Theater / Achtergrond
special: 20th International Theatre School Festival

ITs Festival Amsterdam

.

De vlaggen hangen in Amsterdam weer anderhalve week uit. Het ITs festival is twintig geworden.  Een groot feest viert het Internationaal Theaterschool festival niet, maar om naar de verschillende voorstellingen van de studenten te kijken is al een feest op zich. Sommige voorstellingen laten een diepe indruk achter.

Lees hier de recensies van: Godverdomme, een meisje! – Kim Bergenhagen / Ik-Doc – Anne Stam | Modern Theater Dance / Talents on the move – Studenten van de Rotterdamse Dansacademie en de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten | Wacht even! – Daan Simons, Kimmy Ligtvoet en Michele Rizzo, regie: Jan Bárta

Modern Theater Dance / Talents on the move – Studenten van de Rotterdamse Dansacademie en de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten
Compagnietheater, Amsterdam • 25 juni 2009

Als een lekker gerecht smaakt alsof je een engeltje op je tong piest, dan zijn de engeltjes vast afkomstig van de Rotterdamse Dansacademie en de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. In de gecombineerde voorstelling ‘Modern Theater Dance / Talents on the move’ zweven de dansers bijna als engelen over het toneel.

De jaarlijkse voorstellingen in juni en juli van de Rotterdamse Dansacademie (RDA) en de Havo voor Muziek en Dans staan (een van de vooropleidingen van de RDA) geprogrammeerd op het ITs festival. De jonge dansers, die geselecteerd zijn door Tim Present, krijgen zo de kans podiumervaring op te doen. Ook voor de Amsterdamse studenten is het een kans op meer podiumervaring.

Als eerste openen enkele jonge studenten van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. De opleiding Moderne Theaterdans stelt speciaal voor het ITs Festival een programma samen met nieuw werk van choreograaf Roberto Olivan. De dansers in A Touching Experience zien er nog jong uit en hebben nog niet het niveau van de ouderejaars die na hen komen. Toch dansen de jongeren een pakkende en spannende voorstelling. De kleine foutjes die er zo nu en dan insluipen geven de jongeren karakter en iets eigens. De groep ouderejaars danst Ty’s Favourite een choreografie van Leine & Roebana. In vloeiende bewegingen en energie lijken de dansers als engeltjes over het toneel te vliegen. Het publiek kijkt met ingehouden adem. Pas tijdens het applaus klinkt er een zucht van waardering.

Het lijkt bijna onmogelijk voor de studenten van Codarts Rotterdamse Dansacademie om vooral de laatste performance van de Amsterdamse studenten te evenaren. De studenten stellen zich eerst allemaal netjes voor en vertellen waar ze oorspronkelijk vandaan komen. Met Talent On The Move 2009 zetten de studenten drie bijzondere staaltjes van hedendaagse dans neer. De Rotterdammers dansen een selectie uit het rijke repertoire van choreografieën van grote Nederlandse namen als André Gingras, Ed Wubbe en Leine & Roebana. In het dankwoord vooraf bedanken de studenten Tim Present dat ze weer aanwezig mogen zijn op het Its festival. Een groep studenten opent met het dansen van ‘Keten’, een choreografie van Leine & Roebana en Tim Present. De dansers zetten krachtige bewegingen neer en laten zien dat ook in Rotterdam talent zit.

De solo Leading Edge van Besim Hoti op Allemande van Bach doet iedereen versteld staan. De jongen die tijdens het voorstelrondje verlegen zijn naam zegt, knalt met een flinke dosis energie  zijn urban moves de vloer op. De solo was afgelopen jaar al te zien in de Scapino-productie Wonderworld. Choreograaf Ed Wubbe vroeg Hoti en maakte speciaal voor de urban-gastdanser de bijzondere solo Leading Edge op cellosuites van Bach. In de solo combineert Hoti zijn streetdance-moves als backspins, freezes en schokkende schouders met de vloeiende danstaal die eigen is aan Wubbe. De poppin’ and lockin’ bewegingen van Hoti zijn adembenemend en lijkt een van de zeer weinige succesvolle syntheses tussen urban en academische dans.

Even raakt de zaal van slag wanneer zeven dansers opkomen slechts gekleed in een omslagdoek. De dansers vertolken zeven op het land werkende vrouwen in de performance Earth Appels van Itzik Galili. Tussen de aardappels werken de dansers zich door de dag. Door de speciaal op vrouwenlichamen geschreven dans, krijgen de dansers soms iets bijna homo-achtigs. De concentratie is van de gezichten af te lezen. Het is niet de eerste keer dat mannen de vrouwenrollen dansen in deze choreografie. Hoewel Galili de choreografie voor vrouwen schreef, hebben door de jaren heen vaker mannen de rollen gedanst. Grappig detail: de kleur van de boxer die de jongens onder hun omslagdoek aan hebben is dezelfde kleur als hun omslagdoek.

Hoewel de choreografieën allemaal erg van elkaar verschillenden, zijn de dansers wel allemaal engeltjes, die laten zien wat er speelt binnen de hedendaagse danswereld. Mannen die vrouwenrollen dansen, de typische bewegingen van Leine & Roebana, maar ook van de andere Nederlandse choreografen. Maar waarschijnlijk blijft de bijzondere performance van Besim de meeste bezoekers nog het langst bij. De vloeiende en natuurlijk uitziende fusie van de klassieke cellosuites en de moderne moves van de straat belooft nog veel voor de toekomst. (Mariella Pichotte)
Terug naar boven

Chaotische vertwijfeling van de Mime Opleiding

Wacht even! – Daan Simons, Kimmy Ligtvoet en Michele Rizzo, regie: Jan Bárta
Rozentheater, Amsterdam • 26 juni 2009

Daadkracht. Actie. Assertiviteit. Overtuiging. Dat is wat je nodig hebt als regisseur. Maar niet besluiteloosheid. Tijdens het ITs Festival presenteerde regisseur Jan Bárta een stuk over besluitvormingsprocessen. De afgestudeerde regisseur van de Mime Opleiding creëert een half uur durende chaos op toneel.

‘Goedenavond’. ‘Goédenavond’. ‘Goedenávond!’ Acteur Daan Simons oefent met zijn rug naar het publiek toe zijn welkomstwoord. Het publiek kijkt gespannen toe en luistert naar wat er komen gaat. Is de voorstelling al begonnen of is hij nog even snel aan het oefenen? Regisseur Jan Bárta van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, de Mime Opleiding, presenteert zijn nieuwe voorstelling Wacht even!   

Roerloos staren de twee dansers, Kimmy Ligtvoet en Michele Rizzo, naar het publiek. Tot Ligtvoet naar Simons toe stapt en hem een rugmassage geeft. Hij laat zich in haar armen vallen, terwijl hij doorgaat met het repeteren van zijn welkomstwoorden. Simons ligt op de grond en blijft zijn woorden repeteren. Dan staat hij op en begint als een demonstrator het publiek welkom te heten. Hij vertelt dat er verschillende houtverbindingen bestaan en legt uit welk gereedschap we nodig hebben. Hij toont de verschillende verbindingen en hoe ze gebruikt worden. Alleen bij de demonstratie van de laatste verbinding loopt Simons vast door zijn besluiteloosheid. Hij kan maar niet besluiten wanneer hoe hij de verbinding moet maken. Tijdens zijn demonstratie zoeken de twee dansers elkaar op. Langzaam vinden ze elkaar en vormen een stel. Tot Simons vastloopt en Ligtvoet hem helpt door het juiste gereedschap aan te geven. Het lukt om de houtverbinding af te ronden. Alleen slaat vanaf dat punt zowel bij Ligtvoet als bij Simons de besluiteloosheid toe. Rizzo blijft koel onder de chaos op het toneel. Hij steekt zelfs even een sigaret op en bekijkt de paniek van dichtbij. Maar ook Rizzo wordt onderdeel van de chaos en eindigt met het rennen van rondjes over de vloer.

De voorstelling van Bárta zit vol kleine grapjes en hilarische momenten. De voorstelling duurt een half uur, maar smaakt naar meer. Ondanks zijn sterk en overtuigend begin van de demonstratie verzakt Simons langzaam in twijfel. De verwarring is van zijn gezicht te lezen. Soms vergeet je even dat je naar een voorstelling kijkt en geloof je in de verwarrende demonstratie. Tot je de dansers weer in beeld krijgt. ‘Ik weet het niet… ik moet erover nadenken…’ Twijfel slaat om in waanzin en uit waanzin beginnen Simons en Ligtvoet stukken hout in te zagen. De rollen van de dansers en demonstrator lopen natuurlijk in elkaar over. De dansers hangen er niet bij als vloervulling, ze trekken zich vanaf het begin uit de bijrol en groeien uit tot een van de drie hoofdrollen met elk z’n eigen rol in het geheel. De drie personages groeien naar elkaar toe, raken in vertwijfeling, keren zich tegen elkaar af en raken opnieuw in vertwijfeling. De voorstelling laat ook zien hoe meer we te kiezen hebben, hoe meer we in de vertwijfeling slaan.

Tijdens het ITs Festival werden zes aanmoedigingsprijzen uitgereikt, waaronder de Ton Lutz prijs. Veertien studenten van verschillende opleidingen werden genomineerd. Medestudent Menno Vroon en Jan Bárta waren als enige twee studenten van de mimeopleiding van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten genomineerd. Met de aanmoedigingsprijs krijgen jonge theatermakers een geldbedrag van 4500 euro om te investeren in de productie van een voorstelling, een coachingstraject of andere vorm van begeleiding. De winnaar krijgt met de geldprijs de kans bij een theaterwerkplaats in een laboratoriumsituatie ervaring op te doen. De jury (Kester Freriks, Daphne Richter, Maarten Verhoef en Hadewych Minis) besloot dat de beste regie dit jaar twee winnaars kende: Bo Tarenskeen (RITS, Brussel) met 1.000 zalen en Lotte de Beer (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Regieopleiding) met Hauptling Abendwind/Vent du Soir.

Het is jammer dat Bárta de prijs dit jaar niet heeft gewonnen, maar de nominatie is een aanmoediging voor de theatermaker om door te gaan met zijn producties. De jonge theatermaker heeft zijn schoolcarrière af kunnen sluiten met een goede presentatie aan een breed publiek. Om op te vallen en met een eigen inbreng te komen tussen meer dan zestig unieke afstudeervoorstellingen van studenten van alle kunstvakopleidingen is al een prestatie op zich. Wie weet zien we Bárta terug op het ITs Festival Amsterdam in de week van 25 juni 2010. (Mariëlla Pichotte)
Terug naar boven

Film / Films

Horror zoals het bedoeld is

recensie: Drag Me to Hell

Drag Me to Hell laat er geen enkel misverstand over bestaan: dit is een ouderwetse horrorfilm. Van de eerste tot de laatste scène laat Sam Raimi, met behulp van fantastische geluidseffecten en een heerlijk clichématig verhaal over de vloek van een zigeuner, zien hoe je het publiek echt kan laten griezelen.

~

Raimi, die doorbrak in de jaren tachtig met de twee Evil Dead films, die inmiddels een absolute cultstatus in het horrorgenre hebben bereikt, hield zich de afgelopen jaren bezig met de Spider-Man trilogie. Vooral de eerste twee films over de gemaskerde superheld behoren nog steeds tot de absolute top in het superheldengenre, die wellicht alleen door The Dark Knight zijn overtroffen. Na het ietwat tegenvallende derde deel van Spider-Man, besloot Raimi echter terug te keren naar het genre dat hem groot maakte, de horror. Samen met zijn broer Ivan schreef hij het verhaal van Drag Me to Hell

Het flinterdunne verhaaltje draait om Christine Brown (Alison Lohman, die op 29-jarige leeftijd met haar kinderlijk naïeve uitstraling een uitstekende keuze voor de hoofdrol is), die alles op orde lijkt te hebben in haar leven. Een goede baan, een leuke vriend en een promotie op haar werk die eraan zit te komen. Als ze haar baas wil laten zien dat ze ook moeilijke beslissingen kan nemen door een oud vrouwtje een lening te weigeren, is het geluk voor Christine echter voorbij. De vrouw spreekt een vloek over haar uit en zal er alles aan doen om Christine mee te sleuren naar de donkerste krochten van de hel. 

Absolute meester

~

De vele Amerikaanse horrorfilms die de bioscopen de laatste jaren bereiken, voelden vaak aan als formulefilms die erg gemakzuchtig overkomen en weinig toevoegen aan het horrorgenre. De beste horrorfilms van de laatste jaren kwamen dan ook niet uit de Verenigde Staten, maar verrassend genoeg uit Spanje, dat met The Orphanage, [REC] en de coproductie Pan’s Labyrinth drie uitstekende films produceerde. Amerika slaat nu echter hard terug met Raimi die zich wederom een absolute meester in het genre toont. Wat zijn films vooral onderscheidt van andere films in het genre, is de kenmerkende humor. Er valt bijna evenveel te lachen als te griezelen in Drag Me to Hell en dat komt de film erg ten goede. Het verhaal wordt gelukkig niet al te serieus genomen en Raimi neemt voldoende tijd voor geestige terzijdes. 

~

Maar waar het in een film als Drag Me to Hell daadwerkelijk om gaat, zijn natuurlijk de schrikeffecten. Die zijn zo opmerkelijk effectief dankzij de formidabele geluidseffecten en de uitstekende muziek van Christopher Young. Ook hier waakt Raimi ervoor het geheel al te serieus te nemen. Zo wordt tijdens een seance waarin Christine probeert de vloek te verdrijven, een geit geofferd om de geest tevreden te stellen. Het zijn dit soort gedenkwaardige scènes die Drag Me to Hell moeiteloos boven het standaard horroraanbod doen uitstijgen en de film als horrorfilm en komedie uitermate geslaagd maken. Drag Me to Hell is grotesk, bij vlagen zelfs over the top met allerlei weerzinwekkende schrikelementen, maar altijd uiterst vermakelijk. En laat dat nou precies zijn wat Raimi voor ogen stond.

Boeken / Fictie

Een niet aflatende naïviteit

recensie: Nathalie Abi-Ezzi (vert. Nicolette Hoekmeijer) - Een meisje in het zand

Het is een literaire spagaat, in een roman voor volwassenen de wereld volledig vanuit het perspectief van een kind beschrijven. De Libanees-Britse schrijfster Nathalie Abi-Ezzi doet het in haar romandebuut Een meisje in het zand, over de achtjarige Ruba die leeft ten tijde van de Libanese burgeroorlog (1975-1990), met een getraumatiseerde vader en een gecompliceerde familiegeschiedenis.

Het genre grotemensenwereld-door-de-ogen-van-een kind heeft sinds De blikken trommel van Günther Grass uit 1959 een bijna onmogelijk te overtreffen standaard. Daarin wordt de jonge held Oskar opgevoerd in zowel eerste als derde persoon. Dat is cruciaal, omdat Grass daarmee naast een kind-verteller ook een (volwassen) alwetende verteller inzet. Abi-Ezzi doet dat niet en het hele boek blijft binnen de grenzen van het observatievermogen en begrip van een klein meisje.

Heks

Abi-Ezzi legt zich daarmee grote beperkingen op, want het boek speelt in een complexe wereld. De arme, christelijke familie van Ruba moet zich staande zien te houden temidden een warboel van elkaar bestrijdende facties: Palestijnen, falangisten, Druzen en binnenvallende Israeliërs en Syriërs. Dat de apathische vader van Ruba een of ander oorlogstrauma heeft opgelopen, is voor de lezer al snel duidelijk, maar niet voor Ruba. Zij denkt dat hij is vervloekt door een heks.

‘En moet je hem nu zien. Kijk nou eens wat er van zijn leven is geworden. Allemaal haar schuld.’ Ze schoof haar stoel naar achteren en stond op.
‘Heb je het over papa?’ vroeg ik.
‘Toe, eet, mijn hartje,’ zei ze, terwijl ze de kamer uit liep.
Maar ik kon geen hap meer door mijn keel krijgen. Het kon niet anders of Teta bedoelde papa. Zij wist net zo goed dat hij was vervloekt, en daarom was ze niet langer bevriend met de heks. Nog geen minuut later bedacht ik iets anders, iets waardoor de kaas me zwaar op de maag lag.

Het zijn maar twee van de vele niet bijster scherpe formuleringen in het boek: ‘ik kon geen hap meer door mijn keel krijgen’, en ‘iets waardoor de kaas me zwaar op de maag lag’. De taal moet natuurlijk aansluiten bij de belevingswereld van een kind en blijft daardoor noodgedwongen nogal karig, maar dat rechtvaardigt niet het veelvuldig teruggrijpen op clichés.

Jeugdboek

Ruba kampt met hardnekkig onbegrip van de gebeurtenissen om haar heen, terwijl de lezer al van verre aan voelt komen hoe het zit. Ze doet er het hele boek over om de informatievoorsprong van de lezer in te halen. Stukje bij beetje komt ze meer te weten over de gebroken vriendschap tussen haar grootmoeder en ‘de heks’. Dat door haar toedoen het oude zeer tussen de twee vrouwen begraven wordt (en Ruba vriendinnen wordt met de kleindochter van ‘de heks’), draagt weliswaar bij aan de menselijkheid van het verhaal, maar niet aan de waarachtigheid.

Veel van de zaken die aan het begin van het boek nadrukkelijk fout zaten, zijn tegen het einde op orde geraakt, al blijft de oorlog voortduren. Het spook in witte rook dat Ruba en een vriendje zagen toen ze bij de heks naar binnen gluurden, was de vrouw zelf die zat te roken. Vaders geheim wordt onthuld; hij blijkt getuige te zijn geweest van een verschrikkelijk incident en voelde zich – geheel ten onrechte – verantwoordelijk voor de dood van een onschuldig kind. Op het eind van het boek ziet hij in dat hem geen blaam treft en voelt hij zich alweer een stuk beter. Samen met de volgehouden naïviteit en de kinderlijke taal, geven al die positieve wendingen de lezer de indruk een jeugdboek in handen te hebben. Abi-Ezzi is er niet in geslaagd om via Ruba door te dringen tot de tragiek en wanhoop van de volwassenen om haar heen.

 

Film / Films

Spanjaarden versus Amerikanen

recensie: Vicky Cristina Barcelona

Tijdens de opnames van Vicky Cristina Barcelona hield Woody Allen een openbaar dagboek bij dat in Nederland werd gepubliceerd in Hollands Diep. Daarin klaagde hij dat Javier Bardem zo’n moeite had om zijn tegenspeelsters overtuigend te zoenen. Voor de regisseur zat er niets anders op dan het telkens voor te doen.

~

Typische Woody Allenhumor. In het licht van zijn leeftijd (de regisseur is inmiddels drieënzeventig) moeten de dagboekteksten met de nodige scepsis worden bekeken. Vroeger was hij zowel op de set als daarbuiten een onwaarschijnlijke versierder, maar tegenwoordig laat hij die rol gelukkig aan anderen over. In Vicky Cristina Barcelona is Javier Bardem (No Country for Old Men) de gelukkige. Geen neurotisch Allentypetje, maar een stoere macho met een Spaans gevoel voor romantiek, waarbij de Amerikaanse dames flets afsteken.

Aanstekelijk lichtvoetig geflikfooi
Scarlet Johansson, sinds Match Point Allens muze, speelt Cristina, een Amerikaanse die niet precies weet wat ze wil met haar leven. In ieder geval wil ze geen relatie zoals die van Vicky (Rebecca Hall), die verloofd is met de degelijke, kleurloze Doug. De twee vriendinnen ontmoeten tijdens hun vakantie in Barcelona een charmante Spanjaard. Deze Juan Antonio maakt er geen geheim van dat hij hen allebei wel ziet zitten. Hij blijkt alleen nog niet over zijn ex heen, en zij niet over hem.

~

Vicky Cristina Barcelona is een aanstekelijk lichtvoetige komedie, waarin de voice-over ironisch commentaar geeft op het geflikflooi van de personages. Voor Allen is dat geen ongebruikelijke vorm en het werkt ook deze keer prima. Het vlotte, geloofwaardige scenario voorziet echter nauwelijks in een plot. Dat maakt de film beslist minder sterk dan Allens laatste ècht goede werk (Match Point), maar echt heel belangrijk is het ook niet. Dat komt door de vakantiesfeer die het grootste deel van het verhaal over de film hangt. Barcelona ziet er onwerkelijk romantisch, groen en rustig uit en de acteurs zijn al even aantrekkelijk.

Niet al te serieuze tegenstellingen
Het personage dat een beetje peper in het geheel stopt, is Maria Elena, de ex van Juan Antonio. Penélope Cruz ontving voor deze bijrol een Oscar. Het is waar dat ze de andere acteurs praktisch van het doek speelt, maar ze heeft dan ook veruit de leukste rol. Het cliché van de passionele Spanjaarden tegenover de rationele, neurotische Amerikanen wordt grappig uitgewerkt. Maria Elena en Juan Antonio smachten beurtelings naar elkaar en schelden elkaar vervolgens uit voor rotte vis. Cristina en Vicky proberen zich over te geven aan hun gevoelens, maar kunnen niet stoppen met zichzelf  te analyseren.

~

Ondanks alle romantische verwikkelingen verandert er uiteindelijk weinig, zoals de voice-over in een moment van reflectie opmerkt. De personages blijven worstelen met hun emoties, maar bij de Zuid-Europeanen overwint de passie en bij de Amerikanen de ratio. Dat zou irritant kunnen zijn, ware het niet dat de film zich zelf ook niet al te serieus neemt. Spanjaarden blijven nou eenmaal Spanjaarden en Amerikanen blijven Amerikanen, zegt Allen met een knipoog. En Allen blijft Allen, ook zonder hoofdrol en setromances, maar hopelijk volgende keer wel mèt een sterk plot.

Boeken / Fictie

Een boek waar je gelukkig van wordt

recensie: Andrew Kaufman (vert. C. Teszler) - Al mijn vrienden zijn superhelden

In Al mijn vrienden zijn superhelden is de hoofdrol weggelegd voor Tom. Tom is gewoner dan gewoon en daardoor in zijn vriendenkring heel bijzonder. Want zoals de titel zegt, al zijn vrienden zijn superhelden. Dat is niet gemakkelijk, toont Andrew Kaufman op onnavolgbare wijze aan.

Tom woont in Toronto. Hij is getrouwd met De Perfectioniste – Perf voor vrienden – een vrouw die erin slaagt alles perfect te maken: ze kust perfect, ze kookt perfect, ze klopt perfect op deuren; ze ís perfect. Hun huwelijk lijkt dan ook voorbestemd voor perfectie, ware het niet dat alle bruiloftsgasten óók superhelden met superkrachten zijn. ‘Perf’ wordt gehypnotiseerd door haar ex-vriend Hypno, en Hypno zou geen superheld zijn als hij daar niet in slaagde. De Perfectioniste besluit te vertrekken uit Toronto om in Vancouver opnieuw te beginnen. Tom gaat haar achterna, maar hij is onzichtbaar voor Perf, daar heeft Hypno voor gezorgd. De grote vraag: welke superkracht is sterker? De hypnotiserende gaven van Hypno of de liefde van Tom?

Man Zonder Schaduw
Kaufman laat de ene na de andere superheld de revue passeren. Zij zijn allen gezegend met een bijzonder specifieke superkracht. Hun namen? Ooit. TV Meisje. Komedie Jongen. Amfibie. Zakenman. De Onmogelijke Man (voorheen Ted Wilcox). Vallend Meisje. De Batterij. De Bankzapper. De Stresskip. De Danser. Lawaaimotor. De Lepelaar. Vijfde Zaken. De Man Zonder Schaduw (voorheen Henry Zimmerman). Aan deze laatste moet Tom denken als hij wacht op het vliegtuig naar Vancouver:

Voordat De Man Zonder Schaduw De Man Zonder Schaduw was, was hij Henry Zimmerman. Hij was gewoon. Hij wist altijd wanneer de boterham uit het rooster zou springen. Hij sloeg het telefoonboek altijd op de juiste pagina open als hij een telefoonnummer zocht en hij vond geld op straat. Maar nooit was er iets bijzonder raars gebeurd dat erop wees dat hij een superheld was.
Tot hij op een woensdagochtend om 6:34 wakker werd. Dit was vroeg voor Henry Zimmerman. Zijn schaduw zat op de rand van zijn bed.
‘Ik ga ervandoor,’ zei zijn schaduw tegen hem.

Briljante nonsens
Met een onvoorstelbare vanzelfsprekendheid noteert Kaufman de meest fantastische onzin. Iedere zin is kort, simpel en volkomen absurd. Maar onder die briljante nonsens bevinden zich vele verhalen over menselijk onvermogen. Het grote liefdesverhaal tussen Tom en Perf bevindt zich onder de oppervlakte, in een stad waarin een liefde tussen een schlemiel en een superheldin nooit lijkt te kunnen opbloeien.

Er zijn 249 superhelden in Toronto, Ontario, Canada. Geen van hen heeft een geheime identiteit. Slechts enkelen dragen een kostuum. Meestal resulteren hun krachten niet in materieel gewin. De Amfibie kan zowel op het land als onder water overleven, maar wat heeft hij eraan? Wie geeft hem om die reden een baan? Hij werkt als fietskoerier voor Speedy, een bedrijfje in de stad.

Natuurlijk overwint de liefde, zelfs in het Toronto van Kaufman. Het mierzoete einde ben je bereid onmiddellijk te vergeten. Al mijn vrienden zijn superhelden is een boek waar je gelukkig van wordt.

Film / Achtergrond
special: #6: The Innocents

Vergeten en verguisde cinema

Filmliefhebbers kunnen sinds de komst van de dvd zonder veel moeite een inhaalslag maken met talloze hoogtepunten uit de cinemageschiedenis. Maar door het gigantische aanbod is het koren soms moeilijk van het kaf te scheiden. Sommige topfilms zijn ondergesneeuwd door bekendere titels; andere zijn (nog) niet eens op dvd beschikbaar. De filmcritici van 8WEEKLY maken een maandelijkse selectie van onterecht vergeten of verguisde topfilms. Deze maand: Jack Claytons sfeervolle horrorfilm The Innocents.

~

Je kunt op de meest vreemde manieren op een filmisch pareltje stuiten. Het kan gebeuren tijdens een avondje zappen. Of je wordt erop geattendeerd in een artikel op internet. Het kan ook zijn dat je nieuwsgierig bent geworden door een nummer. Zoals ‘The Infant Kiss’ van Kate Bush, waarin teksten voorkomen als ‘I’ve never fallen for a little boy before‘ en ‘I want to smack, but I hold back‘. Wat zijn dit in hemelsnaam voor dubieuze teksten, denk je, totdat blijkt dat het nummer geïnspireerd is op een onbekende Britse horrorfilm uit 1961: The Innocents. Vervolgens zie je de film in 1995 tijdens een CinemaScopefestivalletje in het terziele zijnde Amsterdamse Desmet Theater (evenals de verfilming van Truman Capotes In Cold Blood – over hem later meer), en blijkt in de zaal slechts een man of zes te zitten; helaas symbolisch voor de status van wat met recht een van de beste gothic horrorfilms ooit gemaakt genoemd mag worden. Eentje waar films als The Others en El orfanato enorm schatplichtig aan zijn.

Opening

We zien nog helemaal niks, maar horen alleen maar de eerste driekwart minuut van The Innocents: een kinderstem die een even fraai als onheilspellend liedje zingt. Zang gaat over in een snikkende vrouwenstem. Handen in gebed gevouwen worden langzaam zichtbaar; een stem prevelt ‘All I want to do is save the children… not destroy them‘. Na deze fraaie opening (een van de intrigerendste uit de filmgeschiedenis) zien we Miss Giddens, die de taak op zich neemt gouvernante te worden van twee jonge kinderen in een groot afgelegen landhuis: Flora en Miles. Hun oom, die de kinderen in zijn zorg heeft, laat er aan Miss Giddens geen onduidelijk over bestaan dat hij niets, maar dan ook helemaal niets met ze te maken te willen hebben; als hij er maar geen last van heeft.

~

Eenmaal aangekomen bij het magnifieke Engelse landgoed maakt Miss Giddens (Deborah Kerr) kennis met de innemende Flora (Pamela Franklin) en Mrs. Grose, de huishoudster. Miles (Martin Stephens) is afwezig: hij zit nog op school. Eerder dan gepland verschijnt hij toch ten tonele: hij blijkt om onduidelijke reden van school gestuurd te zijn. Een vroegwijs ventje en minstens net zo’n charmeur als zijn oom; met gemak windt hij de gouvernante om zijn vinger. Al vrij snel bevroedt Miss Giddens echter dat er zich vreemde zaken afspelen in en om het huis. Want wiens stemmen hoort zij? En wie is die vrouw aan de rand van het meer? Of die man bovenop de toren? Via de huishoudster hoort ze dat Miss Jessell, de vorige gouvernante, en Peter Quint, een knecht, een relatie hadden. Eentje met, zo wordt schoorvoetend en in verholen bewoordingen door de huishoudster duidelijk gemaakt, exhibitionistische en sadomasochistische trekjes. Beiden zijn dood, maar de invloed die zij over het huis, en met name over de kinderen, lijken uit te oefenen, is iets wat Miss Giddens in toenemende mate verontrust. Waren de geesten van Quint en Miss Jessell nog rond? Zijn Flora en Miles hierdoor bezeten? Of moet er misschien toch getwijfeld worden aan de geestelijke vermogens van de gouvernante? Het blijft tot het eind heerlijk ambivalent.

Script

De oorsprong van The Innocents zag in 1898 het levenslicht als The Turn of the Screw, een novelle van Henry James, een in Amerika geboren Brit. William Archibald schreef een toneelversie die in 1950 in première ging, en nam vervolgens ook het filmscenario voor zijn rekening. Regisseur Jack Clayton was hier niet helemaal gelukkig mee, en huurde eerst John Mortimer in, en vervolgens Truman Capote, die Clayton had leren kennen toen hij als associate producer met hem werkte aan John Hustons Beat the Devil (1953). Capote – groot fan van het boek van James – noemde zijn script de beste die hij gemaakt heeft en naar verluidt zijn vele elementen in de film (zoals de planten- en insectenshots) van hem afkomstig.

~

Regisseur Jack Clayton neemt in de Britse filmgeschiedenis een curieuze plek in. Tussen 1955 en 1992 regisseerde hij slechts zeven bioscoopfilms; opvallend genoeg allemaal boekverfilmingen. The Innocents was pas zijn tweede film. Zijn eerste, Room at the Top (1959), behandelde op meedogenloze en vooruitstrevende wijze klasse en seksualiteit in naoorlogs Engeland, en wordt gezien als de aanzet tot de British New Wave. Clayton verzamelde voor The Innocents (een bewust totaal andere film dan zijn debuut) een groep mensen om zich heen die samen het opmerkelijke eindresultaat bepaalden. Naast de scripschrijvers was dat bijvoorbeeld de Franse componist Georges Auric (die veel samenwerkte met de Franse surrealist Jean Cocteau). De spaarzame toepassing van zijn muziek verhoogt alleen maar de effectiviteit ervan. Daarnaast rekruteerde Clayton een fantastische cast. Deborah Kerr liet eerder in Black Narcissus zien overtuigend iemand met onderdrukte gevoelens te kunnen neerzetten, maar het zijn vooral de twee jonge acteurs die een verpletterende indruk maken. Met name Martin Stephens weet met zijn vertolking van Miles constant te balanceren op het randje tussen kind en volwassene, met als verontrustend ‘hoogtepunt’ de zoen – vol op de mond – die het ventje aan Miss Giddens geeft.

CinemaScope

~

Waarna we aankomen bij een van de sleutelfiguren van de film: cameraman Freddie Francis, die eerder met Clayton samenwerkte in Room at the Top. Clayton was eerst niet blij dat hij van 20th Century Fox, de studio achter The Innocents, met hun CinemaScopesysteem moest werken, maar Francis weet er uitstekend gebruik van te maken. Sterker nog: de film niet in widescreen is nauwelijks voor te stellen. Francis past een uitgekiende kadrering, zorgvuldige belichting (waardoor het soms lijkt alsof er bij kaarslicht wordt gefilmd) en deep focus toe; het eindresultaat is ongelofelijk oogstrelende en sfeervolle zwart-witcinematografie. (Het was voor David Lynch reden om Francis twee decennia later in te huren voor The Elephant Man.) Niet alleen werkt dit fantastisch in de donkere kamers en gangen van het enorme landhuis (waar opvallend genoeg juist met widescreen een claustrofobisch effect wordt gecreëerd), maar ook buiten; opmerkelijk is dat veel onheilspellende gebeurtenissen juist in het volle daglicht plaatsvinden. Het eindresultaat is een onvergetelijke film met een huiveringwekkende sfeer die de kijker tot het eind nagelbijtend laat raden naar ‘de waarheid’. Het is horror zonder een druppel bloed en met relatief weinig schrikmomenten – maar niettemin doodeng.

The Innocents is in Nederland in een kale versie door distributeur Lumière op dvd verschenen. De Britse uitgave van het British Film Institute staat vol met extra’s.

Lees ook de vorige delen van deze serie:
#1:
Testament
#2:
Your Friends & Neighbours
#3:
13 Conversations About One Thing
#4:
Last Action Hero
#5:
Seconds

Muziek / Album

De vernieuwing van Johan

recensie: Johan - 4

Als het eerste nummer van 4 inzet, ontstaat de indruk dat Johan een andere weg is ingeslagen. ‘In The Park’ is als openingsnummer heel stevig, powerpop zoals we dat niet direct van Johan verwachten, zeker niet na hun laatste theatertournee. Bij nadere beluistering blijkt ‘In The Park’ toch een herkenbare compositie van frontman Jacob de Greeuw te zijn.

Toch gaat de band met dit vierde album wat één aspect betreft een nieuwe richting in: het wordt namelijk niet meer uitsluitend gevuld met Jacob de Greeuw-composities. Drie van de tien liedjes zijn namelijk van andere bandleden.

Daarmee verandert de sound van de band overigens niet. Maarten Kooijman tekent voor twee stukken: het van de theatertour bekende ‘Maria’ en ‘The Receiving End’. Zijn liedjes passen net als de compositie van Diets Dijkstra (‘Over’) prima in het kleurenpalet waar de sound van Johan uit bestaat.

Hecht geluid

~

In ‘World Game #10’ speelt Jacob de Greeuw leentjebuur met een bekende cowboyserie-melodie als in Bonanza. Met ‘Together Now’ hebben we een van de rustpuntjes van het album te pakken. Het nummer klinkt heel Beatlesque maar zou ook zo door Crowded House gespeeld kunnen worden; vergelijkingen die al jaren opgaan voor het werk van de groep.

We kunnen stellen dat dit album van Johan een tikje rauwer klinkt dan de voorgaande werkstukken, door de inzet van wat steviger gitaarwerk. Met het spreiden van compositorische kracht is het een echt bandjesalbum in plaats van een formatie met een zanger/liedjesschrijver en begeleiding. Dat komt ook tot uiting in het hechte geluid dat de heren weten neer te zetten, mede veroorzaakt door jarenlang samenspelen.

Kwaliteitsalbum

Johan wordt door sommigen wel de beste band van Nederland genoemd. Een predicaat om trots op te zijn, maar het schept natuurlijk wel verwachtingen. Het tempo waarin de band albums uitbrengt suggereert de zorg om ook het beste bandje van Nederland te blijven. Nu is er drie jaar verstreken na het verschijnen van de derde plaat. Mede door inzet van meer componisten zullen er mogelijk vaker kwaliteitsalbums kunnen worden afgeleverd.

Het album 4 heeft wel een paar draaibeurten nodig om de melodieën te absorberen; het kenmerkt een grote houdbaarheid. Er is één liedje dat heel makkelijk blijft hangen en dat is ‘Maria’; dit ligt lekker in het gehoor en de tekst is makkelijk te onthouden.

De heren rocken vanaf het eerste nummer ‘In the Park’, raken de gevoelige snaren in een paar ballads als ‘Something About You’ en ‘Together Now’, maar vliegen nergens buitensporig uit de bocht. Ze weten daardoor een even afwisselend als spannend album neer te zetten. Als geheel is deze vierde plaat een waardig album voor de beste band van het land.

Muziek / Album

Frisse oostenwind

recensie: Riverside - Anno Domini High Definition

.

En dat laatste zou wel eens de jackpot kunnen opleveren. Polen is namelijk de thuisbasis van een band genaamd Riverside. Bij velen misschien nog onbekend, maar bij de fans uitermate geliefd. Daar zijn het tenslotte fans voor. De kans is echter groot dat die schare fans almaar groter wordt.

Tradities

Met hun vijfde album Anno Domini High Definition (kortweg ADHD) heeft Riverside namelijk een prachtige plaat afgeleverd voor eenieder die ook maar een klein beetje in progressieve rock geïnteresseerd is. Sterker nog, in welke muziek je dan ook geïnteresseerd bent, je moet deze band eens proberen. ADHD bevat slechts vijf nummers, maar daarin zit zoveel muziek verwerkt dat bijna iedereen er wel een stukje uit weet te vissen dat hem of haar zal boeien.

~

In de goede oude traditie van het genre wisselt de band namelijk nog wel eens van stijl, intonatie, volume en ritme. Klassieke namen als Yes, Pink Floyd, Deep Purple en Marillion komen direct in je op bij het beluisteren. Maar ook duiken af en toe associaties op met Red Hot Chili Peppers en Korn. En daartussenin zitten dan nog stukken die aan bijvoorbeeld Asia doen denken. De variatie is dus groot. Zoals het ook hoort in goede symfonische progrock. Een beter voorbeeld van hoe het moet is moeilijk te vinden.

Variaties

De genoemde variatie krijgt dan ook alle ruimte. Hoewel het album slechts vijf nummers telt omvatten deze samen wel even drie kwartier muziek. Met bijvoorbeeld twee nummers van meer dan tien minuten zet Riverside ook wat de duur van de nummers betreft een oude traditie voort. Alhoewel, ze zijn nog niet zo ver als Yes in hun hoogtijdagen met Tales from Topographic Oceans: een dubbelalbum met in totaal slechts vier nummers van minimaal negentien minuten. Al in het eerste nummer wordt deze variatie direct duidelijk. Het openingsnummer ‘Hyperactive’ start rustig met ingetogen pianospel. Heel langzaam voegt zich een elektrische gitaar toe die, opgejut door de invallende drums en een opzwepende synthesizer, vervolgens helemaal los gaat. Voeg de zang van Mariusz Duda toe, die met zijn stem varieert van een popgeluid via metal naar ingeblikte radiostem en weer terug, en je hebt binnen de eerste zes minuten al een heel scala aan muzikale uitingen voorbij horen komen.

Het enige waarin niet gevarieerd wordt is de thematiek van de nummers. Want ook hier wordt vastgehouden aan een traditie uit het genre: het conceptalbum. ADHD behandelt de haastige, vluchtige wereld waar we heden ten dage in leven. Over de focus op triviale zaken zonder de blik op de relevante onderwerpen te kunnen of te willen richten. Een serieuze boodschap in aangrijpende muzikale verpakking. Je zou er bijna de jachtige wereld rondom je van gaan vergeten.

Het is mogelijk nog uren door te gaan over ADHD. Over alles wat er te beluisteren valt op de plaat. Over de variaties en bijbehorende muzikale associaties. Over de frisheid van het album in een genre dat tegenwoordig wel eens als stoffig wordt beschouwd. Maar verdere uitweiding zou alleen maar oponthoud opleveren. En die tijd kan beter besteed worden aan het rennen naar de platenzaak om deze nieuwe cd van Riverside te gaan beluisteren. Het is de moeite meer dan waard. De Polen komen eraan!

Boeken / Fictie

Boeiend?

recensie: Isabel Fonseca (vert. Guido Snel) - Gebonden

Wat doe je als je een liefdesbrief voor je man onderschept? Je wordt boos of verdrietig. Je spreekt je man er op aan. Je scheldt hem uit. Je schopt en slaat hem. Je verlaat gillend het huis. Óf je begint een levendige e-mailcorrespondentie met zijn minnares.

Isabel Fonseca

Isabel Fonseca

Dit laatste doet Jean Hubbard in de debuutroman Gebonden van Isabel Fonseca. De Amerikaanse Jean is een bekende columniste en al jaren getrouwd met haar echtgenoot Mark, een succesvolle reclameman. Op het moment dat Jean de gewaagde liefdesbrief aan Mark onder ogen krijgt, houden ze net een sabbatical op een tropisch eiland. In de brief staat ook een e-mailadres en Jean begint onder de naam van Mark een pikante mailwisseling met Giovana.

Vaart

De toon is gezet en je vraagt je af waar dit uiteindelijk allemaal toe moet leiden. Helaas besluit Isabel Fonseca er allerlei andere verhaallijnen bij te halen. Het opgroeien van Jeans dochter en de verwijdering tussen hen beiden, een borstonderzoek, haar vader die in het ziekenhuis belandt en in coma geraakt. Allemaal gebeurtenissen die op zich misschien een eigen roman waard zouden zijn, maar hier voornamelijk de vaart uit het verhaal halen.

En die vaart is in een groot gedeelte van dit boek een probleem. Fonseca doet erg haar best om mooi en indrukwekkend te schrijven. Ze vervalt voortdurend in bloemrijke beschrijvingen van situaties of de omgeving:

Elke bloesem leek wel opzichtig: de oranje flamboyaboom, de paarse jacaranda, de fuchsia bougainville, de roodmondige hibiscus, die stinkbom de gardenia, de obscene arondskelk. Zelfs haar lievelingsbloem, de bleekblauwe mannentrouw, leek te ver te gaan door op allerlei plekken waar hij niet gewenst was naar binnen te krioelen. Ze smachtte naar een gewone pot met blakende geraniums, buitenwijkblauwe hortensia’s, een nette vaas met geurloze tulpen. In plaats daarvan drong overal om haar heen de onverschillige jungle op. Alles rook verrot of verstikkend zoet.

Een nogal omslachtige manier om aan te geven dat Jean niet zo lekker in d’r vel zit. Iets minder voorbeelden, iets minder bijvoeglijke naamwoorden en iets minder drama was hier wel op zijn plaats geweest. Less is more. En Fonseca gebruikt dergelijke omschrijvingen voor elk wissewasje. Dat is geen mooi poëtisch taalgebruik meer. Het is oeverloos gezwam geworden.

Richting einde

Gedurende het boek lijkt Isabel Fonseca dit ook zelf te beseffen, of haar beeldspraak raakte uitgeput. De tweede helft van het boek maakt ze steeds minder gebruik van zulke uitvoerige beschrijvingen. De bijzinnen zijn er nog wel maar in mindere mate. Het verhaal komt wat meer op gang. En aangemoedigd door het slinkende aantal bladzijden lees je vervolgens wat makkelijker door.

Misschien komt het juist wel door deze stroeve, langdradige eerste helft (of zelfs tweederde) van het boek dat je de uiteindelijke afronding van de originele verhaallijn nauwelijks aan ziet komen. De ontwikkelingen aan het eind zijn ronduit verrassend. Of dat door verborgen kwaliteiten van de schrijfster komt of doordat je na het langdradige begin in slaap gedoezeld bent, blijft een vraag. Het zou zelfs een combinatie van die twee zaken kunnen zijn: het omslachtige taalgebruik is bedoeld om de lezer op een dwaalspoor te zetten. Maar dat lijkt te veel eer.

Het verrassende slot maakt wel wat goed, maar kan niet verhullen dat Gebonden een middelmatige debuut is, een roman waarin de schrijfster te hard haar best doet iets moois neer te zetten en daardoor te veel zinnen en te veel verhaallijnen in één boek probeert te proppen. Maar ben je bereid door tweehonderd pagina’s te ploegen om vervolgens een verrassende novelle van honderd pagina’s te lezen, voel je dan niet door deze recensie gebonden.

 

Theater / Achtergrond
special: 62ste editie - Deel 2: 17 t/m 28 juni

Holland Festival 2009: rust en onrust

.