Boeken / Non-fictie

Feminisme andermaal

recensie: Pauline Harmange – Mannen, ik haat ze

Pauline Harmange opent met haar pamflet Mannen, ik haat ze de deur voor een nieuw feminisme. Daarbij is ze provocerend en bloedserieus.

Toen ene Ralph Zurmély – man en werknemer bij het Franse ministerie voor Seksegelijkheid, Diversiteit en Gelijke Kansen –  de titel van Harmanges pamflet zag dacht hij: ‘daar moet ik een stokje voor steken.’ Door zijn dreigement om het te verbieden werd het boekje in één klap razend populair. Alleen in Frankrijk zijn al meer dan 20 duizend exemplaren verkocht en vertaling na vertaling volgt. Zo ook in Nederland: uitgeverij Atlas Contact vertaalde de titel Mois les hommes, je les déteste naar Mannen, ik haat ze, en voegde op het omslag een groot, geel kruis toe dat op de Franse en Engelse varianten ontbreekt.

Misandrie

Feministen wordt veelvuldig verweten dat zij ‘mannenhaters’ zijn. Met een mooi woord: misandrie. Wanneer een vrouw anderen wijst op het feit dat vrouwen nog altijd het grootste deel van de huishoudelijke werkzaamheden op zich nemen: mannenhater. Wanneer een vrouw begint over de ongelijke verdeling tussen het aantal mannen en vrouwen in de Tweede Kamer of de top van het bedrijfsleven: mannenhater. Op die manier wordt het debat weggevoerd van de inhoud en wordt de nadruk gelegd op de vrouw die klaagt. Dat moet stoppen, zo stelt Harmange. Wat zou er gebeuren als we het omdraaien? Als vrouwen zich niet meer gaan verdedigen tegen deze aanklacht? Als vrouwen stoppen met uitleggen waarom ze mannen niet haten, maar dat het gaat om veel meer dan die individuele man, die toch best prima is? Dat het gaat over de brede onderliggende structuren en vooronderstellingen?

Misschien is het verwijt van misandrie wel dé oplossing voor het probleem waar het feminisme vandaag de dag mee wordt geconfronteerd. Laten we mannen gaan haten, als vrouw heb je er genoeg reden toe. Welke dan? Nou, zegt Harmange, kijk maar naar de cijfers van seksueel geweld tegen vrouwen in de westerse ‘beschaafde’ landen. Gemiddeld de helft van alle vrouwen heeft ooit met seksueel grensoverschrijdend gedrag te maken gehad (tegenover 13 procent van alle mannen). Meer dan één op de tien vrouwen in Nederland is ooit verkracht. Zolang daarover beginnen je het label ‘feminist’ als zijnde een scheldwoord oplevert, is het kennelijk nodig om verder te gaan, om niet met voorzichtige aanklachten te komen maar om mannen en hun mannelijkheid te haten. Volgens Harmange moeten vrouwen daarin radicaal zijn: de man is de vijand. Natuurlijk zijn er ook ‘goede’ mannen, maar het gaat om het bredere verhaal dat we onszelf en onze zoons en dochters blijven vertellen. Mannen die luisteren en een deel van het huishouden op zich nemen voldoen namelijk helemaal niet aan de norm van mannelijkheid.

Mannelijkheid onderdrukt

Het mag duidelijk zijn waar Harmange op doelt wanneer ze spreekt over ‘mannen’: de gesocialiseerde man. Het beeld van de man als krachtige, rationele, rustige leider tegenover het beeld van de vrouw als zwakke, emotionele, theatrale wezens die sturing nodig hebben. De beroemde filosoof en feminist Simone de Beauvoir zei het al, maar kennelijk behoeft haar boodschap herhaling: sekse is geen biologisch feit, maar een sociaal construct. Wat ‘de man’ of ‘de vrouw’ is bepaalt de maatschappij. We voeden jongetjes op met agressie en meisjes met passiviteit. Zolang dat gebeurt, zijn we niet vrij en zeker niet gelijk. Ook de man is in zijn ontwikkeling en bestaan onderhevig aan dit discours. ‘Pas als we mannelijkheid afschaffen, kunnen ook mannen betere mensen worden’ (Harmange in een interview met Trouw 27-2-2021).

In Nederland wordt vaak gedacht dat praten over emancipatie ouderwets is, we zijn toch al gelijk? Toch staat Nederland op de 38e plek op de ranglijst van landen als het gaat over gelijkheid tussen man en vrouw. Er zit dus nog veel ruimte voor verbetering. Alleen het lastige is: zolang we niet zien hoe kwalijk onze huidige man-/vrouwbeelden zijn komt die verandering niet. Een aantal voorbeelden dan: een vrouw die besluit dat zij abortus wil krijgt te maken met een verplichte bedenktijd van 5 dagen. Waarom? Is een vrouw niet evengoed een autonoom subject dat voor zichzelf kan bepalen of zij een medische ingreep behoeft? Voor geen enkele andere medische ingreep bestaat zo’n bedenktijd. En waarom worden anticonceptiemiddelen zoals de pil en het spiraaltje tot 21 jaar wel vergoed en condooms niet? Is het voorkomen van een zwangerschap de verantwoordelijkheid van het meisje? Ook het feit dat de Nederlandse vrouw 16 weken zwangerschapsverlof krijgt en haar man maximaal 6 weken (waarvan 5 weken maar 70% vergoed) zegt iets over wat wij verstaan onder moeder- en vaderschap. Kan dat ook anders? Jazeker, kijk maar naar Zweden. Daar krijgen ouders samen 480 betaalde dagen die ze onderling mogen verdelen. En in Canada is abortus legaal (waar het in Nederland nog in het Wetboek van Strafrecht staat).

Zusters

Volgens Harmange kan misandrie zorgen voor een nieuwe verbondenheid tussen vrouwen, die ook, je raadt het al, door de man verloren is gegaan. In hun drang om de man te behagen is de vrouw de andere vrouwen als concurrent gaan zien. In een soort verdeel en heers blijft de man de norm omdat de vrouw versplinterd is in haar drang de man te behagen. ‘Solidariteit onder vrouwen is nooit onbenullig, maar altijd politiek.’ Als vrouwen samen zouden komen kunnen ze een ruimte creëren waarin ze ‘de belangen van mannen niet dienen’. Zo kunnen ze elkaar liefhebben en samen zorgen voor de bevrijding van de vrouw. Zoals Marx zei: ‘proletariërs aller landen, verenigt u.’ Zo zegt Harmange: ‘vrouwen, laten we ons verenigen, onze gezamenlijke kracht wordt geducht en gevreesd.’

Waarom mannenhaat (misandrie) om vrouwenhaat (misogynie) te bestrijden? Is dat niet net zo erg? Nee, zegt Harmange. Misandrie is haat van een andere orde. Het is haat die geen slachtoffers eist. Niemand wordt verwond of verkracht. Niemand wordt belet zijn droombaan na te jagen of de kleren te dragen die hij wil. De enige die zulke beperkingen kan opleggen is een man, niet een vrouw die mannen haat. De misandrie is koel, vanaf een afstand. Dusdanig dat vrouwen niet meer, maar juist minder aandacht hebben voor de man. Dit is nodig, ‘zolang er misogyne mannen zijn, zolang er mannen zijn die de andere kant opkijken en zolang de maatschappij vrouwenhaters tolereert en aanmoedigt’. Zolang een president kan zeggen ‘grab ‘em by the pussy’ en wij dit niet veroordelen maar het wegzetten als een grap die moet kunnen, bevestigen we dat je als vrouw nog altijd niet veilig bent.

Harmanges invalshoek is verfrissend en tegendraads. Ze schrijft met Mannen, ik haat ze een ongelofelijk vurig, scherp en provocerend pamflet dat zomaar eens een nieuw feminisme kan aanwakkeren. Een feminisme dat niet zoekt naar verbinding, dat niet akkoord gaat met vrouwenquota die bevestigen dat de man de norm is, maar een feminisme dat zoekt naar vrijheid van onderdrukking. Vrijheid die alleen maar verkregen kan worden door een volledige distantie van mannelijkheid als eerste stap. Vanuit daar kan een volledige herwaardering van wat wij verstaan onder ‘man’, ‘vrouw’ en ‘gelijkheid’ ontstaan.

Boeken / Fictie

Thriller of erotische roman?

recensie: Epische erotiek - Pippa Pinuppins

Epische erotiek van Pippa Pinuppins draagt het predicaat romantische thriller en heeft als ondertitel De seksuele schreeuw van de vrouw. Veel beloftes die de lezer nieuwsgierig maken naar wat er in die bladzijden te vinden zal zijn.

De naam van de schrijfster suggereert maar al te makkelijk een verkeerde aanvang om het boek serieus te nemen. De meegeleverde flyer laat diezelfde indruk achter. Maar ooit zei iemand “Don’t judge a book by its cover”; alle reden om het boek toch maar te lezen en beoordelen.

Heftige ervaringen en ziekte

Epische erotiek is een boek met een groot autobiografisch gehalte. Het gaat over een vrouw, Liselot genaamd, die behoorlijk ziek is vanwege PTSS en Lyme-fase-3 waardoor ze regelmatig in een rolstoel zit. Ze kan niet tegen te veel prikkels. Door een teveel aan prikkels kan ze soms compleet out gaan midden tussen de mensen. Dan helpt alleen rustig platliggen. Daarnaast maakt ze diverse opnames in psychiatrische inrichtingen mee, omdat ze een gevaar voor zichzelf vormt door haar labiliteit.

Maar als ze de liefde bedrijft voelt ze zich als herboren. Maar ondanks dat de liefde tussen deze twee mensen bloeit, hebben ze buiten het bed grote problemen. In deze liefde speelt namelijk een enorm cultuurverschil een rol. Zij en haar vriend Kaan, of beter nog zijn familie, hebben andere opvattingen. Als Kaan Liselot meeneemt naar zijn familie is daar niet alleen een taalprobleem maar ook probleem van onderling onbegrip. De cultuur van Turkije en Nederland ontmoeten elkaar hier onaangenaam.

Daarnaast raakt Liselot in het begin van het boek, voordat ze Kaan ontmoet, verstrikt in de vluchtelingensituatie op Lesbos. Dat de hoofdpersoon daar een flink trauma oploopt komt regelmatig aan de orde. Later beschrijft ze in het boek dat de hele economie van het eiland kapot is gegaan, omdat de toeristen niet meer willen komen vanwege de situatie. Gevlochten tussen deze ellende  lezen we over de erotische relatie tussen Liselot en haar Turkse minnaar waarbij de spanning regelmatig oploopt en uiteindelijk knapt.

Een idyllisch sprookje

De erotische hoofdstukken laten de zielsgelukkige kant van Liselot zien als ze met haar minnaar is. Het is een relatie die bol staat van de seks. De honger om met elkaar het bed te delen en de liefde te bedrijven is zeer groot. De schaarse momenten die ze in het begin samen zijn worden opgevolgd door een leven in Turkije dat minder idyllisch uitpakt dan het aanvankelijk zou lijken. Ze betrekken een appartement aan het water, maar als de heer des huizes gaat werken zit Liselot ingeklemd tussen twee culturen, op een plek waar ze de taal niet machtig is en waar voor haar niet veel te beleven valt. Het enige positieve is dat ze door het klimaat minder tot geen last heeft van haar ziektes. De onhoudbare situatie houdt dan ook niet lang stand en wordt wreed verstoord als Kaan een seksueel overdraagbare ziekte blijkt te hebben. Het sprookje is snel uit, waarna Liselot overhaast terug naar Nederland verhuist, waar ze onmiddellijk weer last heeft van het koude klimaat, dat haar ziekteverschijnselen opnieuw de ruimte geeft.

De enige spanning die de aanduiding thriller waardig maakt is de vraag hoe het met Liselot en Kaan zal aflopen. Is het houdbaar zo’n relatie? Overwinnen ze samen de problemen? Het maakt dat je haar verhaal blijft volgen tot de laatste hoofdstukken. Toch leest het boek meer als een biografie dan een page-turner van het formaat thriller.

De belofte van een thriller wordt niet ingelost. De erotische scenes zijn hooguit vermakelijk. Rode oortjes zul je er niet van oplopen. Het is een aardig boek om te lezen maar hier en daar ontbreekt flink de finesse om het echt goed te noemen. Wel levert het boek je een aantal uren fijne lectuur op.

Muziek / Album

Harpmuziek van eigen bodem

recensie: Anne Vanschothorst & Michelle Sweegers
https://rolfvankoppenfotografie.nl/1920x1280-origrolfvankoppenfotografie-img_0032-harp-muziek-1/

Harp is een bijzonder instrument. Natuurlijk kennen sommigen van ons Joanna Newsom of Lavina Meijer, om een paar internationale harpisten te noemen. Over Anne Vanschothorst publiceerden we eerder hier op deze website. Haar nieuwe werk staat nu het zonnetje naast het debuut van Michelle Sweegers.

Hoe bijzonder is het om zeer kort na elkaar twee harpisten te kennen die nieuw werk uitbrengen en dan ook nog van eigen bodem. Beide muzikanten hebben ervoor gekozen om het werk ook nog eens in eigen beheer uit te brengen.

Anne Vanschothorst & Antjie Krog

De harpmuziek van Anne Vanschothorst plaatst de muzikante zelf vaak in de hoek van de toegepaste muziek. Met andere woorden: muziek die vaak een andere functie heeft dan solistisch luisteren. Muziek die je hoort bij beelden, zoals muziek die je hoort in een museum terwijl je ogen de mooiste ervaringen opdoen. En als de muziek er niet zou zijn dan zou de beleving van de beelden heel anders zijn. Toch heeft Vanschothorst inmiddels meerdere werken gemaakt waar haar muziek juist op de voorgrond treedt en beelden oproept bij de luisteraar. Op dit nieuwe werk klip lied snaar werkt Vanschothorst samen met de gelauwerde Zuid-Afrikaanse dichteres Antjie Krog. De poëzie van Krog is van een grote schoonheid. In deze bundel zijn de gedichten weergegeven in de oorspronkelijke taal van de schrijfster, maar daarnaast – telkens gevolgd door een tweede regel in een andere kleur gedrukt – ook in het Nederlands. Het is even wennen om te lezen en steeds een regel over te slaan, maar het went, en na herhaalde lezing van Krogs poëzie ontvouwt zich de schoonheid van haar taalgebruik.

De cd herbergt harpmuziek van Vanschothorst met daarin de voordracht van Krog verweven. Het is niet zo dat je constant gedichten hoort tijdens het harpspel; we horen meer en nadrukkelijker van haar prachtige harpimprovisaties dan dat we het vermengd horen met de woorden van Krog. Het maakt het waard om de cd vaker te beluisteren. Een grotere inspanning is nodig als je wil luisteren naar de gedichten. Het is wel een album waar je even voor moet gaan zitten, zodat je steeds ook de voordracht van Krog kunt ervaren om vervolgens door te steken naar het landschap van de harpmuziek die Vanschothorst ons schildert.

Michelle Sweegers

De muziek van Anne Vanschothorst grenst uiteraard aan die van Michelle Sweegers in het gebruik van de klanken van de harp. Maar er zijn even grote verschillen als overeenkomsten. Vanschothorst bedient zich uitsluitend van improvisatie en Sweegers werkt met bestaande muziek, die ze veelal naar haar hand zet. Deze jonge muzikante benadert de harp als een instrument om van te houden omdat, zoals ze zelf vertelde in een interview in krant, de klanken van het instrument vibreren in het lichaam van de bespeelster. Er komen niet alleen klanken uit de snaren. Soms laat ze hoorbaar het pedaalwerk klinken als onderdeel van haar interpretatie van de muziek. Sweegers laat ook de klankkast klinken door met haar hand erop te trommelen. Dit laatste horen we nadrukkelijk in het afsluitende nummer van het album, ‘Penguinski’, dat geschreven werd door Howells en bewerkt werd door Michelle Sweegers zelf. Het album Seasons: landscape & animals is, zoals de titel al doet vermoeden, rond de vier jaargetijden.

Sweegers heeft een album gemaakt dat uitnodigt om vaak naar te luisteren en veelal tot rust te komen door de heerlijke klanken van het harpspel. Haar spel staat vol van melodie, maar laat genoeg ruimte om de fantasie en de gedachten mee te voeren op uitsluitend de aanraking van de snaren. Andere instrumenten of zang ontbreken namelijk, maar dat voelt niet als een gemis. Het is muziek die ademt. Soms is het een compositie van een klassieke componist als Liszt of de minder bekende Smetana – met als Sweger’s favoriet ‘The Moldau’ –, maar vaker is het hedendaagse muziek die ze ons laat horen. De diversiteit aan componisten is groot en toch luistert het album als een perfecte eenheid. We gaan nog veel horen van Michelle Sweegers, belooft ze in het kranteninterview. Ze componeert zelf in de stijl van Einaudi en Glass, maar ze wil ook rock en metalmuziek gaan uitbrengen. De harp gaat ons nog verbazen als we zo’n gedreven muzikante ermee aan het werk horen.

 

Boeken / Fictie

In de (reis)koffer met Loes Wijnhoven

recensie: De hotelgids - Loes Wijnhoven

Normaal gesproken schittert ze met haar tweelingzus Renée op het podium onder de artiestennaam ‘Clean Pete’. Nu zet Loes Wijnhoven haar eerste stappen in de literaire wereld met haar debuutroman De hotelgids. Een roman waarin de ik-figuur op zoek zegt te zijn naar inspirerende plekken voor haar hotelgids, maar in werkelijkheid vooral op zoek is naar wie ze is en wat ze wil.

Vergis je niet: het hoofdpersonage van deze roman is niet Loes Wijnhoven zelf. Ook al heeft ze nog zoveel raakvlakken met de protagoniste (Louisa is tevens een zangeres in hart en nieren), de hoofdpersoon heeft het toch allemaal iets minder goed op een rijtje dan de schrijver – tenminste, daarop kunnen we alleen maar hopen. Waar Wijnhoven tijdens grote festivals en in meer intieme settings pop laat schallen, richt de Nijmegenaar Louisa zich op het klassieke repertoire. Met haar zuivere stem is Louisa een gewillige gast op menige begrafenis, om het al geroerde publiek nog meer te ontroeren. Iets waar Louisa even compleet klaar mee is. En met verplichtingen. En met mannen, niet te vergeten.

Kortom: eigenlijk is ze de huidige staat van haar leven even beu. Gelukkig brengt haar laatste – en teleurstellende – relatie haar op een goed idee, dat ze maar niet los kan laten: het schrijven van een hotelgids over de stad Parijs. De reacties van haar omgeving zijn verdeeld. Een bezorgde zus (“En de muziek dan?”) stelt ze gerust met de woorden: “De muziek kan best even zonder mij en ik kan ook best even zonder de muziek. Ik denk dat we een overdosis van elkaar hebben gehad. Ik wil even loskomen van het gevoel dat ik op de toppen van mijn kunnen moet presteren.” Oef, klinkt dat even als een uitgebluste millennial. In dat geval kan een reisje naar Parijs niet heel veel kwaad, toch?

Plan in uitvoering

Louisa besluit om er voor vier maanden tussenuit te piepen om de hotelgids te kunnen schrijven. Haar eerste reis naar Parijs is een regelrechte droom à la ‘Emily in Paris’. Tijdens een museumbezoek valt ze in de armen van Louis, die haar uitnodigt in zijn vaders hotel. Ze hoopt dat hij haar – net als zijn eerdere veroveringen – vereeuwigt in een van zijn schilderijen. Nog steeds deinend op haar roze wolk, besluit ze de Franse hoofdstad te verruilen voor een bestemming dichter bij huis: Terschelling. Op de Wadden valt ze van de ene in de andere teleurstelling en moet ze concluderen dat hotels – ondanks hun comfort – niet altijd een fijne vervanging van het thuisfront is. Ze besluit terug te keren naar Amsterdam, de plek waar vele vrienden wonen, en hoopt dat de keuze om daarheen te gaan voor haarzelf ook duidelijker wordt.

Vanaf dat moment zie je dat de twijfels van Lousia de overhand krijgen. In een café raakt ze aan de praat met ene Vincent, een min of meer mislukte schrijver, en besluit ze om samen met hem haar volgende tripje naar Parijs te maken. Tijdens hun gezamenlijke treinreis naar Parijs, glipt ze in Antwerpen uit de trein om een flesje water te kopen en ze besluit om de trein te laten passeren. Zonder haar… Ze neemt haar toevlucht tot de Ardennen, waar ze op zoek gaat naar een vakantiebestemming waar ze als kind een van haar meest gelukzalige vakanties beleefde. Enigszins verward en doodvermoeid komt ze kofferloos aan bij de plek uit haar herinneringen. Vol medelijden laten de gastheer en -vrouw haar verblijven in een van hun hotelkamers, terwijl ze sputtert: “Ik ben geen meisje op de vlucht […] Ik ben een meisje met een missie.” En terwijl alle logica steeds meer uit haar handen glipt, blijft Louisa dit stug volhouden als ze haar queeste voortzet naar Berlijn om uiteindelijk in Parijs te strandden, waar ze als een arm vogeltje wordt opgevangen door Britse feestbeesten in een chique hotel.

Onsamenhangende breisels

De hotelgids is in wezen een naam met veel potentie, maar helaas weet Louisa het niet tot een goed einde te brengen. Ze raakt tijdens haar zoektocht naar interessante slaapplekken zó met zichzelf in de knoop, dat haar aantekeningen voor de hotelgids almaar onsamenhangender worden. Het enige wat voor haarzelf duidelijk wordt, is het feit dat ze zichzelf niet meer in de hand heeft. Op een gegeven moment heeft ze letterlijk geen cent meer te makken en als een bedelares gooit ze zich op zielen, die haar kunnen optillen uit haar misère en haar deelgenoot kunnen maken van hun levensvreugde. Inhoudelijk klinkt het allemaal behoorlijk dramatisch, maar zo leest het niet. Dat komt door de luchtige en vlotte schrijfstijl van Wijnhoven. Een haast poëtische, aantrekkelijke stijl, die doet verlangen naar de mijmerende muziek van Wijnhoven zelf. Niet vaak overgoten met een humoristisch sausje: hardop lachen gegarandeerd.

Het verhaal doet bovendien realistisch aan. De innerlijke belevingswereld van Louisa wordt zo scherp weergegeven, dat je gewoon begrijpt waarom de falende pogingen zich opstapelen. Waar de meeste karakterontwikkelingen de juiste richting op koersen, gaat die van Louisa finaal de andere kant op. En de onvermijdelijke vraag die dit oproept – ‘Waar leidt dit naartoe?’ – maakt dat je dit verhaal wil blijven lezen, lezen, lezen. Dát is wat zo prijzenswaardig is aan het boek: je hoeft jezelf er niet toe aan te zetten om verder te lezen. Dat gaat helemaal vanzelf. Vanwege de schrijfstijl. Vanwege Louisa. Vanwege het concept. Hopelijk doet Louisa een tweede poging voor een hotelgids en neemt ze ons mee op haar zoektocht.

Boeken / Non-fictie

Groepsgevoel bindt en verblindt

recensie: Jonathan Haidt – Het rechtvaardigheidsgevoel - Vert. Karl van Klaveren en Indra Nathoe

Waarom zijn conservatieven en progressieven zo verdeeld en waarom is iedereen overtuigd van zijn eigen gelijk? In Het rechtvaardigheidsgevoel onderzoekt Jonathan Haidt de aard van het morele oordelen.

Het rechtvaardigheidsgevoel werd al meerdere malen bejubeld als een boek dat hard nodig is in het licht van politieke verdeeldheid en florerende complottheorieën. Het belangrijkste punt: blind geloof in het eigen gelijk komt voort uit evolutionair verklaarbare overlevingsmechanismen. Het besef dat niemand hieraan ontkomt, of je nu links of rechts stemt, zou een eerste stap richting depolarisatie zijn. Hoe waterdicht is Haidts verhaal?

De olifant en de berijder

Het rechtvaardigheidsgevoel verscheen al in 2012 als The righteous mind. Het is verdeeld in drie delen en steunt op een aantal metaforen voor menselijk functioneren. De eerste is die van een olifant en zijn berijder, die de intuïtie en de rede representeren. Morele intuïties zijn gebaseerd op de wens om iets te mijden of te naderen ten behoeve van overleven, zegt Haidt. Dingen die walging oproepen, zoals het eten van hondenvlees, keuren we moreel af. Om die afkeuring kracht bij te zetten verzinnen we er een verhaal bij, dat honden te intelligent zijn bijvoorbeeld, of dat ze ziekten bij zich kunnen dragen, maar eigenlijk keurden we het al af voordat we hierover nadachten.

Iemands politieke voorkeur hangt vooral af van de ‘receptoren’ die hij gebruikt, als een tong met verschillende smaakreceptoren. Vind je loyaliteit bijvoorbeeld een belangrijk fundament, dan reageer je op de ‘adaptieve uitdaging van het vormen en onderhouden van coalities’. Een sterke visie op eerlijkheid en bedrog komt weer voort uit het willen tegengaan van uitbuiting.

Groepsgevoel

Onze overlevingsstrategieën zijn niet alleen gericht op onszelf. Volgens de psycholoog zijn mensen voor 90% te vergelijken met egoïstische chimpansees, maar gedragen ze zich daarnaast voor 10% als bijen. Ze zijn namelijk ook heel bedreven in grootschalig organiseren en samenwerken.

Een belangrijke bijdrage van Haidt is zijn herintroductie van een verdrongen nuance uit Darwins theorie van natuurlijke selectie. Die manifesteert zich namelijk niet alleen tussen individuen, maar ook op groepsniveau. De implicatie hiervan is dat ons vermogen tot groepsvorming zowel verbindt als verblindt. Polarisatie is volgens de auteur geen product van individualisme, maar juist van deze groepsvorming: we beschermen de belangen van onze groep, maar creëren daarbij blinde vlekken voor de belangen van andere groepen.

Interpretatie

Haidts verhaal leest zelf ook als een intuïtieve woordenstroom en daar maakt hij dan ook geen geheim van. Wat je leest is de weg die hij zelf binnen de academische wereld heeft afgelegd en wat hij daarbij ontdekte. Hierbij gebruikt hij talloze voorbeelden uit de psychologie, maar verzaakt daarbij de interpretatieve aard van de bevindingen te benoemen. Conclusies uit psychologisch onderzoek zijn interpretaties gegoten in een verhaal, maar Haidt presenteert ze iets te veel als empirisch verkregen waarheden. Zo wordt het bestaan van de een bevestigingsbias ‘aangetoond’ aan de hand van een studie met cijferreeksen. Het is nogal een sprong van cijfers naar morele overtuigingen, die toch meer conceptuele complexiteit moeten bevatten.

Haidts uitspraken zijn vaak generaliserend en overmatig relativerend: hij is niet geïnteresseerd in de verschillen tussen individuen of gradaties van ontwikkeling van culturen. Ondanks alles is Het rechtvaardigheidsgevoel een belangrijke publicatie. Haidt laat zien dat het een bedwelmende illusie is dat of links, óf rechts gelijk zou moeten kunnen krijgen door moreel te redeneren. Hij pleit voor meer bescheidenheid, pluralisme en begrip voor het streven van anderen, en sluit daarmee mooi aan op de behoefte aan verbinding.

Boeken / Non-fictie

Reconstructie van een hoofdpijndossier

recensie: Zo hadden we het niet bedoeld. De tragedie achter de toeslagenaffaire. - Jesse Frederik

Hoe had de toeslagenaffaire voorkomen kunnen worden? En wie is verantwoordelijk voor hoe het zo ver heeft kunnen komen? In Zo hadden we het niet bedoeld reconstrueert Correspondent-journalist Jesse Frederik een tragische geschiedenis.

Het boek zou oorspronkelijk begin december verschijnen, maar de publicatie is tot twee keer toe uitgesteld omdat verscheidene ontwikkelingen rondom de affaire nog in volle gang waren. Zo kwam de parlementaire commissie in december met haar vernietigende rapport waarin veel kritiek wordt geuit op het handelen van zowel kabinetsleden en Tweede Kamerleden als op het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst. Er volgde een strafrechtelijk onderzoek, maar uiteindelijk werd besloten de betrokkenen niet te vervolgen. Wel trad het kabinet-Rutte III begin dit jaar af als direct gevolg van het toeslagendrama.

Schering en inslag

In februari werd Zo hadden we het niet bedoeld alsnog uitgebracht, maar eigenlijk kan het alwéér herzien worden. Nog altijd komen er lijken uit de kast bij de Belastingdienst. Zo zouden ook duizenden zelfstandigen huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget moeten terugbetalen – terwijl ze er wél recht op hadden. Tegelijkertijd blijken sommige arbeidsmigranten duizenden euro’s teveel aan toeslag ontvangen te hebben.

Toch zijn bovenstaande nieuwsberichten wel illustratief voor Frederiks betoog. Hij laat zien dat de toeslagenaffaire helaas geen incident is maar onderdeel van een ver doorgevoerde automatiseringsdrang van beleidsmakers. De menselijke maat raakt hierdoor volledig zoek; er wordt op de koop toegenomen dat maatregelen om de slechten te raken ook de goeden zullen treffen.

Afpakjesdag

Zoals het een Correspondent-uitgave betaamt, wordt ook met deze publicatie getracht de onderste steen boven te krijgen. In zijn reconstructie ontkracht Frederik tevens een aantal hardnekkige misverstanden. Zo had de befaamde ‘afpakjesdag’ geen betrekking op de gedupeerde ouders, maar op een frauderende belastingadviseur. Nog steeds een smakeloze bewoording, maar het is een behoorlijk nuanceverschil waar al snel aan voorbij gegaan wordt in de eindeloze keren dat hiernaar verwezen wordt door kamerleden en columnisten.

Ergens is het jammer dat Frederik niet meer slachtoffers aan het woord laat. Hij focust zich vooral op de gang van zaken binnen het kabinet en de Belastingdienst. Maar juist wat voor verstrekkende gevolgen hun acties hadden, komt slechts sporadisch aan bod. Desalniettemin is Zo hadden we het niet bedoeld een noodzakelijk werk dat laat zien hoe er uiteindelijk niet één schuldige is aan te wijzen maar wel een hele hoop verliezers.

Boeken / Fictie

Van een tijdloze schoonheid

recensie: Het onzichtbare leven van Addie LaRue - V.E. Schwab

Welke krachten zou jij willen hebben als je een superheld zou zijn? De meeste mensen wedijveren tussen de volgende opties: kunnen vliegen óf onzichtbaar zijn. Schrijfster V.E. Schwab maakt met haar nieuwe young adult Het onzichtbare leven van Addie LaRue duidelijk dat deze laatste mogelijkheid pure horror is. Het is een van die boeken die je qua plot en verteltrant kunt vergelijken met de ‘groten’ onder de YA’s: Harry Potter, Twilight en The Hunger Games.

Zoveelste vampierenromance?

Als je begint aan de dikke pil die Het onzichtbare leven van Addie LaRue is, dan weet je nog niet meteen waar je aan toe bent. Het is 29 juli 1714 en de 23-jarige Addie LaRue rent voor haar leven. Wie is toch die duivel die haar op de hielen zit? Vervolgens ontwaakt dit meisje in New York, in het jaar 2014… De eerste gedachte die door je heen schiet, zou de volgende kunnen zijn: is dit de zoveelste roman over vampiers? Het blijkt echter te draaien om een vernieuwend concept: Adeline (ze prefereert zelf ‘Addie’) LaRue wordt in 1691 geboren in het Franse dorp Villon-sur-Sarthe en verveelt zich daar stierlijk. Ze wil niets liever dan reizen over de hele wereld. Als haar ouders haar uithuwelijken aan een weduwnaar met een grote schare aan moederloze kinderen, bidt ze tot de Goden die haar oude buurvrouw Estele Magritte aanhangt. Tot haar vreugde – die van korte duur zal zijn – wordt er gehoor gegeven aan haar wens: “Ik wil niet aan iemand anders toebehoren.” In ruil voor deze vrijheid, belooft ze haar ziel te geven aan deze duivelachtige God, als ze deze niet meer hoeft.

Be careful what you wish for

Al snel blijkt haar wens een grote vloek te zijn. Geen enkele persoon die ze ooit heeft gekend, weet nog wie ze is. Van de ene op de andere dag verliest ze alles. Iedere keer als ze een nieuwe persoon ontmoet, een nieuwe geliefde, vergeet dit wezen haar bestaan. Op deze manier is het onmogelijk voor Addie om zich aan een ander te kunnen binden. Toch kent haar onzichtbare bestaan ook voordelen: Addie leert zichzelf de kunst van het stelen aan en komt na ieder conflict ongeschonden uit de strijd, omdat niemand haar aanwezigheid opmerkt. Hoewel ze jaren, decennia, zelfs eeuwen de tijd heeft om te reizen, te ervaren en te leven, blijft de God die haar wens accepteerde, haar achterna zitten. Om de zoveel jaren komt deze God, die zijn uiterlijk heeft gemodelleerd naar een schets van Adeline en de naam Luc heeft aangenomen, haar teisteren en dwingt haar om haar ziel aan hem te overhandigen. Iedere keer weet Addie hem af slaan, maar na iedere ontmoeting met haar kwelgeest, begint ze zich holler te voelen.

“Ik herinner me je”

En plots verdwijnt dat lege gevoel op een dag die lijkt op alle voorgaande dagen. Op 13 maart stapt ze een boekwinkel binnen, waar ze eerder een Griekse versie van de Odysseus heeft ontvreemd en ze vraagt aan de boekverkoper, Henry Strauss, of ze het boek kan omwisselen voor een ander boek. De jonge verkoper met zijn hoofd vol zwarte krullen en groene ogen (wat van hem haast een exacte kopie van Luc maakt) is met stomheid geslagen: hij heeft het meisje pas geleden betrapt op het stelen van dat boek en ze is ook nog zo brutaal om het te komen inwisselen tegen een ander? Na deze blik van herkenning, begint het in Addie’s hoofd te duizelen. Niemand heeft haar gezicht in de afgelopen driehonderd jaar langer dan enkele uren weten te onthouden… Als Henry de woorden “Ik herinner me je” uitspreekt, betekent dit dan ook het startpunt voor een nieuw leven met nieuwe kansen. Henry en Addie tuimelen in een liefdesromance. Hun onvoorwaardelijke liefde kunnen ze echter met niemand delen, aangezien iedereen vergeet dat Addie bestaat. Dat kan het verliefde stel niet deren. Iemand die zich wel verkneukelt aan de prille liefde, is Luc. Het is echter voor deze wrede God een kwestie van tijd, voordat hij Addie’s ziel kan claimen. Henry verbergt namelijk een geheim dat hem en Addie voorgoed zal scheiden…

Ontelbare pluspunten

Er zijn ontelbare zaken die dit boek zo fantastisch maken. Om te beginnen het plot: het idee is niet alleen compleet nieuw, maar het verhaal is ook heel spannend. Je vraagt je continu af hoe het zal eindigen met Addie; verliest ze haar ziel of gaat ze nog drie eeuwen tegemoet? En is de liefde tussen Addie en Henry gedoemd om te mislukken? Tot aan de laatste pagina blijf je geboeid. Dat komt ook door de afwisseling in historische periodes. Van de Franse Revolutie tot aan de Eerste- en Tweede Wereldoorlog: via de ogen van Addie maken we alles mee. Iedere keer verras je je weer over haar moed en kracht om zich door al die eenzame jaren heen te slaan en het biedt een verrassende kijk op periodes, die we allemaal uit de schoolboeken kennen. Ook is het boek opgedeeld in zeven delen, die allemaal beginnen met een verwijzing naar een kunstwerk, dat te maken heeft (gehad) met Addie. Voor menig kunstenaar heeft ze gediend als muze en is ze vereeuwigd in de kunst (haar enige voetafdruk op de aarde). Daarnaast is de schrijfstijl sierlijk te noemen en de prachtige beschrijvingen loodsen je door de pagina’s heen:

“Dat is het punt met leven in het heden, en alleen in het heden: het is een zin die 

 eindeloos doorgaat. En Henry was de volmaakte pauze in het verhaal. Een kans om 

op adem te komen. Ze weet niet of het liefde was of slechts een kort respijt. Of 

tevredenheid zich kan meten met hartstocht, of warmte ooit zo sterk zal zijn als hitte.”

Dit soort zinnen blijven je gedurende het boek aantrekken. Tot slot is het Schwab gelukt om van een meisje dat, ondanks het feit dat ze van vlees en bloed is, eerder een geest is geworden, een écht individu te maken. Een persoon die je gaandeweg leert kennen en in wiens emoties je kunt meegaan. Ook de andere personages hebben iets eigens en zijn goed uitgewerkt: Henry raakt verscheurd door een eerdere verbroken relatie en worstelt met zijn identiteit als biseksueel; zijn eerdere vriend Robbie is een groot talent op het podium, maar worstelt om zijn gevoelens voor Henry en hun gezamenlijk vriendin Bea, is een lesbische kunsthistorica met een grote mond, maar met het hart op de goede plek. Naast verzonnen geliefden, zoals Remy en Toby, komen er ook werkelijk bestaande figuren langs in het boek. Theedrinken met verlichte denkers als Voltaire zijn een doodnormale zaak in het boek en wat blijkt? Ook Beethoven heeft zijn ziel verkocht aan ‘God’ Luc. Door al deze verrassingen blijf je lezen, lezen, lezen. Dit boek mag zich daarom met recht meten aan de eerder genoemde wereldberoemde verhalen. J.K. Rowling, eat your heart out.

Boeken / Fictie

Help! Brieven op de deurmat…

recensie: In weerwil van de woorden - Dimitri Verhulst

Wie is er bang voor het geschreven woord? Dat is niemand minder dan het nieuwe personage dat uit de pen van Dimitri Verhulst vloeide en die er een soortgelijke naam op nahoudt: Pol Verholst. In de korte roman In weerwil van de woorden lees je over de eigenaardige angst voor de post, in al zijn soorten en maten.

Geabstraheerde typetjes

Dimitri Verhulst zou zichzelf niet zijn als hij op de proppen zou komen met een doodnormaal personage in een alledaagse setting. Zijn oeuvre is zo merkwaardig, vanwege het grote scala aan diverse hoofdpersonages dat hij verzint. Hij abstraheert ieder typetje zodanig, dat je weet dat ieder verhaal alleen maar op fictie kan berusten. Zo ook Pol Verholst, die zijn eigen brievenbus hekelt en niet durft te openen. Als je erover nadenkt, is dit nog niet eens zo irreëel, want wie houdt ervan om de blauwe enveloppen op de deurmat open te scheuren? Toch gaat Verholst (het personage dus) iets te ver in zijn fobie voor de post. Het boek begint met de mededeling dat ze hem straks komen ‘halen’, daarmee doelend op de hulpverleners van de psychiatrie. De angst voor de brieven heeft een zodanige grootte aangenomen, dat Verholst voor zichzelf en zijn omgeving een gevaar is geworden. En helaas, zo constateert het personage zelf, is er geen enkele andere oplossing:

“Een oneerlijke ziekte is het. Iemand met hoogtevrees kan gans z’n leven in

 Nederland wonen en soepborden vermijden, maar voor iemand met postvrees 

 bestaan er eigenlijk geen oplossingen.”

De enige oplossing die hij uitvoert, is het opeten van zijn brieven. Het was een Britse vrouw, die na haar zwangerschap toiletpapier oppeuzelde, die hem hiertoe inspireerde. De ene keer marineert hij de brieven in rode wijn en gooit hij er ui, look, tomaten en kruiden bij en een andere keer verwerkt hij de volgeschreven papieren in aardappelkroketten. En hoewel dit geen strafbaar feit is, maakt het wel een ding volkomen duidelijk: we hebben hier te maken met een personage dat rijp is voor het gesticht. Gelukkig heeft Verholst ook betere tijden gekend, toen hij zijn eigen tandartspraktijk oprichtte. Helaas kwam hij snel ten val en werd hem alles afgenomen. Hij houdt zichzelf nog zoet met goede herinneringen, maar berust ook in zijn lot: de post is de uiteindelijke overwinnaar en hij blijft achter als de verdwaasde verliezer.

Omhuld door ironie

Dit hele verhaal is omhuld door ironie: zul je net zien dat de zoon van een postbode bang wordt voor hetgeen zijn vader dag in, dag uit met zich meetorste. Post. Het hele boek kenmerkt zich door de humoristische vergelijkingen. Van een vergelijking tussen de postfobie en andere fobieën tot vergelijkingen tussen andere gekke vreters en Verholst. Toch houdt het verhaal niet heel lang stand: hoeveel pagina’s vallen er ook te wijden aan één vreemde fobie? Het verhaal in woorden proberen te vangen, is een lastig karwei. Mijmeren over de prachtige schrijfstijl daarentegen, is gemakkelijk. Opmerkelijk is het feit dat Verhulst zo rap vertelt en tegelijkertijd in zulke mooie bewoordingen een levensbiografie op papier weet te zetten. Zijn charmante taal, niet zelden aangevuld met neologismen en vernieuwende zinsconstructies (“louter uit fabuleerzucht”), maakt dat je dit boek met plezier uitleest.

Muziek / Album

Americana-diversiteit uit eigen land

recensie: Americana update volume 10: Sunshine Cleaners, The Tibbs & Tip Jar

Voor deze tweede lustrumeditie van de Americana update blijven we in Nederland, maar doorkruisen we het land. Voor Sunshine Cleaners gaan we naar Middelburg, voor The Tibbs naar Amsterdam en voor Tip Jar naar Nuenen. Wat hebben we toch een kwaliteit en diversiteit in ons land!

Voor kwaliteitsmuziek hoeven we vaak niet naar het buitenland. Het is meer dat je het moet willen horen. Als de bands en artiesten de verhoogde aandacht krijgen die ze verdienen, dan gaat de belangstelling van het publiek zeker groeien. Voor veel stijlen zijn we in ons eigen land al snel bij het juiste adres. Ook voor Americana is dat ondanks de naam van de stijl ook in hoge mate het geval.

Sunshine Cleaners

De Middelburgse band Sunshine Cleaners verraste ons vorig jaar met het album Silent Voices, rond de teksten van de gedichten van Dietrich Bonhoeffer. Ook live liet de band met Sjef Hermans op gitaar en zang, Jacqueline Heijmans’ zang en Geert de Heer op mandoline en dobro zich van de mooiste kant zien. Natuurlijk ontstaat na zo’n mooi album even de angst dat het bij dit samenwerkingsverband rond deze dichter zou blijven, maar we worden al snel verrast met een tweede album: Sad Songs For Us To Bear. Opnieuw zijn het liedjes rond een centraal thema, maar nu niet gebaseerd op de teksten van een dichter. Deze keer zijn het teksten over gewone mensen, die onder ongewone omstandigheden tot bijzondere dingen in staat zijn geweest. Een heel fraai uitgangspunt om liedjes mee te larderen.

Bijna alle liedjes zijn van de hand van de band zelf. Slechts een cover telt het album en dat is een liedje van Blaze Foley: ‘Our Little Town’. Blaze Foley zelf is tevens onderwerp op het titelnummer van het album. Dit gaat over Foley, die vooral een zwervend bestaan leidde en zo goed als straatarm stierf. Van de opbrengst van de verkoop van concertopnames op cassette werd zijn begrafenis betaald. Toch heeft Foley later nog veel muzikanten beïnvloed en geïnspireerd.

De meest actuele gewone persoon, die op het album een eerbetoon ten deel valt, is de klimaatactiviste Greta Tunberg in het liedje ‘Little Girl’. We horen tenslotte opnieuw een lied over Bonhoeffer voorbijkomen in de albumafsluiter ‘Shut Down The Doors Of Woe’. Het nieuwe album van Sunshine Cleaners is zeer authentiek en wordt zeer warm aanbevolen. Het album gaat niet snel vervelen, maar dan moet je het eerst  bij de band zelf aanschaffen want ze hebben ervoor gekozen om het niet op streamingdiensten te plaatsen. Een alternatief is natuurlijk de band live gaan zien als het weer kan!

The Tibbs

De Amsterdamse band The Tibbs debuteerde in 2016 met het full length-album Takin’ Over en kon direct rekenen op internationaal succes. Na het aantrekken van zangeres Roxanne Hartog werd het gat dat Elsa Beckman – die op het debuut zong – achterliet, ruimschoots opgevuld. Hartog tekende naast alle zanglijnen ook voor de teksten op Another Shot Fired. De stijl van de band vinden we terug in de Motown-hoek, maar ook zeker richting Booker T and the MG’s. De drive en kleur van de muziek van The Tibbs mag dan wel retro klinken, maar is zeker van deze tijd. De heerlijke blazerssectie van het soulcollectief voelt regelmatig aan als een warme deken.

Het album gaat meteen lekker van start met het uptempo ‘The Main Course’ en legt daarmee de lat heel hoog voor wat er komen gaat. Het daaropvolgende ‘Not a Begger’ laat direct de verleidelijke kant van Hartog horen, als ze wat zwoeler zingt dan in het openingsnummer. Het nummer heeft daarnaast een heerlijke groovy sound, die aanvoelt als een nachtclubsound, waarmee The Tibbs je om hun vinger winden. Direct daarna gaat het tempo alweer omhoog met ‘Damaged Heart’. Opvallend is dat de meeste liedjes van het album rond de drie minuten of korter klokken en meestal met een krachtig slot aan de compositie. Slechts twee composities duren iets meer dan vier minuten. De heren en dame van The Tibbs houden van lekker pakkende, kort en bondige liedjes. Meestal met echte kop en kont aan de compositie. Luister bijvoorbeeld eens naar het innemende ‘Get Us Through The Night’, dat een van de langere nummers van het album is en laat je helemaal inpakken door de charmes van Hartog en haar geweldige band. Dit zijn The Tibbs op zijn allermooist.

Tip Jar

Het vijfde album One Lifetime van het duo Tip Jar is tot stand gekomen tijdens de COVID-19 pandemieperiode, waardoor het is opgenomen op verschillende plekken op de wereld en is samengebracht in de mixage. Op 29 januari was de online releaseshow van het album. Door de beperkingen was er geen andere optie dan dat Bart de Win en Arianne de Knegt vanuit de huiskamer het album geheel als duo speelden, zonder de rijke instrumentatie die we op het album horen met medewerking van vele gastmuzikanten en als vaste kern Harry Hendriks op snaren. Natuurlijk spelen ook Bill Small en Walt Wilkins uit Texas mee op het album. Sommige van de liedjes zijn ook in deze samenwerkingen tot stand gekomen. De eerste single van het album ‘Go On To Get Lucky’ ligt lekker in het gehoor en is tevens de opener van het album. Tijdens de releaseshow vertelt Arianne dat ‘Dreamer’s Dream’ haar favoriet van het album is. Een blik op de credits leert dat het liedje door Bart en haarzelf is geschreven. Hetzelfde geldt voor de single ‘Kiss Me’. Of je de liedjes nu in duoformaat of op het album hoort, ze blijven fijn overeind.

De rijke instrumentatie, die we horen op dit album is natuurlijk niet te versmaden. Hier horen we viool, banjo, dobro, mandoline, klarinet, bas en drums naast het piano- en gitaarspel van Bart de Win. Eric van der Lest heeft in Eindhoven alle onderdelen van het album bij elkaar gemixt tot een waardig nieuw album van Tip Jar. ‘Tell Me Something’ is zoals ze zeggen een full-bandsong geschreven door Bart, Walt en Ron Flynt. Tijdens de releaseshow speelt De Win zeer verdienstelijk piano, terwijl ze als duo de song recht doen. Bij deze sobere uitvoering horen we de echo van de albumversie, die rijk voorzien is van instrumenten, maar een goede compositie als deze blijft ook in een sobere uitvoering helemaal overeind. Een van de kroonjuwelen van het album, ‘Falling Angel’, is bedoeld als een soort Crosby, Stills & Nash-song en voelt ook zo aan. Het nummer is samen met Wilkins en het duo zelf geschreven. Op het album horen we Baer Traa en Walt Wilkins in samenzang met Tip Jar. Dit album tilt Tip Jar andermaal tot een hoger plan dan ze reeds bekleedde.

 

Boeken / Non-fictie

Lichtbaken in de duisternis

recensie: Vuurtorenberichten - Jazmina Barrera (vert. Joep Harmsen en Merijn Verhulst)

De Mexicaanse schrijfster Jazmina Barrera (1988) is geobsedeerd door vuurtorens. Ze is zich ervan bewust dat de aantrekkingskracht die ze voelt niet uniek is, maar eigenlijk doet dat er niet toe. In Vuurtorenberichten bieden zes vuurtorens de aanknopingspunten voor meeslepende essays.

Niet enkel de vuurtorens en hun geschiedenis zijn wat Barrera fascineert; ook het afgezonderde bestaan van de vuurtorenwachter en de verbeelding van vuurtorens in literatuur en cultuur legt ze onder de loep. Virginia Woolfs To the lighthouse komt uiteraard aan bod, evenals Jules Vernes De vuurtoren aan het einde van de wereld en Arcade Fires The Well and the Lighthouse, om er slechts een aantal te noemen. Horrorfilm The Lighthouse schittert hierbij in afwezigheid. Deze ijzersterke film met Willem Dafoe en Robert Pattinson kwam pas uit nadat Berrera haar bundel voltooid had, maar illustreert wel exact datgene waar vuurtorens volgens de schrijfster altijd mee geassocieerd worden: eenzaamheid en waanzin.

Aanknopingspunten

De essays zijn gesitueerd rondom een zestal reizen die Barrera ondernam om specifieke vuurtorens te bezichtigen. Ze onderdrukt de neiging van menig reisverhaalschrijver om zaken te romantiseren. Soms is het simpelweg een opgave bij een vuurtoren te komen, zoals in het geval van Montauk Point Lighthouse. Vertraagd door opeenvolgend de wasserette, het autoverhuurbedrijf en een file, blijft er uiteindelijk slechts een kwartier over om de vuurtoren te bezoeken.

Jammer voor Barrera natuurlijk, die er een stel vrienden voor optrommelde en er een heus dagje van wilde maken. Voor de lezer is het echter om het even. Die zit als stille getuige op de achterbank en verbaast zich net zo hard als Barrera over het fenomeen pumpkin picking: Amerikaanse gezinnen die uren in de file staan om vervolgens op een veld een pompoen uit te kiezen en weer terug naar huis te rijden.

Literaire belofte

In haar stukken laveert Barrera moeiteloos tussen eigenschappen van vuurtorens en herinneringen die ze oproepen. Zo voert de witte ruis die in vuurtorens te horen is haar terug naar de omgevingsgeluiden van de verschillende huizen waar ze heeft gewoond, om het essay te concluderen met een overpeinzing over stilte. In dit vermogen om op aanstekelijke wijze de lezer mee te nemen, van ogenschijnlijk onbenullig detail tot grootse beschouwingen, ligt het talent van Barrera besloten.

Ongetwijfeld gaan we nog meer van deze schrijfster horen. Met haar debuut Cuerpo extraño won ze in 2013 reeds de Latin American voices-prijs. Vuurtorenberichten is haar internationale doorbraak. Barrera’s diepzinnige overpeinzingen zijn origineel, oprecht, maar nooit pretentieus. Dit maakt Vuurtorenberichten tot een klein pareltje dat een groot leespubliek verdient.