Boeken / Non-fictie

Van binnenuit luisteren

recensie: Elmer Schönberger - Hier rust Schönberger. Notites over muziek

Wie de website van Elmer Schönberger aanklikt, ziet een dubbelportret – Schönberger aan een tafeltje pratend met Schönberger. De een keurig gekleed, de ander wat meer casual en op sneakers. Kenmerkender kun je het niet hebben, want Schönberger (1950) is een dubbeltalent: zowel schrijver als musicoloog en componist.

We kennen van hem enkele romans, toneel- en muziektheater en verschillende bundels met essays over muziek. Aan die laatste rubriek is nu Hier rust Schönberger toegevoegd. In eerste instantie denk je bij die titel: hij is uitgeschreven en nu met pensioen, maar het blijkt te slaan op het grafschrift van de vroeg zeventiende-eeuwse musicus en componist Huldericus Schönberger (geen familie overigens, in de Dom van Regensburg).

De Notities over muziek, zoals de ondertitel luidt, zijn eerder verschenen in Preludium, het maandblad van het Concertgebouw en het Koninklijk Concertgebouworkest. Dat was tussen 2005-2018 en ze hebben over het algemeen nog niets aan actualiteit ingeboet. Met uitzondering misschien van het stukje onder de titel ‘Gàmelan’ over de Indonesische gamelan; een uitlating als ‘die hele Indonesische soesa’ lees je anno 2021 – waarin er zoveel meer bekend is over Indonesië en de Indonesische cultuur – toch met enige bevreemding, maar het is als gezegd een uitzondering.

Schönbergers helden

Schönberger schrijft in vierenvijftig notities op een aanstekelijke, toegankelijke en wat filosofische manier over de verandering van zijn muzieksmaak. De muziek van Richard Wagner bijvoorbeeld blijkt niet zo afschuwelijk als hij vroeger dacht. Die van Beethoven is nog steeds oké, met uitzondering van diens Negende symfonie. En Liszt, ja, dat is en blijft samen met jazzpianist Thelonious Monk één van Schönbergers helden.

Of zou je het eerder jeugdsentiment moeten noemen? Jeugdsentiment dat hij, ouder geworden, steeds beter kan verklaren. Want al behoorde hij als scholier tot de groep Beatle-liefhebbers, hij begrijpt de voorliefde van een schoolvriend voor de Rolling Stones steeds beter.

Een constante is altijd de grote voorliefde van de auteur geweest voor de jaren twintig van de vorige eeuw, met De Stijl, componisten als George Antheil en Stravinsky en anderen. Uit dit rijtje namen blijkt al dat de auteur ook in dit opzicht niet eenkennig is: beeldende kunst (wat De Stijl primair was) staat naast muziek. Uit zijn notities komt tevens zijn liefde voor toneel (bijvoorbeeld Thomas Bernard) en literatuur (A. Alberts en Giordano) naar voren.

Doordenkertjes van Schönberger

Dat Schönberger zelf ook kan schrijven als geen ander, blijkt uit enkele oneliners die werken als doordenkertjes. Over alle stemmen die na elkaar in een fuga de revue passeren, schrijft hij bijvoorbeeld: ‘Wie van binnenuit luistert, luistert (…) anders naar de buitenkant’. Of: ‘Zoals een uitvoerend musicus onvermijdelijk – ook – zichzelf speelt, zo luistert zijn publiek tot op zekere hoogte naar zichzelf’.

Het is een mooie aanwinst, dit door Uitgeverij Plantage mooi uitgegeven en van een register voorziene bundeltje.

Ter gelegenheid van het verschijnen ervan, schreef Schönberger nog een keertje een artikel in Preludium: ‘Wat nooit in het Concertgebouw klonk’. Een dagdroom, zoals er ook eentje in Hier rust Schönberger staat: over zijn eigen (nooit geschreven) Derde symfonie die wordt uitgevoerd in een bewerking voor kamerensemble. Al even klein en fijn als de vierenvijftig notities die in dit boekje zijn samengebracht.

Muziek / Album

Soul en funk om van te smullen

recensie: Soul/funkupdate volume 1: Robert Cotter, Myles Sanko & Mario Biondi

In deze eerste editie van de soul/funkupdate genieten we van oud en nieuw. We duiken in het onbekende verleden met Robert Cotter’s Missing You, dat vijfenveertig jaar op ons wachtte. Op Memories of Love van Myles Sanko moesten we vijf jaar wachten. De Italiaan Mario Biondi verrast met Dare, zijn elfde album.

Het genre van soul/funk is even breed als andere muziekgenres en heeft een grote historie en wijds draagvlak in de wereld. Van die historie pakken we in deze eerste editie meteen wat mee, omdat het tot nu toe een verborgen parel bleef. Veel van deze muziek laat mensen naar de dansvloer gaan en bewegen. Iets wat we in deze tijden van de pandemie enorm missen.

Robert Cotter

Als je de eerste klanken van het album Missing You hoort, verwacht je niet direct dat je te maken hebt met een album dat vijfenveertig jaar moest wachten tot het fatsoenlijk verkrijgbaar zou zijn! Toch is dit album van Robert Cotter een haast onontdekt meesterwerk, dat al in heel kleine oplage in 1976 het levenslicht zag. Precies een voorloper van Prince’ eerste album in 1978. In de band van Robert Cotter ontwaren we overigens ook een flinke scheut van wat later Chic zou worden, in de personen van Nile Rogers en Bernard Edwards. Op ‘Uncle Sam’ horen we mondharmonicaspel dat zo afkomstig zou kunnen zijn van Stevie Wonder. Dat een album als dit zomaar onder de mat bleef liggen, is voor wie nu luistert naar deze tijdloze soul/funk haast een zonde te noemen.

Gelukkig is het album nu eindelijk uit op een label, wereldwijd verkrijgbaar! Maar het blijft gissen naar de reden waarom het album nu ineens wel in de openbaarheid is gekomen. Toch bevat het album ook het bekendere ‘Saturday’, dat door Rodgers & Edwards samen met Norma Jean Wright tot hit gemaakt werd twee jaar na dit album. Echter wist buiten het producersduo niemand toen van dit origineel. Alle songs zijn overigens van de hand van Robert Cotter.

Het album heeft na de opnames en uitbrengen op het originele Tiger Lily label eigenlijk nooit de liefhebbers kunnen bereiken. Het label was een soort belasting-ontduikings-vehikel waardoor de muziek maar bijzaak was. Ze namen overigens ooit zestig albums op om nooit echt te verkopen. Het maakt natuurlijk wel nieuwsgierig wat er nog meer in de catalogus heeft gezeten…

Voor nu kunnen we blij zijn dat dit album Missing You van Robert Cotter nu wel het levenslicht heeft gezien. En na herhaaldelijke beluistering maakt het hongerig om de beste tracks van Chic of vroege albums van Prince zoals 1999 ook weer eens uit de kast te halen. Of toch maar weer deze Missing You terug de speler in, om na al die jaren te genieten van deze pracht van een ontdekking? Wat maakt die Cotter toch ineens los?!

Myles Sanko

Vijf jaar liet Myles Sanko ons wachten op dit album Memories Of Love. Volgens sommigen zijn derde album, maar als zijn debuut-EP Born in Black & White (2013) en de uitgebreide editie (2015) meetelt als album, is het toch zijn vierde werk. Sanko gaat verder waar hij gebleven was en dat is met het maken van fijne soulmuziek. Toch schuift hij met dit nieuwe album een tikje meer richting de funky soul. Een fijne move, die het luisteren naar Memories Of Love tot een fijne reis maakt met spannende ontwikkelingen. Het album komt uit in twee edities, waarbij de deluxe editie voor de verzamelaar een drietal extra uitvoeringen bevat van de tien nieuwe liedjes op dit album van Sanko.

Het album opent met ‘Where Do We Stand’, dat naast de soul en funk zomaar ook een vleugje jazz met zich meebrengt. De pianoklanken en percussie brengen deze jazz mee, maar als Sanko zijn stembanden laat klinken voelen we de soul/funk-onderstroom aanzwellen. Ook het ritme bij ‘In The Morning’ wakkert die typische drive van funk aan, naast warme soulklanken. ‘Whatever You Are’ doet een eerdere vergelijking met Marvin Gaye wederom recht, wat misschien zelfs nog sterker hoorbaar is in ‘Broken’.

Dit nieuwste album van Myles Sanko was het wachten waard en is een redelijk logisch vervolg op zijn oeuvre, maar voegt er een kwalitatief en iets vernieuwd, zeer genietbaar album aan toe.

Mario Biondi

Het duiden van de stijl van het album Dare van Mario Biondi is best lastig. In het ene nummer heeft hij sterk de soulvibe in zijn muzikale stijl, maar in een ander nummer gaan we makkelijk ook de jazzkant op om vervolgens met soul ook de klassieken weer te omarmen. Wie Dare als geheel beschouwt zal snel denken aan een soul/funk met jazzinvloeden. Maar is stijl nu zo belangrijk? Belangrijker is dat Mario Biondi een album maakte dat niet gemakkelijk zal vervelen. De Siciliaan is gezegend met een heerlijke baritonstem. In de lage landen is hij zeker nog een enorm onbekende. Toch is zijn staat van dienst al best lang en is Dare zijn elfde album! Het wordt hoog tijd dat deze Biondi hier ook eens voet aan de grond krijgt. Kwaliteit heeft deze artiest zeker in huis.

Afwisselend werkt Biondi op dit album samen met een keur aan gastmuzikanten en verschillende bands. Zo lezen we samenwerkingen met The High Five Quartet, Incognito, The Band (nee, niet die van Bob Dylan). Zelfs een aantal trio’s, multi-instrumentalist Dodi Battaglia en de boyband Il Volo spelen mee, wat de verschillen in stijlen of het versnijden daarvan zeker wel versterkt. Bij het nummer ‘Lov-Lov-Love’ horen we in gedachten heel stevig Barry White en bij het daaropvolgende ‘Paradise’ is de vergelijking compleet. Alleen lijkt Biondi met ‘Strangers In The Night’ een beetje de weg kwijt te raken.

Het absolute prijsnummer van het album is het voorlaatste liedje waarin Mario Biondi boven zichzelf weet uit te stijgen! Niet alleen vanwege zijn eigen warme zangklanken maar zeker ook door de fantastische samenwerking met Il Volo. Het liedje ‘Credero’ wordt deels in het Italiaans en deels in het Engels gezongen. Biondi zelf zingt de Engelse woorden en met die Italiaanse samenzang erbij klinkt het meteen als een echte klassieker in de dop! Een liedje dat het overigens geweldig zal doen in een stadion als een machtig slot van een optreden en het was ook een fijn slot van het album geweest, maar dat is de livesong ‘Sunny Days’, dat als een soort toegift het album werkelijk afsluit. Op zich ook een fraai idee: zo’n jazzy liedje als toetje.

Achtergrond / Achtergrond / Achtergrond

8WEEKLY staat te trappelen

special: Wat gebeurt er in juni?

Elke maand zijn er zoveel mooie albums, voorstellingen en boeken te beluisteren, zien en lezen dat het soms lastig is om de parels ertussenuit te vissen. Daarom vertellen onze redacteuren in ‘8WEEKLY staat te trappelen’ waar zij zich de komende maand het allermeest op verheugen. Deze maand kijken we uit naar een festival, een nieuw album en films bekijken in de bioscopen.

Delft Fringe Festival

door Steffen van Zundert

Een week voordat de lockdown vorig jaar begon stond ik nog schouder-aan-schouder met theatergangers bij het Café Theater Festival. Nu ruim een jaar later kunnen we eindelijk weer dromen over versoepelingen die een veilig bezoekje aan de schouwburg weer mogelijk maken. Het is ontzettend inspirerend om te zien hoe theatermakers en podiumkunstenaars zijn omgegaan met de beperkingen. Hele festivals zijn omgetoverd tot online-only edities, een vertaalslag met een logistieke en creatieve uitdaging waar je respect voor moet hebben. Helemaal de beginnende maker werd het afgelopen jaar op de proef gesteld om ondanks de beperkingen creatief te blijven. Het Delft Fringe Festival laat denk ik goed zien hoe zij zijn omgegaan met de huidige beperkingen door helemaal over te stappen naar een digitale editie, te zien t/m 6 juni. We hunkeren natuurlijk allemaal naar het fysiek samenzijn, maar zijn er ook geen innovaties gekomen voor festivals tijdens de lockdown die blijvend zullen zijn?

delftfringefestival.nl

(zon pareltje!) Jennifer Porter Sun Come and Shine

door Joost Festen

We snakken er allemaal naar en krijgen inmiddels voorzichtige porties van de zonneschijn. Het album Sun Come and Shine van Jennifer (Nichole) Porter doet in de titel de oproep naar de fysieke zonneschijn. Als we ‘de zon’ breder beschouwen is het ook het loslaten van alle beperkingen van de coronamaatregelen. Het maakt ons vrolijk en laat het licht weer schijnen in onze levens. Dit gepaard met de zang van de nachtegaal Jennifer Porter, geeft een versterkt gevoel. Porter is gezegend met een zuivere en heldere stem die aangenaam zacht de oren streelt. Denk hierbij aan de stem van Linda Ronstadt, al is stemmen vergelijken heel moeilijk en zijn het vaak dé unieke instrumenten. Muzikaal past Porter binnen het Americana-genre. Wie haar muziek op waarde weet te schatten zal op zoek moeten gaan naar haar in eigen beheer uit te brengen album. Het is het luisteren meer dan waard! Van de openingstrack Sun Come and Shine tot en met de tiende song I’ll Be Here is het doorlopend genieten van voortreffelijke melodieën verzegeld van o.a. pianoklanken van Porter zelf gecombineerd met haar zoetgevooisde stem. Een album dat een voorbode is van een mooie vrije zomer. Liedjes die je doen verlangen om ze steeds weer door haar createur te laten klinken. Laat de zon maar komen en geniet van de stem van deze dame! Het album verschijnt 22 juni a.s.

jennifernicholeporter.com

Bioscopen gaan open!

door Joke Maas

Na vijf lange maanden openen de filmhuizen en bioscopen hun deuren op zaterdag 5 juni. Wat een genot! Inmiddels zijn een aantal langverwachte titels al op on demand platforms verschenen, zoals grote Oscarwinnaar Nomadland. Veel films zijn prima te zien vanaf je eigen bank, maar het gevoel van een bioscoopbezoek voor die ene bijzondere film is toch echt iets anders. Ook distributeurs staan te trappelen om hun films eindelijk te laten zien. Op mijn lijstje staan Gunda, Sound of Metal, Aznavour le Regard de Charles, en oh zoveel meer moois. En op dit moment is het nog genieten geblazen van de tweede helft van het IFFR, dat t/m 6 juni online én fysiek in Rotterdam te zien is.

Boeken / Fictie

Een heerlijk tegendraads kinderboek

recensie: Marc-Uwe Kling & Astrid Henn – De Neehoorn

Soms zie je een film, of lees je een boek, waaraan je kunt merken dat de makers ontzettend veel lol hebben gehad. De Neehoorn is zo’n boek. Dit tegendraadse kinderboek neemt allerlei clichés uit sprookjes op de hak en bevat grapjes voor zowel kinderen als volwassenen. Een feest om (voor) te lezen!

In het mierzoete Hartenwoud, waar stenen van pluche zijn, elke dag de zon schijnt en je ‘koekjes eet in plaats van brood’, daar wonen de eenhoorns. Deze superlieve wezens doen niets liever dan suikerspinwolken eten, met troetelengelen knuffelen en ‘hand in hand met koddige kabouters rondspringen’. Op een dag wordt een eenhoorn geboren die daar niks van moet weten. Hij zegt op alles: ‘Nee!’ “Een heel belangrijk woord, vond hij zelf. Duidelijk en lekker kort.”

Clichés

Hij heeft er op een gegeven moment zo genoeg van, dat hij besluit het Hartenwoud te verlaten. Hij gaat op weg naar ‘nergens’ en komt onderweg een paar kameraden tegen: de slechthorende ‘watbeer’ en de stoïcijnse ‘Kus-m’n-kont-hond’. Tijdens hun wandeling stuiten ze op een toren, waar natuurlijk een prinses in zit opgesloten. “Het was te verwachten”, aldus de verteller. “In dit soort torens zit bovenin altijd een prinses gevangen.”

De Neehoorn is een heerlijk kinderboek dat alle clichés op de hak neemt, zoals de prinses in de toren en het idee dat eenhoorns altijd zo ‘li-la-lief’ en perfect zijn. Hilarisch voor kinderen vanwege de grote herkenbaarheid en ook een feest voor de volwassene vanwege de grapjes die de jongsten zullen ontgaan. Zoals de beschrijving van een geboorte van een eenhoorn:

“Nou ja, hoe de eenhoorn echt wordt geboren, dat weet je best. Toch? Nee? Oké… Eerst komt de hoorn, daarna komt de rest. Dat vinden mama’s geweldig, maar óók pijnlijk, omdat… nou ja… je snapt wel… met zo’n hoorn… door zo’n gat.”

Geen moraal

In Duitsland was het al een bestseller, in Nederland is het nu ook een hit, en terecht! Het boek is vertaald door Jaap Robben en met meerdere prentenboeken en kindergedichten op zijn naam, is het bij hem ook in goede handen. Het verhaal begint traditioneel in rijm, tot de Neehoorn daar genoeg van heeft (“Ik vind het ook heel irritant dat elke zin moet rijmen.”) Wanneer hij zijn eigen weg volgt, verandert de taal met hem mee. Zo reageert het boek niet alleen op de inhoudelijke clichés van sprookjes, maar ook op de vorm.

Er zitten zoveel leuke grapjes en grolletjes in, wat een pret om dit boek (voor) te lezen. Het boek is tevens prachtig geïllustreerd door Astrid Henn. Het verhaal en de tekeningen gaan hand in hand. Als kers op de taart besluit het boek met een hele reeks verzonnen dieren, om je eigen verhaal mee te maken. Zoals: de Dommedaris, de Goed-Ideeland en de Boterhamster. Want het verhaal eindigt natuurlijk niet met een moraal.

“Ik heb nog gezegd dat veel volwassenen vinden dat kinderboeken een moraal moeten hebben en dat ze pedagogisch verantwoord moeten zijn”, aldus de verteller. “Maar de KUS-m’n-KONT-hond zei: ‘Kus m’n kont.’ En de WAT-beer vroeg: ‘Wat betekent pedakologisch verantwoord?’ Dus als je graag een moraal wilt hebben, mag je er lekker zelf een verzinnen.”

Een mooi tegendraads einde van een eigengereid kinderboek waar het plezier van afspat.

Film / Achtergrond

Save The Cinema! (Een ode aan de bioscoop)

special: Column Sanne Kortooms

Bioscopen zijn hartstikke essentieel: voor bezoeker, maatschappij én de filmindustrie. Daarom is het belangrijk dat we, zodra het mag, film weer gaan beleven in de bioscoop. Alleen dán redden we de magie van de ‘cinema’.

Een gevoel van droefheid overviel me toen ik op 13 april achteloos door twitter scrolde en het bericht zag: ‘The ArcLight cinemas will close permanently’. Wacht even, wat? Natuurlijk, de afgelopen maanden hadden – pijnlijk genoeg – al meer bioscoopketens aangekondigd dat zij hun deuren permanent moesten sluiten. Dus kwam dit écht als een verrassing? Nee, maar het nieuws sloeg wel in als een bom. Op social media uitten bezoekers en filmmakers massaal hun ongeloof en verdriet. Moonlight regisseur Barry Jenkins vatte het heersende gevoel goed samen in zijn reactie op het bericht: “FUCK”.

The ArcLight had ‘maar’ driehonderd zalen, voornamelijk in Californië. Maar daaronder valt een van de beroemdste filmtheaters ter wereld: de Cinerama Dome aan Sunset Boulevard in Los Angeles. Als je als filmliefhebber ooit in LA bent geweest, dan heb je zeker weten een bezoek gebracht aan deze ‘iconische koepel’. Geopend in 1963 en in 2019 door Quentin Tarantino nog eervol in beeld gebracht in zijn Once Upon a Time in Hollywood. Het was een theater waar de magie die cinema is, ieder moment voelbaar was. Net als wandelaars die elkaar een knikje geven bij het passeren, zo liep je door The ArcLight; filmmakers, fans, beroemdheden, zaalwachten en schoonmakers… Het maakt niet uit, iedereen had diezelfde blik, iedereen snapte waar je voor kwam. Hier kon je film ongegeneerd aanbidden.

De eerste bioscoop

Natuurlijk was The ArcLight niet de enige, overal ter wereld zijn ‘filmtempels’ waar de liefde voor film tot in perfectie doorgevoerd is. Het is goed daarbij stil te staan. Want film en bioscopen zijn eigenlijk nog hartstikke jong. Slechts een dikke eeuw geleden, op 19 juni 1905, opende de eerste echte bioscoop (The Nickelodeon Theater in Pittsburg) zijn deuren. Sindsdien heeft ‘de bioscoop’ wereldwijd een essentiële plek verworven in onze dorpen, onze steden en in ons hart. Een plek waar culturen samenkomen. Waar je kunt leren over die cultuur, over geschiedenis, techniek, politiek, taal, psychologie en godsdienst. Een plek waar je fantasie geprikkeld wordt, waar je volop informatie opdoet. Over anderen, maar zeker ook over jezelf. Het brengt ons samen. En als klap op de vuurpijl is het ook een plek die ons herinneringen voor het leven meegeeft.

Eén dagje wordt anderhalf jaar

Tijdens de persconferentie van 11 mei jl. liet Hugo de Jonge weten dat hij een kunstliefhebber is en graag een theater bezoekt. In dezelfde adem zei hij ook dat kunst ‘niet essentieel’ is omdat we best ‘een dagje zonder’ kunnen. Zou Hugo zich misschien Bill Murray in Groundhog Day wanen en denken dat dezelfde dag steeds opnieuw begint? Want dat ‘ene dagje’ heeft zich al dik 365 dagen herhaald. Daarbij mist Hugo zélf iets essentieels. Want of het nou de theaters zijn die hij graag bezoekt, of de streamingdiensten waar we nu naar kijken: geen van allen kunnen bestaan zonder de (en ik verwoord dit expres zakelijk) content die er vertoond wordt.

Hoe graag we allemaal weer back to normal willen, het is nogal naïef om te denken dat het meer dan een jaar lang sluiten van deuren geen enkele invloed heeft op die content. Content die gemaakt wordt door mensen, overigens. Bioscopen zijn niet alleen essentieel voor de bezoeker, ze zijn ook van groot belang voor de levensvatbaarheid van de filmindustrie. Film maken is duur. Net zoals de muziekindustrie live-concerten nodig heeft omdat zij niet louter kan rondkomen van Netflix’ equivalent Spotify, heeft de filmindustrie bioscopen nodig.

Ode aan de beleving

Het is dus te hopen dat we met zijn allen niet té gehecht zijn geraakt aan onze thuisbioscoop. Hoe comfortabel het misschien ook voelt, vraag mensen naar de meest favoriete filmherinnering uit hun leven en ik verwacht niet dat iemand zal zeggen ‘Oh ja, dat was op een avond, geen idee meer welke, ten tijde van de lockdown toen we een paar uur door Netflix hadden gegrasduind en eindelijk iets vonden wat we nog niet kenden…’

Nee, juist het naar de film toe gaan, hem beleven met anderen, of je ze kent of niet, dát maakt de herinnering aan die film juist compleet, en vooral uniek. Ik heb door het bezoeken van bioscopen nog tal van ‘actieve herinneringen’ aan films die ik zag. Zoals toen ik op mijn zevende met mijn vader de Euro Cinema in Den Bosch binnenliep en me rot schrok toen ik zag hoeveel mensen er waren. Overal waar ik keek stonden ze. De rij ging de trap op naar boven, maakte daar een grote bocht en ging via het andere deel van de trap weer naar beneden. Jong en oud, allemaal waren ze even opgewonden als nerveus. Ook toen iedereen zich eindelijk neer kon vlijen in een van de rood pluche stoelen met in de ene hand zijn warme bak popcorn en in de andere het flesje ijskoude cola, gonsde de opwinding door het theater. Pas toen de lichten doofden, verstomde het geroezemoes en bij het eerste beeld op het immense doek was het alsof iedereen even zijn adem inhield. Een rilling kroop over mijn rug, dit was bijzonder. Dit moment; het gezamenlijk kijken naar de nieuwe film van die beroemde Steven Spielberg: Jurassic Park!

Dat je je zo’n moment jaren later in geur en kleur nog herinnert, dat is bijzonder én herkenbaar. Dat moet ook de redactie van het Britse filmmagazine Empire hebben gedacht toen ze hun uitgave van maart 2021 omdoopten tot ‘ode aan de cinema’. Filmmakers van over de hele wereld wilden maar wat graag hun bijdragen leveren en vertellen over hun meest memorabele bioscoopervaringen. Bond-acteur Daniel Craig (je weet wel, van die James Bond film waarvan de releasedatum inmiddels al drie keer is verschoven) zei onder andere: “Clutching the armrest, transfixed in Blade Runner, the tension unbearable. Rutger Hauer!” Dat is toch mooi? Dat James Bond zich nog herinnert hoe hij in 1982 vol spanning in een bioscoop naar ‘onze Rutger’ keek!

Bezoek ook op reis een bioscoop

Bij ons was vroeger een bezoek aan een bioscoop tijdens de vakantie net zo gewoon als een bezichtiging van een kerk of museum. Ik kan het iedereen aanraden. Je leert veel over mensen want in geen land is het publiek hetzelfde. Ik verklap niks als ik zeg dat wij Hollanders behoorlijk beheerste filmkijkers zijn. Er kan een klein lachje vanaf als we merken dat de buurman ook moet gniffelen. In veel landen gaat dat wel anders. Ik zal nooit vergeten hoe mijn zusje en ik in een Thaise bioscoop van verbazing uit onze stoel vielen toen vóór de film begon, de hele zaal opstond en met de hand op de borst luidkeels het volkslied zong. Of in die bioscoop op Curaçao waar iedereen, nadat er een scène was waarin een vrouw een man op onmiskenbare wijze de waarheid vertelde, van euforie en blijheid opstond en joelend zijn popcorn richting de man op het doek gooide. De eerstvolgende vijf minuten was niets meer van de film te verstaan maar dat was helemaal niet erg. Het was heerlijk!

Time Out magazine stelde onlangs de ideale lijst samen die je tijdens je volgende reizen bij de hand kunt nemen. The 50 most beautiful cinemas in the world. Het is werkelijk waar een prachtlijst. En een bezoek aan de bioscoop die op één staat is ook nog eens heel goed te doen. Dat is namelijk: Tuschinski!

The show must go on

Met de studio’s die zich genoodzaakt zien hun films aan streamingsdiensten te verkopen, is het te hopen dat niet nog meer bioscopen hetzelfde lot als The ArcLight zijn beschoren. In Hollywood ontstond flinke ophef toen studio Warner Brothers onlangs aankondigde om alle films die nog op de plank liggen (waaronder Dune en The Matrix 4) direct in première te laten gaan op HBO Max. Regisseur Christopher Nolan (sinds 2002 aan de studio verbonden) haalde flink uit: “Warner Bros. had an incredible machine for getting a filmmaker’s work out everywhere, (…) and they are dismantling it as we speak. They don’t even understand what they’re losing. Their decision makes no economic sense, and even the most casual Wall Street investor can see the difference between disruption and dysfunction.

De opwinding (net zoals die ontstond naar aanleiding van de uitspraken van De Jonge) is begrijpelijk. Los van het financiële verlies, gaat met het thuis kijken van grote films de beleving, de herinnering en de magie die een bioscoopbezoek met zich meebrengt, onherroepelijk verloren. En dat is eeuwig zonde. Dus laten wij for the sake of cinema gruwelijk ons best doen en zorgen dat bioscopen – niet alleen in onze herinneringen – blijven bestaan.

Laten wij, zodra de deuren van het slot gaan, afspreken film weer samen te vieren in de bioscoop!

Sanne Kortooms

Sanne is een prijswinnende regisseur en scenarioschrijver. Haar korte zwarte komedie To Catch A Fly is nu te zien op streamingdienst Cinetree.

Film / Films

Een geweldig duo in 70’s stijl

recensie: The Nice Guys - Shane Black

Ten tijde van de lockdown schenkt regisseur Shane Black ons, samen met zijn acteurs Ryan Gosling en Russell Crowe, een zeer welkome vrolijke noot in de vorm van The Nice Guys.

Het lijstje van nieuwe films die we straks in de bioscopen kunnen gaan bekijken heeft inmiddels een aardige lengte. Wat zal het een genot zijn om al die producties waar we de afgelopen maanden zoveel over gehoord hebben, zoals Promising Young Woman, The Father, Nomadland, Druk en De Oost eindelijk op groot doek te kunnen bewonderen! Maar voordat de bioscopen weer op volle toeren mogen draaien, zijn we weer wat weken verder. En op de streamingsdiensten zijn zeker nog wat (oude) pareltjes te vinden!

Dé thuisbios tip

Juist het kijken naar oudere films, die je bijvoorbeeld gemist hebt toen ze in de bioscoop draaiden, kunnen leuke verrassingen opleveren. Zo kan je op Pathé Thuis The Nice Guys vinden. Ondanks dat twee megapopulaire acteurs de hoofdrollen spelen, is de film toen hij in 2016 in de bioscopen kwam, behoorlijk geflopt. En dat is niet helemaal terecht…

Schrijver en regisseur van de film is Shane Black, die in de jaren 80 naam en faam maakte met zijn scripts voor Lethal Weapon. In 2005 maakte hij de ietwat wazige en zeer eigenzinnige Kiss Kiss Bang Bang met Robert Downey Jr. en Val Kilmer. The Nice Guys is niet alleen nóg eigenzinniger dan deze voorganger, maar ook vele malen interessanter.

Charismatische vrienden

Wederom hanteert Shane de ‘buddy cop’ formule (twee verschillende typen agenten die samen een misdaad moeten oplossen). Dit keer worden de hoofdrollen gespeeld door Ryan Gosling en Russell Crowe. Al genoeg reden om de film te bekijken. Zowel Gosling als Crowe zijn op zichzelf charismatische acteurs en als je ze bij elkaar zet…. Wow… Dan knalt het charisma door het dak! Samen met hun piekfijne gevoel voor humor maakt het de film een feest om naar te kijken. Tel daarbij op dat de film zich in de jaren zeventig afspeelt. Precies met alle muziek en kledingstijlen die je je daarbij voorstelt.

Zaken mét sexappeal

Gosling is de alleenstaande vader en voornamelijk volgens de regels opererende, privé detective Holland March. De zaken die hij voorgeschoteld krijgt hebben meestal weinig sexappeal, maar dat verandert als hij de zogenaamde zelfmoord van pornoster Misty Mountains moet onderzoeken. Het spoor wijst al snel in de richting van ene Amelia. Maar March is niet de enige die haar wil spreken. De veel ruigere en minder volgens het boekje werkende ‘private eye ‘Jack Healey (Crowe) is ook naar haar op zoek. Uiteraard botsen ze. Maar als Amelia op mysterieuze wijze van de aardbodem verdwenen lijkt, is een samenwerking onvermijdelijk. March en Healey belanden vervolgens in een aaneenschakeling van maffe, creatieve en onverwachte scènes, vol vreemde klootzakken, vage hippies en voorbij zwemmende zeemeerminnen. Inderdaad: zeemeerminnen.

Jezelf open kunnen stellen voor wat fantasie is noodzakelijk, maar als dat lukt is de film een regelrecht genot. En zo maakt The Nice Guys de lange weg naar het heropenen van de bioscoop toch weer een stukje draaglijker!

The Nice Guys is nu te zien via Pathé Thuis.

 

Kunst / Expo binnenland

Meet Vermeer: (ver)dwalen door een virtueel museum

recensie: Meet Vermeer

Meet Vermeer is een virtueel museum met een berg aan informatie over het leven en werk van de Delftse schilder Johannes Vermeer. Het platform is toegankelijk, al is het soms lastig om door de bomen de ‘Vermeers’ nog te zien.

Om alvast in de stemming te komen voor de heropening van musea is het hoog tijd om nog een keer een blik te werpen op het digitale aanbod. Zo hebben Google Arts & Culture en de musea die schilderijen van Johannes Vermeer (1632-1675) bezitten een interactief platform opgericht, waar je meer kan leren over het leven en werk van deze kunstenaar. Je kan er via virtuele tentoonstellingen en interviews met experts van alles leren over deze Delftse schilder en andere kunstenaars. Het is zelfs mogelijk om via Google Streetview te dwalen door de museumzalen waar alle schilderijen van Vermeer hangen. Meet Vermeer biedt zowel grappige details als kunsthistorische weetjes, dus er is voor elk wat wils.

Johannes Vermeer, Meisje met de parel, 1665 © Mauritshuis, Den Haag

Van het ene weetje naar het andere

Zo scrol je door een tentoonstelling in plaats van dat je van foto naar foto klikt. Je kan daardoor, net zoals in een museum, zelf je looptempo bepalen. Hoe sneller je scrolt, hoe sneller de tentoonstellingsteksten en afbeeldingen van schilderijen verschijnen en verdwijnen. Ook wordt er tijdens het scrollen voor je ingezoomd op de hoge resolutie foto’s van Vermeers schilderijen, die prachtige details onthullen over zijn werkwijze. Verder komt er allerlei interessante informatie langs.

Wist je dat het Meisje met de Parel (1665) mogelijk helemaal geen bestaande vrouw was? En dat, als je goed kijkt, de vrouw op het schilderij geen neusbrug heeft? Een ander voorbeeld is de stoof op Het Melkmeisje (ca. 1660). Aan de binnenkant daarvan zie je een bakje waar waarschijnlijk warme kolen in zaten. Hierdoor kon het dienstmeisje eten (of haar benen) warmhouden. Maar er zit meer achter dan je denkt. Een stoof was in de zeventiende eeuw een symbool voor een brandend verlangen naar liefde en trouw. En ja hoor, vlak bij de oven is een klein, onopvallend cupidosymbooltje te zien op een tegeltje in de muur. Deze symbolen verwijzen waarschijnlijk naar de toewijding en liefde van het dienstmeisje om voor anderen te zorgen. Dat, en nog veel meer leer je in de tentoonstellingen van het virtuele museum Google Arts & Culture.

Johannes Vermeer, Het melkmeisje (detail), ca. 1660 © Rijksmuseum Amsterdam

(Ver)dwalen in digitale wandelgangen

Dwalen door een museum is leuk, maar als het museum zo groot is dat je de weg kwijtraakt is dat minder handig. Of als je op zoek bent daar dat ene schilderij, maar het nergens kan vinden. Meet Vermeer is breed opgezet, de tentoonstellingen zijn mooi vormgegeven en de informatie is interessant, maar in dit museum is alles op één hoop gegooid op de hoofdpagina. Hierdoor weet je niet goed waar je moet beginnen en pas helemaal onderaan op de pagina vind je een menu, waar je kan klikken op de losse tentoonstellingen. Helaas is dat overzicht niet volledig: zo zijn er een paar verstopt onder het kopje ‘The devil is in the detail’ en is er op de hoofdpagina een tentoonstelling te vinden over gestolen schilderijen van Vermeer.

Nog vervelender misschien is dat het virtuele museum geen zoekfunctie of behulpzame suppoost heeft, dus als je specifieke informatie wil over één kunstwerk ben je wel even bezig met zoeken. Ondanks dat is Meet Vermeer een prachtig vormgegeven ruimte en is het hartstikke leuk als je op je eigen tempo het leven en werk van Vermeer wil ontdekken, zonder hordes mensen die allemaal op de foto willen met het Melkmeisje. Het enige nadeel is dat je eerst moet verdwalen tussen de ‘Vermeers’ voordat je wegwijs bent in dit digitale museum.

Film / Serie

Flamboyant eerbetoon

recensie: Halston - Daniel Minahan, Ryan Murphy, Christine Vachon

Roy Halston Frowick, de modeontwerper beter bekend als simpelweg Halston, is lang niet zo bekend als populaire namen zoals Dior, Versace, Gucci of Yves Saint Laurent. Het leven van modeontwerper Halston is echter niet minder filmisch en hij hoort zeker thuis in het hiervoor genoemde rijtje. In de Netflix-miniserie Halston wordt dit bewezen.

De Netflix Original neemt je terug naar het New York van de jaren ’70 en ’80, waarin je kennis maakt met het losbandige leven van de modeontwerper, vol luxe, feest en drugs. De van oorsprong hoedenmaker Halston brak in 1961 door met de pillbox hat die Jackie Kennedy naar de presidentiële inauguratie van haar man droeg. Sindsdien kleedt hij de grootste beroemdheden. Maar zijn met succes opgebouwde imperium dreigt om te vallen wanneer hij een andere weg in moet slaan.

Simply Halston

De dramaserie is oorspronkelijk gebaseerd op het boek Simply Halston, van Steven Gaines en is geproduceerd door onder andere Ryan Murphy, die eerder een serie over de modewereld maakte met American Crime Story: The Assassination of Gianni Versace. Verder scoorde Murphy, die een deal heeft met Netflix, recentelijk ook goed met Hollywood en Ratched. De aanwezigheid van Murphy in de productie geeft al goed aan van welke kwaliteit Halston is. Want die is goed!

Vertolking van modeontwerper

Zodra je aan Halston begint, zit je er meteen in. Dat komt mede door de heerlijke tijdsgeest van de serie, maar het spektakelstuk is weggelegd voor de vertolking van Halston zelf. Hij wordt gespeeld door Schotse acteur Ewan McGregor, een fantastische casting-keuze. Qua uiterlijk lijken de twee al redelijk op elkaar, en McGregor weet een extra laag aan de portrettering van Halston te geven. Hij ademt de rauwheid en de scherpe persoonlijkheid van de modeontwerper.

Vriendschappen en tegenslagen

De serie draait onder andere om Halston’s geliefdes. Het team waardoor hij wordt omringt tijdens het merendeel van de serie loopt over van een fijn verbonden groepsgevoel. Ja, er zijn uitspattingen, maar uiteindelijk blijken ze telkens een sterk team met z’n allen. De band met goede vriendin Liza Minnelli (Krysta Rodriguez) is een hele fijne vriendschap om naar te kijken. Je leert Halston beter kennen door zijn relaties met de mensen om hem heen. Zijn leven kent echter ook genoeg tegenslagen. Verslaving, ziekte en beroemdheid zijn allemaal obstakels die de modeontwerper moet overwinnen. Hierdoor verliest hij dierbaren en zijn de verdere gevolgen groot: niet alleen zijn carrière, maar ook zijn gezondheid staan op het spel.

Vergevingsgezind

De serie kent veel momenten waarbij het moeilijk is om van de modeontwerper te genieten, of op z’n minst hem te mogen. Halston’s onverschilligheid en indifferente manier waarmee hij met mensen omgaat zijn soms lastig te verduren. Maar wanneer de aftiteling verschijnt, is er een Halston-achtige truc uitgehaald: op het laatste moment geef je tóch om hem. Alleen al om die reden is Halston zeker het kijken waard.

 

Boeken / Non-fictie

Rootsmuziek met invloed

recensie: Wiebren Rijkeboer – Rootsrock

Rootsrock is een muzikale singer-songwriter-reis onder leiding van Wiebren Rijkeboer, die ons meeneemt langs bekende en minder bekende grootheden van de rootsrockmuziek. Een ontdekkingsreis in woorden die hunkert naar klanken.

Rootsrock is een muziekaanduiding waar we veel muziek onder kunnen scharen, die toch weer met elkaar verbonden is. Het is feitelijk het spectrum van Americanamuziek, maar dan zonder echte country, western en folk. Zeg maar de wat stevigere kant van de genreaanduiding.

Beperkingen die verruimen

Rijkeboer beperkt zich zoveel mogelijk tot albums die op vinyl zijn uitgebracht, met enkele uitzonderingen, omdat sommige releases (die nooit op lp verschenen) niet mochten ontbreken. Het gaat tenslotte om de muziek en niet het medium. De 53 singer-songwriters die aan bod komen in Rootsrock beleven in de twintig jaar die het boek onder de loep heeft hun meest invloedrijke periode, al is daar behoorlijk wat tegenin te brengen. Zo heeft iedere beperking natuurlijk ook zijn verruiming. Denk hierbij aan namen als Johnny Cash, die al veel eerder invloed had en een Elvis Costello, die zowel voor 1980 als na 2000 albums van betekenis maakte.

Rootsrock is het derde boek in de reeks, waarbij de schrijver met slechts één artiest in herhaling treedt, omdat zijn stijl opvallend veranderde. Elk besproken album wordt in twee tot maximaal vier pagina’s onder het vergrootglas gehouden. Wat uit alle stukken spreekt is dat een groot liefhebber aan het woord is. De schrijfstijl is gemakkelijk en Rijkeboer laat blijken over veel historische muziekkennis te beschikken. Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met de feiten van het album, zoals platenlabel, jaar van verschijnen en de volledige tracklist van het album.

Vergeten albums en sleutelplaten

Natuurlijk prijken op de cover van het boek albums die iedere liefhebber van het rootsrockgenre meteen herkent: Johnny Cash, John Hiatt, Lucinda Williams, Tom Petty en Ryan Adams zijn de lokkers naar het boek. Voor wie muzikaal avontuur zoekt is er in het boek gelukkig ook genoeg te ontdekken wanneer Rijkeboer stilstaat bij vergeten albums. Sommige van zijn verhalen zullen uitnodigen om op zoek te gaan naar deze vergeten en soms moeilijk vindbare albums. Met streamingdiensten en videodiensten binnen handbereik kunnen we tegenwoordig bijna alles wel vinden om even te beluisteren, maar de liefhebber en verzamelaar wordt daarna mogelijk op pad gestuurd om een album toch fysiek te gaan zoeken. Zeker als het dan ook nog eens vinyl betreft, wat Rijkeboer predikt, is het mogelijk de start van een verzamelaarsavontuur.

Verrassingen zijn er zeker in de vorm van Zakk Wylde, Eddie Ray Porter, Will T. Massey en Beaver Nelson, om maar een paar namen te noemen. Sommigen ervan doen niet bij iedereen meteen een belletje rinkelen, of zeker niet in combinatie met het genre, bijvoorbeeld als we denken aan Wylde.

Wat nieuwsgierig maakt is welke albums zouden zijn toegevoegd als het boek ook de eerste twintig jaar van deze eeuw zou bevatten. Misschien is dat iets wat je als liefhebber zelf alvast op een lijstje kan zetten als je van alle 53 albums die in dit smakelijke muziekboek staan hebt genoten. Want genieten is het zeker als je van deze muziekstroming houdt. Rijkeboer weet de liefhebber te boeien en te inspireren tot ontdekken.

Boeken / Non-fictie

Ggz scherven brengen geen geluk

recensie: Netwerkpsychiatrie, samenwerken aan herstel en gezondheid - Mulder, Van Weeghel, Delespaul, Bovenberg, Berkvens, Leeman, Kroon, Van Mierlo, Kienhorst

Netwerkpsychiatrie gaat voor herstel bij de cliënt én ggz

We worden deze dagen opgeschrikt door de “toeslagenaffaire”. De regering Rutte treedt af. Goed gedaan. Onder verantwoordelijkheid van dezelfde premier is de afgelopen tien jaar gewerkt aan de versnippering en daarmee het slopen van de ggz voor mensen die goede hulp het meest nodig hebben. Het systeem kraakt in zijn voegen. Burgers op de wachtlijst. Werkers die het pand verlaten… De auteurs van het boek Netwerkpsychiatrie willen samenhang genereren en de krachten bundelen. Goed gedaan. Dit is een heel nuttig boek.

Netwerkpsychiatrie beschrijft een vorm van samenwerken aan herstel en gezondheid waarbij  geprobeerd wordt verbindingen te verstevigen tussen de cliënt, zijn naasten en behandelaars en begeleiders, tussen afdelingen binnen de ggz en tussen de ggz en het sociaal domein, dit alles in dienst van het gemeenschappelijk streven om het herstelproces van cliënten, ook met nadruk op de eigen regie van de cliënt, maximaal te ondersteunen.

Netwerk

Het boek is geschreven door een netwerk op zich. Dit onderstreept dat sprake is van een beweging van velen binnen de huidige ggz. Aan het boek werkten 8 hoofdauteurs en 25 medeauteurs. Deze samenwerking is op zich al een hele prestatie. Over het geheel genomen is daarbij sprake van een goed, helder en samenhangend verhaal. Dat is ook knap. Netwerkpsychiatrie wil een gedachtegoed in ontwikkeling weergeven waarmee het uitnodigt tot discussie.

Het boek is geschreven dóór en vóór ggz-professionals. Dat is te merken. Er wordt veel vaktaal gebruikt. Opmerkelijk genoeg niet in de zin van psychiatrische diagnoses. Die kom je zelden tegen en in die zin is dan eigenlijk ook nauwelijks sprake van een boek over psychiatrie en diagnostiek.

Wel is er door dat vakjargon sprake van een onophoudelijke stroom heel lelijke afkortingen met betrekking tot behandelmodellen. Van behandelaren die zich nadrukkelijk in samenwerking willen zien met de Nederlandse bevolking zou het passen om onmiddellijk alle Engelstalige begrippen in het boek te vervangen. Zo moeilijk is dat niet. Merkwaardig toch dat er behandelaren zijn die Intensive Home Treatment (IHT) willen verrichten en kennelijk hun neus ophalen voor IBT (Intensieve Behandeling Thuis).

Verder valt op dat hoewel het de bedoeling is samenspraak mét en regie vanuit cliënten te genereren er nauwelijks cliënten aan het woord komen in het boek. Het voorwoord geschreven door Irene van de Giessen, directeur Stichting Herstel Talent, lijkt daarvoor een goedmakertje. Ook als het gaat over het samenwerken tussen diverse zorgaanbieders worden die “partners” niet concreet benoemd of aan het woord gelaten. Ook wordt er te weinig aandacht besteed aan kritiek die de laatste jaren op de interne organisatie van de ggz en ook op de inhoud van het vak wordt geuit zoals bijvoorbeeld in de beweging van de ”Nieuwe ggz“ (J. van Os). Ook het gedachtegoed van de “Oplossingsgerichte Therapie” (o.a.S. de Shazer & I. Kim Berg, F. Bannink) ontbreekt helaas volledig.

Het boek is opgedeeld in vier delen

Deel I omvat de algemene aspecten van netwerkpsychiatrie en de specifieke doelgroep van mensen met complexe zorgbehoeften. Aan bod komen onder meer de onderliggende visie, zorgprioritering, de veranderende rol van de professional, het werken met naasten, de rol van wonen (de beste plek om te herstellen), en aspecten van kwaliteit van zorg, digitalisering en implementatie.

In deel II wordt beschreven hoe netwerkpsychiatrie kan werken in de verschillende fasen van psychische aandoeningen: als preventie, bij ambulante zorg (de basis van waarin de cliënt de regie heeft, en waaraan naasten, de ggz en het domein ieder hun steentje bijdragen), bij opschaling in geval van crisis, en bij stagnerend herstel gebruikmakend van het ART model (Active Recovery in the Triad). (W.K. voorstel: Actief Herstel met Drie: jij, je netwerk en je hulpverleners,(AHD)).

In deel III is aandacht voor  netwerkpsychiatrie in een systeemkader in de hulpverlening aan adolescenten, aan ouders met kinderen en in gezinnen. Er wordt gepleit voor een samengaan van de nu gespleten organisatie van hulpverlening voor adolescenten en jongvolwassenen met al decennia lang talloze negatieve gevolgen voor de psychische stabiliteit van jongeren en jongvolwassenen.

In deel IV krijgen bestaande modellen en voorzieningen binnen en buiten de ggz een plaats die via netwerkpsychiatrie met elkaar verbonden zouden moeten zijn, zoals huisartsenzorg, resource-groepen (RG), Flexibele Assertive community Treatment (FACT), Intensive Home Treatment (IHT), High & Intensive Care (HIC) en ART (Active Recovery in the Triad), maar ook nieuwe benaderingen zoals Open Dialogue, Peersupport, Herstelacademies en Zelfhulp.

Samengevat worden de volgende zes bouwstenen van netwerkpsychiatrie voorgesteld:

  1. Werken vanuit één visie op herstel en positieve gezondheid door het hele netwerk van voorzieningen heen.
  2. Regie bij de cliënt, gezamenlijke besluitvorming: ‘niets over ons, zonder ons’.
  3. Langdurige en directe samenwerking met naasten.
  4. Rekening houden met kwetsbaarheid en stimuleren van veerkracht van cliënt en zijn naasten.
  5. Sectoroverstijgende samenwerking tussen het medisch (somatisch, psychiatrisch) en het sociaal domein.
  6. Bieden van continuïteit van zorg, informatie en ondersteuning door het netwerk heen.

De uitgangspunten van netwerkpsychiatrie zijn toepasbaar los van de setting waarbinnen iemand behandeling en begeleiding krijgt. Of het nu in een FACT-team is, een gespecialiseerde polikliniek, een sociaal wijkteam, in een beschermende woonvorm (ART), een ambulant crisisteam (IHT), een respijthuis, een herstelacademie, op een opnameafdeling (HIC) of een verblijfsafdeling (ART), iedere cliënt heeft een groter of kleiner netwerk en de leden daarvan kunnen gestimuleerd worden om bij de zorg betrokken te zijn.

Het stimuleren van de eigen regie van de cliënt, het toevoegen van collega’s in het microsysteem om de cliënt heen die een (deel van) de behandeling en begeleiding kunnen doen, en het benutten van het (in)formele netwerk zijn in elke setting van belang. Door een zo stevig mogelijk informeel netwerk om een cliënt te bouwen kan deze in zijn netwerk herstellen, zonder steeds een beroep te hoeven blijven doen op de formele voorzieningen.

Herdefiniëring van de Sociale Psychiatrie

Het boek geeft aan dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt wat de effecten van ongelijkheid en armoede zijn op de gezondheid en het welbevinden van mensen (Smith & Elta-nani, 2015; Wahlbeck et al., 2017). Dit betekent dat er naast de ontwikkeling van sociale interventies ook dringend behoefte is aan steviger beleid, zowel lokaal als landelijk, dat deze wortels van psychische gezondheidsproblemen en sociaal isolement in directe zin aanpakt. Het gaat om samenhangend beleid op veel verschillende gebieden (onder andere huisvesting, werkgelegenheid, armoedebestrijding, gezondheid, welzijn en infrastructuur), waarmee het ontwikkelen van betekenisvolle sociale relaties kan worden ondersteund en de kwaliteit van leven van mensen met psychische aandoeningen kan worden verbeterd. Dit is netwerkpsychiatrie op macroniveau, om sectoroverstijgend samen te werken aan herstel en gezondheid.

Het gaat in Netwerkpsychiatrie in feite om een hedendaagse herdefiniëring van de Sociale Psychiatrie die in Nederland al een lange traditie kent (o.m. Querido, Trimbos, Gersons, Giel). Omdat psychische aandoeningen en sociale problemen elkaar versterken, is een integrale benadering vereist.

Het Netwerkdenken bouwt dan ook voort op dit gedachtegoed maar ook op gedachten en initiatieven uit de recentere ggz-geschiedenis. Het begrip ‘vermaatschappelijking’ stond rond de laatste eeuwwisseling centraal in het Nederlandse ggz-beleid. De bedoeling was om te bevorderen dat mensen met psychische beperkingen kunnen deelnemen aan de gewone samenleving. Bij maatschappelijke steunsystemen ging het, net als bij netwerkpsychiatrie nu, om netwerkvorming op drie niveaus: de cliënt zelf en zijn familie of naasten (microniveau), de professional en het team (mesoniveau) en de instellingen binnen en buiten de ggz (macroniveau).

Wat mij betreft allemaal zinnige uitgangspunten die eveneens onderschreven werden in het in 2014 gelanceerde landelijk plan van aanpak “Over de Brug”. Daarna is er echter vanuit dezelfde regering geen sprake van een samenbundelende aanpak in de jaren erna. Integendeel. De stelselwijziging op zich bracht juist een versnippering (marktwerking door onderlinge concurrentie, toejuichen van extra aanbieders) van waaruit de huidige malaise in de Nederlandse ggz (zoals gebrek aan samenwerking, wachtlijsten en personeelstekorten) rechtstreeks kan worden verklaard. Voor veel FACT-teams was het sindsdien roeien tegen die maatschappelijke stroom op.

Somber beeld

Het boek beschrijft dit sombere beeld dat wordt bevestigd in de jongste landelijke monitor ambulantisering (Kroon et al., 2019). Ook het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (2019) benoemt de tekortkomingen in de zorg voor mensen met ernstige psychische aandoeningen. De Raad pleit daarom, in lijn met dit boek, voor een betere netwerkgerichte samenwerking in de zorg en begeleiding voor mensen met ernstige psychische aandoeningen. Dat is hard nodig in een samenleving die steeds complexer en veeleisender wordt waardoor het pad naar normaliteit steeds smaller voelt.

Optimistisch

De netwerkauteurs zijn desondanks optimistisch over de slaagkansen van de door hen voorgestelde netwerkpsychiatrie. Zij bespeuren een toenemende trend in dezelfde richting en noemen collega-auteurs op hetzelfde pad (zie onder andere de Nieuwe ggz, Delespaul et al., 2016; Plan van aanpak EPA, 2014′, Psychosenet; Redesigning Psychiatry, 2019; Rosen, Gill, & Salvador-Carulla, 2020).

Bij alle betrokken partijen heerst een gevoel van urgentie om grote kwesties en ambities op de grensvlakken van verschillende domeinen en wetten (Zvw, Wmo, Participatiewet) aan te pakken. Een geïntegreerde benadering is daarbij van groot belang. De problemen zijn nijpend geworden rond de aanpak van de zogeheten ‘personen met verward gedrag’ (Mulder, Van Weeghel, Wierdsma, & Schene, 2017). Maar ook strategieën om werkzoekenden met (ernstige) psychische aandoeningen naar en in een betaalde baan te begeleiden, vragen om sectoroverstijgende, geïntegreerde oplossingen. Een goed georganiseerd geheel van netwerkpsychiatrie op lokaal en regionaal niveau is hiervoor onontbeerlijk.

Methodisch goed uitgewerkte modellen (zoals  de genoemde resourcegroepen, FACT, THT, HIC en ART) fungeren als een sterk identificatie- en bindmiddel voor hulpverleners die ermee aan het werk zijn. Bovendien bieden ze richting en houvast in de directe ondersteuning en zorg.

Parallel aan de ontwikkelde zorgmodellen voltrekt zich een culturele verandering bij hulpverleners die psychische problemen niet meer zien als problemen van het brein, maar als problemen van het individu in relatie tot zijn betekenisvolle sociale omgeving.

Netwerkpsychiatrie geeft een prima bundeling van inzichten die de dagelijkse hulpverleningspraktijk in gunstige zin kan beïnvloeden. Van groot belang daarbij is dan wel dat vanuit de regering op maatschappelijk niveau en in de aard van de financiering een kader geschapen wordt waarin samenwerking rondom cliënten kan floreren.

Tijd voor verandering

Het is terugkijkend schokkend te constateren dat pogingen tot meer samenhang in de psychiatrische zorg in Nederland die vanaf de jaren 70 van de vorige eeuw leidden tot de RIAGG vorming en daarna gedurende de jaren 80 en 90 verder vorm kreeg, de afgelopen twintig jaar onder het uitkramen van allerlei neoliberale management motto’s even zo vrolijk weer werd tenietgedaan.

Margareth Thatcher’s beruchte uitspraak: “There’s no such thing as society” (1979) is eigenlijk ook al lange tijd van toepassing op de psychiatrie. De mens als bij uitstek sociaal wezen bevond zich helaas onopgemerkt in de enorme slagschaduw die de psychiatrie voor zich uitwierp. Daar kan dan nog aan toegevoegd worden dat de psychiatrie in haar breingerichte en individuele klachtgerichte aanpak al decennia werkt vanuit het model “There’s no such thing as personality, family or history…”. Het klopt, vanuit deze uitgangspunten bezien, dat de psychiatrie al lange tijd met lege handen staat of helaas zelfs al heel wat schade heeft aangericht…

Goed om te lezen dat de auteurs van dit boek nadrukkelijk de verbinding zoeken en in mijn ogen gelukkig in ieder geval een moedige poging doen om met hun inspirerende boek het tij te keren! Er is veel werk te verzetten maar het zal de moeite waard zijn.