opstellen om in vroege stadia van de productie al schetsen van de voorstelling aan publiek te durven laten zien. Het pleit voor dansmakers als Anouk van Dijk en Jerry Remkes en hun dansers dat zij zich zo durven blootstellen. Bij hen was geen arrogantie van de alwetende maker te bespeuren, maar een oprechte interesse in hoe hun voorstelling door publiek wordt ervaren. De dansers vonden de het initiatief ook zeer prettig. De intuïtieve werkwijze van Van Dijk heeft tot gevolg dat dansers vaak pas een dag voor de voorstelling ongeveer weten wat ze daar op het podium staan te doen. Door al in een vroeg stadium feedback te krijgen van buitenstaanders konden zij zich al beter een beeld vormen over hoe hun spel op de mensen overkomt: wat natuurlijk de dansers veel meer zelfvertrouwen geeft. Het project van het TIN werd door alle betrokkenen als zeer waardevol en interessant ervaren.

Meer?

Voor eventuele toekomstige maakproces-projecten suggereerde Anouk van Dijk dat toeschouwers niet alleen maar op één vast moment op de dag de studio zouden moeten bezoeken. Bij dit project was dat steeds aan het eind van de werkdag, om een doorloop van het werk te kunnen zien. De toeschouwers hebben dus bijvoorbeeld geen zicht gekregen op de feitelijke training, repetities, of het werk van de ontwerpers. Allemaal facetten die zeer interessant zijn en meer inzicht in de werkwijze van dansmakers zoals Anouk van Dijk kunnen bieden. Dramaturg Jerry Remkes opperde zelfs het idee voor een soort “binnenloopdag” waarop theater- en dansmakers de deuren van hun studio openen voor het tonen van theatrale schetsen. Vaak is het moeilijk te plannen, en soms komt het door de stress van de productie gewoon niet goed uit, maar toch is het zeer waardevol om feedback te krijgen. Initiatieven zoals Hoe maakt Anouk van Dijk een dansvoorstelling? van het Theater Instituut Nederland zou op grotere schaal en door meer gezelschappen moeten worden ondersteund. De voorstelling én haar publiek kunnen er alleen maar van groeien.

Zie ook de andere afleveringen:

Kijkje bij de prille repetitie
Repetitie en doorloop
Recensie Borrowed Landscapes

Theater / Voorstelling

En attendant la mort

recensie: NTGent - De koning sterft

.

~

Op de achterwand van het decor een panorama op de bosrijke omgeving van het koninklijk domein, bekeken vanuit de hoge vensters van het vertrek waar de hofhouding nu verzameld is. Een grote foto van de koning prijkt er als herinnering aan glorierijker dagen. Maria, de jongere tweede vrouw van Berenger, omhelst haar koning heftig in het besef van zijn nakende dood met beide benen als een klein kind om hem heen geslingerd. Berenger zelf lijkt zijn dood niet te willen aanvaarden, zoals hij ook zijn haarverlies kost wat kost met een toupetje verbergt. Op zoek naar afleiding vergrijpt hij zich energiek en meermaals voor het oog van zijn eerste vrouw aan Maria of laat hij zich entertainen door zijn nar die hem met zijn goocheltrucs van zijn doodsangst moet genezen. Meer dan dat deze scène een sfeer van decadentie oproept, wil NTG met dit verwend klein kind toch vooral op onze lachspieren werken.

Zonder diepgang

In de enscenering van NTG is het stuk helaas teveel een klucht geworden die van tijd tot tijd kan amuseren, maar nauwelijks diepgang heeft. Het voor deze tijd nogal ouderwets aandoend koningsdrama werd ondanks een modern gephotoshopt decor niet hedendaags gemaakt. Alle standjes uit de Kama Sutra en alle goochelarij in deze voorstelling ten spijt blijft het wachten op de koning die toch ooit eens eindelijk dood moet gaan. De regisseur heeft door van zijn koning te expliciet een nar te maken namelijk elke tragiek en daarmee ook alle kans op spanning weggenomen.

Theater / Voorstelling

De arrogantie van een wereldmacht

recensie: Guy Cassiers & Toneelhuis - Atropa. De wraak van de vrede. Triptiek van de macht – deel 3

Met Atropa, het derde en laatste luik van de Triptiek van de macht, eindigen Guy Cassiers en het Toneelhuis in schoonheid. Hier wordt met diepgang en talent de donkere keerzijde van de democratie onthuld. Euripides, Aischylos, Malaparte, Donald Rumsfield en George W. Bush zorgden voor de inspiratie.

~

Atropa is een subtiele en stijlvolle aanklacht, ditmaal niet zoals in Mefisto en Wolfkers tegen de grote machthebbers uit de geschiedenis, maar tegen de (actuele) huichelarij van het democratische Westen; het wolfje in schaapsvacht.

Schrikbewind van Atropos

De setting van dit waanzinnige oorlogsverhaal is Troje waar Agamemnon het offer van zijn dochter Iphigeneia en de schaking van Helena hardhandig wreekt uit voorzorg, bijgeloof, schuldbesef en blinde liefde voor zijn vaderland. Het bittere lot van Klytaimnestra wiens dochter voor het wel en wee van Griekenland geofferd is, werd door Tom Lanoye en Guy Cassiers speciaal gemonteerd aan de niets of niemand ontziende terreur die de Trojaanse vrouwen door de Grieken ondergaan om de heldenretoriek en de beschavingsdrift van Agamemnon te ontkrachten. De schoonheid van Helena als het zinnebeeld van Griekse idealen wordt misbruikt als excuus om de hoogmoed van het barbaarse Troje te bestraffen. Als sirene van die vredesmissie en als parodie op het Amerikaanse vrijheidsbeeld staat Arjan van Vliet in de gedaante van Helena, de camera in close-up op zichzelf gericht, op een sokkel in het tranendal en daagt het onontkoombaar noodlot uit. Het signaal is gegeven … de draad gesponnen … en nu is het wachten tot de schikgodin Atropos de draad helemaal doorsnijdt. Achter haar de beul en de alsmaar roder wordende zonsondergang aan zee. Het offer van Iphigeneia, de naakte maagdelijke onschuld, voltrekt zich in dit kolkend verhitte vagevuur en geeft de aanzet tot het bloedbad. Twee Trojaanse vrouwen Andromache en Hekabe (Katelijne Damen en Marlies Heuer) bewenen afwisselend de gevallenen van Troje: in staccato met zuchten, traag en snel, vol weerzin in hun stem of berustend. De scène bouwvallig … een hoop(vol) stenen.

Het kerkhof van de beschaving

~

Lanoye weet ook hier weer de pijn, de haat en de wraakgevoelens schitterend te verwoorden, maar het zijn de actrices die met het beheerste ritme van hun dictie en de klank van hun stem de tekst als poëzie, filosofie en vooral als muziek doen gelden. De voorstelling gehoorzaamt consequent aan de esthetiek van het drieluik en past uitstekend in het roodblauwige filmische kader van Mefisto en Wolfkers. De filmprojecties zijn sfeer scheppend, ditmaal eerder bescheiden op de achtergrond en zijn in combinatie met de geluidsmontage op dramatische momenten vaak hypnotiserend en hartverscheurend meeslepend. Atropa is een meer dan geslaagde uitvergroting van de universele (en zeer hedendaagse) machtshonger, een demonstratie van de grootspraak en de hoogmoed van een grootmacht die hierdoor uiteindelijk zijn eigen torens omverwerpt. Hier sijpelt het gif van de collectieve oorlogswaanzin en heerst de almacht van het grote gelijk van de meerderheid ‘WIJ’. Atropa betekent tussen de regels en de projecties door wellicht de dood van onze democratie en bijgevolg het kerkhof van onze westerse beschaving. Alweer absoluut een aanrader.

Zie ook Triptiek van de macht deel 2

Muziek / Album

Nieuw: van Gem

recensie: Gem - New

.

Voor degenen die een bloedhekel hebben aan enorm bijdehante recensenten die graag liedjes van de ene artiest vergelijken met liedjes die een andere artiest ooit eerder uitbracht: lees niet verder. U wordt van onderstaand stuk niet gelukkig. Voor de anderen die denken wellicht wat van deze muzieksamensmeltingen te kunnen leren? Of voor dat gezelschap dat onverhoopt nog niet écht eerder met de Utrechtse band Gem in aanraking kwam? Lees vooral verder. Onderstaande geeft op z’n minst een globale indruk van wat je te wachten staat als je New een paar keer beluisterd hebt. Maar daarna? Tja, da’s natuurlijk de essentiële vraag.

~

New bevat op het eerste gehoor allemaal materiaal dat ergens op lijkt, dat door andere artiesten eerder ook eens gedaan is. Goed, dat statement is dan alvast gemaakt. Gems derde langspeler lijkt op werk van anderen. Overigens is ‘langspeler’ meteen een contradictio in terminis, want deze speelt helaas maar kort, tezamen 33 minuten en 7 seconden. Ik loop de tien nummers graag even met u door.

1. Look
Ik hoor The Strokes. Tjonge, wat hoor ik The Strokes. De zang van Julian Casablancas, de gitaarlicks van Nick Valensi. Maar wát een waanzinnige zomerhit is dit! Je ziet die bomvolle, subtropisch hete Bravotent op Lowlands al voor je. Overigens, wat dat aangaat is er qua vergelijkingsmateriaal juist weer weinig ‘news’ onder de zon. Gem leek op hun debuutalbum Tell Me What’s New namelijk ook al heel erg op The Strokes.

2. Blisters
Fatal Flowers. Een van Nederlands grootste muzikale exportproducten uit de jaren tachtig? Ja, waarom ook niet? Vooral dankzij het onweerstaanbare refrein kon deze song rechtstreeks van het album Pleasure Ground afkomen.

3. Shoes
Jet, Are You Gonna Be My Girl. Door de enthousiast gespeelde hook, de ruwe stem. De sympathieke klapjes, de rammelende beatring. Feestmuziek. Vrolijkheid.

4. She said oh oh oh, I said yeah yeah yeah
Typisch Razorlight. Lichtvoetig nummertje, lekker fris aangezet. Inclusief meezingbaar en meespringbaar refrein.

5. Down
Trompetgeschal, blazers die een zeer vrolijk wijsje spelen. Met een lekkere gitaartokkel, met een violenpartij. Ofwel, zo’n nummer dat je met een beetje fantasie zo terug zou kunnen horen op een cd van The Shins.

6. Jupiter
De Arctic Monkeys. Jawel, ze konden niet ontbreken in dit rijtje. Jupiter heeft ook die onverwachtse voortzettingen, ook die weirde breakjes. Inclusief een zangpartij die akelig dicht tegen die van Alex Turner aanschurkt.

7. Gimme
Infadels-puntigheid. Infadels-uptemporock. Infadels-tover-een-lach-op-je-gezicht-als-je-het-hoort. Als je er van kan genieten? Als je er voor open staat? Dan is dit zo’n commercieel topliedje.

8. Cold
Jack of Hearts. Kent u deze nog, nog, nog? Ruwe zang, harmonicaatje. Lekkere rock-‘n-roll. Uit Amsterdam. Ze bestaan, zo lijkt het. Ze herleven in ieder geval. Dat blijkt als je Cold hoort.

9. Comfort
Razorlight wederom. Met een ruw randje van The Libertines. En een Manic Street Preachersachtige lyrische akkoordenreeks. Vooral die laatste is grappig, aangezien Greg Haver de productie van New verzorgde. Iets dat hij eerder ook al deed voor… inderdaad, de Manic Street Preachers.

10. Today
Een Stereophonicsachtige balade. Met trompet, met violenlaag. Een mooie, rustige afsluiter.

New dus. In vogelvlucht. Inderdaad verrekte nieuw, al dacht je na één keer luisteren wellicht ook dat het, zoals hierboven geschetst, op andere acts leek, dat je het allemaal al eerder gehoord had. Mijn advies, luister die plaat nog maar eens een keer. Voor de waanzinnig goed verzonnen puntige rockliedjes hoef je het écht niet te laten. Want laten we eerlijk zijn: Gem lijkt wellicht best weleens ergens op, maar doet nergens aan ‘schaamteloos kopiëren’. Meer juist, stelen ze op zeer genuanceerde wijze steeds de catchy mosterd bij rock-‘n-roller Abraham vandaan. En de luisteraar denkt dan uiteindelijk: “Verrek! Wát een leuk liedje! Ik wil dat nog een keer horen!” Met als concreet eindresultaat het resterende gevoel dat de tien tracks nog maar op één band lijken: Gem uit Utrecht.

Theater / Voorstelling

Vernout laat mogelijkheden liggen

recensie: Elsbeth Vernout - Gegijzeld

Je moet het maar aandurven: een muziektheatervoorstelling maken over de Molukse gijzelingsacties in de jaren zeventig. Want hoewel deze gebeurtenissen inmiddels ruim dertig jaar achter ons liggen is het thema nog steeds erg gevoelig in Nederland. Zo gevoelig zelfs dat het Prins Bernard Cultuur Fonds en de provincie Drenthe géén subsidie wilden geven aan de theatervoorstelling van Elsbeth Vernout. Onterecht, omdat producties met maatschappelijke relevantie juist de ruimte moet worden gegeven om aan het Nederlandse publiek getoond te worden. Bovendien heeft Vernout in samenwerking met regisseuse Selma Susanna een genuanceerde voorstelling over de Molukse gijzelingsacties gemaakt, waarin ruimte is voor alle kanten van het verhaal. Van Drentse piepers tot Molukse kruidnagelen…

~

Aanvankelijk denk je dat je met de muziektheatervoorstelling Gegijzeld teruggekeerd bent in de jaren zeventig. Het stuk doet erg denken aan het vormingstheater, waarmee toneelgroepen midden jaren zeventig, begin jaren tachtig langs jongerencentra trokken. Gaandeweg de voorstelling wordt duidelijk dat dit niet de bedoeling is geweest van de makers van Gegijzeld. Daarvoor ontbreekt te veel een concrete lijn in de voorstelling, waarin het publiek naast de gijzeling van de school in Bovensmilde meegezogen wordt in achtergrondverhalen over bounty’s en lichamen op sterk water. Hiermee wordt nadrukkelijk het koloniale verleden van Nederland bij het verhaal betrokken, maar dit leidt te veel af van het concrete thema in de voorstelling: de gijzelingsacties.

Authentieke brieven
Vernout heeft ervoor gekozen de gebeurtenissen voornamelijk te vertellen uit de ogen van de kinderen, die in de school gegijzeld zaten.

~

Daaruit blijkt onder meer dat niet alle kinderen in de school angstig waren. Aanvankelijk dachten ze bij het zien van een bewapende Molukse gijzelnemer aan een toneelstukje en later vonden ze het toch ook wel prettig om wat langer op te mogen blijven dan thuis.

De authentieke brieffragmenten die door Vernout worden voorgedragen, vormen de rode draad in de voorstelling. Zo is er een brief van haar zus (één van de gegijzelde kinderen in de school van Bovensmilde) aan haar ouders, een brief van premier Van Agt na de gijzeling (waarin hij de kinderen een “fijne vakantie” wenst) en een brief van de Molukse gemeenschap aan de ouders van de kinderen. Dit zijn de momenten in de voorstelling, dat de Molukse gijzelingsacties expliciet door de spelers worden aangehaald. Maar deze lijn wordt te vaak losgelaten.

Drentse piepers en Molukse kruidnagelen
In de rest van de voorstelling blijft het toch vooral hangen bij het benadrukken van de tegenstellingen tussen de Drentse en Molukse cultuur, waarvoor de Drentse piepers (met echte aardappelen in de hand verwoorden de spelers de gevoelens van de Drenten) en de Molukse kruidnagelen symbool staan. Dit verschil in culturen komt ook sterk naar voren in het lied ‘Zwarte akkers’:

Langs lintbebouwing, boerderijen
De lijnen in dit land zijn recht
Het water van de grijze vaart
Het stille zwart van het kanaal

En soms kijkt aan de wallenkant
Een oude uit over zee
Hij hoort een stem en neuriet mee
Ambon, vaderland, vaderland.

De acteurs Elsbeth Vernout en Jeannie Charlene laten wel zien heel wat in hun mars te hebben als het gaat om verbeeldingskracht. Sierlijk dansen ze over het toneel; ze zingen prachtig in zowel het Nederlands als het Maleis, maar bovenal maken ze indruk met hun poppentheater. Zo krijgen de leerlingen van de school in Bovensmilde gezicht door middel van simpele trekpoppen zonder gezichten. Bij hun spel krijgen ze gezelschap van de formidabele en veelzijdige Ruloff Manuputty, die ervoor zorgt dat de voorstelling ook nog een enigszins Moluks gezicht krijgt. Hoewel Vernout en Charlene – met succes – alles uit de kast trekken wat in hun vermogen ligt, is het een gemiste kans dat er geen Molukse theatermakers bij het realiseren van het stuk betrokken zijn. Zeker als het achterliggende doel is om de gebeurtenissen uit de jaren zeventig opnieuw een plaats te geven.

En nu het vervolg?!
Aan het einde van de voorstelling rijst meteen de vraag: en wat nu? Krijgt het stuk een vervolg door middel van discussieavonden, ontmoetingen tussen ‘Drentse piepers’ en ‘Molukse kruidnagelen’ in buurthuizen? Het lijkt er vooralsnog niet op dat Gegijzeld daartoe een aanzet heeft gegeven: daarvoor is de voorstelling te genuanceerd en blijft een duidelijke stellingname uit. Bovendien worden in Gegijzeld zoveel zijsprongetjes gemaakt dat een voor een discussie gewenste duidelijke lijn niet te vinden is. Maar wellicht is het mogelijk gedeeltes uit deze muziektheatervoorstelling te gebruiken. Dat verdienen Vernout en Charlene wel voor hun poging om dit gevoelige thema aan te pakken.

Gegijzeld is nog te zien t/m 20 september 2008. Voor meer informatie en speellijst, klik hier.

Muziek / Album

Smakelijk toetje

recensie: The Kills - Midnight Boom

.

Rock-‘n-roll

~

In 2005 volgde het album No Wow. Tegen die tijd was The Kills meer opgeschoven richting minimalistische pop. Maar hun punkachtergrond (beide zijn geïnspireerd door onder andere Velvet Underground en de Londense en New Yorkse punk) blijft ook in dit album doorschemeren. En na lang ploeteren, schrijven en schrappen is het ondertussen 2008 en dient het derde album zich aan. Volgens eigen zeggen wederom een heel ander album dan de vorige. Maar ondertussen herkennen we wel degelijk de oude, gezamenlijke muzikale achtergrond van het tweetal. Ook in dit derde album horen we de punkinvloeden van Jamie en Alison terug.

En dat is maar goed ook. Dat is tenslotte waar ze goed in zijn, de ruwe, naakte essentie van simpele, goede rock-‘n-roll. Hoewel Midnight Boom dan misschien een stuk toegankelijker is dan de vorige twee albums is het verschil helemaal niet zo groot. Sterker nog, als je de openingsnummers van No Wow en Midnight Boom naast elkaar legt word je duidelijk geconfronteerd met dezelfde vibe. Beide nummers (No Wow en U.R.A. Fever) zijn heerlijke, toegankelijke en swingende punkrocknummers. Beide nummers hebben een goede basisbeat, lekker gitaarspel en meezingbare teksten.

Nu was No Wow sowieso al een lastige plaat om op te volgen. The Kills’ tweede album werd destijds tenslotte erg goed ontvangen. Maar ook Midnight Boom heeft enkele zeer aantrekkelijke liedjes voor ons in petto. Zoals het al eerder genoemde U.R.A. Fever, het sterke en haast vrolijke Cheap and Cheerful en M.E.X.I.C.O.C.U., met een heerlijke drumpartij (dat helaas te kort duurt met z’n anderhalve minuut). Om maar wat voorbeelden te noemen.

Richting

~

Oké, de nummers op Midnight Boom klinken weliswaar wat minder duister dan die op No Wow. Maar het ‘grote verschil’ waarover door The Kills wordt gesproken is eerder een voortzetting met een wat lichtvoetiger inslag. Een kleine verandering van richting op de weg van de punkrock. Als je dan toch op zoek bent naar toegankelijke ‘poppy’ punkrock leent de speciale editie No Wow (met bonus-disc) zich eerder voor een luisterbeurt dan Midnight Boom. De bonus-disc van deze speciale No Wow-cd bevat enkele verrassende remixen van nummers van dat album. Het punkelement is hier namelijk veelal verdrongen door toevoeging van electronische elementen en swingende ritmes die de nummers eerder in een clubscene plaatsen dan in de oorspronkelijk wat donkere punksfeer.

Om terug te komen op de vragen uit de inleiding, voor liefhebbers van het genre is het handig eerst No Wow te beluisteren alvorens over te gaan tot de aanschaf van Midnight Boom. Want als album nummer twee je bevalt is album nummer drie een lekker toetje. Het toetje alleen is misschien minder bevredigend zonder het genot gesmaakt te hebben van het hoofdgerecht. Eet smakelijk!