Boeken / Fictie

Kampioen van de geroutineerde huichelaars

recensie: David Sedaris (vert. Boukje Verheij) - Wanneer je omringd bent door vlammen

De zesde verhalenbundel van David Sedaris (1962), Wanneer je omringd bent door vlammen, is een nieuwe oefening in absurditeit. Als de antiheld van zijn eigen leven laat Sedaris zien hoe je vooral níet zou moeten handelen, maar stelt hij tevens de wetten van de sociale omgang aan de kaak. De resultaten zijn onverminderd komisch.

In 2001 werd David Sedaris door Time Magazine genomineerd voor de titel ‘humorist of the year’ en won hij de Thurber Prize for American Humor. Inmiddels een bekendheid, door optredens op de radio en televisie en natuurlijk middels zijn geschreven werk, komt hij geregeld binnen op de verschillende bestsellerslijsten. De verhalen die hij in The New Yorker publiceert werden dan ook samengebracht in de bundel When You Are Engulfed in Flames, waarvan nu een prima vertaling beschikbaar is.

Waar-achtig

Het sociale absurdisme is de speeltuin van David Sedaris en hij leeft zich er compleet in uit. Van het skelet in zijn slaapkamer tot zijn vriendschap met een kinderverkrachter, Sedaris vindt humor in het meest bizarre en afstotelijke menselijk gedrag. Verrassend genoeg heeft hij laten weten dat het merendeel van de verhalen ‘waar-achtig’ is, een feit dat zijn literaire alter ego nog eens benadrukt.

Ondanks mijn verzinsels eromheen blijven de belangrijkste feiten overeind staan. De muis is wel degelijk terug naar binnen gerend. Zijn vlammen zijn niet gedoofd door de wind. Het vuur heeft zich verspreid, het huis in de as gelegd en dit zijn zeker donkere tijden, zowel voor hen die branden als voor degenen die hen in brand zetten.

~

Deze ingestudeerde ijsbreker, die hij gebruikt om zijn gebrekkige sociale vaardigheden te maskeren, laat echter ook zijn betrokkenheid zien bij de maatschappelijke ontwikkelingen die hij waarneemt. Donkere tijden voor hen die branden en degenen die hen in brand zetten: het is even zoeken, maar temidden van de absurditeit schuilt ook menselijkheid en meer dan eens nostalgie naar vervlogen tijden.

Rijper

Sedaris vraagt zich duidelijk af wat er is gebeurd met zijn leven, waar de dagen zijn gebleven en hoe ze hem zijn ontglipt. Het skelet in zijn slaapkamer confronteert hem (zeer letterlijk) met zijn eigen sterfelijkheid en dit maakt allerlei associaties los. De herinneringen aan zijn stage in een mortuarium komen weer bovendrijven. Uitglijden over een druif in de groenteafdeling is een risico dat niet discrimineert naar leeftijd, afkomst of gedrag en die wetenschap boezemt hem de nodige angst in. Maar Sedaris laat het skelet een toontje lager zingen en stopt abrupt met roken om het lot dat zijn moeder ten deel viel te vermijden. Het ouder worden toont hem daarnaast ook waar zijn prioriteiten liggen.

Wanneer mijn vader overlijdt, voorzie ik een dolle sprint door de voordeur, langs de Hibel en de Bradlingtons, langs Gebarsten man en Ballonnenman naar indiaans grondgebied, waar we elkaar de trap af zullen duwen: zes connaisseurs, allemaal met grijs haar, die afstormen op een betonnen paddenstoel.

De conaisseur die Sedaris in zichzelf zag, wordt bij de dood van zijn vader ondergeschikt aan de zoon die in hem schuilt. Niet de ‘verheven’ kunst die zijn ouders hebben verzameld, die zoveel in waarde zal stijgen, maar juist de simpele tuinkabouter die met liefde werd onderhouden is de erfenis waar Sedaris en zijn broers en zussen het op gemunt hebben.

Competitief

Gelukkig is de nostalgie verpakt in een dikke laag humor en weggestopt in een veelvoud aan overwegend asociale anekdotes. Naast de Dood gaat Sedaris ook de strijd aan met minder imposante tegenstanders.

Het is waanzin om met een kind over religie te discussiëren. En al helemaal in een zwembad van een christelijke vereniging. Wat me vooral irriteerde was dat hij volhield dat ik was voorgetrokken, dat God had ingegrepen en mij over de finish had geduwd. Ik bedoel, kom op zeg. Alsof ik niet op eigen kracht een kind van negen kan verslaan.

Niettemin is Sedaris een personage om aan te moedigen en zelfs stiekem voor te juichen. Zijn asociale neigingen lijken voort te vloeien uit een soort kinderlijke blindheid voor sociale normen en vragen hooguit om een grootmoederlijk kneepje in de wang. Of Sedaris deze kinderlijke onschuld echt bezit is twijfelachtig.

Net als de meest geroutineerde huichelaars verdenk ik iedereen er zonder meer van dat ze net zo onoprecht zijn als ik.

Sedaris balanceert op de grens tussen uitersten. Hij toont geen mededogen voor kleine kinderen en gehandicapten, maar zet wel de vuilnis van zijn bejaarde buurvrouw buiten. Hij scheldt een taxichauffeur uit om hem vervolgens uitgebreid zijn excuses aan te bieden. Deze interne conflicten zorgen voor bijzonder komische situaties, maar zullen niet iedereen hardop aan het lachen brengen. Of je veilig een glas melk kan drinken tijdens het lezen maakt echter niet uit, Wanneer je omringd bent door vlammen is zeker ook een stille glimlach waard.