Theater / Voorstelling

Weltschmerz en poppentheater

recensie: TG Winterberg - Danke für die Badehose

.

~

Danke für die Badehose is beeldend theater dat poppen, acteurs en objecten op zeer inventieve wijze combineert. Meike van der Akker en Marlyn Coetsier kruipen in de rol van Franse boeren, een nukkige huishoudster en Erich Hengst. Erich is een oudere man die een correspondentie onderhoudt met Werner Schuphan, gespeeld door Michel Visser. Werner is een frisse, blonde jongeling die Erich in het lokale zwembad heeft leren kennen.

Reislust versus Weltschmerz

Erich wil dat Werner gaat trainen voor de Olympische Spelen van 1936. Hij heeft een kast vol zwembroeken waar hij er regelmatig een van opstuurt. De ouderwetse, strakke broekjes symboliseren de homo-erotiek die sluimerend in het stuk aanwezig is. Terwijl Werner door Europa heen reist en zijn avonturen uit de doeken doet, sluit Erich zich in huis op, met als enige gezelschap zijn klagende huishoudster en de radio waarop Marlene Dietrich en Adolf Hitler hun stemmen laten horen. Duitsland tijdens het interbellum.

Veranderlijk decor

~

Het werk van TG Winterberg doet denken aan de beeldende theatervoorstellingen van Hotel Modern maar waar Hotel Modern meer massale, historische taferelen neerzet ook zij hebben stukken aan de twee wereldoorlogen gewijd, zo weet TG Winterberg tot in de details een persoonlijk verhaal uit te werken. Het decor is opgebouwd uit houten deuren en ladekasten die op vernuftige wijze omgetoverd kunnen worden in zwembaden, Franse boerderijen, tuinen in Engeland en de woning van Erich. De poppen hebben zeer karakteristieke gelaatstrekken: waar de Franse boeren met hun duistere, verwrongen koppen haast uit de Aardappeleters van Van Gogh gestapt lijken, is Erich een droevige man, duidelijk getekend door zijn ervaringen in de Eerste Wereldoorlog waarin hij zijn rechterhand is kwijtgeraakt.

De interactie tussen de poppen en de acteurs is zeer verfijnd. Van der Akker en Coetsier houden de poppen vast, begeleiden ze in hun bewegingen, maar spelen ook mee. Door hun mimiek lijken de poppen nog meer emotie uit te dragen en op het moment dat een van de spelers zachtjes op en neer deint, kan men zich niet anders voorstellen dan dat de pop leeft en letterlijk in- en uitademt op het toneel.

Het leed van de kleine mens

~

Danke für die Badehose lijkt de aandacht te willen vestigen op de individuen die deel uitmaakten van onze nieuwste geschiedenis. TG Winterberg zoekt naar de kleine verhalen in het geheel en vergroot deze uit. Op het moment dat een van de boeren in het Frans een relaas doet van de vrouw die door gevechtsvuur omkomt in het weiland naast zijn boerderij, wordt de toeschouwer herinnerd aan al het persoonlijke leed dat plaatsgevonden heeft in die bittere jaren van de Eerste Wereldoorlog. Ook de opmars naar de Tweede wordt uitgespeeld. Op bepaalde momenten ligt de toekomstige dreiging van nazi-Duitsland er echter te dik bovenop. Soms wordt er iets te veel informatie voor de toeschouwer ingevuld, mede door de huishoudster die op een gegeven moment verzucht ‘dat er een groot leider zou moeten opstaan’. Hiermee uiteraard vooruit refererend aan Adolf Hitler. Ook de gevoelens van Erich voor Werner worden soms te letterlijk benadrukt, terwijl dit een boodschap is die al duidelijk tussen de regels door te lezen valt.

Nochtans beklijft het stuk, het verhaal is ontroerend en wordt op voortreffelijke wijze visueel ondersteund door het decor en de indrukwekkende poppen. Het is TG Winterberg gelukt om een stuk grijs verleden opnieuw leven in te blazen, een herinnering zo levendig te maken dat het voor de toeschouwer wel moet lijken alsof hij erbij was.

Op tournee t/m 26-02-2009

Theater / Achtergrond
special: 'Regisseren is zo moeilijk, dat ik het wil blijven doen'

Blind Date met Leen Braspenning

.

Boeken / Achtergrond
special: Italiaans schrijversduo Monaldi en Sorti houdt Belle van Zuylenlezing 2008

Geschiedenis ontmaskerd

De Belle van Zuylenlezing werd dit jaar verzorgd door schrijversduo Rita Monaldi en Francesco Sorti, van wie onlangs Het ei van Salaì verscheen. In een tegendraads en provocerend betoog vertelden zij over de keuze voor de historische roman en hun afkeer van het werk van historici. Ook de ‘uitgeverscrisis’ en de opkomst van het ‘kladpapier’, dat de literatuur dreigt te verdringen, kwamen uitgebreid aan de orde.

~

Monaldi en Sorti, een Italiaans schrijversechtpaar, debuteerden in 2002 met de historische roman Imprimatur. De schrijvers combineren elementen uit het genre van de thriller met historische feiten en achtergronden. Zo zien de hoofdpersonen zich geconfronteerd met allerlei samenzweringen en complotten die ze moeten ontmaskeren. Door een sterke vermenging van feit en fictie neemt de spanning de vorm aan van een historische ontdekkingstocht. De Europese geschiedenis vormt daarbij het toneel, zodat de fictionele elementen op het niveau van de historische werkelijkheid komen te staan.

Het duo combineert het schrijven van een roman met grondig historisch onderzoek en verwijst hier ook uitgebreid naar. De ‘ontdekking’ die wordt gedaan in de roman onderbouwen ze met bronnen, literatuurverwijzingen, citaten en uitgebreid commentaar. Dit soort bronnenfictie kennen we ook van bijvoorbeeld Dan Brown, maar neemt hier een hoge vlucht. De zeggingskracht van de roman wint er sterk door; de grens tussen feit en fictie vervaagt en het verhaal doet in grote mate aanspraak op ‘de waarheid’ en ‘de werkelijkheid’.

Samenzweringen

Het waas van mysterie ligt ook op heel letterlijke wijze over de werkelijkheid, door de problemen die het schrijversechtpaar in thuisland Italië kreeg. Naar eigen zeggen zou de uitgeverij een herdruk van Imprimatur hebben geweigerd na druk van het Vaticaan. De afgelasting van de heiligverklaring van paus Innocentius XI zou aan het boek te wijten zijn. Hierna koos het echtpaar ervoor om hun boeken niet meer in Italië uit te laten geven. Een opmerkelijke keuze aangezien hun werk ondertussen in een kleine dertig talen wordt vertaald en een internationaal verkoopsucces is.

De lezing gaat ook over die complotten in hun eigen leven. Monaldi en Sorti spreken over de verhouding tussen geschiedenis en roman en hun strijd tegen een zuiver wetenschappelijke benadering van die geschiedenis, een benadering die volgens hen de plank volledig misslaat. Een interessante en rake vraagstelling. Beiden zijn immers academici én romanschrijvers.

Klokkenluiders

De twee schrijvers hechten grote waarde aan de historische component in hun werk. Zij zien zichzelf als ‘historische klokkenluiders’, die onbekende of vergeten documenten aan het licht brengen. Daarmee presenteren zij een historische werkelijkheid die in scherp contrast staat met de officiële geschiedschrijving. Met name in de Imprimatur-reeks presenteren Monaldi en Sorti een aantal ‘grote’ ontdekkingen, niet zelden door bestaande bronnen in twijfel te trekken.

~

De historische roman is voor het schrijversechtpaar de manier om hun visie op de werkelijkheid vorm te geven en van inhoud te voorzien. Daarbij zetten zij zich stevig af tegen wat zij esoterische lectuur noemen; irrelevant geneuzel in de kantlijn dat complot na complot ontmaskert en overal een diepere betekenis in ziet. Monaldi en Sorti streven naar wat zij ’totaallectuur’ noemen; overzicht en logica zijn daarbij essentieel. Het moet gezegd worden, de boeken van de twee Italianen zijn heel wat beter onderbouwd dan bijvoorbeeld het werk van Dan Brown.

Ook het essay, de wetenschappelijke publicatievorm bij uitstek, moest het ontgelden. Aan de hand van enkele Italiaanse voorbeelden verweet het schrijversechtpaar historici een kritiekloze omgang met bronnen. De meest fundamentele en evident logische verbanden zouden zij over het hoofd zien, en daarmee zouden hun bevindingen ronduit waardeloos zijn. Dat er bij historisch onderzoek kritische kanttekeningen te plaatsen zijn, is een gezond uitgangspunt. Maar om aan de hand van enkele voorbeelden een complete wetenschappelijke traditie overboord te zetten gaat wel wat ver.

Complottheorieën

Bovendien legt het schrijversduo met deze kritiek zijn eigen wijze van redeneren bloot. Ze gaan ervan uit dat de sleutel tot historische verklaringen ligt in vragen als ‘wie had er baat bij?’ en ‘wie had de macht om het geheel te verdoezelen?’. Niet geheel onrealistisch natuurlijk, maar een dergelijke benadering zet wel de deur op een kier naar allerhande complottheorieën. De deur wordt verder open geduwd door al te stellig alternatieve versies van historische gebeurtenissen te omarmen. Hierbij transformeren veronderstellingen al snel tot zogenaamde feiten.

Voortbouwend op deze feiten komen bestaande opvattingen op losse schroeven te staan. Hoe sterk de interpretaties en conclusies van Monaldi en Sorti zijn, is echter moeilijk te bepalen. Waarom komen anderen nou niet op deze logische en voor de hand liggende ontdekkingen, vraagt het schrijversechtpaar zich af:

Een mogelijke verklaring is dat het in onze patriarchale gezagsverhoudingen psychologisch en politiek onaanvaardbaar is om de papieren op de geschiedenistafel te veel te wijzigen.

Hiermee lijkt vooral op het veronderstelde ingrijpen van het Vaticaan te worden gedoeld. Een wijziging van de gezagsverhoudingen zou leiden tot een ‘persoonlijke en maatschappelijke crisis’ en moet dus koste wat kost voorkomen worden. Zo ontstaat al snel het beeld van twee dappere schrijvers die de waarheid willen onthullen, maar door duistere krachten gedwarsboomd worden. En passant krijgt ook de academische wereld een veeg uit de pan. In hoeverre dit een realistische voorstelling van de gang van zaken is, is maar de vraag.

Het boek en de lezer

Monaldi en Sorti lijken niet alleen in historische complotten te geloven, maar zien ook om hen heen samenzweringen. In een korte en bondige analyse van de wereld van uitgeverijen en boekhandels stellen zij dat het verspreiden van cultuur en ideeën of het genereren van winst, niet het doel is:

Het doel is veel meer de manipulatie van de ruimte, de inperking of uitsluiting van iemand die ‘iets te melden heeft’, die iets te publiceren heeft wat lezenswaard is.

Hiermee maken Monaldi en Sorti het hun lezers niet gemakkelijk. Immers, als zij zo tegen de werkelijkheid aan kijken, wat zegt dat dan over het ontdekken en ontrafelen van allerhande historische complotten, vervalsingen en samenzweringen? Welke waarde kan de lezer hechten aan de ’totaalvisie op de geschiedenis’ die het duo zegt na te streven? Het zijn vragen die niet gemakkelijk te beantwoorden zijn en lang na het uitspreken van de laatste woorden blijven echoën.  

De Belle van Zuylenlezing vond op 11 december 2008 plaats in de Janskerk te Utrecht. De volledige tekst van de lezing is hier terug te lezen.

 

 

 

Theater / Voorstelling

Het protocol van de emoties

recensie: Golden Palace - Balieleed

.

~

We zien de medewerkers worstelen met de vastgelegde omgangsvormen. Want, zoals in Nederland elke herfst weer blijkt als de trein vertraging heeft wegens natte bladeren op het spoor, geen enkel systeem is onfeilbaar en als wij er te veel vertrouwen in leggen ontstaat er chaos op het moment dat het uitvalt.
Wat gebeurt er bijvoorbeeld als het volgnummerapparaat doorslaat en er zes mensen tegelijkertijd aan de beurt denken te zijn. Of als je je tijdens een oefening toch persoonlijk voelt aangesproken door je collega en in tranen uitbarst. En hoe ga je om met mensen van vlees en bloed, die toch niet volgens het stappenplan reageren. Of zoals een gefrustreerde klant uitroept: ‘Welke ideale omstandigheden zijn er nodig om mij te helpen?’

Later moeten de cursisten onder begeleiding van muziek bewegingsoefeningen doen waarbij de houterige onzekerheid van de één en juist de zwoele sensualiteit van de ander boven komt drijven. Tijdens een stroomstoring komen de individuele kanten van de spelers naar voren op het moment dat ze even pauze hebben en uit hun functie mogen stappen. Maar door het hele stuk heen blijft de monotone muzak de boventoon voeren.  

Krachtig acteerwerk.

Er zitten veel hilarische, absurde momenten in het stuk die in het dagelijks leven nochtans vaker daadwerkelijk voorkomen dan men zou willen. De acteurs weten op vlekkeloze wijze de frustraties van onze maatschappij bloot te leggen. Er wordt niet uitvoerig in gesproken maar de tekst die zij hanteren is dusdanig krachtig dat de kern duidelijk naar voren komt.  Met voortreffelijke lichaamstaal weten zij talloze gemoedstoestanden uit te beelden. Alle emoties passeren de revue en worden op overtuigende wijze ten tonele gebracht. Balieleed laat zien dat er geen duidelijk protocol bestaat om met emoties om te gaan maar ook dat, hoe zeer regels ook bijdragen aan de verontmenselijking van de maatschappij, we aan het einde van de dag gewoon allemaal een biertje met onze collega’s willen drinken.

Balieleed is een komisch stuk met een zeer serieuze boodschap, voortreffelijk geacteerd en een absolute aanrader. De voorstelling loopt nog tot en met 12 maart 2009.

Theater / Voorstelling

Iedereen kan geraakt worden

recensie: BEER Muziektheaterproducties - Het huis van de moskee

Een boek van Kader Abdolah omzetten in een voorstelling voor kinderen is een moeilijke taak. Welke stukken laat je eruit en wat kan je kinderen wel en niet vertellen? BEER Muziektheaterproducties heeft dit op een overtuigende en begrijpelijke manier voor elkaar gekregen. Zonder dat ook maar iets te kinderachtig wordt.

~

In het huis naast de moskee wonen een aantal families die samen zorg dragen voor het gebedshuis. Ze leven traditiegetrouw volgens de Islam en lijken daar gelukkig mee. Alles wat Amerikaans is kan niet veel goeds betekenen maar ze zijn niet haatdragend. Aga Djan is de baas van de families en huwelijkt zelfs de dochter van de imam uit. Op een gegeven moment valt het land in handen van extremisten, die de sjah uit het land drijven. De Islam verandert van een traditioneel, mooi geloof in een hel voor veel mensen. Iedereen die maar enigszins tegenwerkt, wordt ter dood veroordeeld en Aga Djan moet de sleutel van de moskee – die al eeuwenlang in zijn familie is – inleveren. Iedereen is verplicht om zich vanaf nu aan erg strenge voorschriften te houden. Komt het ooit nog goed met de families – of wat er van hen over is?

Sfeer

De achtergrond op het toneel bestaat uit een heel groot, mooi kleed. Het heeft vooral de kleur donkerrood en zorgt voor een gemoedelijke en warme sfeer. Als later de extremisten het land hebben overgenomen, valt het doek abrupt weg. Geprojecteerd op de muur achter in het toneel, zijn nu, in weinig kleur, een aantal huizen te zien. De warme, gemoedelijke sfeer is helemaal weg en verandert in een kil en onpersoonlijk gevoel. Zonder het direct door te hebben, verandert je gevoel sterk als het doek weg is. Het is meteen duidelijk dat het nu niet meer gezellig zal zijn. Dit is op een erg overtuigende manier gedaan. Wat daarnaast goed werkt is de gitarist op het podium, die de juiste sfeermuziek maakt.

Wisselen van personages

~

Drie acteurs dragen het hele verhaal. René Groothof vertolkt Aga Djan. Elsa May Averill en Menno Stijnders spelen alle andere rollen. Zij veranderen veel van personages en geven dat aan door verschillende soorten hoeden of hoofddoekjes. Soms werken deze wisselingen verwarrend. En omdat het allemaal iets te snel gaat, wordt het moeilijk om de verschillende personages van elkaar te onderscheiden. Wat het extra moeilijk maakt, is het feit dat iedereen erg lastige namen heeft. Zelfs de acteurs hebben hier af en toe moeite mee.

Een verhalende rol

De spelers weten overtuigend alle rollen neer te zetten. Het ene moment weten ze iedereen aan het lachen te maken en het volgende moment zijn ze doodserieus. Vooral René Groothof maakt indruk met zijn rol als Aga Djan. Zijn hele wezen straalt een aardige, invloedrijke man uit die goed probeert te zorgen voor de mensen om wie hij geeft. Om de vele gebeurtenissen weer te kunnen geven en verschillende plaatsten voorbij te laten komen, hebben de acteurs ook vaak een verhalende rol. Af en toe voelt het of ze iets te snel door bepaalde onderdelen gaan maar aan de andere kant kan dit ook grappig uitpakken. Het ene moment wil niemand met de dochter van de imam trouwen en het volgende moment staat ze in de moskee naast haar bruidegom.

Het huis van de moskee is een ontroerende en bij vlagen grappige voorstelling. Het maakt niet zoveel uit of je twaalf of dertig bent, iedereen kan erdoor geraakt worden.

Theater / Voorstelling

‘Waar ik ga, zijn geen goden’

recensie: ZEVEN/Inne Goris - Naar Medeia

.

~

Het klassieke verhaal van Medeia gaat over haar passievolle liefde voor Iason, die haar op een pijnlijke manier verraadt. Om hem te straffen vermoordt ze zijn nieuwe vrouw en haar eigen kinderen. Deze noodlottige plot is niet alleen iets van het verre verleden, nog steeds komen vergelijkbare gezinsdrama’s voor. En daar gaat Naar Medeia over. De zeventien personages op het podium zoeken toenadering tot elkaar, kunnen niet zonder elkaar maar al snel verandert dit in een gevecht waarin ze elkaar letterlijk willen afmaken. De lijn tussen goed en kwaad is flinterdun. De jonge kinderen zijn veelal de dupe en worden letterlijk heen en weer geslingerd tussen hun ouders. Als de gemoederen weer zijn bedaard, vertelt de, dan al overleden, dochter hoe haar moeder haar vermoord heeft.

Dunne lijn

Naar Medeia bestaat vooral uit bewegingen, af en toe ondersteund door woorden. Er zijn maar drie acteurs die soms iets zeggen. Het is dus erg beeldend en daardoor spelen de woorden een ondergeschikte rol. De dunne lijn tussen liefde en haat is op een intense manier voelbaar. Aan het begin van de voorstelling loopt een vrouw elke keer in een grote cirkel naar haar geliefde toe. Hoe dichterbij ze komt, hoe sneller ze loopt, alsof hij een magneet is waar ze naartoe wordt getrokken. Dan nemen ze elkaar intens in zich op, waarna ze elkaar afstoten en alles opnieuw begint. Totdat de man de cyclus doorbreekt door haar op de grond te dwingen en te vernederen. Waar is het mis gegaan?

Elkaar letterlijk afmaken

~

De acteurs gebruiken het hele podium, er gebeurt overal wel iets. Meestal is er één kernpunt waar alle aandacht naartoe gaat maar soms is elke handeling, elk samenspel even belangrijk. Na het rustige begin, lopen de gemoederen hoog op. De personages maken elkaar letterlijk af: ze schoppen, stampen, wurgen, trekken. Het is moeilijk aan te zien hoe ze elkaar mishandelen en kapot maken, want het ziet er erg echt uit. De acteurs moeten werkelijk hebben geleden onder deze langdurende scène. Het is een vreselijk zicht maar daardoor tegelijk heel sterk. Het vraagt wat van je om naar alles te blijven kijken: ze drukken je op de feiten, confronteren je met het geweld.

De intensiteit van Naar Medeia zou iets sterker zijn als er wat meer gebruik was gemaakt van woorden. De acteurs vertellen soms wel wat maar dat is heel sporadisch. De tekst is er vooral als ondersteunende rol maar kan daarbinnen beter benut worden. Als er iets vaker was gesproken, dan was dat een mooie afwisseling op de neergezette beelden. Soms duren de scènes namelijk te lang, waardoor de aandacht wat verslapt. De bewegingen zijn sterk maar waren op deze manier wellicht nog een stuk krachtiger geweest.

Theater / Voorstelling

Verwende prinses maakt kennis met het echte leven

recensie: Kwatta - De Rode Prinses

.

~

De ontmoeting met de grote reus Umberto is, door de enorme marionet en de belichting, de meest indrukwekkende scène. De reus bestaat uit een romp en twee armen die door de acteurs vakkundig tot een soepel bewegend eenheid zijn gesmeed. De prinses leert terloops dat de buitenkant niet altijd iets zegt over iemands karakter. Er wordt veel kwaad gesproken over de Verschrikkelijke Umberto. Maar hij is helemaal geen kindereter en doet geen vlieg kwaad!
 
 

Nepprinses wordt gek van hofdames

Ook de hofdames Laula en Paula zijn op een grappige manier neergezet. In de vorm van een soort buikspreekpoppen gedragen ze zich  precies zoals je verwacht van echte hofdames: twee opdringerige en hooghartige vrouwen.
Opa Tannebaum verzint een list om aanspraak te maken op de beloning die het Koninklijk huis uitlooft voor degene die de prinses terugbrengt. Maar de nepprinses die opa opvoert wordt horendol van de betuttelende en opdringerige hofdames. Zo spelen Laula en Paula nog een belangrijke rol in de ontknoping.

Zoals het hoort in een sprookje is de afloop van het verhaal geen open einde en tamelijk voorspelbaar. Daarnaast is het voor de kleintjes een lange zit want het tweede bedrijf gaat wel erg lang door. Maar bovenal is de De Rode Prinses een kijkspektakel met prachtige muzikale begeleiding. De kostuums en belichting maken er een echt en fantasierijk sprookje van. Even wegdromen dus bij De Rode Prinses.

De Rode Prinses van Kwatta is nog te zien t/m 1 maart 2009

Boeken / Fictie

Angst voor nieuw leven

recensie: Christophe Vekeman - Lege jurken

Altijd als Lester Brandman van zijn werk thuiskomt, krijgt hij in de hal een visioen waarin hij zijn vrouw Alicia in een dramatische toestand aantreft. Bloedbad, zelfmoord, overspel, totale waanzin. ‘Alles kan. Het hoeft maar plaats te vinden en het gebeurt.’ Zo denkt hij op de dingen voorbereid te zijn en probeert hij alle verrassingen uit te sluiten.

Christophe Vekeman schrijft in zijn roman Lege jurken over een bange man die zich moeizaam staande houdt in de sleur van de huwelijkse staat. Lester is vier jaar getrouwd met Alicia maar weet eigenlijk niet of hij nog van haar houdt. Of ooit van haar gehouden heeft. Als ze hem op een vrijdagavond vertelt dat ze zwanger is, vlucht hij in een reflex het huis uit om deze overdonderende boodschap te verwerken. In de nacht loopt hij zijn collega Claudia tegen het lijf en ze besluiten gezamenlijk nog een glas te drinken. Behoorlijk beneveld brengt Lester haar naar huis. Op straat komen ze zwaar ten val, Claudia raakt gewond en belandt in het ziekenhuis.

Vreemdgaan

Dat zo’n op het eerste gezicht onbeduidend verhaal toch nog 187 pagina’s lang boeit, komt vooral door Vekemans schrijftalent. Het portret dat hij tekent van de schlemiel Lester Brandman is meelijwekkend en humoristisch tegelijk. Aanvankelijke afkeer verandert gaandeweg het boek in sympathie door de wijze waarop Vekeman ons in het hoofd van Lester Brandman laat kijken, en door zijn ogen weer naar die beangstigende buitenwereld. Alles is bedreigend, of op z’n minst te wantrouwen. Zijn vrouw, zijn huwelijk, haar kunstenaarschap, haar kookkunsten, zijn collega’s, de oprechtheid van een jeugdvriendschap en uiteindelijk zijn eigen vaderschap: alles wordt in twijfel getrokken.

Nee, hij is geen idioot. Hij is een neuroticus, en neurose, zoals hij ooit bedacht heeft en sindsdien zichzelf vaak troostend voorhoudt, is een bewijs van intelligentie.

Het voorval in de nacht betekent dat Lester zijn zelfvertrouwen hervindt. Het maakt hem enigszins weerbaar. Collega Claudia herstelt van haar verwondingen en zoekt contact met hem, terwijl zijn vrouw Alicia, die hen toevallig ’s nachts op straat heeft gezien, op een verongelijkte manier haar jaloezie laat merken. Een onzeker huwelijk en een onverwacht kind op komst vormen een goede voedingsbodem voor haar wantrouwen.

Lester groeit in zijn nieuwe rol van man-met-aantrekkingskracht, die zelfs wordt verdacht van vreemdgaan. Hij probeert deze positie tegenover zijn vrouw uit te buiten maar is uiteindelijk toch doodsbang om zijn hand te overspelen. Alicia heeft alle toestanden veel sneller onder controle dan Lester. Ze ontfermt zich uiteindelijk weer liefdevol over hem, ruimt alle misverstanden uit de weg en is helemaal klaar voor haar toekomstig moederschap.

Ze wil hem niet vergoelijken, Lester, maar ze heeft geen keus, ze legt zich erbij neer: het is nu eenmaal zo. Hij is een man, hij loopt aan de leiband van zijn mannelijkheid.

De kijker thuis

Lege jurken beschrijft de coming of age van een onzekere, aanstaande vader die zich langzaam van zijn verantwoordelijkheid bewust wordt. Met veel effect en gevoel voor timing maakt Vekeman dit tot een goed leesbare roman. Hij goochelt met verschillende perspectieven en weet telkens op het juiste moment een onverwachte wending aan het verhaal te geven.

Maar in zijn snedigheid van formuleren zoekt Vekeman ook de grenzen op: het opvoeren van ‘de kijker thuis die het uitschatert’, als een soort extra toeschouwer, is vooral een overbodige manier om het humoristische effect aan te dikken. En ook het benoemen van kippenvel als ‘een vijl van vlees’ is een voorbeeld van gekunsteldheid. Zo zijn er nog wel wat passages die deze bij vlagen hilarische tragikomedie soms dreigen te verstoren. Dat heeft deze schrijver helemaal niet nodig om zijn talent te bewijzen.

 

 

Boeken / Fictie

Kampioen van de geroutineerde huichelaars

recensie: David Sedaris (vert. Boukje Verheij) - Wanneer je omringd bent door vlammen

De zesde verhalenbundel van David Sedaris (1962), Wanneer je omringd bent door vlammen, is een nieuwe oefening in absurditeit. Als de antiheld van zijn eigen leven laat Sedaris zien hoe je vooral níet zou moeten handelen, maar stelt hij tevens de wetten van de sociale omgang aan de kaak. De resultaten zijn onverminderd komisch.

In 2001 werd David Sedaris door Time Magazine genomineerd voor de titel ‘humorist of the year’ en won hij de Thurber Prize for American Humor. Inmiddels een bekendheid, door optredens op de radio en televisie en natuurlijk middels zijn geschreven werk, komt hij geregeld binnen op de verschillende bestsellerslijsten. De verhalen die hij in The New Yorker publiceert werden dan ook samengebracht in de bundel When You Are Engulfed in Flames, waarvan nu een prima vertaling beschikbaar is.

Waar-achtig

Het sociale absurdisme is de speeltuin van David Sedaris en hij leeft zich er compleet in uit. Van het skelet in zijn slaapkamer tot zijn vriendschap met een kinderverkrachter, Sedaris vindt humor in het meest bizarre en afstotelijke menselijk gedrag. Verrassend genoeg heeft hij laten weten dat het merendeel van de verhalen ‘waar-achtig’ is, een feit dat zijn literaire alter ego nog eens benadrukt.

Ondanks mijn verzinsels eromheen blijven de belangrijkste feiten overeind staan. De muis is wel degelijk terug naar binnen gerend. Zijn vlammen zijn niet gedoofd door de wind. Het vuur heeft zich verspreid, het huis in de as gelegd en dit zijn zeker donkere tijden, zowel voor hen die branden als voor degenen die hen in brand zetten.

~

Deze ingestudeerde ijsbreker, die hij gebruikt om zijn gebrekkige sociale vaardigheden te maskeren, laat echter ook zijn betrokkenheid zien bij de maatschappelijke ontwikkelingen die hij waarneemt. Donkere tijden voor hen die branden en degenen die hen in brand zetten: het is even zoeken, maar temidden van de absurditeit schuilt ook menselijkheid en meer dan eens nostalgie naar vervlogen tijden.

Rijper

Sedaris vraagt zich duidelijk af wat er is gebeurd met zijn leven, waar de dagen zijn gebleven en hoe ze hem zijn ontglipt. Het skelet in zijn slaapkamer confronteert hem (zeer letterlijk) met zijn eigen sterfelijkheid en dit maakt allerlei associaties los. De herinneringen aan zijn stage in een mortuarium komen weer bovendrijven. Uitglijden over een druif in de groenteafdeling is een risico dat niet discrimineert naar leeftijd, afkomst of gedrag en die wetenschap boezemt hem de nodige angst in. Maar Sedaris laat het skelet een toontje lager zingen en stopt abrupt met roken om het lot dat zijn moeder ten deel viel te vermijden. Het ouder worden toont hem daarnaast ook waar zijn prioriteiten liggen.

Wanneer mijn vader overlijdt, voorzie ik een dolle sprint door de voordeur, langs de Hibel en de Bradlingtons, langs Gebarsten man en Ballonnenman naar indiaans grondgebied, waar we elkaar de trap af zullen duwen: zes connaisseurs, allemaal met grijs haar, die afstormen op een betonnen paddenstoel.

De conaisseur die Sedaris in zichzelf zag, wordt bij de dood van zijn vader ondergeschikt aan de zoon die in hem schuilt. Niet de ‘verheven’ kunst die zijn ouders hebben verzameld, die zoveel in waarde zal stijgen, maar juist de simpele tuinkabouter die met liefde werd onderhouden is de erfenis waar Sedaris en zijn broers en zussen het op gemunt hebben.

Competitief

Gelukkig is de nostalgie verpakt in een dikke laag humor en weggestopt in een veelvoud aan overwegend asociale anekdotes. Naast de Dood gaat Sedaris ook de strijd aan met minder imposante tegenstanders.

Het is waanzin om met een kind over religie te discussiëren. En al helemaal in een zwembad van een christelijke vereniging. Wat me vooral irriteerde was dat hij volhield dat ik was voorgetrokken, dat God had ingegrepen en mij over de finish had geduwd. Ik bedoel, kom op zeg. Alsof ik niet op eigen kracht een kind van negen kan verslaan.

Niettemin is Sedaris een personage om aan te moedigen en zelfs stiekem voor te juichen. Zijn asociale neigingen lijken voort te vloeien uit een soort kinderlijke blindheid voor sociale normen en vragen hooguit om een grootmoederlijk kneepje in de wang. Of Sedaris deze kinderlijke onschuld echt bezit is twijfelachtig.

Net als de meest geroutineerde huichelaars verdenk ik iedereen er zonder meer van dat ze net zo onoprecht zijn als ik.

Sedaris balanceert op de grens tussen uitersten. Hij toont geen mededogen voor kleine kinderen en gehandicapten, maar zet wel de vuilnis van zijn bejaarde buurvrouw buiten. Hij scheldt een taxichauffeur uit om hem vervolgens uitgebreid zijn excuses aan te bieden. Deze interne conflicten zorgen voor bijzonder komische situaties, maar zullen niet iedereen hardop aan het lachen brengen. Of je veilig een glas melk kan drinken tijdens het lezen maakt echter niet uit, Wanneer je omringd bent door vlammen is zeker ook een stille glimlach waard.

 

 

Theater / Achtergrond
special: Tryater - 11Stêdetocht

Niets zo mooi als het links rechts van het links rechts

.

~

Rond de vorige jaarwisseling trad Ira Judkovskaja aan als regisseur bij Tryater. Zij en haar collega’s moeten zo goed als meteen begonnen zijn met deze monsterklus. Want twaalf dagen lang bijna duizend man door Friesland rijden van theaterlocatie naar theaterlocatie, dat is geen geringe opgave. Niet voor niets doet de Friese theatergroep met 11Stêdetocht een gooi naar de titel ‘langste theatervoorstelling’, zowel in tijd als in kilometers.

Het is niet alleen logistiek een hele opgave, maar ook artistiek. Want wie een theatrale Elfstedentocht houdt, weet dat daarop niet alleen theaterpubliek zal afkomen, maar ook veel – niet allemaal even theaterliefhebbende – Friezen en zelfs sportliefhebbers die deze ervaring niet willen missen. Ook ‘buitenlanders’, zoals iedereen die niet Fries is tussen Wierum en Lemmer wordt genoemd. Al is het maar voor het geval dat de tocht der tochten weer eens niet doorgaat dit winterseizoen.

Dat betekent dat het maken van een artistieke keuze voor één soort theater, voor één soort tekst, voor één regievisie een groot gevaar inhoudt, omdat er dan altijd wel een groep toeschouwers is die zich er niet bij thuis voelt. Met aan de andere kant het risico dat het totaal op twee- of zelfs meer – benen hinkt. Een duivels dilemma, dat waarschijnlijk alleen kan worden opgelost door op de koop toe te nemen dat theatercritici misschien zullen zeggen dat er geen duidelijke dramaturgische keuze is gemaakt.

Woord en beeld
‘De toeschouwer wordt deelnemer en voelt hoe het is om de “tocht der tochten” te volbrengen’ stelt Tryater over 11Stêdetocht. Het woord ervaringstheater viel in de aanloop naar de marathonproductie dan ook geregeld. Maar hoe doe je dat, duizend mensen per dag het gevoel geven dat zij de rijders zijn, dat zij ontberen, dat zij naar die streep willen om dat kruisje op te halen? Dat zij eenzaam hun kilometers trekken of juist in de massa vol vreemdelingen opgaan, terwijl je goeddeels met ongeveer vijftig mensen bent? En dat dan ook nog zonder de elf steden echt langs te gaan, omdat dat per bus nog moeilijker te doen is in een dag dan op de schaats; zonder dat het stevig vriest, want als het dat doet, krijgt de echte Elfstedentocht voorrang; en zonder dat mensen na een paar etappes al de bezemwagen in willen omdat ze simpelweg geen getrainde sportlui of gebrande amateurs zijn?

Foto: Karel ZwaneveldNou, door de ervaring te beperken tot een minimum en door vooral in woord en beeld te duiden waarom de Elfstedentocht nou zo bijzonder is, hoe het voelt, wat het betekent, waarvoor je het doet. Door in de roemruchte geschiedenis te duiken voor de leukste weetjes, de spannendste verhalen, de mooiste omschrijvingen. Door die toch vooral in ‘gewoon’ theater aan het publiek voor te schotelen en die stukjes aan elkaar te knopen met een haast mantrisch hoorspel dat het rijden van plaats naar plaats in stijl overbrugt. En door slechts op een paar momenten het publiek echt in de rol van de rijder te plaatsen. Bijvoorbeeld helemaal in het begin, waar de toeschouwers als varkens worden verdeeld in vakken, brood mogen smeren en worden opgezweept voor de start. Door de honderden deelnemers over een smalle loopbrug het water op te sturen, met het ruisende riet aan de kant en de koude wind langs de oren. En door ze te onthalen met hoempamuziek en een eetbaar Elfstedenkruisje. Gek alleen dat dat laatste niet bij de finish gebeurt, maar ergens tussen Leeuwarden en Dokkum, tijdens de eerste busetappe. Sterker, na twaalf uur word je zonder enige toejuiching binnengehaald op de eindstreep. Godzijdank kent de echte tocht niet zo’n anticlimax…

Kortom: het publiek zit in Tryaters 11Stêdetocht slechts sporadisch in de rol van rijder, het krijgt niet echt een heel actieve rol. Behalve dan dat het af en toe een stuk moeten wandelen naar het volgende avontuur; alleen richting de speelplek in Wijnaldum/Winaem lijkt het een beetje op klunen, zo langs het water, over platen die het lopen moeten vergemakkelijken.

Gesproken gedachten
Het is dus vooral kijken en luisteren wat de klok slaat. Naar theater- en bewegingsvoorstellingen met stuk voor stuk een heel eigen karakter, in een slimme mix van Fries en Nederlands zodat iedereen het kan volgen. Geschreven door verschillende schrijvers: Jan Veldman, Jeroen van den Berg en Tjeerd Bischoff. Geregisseerd door verschillende regisseurs; naast artistiek leider Judkovskaja ook Jellie Schippers, Karina Kroft en Guido Kleene. De bruggetjes, verbindende elementen, zitten in subtiele dingen: klanken en uitspraken uit het hoorspel die terugkomen in de theaterstukken, en andersom.

Het meeste indruk maken de teksttheaterstukken op locatie. Vooral dat in een weiland vlak bij Wijnaldum/Winaem en dat in de haven van Hindeloopen/Hylpen.

De Tryatertoppers Jan Arendz, de oudere man Evert, en Hilbert Dijkstra, de jongere man Henk, nemen het publiek aan de Seisbierrumer Feart een stukje mee op hun tocht en in de gedachten die ze hebben bij hun ontmoeting op het ijs deze koude schaatsochtend. De oudere man, die z’n laatste kunststukje uitvoert en op is van de zware inspanning, en de jongere, die denkt aan zijn minnares en aan zijn papa die er niet meer is. Links, rechts, links, rechts gaan hun benen over het stro dat vandaag voor ijs speelt, op hun gympen die vandaag voor schaatsen spelen, met hun diepste – en ook ondiepste – gedachten die vandaag door het gesproken woord worden gespeeld. Henk ziet Evert in de verte opdoemen, hij probeert hem bij te benen, rijdt even met hem op en na een bijzonder moment van wederzijdse steun, voor ze weer ieder huns weegs gaan, hebben ze, zonder een woord te hebben gewisseld, een band met elkaar opgebouwd.

Foto: TryaterIn de haven van Hindeloopen staat de Jan Decleir van het noorden, Thijs Feenstra, tot z’n kruis in het water. We treffen hem op het moment dat hij in zijn Elfstedentocht de man met de hamer tegenkomt en zijn vader en moeder zaliger, drijvend op een omgekeerd huis, hem moed inpraten – de een op hem op het ijs te houden, de ander om hem eraf te krijgen. Een mooi miniatuurtje van wat er allemaal meespeelt aan traditie en emotie op dit cruciale moment in het leven van een jonge Fries.

Visuele en auditieve trip
Ook tijdens de andere theaterstukken en de hoorspelen maken we kennis met Friezen en ‘buitenlanders’ en hoe zij omgaan met die 200 kilometer schaatsen. In de beeldende visie van Jellie Schippers, die Alyt Damstra met doorlopers in blokken ijs vastklonk en een visuele trip laat maken langs de voors en tegens van doorschaatsen of stoppen, van tegenstand en medestand, van eenzaamheid en massa. In de auditieve illusie – of is het een visueel hoorspel? – van Guido Kleene, die in de traditie van Dogtroep en the Lunatics een loodsvullende installatie in elkaar knutselde waarmee alle geluiden uit de barre tocht tot leven komen en de heroïek en tragiek van het lange-tocht-fietsen en lange-tocht-schaatsen bijeenkomen. In een sfeervol kerkje in Sneek/Snits, waar Karina Kroft de Elfstedenhistorie en vooral de moddersmijterij rondom de winnaars en verliezers tot leven wekt en in perspectief plaatst (een groot compliment voor de opvallende vormgeving van de ‘pruiken’; die zijn geheel uit gebreide mutsen opgebouwd). In Sloten/Sleat, waar in een Dickensiaans tafereel een feestelijke kerstsfeer hangt ondanks de Tweede Wereldoorlog die, zo horen we aan de muziek en de verhalen, in het land woedt. En in het hoorspel boordevol prachtige vertelstemmen dat de locaties aan elkaar verbindt, waarin Tjitske zichzelf quizvragen stelt om maar afleiding te hebben, een Amsterdammer op de fiets naar Leeuwarden kwam om de tocht te rijden en vele, vele andere uitspraken van rijders uit de vorige eeuw de revue passeren om het publiek mee te slepen in het gevoel van de Elfstedentocht.

~

Wie ‘m al reed, zal zich vast herkennen in het neergezette beeld van de tocht der tochten. Wie ‘m nooit reed, zal vastberadener zijn dan ooit om dat wel te gaan doen. Of juist definitief besluiten het nooit te gaan doen. Dat hoeft eigenlijk ook niet, want wie de 11Stêdetocht van Tryater deed, kan precies navertellen hoe het voelt, wat je denkt, wat je tegenkomt. En dat in een prettige Oerol-in-één-dag-sfeer, zonder ook maar een minuut echt af te zien.

Links, rechts, links, rechts.

De 11Stêdetocht is nog tot en met 3 januari 2009 mee te maken. Voor meer informatie, www.tryater.nl