Film / Films

Holocaust voor kinderen

recensie: The Boy in the Striped Pyjamas

The Boy in de Striped Pyjamas is een verfilming van het gelijknamige boek van John Boyne, waarin de Holocaust wordt ervaren vanuit het perspectief van Bruno, een Duits jongetje dat in contact komt met iemand achter het prikkeldraad. The Boy in the Striped Pyjamas is de Holocaust uit de ogen van een kind en maakt vooral door zijn conclusie indruk.

~

Bruno krijgt van zijn ouders te horen dat ze verhuizen uit Berlijn, omdat zijn vader promotie heeft gemaakt. David Thewlis (vooral bekend van zijn rol van de misantroop in Naked) speelt Bruno’s vader, een Duitse militair. Het gezin verhuist vervolgens naar een groot en afgelegen buitenhuis, waar Bruno zich verveelt en hij met zijn zus les krijgt van een antisemitische leraar. Zijn nieuwsgierigheid wordt gewekt door een vreemde en bangige bediende die in het huis werkt en de barakken die hij in de verte kan zien vanuit een slaapkamer.

Op een gegeven moment trekt hij eropuit en komt hij bij een prikkeldraadversperring, waar hij een jongetje ziet in wat voor hem lijkt op een gestreepte pyjama. Er ontstaat een vriendschap tussen Bruno en deze Joodse jongen die Shmuel heet. Geleidelijk ziet Bruno hoe Shmuel en de andere mensen in het kamp slecht worden behandeld door zijn vader en zijn soldaten. De climax van de film komt als Bruno besluit om het kamp in te gaan en te spelen alsof hij ook hoort bij de mensen met de gestreepte pyjama’s.

Historische stereotypen

~

Enigszins historisch onderlegde toeschouwers zullen al snel aanvoelen welke richting The Boy in the Striped Pyjamas opgaat. Bij het zien van Bruno’s vader in een SS-uniform met zijn doodshoofdinsignes wordt al duidelijk wat zijn functie in het kamp is. Thewlis weet in zijn rol echter goed een liefdevolle vader te spelen en maakt daardoor het personage menselijk. Bruno’s moeder wordt ook goed gespeeld door Vera Farmiga die gaandeweg inziet dat ze het werk van haar man niet kan verbergen voor haar kinderen. Uiteindelijk ontstaat een breuk met haar man.

The Boy in the Striped Pyjamas is een vrij conventioneel gemaakte film. Er wordt een vertrouwd historische sfeer neergezet door een net productieontwerp en aanzwellende muziek. Wat de verwerking van de thematiek betreft lijkt de film bedoeld te zijn voor wat oudere kinderen. De gruwelijkheid van de Holocaust wordt niet expliciet getoond, maar eerder gesuggereerd. De film bevat ook wat ongeloofwaardige elementen. Shmuel is te jong om nog in het kamp te verblijven. In werkelijkheid werden kinderen vrij snel na aankomst al vergast. Ook zijn er nooit bewakers aanwezig bij het prikkeldraad waar Bruno en Shmuel elkaar spreken.

~

Dit soort zaken lijken bewust simpel te zijn gehouden om de jonge doelgroep niet al te veel af te leiden van de kern van het verhaal. De kern van de film is het verlies van onschuld als men geconfronteerd wordt met een gruwelijke werkelijkheid. Naast Bruno’s onschuld is het vooral ook de onwetendheid van zijn moeder die een centrale rol speelt in de film.

Hiermee toont de film een eigen wijze om de Holocaust op een nieuwe en tevens verrassende wijze te representeren. Het is interessant dat er een mate van verzadiging is opgetreden in hoe de Holocaust in beeld wordt gebracht. The Boy in the Striped Pyjamas is daarmee het beste te typeren als een inleiding voor diegenen die nog oningewijd zijn in de duisterste bladzijden van de moderne geschiedenis.

Theater / Voorstelling

Het generatieconflict als spiegel voor nu

recensie: Noord Nederlands Toneel - Dennendal

Vroeger, in de jaren zeventig, toen vochten ze nog voor hun idealen… De tijd heeft een zekere romantiek verleend aan de conflictgeneratie van de babyboomers. Joris Smit gebruikt dit gegeven om een tijdloos thema aan te snijden: generatieconflicten. Hij zet daarbij zijn bloedeigen vader Bartho op het podium, om nu eens flink met hem te gaan botsen. Maar daarbij houdt Joris zelf de touwtjes strak in handen.

~

Wat Joris Smit in het kleine, intieme zaaltje in het NNT-theater wil vertellen, gaat over zijn vader. Het gaat over Dennendal, een zwakzinnigenkliniek in de bossen bij Den Dolder, waar in de jaren zeventig een geheel nieuwe aanpak de patiënten (pupillen genoemd) veel meer in hun waarde liet, door de hiërarchie om te draaien: de pupillen stonden boven het verplegend personeel. Bovendien ontstond er, geheel de jaren zeventig eigen, een klimaat van gelijkheid, vrije liefde en natuurlijk wietgebruik. Toen de Telegraaf hierachter kwam, zorgde een verontrustend krantenartikel voor plaatselijke en later zelfs landelijke ophef. De politiek ging zich ermee bemoeien en dat zorgde uiteindelijk voor de ontruiming en sluiting van Dennendal, maar niet nadat de verdedigers van de nieuwe idealen in verzet waren gekomen en met geweld door de ME waren overrompeld. Bartho Smit was in die tijd werkzaam op Dennendal en daarmee één van die verzetshelden. Zijn zoon wil nu, op het toneel, van hem horen hoe het was. Was het allemaal echt zo heroïsch en romantisch? Of ging het gewoon over een groepje verstokte, baardige hippies die de hele dag een beetje met gekken liepen te blowen?

Macht

Bartho krijgt echter amper de kans om zijn zoon ook maar iets duidelijk te maken. Joris heeft namelijk ook een hiërarchie omgekeerd: vanavond, in het theater, bepaalt hij wat zijn vader zal zeggen. Het podium is niet Bartho’s terrein, maar dat van Joris, en daarom geeft Joris hem tekst. Het is immers zijn voorstelling. Joris praat en praat en praat, soms op moordend 2009-tempo, soms proberend met weloverwogen bewoordingen de jaren-zeventig-sfeer terug te halen. Bartho zit aan een tafel en kijkt, luistert en geeft af en toe antwoord, zoals Joris hem opdraagt. Ook hier zal hij in verzet moeten komen. Maar wanneer hij dat doet, op een moment dat Joris zich woedend en wanhopig afvraagt wat het leven anno 2009 in een egocentrische digitale wereld nu eigenlijk nog voor zin heeft, leest Bartho alsnog een brief voor die hij uiteindelijk ondertekent met ‘Joris’. De verwarring is compleet, maar de laatste, ontroerende verzetsdaad van Bartho maakt veel goed. Het generatieconflict blijkt wel degelijk tot begrip te kunnen leiden: iedere periode heeft zijn eigen sterke kanten en daar kunnen vader en zoon tenslotte toch een biertje op drinken.

Geëngageerd

De stijl van Smit doet sterk denken aan (en is waarschijnlijk ook sterk geïnspireerd door) de jonge theatermaakster Laura van Dolron. De acteurs lijken zichzelf te zijn (maar blijken vaak toch een rol te spelen), spreken direct tot het publiek, hebben weinig decor nodig en weten veel metatheatrale verwarring te veroorzaken. Dat laatste doet Smit door op een briljante manier de rol van zijn vader te vertroebelen. Het wordt nooit helemaal duidelijk of deze nu namens zichzelf spreekt, omdat zijn zoon de macht over zijn tekst heeft. Is het een generatieconflict? Of is het gewoon een contrast tussen twee visies van Joris? Die dubbele bodem zorgt ervoor dat je als toeschouwer flink aan het denken gezet wordt. Daar bovenop snijdt Smit een wezenlijk hedendaags probleem aan. Veel jonge mensen twijfelen aan de huidige tijd: wat gebeurt er allemaal? Waarom gaat het zo snel en waarom staat niemand op om er iets tegen te doen? Het antwoord van de vader, die alles iets meer in het licht van de tijd kan bezien, is hoopgevend: ‘Jullie generatie is misschien niet zo idealistisch, maar wanneer je wel geëngageerd bent, ben je het ook écht! Jij durft alleen ergens over na te denken, terwijl het bij ons ook wel fashionable was om samen met iedereen in verzet te komen.’ Maar of dit nu de mening van Bartho of Joris is, blijft in het ongewisse. De toeschouwer stopt nooit met twijfelen, en dat is nu net wat de maker wil bereiken.

Dennendal is een indringende blik op de eigen tijd via een vergane tijd geworden, waarin de niet-acterende maar desondanks sterk overtuigende vader en de bijzonder innemend acterende zoon het publiek met veel stof tot nadenken de zaal laten verlaten. Dit is wat geëngageerd theater moet zijn.

Kunst / Expo binnenland

Haring is overal, ook in Wallonië

recensie: Keith Haring - Keith Haring all-over

Het Beaux-Arts Mons heeft deze zomer een overzichtstentoonstelling van de Amerikaanse kunstenaar Keith Haring binnen weten te halen. In het leuke museum in dit Zuid-Belgische provinciestadje zijn ongeveer 150 werken van Haring te zien. Daarnaast is er in het voormalige slachthuis van de stad, dat enkele straten verderop ligt, nog extra werk te zien dat te groot is voor het museum. Samen vormen de tentoongestelde werken een overzicht van het oeuvre van de kunstenaar die altijd manieren gezocht heeft om kunst dichter bij het publiek te brengen.

Keith Haring: Untitled, 1983

Keith Haring: Untitled, 1983

Keith Haring (1958-1990) heeft in zijn relatief korte carrière en leven een enorme hoeveelheid kunstwerken geproduceerd. Zijn stijl is ontstaan op de straten en in de metrostations van New York in de jaren ’80, waar hij zijn carrière begon als graffitikunstenaar. Vanuit deze omgeving bereikt Haring echter al snel de galerieën van de stad, met name de prestigieuze galerieën van Tony Shafrazi en Leo Castelli. Harings werken zijn erg herkenbaar, met zwartomlijnde figuren als de stralende baby, de blaffende hond en het mensfiguur met het gat in zijn buik. Haring beperkt zich niet alleen tot papier en canvas als ondergrond voor zijn tekeningen en schilderijen, maar maakt deze ook op vinyl, terracotta vazen metalen platen en de muren van verschillende wereldsteden.

Link met religie
De tentoonstelling in het BAM laat werk zien uit Harings beginperiode, maar ook uit de laatste jaren van zijn leven. De werken zijn over het algemeen thematisch geordend. Zo is er een zaal gewijd aan werken die geïnspireerd zijn op hiëroglyfen en kunst uit de Oudheid. Een voorbeeld is een werk zonder titel uit 1983, waar een inca-achtig figuur op te zien is, terwijl deze een missionaris gevangen houdt met zijn tong. Het vinyldoek is geheel gevuld met Harings lijnenspel in zwart en rood, zodat de voorstelling bijna abstract wordt. De invloeden van culturen van bijvoorbeeld de Egyptenaren en Inca’s zijn duidelijk herkenbaar. Door Haring getransformeerd naar de moderne tijd leveren deze een interessante beeldentaal op, die direct herkenbaar is, maar toch verrast.

Keith Haring: Saint Sebastian, 1984

Keith Haring: Saint Sebastian, 1984

Haring had een speciale band met religie. De mensfiguur in voornoemd schilderij houdt een groot kruis vast. Ook in andere werken komt deze fascinatie voor geloofsthematiek tot uiting, bijvoorbeeld in het portret van Sint Sebastiaan. Deze beschermheilige uit de Rooms Katholieke kerk wordt door Haring in een moderne variant uitgebeeld. De heilige wordt nu door vliegtuigen doorboord, in plaats van pijlen. Haring maakt zo een moderne variant op een eeuwenoud thema. Deze heilige wordt soms ook gezien als beschermheer voor de homoseksuelen. Haring trekt een religieus thema op deze wijze de jaren ’80 in, een tijd waarin aids opkomt en dit door de katholieke kerk als straf van God gezien wordt.

Overal Haring
Zeer speciaal zijn ook de vier originele metrotekeningen van Haring die in de Anciens Abattoirs hangen. Wanneer in de metrostations van New York een advertentie verlopen was, werd deze met zwart kalkpapier afgedekt. Haring tekende hier met krijt zijn herkenbare graffiti op en verwierf hiermee snel een naam in de stad. In snelle lijnen gaf Haring een beeld van de maatschappij van de tachtiger jaren: sterke invloed van televisie, dalende aandacht voor natuur en geloof en een groeiende individualisering. Door de simpele vormgeving van deze tekeningen komen ze erg krachtig over en gezien de vluchtigheid van het medium is het zeer speciaal dat deze nu tentoongesteld kunnen worden.

Keith Haring: Subway Drawing, 1982

Keith Haring: Subway Drawing, 1982

Keith Haring is een van de belangrijkste kunstenaars uit de jaren ’80 van vorige eeuw. Hij doorbrak met zijn werk en zijn manier van presenteren de scheiding tussen de kunstwereld en die van de straat. Zijn kunst was overal te vinden, in de beste galerieën, in de metrostations én in zijn eigen winkels. Het interieur van een van die winkels, de Pop Shop Tokio is geheel nagebouwd in de Anciens Abbatoirs en is een bijzonder item in deze tentoonstelling. Mons, Bergen in het Nederlands, is een klein provinciestadje in het zuiden van België dat je eenvoudig voorbij rijdt op weg naar Frankrijk, maar deze zomer is het zeker een aanrader even de afslag Mons op de E19 naar Parijs te nemen om een bezoek te brengen aan de tentoonstelling Keith Haring all-over.


Kunst / Expo binnenland

Op zoek naar het Utrechtse draakje

recensie: Beeldschone boeken. De Middeleeuwen in goud en inkt

Verbroederd staan een paar mensen dicht naast elkaar met hun neus op de glazen vitrine. Ze zijn op zoek naar het ‘Utrechtse draakje’ dat verstopt zit in het kapitaal links boven aan de pagina van een handgeschreven boek uit omstreeks 1400.

Utrechts draakje uit Alain de Lille, Significationes diversorum verborum S. Scriptirea, Utrecht, ca. 1470-1480 (Universiteitsbibliotheek Utrecht)

Utrechts draakje uit Alain de Lille, Significationes diversorum verborum S. Scriptirea, Utrecht, ca. 1470-1480 (Universiteitsbibliotheek Utrecht)

Handgeschreven boeken uit het bisdom Utrecht zijn te herkennen aan het draakje dat met rode of zwarte pen is getekend in de kapitalen. Dit is een van de wetenswaardigheden uit de tentoonstelling over de Utrechtse manuscripten uit de Middeleeuwen die momenteel in het Catharijneconvent te zien is. 120 manuscripten en vroeg gedrukte boeken laten de rijke Utrechtse boekproductie van circa 1000 tot uit de Middeleeuwen zien. In vier thema’s krijg je een beeld van het productieproces, de gevoeligheid van het perkament voor vet, water en licht en maak je kennis met het Utrechtse handschrift.

Handleiding
De getoonde pagina’s van de boeken zelf geven ook veel informatie. Een voorbeeld is de Libris Pontificalis uit Utrecht, geschreven door Meester Catharina van Kleef (1440-1460). Deze pontificalis was bestemd voor de bisschop of diens plaatsvervanger. In het boek zijn beschrijvingen opgenomen van teksten en handelingen die horen bij de mis. Links en rechts in de kantlijn staan illustraties die de handelingen verbeelden, zoals een afbeelding van een handschoen en een afbeelding waarop een hostie wordt gegeven aan een kerkganger. Deze rijke illustraties zijn een lust voor het oog.

Getijden- en gebedenboek, omgeving Meester Catharina von Kleef, Utrecht, ca. 1440-1450 (Museum Catharijneconvent)

Getijden- en gebedenboek, omgeving Meester Catharina von Kleef, Utrecht, ca. 1440-1450 (Museum Catharijneconvent)

Een ander voorbeeld waarin duidelijk wordt dat de kopiisten de lezer een handje hielpen zijn de boeken waarin bepaalde zinnen in rode inkt zijn geschreven, om duidelijk te maken dat deze zinnen belangrijker waren dan de andere. Ook werden er handjes met wijsvingers in de kantlijn getekend bij belangrijke passages. Dit verschilt niet veel van de aantekeningen en onderstreepte zinnen uit veelgelezen boeken van een willekeurige universiteitsbibliotheek.

Gekust
Een nadeel bij het tentoonstellen van manuscripten is hun gevoeligheid voor licht. Dit betekent dat de pagina’s elke drie maanden moeten worden omgeslagen. In het thema ‘Niet alles is pracht en praal’ blijkt dat er nog meer vijanden zijn die de goede staat van een manuscript bedreigen. Zo is perkament gevoelig voor vet. Dit wordt duidelijk in een boek waarvan we op de getoonde pagina duidelijk een afdruk van een bril zien. Wellicht heeft de kopiist na de gedane arbeid zijn bril afgelegd en heeft deze een nacht op het perkament gelegen.

Getijdenboek, Utrecht, Meester van Gijsbrecht van Brederode, ca. 1460 (Universiteitsbibliotheek Utrecht)

Getijdenboek, Utrecht, Meester van Gijsbrecht van Brederode, ca. 1460 (Universiteitsbibliotheek Utrecht)

Naast waterschade en door muizen aangevreten boeken, is er ook een mooi voorbeeld van de betekenis van de boeken vroeger. Een getijdenboek, geschreven in de Zuidelijke Nederlanden laat zien hoe men dit boek gebruikte bij het gebed. De ingevoegde miniatuur met Maria en kind is door het veelvuldig kussen en aanraken zo zwaar beschadigd geraakt dat het gezicht onzichtbaar is geworden.

Digitaal
Gelukkig zijn de meeste boeken ingescand en kunnen we de mooiste pagina’s zelf doorbladeren via de touchscreens die op een paar plekken in de tentoonstelling staan. Zo krijg je als bezoeker meer te zien dan de twee pagina’s die achter het glas worden getoond. Ook digitaal is het project ‘Retyping Dante’, een kunstproject van de stichting z25.org, waarin elke bezoeker thuis aan kan meetypen, totdat er een nieuwe digitale versie van Dante’s La Divina Commedia ontstaat.

Liber pontificalis, Utrecht, omgeving Meester Gijsbrecht van Brederode, ca. 1460 (Universiteitsbibliotheek Utrecht)

Liber pontificalis, Utrecht, omgeving Meester Gijsbrecht van Brederode, ca. 1460 (Universiteitsbibliotheek Utrecht)

De tentoonstelling is niet alleen erg mooi, maar is ook veelzijdig. Door de verschillende thema’s krijg je een goed beeld van de diverse aspecten van de Utrechtse boekproductie in de Middeleeuwen. Tevens is een handzaam boekje uitgebracht waarin achtergrondinformatie wordt gegeven van elk manuscript. Voor de liefhebber die nog meer achtergrondinformatie wil hebben is er een mooi geïllustreerde publicatie uitgebracht, waarin dieper wordt ingegaan op de achtergrond en context van de boekproductie uit het verleden.

Boeken / Fictie

Losse eindjes in een beklemmende wereld

recensie: Janneke Jonkman - Vederlicht

.

Elien is documentairemaakster en lokt een paar oud-klasgenoten naar haar huis met een smoesje. Terwijl Valerie, Sam, Lola en Tania denken dat ze naar Eliens bruiloft gaan, heeft Elien iets anders voor ze in petto. Ze wil namelijk herinneringen ophalen aan hun gezamenlijke tijd op de balletacademie en in het bijzonder aan hun klasgenoot Abel, die zelfmoord pleegde.

Kriebelen

Aanvankelijk stribbelen ze nog een beetje tegen, maar uiteindelijk stemt iedereen toe en vertellen de klasgenoten van toen hun verhaal voor de camera. Ook voor Elien is het een ingrijpende ervaring. Het lukt haar niet een professionele distantie te hanteren, maar raakt zelf ook van slag als ze terugdenkt aan haar verleden. Uiteindelijk vertelt ze ook haar eigen verhaal voor de camera, in plaats van alleen maar de anderen op te nemen.

Maar wat is er nu precies gebeurd daar op die balletacademie en wat dreef Abel ertoe zichzelf om het leven te brengen? Uit de flashbacks van Elien vernemen we hoe het eraan toeging op de school voor jonge dansers. Jonkman slaagt er wonderwel in de leefwereld van een elfjarige op te schrijven. Het is schrijnend om te lezen hoe de jonge Elien afziet op de balletschool, hoe ze doodsbang is voor de wrede docenten en hoe de leerlingen in al dat leed steun bij elkaar zoeken: ‘Vlak voor voorstellingen vormden we een rij, en kriebelden we over elkaars rug om de spanning weg te nemen.’

Ongemakkelijk gevoel

Elien mag uiteindelijk niet op de dansopleiding blijven en daar ben je als lezer alleen maar blij om. Ze gaat naar de filmacademie, krijgt relaties, haar ouders scheiden en ze gaat met een vriendin op reis. Jonkman beschrijft het allemaal heel mooi en gedurende het hele verhaal bekruipt je een onheilspellend en ongemakkelijk gevoel. Voor sfeerbeschrijving krijgt Jonkman een tien.

Daar staat tegenover dat geen enkele verhaallijn wordt uitgewerkt: Elien maakt iets heel naars mee op vakantie, dit verhaal wordt verteld en komt dan nauwelijks meer terug in de rest van het boek. Elien heeft een relatie met Jona, van wie ze – ondanks dat hij haar slecht behandelt – niet goed los komt. Ook weer een interessant gegeven, maar helaas, het komt niet meer terug. En het belangrijkste van alles: je komt als lezer niet te weten wat er nu precies met Abel gebeurd is.

Nu hoeft natuurlijk niet altijd alles uitgekauwd te worden in een roman, maar Vederlicht kent iets te veel losse eindjes. Toch is de roman zeker de moeite van het lezen waard, vooral door de mooie sfeeromschrijving van het beklemmende balletwereldje.

 

Film / Films

Meeleven met middelbare-schoolmoordenaars

recensie: Klass

In een droomscène in The Basketball Diaries uit 1995 schiet Leonardo DiCaprio met een stengun zijn medeleerlingen neer. Na diverse schietpartijen op Amerikaanse scholen gingen in de media stemmen op om de film uit de videotheken te bannen. De scène zou jongeren aanzetten tot extreem geweld tegen hun klasgenoten.

~

In plaats van films te censureren is het natuurlijk nuttiger om uit te vinden wat jonge daders er ècht toe brengt om een slachtpartij op school aan te richten. Filmmakers probeerden dat: de documentaire Bowling for Columbine van Michael Moore en de speelfilm Elephant van Gus van Sant gaven een aantal mogelijk redenen aan, maar in beide films wordt uiteindelijk het antwoord in het midden gelaten, alsof alleen ambiguïteit de ingewikkelde werkelijkheid recht toe doet.

Verlangen naar een bloedig einde
De Estlandse regisseur Ilmar Raag doet in Klass (2007) niet ingewikkeld: de hoofdpersonen in deze film worden zo vreselijk gepest dat ze geen andere mogelijkheid meer zien dan een einde te maken aan het leven van hun klasgenoten, en daarna dat van zichzelf. Wat Klass realistischer en meer beangstigend maakt dan bijvoorbeeld Elephant, is dat je je als kijker prima kunt voorstellen hoe de jongens tot hun daad komen. Sterker nog, naarmate de film vordert, ga je steeds meer verlangen naar het moment dat de sadistische pestkoppen uit Klass bloederig aan hun einde zullen komen.

~

De MTV-achtige stijl van de overgangsbeelden tussen de scènes heeft een hoog jaren negentig gehalte, maar de scènes zelf zijn mooi en vaak ook creatief in beeld gebracht. Ook de industriële muziek werkt prima. De groenfilter die over de meeste beelden ligt, is dan weer dubieus. Het lijkt alsof Raag soms iets te hard zijn best doet om Klass artistiek, snel en aantrekkelijk voor jongeren te maken. Dat is niet nodig, want het rechtlijnige script doet zijn werk wel.

Joosep wordt al jaren gepest, zoveel maken de opgetrokken schouders en de wezenloze blik van acteur Pärt Uusberg snel duidelijk. Hij verwacht niets meer van zijn klasgenoten dan dat ze hem negeren en van tijd tot tijd in elkaar slaan, tot Kaspar (Vallo Kirs) hem op een dag te hulp schiet. Daarop keert de klas zich tegen beide jongens. Leraren kijken een andere kant op, ouders onderschatten het probleem. Een beetje karikaturaal is het allemaal wel, vooral omdat het geen moment bij de jongens opkomt om hulp te zoeken of van school te veranderen.

Film vs. het echte leven

~

Aan de andere kant is het makkelijk voor te stellen dat het zo gegaan is op die scholen waar leerlingen om zich heen schoten in de VS, in Finland of in Duitsland. In Klass gaat het fysieke geweld van het pesten gepaard met steeds gruwelijkere vernederingen. Zoals uit de voice-over blijkt, is de wanhoopsdaad een poging van de twee tot op het bot vernederde jongens om hun eer terug te krijgen.

Eigenlijk zou Klass de ultieme voorlichtingsfilm voor middelbare scholieren kunnen zijn, ware het niet dat de pesterijen wat al te grof zijn voor tere kinderzieltjes. Uit deze paradox blijkt al dat gepeste jongeren geen films nodig hebben om zich tot geweld op school aan te laten zetten; daarvoor biedt het echte leven al genoeg inspiratie.

Boeken / Fictie

Een compositie van gewicht

recensie: Tommy Wieringa - Caesarion

.

De eerste tachtig pagina’s van Caesarion zijn ronduit teleurstellend. Hoofdstukken vol hoogdravende zinnen als ‘Donker en koud de kamer, achter de gordijnen waren de ramen open’, sluit Wieringa af met een hint van betekenisvolheid: ‘De erosie die nooit ophield.’ De schrijver wil zich een dichter tonen, bijvoorbeeld na Ludwigs bezoek aan een vroegere buurvrouw; ‘Rond mijn hart was een hand die kneep.’ Deze licht archaïsche formuleringen remmen het verhaal echter af. Caesarion mist het ritme om goed op gang te komen.

Na pakweg tachtig bladzijden begint het verhaal ineens toch te boeien. De vervelende Ludwig heeft zich teruggetrokken in zijn herinneringen, waar hij een sympathieker hoofdpersonage blijkt: het jongetje dat dol is op zijn moeder, de adolescent die zijn eerste liefde meemaakt, de twintiger die zichzelf zoekt in het contact met vele vrouwen. Met name deze vrouwen maken Caesarion tot een beleving: al die expliciete seks staat garant voor een hoop leesplezier.

Zware samenhang
Helaas had Wieringa meer op het oog dan leesplezier. Hij heeft zijn uiterste best gedaan een betekenisvolle samenhang te creëren tussen elk subplot – een samenhang die er niet per se hoeft te zijn. Elk deel van het verhaal is van ander niveau; de eroderende rots in Engeland is sterk symbolisch en romantisch, Ludwigs avonturen in Los Angeles staan weer dichter bij het alledaagse leven, en de langzame dood van zijn moeder is een tragische geschiedenis die niet weet te raken. Maar welk niveau de gebeurtenis ook heeft, hoe banaal ze ook is, ze wordt consequent in hoogmoedige bewoordingen beschreven.

~

Wieringa kan het niet laten elke gebeurtenis een enorm gewicht mee te geven, zelfs als het verhaal te dun is om dat gewicht te dragen. Het ‘eruptieve’ van zijn moeders comeback in de porno-industrie past perfect bij de rol die andere destructieve natuurverschijnselen in Ludwigs leven hebben gespeeld en de ‘metastase’ waarmee hij haar comeback vergelijkt, verwijst naar de borstkanker die ze later zal ontdekken. De uitzaaiing (metastase) zal haar uiteindelijk doen sterven.

Componist of verteller?
Alle onderlinge verwijzingen getuigen niet van een diepere betekenis, maar van een doorgeslagen componist. Wieringa heeft zijn uiterste best gedaan het ultieme verhaal te schrijven; een odyssee, bildungsroman, oedipuscomplex, stervensgeschiedenis en seksuele ontdekkingsreis ineen. Een compositie is echter pas waardevol wanneer de onderlinge delen elkaar aanvullen en beïnvloeden. Daar is Wieringa niet in geslaagd. De losse stukjes van Caesarion sluiten niet op elkaar aan en gaan alleen een verband aan wanneer de schrijver dit expliciet geregisseerd heeft. Hij lijkt niet in staat te zijn het verhaal een eigen leven te laten leiden. Had hij het maar gelaten bij een van zijn vele verhalen, zoals de band tussen moeder en zoon;

Pas bij de avondmaaltijd, ’s avonds laat in Keulen, kwam ze erop terug.
– Waarom heb je eigenlijk geen vriendinnetjes?’
Omdat jij nog leeft
, dacht ik, maar ik zei iets anders.
– Misschien omdat ik eigenlijk al niemand meer nodig heb, zoals je ooit zei.
– Zei ik dat? Dat je dat nog weet.
Ik speurde haar gezicht af op dubbele bodems, maar ze leek het echt vergeten, de kwade spreuk, de schaduw in mijn rug.

Scènes als deze zijn herkenbaar en ontroerend. De dialoog is scherp geschreven en de beeldspraak valt niet uit de toon. Iedere verhaallijn in Caesarion is op zijn eigen manier waardevol, maar in het geheel van de roman ontbreekt coherentie. Wat probeert Wieringa te vertellen? Waar gaat het verhaal nu om? Het boek is een interessante verzameling van levensverhalen, zoals ook Joe Speedboot dat was, maar het geheel maakt geen kans tegen zijn vorige bestseller; daarvoor mist het samenhang, overtuiging, en bovenal: oprechtheid. Wieringa vertelt geen verhaal, maar vertilt zichzelf. Aan zijn eigen gewichtigheid.

 

Boeken / Fictie

Van raadsels aaneengeregen

recensie: Jeroen Thijssen - De kinderen van de Triple A

.

In het eerste verhaal uit De kinderen van de Triple A volgen we een man die een negentiende-eeuws landhuis van een vriend van hem bewaakt. Bij het oppassen op dit huis hoort ook het bezorgen van mysterieuze pakjes die op elk moment van de dag door schimmige mannen gebracht kunnen worden. De lezer krijgt steeds brokjes informatie over de bezorging en de inhoud van de pakjes, tot het verrassende plot duidelijk maakt wat er in de mysterieuze pakjes zit. De spanning zorgt ervoor dat je dit verhaal in één ruk uitleest.

Mysterie en suggestie

Maar mysterie speelt ook een belangrijke rol in de andere verhalen in Thijssens bundel. Waar komen de kinderen in het titelverhaal bijvoorbeeld vandaan? Maleachi Jones had zo veel kinderen dat de dorpelingen zich erover verbaasden. De verteller, Ruben, trouwt met Lea, een van de kinderen van Jones, en trekt in bij haar en haar vader. De andere kinderen van vader Jones hebben de streek verlaten en moeder is dood. Als Lea in verwachting is van hun eerste kind, komt vader Jones met een kind aanzetten en noemt het Simeon, later volgen er meer. Ruben vindt het maar vreemd en gaat samen met de plaatselijke sheriff op onderzoek uit. Hierbij baseren zij zich op een boek over de Apex-indianen die in een gebied niet ver uit de buurt woonden en zich zonder vrouw voortplantten.

Evenzo verlopen de andere verhalen: er is een mysterie waarover op suggestieve wijze wordt verteld, en uiteindelijk vindt er een plotwending plaats. In het eerste verhaal is deze wending verrassend, in het vierde en vijfde verhaal niet meer. Hoewel Thijssen beeldend en vlot schrijft, gaan ook het mysterie en de suggestieve vertelwijze snel vervelen. Het toppunt is ‘Het teken’ waarin mensen ergens een zeker soort werk doen dat om een bepaalde reden wordt opgeheven, waarna zij moeten wachten op een soort teken dat hen in staat stelt om terug te keren naar de plek waar zij vandaan komen. Misschien iets met engelen en het einde der tijden? Het blijft onduidelijk.

Verademend realistisch

Door de overdaad aan mysterie zorgen de minder mysterieuze verhalen voor een aangename afwisseling. Zoals ‘De Etage van de Zee’. Dit verhaal wordt verteld door een liftbediende die werkt in een enorme flat met honderden etages en duizenden bewoners. Daar ontdekt hij een etage met strand en zee. Op deze etage komt hij terecht door achter zijn rug om en zonder te kijken op een willekeurige knop te drukken. De zee wisselt van etage. Hij houdt dit geheim voor zichzelf en eet iedere dag zijn brood aan het strand. Op een dag verschijnt er een detective die op zoek is naar informatie over een jonge vrouw die woont op de 119e verdieping, maar de liftbediende weigert hem te helpen. Uiteindelijk verdenkt de detective de liftbediende ervan dat hij een relatie heeft met het meisje en ontstaat er een gevecht.

Hoewel het natuurlijk een groot mysterie is hoe de zee op wisselende etages in een flat kan verschijnen, ligt binnen dit verhaal niet de nadruk op het raadsel. Het behandelt burenruzies, de sores van een liftbediende en het reilen en zeilen van een meisje. Een verademing tussen de geheimen van de wetenschap, psyche, voortplanting, enzovoorts. Thijssen blinkt uit in het beschrijven van verschillende soorten relaties en plekken, van een bos tot een flat. Daar heeft hij het mysterie helemaal niet voor nodig.

 

Boeken / Fictie

IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid

recensie: Paulo Coelho (vert. P. Jansen) - De winnaar staat alleen

Hoe meer een mens naar inzicht streeft, hoe meer hij beseft hoe absurd de wereld in elkaar steekt. Want ijdelheid drijft de mens. Dat komt nergens uitdrukkelijker naar voren dan op het filmfestival van Cannes, het decor waartegen het nieuwste verhaal van schrijver Paulo Coelho zich afspeelt. In De winnaar staat alleen neemt hij ons mee naar de uitzinnige wereld van de machtige Superklasse, de wereld van roem en glamour. Een wereld waar alleen belangen tellen en waar niemand vrienden heeft.

Telkens weer vragen literatuurcritici zich af wat het geheim is van het succes van Paulo Coelho. Kenners vinden dat deze veelgelezen schrijver niet thuishoort in het heilige literaire landschap. De schrijver verdient volgens hen hooguit een plek op het plankje esoterie, tussen andere verguisde spirituele bestsellers als The Secret en De Celestijnse belofte. Maar wie Coelho louter newagegoeroe noemt, doet hem tekort.

Gods tekenen

In De winnaar staat alleen staat de Russische miljonair Igor symbool voor het Absolute Kwaad. Hij heeft in de Afghaanse oorlog gevochten, waar hij zonder scrupules leerde doden. Igor is ervan overtuigd dat hij Gods tekenen kan zien en is in Cannes om zijn verloren geliefde Ewa terug te winnen. De enige manier waarop hij denkt dat te kunnen bereiken is door te doden. Telkens als Igor een slachtoffer heeft gemaakt, stuurt hij zijn ex een sms met de mededeling dat hij een wereld voor haar heeft vernietigd. Ewa is inmiddels samen met Hamid, een Arabische modeontwerper. Hij is in Cannes om Jasmine te zien, het gezicht van zijn nieuwe collectie.

Modellen, fotografen, acteurs en regisseurs passeren de revue en ze hebben een ding gemeen: ze gebruiken de ander als middel tot het bereiken van het eigen doel. Coelho legt de structuren bloot van de wijze waarop een klein groepje machtigen de massa beïnvloedt. De elite die bepaalt hoe we er uit moeten zien, in welke auto we rijden, welke sieraden we dragen en  waarschijnlijk ook welke boeken we lezen. Iedereen die wat wil bereiken in dit leven zal vroeg of laat concessies moeten doen. Zo ook Coelho.

Dromen

Tijdens het filmfestival van Cannes in 2008 werd bekend dat filmproducent Harvey Weinstein voor zestig miljoen dollar de filmrechten had gekocht van Coelho’s best verkochte boek De Alchemist (1998). Ook Coelho heeft zich op het festival van ‘deze groten der aarde’ begeven. In De Alchemist liet hij zien dat wie zijn dromen wil verwezenlijken zijn hart moet volgen. In De winnaar staat alleen gaat het om de prijs die we daarvoor betalen. Maar in hoeverre heeft Coelho zich laten manipuleren door zijn dromen?

Zijn noden en verlangens worden zichtbaar als we lezen dat ‘iedere schrijver zich belangrijk voelt wanneer zijn woorden worden omgezet in beelden’. Even verderop lezen we dat een schrijver het niet redt met het schrijven van een goed boek, maar dat het aankomt op zichtbaarheid. Met hoeveel mensen heeft Coelho moeten praten, terwijl hij daar geen zin in had? Hoe vaak heeft hij gelachen tegen mensen aan wie hij eigenlijk een hekel had? En wat blijft er over van zijn verhaal als het op het witte doek verschijnt?

Prediker

Coelho maakt geen gebruik van stilistische kunstgrepen en zijn taalgebruik is simpel, maar wie door de clichés heen kijkt, leest een parabel over de  drijfveren van de mens. De winnaar staat alleen doet denken aan het boek Prediker uit het Oude Testament.

Ook Coelho heeft veel weg van een prediker. Alles is ijdelheid wil hij zeggen en wat je ook doet: uiteindelijk leidt het toch tot niets. Het Goede delft het onderspit in het personage van het vermoorde straatverkoopstertje Olivia, voor wie liefde het allerbelangrijkste is. Maar zij leeft voort, in de ziel van Igor, het Kwaad dat zegeviert in de vorm van een onwrikbaar geloof.

 

Boeken / Fictie

Pageturnen met een Ierse puber

recensie: Peter Murphy (vert. Elles Theulen) - De Openbaring

John Devine is een vijftienjarige puber. Samen met zijn moeder woont hij in een oud huis aan de rand van een klein Iers dorp. Met de komst van de mysterieuze Jamey Covey raakt Johns leven in een stroomversnelling.  In De Openbaring beschrijft Peter Murphy de worsteling van een jongen met opgroeien, verleiding, vriendschap en afscheid.

De Openbaring is het romandebuut van Peter Murphy. Eerder schreef de Ier voor Rolling Stone Magazine, Newsweek en Dublins Hot Press. Het boek werd door de Engelse pers met lovende kritieken ontvangen. Terecht, is de conclusie na het lezen van de laatste bladzijde. Murphy leverde met zijn debuut een pageturner af die doet denken aan Joe Speedboot: wereldse nieuwkomer neemt geïsoleerde puber op sleeptouw naar een grotere wereld dan die van het dorp waar hij al zijn leven lang woont.

Kraaien en wormen

‘Ik ben geboren tijdens een zware storm.’ Met deze zin begint het verhaal van John Devine. De zin zet de toon voor de enigszins mystieke sfeer die Peter Murphy door het boek heeft geweven. Dat het hoofdpersonage een fascinatie voor wormen, parasieten en andersoortige kruipers heeft, draagt ook bij aan de donkere, wat onheilspellende waas die over het boek hangt. Aan de hoofdstukken gaan interludes vooraf waarin een oude kraai figureert. De vogel is afkomstig uit nachtmerries die John kwellen. Ze werpen ook een blik vooruit naar wat er komen gaat en zijn zo verbonden met de titel van het boek: De Openbaring.

Het Ierse platteland laat John Devine balanceren op een smalle richel. Links van hem ligt de heilige drie-eenheid van God, Jezus en de Heilige geest. Rechts van hem klinkt de roep van seks, drank en geweld. Een zomer lang loopt John Devine samen met zijn nieuwe vriend James Covey over deze richel. De chaos in Johns puberleven is compleet als zijn moeder geveld wordt door een slopende ziekte. Zonder vader en overgeleverd aan de zorg van een gestoorde buurvrouw vecht John tegen de ondergang. Peter Murphy brouwt met deze ingrediënten een pakkend verhaal.

Eeuwig zomervakantie

Murphy schrijft beeldend. Korte zinnen en snelle dialogen zorgen voor een prettige cadans. De korte golfjes uit de pen van de auteur voeren de lezer mee, zonder terecht te komen in een wildwaterbaan. Wellicht komt dit doordat De Openbaring zich grotendeels afspeelt tijdens de schoolvakantie van John Devine. Murphy roept hiermee een gevoel op dat veel mensen zullen kennen uit hun jeugd: dat van een zomervakantie waar geen eind aan lijkt te komen. Een periode waarin warme dagen aaneen worden geregen en de school zowel bij het achter- als vooruitkijken uit zicht verdwenen is.

Voorspellingen zijn de rode draad die door De Openbaring loopt. Daarnaast lijkt Peter Murphy een dubbele bodem in het verhaal te hebben willen aanbrengen. De nachtmerries van John, de verhalen die zijn kompaan Jamey Covey schrijft, een waarzegster die ergens in het boek opduikt, bijbelpassages die Johns moeder voordraagt, de mysterieuze buurvrouw Nagle. Murphy lijkt wat te willen zeggen, maar wat precies wordt niet duidelijk. Om het nog eens extra ingewikkeld te maken speelt hij ook met namen. Wie heet er nu John Devine? En de initialen van Johns vriend James Covey, zouden die toevallig J.C. zijn? Al met al ontstaat er zo een aantal losse eindjes die niet aan elkaar geknoopt worden. De onervarenheid van een debuterend schrijver of een bewuste keuze?