Theater / Voorstelling

Reality-supermarktsoap maakt dromen waar

recensie: Productiehuis Brabant/Het Zuidelijk Toneel - 2019 (Droomspel)

.

Met ‘Droomspel’ zet de Vlaamse theatermaker Piet Arfeuille het publiek eigenlijk achter een denkbeeldige webcam. Het routinematige leven van het personeel van een supermarkt wordt met veel gevoel voor detail in beeld gebracht. Het dagschema ziet er iedere dag hetzelfde uit: koffiedrinken, het haar in orde maken, werken, koffiedrinken, lunchen, werken en ga zo maar door.

Grappige voorspelbaarheid

~

De drie caissières spelen hun rol op indringende wijze. Hun gezichten vertonen weinig expressie. Ze maken nauwelijks echt contact met elkaar. Tijdens hun pauzes kun je in de kantine een speld horen vallen.

Non-verbaal, en dat is het stuk grotendeels, weten de dames de boodschap van de voorstelling toch scherp neer te zetten. Daarin schuilt ook de grote kracht van ‘Droomspel’. Wat de boodschap van ‘Droomspel’ is? Dat iedereen, ook de caissières, dagdroomt en fantasieën heeft. Dromen  die vaak niet uitgesproken worden, maar onder de oppervlakte van het dagelijkse bestaan wel degelijk aanwezig zijn. Zo wordt Eva vanuit de speaker plotseling toegesproken door een Spaanse aanbidder en ziet Bart zijn vrouwelijk personeel plotseling poedelnaakt voor hem staan. Wat de op macht beluste en prehistorische jager in hem doet ontwaken. Het felle rode licht dat de overgang van realiteit en droom lijkt aan te geven, is af en toe niet helemaal logisch getimed.

De voorstelling duurt net wat te lang om van het begin tot het eind te blijven boeien. De vele zich herhalende handelingen zijn op een gegeven moment gewoon genoeg. De uitvoering van de gekozen verhaallijn maakt echter veel goed. Vooral de reality-achtige weergave van het alledaagse routinematige leven, is het bekijken waard. Maar de grote vraag blijft uiteindelijk: heb je de kracht in je om je dromen en fantasieën waar te maken en opnieuw te beginnen? ‘Droomspel’ helpt je mogelijk op weg….

‘2019 (Droomspel)’ van Productiehuis Brabant/Het Zuidelijk Toneel is nog te zien tot en met 20 december 2008. Zie www.hzt.nl en www.productiehuisbrabant.nl

Theater / Voorstelling

Willkommen, bienvenue, welkom en laat al uw zorgen buiten

recensie: De Graaf & Cornelissen Producties - Cabaret

“Het leven is cabaret, mijn schat. Het leven is louter show” zingt Sally Bowles (Ellen Evers) aan het einde van de voorstelling. Deels heeft ze gelijk, want het cabaret vormt een schaduwwereld voor hen die de realiteit niet onder ogen willen zien en in blijde onwetendheid willen leven. Het schrille contrast tussen de wereld van de Berlijnse Kit Kat Klub en het Duitsland van de jaren ’30 waarin Hitlers fascistische ideeën aan populariteit winnen, is zo doordringend, dat zelfs gezapige liedjes over fruit daar geen afbreuk aan doen. Cabaret maakt een indruk als nooit tevoren.

~

Cabaret begint wanneer de Amerikaanse schrijver Clifford Bradshaw (Dick Cohen) neerstrijkt in het Berlijn van de jaren ’30 en daar kennis maakt met nachtclubzangeres Sally Bowles die nog dezelfde avond bij hem intrekt. Bradshaw huurt zijn kamer bij de oude Fräulein Schneider (Pamela Teves) die nogal gecharmeerd is van fruitverkoper Herr Schultz (Johnny Kraaijkamp) en in de tussentijd de schare matrozen van huurster Helga Kost (Sabine Beens) probeert te verjagen.

De eerste akte is nog redelijk luchtig met vrolijke nummers als Twee Dames, Mein Herr en Laat mij maar dromen. Toch is vanaf het eerste moment, wanneer een toespraak van Hitler over de luidsprekers galmt, al duidelijk dat er iets borrelt onder de oppervlakte. Dit wordt meesterlijk weerspiegeld door het nummer Der Morgige Tag ist mein (morgen behoort aan mij) dat tijdens de voorstelling keer op keer in reprise gaat om de opmars van het fascisme te suggereren. De keuze om dit nummer in het Duits te zingen, draagt nog eens extra bij aan deze onheilspellende sfeer.

De tweede akte is donkerder en dringender. Het laat er geen twijfel over bestaan dat de eens abstracte politieke ideeën nu ook de levens van individuele mensen beïnvloeden. De invloed van deze denkbeelden wordt tastbaar gemaakt door middel van de relatie tussen Fräulein Schneider en de joodse Herr Schultz die zich vanaf de eerste akte heeft ontwikkeld. Het nadeel is dat deze relatie nooit de betekenis heeft gehad die nodig is om de impact van de gebeurtenissen goed weer te geven. De opbouw van de relatie is kinderlijk, de liedjes zijn sentimenteel en zelfs irritant wanneer er een ananas toegezongen wordt. Daarbij is het einde van de relatie realistisch, maar uiterst beheerst waardoor het weinig indruk maakt.

~

Ook de relatie tussen Sally en Clifford wordt indirect beïnvloed door de ontwikkelingen in Duitsland. Ondanks zijn Laat mij maar dromen, is Clifford degene met open ogen die als geen ander begrijpt wat er te gebeuren staat. Ongetwijfeld deels gevoed door angst vanwege zijn biseksualiteit, wil hij Sally, die inmiddels zwanger is, mee naar Amerika nemen. Sally is de dromer en denkt dat de politieke onrust niet zo veel voorstelt en wel over zal waaien en weigert met hem mee te gaan. Voor het relatief luchtige einde van vorige versies van Cabaret is in deze voorstelling echter geen plaats en het finalenummer onderstreept hoe erg Sally het bij het verkeerde eind heeft.

Als bij iedere Cabaret, worden scènes van het verhaal onderbroken door sketchjes uit de Kit Kat Klub vertolkt door de Master of Ceremonies (Sven Ratzke) en het ensemble. Ook deze stukjes krijgen in hun hilariteit steeds meer een waarschuwende boodschap waardoor blijkt dat er eigenlijk geen ontsnappen is aan de realiteit. Complimenten ook voor het decor- en lichtontwerp, waardoor de twee werelden nog meer met elkaar vervlochten raken. Ratzke zet een geweldige performance neer als Emcee in al zijn excentriciteit en verschuift moeiteloos van luchtig naar onheilspellend. Cabaret is zijn eerste musical, maar gebaseerd op zijn optreden als Emcee, zeker niet de laatste.

Wat deze Cabaret van andere onderscheidt, is de onheilspellende boodschap die heel dicht aan de oppervlakte komt en het publiek met een unheimisch gevoel het slotapplaus nog enkele seconden uit doet stellen. Cabaret staat dus garant voor een avondje show en entertainment, maar wel met een duidelijke en tijdloze boodschap.

Cabaret is nog tot en met 1 maart 2009 in verschillende Nederlandse theaters te zien.

 

Theater / Voorstelling

Vastgeroest in Bergen

recensie: Toneelschuur Producties - Bergen

Wat is dat toch dat vakantievideo’s altijd zo amateuristisch overkomen? Ook de vakantievideo van Chres, Silo en Beer toont in eerste instantie schokkerige, net niet goed geschoten beelden van Schiphol, de bagage, rijen, een vrolijke close-up van iets te dichtbij van een hoofd dat zin heeft in de vakantie. Maar wat voor de vrienden begint als een gezellige wandelvakantie naar Noorwegen eindigt in een ontrafelde vriendschap.

~

Bergen is de nieuwe toneeltekst die Rob de Graaf schreef voor regisseur Eric Whien en acteurs Lard Adrian, Bram Coopmans en Ali Ben Horsting. De Graaf schetst daarin drie vrienden die jaarlijks met elkaar op wandelvakantie gaan. Gewoon, omdat ze dat elk jaar zo doen. Maar die midden-dertigers zijn in de loop der jaren enigszins uit elkaar gegroeid. Neem Beer (Bram Coopmans), de knorrige leraar. Hij heeft een doorsneeleven, met een doorsneevrouw, doorsneewerktijden en doorsneeverlangens. Hij heeft vastgesteld dat er nu eenmaal niet meer uit het leven te halen valt en hij heeft zich daar nukkig doch vastberaden bij neergelegd. In tegenstelling tot Beer zegt de licht-nichterige Silo (Ali Ben Horsting) nog alles uit het leven te willen halen wat er in zit. Hij wil uitdagingen zoeken, verrast worden. En Chres, de schrijver, is net verlaten door zijn lief en hoopt de liefde opnieuw te ontdekken bij Avelinde, conservator pre-industriële vaartuigen bij een museum.

Diagnose: een midlifecrisis bij alle drie patiënten, zij het met verschillende symptomen. Een andere uitingsvorm van die crisis is dat de heren vooral veel praten, maar weinig doen. Gewandeld zou er worden, maar geen poot wordt er uitgestoken, behalve om het eten aan te laten branden, stiekem te roken, nog een biertje open te trekken of een valium naar binnen te tikken.

De gesprekken worden gevoerd met lange, meanderende zinnen met hier en daar een onverwacht opduikende metafoor, zoals schrijver Rob de Graaf dat kan. Ze worden door de acteurs met een fijne, speelse terloopsheid gebracht die de tekst licht en open houdt. Met plezier schieten ze bovendien de one-liners het publiek in die De Graaf hier en daar in zijn tekst verstopt heeft. Regisseur Erik Whien heeft de mise-en-scène tot het minimum teruggebracht, waardoor niet alleen de tekst de volle ruimte krijgt, maar waardoor het ‘praten-praten-nooit-handelen’-karakter van de personages effectief benadrukt wordt. Het decor helpt daarbij aanzienlijk. De grote gele doos waarin we de vrienden door een smalle uitsparing zien zitten, beperkt de bewegingsvrijheid behoorlijk.

~

Niet alleen in de mise-en-scène zit weinig beweging, ook in de plot gebeurt hoegenaamd niets. De uitgangssituatie – drie mannen samen pratend in een huisje – verandert niet. Dat maakt, in combinatie met De Graafs lange zinnen, van Bergen bij tijd en wijle wel een trage en langdradige bedoening. Maar met alleen die constatering zou de voorstelling tekort worden gedaan. Daarvoor zijn de acteurs te leuk en het stuk (uiteindelijk) te vermakelijk. Bovendien is die statische situatie een slimme dramaturgische keuze van Whien, die zo een treffende metafoor lijkt te hebben gevonden voor de impasse waarin de vriendschap terecht is gekomen. Want het beeld dat de vrienden van elkaar hebben is zo vastgeroest dat enige persoonlijke ontwikkeling bij een ander niet meer opvalt of geen indruk maakt. Dat de idealist Silo eigenlijk een controlfreak geworden is met paniekaanvallen valt Beer en Chres nauwelijks op. En dat Beer het zat is door de anderen gepiepeld te worden, wordt met de mantel der liefde bedekt. Zelfs als de vriendschap op het punt staat definitief uit elkaar te vallen door het voortijdig vertrek van Beer, komt er niemand echt in actie. En op de videobeelden die constant op de achtergrond te zien zijn, is er al helemaal niets aan de hand: rustig eten de vrienden hun diner, poseren ze naast een waterval of kijken ze buiten naar de sterren.

Het zijn de video’s die achteraf een leugenachtig beeld zullen geven van hoe geslaagd de vakantie was en hoeveel avontuurlijks er is gedaan. De gesprekken blijven in het vakantiehuisje achter. Net als het laatste restje jeugdige naïviteit dat Chres in de vorm van het speelgoedzwaardje daar achterlaat.

De voorstelling toert nog tot en met 23 november (zie speelschema).

 

Muziek / Concert

Het geheim dat niemand kent

recensie: The Coast

.

Volgens MTV Canada is het ‘Canada’s best kept secret‘: indierockformatie The Coast uit Toronto. Donderdag 9 oktober stonden ze in de kleine zaal van Paradiso. En al meteen bleek dat The Coast ook het best bewaarde geheim van Nederland is. Nog geen vijftig bezoekers hadden de band namelijk weten te vinden.

Het personeel van Paradiso had zelfs nog wat tafeltjes en stoeltjes laten staan om nog enigszins de illusie van een volle zaal te creëren. Helaas geven drie tafels en twaalf stoelen niet dezelfde sfeer als een overvolle zaal met mensen. Meubilair is nu eenmaal minder interactief dan de gemiddelde Homo sapiens.

Het lijkt wel alsof de kracht van de band voor de leden zelf ook een geheim is. Als ze wat minder krampachtig hun best deden om zogenaamde diepgang in hun liedjes te stoppen zou het namelijk best nog wat kunnen worden. Maar als The Coast op deze wijze doorgaat, zal de band een goed bewaard geheim blijven en zal de hele wereld, inclusief de band zelf, nog lang op zoek zijn naar de sleutel die dit geheim kan ontrafelen.

 

Boeken / Fictie

Leven in een zee van tijd

recensie: Robbert Welagen - Philippes middagen

.

Robbert Welagen (1981) volgde de Kunstacademie in ‘s-Hertogenbosch en studeerde in 2004 af met verhalen. Hij publiceerde onder andere in Hollands Maandblad. Met Lipari won hij de Selexyz Debuutprijs 2007. Hij studeert nu kunstgeschiedenis in Utrecht, net zoals Robbert de hoofdpersoon uit Philippes middagen.

Wanneer Robbert bij het meisje Rose-Anne op bezoek is, ziet hij in het huis tegenover haar Louise staan, iemand wiens naam hij twaalf jaar geleden voor het laatst uitsprak. In die tijd, Robbert was vijftien jaar oud, was Louise de verloofde van Philippe en met deze man heeft Robbert twee middagen doorgebracht. Al snel nadat hij Louise achter het raam ziet staan, ontmoet Robbert haar weer. Dit brengt een stroom herinneringen op gang aan die zomermaand.

Herinnering

De middagen die Robbert met Philippe doorbrengt, laten een grote indruk achter.

Het voelde alsof ik mijn eigen leven ontsteeg. Ik werd opgetild vanuit de onderwereld van gevonden voorwerpen naar die van iemand die zelf herinneringen creëert. Ik had zojuist een herinnering gecreëerd.

Robbert beleeft die korte periode opnieuw. Philippe blijkt zijn vader te zijn van wie hij niets weet, omdat zijn moeder niet over hem sprak. Robbert voorvoelde al dat het niets zou worden tussen Philippe, Louise en hemzelf en daarmee heeft hij het gevoel gekregen het leven doorgrond te hebben: ‘Er zijn slechts een paar middagen, en de rest is alleen maar tijd.’

Leegte

Robbert heeft, naar eigen zeggen, niet geleerd iemand binnen te laten in zijn leven. Hij ziet zichzelf ‘als een leeg vel papier waar je je gedachten aan toevertrouwt en dat je daarna weggooit’.

De leegte, de desillusie en het langs elkaar heen leven worden wel heel treffend geïllustreerd door Robberts moeder die hem vraagt hoe het op school was, terwijl het zomervakantie is. Het nonchalante handgebaar waarmee zij hem op een gegeven moment wegstuurt, laat je als lezer achter met een brok(je) in de keel en medelijden met Robbert. De afstandelijke manier van doen van zijn moeder vindt zijn hoogtepunt in haar definitieve vertrek uit Nederland wanneer Robbert nauwelijks zestien jaar oud is. Toch denk je wel eens: jongen, doe eens iets, verman jezelf. Robbert heeft deze gedachte zelf af en toe ook, maar de vertaalslag naar daadwerkelijk handelen is te moeilijk.

Motto

Het motto dat Welagen gebruikt voor Philippes middagen is zeer treffend gekozen. Het is een citaat van Seneca: ‘Het gedeelte van het bestaan dat we echt leven is klein. De rest van ons bestaan is geen leven, maar slechts tijd.’ Of was er eerst het motto en toen de roman? Robbert vraagt zich in gesprek met Rose-Anne af:

‘Is dat geen groot woord, vertrouwen?’ zei ik. ‘Zijn we niet slechts wat samen doorgebrachte tijd?’

Toch lijkt Robbert aan het eind iets gewonnen te hebben. Door over de periode van twaalf jaar geleden te spreken is de stilte doorbroken. ‘Als leven íets is, dan is het het doorbreken van de stilte, zodat je weer tussen de geluiden komt.’

Welagen weet in weinig bladzijden een leven, of misschien juist wel het gemis daaraan, neer te zetten. Hier en daar ligt de nadruk op het begrip ‘leegte’ er wellicht wat te dik bovenop, maar in essentie is het een soepel opgeschreven, geloofwaardig verhaal. De roman kent wat meer intrige dan zijn debuut, maar het basisgevoel is herkenbaar gebleven.

 

 

Film / Films

Weergaloze aanklacht

recensie: Harakiri

.

~

Tijdens het Tokugawa-shogunaat (1630-1867) werd Japan geregeerd door daimyo’s, feodale heersers die weer onder controle stonden van het centrale shogunaat in Edo. Daimyo’s hadden samoerai in dienst, strijders die volgens een strikte erecode (bushido) leefden en met handen en voeten gebonden waren aan hun meesters. Zolang die onderling oorlogen uitvochten was er werk voor ze, maar onder het Tokugawa-shogunaat brak er een lange periode van relatieve vrede aan. Als gevolg daarvan werden vele samoerai ontslagen. Ze werden ronin, krijgers zonder privileges en zonder meester, zwervers, zonder de structuur van oorlog en hun daimyo. Velen raakten zo van slag dat ze bij clanhuizen langsgingen en de heerser smeekten om onder diens ogen seppuku te plegen, om op die manier toch eervol te sterven. Bij seppuku snijdt de samoerai zijn buik kruiselings open, zittend op een maagdelijk witte ondergrond, waarna een secondant zijn hoofd afslaat.

Een zwaard van bamboe

In drie flashbacks wordt het verhaal uit de doeken gedaan, beginnend met clanhoofd Saito die vertelt over Motome Chijiiwa. Een paar maanden voor Tsugumo (Tatsuya Nakadai) met zijn plan kwam arriveerde Chijiiwa bij het huis met hetzelfde idee. Hij bleek het echter niet door te willen zetten maar was wanhopig op zoek naar geld om zijn doodzieke kind te helpen. De Lyi-clan dwong hem echter tot zijn daad over te gaan, zelfs toen bleek dat Chijiiwa geen echt zwaard meer had maar een van bamboe. Uit het verhaal van Tsugumo, knielend op de binnenplaats waar eerder Chijiiwa zat en eveneens omringd door Lyi’s mannen, wordt langzaam zijn relatie tot Chijiiwa duidelijk en de beweegredenen voor zijn komst.

~

De voortdurende wisseling van heden en verleden creëert een Droste-effect dat het eenvoudige plot veel diepgang verleent. Kobayashi bouwt de spanning op door in de segmenten steeds net voldoende informatie te geven, zodat er een idee ontstaat waar het verhaal heen zal gaan, maar waarbij de kijker toch op het verkeerde been gezet wordt door zijn eigen vooroordelen. Wat de structuur zo boeiend maakt is de wisseling in die spanningsopbouw: de ene keer wordt die in het heden opgebouwd en in het verleden weer afgebroken, de andere keer is het precies andersom. Dit aanhalen en laten vieren van de spanningslijn levert thrillerachtige momenten op, ondanks het feit dat er tot aan de eindclimax nauwelijks actie is.

De geometrische sets, de zeer zorgvuldige framing van de personages en de lineaire trackingshots ondersteunen de kritiek op het rigide klasseysteem. De smalle gangen en de vele hoeken waarlangs Kobayashi zijn camera beweegt vormen een krachtige metafoor voor de druk waaronder de personages leven. De omsingeling van Tsugumo door de clanleden, waarbij die als schaakstukken verdeeld zijn over de binnenplaats, onderstreept hun superieure positie ten aanzien van de rechteloze ronin. De camera is veelal gericht op de bewegingloze Tsugomo, die letterlijk en figuurlijk geen kant op kan. Door middel van ingenieuze dolly- en zoomshots illustreert Kobayashi Tsugomo’s pogingen om aan de druk van het systeem te ontsnappen.

Blinde gehoorzaamheid

~

Kobayashi had zijn antimilitarisme eerder al voortreffelijk geïllustreerd in The Human Condition, en in Harakiri stelt hij de waanzin van oorlog opnieuw aan de kaak. Ook hier speelt geweld een centrale rol en is het wederom vooral psychologisch van aard. Tatsuya Nakadai (die ook de hoofdrol speelde in The Human Condition) weet ondanks zijn statische positie alle emotie over te brengen die hoort bij het aangrijpende verhaal dat hij vertelt. Een verkeerde beweging en hij bevindt zich in een strijd om leven en dood tegen een overmacht aan samoerai. Sensatie is daardoor ver te zoeken, maar spanning des te meer. Harakiri is een weergaloze aanklacht tegen uit de Tokugawa-periode geërfde erecodes die in de Japanse samenleving in de twintigste eeuw nog steeds hun invloed doen gelden. Een archaïsche maatschappij die beheerst wordt door rituelen, chauvinisme, en blinde gehoorzaamheid, die nauwelijks veranderd is sinds Japans twijfelachtige rol in de Tweede Wereldoorlog en waar Kobayashi hard tegenaan schopt.

Harakiri werd onlangs uitgebracht in de Koinobori-reeks met Japanse klassiekers.

Theater / Voorstelling

Theater voor de allerkleinsten

recensie: Mark Vijn Theaterproducties i.s.m. Teleac/NOT - Het Zandkasteel

Wie zich niet regelmatig tussen de kleintjes bevindt, is het wellicht ontgaan; de peuterhelden van 2008 wonen op het strand, in een huis van zand. De televisieserie Het Zandkasteel die iedere werkdag om even voor 10:00 uur op Nederland 3 te zien is, bestormt nu ook de theaters met de avonturen van Koning Koos, prinses Sassa en Toto. Dus voor alle ouders die hun kind niet vroeg genoeg aan het rode pluche willen laten wennen, is er nu de voorstelling van Het Zandkasteel. Precies zoals op tv, dus lekker veilig.

Sassa en Toto en Koning Koos wonen in een zandkasteel. Kenmerkend voor dit drietal is hun bijzondere neus. Als ze er zand in krijgen, dansen ze de ‘Neuzenkriebeldans’. En tussen het kriebelen door beleven ze kleine avonturen. In de theatervoorstelling hebben Sassa en Toto  een geheim die ze met het publiek willen delen; Koning Koos is jarig en dus willen ze hem verrassen. Alle bezoekers moeten meehelpen, maar ze mogen niets tegen de jarige job zeggen. Koning Koos heeft op zijn beurt ook een geheim, want hij denkt dat Toto en Sassa niet weten dat hij jarig is en als verrassing gaat hij een taart bakken. Rondom deze verhaallijnen komen er nog allerlei kleine kwesties aan bod zoals bang zijn in het donker en pesten.

Interactie

~

Bij binnenkomst krijgen alle kinderen een Zandkasteel-vlaggetje. Deze maakt deel uit van de verrassing die Toto en Sassa voor de verjaardag van Koning Koos hebben. Er moet flink gewapperd worden en dat is niet het enige fysieke aspect aan de voorstelling. Kinderen kunnen lekker meedansen en zingen en regelmatig worden ze naar hun mening gevraagd. Wat moet Koning Koos bijvoorbeeld allemaal op zijn taart zetten en welk gebaar maak je als je iets geheim moet houden? Alle kindjes in de zaal doen enthousiast wat hun gevraagd wordt en ze zingen en dansen met hun idolen mee.

Saaier
In deze voorstelling zijn ook de knuffels van Sassa en Toto aanwezig. Tot grote hilariteit van de kinderen: ‘Ik zie Zwiep en Pop!’ Ook de vlieger van tv komt even een kijkje nemen. Het enige wat ontbreekt, is echt zand, hoewel dat in het persbericht wel wordt beloofd.

De poppen en het decor zijn in de theaterversie vrijwel identiek aan die van tv. Hierdoor kun je je niet aan de indruk onttrekken dat je naar een vierdubbele aflevering kijkt, vooral als je achter in de zaal zit. Er zit niks extra’s bij deze voorstelling, niets wat de theaterversie onderscheidt van de tv-serie. Op tv spelen de verhalen van Het Zandkasteel zich af buiten en binnenin het huis van het drietal. Op het podium voornamelijk buiten. Daarom is de voorstelling misschien zelfs wel saaier dan een aflevering (die maar een kwartiertje duurt).

Liedjes
Er wordt veel gezongen. Er komen ruim tien liedjes voorbij, die erg lief en heel fijn zuiver zijn. De acteurs die in de pakken zitten, doen goed werk. Hun lichaamstaal is soepel, stoer en aandoenlijk tegelijk. Opvallend was het lage aantal schreeuwende kinderen en dat terwijl de voorstelling een uur duurt. Typisch een uitje om op safe mee te spelen bij nichtjes, zoontjes of ander kroost. Heel vertrouwd, heel keurig en voorspelbaar, maar wellicht voor de kleintjes wel zo rustgevend.

Theater / Achtergrond
special: Een interview met een aanstormend talent

Meral Polat: geen multiculturele bruggenbouwer maar een actrice met passie

.

~

In het toneelstuk Hollandse Spoor speelt ze de sterren van de hemel. Toch had de 26-jarige Meral Polat geen enkel vermoeden dat ze voor deze rol de Guido de Moorprijs zou winnen. ‘Ik had nog nooit van deze prijs gehoord, laat staan dat ik wist dat ik genomineerd was,’ vertelt Meral eerlijk. De Guido de Moorprijs wordt ieder jaar uitgereikt aan een veelbelovend jong acteertalent van het Nationale Toneel.
Wel vindt ze het een hele eer dat de prijs haar is toegekend. ‘Het is een grote eer want de vrienden van het Nationale Toneel reiken deze prijs al zeven jaar uit. Er waren dit jaar veel genomineerden en ik vind het fantastisch dat ik ben gekozen uit deze selectie.’ Ze spreekt zich lovend uit over de vrienden van het Nationale Toneel. ‘De vrienden zijn altijd heel enthousiast en betrokken bij het toneel. Daarmee zijn we gezegend. Niet veel steden hebben zo’n groep mensen die zich echt inzetten voor een theatergroep.’

Jong geleerd, oud gedaan

Meral begon haar talenten al te ontwikkelen toen ze erg klein was. ‘Mijn vriendinnetjes moesten altijd meedoen met toneelspelletjes. Dan speelde ik allerlei typetjes.’ Toch heeft ze niet altijd geweten dat ze actrice wilde worden. ‘Daar kwam ik pas achter toen ik op mijn zeventiende gestopt was met mijn opleiding Toerisme. Mijn vader vroeg me wat ik dan wilde doen. Ik vertelde hem dat ik acteren ook wel heel leuk vond. Hij was toen uiteindelijk degene die met een inschrijfformulier voor de toneelschool aankwam.’

Na een succesvolle auditie werd Meral in Amsterdam aangenomen. Daar breidde ze haar talenten uit. Toen ze hoorde dat het Nationale Toneel met een openingsstuk wilde komen over het multiculturele Den Haag met in de hoofdrol een Turks meisje dat kon zingen, voelde ze zich geroepen om auditie te doen. ‘Toen ik belde om in aanmerking te komen voor de rol, hadden ze bij het Nationale Toneel al over mij gehoord. Er was zelfs al een uitnodiging opgesteld.’ Een match made in heaven. Even later was haar succesvolle karakter, het Turks-Nederlandse apothekersmeisje, in het toneelstuk Hollandse Spoor geboren.

Wat is multicultureel?

~

De actrice van Turkse origine is verbaasd als haar wordt gevraagd wat ze vindt van multicultureel toneel. ‘Wat is multicultureel? Alsof dat iets bijzonders is. Voor mij is het de waarheid. In Nederland heb je zoveel mensen met verschillende achtergronden. Vooral in grote steden is het vaak een mengelmoes van verschillende nationaliteiten. Daarbij laat het toneelstuk Hollandse Spoor slechts een greep uit het leven van één Turks meisje zien. Het is niet per definitie zo dat alle Turkse meisjes in een spagaat tussen het leven thuis en het leven buiten liggen.’

Maar kan toneel dan geen brug vormen tussen autochtonen en allochtonen? ‘Ik voel mij geen bruggenbouwer tussen de autochtone en allochtone medemens. In mijn ogen zijn dat de schrijvers van het toneelstuk die een punt willen maken. Dat is hun ambitie. Ik ben alleen maar de vertolker. Ik ben wie ik ben. Een Hollandse meid met Turkse ouders. Als ik een blond meisje met blauwe ogen was, zou niemand vragen stellen over multiculturele problemen. Ik denk dat toneel wel voor meer begrip kan zorgen. Misschien is het een eye-opener voor autochtone mensen die niet zo direct met buitenlanders te maken hebben. Het kan best zijn dat zij op deze manier een blik inside hebben gekregen. Door het toneelstuk krijgen ze een beter beeld van bepaalde ideeën van hun allochtone landgenoten. Ik denk dat het er uiteindelijk om gaat dat mensen inzien hoe mooi het is dat al die verschillende culturen één bevolking vormen.’

De toekomst en andere activiteiten

Binnenkort is Meral te zien in Kamp Holland. Dit toneelstuk gaat over de Nederlandse soldaten in Uruzgan. ‘Ik wil me graag bezighouden met onderwerpen die me aanspreken. Het onrecht dat de vrouwen in Afghanistan wordt aangedaan, is daar een voorbeeld van. In Kamp Holland heb ik de gelegenheid gekregen om dit leed te vertolken.’ Naast toneel heeft Meral nog meer ambities voor de toekomst. ‘Eigenlijk wil ik zoveel. Het lijkt me leuk om eenmalig in een musical te spelen. Daarnaast wil ik me in de toekomst graag op mijn eigen band storten, Merals harem. Ik zou me, samen met de andere vier leden van de band, graag verder willen ontwikkelen op muzikaal front.’

Naast toneel is Meral ook te bewonderen in de televisieserie Keyzer en De Boer advocaten als hoofdofficier Selma van Justitie. ‘Of ik een duidelijke voorkeur heb voor televisie of toneel? Nee dat geloof ik niet. Ik vind vooral de afwisseling erg leuk. Op dit moment zie ik toneel wel meer als mijn werkveld. Ik kan hier zowel mijn acteertalenten als mijn zangkunsten verder ontwikkelen.’

Theater / Achtergrond
special: Prijzenregen tijdens het Gala van het Nederlands Theater

Hegemonie Toneelgroep Amsterdam in toneelwereld

Al sinds 1955 worden de Louis d’Or en de Theo d’Or, de belangrijkste toneelprijzen van het jaar, uitgereikt aan de acteur en de actrice die volgens een vakjury de meest indrukwekkende hoofdrol van het theaterseizoen hebben neergezet. Grote namen als Ank van der Moer, Paul Steenbergen, Ellen Vogel, Hans Croiset, Pierre Bokma en meer recentelijk Will van Kralingen en Dirk Roofthooft wonnen ooit deze prijs. Dit jaar werd de Louis d’Or gewonnen door Hans Kesting in zijn rol van conservatieve, maar invloedrijke advocaat Roy Cohn in Angels in America van Toneelgroep Amsterdam. De Theo d’Or ging naar Chris Nietvelt in haar rol van Cleopatra in Romeinse Tragedies, eveneens van Toneelgroep Amsterdam.

~

De vakjury, bestaande uit theatermakers, -critici en -programmeurs, waaronder schouwburgdirecteur Ruud van Zuilen, toneelrecensent Simon van den Berg van Het Parool, theaterredacteur Hein Janssen van de Volkskrant, docent Theaterwetenschap in Utrecht Wil Hildebrand en programmeur René van der Pluijm van de Stadsschouwburg Groningen, bleek erg enthousiast over Toneelgroep Amsterdam. Naast toneelprijzen voor beste acteur en actrice ging Toneelgroep Amsterdam met nog een prijs naar huis. De Prosceniumprijs, “voor de persoon, instantie of groep die een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het toneelklimaat”, ging naar regisseur Ivo van Hove en scenograaf Jan Versweyveld, waarbij in het juryrapport opnieuw Romeinse Tragedies en Angels in America worden genoemd en geroemd als ‘hoogtepunten van het afgelopen theaterseizoen’.

Juryrapport

‘Zowel in de technisch vernuftige entourage van Romeinse Tragedies als in de kaalslag van Angels in America bleek het ensemble van Toneelgroep Amsterdam tot grote prestaties in staat’, aldus de jury. Het complete ensemble wordt daarbij geprezen, maar Chris Nietvelt en Hans Kesting in het bijzonder. Over Nietvelt zegt het juryrapport: ‘In de tragiek van Cleopatra toont Nietvelt alle facetten van haar acteertalent: van de grootste smart tot de kleinste ingehouden emotie.’, en vervolgens: ‘Een grootse prestatie.’ Over Kesting, die uitzonderlijk genoeg ook voor zijn rol in Romeinse Tragedies werd genomineerd, wordt gezegd: ‘In deze rol laat Kesting het totale bereik van zijn acteertalent zien, in een totale overgave aan het stuk van Tony Kushner. De gretigheid waarmee Kesting altijd acteert is in deze regieopvatting meer dan ooit op zijn plaats en mondt uit in een huiveringwekkende sterfscène, die de jury in het geheugen gegrift staat.’

Naast de al genoemde prijzen was er nog een prijs voor Toneelgroep Amsterdam. De meest indrukwekkende vrouwelijke bijrol, de Colombina genaamd, werd gewonnen door Janni Goslinga voor haar rol van Stella in A Streetcar Named Desire, een voorstelling van Toneelgroep Amsterdam in coproductie met Toneelschuur Producties Haarlem.

Goede fase

~

De hegemonie van Toneelgroep Amsterdam tijdens het Gala van het Nederlands Theater is opvallend en ook weer niet. Ivo van Hove nam in 2001 de regie bij Toneelgroep Amsterdam over van oprichter Gerardjan Rijnders, die een groot stempel op de groep had gedrukt. Ivo van Hove moest binnen de organisatie die er stond zijn weg zoeken, maar liet zich ook duidelijk gelden. Een dergelijk proces kost tijd. Er bestaat een gezegde dat zegt dat er eerst gezaaid moet worden voordat men kan oogsten. Blijkbaar is die tijd voor Toneelgroep Amsterdam nu gekomen. Daarnaast ontvingen de genoemde stukken, Romeinse Tragedies en Angels in America, afgelopen seizoen unaniem lovende kritieken van alle kwaliteitsmedia. Een dergelijke prijzenregen behoorde dus wel degelijk tot de mogelijkheden.

Dat Toneelgroep Amsterdam zich in een goede periode bevindt bevestigt Lucia van Heteren, docente Theaterwetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Enkele acteurs, zoals Jacob Derwig, Hans Kesting en Chris Nietvelt, zitten op de toppen van hun kunnen en zijn daar voor een deel gekomen doordat ook Ivo van Hove in een fase zit waarin veel lukt. Ik denk niet dat je op dit moment iemand zal kunnen vinden die hierover twijfelt.’, aldus Van Heteren. ‘Soms wordt er wel eens gesuggereerd dat een gezelschap een prijs krijgt omdat een bepaald persoon in een jury daarvoor gezorgd zou hebben, maar dat is op dit moment voor Toneelgroep Amsterdam niet aan de hand. Ze zitten gewoon in een heel goede fase.’

Feit is dat Toneelgroep Amsterdam de Theo d’Or weliswaar twee jaar geleden nog won, Elsie de Brauw won met haar rol in het stuk Opening Night, regie van Ivo van Hove, maar de Louis d’Or werd voor het laatst gewonnen in 1994 door Pierre Bokma. Jaren waarin vooral nominaties werden behaald zijn dit jaar omgezet in concrete prijzen en dit verdient respect. De komende jaren zal het theaterpubliek nog veel kunnen genieten van Toneelgroep Amsterdam.

Theater
special: Een interview met de twee breinen achter dit dansspektakel

Lekker swingen op de muziek van Strawinski

Met Strawinski swingt heeft het gezelschap Introdans alweer een nieuwe dansvoorstelling op zijn naam staan. In deze unieke dansvoorstelling worden twee niet meer vertoonde werken uit de jaren tachtig gecombineerd met het werk van een jonge modeontwerper. Het brein achter Strawinski swingt is artistiek directeur Roel Voorintholt. Even geleden ontving hij de Prijs van Kritiek uit handen van de Kring van Nederlandse Theatercritici voor zijn ‘juweeltjes’ van shows. Eerder won onder andere Theo Maassen deze hoge onderscheiding.

~

‘Gewoon lekker swingen op klassieke muziek van Strawinski’ dat was de gedachte van artistiek directeur Roel Voorintholt toen hij begon na te denken over zijn nieuwste dansvoorstelling. ‘En dat is ook niet zo moeilijk. De muziek van Strawinski nodigt je als het ware uit om te dansen. Het is echt gemaakt voor klassiek ballet. Dat merk je aan het ritme, de afwisseling en het tempo’ aldus Voorintholt. In Strawinki swingt wilde de artistiek directeur klassieke muziek matchen met uitdagende kleding en moderne danspasjes. ‘Ik wilde iets dat al bestond opnieuw uitbeelden, maar dan in een vernieuwd jasje. Omdat wij met een moderne dansgroep werken, mixen we de oude stijl wel met moderne invloeden. Dit hebben we bij deze voorstelling proberen te bereiken door aan moderne modeontwerpers te vragen de kleding te ontwerpen. Zo geven we er een moderne twist aan. Daarnaast is er een compleet nieuwe voorstelling in elkaar gezet.’

De show is opgedeeld in drie afzonderlijke dansvoorstellingen. Twee werken daarvan zijn afkomstig uit de jaren tachtig. In Symphony in Three Movements danst het hele gezelschap afwisselend, in snelle, heldere bewegingen. Zo omschrijft de Leidsche Schouwburg op haar website dit eerste deel. De tweede voorstelling, die in 1985 bedacht is door Hans Manen voor het Nederlands Dans Theater, is genaamd Balletscenes. ‘Ik vind het erg leuk om balletten uit de geschiedenis terug te halen. Voor deze voorstelling heb ik twee stukken uit begin jaren ’80 gebruikt, deze opvoeringen zijn tegenwoordig niet meer te zien’ vertelt de choreograaf enthousiast.

~

Maar de voorstelling is boven alles een feel good show en daar hebben de makers ook alles aan willen doen. ‘Introdans is niet echt bezig met verhaallijnen in een dans. Wij streven er vooral naar om mensen blij te laten worden van dans, er hoeft geen specifieke vorm aan te zitten. In de laatste voorstelling bijvoorbeeld, staat het hele podium vol met dansers die zich door de pompeuze muziek van Strawinski laten begeleiden. Dat is heel leuk geworden.’

De ontwerper

Ook de kleding van de dansers heeft bijgedragen tot het geheel. Voor het ontwerpen van de balletpakjes heeft Roel bewust voor Sebastiaan Kramer gekozen. Na het zien van zijn collectie werd het de artistiek directeur duidelijk dat Sebastiaan de aangewezen persoon was om pikante ontwerpen te maken die de voorstelling alles behalve klassiek zouden doen aanvoelen. ‘In mijn werk probeer ik de grenzen op te zoeken. Ik ontwerp bijvoorbeeld alleen mannenkleding, maar probeer dit wel zo creatief mogelijk aan te pakken. Ik voeg graag kant en ruches toe aan mijn kleding. Daarbij zit ik constant in dubio hoe ver ik kan gaan om het vernieuwend te maken maar toch draagbaar te houden voor mannen.’

~

Bij het ontwerpen van de kleding voor de voorstelling Strawinski swingt werd de modeontwerper nagenoeg geheel vrijgelaten. ‘De enige eis die aan de kleding werd gesteld, was dat het sexy moest zijn’, vertelt Kramer. Vervolgens is de jonge ontwerper klassieke Strawinskivoorstellingen gaan bekijken. ‘Dat moest ik eigenlijk ook al vrij snel weer vergeten, want het moest juist iets worden dat totaal niet klassiek was. Ik was heel vrij om mijn eigen ding te doen.’ Deze onbelemmerde werkwijze resulteerde in door Sebastiaan ontworpen badmutsen, bodystockings en halve bolero’s en vooral heel veel bloot. ‘Daar moesten de dansers in eerste instantie wel aan wennen. Ze moesten in het begin alleen in een soort onderbroekje het podium op. Dat naakte gevoel was voor de meest dansers wel even onwennig. Voor de rest vonden ze de kleding prima’ aldus de ontwerper. Het pascomfort en de bewegelijkheid van de kleding was voor de dansers wel van belang. Bij zijn eigen lijn Sebastic maakt de modeontwerper al veel gebruik van trico’s. ‘Bij dit project moest ik me natuurlijk nog veel meer verdiepen in het comfort van de kleding. Nu moest ik goed bedenken op welke plekken de kleding extra rekbaar moest zijn. De dansers mogen tijdens grote sprongen niet belemmerd worden door hun kleding.’

Al met al was het voor Sebastiaan een geheel nieuwe ervaring. ‘Ik vond het erg leuk en verrassend. Wanneer ik zelf een presentatie doe ben ik er van begin tot eind bij. Bij Strawinski swingt was dat heel anders. Ik was er niet bij, alleen mijn outfits werden gebruikt. Af en toe hoorde ik wel het een en ander, maar het eindresultaat zag ik pas op de generale repetitie. Toen ik mijn kostuums in combinatie met het echte licht en de choreografie zag, was ik blij met het resultaat. Het zag er heel vrolijk en kleurrijk uit. De dansers werden haast onwerkelijke wezens, precies zoals het de bedoeling was.’

Ook de artistiek directeur is tevreden over het resultaat. ‘De voorstelling is geworden wat ik ervan hoopte. Omdat de muziek van Strawinski speciaal gemaakt is voor dans, kon het ook bijna niet misgaan. Normaal wisselen we op zo’n avond verschillende dansstijlen af, dan laten we bijvoorbeeld een modern balletstuk zien gevolgd door een klassieke voorstelling. Tijdens Strawinski swingt was alleen de muziek van Strawinski te horen. Dat was vrij experimenteel maar wel heel aangenaam. Gelukkig hebben we er heel leuke reacties op gekregen!’