Muziek / Achtergrond
special: Zand, zee en muziek

Into the Great Wide Open : Vooruitblik

Het lijkt een fantasieverhaal: ergens op een klein eiland tussen twee zeeën is het drie dagen feest. De dranghekken worden gevormd door golven, bezoekers slapen in de duinen en met een beetje geluk jammen de muzikanten tot in de kleine uren op het strand. Op Vlieland is het voor de derde keer mogelijk: Into The Great Wide Open.

ITGWO is vooral door de locatie en toegankelijkheid een anomalie in festivalland. Daarnaast biedt het, wel geheel in de tijdsgeest, een gevarieerd programma. In de Dorpsstraat worden films vertoond, kinderen hebben genoeg om handen (ITGWO profileert zich als familiefestival) en er is ruimte voor beeldende kunst. Zo vroeg de organisatie zes kunstenaars de paden in het bos te verlichten, om de Vlielandse zwarte nachten veilig door te komen. En voor de vroege vogels op zaterdag is er een ware ‘popbingo’.

Muziek

Guido Belcanto

Guido Belcanto

Maar uiteindelijk draait het natuurlijk om de muziek. Opvallend is dat de meeste aandacht uitgaat naar muziek waarin ‘het lied’ centraal staat. Daar wordt een flinke Nederlandse steen aan bijgedragen door onder meer Lucky Fonz, Marike Jager en Roosbeef. Exemplarisch voor het genre is wellicht de Vlaamse legende Guido Belcanto, die onlangs bij het hiphoplabel Top Notch tekende. Zal hij, op 58-jarige leeftijd, wederom kunnen verrassen? Mocht het niet lukken, dan staat een exponent van een jongere generatie zingende Vlamingen direct na Belcanto klaar: Tom Pintens.

Hoewel het festival grosso modo draait om singer-songwriters, folk en (indie)rock, is er ook een en ander te beleven voor de liefhebber van jongere genres als elektronische muziek. De Amsterdamse hiphopformatie De Jeugd van Tegenwoordig zal ongetwijfeld veel publiek trekken, waarvan een deel misschien een primeur meemaakt. Want naar eigen zeggen zijn deze jongens tegenwoordig meestal nuchter als ze optreden. Producer Bas Bron lijkt dat sowieso altijd, en speelt een dag later ook met zijn eigen band. Bastian komt naar alle waarschijnlijkheid hard. En funky.

Tips

Roosbeef

Roosbeef

Dan nog enkele tips van 8weekly. Op vrijdagavond wordt het één groot feest met de Electro Swing Club. Swing uit de jaren ’20 tot ’30 en hedendaagse electro? Gouden combinatie. Na een verse zeebaars kan op zaterdagavond om half negen genoten worden van de veelbelovende Brits-Oegandese soulzanger Michael Kiwanuka. En als afsluiter van het festival op zondagavond is daar wonderband Jungle by Night met rapper Jiggy Djé: Jiggy by Night. Aan hen de zware taak te laten horen waar de fantasie eindigt en de werkelijkheid weer begint. 

 

Muziek / Album

Brabantse overstijgt regio met gemak

recensie: Maaike Hermans - Home, Naked and Winged

Maaike Hermans leek lange tijd zoekende. Ze bespeelde verschillende instrumenten alvorens voor zang te kiezen, studeerde klassiek saxofoon en werkte zowel met funk- als rockbands. Als singer-songwriter lijkt zij op Home, Naked and Winged een voorlopige bestemming bereikt te hebben.

Hermans is goed in staat om haar gevoelens en ervaringen te verwoorden in haar oprechte liedjes en doet dat zonder veel opsmuk, in eenvoudige bewoordingen. Zij hanteert steeds de ik-vorm, die de tekst persoonlijk maakt, behalve op ‘Birdsong’, dat ze samen met Barry Hay schreef. In titelnummer ‘Home, Naked and Winged’ blijkt, dat home overal kan zijn en dat naked een gevoel is, onafhankelijk van lagen kleding. Winged refereert aan vrijheid en de wil de wereld te verkennen. Op het album heerst soms een aangrijpende thematiek, zoals wanneer klinkt: ‘Daddy why are you doing that’, een enkele keer is het onderwerp luchtig (‘Happy Here’), humor ontbreekt nagenoeg. Het enige nummer dat niet door Hermans is geschreven, is afkomstig van een andere Brabander, J.W. Roy.

Variatie aan uitdrukkingen
‘Broken Wings’ overschrijdt de grenzen van het sentimentele, met zijn klaaglijke zanglijnen van Roy en Hermans en dito instrumentvoering. Als je in staat bent te delen in deze smart, dan zit je hier goed, maar de meer nuchtere luisteraar zal hieraan snel voorbijgaan. ‘Where I Wanna Live’ daarentegen, is van een andere substantie, het is een uptemponummer en klinkt opgewekt. ‘Happy Here’ is niet alleen uptempo, maar ook de meest robuuste track van het album. Hier toont Hermans in al haar veelzijdigheid eveneens haar kracht. De andere songs hebben een vriendelijk, rustig karakter.

Maaike Hermans

Maaike Hermans

Hermans’ zang is meestal ingetogen en beheerst, met weinig dynamiek en weinig nadrukkelijk pathos, maar zeker met beleving. Zij kan wel degelijk uithalen, waarbij de toon goed intact blijft. Momenten van hevige gemoedsuitdrukking komen des te sterker over, omdat ze die zorgvuldig doseert. De instrumentatie is sober gehouden, maar de arrangementen klinken zeer verzorgd. Opvallend is de partij van Martijn de Laat met zijn gestopte trompet in het openingsnummer ‘Where Are You Now’, dat daardoor een jazzy kleuring krijgt. Jeroen van Vliet (Gatecrash) speelt een glansrol op piano en imponeert op de Fender Rhodes met zijn fantasierijke, maar onnadrukkeljke spel. ‘And You’ is een zuiver miniatuur geworden met zijn solobegeleiding bij de zang van Hermans. Sopraansaxofonist Franklin Schieman geeft ‘Where I Wanna Live’ extra sfeer met zijn boterzachte klanken en de inbreng van B.J. Baartmans is prominent als snarenspeler en producer.

Collega’s en concurrenten
Er opereren momenteel behoorlijk wat uitstekende, vrouwelijke singer-songwriters in Nederland. Tussen zovele artiesten als Roos Rebergen, Leine, Marike Jager en Stevie Ann verdient nieuwkomer Maaike Hermans evengoed royaal ruimte met haar eigen identiteit. Zij is niet iemand van het grote gebaar, maar moet het hebben van fijnzinnigheden. Haar album Home, Naked and Winged is een persoonlijk document geworden, een luisteralbum met mildheid en intimiteit, maar ook stevigheid.

Boeken / Fictie

Paul en zijn schaduw

recensie: Ali Knight (vert. Nicolette Hoekmeijer) - Het moordenaarsspel

Kate vertrouwt haar man niet meer. Eigenlijk al sinds dat ze hem aan de haak heeft geslagen, besluipt haar het kille vermoeden dat hij een andere reden moet hebben dan verliefdheid om met haar te trouwen.

Op een nacht schrikt Kate wakker van een potentiële inbreker. Ze treft echter een bebloede en huilende Paul aan, haar echtgenoot. Ali Knight kruipt in Het Moordernaarsspel in de huid van een parttime huismoeder en journalist die haar man een alibi verschaft omdat ze er heilig van overtuigd is dat hij gemoord heeft. De leugens die zij de politie vertelt, gaan echter al snel een eigen leven leiden en voor ze het goed en wel in de gaten heeft, wordt ze zelf de hoofdverdachte.

Geld of een vrouw


Deze debuutroman beschikt over alle elementen die een fijne literaire thriller moet hebben. Kate begint een heimelijke speurtocht naar ‘De Waarheid’, zoals zij die voor zich ziet. In eerste instantie is dat nog een wanhopige poging om een ontkrachting te vinden van haar wreedste vermoedens, maar al snel wil ze vooral weten waarom hij het gedaan heeft. Was het geld of was het een vrouw? Dat lijkt de leidende vraag.

Maar zit Kate wel op het goede spoor? De lezer wordt tot ver richting het dramatische slot in onzekerheid gehouden over wie de jonge tv-maakster Melody Graham heeft gedood en waarom. Zeker naarmate er nog wat andere lijken opduiken en het politienet zich meer en meer om Kate begint te sluiten, nemen de twijfels over de ware toedracht toe.

Bloedhond


Daarbij maakt Ali Knight het niet altijd gemakkelijk om sympathie op te brengen voor speurster Kate. Weliswaar verdient zij terecht de benaming ‘Bloedhond’, die zij van een collega van Paul toegebeten krijgt, maar ze komt vaak wel erg ongeëmancipeerd en rancuneus over. Tenenkrommend is bijvoorbeeld haar eigen analyse van haar relatie tot Paul:

‘Ik heb er alles aan gedaan om mijn verlangens ondergeschikt te maken aan die van hem, om in zijn schaduw te leven. Ik heb het voor elkaar weten te krijgen dat hij niet meer zonder mij kan.’

Wantrouwen


Kate treft haar man met bloed overdekt aan terwijl hij alleen kan uitkramen: ‘Ik heb haar vermoord.’ Het is dan ook niet helemaal zonder reden dat zij tot de overtuiging komt dat hij het weleens daadwerkelijk gedaan zou kunnen hebben. Zeker wanneer hij er daarna met geen woord meer over wil reppen.

Kate’s wantrouwen blijkt echter gaandeweg het verhaal al veel vroeger in de relatie postgevat te hebben. Om precies te zijn bij een verkeerd begrepen knipoog en een jammerlijk mislukt vertrouwensspelletje. In dat kader is het laatste hoofdstuk van Knights roman behoorlijk teleurstellend. Lees Het moordernaarsspel gerust, maar stop op pagina 335.

Boeken / Fictie

Ein kleines Gesamtkunstwerk

recensie: Arnoud Rigter - Het duimzuigend fossiel

.

Bijna dan, want anders dan zijn drie eerdere dichtbundels, plaatst de voormalige stadsdichter van Eindhoven zich met Het duimzuigend fossiel onder het kopje

~

Maar als je de bundel nader bekijkt, vallen toch een aantal markante verschillen op met het Nederlandstalige stripgedicht. Wat is zo kenmerkend aan die stripgedichten? Ten eerste is een stripgedicht meestal het product van twee kunstenaars, de dichter en de striptekenaar. Voor zover mij bekend, is Lies van Gasse’s Sylvia (2010) de enige bundel die bij een literaire uitgeverij is uitgekomen waarin dichter en tekenaar dezelfde persoon zijn. Wanneer tekenaar en dichter verschillende personen zijn, zijn de afbeeldingen al gauw plaatjes bij een praatje. De striptekenaar geeft een creatieve draai aan de interpretatie van het gedicht en laat daar zijn technisch kunnen op los. Ten slotte bezitten vrijwel alle verstripte gedichten een narratief.

In tegenstelling tot de meeste stripgedichten, schreef en tekende Rigter zijn bundel zelf. Anders dan in Sylvia en andere verstripte poëzie, zijn tekst en beeld vrijwel onscheidbaar. De tekst maakt deel uit van het beeld en het beeld lijkt soms tekstuele aspecten te bezitten. Het is dan ook niet vreemd dat Rigter zijn teksten ‘gedichtachtigen’ noemt; tekst en beeld lopen zo nu en dan zelfs in elkaar over. De woorden zijn in verschillende diktes, groottes en typen getekend. Het beeld lijkt hier en daar in andere bladzijden door te schemeren, alsof je kijkt naar tekeningen op doorzichtig papier. Dat doorschemeren heeft iets weg van een filmboekje, waarbij je door de bladzijden door je vingers te laten schieten, de illusie van beweging creëert. Een duidelijk narratief ontbreekt echter. Verder onderscheidt Rigters werk zich vanwege een begeleidende CD, waarvan de nummers corresponderen met delen van de bundel. De muziek doet aan als een kruising tussen De Kift en gesproken duet op de cd bij De zon en de wereld (2003) van Arjen Duinker.

Surrealistische trekken
Rigters barokke, soms karikaturale tekenstijl roept uiteenlopende associaties op. Het beeld doet denken aan tatoeagekunst, strips als Elfquest, maar ook aan tekeningen van de surrealiste Unica Zürn. Uit de tekenstijl blijkt een grote affiniteit met technisch tekenen, wat niet vreemd is, daar Rigter afstudeerde als architect. Menselijke vormen doen daarentegen wat gekunsteld aan, maar door het bombardement van visuele en tekstuele impressies die tot speels interpreteren aanzetten, stoort dit niet.

Tekstueel-inhoudelijk is Het duimzuigend fossiel overwegend absurdistisch te noemen, hoewel het qua stijl wezenlijk verschilt van auteurs als Daniil Charms en de in februari 2011 gedebuteerde Bernhard Christiansen. Dat zit hem in de fascinerende surrealistische associaties en woordcombinaties die Rigters gedichten zo markant maken: ‘men neme een lichtsmeuïge crashtestdummy’ en ‘ideosyncratisch gegulp’ zijn fris als goede sashimi. De oneliners als ‘mijn tranen hebben tenminste elkaar nog’, die al eerder opdook in de bloemlezing Zieteratuur, Concrete en visuele poëzie uit Nederland en Vlaanderen (2010) en ‘mama’s eisprong is mijn privé-oerknal’ laten je niet meer los. Een dikke zweem van smart of empathie moet de onderstaande passage uit het gedicht ‘De man met de schedel op zijn hoofd’ toch wel opwekken:

Hij verdiept zich in blauwhelmen en roodkapjes

~


en vindt zodoende de ambiance uit

(van zulke cultivering zal zijn maag gaan knorren)

hij klemt zijn grillen in maatpak
strijkt zijn hartstreek vlak

knoopt zich in toom
Home Sweet Home

zwijgt zijn gebit
terug in ’t gelid

en steekt zijn kop
in de muil van
zijn hoed 

Geweldige leeservaring
Hoewel de muziek door haar theatraliteit tijdens het lezen kan afleiden, bijt het geheel van tekst en beeld elkaar niet. In het gedicht ‘De eerste pink’ bijvoorbeeld, zit een hartfilmpje dat allengs verandert in een herhaling van de woorden ‘uitdeuk hartklop’ (die metrisch als het ritme van het hart klinken) en eindigt bij een stethoscoop, waarvan de oortjes naar een schim op de achtergrond lopen. Op de achtergrond gaat deze kom- of deukvormige verandering vergezeld met hamers die het kloppen of uitdeuken verbeelden. Wie de bundel als een labyrintisch totaalproduct leest, daarbij niet schroomt om hem zo nu en dan ondersteboven te houden en het interpretatieve spel durft aan te gaan, komt veel van dit soort talig-grafische kietelingen tegen. Het duimzuigend fossiel is ongelofelijk rijke noviteit en een geweldige leeservaring.

Muziek / Achtergrond
special: What we did on our holidays

Lowlands 2011

.

Vrijdag | Zaterdag | Zondag  

Fin Greenal, beter bekend als Fink, is er zondag voor de vroege vogels van het festival. Nederland blijkt deze uiterst sympathieke singer-songwriter in de armen te hebben gesloten. Dat is duidelijk wederzijds; volgens de presentator van de India overweegt hij zelfs naar Nederland te verhuizen. Fink is een singer-songwriter die zijn publiek zonder opsmuk of vals sentiment deelgenoot maakt van zijn leven. Na het enigszins tegenvallende Sort of Revolution is hij terug in vorm op zijn jongste album, Perfect Darkness, zoals blijkt uit ‘Yesterday Was Hard On All of Us’, en ‘Honesty’; hoogtepunten van een geslaagd optreden, waarbij buiten het noodweer kortstondig toeslaat.


Erland and the Carnival
Erland and the Carnival

Erland and the Carnival

ogen aanzienlijk minder op hun gemak wanneer zij even later het zelfde podium betreden. Het is een groep die zich in Nederland duidelijk nog moet bewijzen. Muzikaal is er verwantschap met Miles Kane, die eerder in de India optrad. De wortels van Erland and the Carnival rijken echter dieper in het verleden. Veel van het materiaal is op traditionele folksongs geënt, en dankt daar zijn mysterieuze ondertoon aan. Wanneer frontman Gawain Erland Cooper zich een paar keer goed heeft uitgerekt beginnen de stukjes van deze vreemde puzzel op hun plaats te vallen. De gitaren (en niet Andy Bruce’s orgel) overheersen de set, wat nummers als ‘This Night’ en ‘Springtime’ krachtiger maakt dan op de plaat Nightingale die eerder dit jaar verscheen.

Anders Trentemøller maakte ooit naam met electro en house producties. Met zijn band combineert hij deze invloeden met postrock, gothic en ambient. Live komt dat veel beter uit de verf dan op zijn albums. Trentemøller maakt zijn show ook visueel interessant. Vanachter een sluier van lintjes zien we Trentemøller, een gitariste, een drummer en bassist in de weer. Wanneer gaandeweg de atmosferische opener de sluiers naar beneden gaan, zien we  achter een tweede rij sluiers de contouren van nog twee vrouwen. Het blijken Josephine Philip en Marie Fisker te zijn die de vocalen van ‘Even Though You’re With Another Girl’, ‘Sicamore Feeling’ en ‘Moan’ voor hun rekening zullen nemen. Gedurende de rest van de show zien we ze enthousiast met macaras zwaaien. Alleen al dat schouwspel maakt hun aanwezigheid de moeite waard. Want eerlijk is eerlijk: van liedjes heeft Trentemøller weinig kaas gegeten, maar van sfeer en sound des te meer. Alles wordt vakkundig opgebouwd, tot het publiek met ‘Silver Surfer, Ghost Rider Go!!’ helemaal los kan gaan op een spookachtige elektronische surf-pastiche.

Trentemøller

Trentemøller

Het Engelse woord ‘charm’ duidt oorspronkelijk op een gezongen spreuk met een betoverende werking. Dat gezongen woorden deze mysterieuze kracht kunnen bezitten bewijst het vrouwelijke viertal Warpaint uit Los Angeles. Wie zich er voor open stelt wordt op zondagmiddag in de India drie kwartier naar een droomwereld getransporteerd, waarin niet de klok, maar het ritme van Stella Mozgawa’s drumspel het verstrijken van de tijd bepaalt. De vocale harmonieën verraden een folk-invloed, terwijl de helder galmende gitaren aan het werk van Cocteau Twins doen denken. Hun optreden is een verassend hoogtepunt van een zeer geslaagd festival.

Interpol en Beady Eye kunnen daar op de hoofdpodia niet aan tippen. Interpol presenteert een redelijk geslaagde mix van nieuw materiaal en klassiekers, voornamelijk afkomstig van hun tweede album Antics. Beady Eye trekt veel bezoekers in de Grolsch-tent. Leuk bandje, dat Beady Eye. Overtuigende zanger ook, die Liam Gallagher. Maar de leemte die door het verscheiden van Oasis is ontstaan kunnen ze niet vullen. 

 

Boeken / Fictie

Stripkat Heinz wordt vader

recensie: René Windig & Eddie de Jong - Heinz, de graphic novel

Als absurdistische krantenstrip de sprong wagen naar een volledige graphic novel: Nederlands eigen stripkat Heinz probeert het. Met gemengd succes: absurdisme viert hoogtij, maar echt spannend wil het niet worden.

Heinz is de creatie van Amsterdammers René Windig (1951) en Eddie de Jong (1950). Van 1987 tot 2007 maakte hij bijna continu het Parool onveilig, resulterend in 24 albums. Momenteel worden de stroken heruitgegeven in 5 kloeke delen, ingekleurd en met een schat aan extra pagina’s vol informatie over de achtergronden van de strip.

Storyboard
Alsof het niets is verschijnt er tussendoor nog even een goednieuw album. Niet zo maar een album, nee, Windig en de Jong wagen zich aan een heuse grafische roman! Hoewel: je moet met dat soort zaken bij hen altijd voorzichtig zijn. Ze gaan hun eigen gang en steken graag de draak met de conventies van het medium ‘stripalbum’.

Dat blijkt ook nu weer het geval te zijn. Heinz, de graphic novel is niets anders dan het script van de tekenfilm die in 2001 op stapel stond maar nooit het daglicht heeft gezien en waarvan het storyboard omgewerkt naar dagstrookjes ook al eerder in de krant heeft gestaan. Voor de kenners van Heinz: chronologisch hoort het album thuis tussen deel 23 en 24 van de reguliere reeks. Niks nieuws onder de zon dus.

Exposé van invloeden

~

Wie Heinz, de graphic novel openslaat met de verwachting een diepgravende persoonlijke levensreis mee te gaan maken zal dan ook teleurgesteld worden. Weliswaar wordt Heinz in dit boek vader, maar dat gebeurt pas nadat er allerlei ongein heeft plaatsgevonden zonder dat Heinz zelf er aan te pas is gekomen. Zo spelen een stel aardappels dat ze Dick Bos zijn, worden Windig en de Jong zelf lastig gevallen in de kroeg en wordt het kerstverhaal opgevoerd door boskabouters. Het absurdisme viert hoogtij en een logische draad is wel aanwezig, maar moet met een vergrootglas in de gaten worden gehouden.

Tegelijkertijd is Heinz, De graphic novel een exposé van de liefhebberijen en invloeden van Windig en Jong. Tex Avery, de Finse Moemin, Laurel en Hardy, en zelfs een voetbalkwartetspel van Dick Bruynesteyn worden letterlijk gekopieerd. Dit levert een leuk inkijkje op in de inspiratiebronnen van de heren, maar is niet bevorderlijk voor het leesgemak van het toch al zo gefragmenteerde verhaal.

Verzameling schetsen
Daar boven op zijn de stroken in het boek geen uitgewerkte tekeningen, maar is het een verzameling schetsen die de oorsprong als storyboard niet verloochent. Het is een frisse afwijking van de normale strakke Heinz-stijl, maar oogt af en toe ook goedkoop en afgeraffeld. Het leest niet makkelijk weg, waarmee dit album via een eigenaardige kronkelweg de term Graphic Novel toch weer eer aan doet: om er van te kunnen genieten zul je er volledig in moeten duiken en het over je heen moeten laten komen. Iets waar de liefhebbers van Heinz zeker geen moeite mee zullen hebben.

Muziek / Achtergrond
special: What we did on our holidays

Lowlands 2011

.

Vrijdag | Zaterdag | Zondag

Junip

Junip

Met zijn zachte stem en virtuoze gitaargetokkel heeft José Gonzáles al vaker op Lowlands gestaan. Nu doet hij dat voor het eerst met zijn groep Junip, vandaag uitgebreid tot een vijftal. De hypnotiserende, repetitieve riffs die het materiaal kenmerken contrasteren nogal met Gonzáles’ nuchtere teksten, maar weten het publiek wel in een weldadige, dromerige sfeer te brengen. Met uitschieters als ‘Rope & Summit’ en Sweet & Bitter is het een geslaagd optreden.

Als de avond valt en de regen dreigt, mag Cloud Control de elementen en het Lowlands publiek bezweren. Als daarvoor de bovennatuurlijke krachten van Ganga en Sol Invictus moeten worden aangewend, dan moet dat maar. Verder valt het trouwens erg mee met die ‘retro-hippie sfeer’. Live is het eerder Manchester 1990 dan San Francisco 1967 waar we aan moeten denken. Bovendien blijken de bandleden hele normale jongens en meisjes te zijn. Alhoewel, hoe weten ze het opvallend jonge publiek zo voor zich te winnen, en hoe kan het dat ik kippenvel in mijn nek krijg, precies wanneer Alister Wright “I felt hair in my neck stand up” zingt?

Van magie is bij Azari & III in ieder geval geen sprake. De manier waarop Dinamo Azari en Alphonse Lansa III hun show beginnen is dramatisch. Een ambient drone is misschien bedoeld om spanning bij het publiek op te wekken, maar is alleen maar vervelend en pretentieus. Vervolgens zet het tweetal een tamelijk anoniem instrumental in, die na verloop van tijd weer klungelig wordt stopgezet. Als Fritz Helder en Starving Yet Full de boel moeten opleuken slagen ze daar maar half in. Hun dansjes zijn aanstekelijk, maar hun vocalen zijn rommelig. Ook Azari en Lansa III blijven onder de maat presteren: de beats lopen niet altijd even lekker, en de subtiliteit van de cd is ver te zoeken. Toch slagen de vier er na verloop van tijd wel degelijk in het publiek voor zich te winnen. Met hun dj-set lijkt het feest later alsnog compleet: het publiek staat tot ver buiten de X-Ray loods te dansen. Het is dan ook een enorme blunder van de Lowlands-organisatie om top dj’s en producers als Azari & III, Âme en Tensnake in zo’n kleine bunker te stoppen, op een moment dat het in de grote tenten meligheid troef is.

Gelukkig is er in en om de Alpha-tent ruimte voor vele duizenden, want Elbow is de laatste paar jaar echt populair geworden. Van begin af aan eet het publiek uit de hand van de innemende frontman Guy Garvey, die dan ook gelijk allemaal leuke call and response-spellletjes voor ons verzint. Gelukkig speelt de groep zo nu en dan ook nog een liedje. Vijf van hun doorbraak album The Seldom Seen Kid, en vijf van Build A Rocket Boys! om precies te zijn. Het is vreemd dat er geen ouder materiaal gespeeld wordt, want Elbow viert die avond haar twintig jarig bestaan met ons. Met ‘Weather to Fly’ kijkt de groep terug op de lange weg die hen gebracht heeft waar ze nu zijn. Zo’n nummer laat zien waar Elbow haar succes aan te danken heeft: de eerlijkheid en schoonheid van Garvey’s teksten en vertolking raken je in de ziel. Zelfs in een publiek van duizenden maken ze een intieme communicatie mogelijk tussen jou en de band. Ook vanavond op Lowlands zullen veel mensen dat gevoeld hebben.

Muziek / Album

Kroonenberg meets Mali

recensie: Philip Kroonenberg & His African European Magic Band - Ready For Take Off

.

Philip Kroonenberg ontmoet een verre fan en kalebasspeler uit Mali en smeedt samen met hem op Ready For Take Off een unieke mix van stijlen tot wereldmuziek.

Aanleiding voor dit album dat doorspekt is met Afrikaanse invloeden is de liefde van een Malinese kalebasspeler voor de muziek van Kroonenberg. Moussa Traoré raakte verslingerd aan de cd Natural Causes en de wens borrelde in hem op om samen met Kroonenberg muziek te maken. De eerste klanken op het album maken duidelijk waarom Moussa zich aangetrokken voelde tot Kroonenbergs muziek: diens ritme legt het bedje klaar voor Afrikaanse toevoegingen. 8WEEKLY stelde Kroonenberg enkele vragen over het nieuwe album.

Kroonenberg meets Malieen unieke, warme sfeer. Hij marineert zijn eigen stijl met Afrikaanse invloeden. En het spelplezier spat er vanaf. Scheveningen ontmoet Mali in het Limburgse land.

Live in Nederland:
10 september Bluesfestival in Langweer

8WEEKLY MediaPlayer

 

 

Boeken / Non-fictie

Levenslange verwantschap

recensie: J. Blokker, H.J.A. Hofland & H. Mulisch - Ik heb nooit iets met leeftijd gehad

Een kleine maar mooie traditie werd in 1978 geboren: weekblad Vrij Nederland publiceerde vanaf dat jaar vier gezamenlijke interviews met journalisten Jan Blokker en Henk Hofland, en schrijver Harry Mulisch.

De eerste keer werden ze alle drie vijftig, de laatste keer was Blokker net tachtig geworden, en stonden ook de anderen op het punt die eerbiedwaardige leeftijd te bereiken. Nu Blokker en Mulisch overleden zijn, en er geen interviews meer zullen volgen, vond De Bezige Bij het tijd om de stukken te bundelen onder de titel Ik heb nooit iets met leeftijd gehad.

National Treasures

Terwijl het ene triumviraat van de Nederlandse letteren, Mulisch, Reve en Hermans, bekend als De Grote Drie, voortdurend op voet van oorlog leefde, was het driemanschap Blokker, Hofland en Mulisch gebaseerd op een innige verwantschap. Alle drie geboren in 1927, alle drie gevormd in de laatste werkelijk chaotische periode in de Nederlandse geschiedenis. En alle drie gegroeid in de rol van wat de Engelsen zo mooi National Treasures noemen.

Juist die gezamenlijke levensgeschiedenis maakt Ik heb nooit iets met leeftijd gehad zo’n vreemde titel voor deze bundel. Het is een tussenzinnetje, gevallen tijdens een van de latere gesprekken, en is een potentieel cliché in de trant van ‘je bent zo oud als je je voelt’. Daarnaast krijgt het door de promotie tot titel het aura van een diepere waarheid.

Echte leeftijd

Want het is onzin, de drie hebben juist altijd alles met leeftijd gehad. Met hun ‘echte’ leeftijd welteverstaan, de leeftijd die je nooit werkelijk gepasseerd bent. Hofland is de jongste gebleven; naar eigen zeggen is hij nooit ouder dan zes geworden. Aan zijn gave zich te verwonderen over alles en zijn voorliefde voor ‘maken’ te zien, klopt dat ook. Blokker heeft de volwassenheid net gehaald, ergens begin twintig heeft hij zich altijd gevoeld. Mulisch daarentegen is blijven hangen rond zijn zeventiende levensjaar.

Inderdaad de leeftijd waarop iemand zich volwassen kan voelen zonder het werkelijk te zijn en zich wereldwijs waant. Precies zoals hij als schrijver altijd heeft geschreven alsof hij de wereld misschien niet helemaal doorzag, maar dat het niet veel scheelde. Altijd op de rand van de openbaring balancerend. De ‘echte leeftijd’ verleent inzicht in de levenshouding van de drie mannen en vormt zo een onzichtbare leidraad in de gesprekken.

Mulisch steelt de show

Tot zover de Weense sofa, dit bundeltje gemoedelijke cafétafelgesprekken behoeft geen gepsychologiseer om interessant te zijn. Het zijn rustig voortkabbelende conversaties van drie mensen die, ieder op hun eigen manier, ideale tafelgenoten zijn. Hoewel Blokker als nationale geschiedenisleraar en Hofland als observator onovertroffen zijn, is het Mulisch die in ieder interview de show steelt. Soms droogkomisch, soms cynisch, het zijn telkens zijn opmerkingen die je in de lach doen schieten. Naar aanleiding van de onthulling dat zowel Hofland als Blokker weigert met een roze strippenkaart te reizen, zegt Mulisch:

Ik vind ook dat er weer een persoonsbewijs moet komen. Dan zijn we weer helemaal thuis. In de oorlog kon je ook gratis van het openbaar vervoer gebruikmaken, namelijk als je jood was, als je werd opgehaald. Dan hoefde je niet te betalen. Ook de Amsterdamse tram van de Hollandse Schouwburg (verzamelplaats van Amsterdamse joden, JP) naar het station was voor niets. Gratis openbaar vervoer is best mogelijk.

Ware tijdgenoten

Dat leeftijd toch een rol speelt blijkt ook uit het aantal woorden dat eraan vuilgemaakt wordt. Wederom is een citaat van Mulisch het dankbaarst als illustratie:

Als ik bedenk wat ik allemaal deed toen ik vierentwintig was… De hele nacht doorhalen. Frauengeschichten. Allemaal meesterwerken schrijven. Tot vier uur op De Kring en de volgende dag gewoon verder. Als ik eraan terugdenk, vraag ik me af: hoe was het in godsnaam mogelijk?

En passant definieert hij ook nog even de kern van de verwantschap tussen de drie mannen: ‘Je ware tijdgenoten zijn je leeftijdgenoten. Ook zij die niet meer leven. Ik kijk altijd als ik me voor iemand interesseer wat hij deed toen hij zo oud was als ik.’ Deze drie zijn altijd leeftijdgenoten geweest. Ware tijdgenoten dus. Dat was misschien een betere titel geweest voor deze bescheiden, maar niettemin, lezenswaardige uitgave.

Boeken / Fictie

Meeslepende roman ten tijde van afloop tsarentijd

recensie: Irène Némirovsky (vert. Pauline Sarkar) - De affaire Koerilov

Irène Némirovsky is in Auschwitz vermoord toen zij 39 jaar oud was. Zij had zich al literair bewezen. Uitgeverij De Geus maakt zoveel jaar na datum consequent werk van haar oeuvre: De affaire Koerilov is de zesde titel.

De roman is van bescheiden omvang, voornamelijk doordat over het onderwerp niet groots wordt uitgepakt. Dat zou ook niet voor de hand gelegen hebben. Verteller is de Zwitser Léon M., vroeger revolutionair, nu in Nice het eind van zijn leven slijtend. Daar opent de roman, waarna een verslag volgt dat in 1932 in zijn nalatenschap werd aangetroffen.

Léon (22) komt door de opvattingen en activiteiten van zijn ouders in het milieu van revolutionairen terecht. Na hun dood krijgt hij de opdracht in tsaristisch Rusland de hardvochtige minister van Onderwijs om te brengen. Hij doet zich voor als arts Legrand en wordt aangenomen om permanent nabij de minister te blijven; deze lijdt aan leverkanker. Het is de tijd dat studenten ondanks alle repressie blijven demonstreren en de Eerste Russische Revolutie (1905) aanstaande is. Na de Russisch-Japanse oorlog wordt aan het tsarendom definitief een eind gemaakt.

Cynisme
De datum nadert waarop de minister er in de drukte van een staatsbezoek aan zou moeten geloven, maar ‘dokter’ Legrand heeft het beoogde slachtoffer inmiddels goed leren kennen. Deze blijkt niet louter een onderdrukkend monster te zijn, wat ertoe leidt dat Legrand zich afvraagt of hijzelf honderd procent revolutionair is. Hij twijfelt of hij zijn opdracht ten uitvoer zal brengen. Impliciet ligt hier het thema hoe ver je kunt of moet gaan om wat voor zaak ook te dienen — navrant genoeg tegen het zwarte licht van de dood van de schrijfster zelf.

In de spannende opbouw en afloop zit de grootste kracht. Naarmate Legrand langer in de nabijheid van de minister vertoeft, zakt het even in. De ruimte die in het verhaal ontstaat na de aanvankelijke gebeurtenissen wordt weinig opgevuld met dieper zicht op de twee hoofdpersonages. Op zich begrijpelijk: de minister kan zich onmogelijk ontpoppen tot een flapuit tegenover de jonge arts. Diens karakter komt ook weinig aan bod, want hij beschrijft voornamelijk wat hij in het wespennest van de politiek om zich heen ziet en hoort.

Stijlen
Némirovsky beschikte voor deze roman over een bijzondere schrijfstijl: zakelijk en nuchter, wat op het conto komt van Léon M., maar de schrijfster zelf heeft er een licht zweem van haar eigen literaire stijl overheen gelegd. Beide stijlen vormen een volmaakte eenheid. Mooi gedoseerd word je verrast door beelden als ‘zwarte haren die in twee strengen als bakkebaarden langs haar wangen vielen’. De stijl als geheel is vanzelfsprekend trefzeker. Verteld wordt in vrij korte, afgemeten hoofdstukken, die het verhaal een geraffineerd ritme verlenen.

De roman is dermate overtuigend verteld dat je je afvraagt of Koerilov echt bestaan heeft als minister van Onderwijs onder tsaar Nicolaas II of helemaal uit de duim van de schrijfster komt. Ze moet zich hoe dan ook uitstekend gedocumenteerd hebben, maar het documentaire en romaneske vloeien bewonderenswaardig in elkaar over.