Boeken / Fictie

Parabels voor de 21e eeuw

recensie: Botho Strauss (vert. Nelleke van Maaren) - Mikado

Botho Strauss ontleende de constructie voor zijn verhalenbundel Mikado aan het gelijknamige spel. Eenenveertig verhalen, variërend in lengte van één alinea tot een aantal bladzijden, vormen samen een wirwar die moeilijk uit elkaar te halen is. Net als de eenenveertig stokjes van het spel raken ze aan elkaar, heb je het ene nodig om het andere te ‘pakken’ en zijn sommige verhalen meer waard dan andere.

De verhalen in Mikado hangen op alle mogelijke niveaus met elkaar samen. Dit is geen verhalenbundel waarin de schrijver verschillende registers gebruikt of uiteenlopende thema’s aan de orde wil stellen. Eerder doet het boek denken aan een hecht geconstrueerde dichtbundel of een film als Babel, waarin meerdere verhaallijnen en personages rakelings langs elkaar scheren.

Verkeerde vrouw

In het openingsverhaal ‘Mikado’ zijn alle thema’s die in de overige verhalen ook aan bod komen samengebald. Een man betaalt losgeld voor zijn ontvoerde echtgenote, maar de vrouw die terugkomt herkent hij niet als de zijne. Samen spelen ze mikado. Zij raapt met rustige hand het ene na het andere stokje op, hij kan niet eens een vrijliggend stokje pakken zonder de andere te bewegen. Hij is gedoemd met deze nieuwe vrouw, die rustig en praktisch is in plaats van geleerd, samen te leven: ‘Ik heb geen andere keus, ik moet nemen wat zich aanbiedt, een tweede losgeld kan ik nooit betalen.’

De driehoeksverhouding, waarbij een van de drie hoofdrolspelers schittert door afwezigheid, de (echtelijke) liefde die ontaardt in miscommunicatie en vervreemding, maar ook de moderne verwaarlozing van het intellect: al deze elementen zullen in de rest van het boek steeds weer terugkomen, een kwartslag gedraaid of vanuit een ander perspectief bekeken.

Botho Strauss (foto: Ruth Walz)

Botho Strauss (foto: Ruth Walz)

Tragische wijsheid

De noodlottige instelling van de man – ‘ik heb geen andere keus’ – geeft het verhaal iets tragisch. Strauss situeert zijn verhalen expliciet in de moderne tijd. Mensen internetten en een voorbijgangster lijkt op actrice Naomi Watts. Maar ze ademen tegelijkertijd de archaïsche sfeer van de parabel. Hier geen assertieve personages die actief handelen; het misverstand overkomt hen en ze kunnen er niets aan veranderen. Als het lot hen weer uitspuwt, herkennen ze niemand meer, ook zichzelf niet. Daarin lijkt Strauss op Kafka.

Hoe pijnlijk het lot ook kan zijn, het herbergt ook schoonheid. En wijsheid: de moderne mens zou heel veel kunnen leren van de werking van het lot, maar hij kiest voor de ironische onverschilligheid van het heden. Straus veroordeelt de moderne tijd om haar leeghoofdigheid:

Alles wat jou een wreed toeval lijkt dat je in je verschrikkelijke isolement treft, is in feite niets anders dan een gat in je herinnering: omdat je brein het verband met de grote geschiedenis van het menselijk ongeluk is kwijtgeraakt.

Geschakeld

Ook de stijl verbindt de verhalen in Mikado. Kleine details komen in verschillende verhalen terug, als schakels. In de eerste verhalen spelen fabrikanten en fabrieken een rol, later komt het theater – ook als bioscoop en catwalk – steeds terug. Het geeft de lezer houvast en dat is geen overbodige luxe. Miscommunicatie en onbegrip zijn Strauss’ hoofdthema’s en hij spiegelt die op weergaloze manier in zijn stijl. Niets is wat het lijkt. Veel horen we achteraf of indirect, zodat ook de lezer in het duister tast over wat er nu écht gezegd of gebeurd is. Voeg daarbij een hoge concentratie aan aforistische zinnen en het mag duidelijk zijn dat dit geen pageturner is.

Wanneer je het heel nauw neemt en al het overbodige weglaat, blijven er uiteindelijk maar twee grondvormen van het menselijk bestaan over: de zoektocht en het wachten. En zo zijn er, afgezien van alle varianten, ook maar twee elementaire ruimtes op aarde: de grot en de woestijn.

Het is verstandig om Mikado in één of twee sessies uit te lezen, zodat de eenenveertig verhalen vers in het geheugen liggen en met elkaar een groot kluwen kunnen vormen. Laat je echter niet misleiden door de omvang van het boek: elke pagina bevat minstens één alinea die uitnodigt tot een minutenlange overpeinzing over de condition humaine. Perfect voor de donkere dagen dus, die als tegenhanger voor de feestuitgaven wel wat filosofische overwegingen kunnen gebruiken.

Boeken / Achtergrond
special: Nijmeegse nachten 2 - slotavond Wintertuinfestival

Faust en een verjaardagsfeestje

.

Alweer voor de veertiende keer organiseerde Literair Productiehuis Wintertuin eind november in Nijmegen en Arnhem het Wintertuinfestival. Een week lang was er een bomvol programma met muziek, poëzie, theater en vooral heel veel literatuur.

Faust

Moustafa Stitou

Moustafa Stitou

Zoals elk jaar had het festival een actuele invalshoek. Dit jaar was er gekozen voor Faust. Actueel omdat Goethe tweehonderd jaar geleden het eerste deel van zijn Faust afrondde. Faust, die een pact sluit met de duivel en in ruil voor kennis zijn ziel verkoopt. De Wintertuin stelde haar deelnemers de volgende vraag: hoe hou jij de duivel buiten?

Ruim honderd schrijvers, dichters, dj’s, muzikanten en wetenschappers lieten hun licht schijnen over deze vraag. Een verslag van een kleine selectie hiervan, die optrad tijdens ‘Nijmeegse Nachten 2’, 29 november 2008 in het Lindenbergtheater in Nijmegen.

Krochten van de ziel

De Steigerzaal van het Nijmeegse Lindenbergtheater is omgetoverd tot een sfeervolle ruimte. Op het podium een dj, een piano, een videoscherm en doeken met daarop prachtige, wisselende projecties van de duivel en andere figuren. Vol trots kondigt Frank Tazelaar, sinds 1999 directeur van de Wintertuin, de gasten van de avond aan.

Wim Brands in gesprek met Oek de Jong

Wim Brands in gesprek met Oek de Jong

De avond begint met een gesprek tussen Wim Brands en Oek de Jong. Zij gaan vooral in op De Jongs roman Hokwerda’s kind, dat oorspronkelijk begon als verhaal voor de daklozenkrant. Brands wil van Oek de Jong weten of hij bij het schrijven van dit boek met zijn eigen duivel in aanraking kwam. De Jong bekent bij het schrijven van zijn ‘psychologie van een moord’ meer door Proust dan Goethe geïnspireerd te zijn. Maar bij het schrijven van elk verhaal, aldus De Jong, raak je dingen van jezelf, ga je op onderzoek uit in de diepste krochten van je ziel.

Twee buurvrouwen


In hoeverre draag je als schrijver verantwoordelijkheid voor je personages, wat zeggen zij over jezelf en wanneer wordt dat gevaarlijk? Interessante thema’s en vragen, die Wim Brands samen met Erik Jan Harmens later op de avond nogmaals voorlegt, dit keer aan de schrijfsters Vrouwkje Tuinman en Esther Gerritsen. Beiden schreven een roman waarin buurvrouwen een belangrijke rol spelen (respectievelijk Buurvrouw en De kleine miezerige god). Na een moeizame start ontwikkelt ook dit gesprek zich toch tot een interessante dialoog over buurvrouwen, geweld en vreemde vriendschappen.

Vrouwkje Tuinman zich liet inspireren door haar eigen ervaringen met het wonen in een afbraakpand en een van haar personages, een jongetje dat na een geweldsincident van school werd verwijderd, liep letterlijk haar verhaal binnen.

Esther Gerritsen verwerkte haar eigen ervaringen op een andere manier in haar roman De kleine miezerige god. Hoofdpersoon Dominique sluit vriendschap met haar buurvrouw. Ze wil deze opdringerige, irritante vrouw redden en gaat hierin erg ver. Schrijven, vertelt Gerritsen, is een manier om orde in de chaos te scheppen, grip te houden op de werkelijkheid. Allesbehalve gevaarlijk of grensoverschrijdend dus.

Best cool


Tussen deze twee interviews door wordt er nog een intiem verjaardagsfeestje gevierd en wel dat van H.H. ter Balkt, die de respectabele leeftijd van zeventig jaar bereikt. De Wintertuin wil hier aandacht aan besteden en nodig Ter Balkt, zijn vrouw en een aantal van zijn vrienden en collegaschrijvers uit. Wat het raakvlak met Faust is, blijft onduidelijk, maar een lief feestje is het wel.

H.H. ter Balkt

H.H. ter Balkt

Piet Gerbrandy en Frans Kusters spreken Ter Balkt toe, waarna twee jonge dichters, Saskia de Jong en Moustafa Stitou, voordragen uit eigen werk en werk van Ter Balkt. Michiel Braam speelt piano en tussendoor draait de dj Ter Balkts favoriete plaatjes. Ten slotte gaat Ter Balkt in gesprek met J.H. de Roder. Een van zijn studenten vatte de reikwijdte van Ter Balkts gedichten samen met de woorden ‘die vent is best cool’. En dat is hij zeker.

Het Wintertuinpubliek is breed: tegen het eind van de avond vertrekken de leesclubjes met hun gesigneerde boeken naar huis en stroomt de dansvloer vol met jonger publiek. Dronken dichters mengen zich moeiteloos tussen hen. Wat nou scheidslijn tussen feest en poëzie? Bij het Wintertuinfestival gaan zij hand in hand.




Theater / Voorstelling

Fatale vrouw is niet dodelijk genoeg

recensie: Nationale Toneel in samenwerking met Stella Den Haag - Carmen

.

~

De zinderend hete Zuidspaanse stad Sevilla is het decor voor het verhaal over de onweerstaanbare Carmen en haar noodlottige liefde voor de naïeve plattelands-militair Don José. Componist Bizet gebruikte voor het verhaal een novelle van Prosper Mérimée uit 1845. Vooral de muziek werd ongekend beroemd. Bij de Carmen die het Nationale Toneel in samenwerking met Stella Den Haag brengt, wordt de muziek live uitgevoerd door twintig musici van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Die levende muziek verhoogt de pret aanzienlijk, de opera wordt er een professionele productie door. Regisseur Hans van den Boom had als grote wens van Carmen een opera-met-normale-tekst te maken, opdat hij tevens geschikt is voor kinderen.

Familievoorstelling
Het Nationale Toneel presenteert Carmen dus als een familievoorstelling: voor iedereen vanaf negen jaar. Voor de basisschoolleeftijd blijkt deze combinatie van opera en toneel echter te hoog gegrepen. Carmen, haar geliefde Don José, en zijn eigenlijke vriendinnetje worden geacteerd door Anniek Pheifer, Jeroen Spitzenberger en Antoinette Jelgersma. Parallel worden de opera-rollen gezongen door Eva Kroon, Bassem Alkhouri en Estefania Perdomo Nogales. Kinderen snappen dat niet, dat die acteur en zanger samen één personage vormen. Er is vast een goede reden om de identieke karakters verschillende jurken aan te trekken, en om hen niet steeds naast elkaar te laten staan op het podium. Maar die keuze maakt ingewikkeld in de zangeres de actrice te zien en omgekeerd.
Wat kinderen – en veel grote mensen – ook niet begrijpen, is de oudere actrice Antoinette Jelgersma die speelt dat ze het vriendinnetje is van de veel jongere Jeroen Spitzenberger. Jelgersma doet haar best en is mooi zorgelijk, maar omdat ze zo veel ouder is, is ze als geliefde van Spitzenberger niet geloofwaardig. Laatste en niet het minste bezwaar aan deze productie voor kinderen: anderhalf uur onafgebroken stilzitten tijdens het eerste deel levert tijdens de pauze veel jeugdige klachten op.

Kampvuur

~

Enfin: deze Carmen is dus geen echte familievoorstelling, maar wel geschikt voor iedereen vanaf een jaar of vijftien. Dit gezegd hebbende. De angst vooraf is dat een opera met toneelteksten zal ontaarden in een voorstelling die vlees nog vis is. Die angst is ongegrond. De acteurs zijn sterk, de zangers zijn sterk, het orkest is goed. Aardig is de vondst om de eenzame Carmen in deze omgewerkte versie een mallotig klein zusje te geven, mooi stoer gespeeld door Floor van Berkestijn. En het toneelbeeld is beeldschoon wanneer de groep rond Carmen naar de bergen vlucht, en er midden op het podium zowaar een echt kampvuur brandt.
Waarom zit deze voorstelling er dan toch net naast. Vanwege de anders zo sterke Anniek Pheifer, die nu een veel te lieve Carmen neerzet. Ze is niet scherp, ze is niet hartstochtelijk, ze is niet onvermijdelijk. Zelfs niet gemeen of doortrapt. Ze is niet ‘fataal’, niet dodelijk genoeg. Bovendien ontbreekt de chemie tussen haar en Jeroen Spitzenberger. Een echte miskleun is de scène in de kroeg, waarin operazangeressen en actrices opeens moeten gaan dansen, terwijl geen van hen de techniek van de flamenco machtig is. Daar wordt de voorstelling opeens amateuristisch.

Ondanks al die bezwaren levert Carmen toch een aardige avond theater op. Vanwege het spel: opera’s worden vaak niet goed geacteerd, en dat is met deze Carmen wel het geval. Vanwege de mooie muziek, de fraaie plaatjes en de feestpret waarvoor deze opera per definitie garant staat. Het is alleen niet de topproductie geworden die vooraf was te verwachten.

Carmen is tot en met 4 januari 2009 te zien, alleen in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Klik hier voor meer informatie over deze voorstelling.

Kunst / Expo binnenland

Hokjesgeest

recensie: Tjebbe Beekman - De capsulaire beschaving

.

.

Tjebbe Beekman (Leiden, 1972) studeerde aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag, maar woont en werkt in Berlijn. Zijn inspiratie haalt hij uit de vele foto’s die hij, behalve in Berlijn, maakt in andere wereldsteden in Europa, Azië en Amerika. Deze worden door Beekman gephotoshopt tot nieuwe beelden om daarna in een schilderij verder uitgediept te worden. Hiervoor gebruikt Beekman naast verf ook afvalmateriaal als touwtjes en zand om het beeld te creëren.

Onze capsules

Tjebbe Beekman: Stock exchange, 2008, acryl, zand en emaille op canvas op paneel

Tjebbe Beekman: Stock exchange, 2008, acryl, zand en emaille op canvas op paneel

Uit deze collages is De capsulaire beschaving ontstaan. De kunstenaar verwijst met de titel van de tentoonstelling naar het gelijknamige boek van Lieven DeCauter. Zij stelt daarin dat de moderne maatschappij door haar toenemende mobiliteit grenzeloos wordt en uiteenvalt in een archipel van sociale capsules. De snelheid van onze technologie en de steeds scherpere maatschappelijke tegenstellingen zorgen ervoor dat we ons terugtrekken in de veilige begrenzingen, onze ‘capsules’, van bijvoorbeeld onze voertuigen en in architecturale cocons, zoals winkelcentra en pretparken. Beekman maakte aan de hand hiervan een zeventigtal werken op papier, waarin hij deze capsulaire fenomenen verzamelt en in relatie met elkaar zet.

Tjebbe Beekman: Palast, acryl zand en canvas op paneel

Tjebbe Beekman: Palast, acryl zand en canvas op paneel

Deze zeventig schetsen vormen de basis voor de schilderijen. Een van de meest indrukwekkende schilderijen is Palast uit 2005. Dit werk is een voorloper van de latere serie schilderijen die in het GEM tentoongesteld is. Te zien is het bekende Berlijnse Sozialpalast. Het gebouw is vervallen en de eindeloze ramen worden hier en daar onderbroken door de ronde vorm van een schotelantenne. De grijze tinten die het grote doek overheersen, geven een naargeestig gevoel. Het is een perfecte weergave van een grootsteeds woningbouwcomplex, zoals er veel staan in buitenwijken.

Interieuren


Tjebbe Beekman: Illya’s birthroom, 2008, acryl, zand en emaille op canvas op paneel
Tjebbe Beekman: Illya’s birthroom, 2008, acryl, zand en emaille op canvas op paneel

Het zijn echter niet alleen exterieuren van gebouwen die Beekman schildert. Ook interieuren hebben een plaats in deze tentoonstelling. Dit zijn bijvoorbeeld fabriekshallen en beursvloeren, zoals in Stock Exchange uit 2008. Deze werken laten andere ‘capsules’ zien: die van het bolwerk van het grote geld en van onpersoonlijke omgevingen als ziekenhuizen. Het meest persoonlijke schilderij uit de tentoonstelling is Illya’s Birthroom, dat de ziekenhuiskamer toont waar Beekmans zoontje geboren is.

De capsulaire beschaving laat een grimmig beeld zien van de wereld waarin wij leven. De maatschappij wordt steeds individualistischer en onpersoonlijker. We sluiten ons steeds vaker op in onze ‘capsules’. De blik die Tjebbe Beekman ons hierop geeft, is indringend en bijzonder interessant. Met deze tentoonstelling heeft het GEM een bijzondere serie schilderijen binnengehaald, een serie die je eigenlijk gezien moet hebben. Al was het maar om je een beetje bewust te worden van de maatschappij waarin je leeft. Daarna kan je in je auto of in de ‘capsule’ van tram 17 weer verdergaan.

 

 

 

Boeken / Fictie

Levenloze moordenaar

recensie: Frank Noë - Spellbound

Frank Noë heeft zich voor zijn nieuwe roman Spellbound laten inspireren door het levensverhaal van dichter Gerrit Achterberg. Spellbound is, naast de titel van het boek, ook de titel van een gedicht van Achterberg. Het verhaal speelt zich af in het rijksasyl Zandvliet, waar de hoofdpersoon Chris Werkhoven vastzit vanwege de moord op zijn vriendin Emma. Ook Achterberg zat vast voor moord, in een ‘Ryksasiel voor Psychopathen’.

Werkhoven is een dichter die besloten heeft niet meer te dichten. Tijdens de rechtszaak tegen hem merkte hij dat men zijn gedichten op een bepaalde manier probeerde uit te leggen, om zo het bewijs voor zijn schuld te vinden. Hij is een zeer gesloten man. Toch is er een aantal mensen dat contact met hem weet te krijgen, namelijk de vrouwelijke dokter van het rijksasyl en zijn beste vriend Jim. Zijn vriendin Emma en haar dochter Charley zijn al eerder tot zijn persoonlijk leven doorgedrongen.

Twee manieren van overleven

In de proloog van Spellbound lezen we hoe Jim zijn vriend Chris Werkhoven door een glazen deur gooit en wat de nasleep daarvan is. Daarna springt het verhaal naar het heden en introduceert Werkhoven zichzelf en het rijksasyl. Hij vertelt dat er twee manieren zijn om in Zandvliet te overleven. De eerste is van je af bijten, de tweede is je rustig houden en alles gewoon incasseren. Werkhoven kiest voor de tweede optie. Als de andere gevangenen dit merken, wordt hij al snel het mikpunt van pesterijtjes. Maar op een nacht sluit Chris vriendschap met de mysterieuze Jim, die in de cel naast de zijne zit.

Niemand lijkt te weten wie Jim precies is. Ineens is hij er. Al gauw begrijpt de lezer dat deze Jim niet is wie hij lijkt te zijn. Werkhoven staat er echter niet te lang bij stil. Jim is alles wat hij zelf niet is: brutaal, sterk en populair bij de medegevangenen. Werkhoven kan een vriend goed gebruiken.

Emma en Charley

Om zijn vriend een beetje te ontzien regelt Jim een baantje in de bibliotheek voor hem. Tijdens de uren die Chris in de bibliotheek doorbrengt, heeft hij veel tijd om na te denken over het leven. De personages Emma en haar dochter Charley beginnen nu een rol in het verhaal te spelen. Het is al bekend hoe Chris en Emma elkaar ontmoet hebben en dat Chris vastzit voor de moord op Emma, maar het blijft een raadsel hoe hij tot de moord gekomen is.

Noë beschrijft in deze hoofdstukken hoe Emma en Chris naar elkaar toe groeien en hoeveel moeite dochter Charley daarmee heeft. Haar jaloezie wordt steeds groter en tegelijk begint ze steeds meer op Emma te lijken. De ontknoping zie je al van mijlenver aankomen. Helaas is dat wel vaker het geval in Spellbound.

Mysterieuze Jim

Het boek eindigt weer met de valpartij uit de proloog. Met de kennis die je in de loop van het verhaal hebt opgedaan, krijgt deze gebeurtenis een heel andere betekenis. Het is teleurstellend dat deze kennis veel te vroeg komt. De schrijver geeft zoveel hints, vooral over de mysterieuze Jim, dat je het raadsel te vroeg ontrafelt. Een groot gedeelte van de spanning valt daardoor weg.

Dit is niet het enige punt van kritiek. Werkhoven is een beheerste man, die nooit overkomt als een psychopaat. De personages zijn enorm complex, maar komen nergens echt tot leven. De roman steekt goed in elkaar en zowel de figuren als locaties zijn gedetailleerd uitgewerkt. Toch weet het boek je vanwege deze levenloosheid niet te grijpen.

 

 

 

Muziek / Album

Gedurfd en verfrissend

recensie: Belleruche - The Express

.

De liefhebbers van eigentijdse soulmuziek hebben Belleruche allang ontdekt. Nu moet de rest van de wereld hen nog in de armen sluiten. Met de sterke tweede plaat The Express moet zelfs nieuwe belangstelling kunnen ontstaan voor het debuut. Belleruche weet een spannende groeiplaat neer te leggen. Zelfs na vele rondjes gaat The Express niet vervelen. Geen gemakzuchtige tweede plaat maar een gedurfd en verfrissend album.

Het trio Belleruche bestaat uit DJ Modest (draaitafels), Ricky Fabulous (gitaar) en Kathrin deBoer (zang). In 2007 debuteerden ze met het erg aanstekelijke Turntable Soul Music dat vooral herinneringen opriep aan Massive Attack. Massive Attack-lid Daddy G draagt Belleruche een warm hart toe, evenals collega-dj Norman Jay. Het debuut was een mooie mengeling van soul en een vleugje hiphop. Lekker in het gehoor liggend en bijna niet uit je cd-speler te krijgen. Het trio stond daarom voor de moeilijke opgave om dit debuut van een waardige opvolger te voorzien. Daar zijn ze echter zeker in geslaagd!

Invloeden en de geest van…

~


Door het toevoegen van wat ruwe kantjes en het versmelten van hun sound met wat bluesy klanken, weten de geluidstovenaars van Belleruche te verrassen. In plaats van door te gaan op de ingeslagen weg voegen ze nieuwe dimensies toe. The Express heeft wel enige draaibeurten nodig om je te laten wennen aan de nieuwe, zeg maar uitgediepte, sound. We worden hier getrakteerd op songs, die lijken op die van bijvoorbeeld Portishead in de jaren negentig, maar dan vertaald naar het hier en nu. Luister naar ‘Scratch My Soul’ en je hoort de sound, waarvan je hoopte dat Portishead die zou bieden op hun meeste recente album. De stem van Kathrin deBoer heeft dezelfde uitwerking als die van Beth Gibbons, ze is melancholiek, hartverwarmend en soms ijzig tegelijk. De invloeden van Massive Attack zijn nog steeds voelbaar maar zijn minder sterk aanwezig dan op het debuutalbum.

Luister naar ‘Goose Blues’ en voel de geest van John Lee Hooker. Niet alleen de titel, ook de verwijzing in het gitaarspel naar een grootheid als John Lee Hooker is hét bewijs van de blueselementen in de soul- en hiphop-pot van Belleruche. Het daaropvolgende ‘Like 4 the Hard Way’ was eigenlijk bedoeld om op voorganger Turntable Soul Music te staan en dat is dan ook direct te horen: het sluit met het hoge soulgehalte naadloos aan op het debuut.

Denk vooral niet dat Belleruche niet origineel is. De band roept dan wel herinneringen en vergelijkingen op; de leden zijn wel degelijk vooral zichzelf. Ze smeden met hun dansbare muziek vol soul- en bluesinvloeden een sound die wel herinneringen oproept aan anderen maar ruim voldoende nieuwe inzichten laat horen.

Luistertrip
Het lekkere van The Express is dat je de cd direct achter Turntable Soul Music in je cd-wisselaar kunt stoppen en als één luistertrip kunt beleven. Deze tweede plaat heeft genoeg eigen karakter om absoluut niet te gaan vervelen. Naast de eerdergenoemde nummers is er de mooie ‘blazersopening’ van ‘Late Train’ en de geslaagde afsluiter ‘You’re Listening to the Words’: wonderschoon, door de atmosferische gitaarklanken en toverkunsten met de draaitafels.

We kunnen stellen dat Belleruche met The Express een degelijk tweede werkstuk heeft afgeleverd. Muziek die je maar moeilijk in een hokje kunt stoppen: soul met een vleugje hiphop en wat rauwheid van de blues. Laten we maar niet proberen een naam voor deze nieuwe muziekstijl te verzinnen, want Belleruche zal zich op het derde album wel weer verder ontwikkelen.

Boeken / Fictie

De armoede voorbij

recensie: Aravind Adiga (vert. Arjaan van Nimwegen) - De witte tijger

India bestaat grofweg uit twee klassen: een klein aantal Mannen met Dikke Buiken en heel veel Mannen met Dunne Buiken. Aravind Adiga, winnaar van de Man Booker Prize 2008, laat zijn hoofdpersoon in De witte tijger beschrijven hoe hij zich als arme bediende uit de onderklasse een weg naar boven werkt. Het doel heiligt de middelen in deze scherpe satire over de smerigheid van armoede in een corrupte maatschappij.

Balram Halwai vertelt zijn levensverhaal in een aantal brieven gericht aan de Chinese minister van Buitenlandse Zaken. Hij wil de minister, die op staatsbezoek naar India komt, informeren over de werkelijke situatie in zijn land:

(…) uit overtuiging dat de toekomst van de wereld in handen ligt van de gele mens en de bruine mens, nu onze voormalige meester, de blanke mens, zichzelf te gronde heeft gericht door flikkerij, mobiele telefonie en drugsmisbruik (…)

Want, stelt hij, de dictatuur China heeft goede voorzieningen zoals schoon water, elektriciteit, openbaar vervoer, hygiëne en discipline, terwijl de democratie India niets van dit alles heeft, maar wel boordevol ondernemers zit. Dus is het zaak de handen ineen te slaan om een nieuwe wereldeconomie te vormen. Een economie die in India vooral bestaat uit outsourcing en callcenters. Hierin volgt Aravind Adiga de actualiteit op de voet. De rode draad in De witte tijger is echter de absolute onmogelijkheid voor de lagere klassen om te stijgen op de maatschappelijke ladder en te profiteren van nieuwe verworvenheden, een van de grootste problemen van de Indiase maatschappij.

Het Donker

Balram Halwai zal het gaan lukken. Hij komt van het platteland, uit ‘Het Donker’ waar zeventig procent van de Indiërs woont, en is vast van plan zijn weg te vinden naar de rijkdom van de weinige Mannen met Dikke Buiken. Behorend tot de laagste kaste komt hij in zijn eigen dorp niet verder dan schoonmaken in een theehuis. Met wat geluk verovert hij een baantje als bediende bij een steenrijke fabrikantenfamilie. Als hij de eerste chauffeur van de familie ontmaskert als moslim, ondergedoken in een hindoegemeenschap, wordt die verjaagd. Balram krijgt zijn functie. Hij vertrekt naar Delhi als chauffeur van Meneer Ashok, de oudste zoon van de familie.

Adiga schetst een beeld van de superrijken in hun geïsoleerde appartementengebouwen. Belangrijkste bezigheden: winkelen in zwaarbewaakte shoppingmalls en nachtelijke uitspattingen in exclusieve clubs. Er worden regelmatig bezoeken gebracht aan invloedrijke politici, waarbij flinke sommen geld worden overhandigd om de positie aan de top veilig te stellen. Balram leidt een slavenbestaan in de kelder voor bedienden en chauffeurs, hij kan op elk moment van de dag met een belletje ontboden worden. In die omstandigheden besluit hij het heft in eigen hand te nemen en voor eens en altijd een Man met Dikke Buik te worden. Zonder enige terughoudendheid grijpt hij zijn kans en hij weet toe te treden tot de klasse der ondernemers. Zelfs het plegen van een moord gaat hem gemakkelijk af.

Wurggreep

India als nieuwe economische grootmacht, waarover tegenwoordig veel gesproken wordt, is volgens Aravind Adiga een misvatting. In India bestaat een kleine, snel rijk wordende bovenklasse, die in dienst van westerse industrieën de overgrote arme bevolking in een wurggreep houdt. De laagste klassen overleven met moeite en worden arm gehouden, zonder enig uitzicht op het verbeteren van de eigen positie. Als gevolg hiervan is de migratie naar stedelijke gebieden enorm en deze grote toevloed van mensen zorgt voor steeds meer ellende. In deze steden is het contrast het zichtbaarst: de rijken kijken van grote hoogte neer op de smerige armoede die zich, onder een zeiltje, heeft gevestigd in de berm van brede straten.

Met deze aanklacht in romanvorm beschrijft Aravind Adiga de realiteit vanuit het perspectief van de onderklasse. Hij schrijft scherp, met veel oog voor detail en hier en daar ronduit humoristisch. De sympathie voor Balram Halwai, die ondanks zijn daden behouden blijft, staat het hele boek lang in de schaduw van de wrange actualiteit in India. De witte tijger is een goed geschreven roman, prijswinnende fictie, maar kan ook gelezen worden als een schokkend verslag over diepgewortelde armoede anno 2009. 

 

 

 

Theater / Voorstelling

Musical Op Hoop van Zegen blijft boven

recensie: De Graaf en Cornelissen Producties - Op Hoop van Zegen, de musical

Als je als theatermaker een musicalversie maakt van nationaal toneelerfstuk Op Hoop van Zegen van Herman Heijermans kun je het origineel alleen maar te kort doen. Zou je zeggen. Dat dit zeker niet zo hoeft te zijn bewijst regisseur Paul van Ewijk in zijn musical met hoofdrollen voor Ellen Pieters, Ben Cramer en Charly Luske.

Op Hoop van Zegen behoort tot de pronkstukken uit de Nederlandse toneelgeschiedenis. Het stuk wordt sinds 1900 tot op de dag van vandaag nog steeds wereldwijd opgevoerd. Daarnaast is het verhaal waarin vissersvrouw Kniertje haar twee zoons verliest aan de zee een aantal malen verfilmd. Een musicalversie was er echter nog niet.

Juiste sfeer


~

Vanaf de eerste noot sleept Op Hoop van Zegen je mee met het tragische verhaal van Heijermans. Een kade, een prachtige lucht en vissersvrouwen die staan te turen in de verte, wachtend op hun mannen die thuiskomen. Het beginnummer ‘Op Hoop van Zegen’ brengt direct de juiste ambiance. De composities van Tom Bakker, de liedteksten van Allard Blom, het sobere decor bedacht door Arno Bremers en het lichtontwerp van Coen van der Hoeven: het onderstreept allemaal uitstekend de sfeer die past bij de tragiek.

Een van de vissersvrouwen heeft een voorgevoel dat uit blijkt te komen. Bij haar Willem heeft het noodlot toegeslagen. De Anna blijkt niet langer zeewaardig en zal moeten worden gerepareerd. Lange tijd uit de vaart is een ramp voor de rederij. Geen schepen op zee betekent geen geld. De boekhouder van reder Bos, Kaps (Arie Cupé), weet Bos (Ben Cramer) ervan te overtuigen de Hoop uit te laten varen. Hoewel het schip rot is en er water in het ruim staat. Een fikse verzekeringspolis moet er voor zorgen dat de rederij toch geld overhoudt mocht er iets misgaan met de Hoop. Het verhaal is bekend. Met de Hoop ging ook de bemanning in een storm ten onder. Onder de bemanning Geert (Charly Luske) en Barend (Job Bovelander), de zonen van Kniertje (Ellen Pieters), die eerder al haar man en nog twee zoons verloor aan de zee.

Personages


De voorstelling kent snelle scènewisselingen wat zorgt voor een vlotte voorstelling. Met lekker in het gehoor liggende liedjes, sober spel en realistische kostuums waan je je terug in de tijd en ga je mee met de tragedie die zich aan het afspelen is. De kleding van de vissersvrouwen is smoezelig, gekreukt. Gezichten getekend. Kenmerken van het zware leven dat ze leiden. Ellen Pieters speelt een magistrale rol als Kniertje. Haar doorleefde uiterlijk krijgt vervolg in haar spel. Met beide voeten op de grond worstelt Kniertje zich door haar zware leven met constant het vertrouwen in God. Haar aangrijpende slotlied zorgt voor kippenvel, maar ook bewondering voor hoe Pieters Kniertje hier neerzet.

Een opvallende verschijning is Geert, gespeeld door Charly Luske. Luske knalt van het toneel en geeft zijn rol van pas vrijgelaten crimineel glans met het rockachtige ‘De Hoge Heren’. Ook Hilke Bierman, die de rol van Geerts verloofde Jo vertolkt, heeft een glansrol. Haar zang is werkelijk loepzuiver. Ook de samenzang is van hoge kwaliteit. Wat daarbij opvalt, is dat elk woord glashelder is te verstaan. Ben Cramer zingt het indrukwekkende lied ‘Achter de horizon’. Hij zet een harde reder Bos neer met zo nu en dan menselijke trekken. Je krijgt de indruk dat het personage meer van zijn menselijkheid zou willen tonen, maar zijn doen en laten lijken te worden bepaald door zijn vrouw en zijn boekhouder. De cast is van hoge kwaliteit, maar toch valt het gecreëerde personage van de Hoop (Sanne Bosman) wat buiten de boot. Het personage komt drie maal langs, maar ondanks de mooie zang wordt de rol die het heeft binnen de musical niet duidelijk.

Wachten op noodlot


~

Na de pauze, als de Hoop is uitgevaren, begint het lange wachten. Wachten tot het schip weer in de haven terugkeert. Wachten op wat iedereen al weet. Het nummer ‘Het leven draait door’ vertaalt de heersende onzekerheid met als conclusie ‘de tijd staat stil’. Voor het lange wachten op een teken van leven wordt ook in de musical de tijd genomen. Geen moment is dit echter hinderlijk. Het zorgt ervoor dat de tragiek van het verhaal nog sterker wordt benadrukt. De onzekerheid, het wachten, de hoop en ten slotte het noodlot dat heeft toegeslagen resulteert in Pieters slotlied. Verrassenderwijs blijkt bij het slotapplaus dat de muziek niet werd verzorgd door een groot orkest, maar door slechts drie muzikanten, Alex Welch, Franc Pappot en Bart van Osch. Op Hoop van Zegen blijft boven, ook in een musical.

De musical Op Hoop van Zegen is nog tot en met 25 april in veel theaters in het land te zien.

Film / Films

Moederliefde of waanzin?

recensie: L'Empreinte de l'ange

Elsa weet het zeker: Lola is haar dochter, het kind dat ze zeven jaar geleden kwijtraakte. Hoe, dat doet er tot het einde niet zo toe. L’Empreinte de l’ange onderzoekt in de eerste plaats hoe niet een maar twee vrouwen reageren als hun moederschap in het geding is: Elsa Valentin en Claire Voigneaux, moeder van Lola.

Ze leren elkaar kennen wanneer hun zoontjes vriendschap sluiten. Regisseur Nebbou houdt zich verre van voor de hand liggend melodrama en kiest juist voor een thrillerachtige benadering, die geslaagd uitpakt. En zoals het hoort in een Franse film blijven de onderhuidse spanningen verscholen achter een façade van elegante beleefdheid.

Maman

~

‘Getroebleerd moederschap’ was in de jaren negentig zo’n beetje het standaardthema van de wekelijkse Amerikaanse tv-film op RTL4, in de reeks Waargebeurd. Familieleven vierde in die dagen sowieso hoogtij op de buis: Who’s the Boss, The Cosby Show en wat niet al. Totdat zulke familieproducties werden verdrongen door hippe, individualistische singles in Friends en Sex in the City. Series waarin seks een prominente rol speelde en die lange tijd kinderloos bleven.

Maar nu is de moeder terug op het witte doek. L’Empreinte de l’ange is immers de Franse tegenhanger van Changeling waarin oermoeder Angelina Jolie zich eveneens in de strijd werpt voor een kwijtgeraakt kind. En zoals het hoort in een Amerikaanse film, staat zij eenzaam en alleen tegenover de officiële instanties die haar niet geloven. In tegenstelling tot Changeling houdt Nebbou het klein en sober en verlaat hij zich op het acteerwerk van zijn actrices. Sandrine Bonnaire (Claire) is overtuigend als ideale Franse huismoeder – mooi, zorgzaam, twee kinderen, een afwezige echtgenoot – wier gelukkige bestaan bedreigd wordt. De hoofdrol is voor Catherine Frot als Elsa. Zij intrigeert als net gescheiden vrouw die haar leven nauwelijks en met moeite bij elkaar houdt. Elsa’s permanente glimlach verzegelt een immens verdriet.

Instinct

~

Maar langzamerhand maken waanzin en wanhoop zich van Elsa meester en verliest ze de realiteit uit het oog. ‘Het is mijn kind, ik weet het zeker.’ Elsa’s obsessie met Lola gaat ten koste van haar zoon: het is moederschap in een spagaat. Geheel volgens de wetten van de psychologische thriller laat Nebbou haar steeds weer verschijnen voor het huis van de familie Voigneaux, hoewel het binnen de perken van het geloofwaardige blijft. Als Claires argwaan eenmaal gewekt is, draaien de vrouwen al vousvoyerend als leeuwinnen om elkaar heen. Het is een mooie verwijzing naar het dierenrijk waar het (moeder)instinct de motor van handelen is. Meer zeggen zou te veel onthullen, maar weet: ook L’Empreinte de l’ange is gebaseerd op een waargebeurd verhaal.

Kunst / Achtergrond
special: Viviane Sassen en Martine Stig in Moskou
Fotoseries van condoomjurken in opdracht van ArtAids

Geen glazen muiltje

Als tegenhanger van de glamoureuze en megalomane overzichtstentoonstelling van Viktor & Rolf, worden ergens in een bescheiden projectruimte van het doolhofachtige Centraal Museum Utrecht ruim dertig foto’s gepresenteerd. Ze zijn in september 2005 gemaakt door Martine Stig en Viviane Sassen tijdens hun zoektocht naar een Assepoester die de jurken van de Braziliaanse ontwerpster Adriana Bertini past. Toch hebben de twee tentoonstellingen nog meer gemeen dan alleen de rol van het communicatieve aspect van kleding; ze zijn beide (indirect) te danken aan kunstmecenas Han Nefkens.


Natalia - Varvaka Street Viviane Sassen en Martine Stig 2005 Ontwerp jurk: Adriana Bertini H+F Collectie / Centraal Museum, Utrecht
Natalia – Varvaka Street Viviane Sassen en Martine Stig 2005 Ontwerp jurk: Adriana Bertini H+F Collectie / Centraal Museum, Utrecht

Als initiatiefnemer van H+F Fashion on the Edge investeerde Han Nefkens in de ontwikkeling van collecties van Viktor & Rolf. Hij was het ook die het Centraal Museum de zeven ontwerpen van Adriana Bertini (in 2004 aan zijn collectie toegevoegd) in langdurig bruikleen gaf. Deze kledingstukken, uitgevoerd in textiel en condooms, bleken echter beperkt houdbaar. Daarom gaf Nefkens, uit naam van de door hem opgerichte stichting ArtAids, Stig en Sassen de opdracht een beelddocument te maken dat de ontwerpen van Bertini zou overleven. De twee fotografen besloten zich niet terug te trekken in een studio met jurken en model, maar de ontwerpen het leven te geven waarvoor ze bedacht waren: als sociale sculpturen, die mensen ertoe moeten aanzetten met elkaar over aids te praten.

Prinsessen in een moderne metropool
Als plaats van handeling kozen zij Moskou. Deze stad, die aan het begin van het millennium een snelle ontwikkeling doormaakte, was in 2005 door het verhoudingsgewijs grootschalige injecterende drugsgebruik (de jongeren zijn opgegroeid met de injectienaald, omdat het een reguliere ziektebestrijdingsmethode is in Rusland) een van de brandhaarden van de hiv-verspreiding. Een week lang doorkruiste Sassen, samen met Stig en een tolk, Moskou. ‘We hadden van tevoren bedacht dat we verschillende subculturen wilden opzoeken. Elke dag op pad met een andere jurk spraken we bijvoorbeeld meisjes aan bij een balletschool, een hangplek voor rockers en een eliteschool met enorme auto’s voor de deur. Zij reageerden over het algemeen spontaan, niet verbaasd of gechoqueerd. Aids is een van de vele aspecten die bij hun leven horen en voor een gesprek met buitenlanders stonden ze juist heel erg open.’ Net zoals de gesprekken tussen de fotografen en de meisjes niet nadrukkelijk over aids gingen, spelen ook de jurken geen prominente rol op de geselecteerde foto’s in museum en catalogus. Een fontein, een marmeren wand vergezellen de geposeerde en ongeposeerde portretten van de meisjes, terwijl ze vrienden ontmoeten of alleen door de stad lopen, omringd door anonimiteit. Af en toe verschijnen ze, bijna terloops, in de Bertini’s. Dit maakt dat de outfits volledig lijken te integreren in hun alledaagse levens. Tegelijkertijd krijgen de meisjes in alle portretten extra glans. Ze worden zelfbewuste dames. Niet bang voor confrontaties, niet bang om kleurrijk en anders zichzelf te zijn.

Twee kapiteins

Monica - B2 Viviane Sassen en Martine Stig 2005 Ontwerp jurk: Adriana Bertini H+F Collectie / Centraal Museum, Utrecht
Monica – B2 Viviane Sassen en Martine Stig 2005 Ontwerp jurk: Adriana Bertini H+F Collectie / Centraal Museum, Utrecht

Stig en Sassen werkten vanaf 2000 regelmatig samen voor commerciële opdrachtgevers. Zo deden ze bijvoorbeeld campagnes voor Diesel en Vodafone. Voor Cover gingen ze op vergelijkbare manier te werk. ‘Maar dan low profile,’ aldus Sassen, ‘geen lampensets en toestanden.’ Maar de rolverdeling, of liever gezegd het gebrek daaraan, was hetzelfde: ‘Martine en ik hebben beiden een camera. Het maakt het resultaat natuurlijker, omdat er veel dynamiek op de set is en het model  een focuspunt mist. Door met z’n tweeën tegelijkertijd te werken, proberen we ruimte voor het onverwachte af te dwingen. Bovendien heb je, als de ander bezig is, de gelegenheid om afstand te nemen, wat je blik verfrist.’ Een goede chemie is de basis van de samenwerking tussen de twee fotografen, want hun autonome werk is heel verschillend. ‘Ik ben nadrukkelijker op zoek naar esthetiek en probeer de esthetische aspecten veel meer uit te buiten,’ aldus Sassen, ‘Martines esthetiek is subtieler, zij zoekt het meer in de esthetiek van de werkelijkheid, van het echte.’ De vervreemding die wordt veroorzaakt door de nadrukkelijke manier waarop een gezicht verdwijnt in de schaduw van een boom en de gekunstelde houding van het meisje in de roze jurk lijkt typerend voor Sassen te zijn, maar toch kan zij van verreweg de meeste foto’s uit de serie niet zeggen wie van hun tweeën uiteindelijk op het knopje gedrukt heeft.

De bescherming van de anonimiteit

Irina – Galereja Viviane Sassen en Martine Stig 2005 Ontwerp jurk: Adriana Bertini H+F Collectie / Centraal Museum, Utrecht
Irina – Galereja Viviane Sassen en Martine Stig 2005 Ontwerp jurk: Adriana Bertini H+F Collectie / Centraal Museum, Utrecht

Dit jaar werd op Wereld Aids Dag (1 december) bekend dat dragers van het hiv-virus zich gestigmatiseerd voelen. Negatieve reacties uit de directe omgeving brengen hen er soms toe zo weinig mogelijk mensen op de hoogte te brengen van hun situatie. Kunsthistorica Catherine Somzé koppelt in de publicatie die bij de tentoonstelling Cover is uitgegeven de stigmatisatie van hiv-patiënten aan het stigma van de fotografie, namelijk dat deze de onverbloemde werkelijkheid laat zien. Stig en Sassen ontduiken dit stigma allereerst door voortdurend de grens op te zoeken tussen enscenering en het vastleggen van het moment dat daadwerkelijk plaatsvond. Daarnaast hebben ze ook de titels gebruikt om de kijker zich opnieuw te laten afvragen of er wel een werkelijkheid schuilgaat achter deze foto’s. Als je Nastya, Hotel Rossija of Dasha, Bolshoi Ballet Academy namelijk probeert te koppelen aan de uiterlijke kenmerken van de meisjes op de foto’s, raak je al snel verstrikt in een niet kloppend web van rood-, blond- en bruinharigen. Maar wat zeggen de foto’s over de stigmatisatie van aids-patiënten? Zijn de meisjes de jurk die ze aantrekken? Wordt elke draagster van de jurk een en dezelfde persoon en dompelen ze zich met de jurk onder in vooroordelen? Of maakt hun naamloosheid ze simpelweg niet vatbaar voor een stigma en fungeert anonimiteit als hun schuilplaats? Deze ongrijpbare gelaagdheid maakt Cover tot een meer dan geslaagd project. En passant wisselen ze ook nog eens het kortstondige leven dat mode en condooms met elkaar gemeen hebben (dat daarmee een interessant hedendaags vanitassymbool wordt) in voor het eeuwige van de oneindig reproduceerbare fotografie. Han Nefkens kan tevreden zijn.