Muziek / Album

Een wonderbare kleurenexplosie

recensie: Becca Stevens - WONDERBLOOM

De Amerikaanse multi-instrumentaliste en genre-overschrijdende singer-songwriter Becca Stevens doet het weer. Na enkele sterke albums onder haar eigen naam en samenwerkingen met onder andere José James, Laura Mvula en David Crosby, kleurt ze met haar laatste EP en gelijknamige album WONDERBLOOM de hemel opnieuw oranje, paars en appelblauwzeegroen. In die wondere wereld regent het werkelijk talloze kleuren, invloeden en originele ideeën.

Het eerste nummer ‘Low on Love’ past met z’n lichte Eurosonggehalte misschien nog het minst in het rijtje. Als luisteraar twijfel je of het net overgeproduceerd is of gewoon een popsong van de hoogste plank. In ieder geval heeft de producer van Snarky Puppy, Nic Hard, zich hier duidelijk uitgeleefd met nostalgische, exotische synths en sounds.

Voor ieder wat wils
Terwijl ‘Between Me & You’, ‘Feels Like This’ of ‘Never Mine’ aangenaam prikkelen als een zachte regen, worden je dansbenen wakkergeschud door de funky beats van de groovy soul in ‘Good Stuff’. Maar ook ‘I wish’ en ‘Slow burn’ zijn duidelijk een vette knipoog naar old school funkhelden Michael Jackson en de enige echte Prince. ‘I will avenge you’ en ‘Response to Criticism’ zitten dan weer vol rockharmonieën.

Becca Stevens serveert voor ieder wat wils, maar toegegeven, het is een rijke maaltijd op je bord om te verteren. De songs laten zeker een indruk na, maar blijven daarom niet in je oren plakken. Dus misschien is ze dan toch niet voor iedereen? Haar teksten komen toch dicht bij onze dagdagelijkse leefwereld. Ze zingt niet alleen over de liefde, maar ook over omgaan met conflicten en kritiek, grote stappen in je leven, en actuele maatschappelijke thema’s. Zelfs bij ‘Charlemagne’ klopt ze met haar gevoelens en zorgen aan, als was hij een tijdgenoot: ‘I need to think this over, Charlemagne, how could you call this love?’.

Becca b(l)oeit ten volle
Een liveconcert meepikken zal voorlopig nog moeilijk worden in coronatijden, maar als je luistert naar ‘You didn’t know’ kan je je best op een heus festivalplein wanen dankzij de opzwepende drumpartij, wijdse akoestiek en toegewijde samenzang. WONDERBLOOM komt uiteindelijk helemaal tot bloei bij ‘Halfway’, ergens – ondanks wat de titel doet denken – net voor het einde van het album. Je wordt meteen meegezogen door het idyllische gitaarspel, de pompende soundscapes en kronkelende zanglijnen. Dankzij dit indrukwekkend staaltje songwriting voelt de zoektocht die ze beschrijft naar de balans tussen vrijheid en versmachtende liefde wel heel erg levendig.

De (enige) videoclip bij ‘True Minds’ – op de tekst van Shakespeares Sonnet 116, je moet het maar durven – toont ons overigens hoe Becca de lockdown doorgebracht heeft. Het was een tijd voor zelfreflectie, zo lijkt het wel. We zien experimentele videofragmenten van haarzelf en haar dichte omgeving. Ongepolijste selfies, een vreedzame protestmars in de straat, of een omhelzing met bevriend multi-instrumentalist Jacob Collier, kortom, van alles in de wereld dat haar dierbaar is. Ze besluit het album dan ook hoopvol in koor: ‘We’ve got nothing without each other. We’ve got nothing without love.’

 

Boeken / Fictie

In de ban van een briefje

recensie: Ottessa Moshfegh - De dood in haar handen

De nieuwe Ottessa Moshfegh is eigenlijk niet zo nieuw: het lag al enige tijd half-af in de la. Ondertussen brak Moshfegh internationaal door met haar in 2018 verschenen roman Mijn jaar van rust en kalmte. Kan De dood in haar handen zich hieraan meten?

De verstrooide Vesta Gul vindt tijdens een boswandeling met haar hond een handgeschreven briefje, dat simpelweg luidt: ‘Haar naam was Magda. Niemand zal ooit weten wie haar heeft vermoord. Ik was het niet. Hier ligt haar lichaam.’ Alleen ligt er geen lijk. Weduwe Vesta raakt compleet in de ban van het vreemde briefje. Wie schreef het? En waar is Magda’s lichaam dan wel? Wat volgt is een ongebruikelijke zoektocht naar Magda en haar moordenaar.

Tevergeefse dwaaltocht

In De dood in haar handen zet Moshfegh het murder mystery-genre volledig naar haar hand. Zo komt er aan deze ‘moordzaak’ geen politie of recherche te pas. We hebben enkel Guls onnavolgbare redenaties om op af te gaan, zoals haar blinde overtuiging dat de dader wel Blake moét heten. Dat haar ‘onderzoek’ nergens op uitdraait is bijzaak.

Terwijl Vesta zich om Magda bekommert, voel je als lezer mee met Vesta. Was haar huwelijk eigenlijk wel zo fantastisch? Ze leeft op van haar asielhond Charlie en het huisje aan het meer bij een klein dorp in New England. Maar aansluiting met de gemeenschap vindt ze niet. Haar leven tekent zich door eenzaamheid en dat maakt dat je toch wil dat ze slaagt in haar ongebruikelijke queeste.

Vlees noch vis

Eigenzinnige vrouwen die te veel in hun hoofd zitten zijn usual suspects bij Moshfegh: niet enkel in haar debuut Eileen maar ook in Mijn jaar van rust en kalmte komen we ze tegen. De naamloze hoofdpersoon uit laatstgenoemde titel weet haar depressie aan de lezer te verkopen als periode waarin ze simpelweg wat meer slaap nodig heeft, die ze zal verkrijgen middels de juiste medicijnen. Natuurlijk voel je aan je water dat haar plan van geen kanten deugt, je weet dat je op het verkeerde been gezet wordt. Maar toch ga je er tot op zekere hoogte in mee dankzij Mosghfeghs persuasieve vermogens om zelfs het onwaarschijnlijke aannemelijk te maken.

De dood in haar handen daarentegen is op z’n best een sympathiek experiment; je wil graag dat het werkt. Maar onder de streep overtuigt de roman niet. Er zijn te veel losse eindjes, verwachtingen die maar half ingelost worden. Een gerevitaliseerd manuscript als deze bewijst eens te meer dat je als schrijver soms je darlings moet killen. Pijnlijk, want slecht is het zeker niet, Moshfegh kan gewoon beter.

Boeken / Fictie

Wat als Hillary nooit met Bill was getrouwd?

recensie: Curtis Sittenfeld - Rodham

In het echt weet natuurlijk iedereen dat Hillary Rodham met Bill Clinton trouwde en het zelf in 2016 bijna tot president van de Verenigde Staten schopte, ware het niet dat Donald Trump de verkiezingen won. In de roman Rodham (2020) schetst Curtis Sittenfeld een ander, verfrissend scenario.

Geloofwaardige fictie

De roman begint bij de afscheidsspeech van Hillary op haar middelbare school. Al op jonge leeftijd weet ze haar luisteraars te raken en een breed publiek aan te spreken. Als ze vervolgens rechten gaat studeren aan Yale University, leert ze Bill kennen. Tot zover volgt Sittenfeld de realiteit. Ze doet uitgebreid verslag van de prille relatie die tussen de twee ontstaat. Bill komt al snel in een slecht daglicht te staan wanneer Hillary hem tijdens hun relatie betrapt met een andere vrouw.

Dit blijkt slechts het begin te zijn van vele misstappen van Bill, tijdens en ook na hun relatie. In deze roman kiest Hillary namelijk voor zichzelf door niet met Bill te trouwen, al is hij de liefde van haar leven. Anders dan andere vrouwen met wie hij een relatie krijgt, neemt Hillary zijn ontrouw niet voor lief en zet in plaats daarvan alles op alles om haar persoonlijke carrière op poten te zetten. Wat haar goed lukt: van plaatselijk gemeenteraadslid weet ze op te klimmen tot Senaatsvoorzitter en uiteindelijk zelfs tot de eerste vrouwelijke president van de Verenigde Staten. Sittenfeld beschrijft op plausibele wijze wat er had kunnen gebeuren als niet Donald Trump, maar zij de verkiezingen had gewonnen.

Tomeloze energie

Op meeslepende wijze toont Sittenfeld hoe Hillary met haar bijzondere mix van intelligentie, oprechte betrokkenheid en doortastendheid de kiezer voor zich weet te winnen. Daarbij schuwt ze niet haar hoofdpersoon zo nu en dan op een genante, maar voor de lezer grappige wijze op de hak te nemen. Maar wat vooral beklijft, is haar tomeloze energie om haar idealen dag in dag uit, tot in de verste uithoeken van Amerika te verwezenlijken. ‘De gewone man’, dat is waar Hillary haar pijlen op richt, en dat die zich door haar gehoord en gesteund voelt, blijkt niet alleen uit de stemmen bij de verkiezingen, maar ook uit gesprekken die ze voert met vrouwen, mannen en kinderen die naar haar toespraken komen luisteren.

Hillary en het feminisme

Zeer gedetailleerd beschijft Sittenfeld haar personage. Niet alleen op verschillende leeftijden, maar ook vanuit de verschillende rollen die ze in haar leven speelt: die van partner, vriendin, politicus, docent en feminist. Het feminisme ligt er niet duimendik bovenop, maar speelt zeker wel een rol in de roman. Hoe kan het ook anders: Hillary ging studeren in een tijd waarin het feminisme zijn opmars deed, vrouwen steeds meer rechten bevochten en opkwamen voor zaken die voor mannen in die tijd – en voor sommigen nog steeds in deze – onterecht als vanzelfsprekend werden gezien. Te beginnen in de academische wereld: vrouwelijke studenten en professoren hadden het zwaar te verduren en moesten opboksen tegen de heersende mannelijke normen en waarden. Vrouwen zijn in de politiek ook vandaag de dag nog ondervertegenwoordigd, en ook daar krijgen vrouwen vaak te maken met vooroordelen en haatreacties. Sittenfeld beschrijft dit gegeven gewoon zoals het is, zonder veroordelend te zijn en zonder vrouwen in het zielige hoekje te drukken.

Absoluut het lezen waard

Rodham is daarmee een geslaagde ‘wat-als-roman’, want wat als Hillary niet met Bill was getrouwd? Sittenfeld zet haar personage neer als een klankbord voor zowel mannen als vrouwen uit alle lagen van de samenleving. Niet zozeer het feit dat Hillary het niet tot president geschopt heeft, maar haar bijdrage aan een betere wereld voor iedereen, is wat deze roman absoluut het lezen waard maakt.

Muziek / Album

Americana-hoogvliegers

recensie: Americana-update 7

De zevende Americana-update geeft wederom aandacht aan een breed palet aan artiesten. Van een doorgewinterde rot in het muziekvak via een gegroeide artieste tot een nieuwkomer met liedjes van Bob Dylan, die ze aangenaam naar zich toetrekt.

De ene artiest verdient zijn sporen voornamelijk in dienst van andere artiesten, om daarnaast een solocarrière op te bouwen, zoals Ted Russell Kamp. De ander bouwt gestaag aan haar eigen carrière, soms in samenwerking met een band, zoals Emily Barker. Een derde staat aan de start van haar muzikale loopbaan, zoals Emma Swift.

Ted Russell Kamp

Voor velen zal Down In The Den (2020) de kennismaking zijn met de sympathiek ogende Ted Russell Kamp. Met zijn nieuwste, zevende album trekt hij plotseling de aandacht van veel liefhebbers in het genre. Dat is niet ten onrechte, daar Russell Kamp op zijn jongste album ‘teamt’ met Shooter Jennings, Cordy Quist, Sarah Gayle Meech, Shane Alexander en Kirsten Proffit. Met name de songs waarin hij de zang van de dames combineert met die van zichzelf in sterke composities zijn de pareltjes. Daarna wordt de luisteraar vanzelf uitgenodigd de rest van het fraaie album nader te ondergaan met een diepere luisterbeurt. Die aandacht heeft Russell Kamp op een of andere manier nodig voor zijn solowerk. In zijn carrière leende hij zijn talent vaak uit ten dienste van andere artiesten. Zo speelde hij mee op het met een Grammy beloonde album van Tanya Tucker. Misschien heeft hij die samenzang nodig, omdat hij zelf niet beschikt over een direct herkenbaar stemgeluid. Zijn natuurlijk instrument heeft wel een fijne, aangename klank, maar geen haakje dat je meteen doet opveren als hij een liedje vertolkt. Op ‘Hold On’ trekt Russell Kamp wel sterk de aandacht, doordat hij hier gospel vermengd met countryrock, wat een enorme warmte en kracht uitademt.

Emily Barker

Voor sommigen zal de naam Emily Barker weinig zeggen. Deze Australische zangeres maakt soloalbums, maar speelt ook in The Red Clay Halo, Vena Portae en Applewood Road. Een bezige tante, kunnen we wel stellen. Wie haar wel kent, zal direct verheugd zijn een nieuw album van haar te mogen verwelkomen. Barker trakteert de liefhebber al jaren op verfijnde muziek. De albums Despite The Snow (2008), Almanac (2011) en Dear River (2014) liggen steeds voorin de la als het gaat om mooie folkmuziek. Dit zijn overigens albums, die ze samen met The Red Clay Halo maakte. In 2014 bracht ze voor Record Store Day de 10″ vinyl Songs Beneath the River uit met direct op het vinyl gesneden liveopnames.

Met A Dark Murmuration Of Words (2020) heeft Barker opnieuw een album gemaakt, dat prachtig in haar discografie met hoogwaardige albums past. Voor het geluid werkte ze samen met Greg Freeman, die ook samenwerkte met onder anderen Peter Gabriel en Amy Winehouse. Daarnaast werkt ze met een geweldige band in de StudiOwz in Pembrokeshore, Wales. Het lijkt wel of het album de sfeer van Wales heeft meegekregen, al zingt Barker over onderwerpen als klimaatproblemen, racisme, seksisme en mythes rond de economie: grote onderwerpen gestoken in een smaakvol en liefkozend folkjasje. Het lijkt wel een wolf in schaapskleren, als je de teksten bestudeert.

Wie zich niet verdiept in de teksten hoort een zoetgevooisde Emily Barker, ondersteund door een geweldige band, die haar liedjes een diepwarm bad geeft. Het zijn liedjes met een perspectief dat uitnodigt om nog heel vaak te luisteren, om uiteindelijk te ontdekken waarom Barker de liedjes heeft geschreven. ‘Where Have The Sparrows Gone?’ is zo’n liedje dat onder je schedel gaat zitten (‘took too much from the ocean / took too much from the earth’). Muziek om vaak van te genieten, soms nog te (her)ontdekken en om in verwondering achter te blijven.

Emma Swift

De titel van het debuutalbum van de Australische Emma Swift doet direct een belletje rinkelen: Blonde On The Tracks. Het is een creatieve samenvoeging van de Dylan-albumtitels Blonde On Blonde (1966) en Blood On The Tracks (1975). Jammer dat die creativiteit niet heeft geleid tot een fraaier vormgegeven albumhoes. Hierop zit Emma Swift geplakt in een fotocollage, die er onbeholpen uitziet. Dat is dan gelukkig meteen het enige minpunt van het album. Het verhaal achter dit album is dat Swift wel eigen liedjes schrijft, maar door een depressie in een moeilijke periode belandde, waardoor ze niet kon schrijven en Bob Dylan-liedjes begon te zingen. Dat pakte zo mooi uit dat het uiteindelijk tot dit album heeft geleid.

Muzikaal gezien heeft Swift de muziek van Dylan zo fraai vertolkt en naar zich toegetrokken dat je bij beluistering zonder voorinformatie de Dylan-liedjes soms pas herkent als ze je tekstueel bekend voorkomen, zoals bij het overbekende ‘Simple Twist Of Fate’. Als je die teksten niet herkent, ben je of heel jong of je hebt van de muziek van Dylan niet veel meegekregen. Wie Dylan altijd links laat liggen omdat zijn stem je niet aanstaat, moet beslist eens naar de vertolkingen van Emma Swift gaan luisteren. Wat heeft deze dame een fraaie stem! De eerste single van het album, ‘I Contain Multitudes’, laat je direct de intimiteit proeven van de manier waarop Swift de Dylan-liedjes interpreteert.

 

58658-bitter-sweet
Kunst / Expo binnenland

‘Bitter sweet’

recensie: Vermoorde kunst
58658-bitter-sweet

‘Vermoorde kunst’ heet de dubbeltentoonstelling die over Museum Sjoel Elburg en het Noord-Veluws Museum Nunspeet is verdeeld. Dat wil zeggen, dat kunst wordt getoond van vijfentwintig joods-Nederlandse beeldend kunstenaars die in de Tweede Wereldoorlog werden vermoord. Het is dus maar de vraag, wat er van die kunstenaars en de ontwikkeling van hun werk zou zijn geworden, als ze in leven waren gebleven.

In Elburg is werk te zien van Else Berg en Mommie Schwarz, maar in Nunspeet – waartoe ik mij hier verder beperk – begint de expositie ook met enkele schilderijen van dit echtpaar. Ze worden in de flyer omschreven als ‘twee verdienstelijke schilders’. Het zet meteen de toon: hun werk wortelt enerzijds in de negentiende-eeuwse schilderkunst en wijst anderzijds vooruit naar modernere stromingen als die van Der Blaue Reiter, terwijl ze onderhand hun eigen stijl probeerden te vinden.

58604-bitter-sweet

Lion Schulman (Hilversum 1851-1943 Auschwitz), Besneeuwd bos gezicht, ongedateerd. Particuliere collectie

Leven en werk

Dat geldt eigenlijk voor alle kunstenaars van wie werk wordt getoond. Dat levert zowel een veelzijdig beeld als een wat documentair opgezette tentoonstelling op. De ene keer doet een schilderij je wegdromen naar de wereld van Jan H.B. Koekkoek, zoals het Besneeuwde bosgezicht van Lion Schulman. Deze laatste was in zijn tijd een bekende schilder uit de ‘Larense School’, die overigens bijna 92 jaar was toen hij in Auschwitz werd vermoord. Een andere keer stuit je op de invloed van Breitner, zoals op een Stadsgezicht van Amsterdam van Marinus van Raalte, een studiegenoot van Mondriaan.

Dan zie je weer een schilderij, zoals Drie kinderen van Marianne Franken dat juist vooruitwijst naar in dit geval het Modern Realisme, door de manier waarop zij licht- en donkerpartijen bijna hard tegenover elkaar zet. Marianne Franken is in de leer geweest bij Martin Monnickendam, van wie ook een handjevol doeken worden getoond – al is hij niet in een kamp vermoord – en exposeerde samen met Mondriaan, Sluijters en de al eerdergenoemde Else Berg.

58609-bitter-sweet

Marinus van Raalte (Rotterdam 1873-1944 Bergen Belsen), Stadsgezicht van Amsterdam, 1920-1929. Olieverf op doek, 60 x 90 cm.
Collectie Drents Museum, schenking Stichting Schone Kunsten rond 1900 (foto: Tom Haartsen)

De levens van alle kunstenaars van wie doeken, tekeningen, schetsen, affiches en wat dies meer zij te zien is, eindigen in de Tweede Wereldoorlog. De tekstbordjes maken er melding van. Soms werd hun kunst gered, zoals dat van Samuel Jessurun de Mesquita door Escher. Soms werd het pas later op een veiling ontdekt, zoals dat van Abraham Fresco, wat een ware ontdekking betekent.

Op de kop van de tentoonstellingszaal is ruimte gemaakt voor vier in Putten wonende communistische kunstenaars die betrokken waren bij het verzet: Jo Bezaan, Dorus Roovers, Henk Henriët en Eduard Hellendoorn. Dit regionale accent, waar de curatoren in Nunspeet altijd sterk in zijn, doet niets toe of af aan wat de hoofdtentoonstelling al (aan)toont: het werk van zowel de joodse als de communistische kunstenaars is volledig ingebed in (inter)nationale kunststromingen.
Zo doen de boeren van Jan Bezaan door hun hoekige koppen denken aan het expressionisme van Van Goghs Aardappeleters, net als een affiche die Ward Hellendoorn voor het Crisis Comité maakte.

Bitter zoet

58602-bitter-sweet

Abraham Fresco (Den Haag 1903-1942 Auschwitz), Koninginnedag in Scheveningen, ongedateerd. Collectie Joods Virtueel Museum

Misschien is de uitdrukking dat het hier in zijn totaliteit gaat om kunst die je ‘Bitter sweet’ zou kunnen noemen, nog de meest rake. Eén van de collectioneurs van joodse kunst, Michiel Levit, sprak deze woorden uit: ‘De herinnering, dat wat je nooit mag vergeten’ speelt aldoor mee. Hij werd op het spoor gezet van het joodse verleden door de foto’s die Roman Vishniac er in Oost-Europa van maakte. Op de website van het museum is een interview met hem te zien, en met een andere verzamelaar, Harry Mock.

Al met al is op deze manier, in het jaar waarin 75-jaar bevrijding wordt gevierd, een mooi monument opgericht voor vijfentwintig kunstenaars van wie werk wordt getoond, van verdienstelijk tot kwalitatief  hoog niveau. Daarom is de tentoonstelling niet alleen interessant voor kunstliefhebbers, maar ook voor mensen die meer geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van het Nederlandse jodendom. Dat bleek, want het was druk. Drukker dan ik ooit in dit museum heb meegemaakt. Een opsteker na de tijdelijke sluiting vanwege de maatregelen naar aanleiding van de Covid-19 pandemie.

Ook voor mensen die om wat voor reden niet in staat zijn één of beide exposities te bezoeken, valt er niet alleen op de website van het Noord-Veluws Museum veel interessants te zien en te lezen, maar ook op een website die hier terecht onder de aandacht wordt gebracht: www.joodsvirtueelmuseum.nl

Boeken
special: De dag dat ik mijn naam veranderde en Lianne La Havas

De cultuurstekker

Plug een boek in een film of een album in een boek. In onze rubriek De cultuurstekker brengen we kunstuitingen met elkaar in contact. Als gevaarlijk experiment, snelle energieopwekking of mysterieuze reactie. In deze editie bespreekt redacteur Maartje Amelink de roman De dag dat ik mijn naam veranderde (2020) van Bibi Dumon Tak en het nieuwste album van Lianne La Havas dat als titel haar eigen naam draagt.

De kracht van een naam
Een naam kan iemand tergen. Talloze artiesten opereren onder valse identiteiten en zelfbedachte alterego’s. Als cover-up voor de normale mensen die zij eigenlijk zijn, om hun privéleven al bij voorbaat te beschermen of misschien als escape uit een wraakbaar familieverleden. Dat laatste streeft Anna na, hoofdpersoon in de roman De dag dat ik mijn naam veranderde van schrijfster Bibi Dumon Tak. In een onwaarschijnlijk nare familiebreuk – die de redactie van Het familiediner op slag tot zwijgen zou doen brengen – raakt Anna in strijd met de naam die zij draagt. Het is een zoektocht naar wie ze is na het overlijden van haar zus Lize. Dumon Tak schrijft zeer dicht op de huid een hartverscheurend verhaal over afwijzing binnen een familie. Ze maakte het verhaal nota bene zelf mee, koos ervoor de namen in de roman te veranderen en publiceerde een genadeloos boek.

Dat een naam misschien wel het meest intieme symbool van iemands identiteit is – krachtiger dan een sieraad, tatoeage of relatie – en zich dus ook keihard tegen je kan keren als iets niet in de haak is, blijkt ook in de positieve tegenhanger ervan: Lianne La Havas koos ervoor haar derde studioalbum juist haar eigen naam als titel te geven. Het album produceerde ze volledig zelf in samenwerking met haar band en verscheen vijf jaar na Blood (2015). In de tussenliggende periode maakte Lianne La Havas veel mee – haar inspirator Prince overleed, haar overgrootoma en oma met wie ze opgroeide ook, en ze verbrak haar relatie die, zoals ze laat doorschemeren in een interview met OOR, niet vrij van geweld was. Een persoonlijk album dus dat representatief is voor de dertigjarige vrouw die Lianne La Havas nu is. Haar eigen naam bleek het beste etiket dat ze de muziek kon geven: ‘This is the album that I feel is most true to my identity’, vertelt ze aan de Britse Evening Standard. Haar naam leidde niet tot vervreemding, maar juist tot vereenzelviging.

Lianne La Havas

Seven times
Twee losstaande producten: een Nederlandse roman en een Brits album, maar ze hebben een opvallende dynamiek. Het nummer ‘Seven Times’ van Lianne La Havas, dat zoals veel nummers op het album steunt op Braziliaanse ritmes, gaat over het gemiddeld aantal keer dat iemand nodig heeft om een ongezonde relatie te verbreken. ‘I guess I’m leaving’, zingt ze in ‘Seven Times’, nadat ze zich twee nummers eerder in het knap gecoverde ‘Weird Fishes’ van Radiohead afvraagt: ‘Why should I stay here’? Richting het einde van het album is ze weggegaan uit de relatie en ‘running her own show’ in het steengoede ‘Sour Flower’. Het nummer is een geraffineerde mix van venijn en levenslust. Lianne La Havas’ stem is perfect voor die kleine emotionele nuances. Zonder moeite schakelt ze van zwoele, jazzy melodieën naar scherpe uithalen. Ze doseert haar vocale kracht professioneel. De nummers zijn soms ingetogen, zoals het terneergeslagen ‘Courage’ (‘lost and overcome by the memory / of everything we were’), soms rauw zoals in ‘Weird Fishes’ (‘hit the bottom / and escape’) en ook sensueel zoals in ‘Green Papaya’ (‘let’s make a real love / real love’).

Het gevolg van een gewelddadige relatie vormt ook de kern van De dag dat ik mijn naam veranderde. Lize, de zus van hoofdpersoon Anna, heeft een ex-man die haar tijdens hun huwelijk terroriseert. Na het zoveelste incident van huiselijk geweld besluit Lize de echtscheiding aan te vragen, maar ook daarna duurt het nog eens vijf jaar voordat ze hem werkelijk verlaat. Na haar scheiding krijgt Lize kanker en overlijdt snel. Ze laat twee jonge zoons achter over wie hun vader besluit dat ze hun tante, oma en de vriendinnen van hun moeder nooit meer mogen zien. Vrouwenhaat is wat deze man lijkt te ademen en Anna, verstoten als tante, vervloekt haar ex-zwager ‘wiens naam ik niet zal noemen – moge de tijgermug al zijn nachten verstoren’. Tientallen vergelijkbare verwensingen passeren richting de man en iedere bladzijde lijken ze meer gerechtvaardigd. Bibi Dumon Tak schrijft met een felheid zoals je het zelden aantreft. Een felle, wrange woede richting de ex-zwager en een felle, vurige liefde voor haar overleden zus.

De jongensdroom
In het kalme nummer ‘Paper thin’ zingt Lianne La Havas met zachte stem over een geliefde: ‘they say / they’re scared of you / I’m like / me too, me too’. Die laatste woorden worden nog eens drie keer herhaald en lijken daarmee niet zomaar gekozen. Het idee van eigenwaarde, (fysieke) grenzen en vrouwelijkheid – juist binnen een vertrouwde relatie – vormen zowel op het album van Lianne La Havas als in De dag dat ik mijn naam veranderde een belangrijk thema.

Bibi Dumon Taks alter ego Anna ervaart, net als haar zus Lize, mannelijke intimidatie, en al op jonge leeftijd. Gewikkeld in een handdoek na een avonddouche loopt Anna de woonkamer in waar haar oom zit:

Hij zat in de stoel waar hij altijd zat. Waar hij altijd zat en niks deed, en weinig zei. Maar die avond zei hij wel wat. Hij zei dat ik me voor hem uit moest kleden. Me voor zijn ogen uit moest kleden. Ik keek naar mijn broer, die aan tafel zat te tekenen. Mijn broer die niet opkeek en bleef doortekenen toen mijn oom dat zei.

Diezelfde broer zou jaren later ook zwijgen als zijn ex-zwager het bestaan van Anna, na Lizes dood, volledig ontkent. Híj mag als broer de zoons van zijn zus nog wel zien en bestrijdt dat gegeven niet. ‘Er was een tijd dat ik liever een jongen wilde zijn’, denkt Anna. Ze ‘had de pech’ dat een onbekende man haar in de bosjes handelingen liet uitvoeren die ze daarvoor nog niet kende, ze ‘had de pech’ dat niemand dat geloofde en ze ‘had de pech’ dat ze daardoor extra bang werd voor haar oom. Pas als ze begint met menstrueren laat ze haar droom van een jongensleven, en de onbezorgdheid die ze daaraan koppelt, los.

Een rauwe hemel
In ‘Paper thin’ vervolgt Lianne La Havas de ‘me too’-zinnen met ‘we both / just want / to be free, be free’. Beide partijen – de man en de vrouw – zoeken hun vrijheid en dat valt ze niet aan te rekenen. Bij Lianne La Havas overheerst uiteindelijk de empathische liefde. ‘When did heaven get this heavy?’, zingt ze in het catchy nummer ‘Can’t Fight’. De hemel wordt in haar muziek niet zomaar ter zijde geschoven, maar krijgt een nieuw kenmerk: het kan er zwaar zijn. Ze kiest – of misschien: kan nog kiezen – voor de weg van eigenwaarde, zelfvertrouwen en het overwinnen van angsten.

Bibi Dumon Tak doet via Anna ook een poging zich te verplaatsen in haar ex-zwager en noemt hem in die empathische kattensprong voor het eerst bij zijn echte naam. Ze geeft hem zijn identiteit. Opnieuw blijkt daarin de kracht van de naam, want via zijn echte naam wordt deze man pas echt iemand van vlees en bloed. De lezer realiseert zich dat er twee verhalen zijn, twee perspectieven. Die ruimdenkende glorie is van korte duur, maar het is toch een sterk stuk in de roman. Bij Dumon Tak is de liefde in the end niet groter dan de haat. Er is geen wondermiddel. Dat zorgt ervoor dat de roman bij momenten door merg en been gaat. Iedere onzinnigheid wordt van tafel geveegd. Ook de positieve psychologie moet er flink aan geloven. Mensen op televisie die zeggen dat ze ‘klaar zijn’ voor de dood, de dood ‘omarmen’, omringd worden door ‘warmte en vriendschap’. Anna’s verontwaardiging is voelbaar:

Nooit zag je eens angstige en onzekere mensen op de televisie die radeloos met hun vuist op de praatprogrammatafel sloegen en die tegen de talkshowhost zeiden dat ze de dood met de allergrootste vrees tegemoetgingen.

Met dit soort passages snijdt Dumon Tak dwars door de dunne laag heen waarin mensen het op orde lijken te hebben. De laatste strohalm die Anna wél weet te vinden is hoop. Sporadisch wordt dat wrakstuk bij naam genoemd. Hoop is iets goeds, op hoop kun je drijven, want wie weet staan de zoons van haar zus op een dag toch voor haar deur.

Lianne La Havas en Bibi Dumon Tak zoeken in een periode van vervreemding opnieuw naar hun identiteit, door muziek te maken en door te schrijven. Ze drijven weg en keren terug naar hun naam; de misschien wel krachtigste metafoor van wie we zijn.

Muziek / Album

Nieuwe muziek onder een nieuwe naam

recensie: The Chicks - Gaslighter

Op 4 maart brachten The Chicks het nummer “Gaslighter” uit, de eerste single van het gelijknamige album dat in juli zou volgen. Het is veertien jaar geleden dat de Texaanse band, voorheen The Dixie Chicks, nieuwe muziek uitbracht. Gaslighter is een persoonlijk album met een al even roerige voorgeschiedenis als het voorlaatste album van de band, Taking the Long Way, dat in 2006 verscheen.

Politieke ophef

Taking the Long Way werd geschreven en geproduceerd in de nasleep van een heftige periode voor de band, die bestaat uit leadzangeres Natalie Maines en zussen Martie Erwin Maguire en Emily Strayer. Toen de Verenigde Staten in 2003 op het punt stonden Irak binnen te vallen, bekende Maines tijdens een optreden in Londen dat ze zich ervoor schaamde dat toenmalig president George W. Bush eveneens uit Texas afkomstig is. Het was ongewenst dat countryartiesten zich politiek uitlieten, en ongebruikelijk dat de kritiek een republikeinse president betrof; countrymuziek geniet voornamelijk populariteit in de zuidelijke, conservatieve staten.

Maines’ uitspraak kwam de band duur te staan: radiostations weigerden hun muziek nog te draaien, voormalige fans vernielden hun albums en toursponsors trokken zich terug. Taking the Long Way was in veel opzichten een reactie op de controverse: met onder andere het Grammy-winnende “Not Ready To Make Nice” maakten The Chicks duidelijk dat zij geenszins van plan waren excuses te veinzen.

Een nieuwe naam

Gaslighter is opnieuw een persoonlijk album. De bandleden zijn in de afgelopen veertien jaar alle drie gescheiden van hun partners en verwerken hun verdriet in nummers als “Sleep At Night”, “Hope It’s Something Good” en “Everybody Loves You”. Behalve voor liefdesverdriet, een veelbezongen onderwerp binnen de countrymuziek, is er ook ruimte voor thema’s als hoop en woede. Het wraakgierige “Tights On My Boat” zorgt voor de luchtige noot op een bij vlagen zwaarmoedig album, terwijl “My Best Friend’s Wedding” ode brengt aan het alleen-zijn en het bewandelen van onbegaande paden. Ook het ondeugende “Texas Man” verhoedt dat Gaslighter al te jammerend gaat klinken.

Een van de sterkste nummers op Gaslighter is het politiek getinte “March March”, dat als single werd uitgebracht te midden van de wereldwijde Black Lives Matter-demonstraties die volgden op de dood van George Floyd. “March March” is tevens het eerste nummer dat de band uitbracht onder de naam The Chicks. Toen in de Verenigde Staten de discussie omtrent de verheerlijking van het slavernijverleden steeds verhitter werd, besloot de band een duidelijk standpunt in the nemen door het woord ‘dixie’ uit haar naam te verwijderen. Het woord verwijst naar de groep zuidelijke staten die tijdens de burgeroorlog als confederatie streden tegen de afschaffing van de slavernij.

Openlijk progressieve Chicks

De muziekvideo voor “March March” bevat beelden van verschillende politieke demonstraties, variërend van vrouwenrechten en klimaatverandering tot het door middelbare scholieren georganiseerde wapenprotest March For Our Lives, naar aanleiding waarvan “March March” geschreven werd. De tweede helft van het nummer is instrumentaal, waarbij een mooie solo is weggelegd voor Maguire’s ‘fiddle’, de viool met de karakteristieke bluegrass-sound. De videoclip onderstreept de smeekbede van de huilende viool met de almaar sneller voorbijflitsende namen van de vele slachtoffers van raciaal geweld in de Verenigde Staten.

The Chicks steken hun progressieve idealen niet onder stoelen of banken. De band lijkt bovendien vrede te hebben gesloten met verder populariteitsverlies onder haar conservatieve achterban. Maines verwijst in “March March” schouderophalend naar het verleden wanneer zij concludeert: “Half of you will love me, half already hate me.”

Boeken / Non-fictie

Een bundel om van te snoepen

recensie: Henny Vrienten - De een is de ander niet

Iedere Nederlander die van popmuziek houdt zal Henny Vrienten kennen. Of het nu van zijn werk met Doe Maar is of als soloartiest of van zijn samenwerkingsverband Vreemde Kostgangers. Vrienten staat garant voor een herkenbaar stemgeluid en een dito zangstijl. Nu zijn zijn songteksten gebundeld in het smakelijke boekje De een is de ander niet.

In het boekje De een is de ander niet staan de songteksten van Vrientens solowerk centraal. Deze worden gelardeerd met korte verhaaltjes en tekeningen. Alle songteksten die Vrienten schreef na Doe Maar in de periode van 1984 tot 2019 zijn hierin verzameld. Het zijn songteksten die gerust gelezen kunnen worden als gedichten.

Kennismaking

Een nieuw boek om te recenseren is altijd een soort cadeautje. Bij aankomst van De een is de ander niet voelt dat ook zeker zo. Bij het uitpakken gaat uw recensent altijd kriskras even proeven aan het boek. Deze keer wordt na wat bladeren een eerste tekstfragment willekeurig uit het boek gelezen. De greep bracht een geweldig verhaal naar voren over de totstandkoming van de albums van het samenwerkingsverband Vreemde Kostgangers. Een groep bestaande uit Nederpopgrootheden Boudewijn de Groot, George Kooymans en natuurlijk Henny Vrienten. Zo leren we in één klap dat De Groot alle teksten schreef voor hun tweede album en Vrienten voor het eerste album vier liedjes doneerde, die dan ook in dit boekje zijn terug te vinden. Een prachtig begin van de kennismaking met dit boek en een mooi breekpunt in de solocarrière van Vrienten, om de tocht door het boek daarna chronologisch op te pakken.

Meteen is helder dat Vrienten naast de reeds bekende songteksten ook fijne verhaaltjes toevoegt om meer inzicht te geven in de tijd waarin de liedteksten tot stand kwamen. Het colofon vertelt dat de tekeningen, die her en der in het boek te vinden zijn, uit de werkschriften van Vrienten zijn overgenomen. Die tekeningen die de teksten illustreren zijn dus tevens historisch materiaal, horende bij de liedjesteksten.

Voor fans een must

Wie de liedjes van Vrienten niet kent kan nog altijd dit alleraardigste boekje lezen als een dichtbundel met niet al te zware kost. Je hoeft niet diep te graven om de teksten van Vrienten te doorgronden. Daar zijn het tenslotte liedjes voor. Voor wie de liedjes en carrière van Vrienten wel op het netvlies heeft, is dit een leuke tijdreis door zijn muzikale leven na Doe Maar. De verhalen zijn soms verhelderend voor de tijdsgeest van de albums, soms vermakelijk, maar altijd smaakvol en fijn om te lezen.
Voor de fans van de muziek van Henny Vrienten is het boekje wel een must vanwege de verhalen, om de tekeningen te zien en zijn songteksten in een beter leesbaar formaat bij de hand te hebben dan in een onmogelijk lettertype in een cd-boekje.

Het boekje is handzaam en ziet er qua vormgeving uit als een werkschrift. Het is geen boek dat uitnodigt om in één adem uit te lezen. Het is een boek om regelmatig van te ‘snoepen’. Even een stukje tussendoor. Iets wat helemaal past in de tijd waarin we toch al erg gewend zijn aan het versnipperen van onze aandacht.

Boeken
special: Waar kijkt onze redactie deze maand naar uit?

8WEEKLY staat te trappelen

Elke maand zijn er zoveel mooie albums, voorstellingen en boeken te beluisteren, zien en lezen dat het soms lastig is om de parels ertussenuit te vissen. Daarom vertellen onze redacteuren in ‘8WEEKLY staat te trappelen’ waar zij zich de komende maand het allermeest op verheugen. Het wordt alweer herfst, dus deze maand kijken we uit naar fijne literatuur om de kou mee door te komen.

De straatwaarde van ziel: essays vol verbeeldingskracht
Door Els van Swol

Literair tijdschrift De Gids opent altijd met een column van Roel Bentz van den Berg, maar ook als deze op de laatste pagina zou staan, zou ik allereerst ‘Bentz van den Berg’ opslaan. Zijn columns zijn zo goed, vind ik, omdat ze, – net als de roman Het naderen van de brug, die hij eerder schreef -, vol verbeeldingskracht zitten.

Een mooi voorbeeld daarvan is een essay over drummer Max Roach (Engelen in regenjas), waarin hij fantasievol schrijft over ‘de man die met de stilte converseerde’: ‘Vraag en antwoord, weet de drummer nog uit zijn gospeljaren, zo krijg je de stilte aan de praat.’

Het onderwerp van een essay of column kan bij Bentz van den Berg van alles zijn: Max Roach dus, de filosoof Nietzsche, het geluid van wapperend wasgoed, iets anders dat hij ziet, hem invalt of dat hij zich herinnert. Nooit willekeurig, maar altijd in een bezield verband. Dat maakt zijn columns en essays zo sterk en bijzonder. Reden genoeg om uit te zien naar zijn door Uitgeverij Atlas Contact voor september aangekondigde nieuwe essaybundel, De straatwaarde van de ziel.

Daddy: Net zo spannend als beloofd?
Door Dorien Pool

In 2016 verraste Emma Cline de literaire wereld met haar debuut De meisjes, een verhaal geïnspireerd op het verhaal van de criminele sekteleider Charles Manson. Met zo’n onderwerp heb je geheid een spannend verhaal te pakken, dacht ik hoopvol, maar dat bleek niet helemaal waar te zijn. Wel was ik onder de indruk van de thematiek en haar schrijfstijl.

Nu is daar haar tweede roman, Daddy. Wederom met een spannende synopsis: “De nanny van een beroemde familie verstopt zich voor de pers na een schandaal. Een elfjarig meisje wordt door haar oudere vriendin uitgedaagd. Een vader onderbreekt zijn rendez-vous om zijn zoon op te halen na een weerzinwekkend incident, maar wie is schuldig?” Zou het dit keer zo spannend zijn als beloofd? We gaan het zien!

Het NK Poetry Slam: poëzie als battle
Door Roos Wolthers

Het voordragen van poëzie als wedstrijd: dat is een poetry slam in heel weinig woorden. In het nationale kampioenschap, het NK Poetry Slam, staan ieder jaar de beste voordrachtsdichters van Nederland. Je hoort verrassende, grappige en ontroerende teksten en ziet de meest uiteenlopende performances. Jij beslist wie er uiteindelijk de eerste prijs, de gouden vink, wint door zo hard mogelijk voor je favoriet te applaudisseren.

Dit jaar is er veel nieuw talent tot de finales doorgedrongen, maar er staan ook een aantal bekende namen op de line-up. Martje Weijers bijvoorbeeld, die vorig jaar dit soort fantastische zinnen kwam: ‘Ik wil een aftreksel maken van je navel, er een schuimrubberen poefje van maken en kussentjes breien van jouw navelpluis.’ Uiteindelijk werd ze tweede, maar ik ga mijn handen helemaal kapot klappen om ervoor te zorgen dat ze dit jaar wél met de gouden vink naar huis gaat.

Muziek / Album

Een legende bij leven zingt

recensie: Dan Penn – Living On Mercy

Het gebeurt niet vaak dat Dan Penn ons verblijdt met een nieuw album. En als het niveau zo hoog is als Living On Mercy ons laat horen, dan kunnen we niet anders dan zeer verheugd zijn.

Het eigen oeuvre van Dan Penn is klein in aantal opgenomen albums. Penn was meer een songwriter die liedjes schreef voor anderen. Niet dat hij pas laat zijn eigen muziek ging opnemen. Nee, zijn eerst song nam hij al in 1960 op. Maar hem werd een songschrijverscontract aangeboden dat hij aanvaardde en zo ging hij dan ook aan het werk.

Rijke historie

Dan Penn schreef bekende songs als ‘Do Right Woman’ voor Aretha Franklin en ‘Dark End Of the Street’ voor James Carr. Deze laatste werd ook gezongen door Percy Sledge en The Flying Burrito Brothers. Een ander succes was ‘I’m Your Puppet’, dat door James & Bobby Porify tot een hit werd gezongen. Veel van zijn liedjes zijn door meerdere artiesten gezongen. Maar het bloed van de songwriter kruipt waar het niet gaan kan. Zo is de uitvoerende artiest Dan Penn, hoewel maar bij mondjesmaat, toch altijd actief gebleven. Soms alleen en soms met zijn songschrijversmaatje Spooner Oldham. Die zeldzame momenten spreiden zich inmiddels over bijna vijftig jaar uit! Het verschijnen van een nieuw album is voor de liefhebber bijna wereldschokkend. Veel vernieuwing verwachten we van deze achtenzeventigjarige natuurlijk niet. Maar schoonheid in liedjes aanbrengen is Penn nog steeds gegeven. Hij schrijft nog net zo over de liefde als vele jaren geleden en de stem van Penn is zeer fraai gekleurd en zuiver. De dertien liedjes die Penn op zijn nieuwe album brengt, hebben dezelfde kracht als van zijn vorige soloalbums.

Schoonheid in traditie

Zijn derde studioalbum Living On Mercy is een schoonheid. De vorige is alweer zesentwintig jaar geleden. Do Right Man verscheen in 1994. Het album daarvoor Nobody’s Soul dateerde van 1973. Penn werd geboren in 1941. Wie weet volgt er nog een album maar de jaren beginnen wel te tellen voor Penn. Opnieuw is Spooner Oldham zijn maatje op dit nieuwe album. Oldham is enigszins een rode draad in het songschrijversleven van Penn. Aan de opnamekwaliteit kunnen we horen dat Penn een uitstekende studioband in de beroemde Muscle Shoals Sound Studio in Nashville tot zijn beschikking heeft gehad.

Zo maakt Penn een pareltje van dit album met veel traditie. Hij krijgt hulp van een tweetal dames, Cindy Walker en Marie Lewey, die hem van achtergrondvocalen op een aantal tracks voorzien zodat de liedjes nog meer kracht worden bijgezet. Een trio aan koperblazers, die volledig ten dienste van het liedje staan, completeren de instrumentale begeleiding van toetsen, gitaar en bas. Hoogtepunten uitkiezen uit de ruim dozijn liedjes is haast ondoenlijk. Zwakke momenten kent het album niet. Het titelnummer is geweldig, maar ook een liedje als ‘I Do’ is oorstrelend. Living On Mercy is een album om te koesteren, te blijven luisteren en vervolgens in je hart te sluiten.