Kunst / Expo binnenland

Mooie legpuzzel in Leeuwarden

recensie: Icons. Topstukken uit de National Portrait Gallery
Zaaloverzicht IconsFries Museum Ruben van Vliet

Stel dat het mogelijk was om je ’s nachts in het Fries Museum in Leeuwarden in te laten sluiten, dan zouden vast heel wat topstukken uit de Londense National Portrait Gallery die er nu te zien zijn, kunnen worden verhangen.

Er is in Leeuwarden namelijk niet gekozen voor een chronologische reis door vijfhonderd jaar portretkunst, maar voor thema’s als: zelfportret, roem, identiteit en macht. En daar wringt een beetje de schoen. Want waar in het werkelijke leven steeds meer wordt afgestapt van etiketten ten gunste van meerdere lagen van een persoonlijkheid, of van een fluïde identiteit, wordt een afgebeeld persoon hierdoor juist weer vastgepind op een deel van zijn of haar wezen.

Zelfportretten

Natuurlijk: het is prachtig gedaan, dat hoekje in de eerste zaal met als thema zelfportretten, waarop twee personen staan afgebeeld. Zoals bijvoorbeeld David Hockney met Charles Dare Scheips (2005) en twee aanvullende doeken uit de collectie van het Fries Museum zelf: het zelfportret van Wouter van Riessen met een clown (2004) en van Sir Lawrence Alma-Tadema met de Engelse Laura Theresa Epps (1871-1872). Maar Hockney past voor hetzelfde geld ook in de zaal of het vakje Identiteit, waaronder homoseksualiteit wordt begrepen. En Alma-Tadema zou daar ook ’s nacht naartoe kunnen verhuizen, vanwege de symboliek voor nationaliteit op dit schilderij: de tulp staat voor Nederland en de roos voor de Engeland. Dat past overigens ook nog eens perfect in de vaderlandslievende insteek van de National Gallery in Londen, die in 1855 opende en dit als uitgangspunt nam.

Welk kunstwerk in de zaal Identiteit zou dan plaats moeten maken voor Hockney, Van Riessen en Alma-Tadema? Dat wordt nog een puzzel. In ieder geval niet het portret van Beatrix Potter dat Delmar Banner maakte (1938), want dat is wel zó raak; het is net of je in een van haar boeken binnenstapt.

Zaaloverzicht. Foto: Ruben van Vliet

Portretten van beroemdheden

We vervolgen onze reis in zaal 2, met portretten van beroemdheden en concluderen dat het opbrengen van etiketten er al jong in zit. Een klas basisschoolleerlingen staat met twee meesters voor een portret dat John Collier in 1883 maakte van Charles Darwin. Een meester vraagt, of dit een portret van een wetenschapper is. ‘Ja’, antwoordt de klas. ‘Waarom?’ De meeste kinderen zijn het erover eens, dat dit komt door zijn baard. Dus wetenschappers hebben een baard, is de kinderlogica.

Even verderop in de zaal hangt een portret van Isaac Newton, geschilderd door Sir Godfrey Kneller (1702). Het bijschrift luidt, dat door zijn doordringende blik Newtons genialiteit tot uitdrukking wordt gebracht. Dus niet eens zover verwijderd van wat de schoolklas vond; jong geleerd, oud gedaan.

Zaaloverzicht. Foto Ruben van Vliet

Gewoon genieten

Zo kun je het spel, de legpuzzel zaal voor zaal verder spelen, maar je kunt ook gewoon genieten van de schitterende stofuitdrukking van de kleding van bijvoorbeeld prinses Elizabeth, koningin van Bohemen door Robert Peake (ca. 1610), de juwelen van Mary Neville door de Nederlandse schilder Hans Ewouts (1559) en koningin Elizabeth I door Nicholas Hilliard (ca. 1575). Of van de manier waarop twee bronzen koppen tegenover elkaar zijn neergezet, zodat ze naar elkaar lijken te kijken: William Ernst Henley door Rodin (1884-1886) en Sir Osbert Sitwell door Frank Dobson (1994).

Gewoon genieten dus van vijfhonderd jaar portretkunst, variërend van schilderijen, prenten en tekeningen tot beelden en foto’s met de nadruk op de meer figuratieve stijlen. Daar lijkt het deze tentoonstelling primair om te doen, de vragen oproepende thematische indeling daargelaten. En getroffen worden door de raakheid ervan, van Beatrix Potter tot Dame Zaha Hadid zoals Sir Michael Craig-Martin de architecte in 2008 op LCD-scherm portretteerde. Met dezelfde golvende haren als haar gebouwen en een interieur als het Science Museum in Londen.

 

Muziek / Concert

Raymond 70

recensie: Concert Raymond van het Groenewoud in TivoliVredenburg

Het is een vreemd verjaardagsfeestje. Om te beginnen had het vorig jaar al gevierd moeten worden. Toen werd Raymond van het Groenewoud 70 jaar. Maar om de bekende reden kon die geplande verjaardagstour niet doorgaan. Dit jaar lukt het wel, hoewel het optreden van vanavond meteen ook het laatste avondconcert voor de nieuwe lockdown is. Het publiek in de Grote Zaal van TivoliVredenburg lijkt dit ook te beseffen: vol overgave wordt er meegebruld, gesprongen en gefeest bij grote hits als ‘Je veux l’amour’, ‘Maria’ en ‘Meisjes’.

Die anderhalve meter komt later wel weer, zo lijkt het motto. Of zoals Van het Groenewoud het tegen het eind van het optreden geestig formuleert: ‘We hebben nog dertien minuten te gaan voordat het virus weer toeslaat’. De beminnelijke Belg wordt bijgestaan door een vierkoppige band die af en toe behoorlijk tekeergaat, met name Rik Aerts op gitaar. Soms houden de muzikanten het klein en ingetogen, zoals in de mooie, langgerekte jazzy prelude van keyboardspeler Bram Weijters op Brussels by Night.

Van het Groenewoud  laveert zoals gebruikelijk tussen meligheid (‘Ze heeft geen stijl’, ‘Jezus was sexy’), ontroering (‘Niets heeft nog zin’, ‘Twee meisjes’) en stevige rock (‘Vlaanderen boven’, ‘Zij houdt van vrijen’). Best gedurfd is het om in een volle Utrechtse zaal een ode te brengen aan Amsterdam (‘Gewoon in Amsterdam’), de stad waar hij in zijn jeugd een paar jaar woonde. Na afloop is her en der een licht boegeroep en gefluit te horen, maar dat zal niet serieus bedoeld zijn, want het is moeilijk om geen zwak te hebben voor de sympathieke Belg die zoveel knappe liedjes heeft geschreven.

Zijn presentatie is van een charmante klungeligheid die we van hem kennen. Meerdere keren is hij een stuk tekst of muziek kwijt, misschien begint de leeftijd hem toch parten te spelen? Hoogtepunt van de avond is de verstilde uitvoering van ‘Twee meisjes’, met een prachtig intense gitaarsolo van de man zelf. En het optreden kan natuurlijk maar op een manier beëindigd worden: met zijn swingende gospelhit ‘Liefde voor muziek’. De beste remedie tegen de volgende lockdown.

Kunst / Achtergrond / Expo binnenland

#2 Museum Bredius: ‘verknipte’ schilderijen

special: Museum Bredius

Museum Bredius is niet alleen bijzonder vanwege de huiselijke sfeer die het museum ademt. In deze special staan enkele topstukken uit de collectie centraal, die door de tijd heen nogal wat uiterlijke veranderingen hebben ondergaan.

Wat als je een schilderij koopt, maar niet helemaal tevreden bent met de voorstelling? Dan heb je pech gehad of je had het maar niet moeten kopen, zou je denken. Daar dachten kunstverzamelaars vroeger anders over. Schilderijen werden toen door handelaren of verzamelaars in meerdere stukken ‘geknipt’, of er werd aan restauratoren gevraagd of ze voorstellingen konden overschilderen. Ook werden portretten die gemaakt waren om naast elkaar te hangen vaak van elkaar gescheiden. Een bekend voorbeeld van een ‘verknipping’ is De Nachtwacht door Rembrandt (1606-1669). Het schilderij was te groot voor de muur in het Paleis op de Dam waar het moest komen te hangen, dus werd het schilderij aan alle kanten bijgesneden.

Zulke praktijken zijn nu ondenkbaar, maar de gevolgen zijn tot op de dag van vandaag nog merkbaar. Enkele schilderijen uit de collectie van Museum Bredius zijn ook ooit onder handen genomen door verkeerde restaurateurs, ‘knippers’ of zijn gescheiden van hun pendant. Van een onbekende navolger van Adriaen Brouwer, Rembrandt-leerling Willem Drost (1633-1659), tot de wereldberoemde Hollandse meester Jan Steen (1626-1679): niemand ontspringt de dans in de collectie van Museum Bredius.

Navolger van Adriaen Brouwer, Boerenherberg, zeventiende eeuw, Museum Bredius

Een ‘verknipte’ Jan Steen

Links op het schilderij De huwelijksnacht van Tobias en Sarah door Jan Steen zien we Tobias en Sarah, geknield met hun blik naar boven gericht. Ze zijn in de overtuiging dat Tobias op het punt staat om gedood te worden door een demoon die verliefd is op Sarah. De gevoelens zijn alleen niet wederzijds en dat neemt deze demoon haar niet in dank af. Elke keer als Sarah wil trouwen straft hij haar door haar geliefde vlak voor de huwelijksnacht te doden, wat tot dusver al zeven keer is gebeurd.

De houding en gepijnigde gezichtsuitdrukkingen van Tobias en Sarah maken de wanhoop bijna voelbaar. Ze hebben hun blik dan ook gericht op engelen die boven hun hoofd zweven in de hoop dat zij hen beschermen of een boodschap van God overbrengen. Gelukkig is hulp nabij! Op de rechterkant van het schilderij zien we hoe aartsengel Rafaël de demoon stevig heeft vastgepakt en op het punt staat om hem te verslaan. Hoera voor Tobias en Sarah! Maar..

Dat was niet altijd het geval. In de negentiende eeuw heeft een van de vorige eigenaren van dit schilderij besloten om het in twee stukken te ‘knippen’. Beide afzonderlijke delen van het schilderij zijn voor het verhaal onlosmakelijk met elkaar verbonden, dus waarom heeft een van de vorige eigenaren dit gedaan?

Vermoedelijk is het schilderij in de negentiende eeuw ‘verknipt’ en had de eigenaar bedacht dat het linkerdeel met Tobias en Sarah beter zou verkopen. Zo kwam de rechterkant van het schilderij met aartsengel Rafaël in 1907 in handen van Abraham Bredius. Het linkerdeel met Tobias en Sarah kwam in 1931 terecht in de collectie Goudstikker. Uiteindelijk werd in de jaren zestig ontdekt dat deze twee schilderijen ooit één geheel waren en in 1996 werden de twee doeken eindelijk met elkaar herenigd.

Roofkunst

Alleen in 2010 ontstond er een groot probleem. Er kwam boven water dat het linkerdeel met Tobias en Sarah in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers was geroofd van de Joodse kunsthandelaar Jacques Goudstikker (1897-1940). De Goudstikker-erfgename, Marei von Saher, ontdekte dit in 2006 en wilde het schilderij terug. Bredius had echter in zijn testament vastgelegd dat het schilderij het museum onder geen voorwaarde mocht verlaten. Wat doe je dan met één schilderij wat twee eigenaren heeft, maar het museum niet uit mag? Het doek opnieuw in tweeën ‘knippen’ dan maar?

Gelukkig is dat laatste niet gebeurd, maar deze kwestie leidde wel tot een ingewikkelde rechtszaak. Er is uiteindelijk een schikking getroffen met de Goudstikker-erfgename. Hierdoor is het schilderij tot op de dag van vandaag te zien in Museum Bredius. Dit dankzij een gedeeltelijke gift van de erven Goudstikker ter nagedachtenis aan Jacques Goudstikker. Tevens droegen het Mondriaan Fonds en de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar BankGiro Loterij Aankoopfonds) bij. Een leuk weetje over dit schilderij is dat de bovenkant van de vleugels van de aartsengel Rafaël gedeeltelijk weg waren geknipt. De restaurator van het schilderij had dus een voorbeeld nodig om de vleugel op te baseren. Uiteindelijk vond hij in de collectie van het populairwetenschappelijke museum Museon in Den Haag een ideaal voorbeeld: een opgezette zeemeeuw, die je daar nog altijd kan bezichtigen. Zo is het schilderij van Steen ook op die manier een beetje verbonden met Den Haag.

“Me Too”, avant la lettre

Een schilderij werd vroeger dus ‘verknipt’ als door kunsthandelaren of verzamelaars werd gedacht dat twee afzonderlijke delen beter verkochten op de kunstmarkt. Of als een schilderij te groot was voor de plek waar het moest hangen, zoals De Nachtwacht. Wat deden verzamelaars en kunsthandelaren als ze slechts een detail op een schilderij niet mooi vonden? Dan bood een overschildering uitkomst, iets wat het schilderij Boerenherberg door een onbekende navolger van de schilder Adriaen Brouwer (1605-1638) goed laat zien.

Het schilderij toont een groepje mensen in een herberg. Je ziet dat de man met het rode mutsje zijn hand onder de rok van een vrouw steekt, terwijl twee mannen toekijken. De gezichtsuitdrukking van de vrouw spreekt boekdelen. Een van de vorige eigenaren van dit schilderij vond dit waarschijnlijk geen prettig aanzicht. Daarom heeft diegene de uitgestrekte hand van de aanrander laten overschilderen alsof de rok van de vrouw wat breder was. Hierdoor werd de nare gebeurtenis op dit schilderij weggepoetst. Was dit een goede keuze? Of is juist het verwijderen van deze overschildering het beste, omdat daardoor de oorspronkelijke voorstelling weer aan het licht komt? Uiteindelijk is de overschildering in een latere tijd verwijderd. Toch zal deze discussie altijd aan het schilderij blijven kleven. Dit verhaal toont namelijk ook hoe overschilderingen een rol kunnen spelen in veranderende opvattingen over grensoverschrijdend gedrag door de eeuwen heen.

Willem Drost, Portret van een onbekende vrouw, ca. 1653, Museum Bredius

Gescheiden portretten

Naast overschilderingen of ‘verknipte’ schilderijen, kon het ook gebeuren dat portretten van geliefden van elkaar gescheiden raakten. Huwelijken en verlovingen werden in de zeventiende eeuw vaak bekrachtigd met twee individuele portretten van de geliefden die waren gemaakt door dezelfde kunstenaar en samen een paar vormden, zoals Marten Soolmans en Oopjen Coppit door Rembrandt. Zonder de aanwezigheid van beide portretten is het verhaal van het koppel niet compleet. Gelukkig zijn Marten en Oopjen voor altijd ‘bij elkaar’ gebleven, maar dat geldt lang niet voor alle zeventiende-eeuwse koppels.

Velen hadden noodgedwongen een langeafstandsrelatie, omdat ze bijvoorbeeld op veilingen waren gekocht door verschillende kopers. Dit geldt ook voor het Portret van een onbekende vrouw door Willem Drost, een leerling van Rembrandt. Dit portret is gemaakt om een verloving te bezegelen. Aan de ringvinger van haar linkerhand prijkt een trouwring, die subtiel oplicht door het licht wat erop valt.

De handschoen als symbool

Over dezelfde hand heeft de vrouw een handschoen gedrapeerd. Een paar handschoenen cadeau geven aan je verloofde klinkt nu niet als het meest romantische of persoonlijke cadeau. In de zeventiende eeuw hadden handschoenen echter een symbolische functie. In de rijke Hollandse bovenklasse werden ze tot ongeveer halverwege de zeventiende eeuw gezien als statussymbolen.

Handschoenen waren bedoeld om vrouwenhanden te beschermen tegen de zon, om hun huid zacht en blank te houden Tegelijkertijd werden ze echter ook gezien als een sierlijke en modieuze kledingstukken. Een mooi en luxe cadeau in die tijd om te krijgen van je verloofde, waarop vaak ook nog symbolen werden geborduurd die verwijzen naar liefde en trouw.

Willem Drost, Portret van een man (mogelijk zelfportret van de kunstenaar), ca. 1653, Metropolitan Museum of Art

Het Portret van de onbekende man die haar deze handschoenen heeft gegeven bevindt zich in het Metropolitan Museum of Art in New York. De portretten van dit koppel waren in 1903 nog ‘samen’ op een veiling. Ergens in de jaren daarna zijn man en vrouw elkaar uit het oog verloren. Linksonder in de hoek dwarrelt een briefje waarop Drost zijn signatuur heeft achtergelaten. We weten niet wie deze mysterieuze man en vrouw zijn. Er zijn echter vermoedens dat het mogelijk gaat om verlovingsportretten van Drost en zijn vrouw.

Tijdelijke hereniging

Helaas zijn ze door de tijd heen van elkaar gescheiden geraakt. Gelukkig bieden tentoonstellingen tijdelijke oplossingen! Zo waren de verloofden in 1992, ook al was het heel even, drie maanden met elkaar herenigd op de tentoonstelling De leerlingen van Rembrandt die te zien was bij de kunsthandel Hoogsteder & Hoogsteder in Den Haag.

Van schilderijen die van elkaar werden gescheiden, ‘verknipte’ voorstellingen tot overschilderingen… er is altijd wel een mouw aan te passen! Gelukkig worden schilderijen nu goed geconserveerd voor toekomstige generaties. Dat was echter lang niet altijd het geval. Er schuilen soms meer verhalen achter schilderijen en ‘restauraties’ dan je denkt.

 

Muziek / Album

Verrassingen in de blues

recensie: Bluesupdate volume 14: Cuby + Blizzards, Danny Bryant, Cedric Burnside
Pexels: https://www.pexels.com/photo/wood-people-music-musician-9401772/

Zelfs in een oergenre als de bluesmuziek kunnen we verrast worden. De ene keer omdat een album niet meer verwacht werd, zoals het live-album van Cuby + Blizzards, een andere keer door de kwaliteit, zoals die van Danny Bryant of doordat de kleinzoon van een bekend artiest op zijn manier hoge ogen gooit, zoals Cedric Burnside.

Dat er nog een album te verwachten was van Cuby + Blizzards is voor de fans een grote verrassing. De zonen van oudgedienden in de blues verrassen met kwaliteitsalbums. Danny Bryant speelde lang samen met zijn vader. Cedric Burnside komt uit een rijke bluesfamilie.

Cuby + Blizzards
Het is inmiddels tien jaar geleden dat Harry Muskee, de zanger van Cuby + Blizzards, overleed. Met dit album Grolloo Blues wordt volgens de hoes een laatste toegift gegeven op het rijke oeuvre van de band. Het oeuvre werd ooit in de cd-box Alles uit Grolloo samengebracht op 28 cd’s en één dvd. Geluidstechnicus Ed Roose dook voor deze toegift in de archieven en stelde uit een aantal concertopnames dit prachtige album samen. We horen opnames die gemaakt werden tussen 2000 en 2011. Roose heeft al deze concertopnames uit de archieven samengevoegd tot één geheel, waardoor deze toegift voelt als een geweldig concert. Op twee cd’s worden we in vierentwintig composities getrakteerd, iets waar we alleen maar over konden dromen bij Cuby + Blizzards. Natuurlijk is het voor de fan en liefhebber allemaal bekend werk van deze legendarische band. Toch klinkt het fris en vooral als hele eigentijdse muziek. Het poetswerk aan de live-opnames en de productie van het geluid door Roose is natuurlijk tot in de puntjes verzorgd.

Het zou vreemd zijn als we zouden hopen op nog veel meer van dit soort puntgave live-opnames zo lang na het verscheiden van Muskee ‘Cuby’ zelf. Publiekslieveling ‘Window Of My Eyes’, dat Muskee in samenwerking met Eelco Gelling en Herman Brood schreef, prijkt natuurlijk op dit sluitstuk, dat een waardige toegift genoemd mag worden.

 

Danny Bryant
Voorheen opereerde Danny Bryant als Danny Bryant’s Red Eye Band; die toevoeging is nu verdwenen. Met The Rage To Survive verrast Bryant ons met een heel innemend en soms zelfs intiem klinkend blues-album, waar vooral stevig met de snaren van de gitaar wordt geroerd en de stembanden van Bryant als vanouds klinken. Opnieuw is de kwaliteit van het album hoog, zoals we van Bryant en de zijnen gewend zijn. Het rustpunt van het album, ‘Invisible Me’, heeft het intieme karakter dat we van een blues ballad mogen verwachten en geeft het album zijn extra stempel dat zo fijn is. Dat Bryant net als vele muzikanten het live circuit heeft gemist tracht hij met redelijk succes op The Rage To Survive te compenseren door het geluid van de live optredens te benaderen. De sound is mede tot stand gekomen met medewerking van Grammy Award winnaar Ian Dowling, die samen met de muzikant zelf aan de knoppen heeft gestaan. Ze hebben als het ware de nieuwe songs live in de studio gespeeld en dat vastgelegd op dit nieuwe album. Het resultaat klinkt in ieder geval als een welkome lekkernij in de oren.

De innemende energieke sfeer spat werkelijk uit de luidsprekers. Dat de teksten gaan over de periode van de nog steeds woedende pandemie zal niemand verbazen. De eerder genoemde ballad verhaalt bijvoorbeeld over worstelingen met de geestelijke gezondheid en het isolement gedurende de lockdown, die ook deze muzikant voelde. ‘Rescue me’ is misschien wel het logische vervolg op de hartenkreten van ‘Invisible Me’. De albumafsluiter ‘Westport’ is opnieuw uit het ballad-hout gesneden en sluit zo waardig misschien wel een van de beste albums van Danny Bryant af.

Cedric Burnside
Wie al veel langer in de blues meeloopt denkt bij de naam van Cedric Burnside onmiddellijk aan grootheid R.L. Burnside. Cedric is de kleinzoon van deze charismatische icoon uit de rauwe blues die in 2005 overleed. De muziek van Cedric is uit een sensitievere snaar gesneden, maar is wel in de blues-traditie vormgegeven. We horen in voornamelijk akoestische en kleine setting de blues gespeeld en gezongen worden.

Een van de songs van zijn grootvader, ‘Bird Without A Feather’, wordt in dit album op een eervolle manier bewerkt door Cedric Burnside. Elf van de dertien tracks zijn overigens van zijn eigen hand. Misschien is de bijdrage van de klanken van een cello, gespeeld door Caleb Elliott, wel een van meest opvallende stijlelementen van het album I Been Trying. Dit soort details geeft het album in ieder geval een effect dat je doet opkijken terwijl je luistert. Dat is toch prachtige toevoeging aan het oergenre van moderne muziek en dat mag genoemd worden.

Het album is overigens wel een album met verschillende lagen, wat resulteert in het prijsgeven van steeds meer schoonheid als de frequentie van beluistering is toegenomen. Zo’n langzame opening van de diepste lagen heeft geen negatieve invloed op de eerste luisterbeurten. Het album klinkt vanaf de eerste kennismaking zeer aangenaam. In het lof dat reeds is uitgestort over dit album wordt hier en daar gesproken over een Grammy-nominatie. De tijd zal leren of dat ook zo zal zijn. Het album is in ieder geval een aanrader voor de blues liefhebbers.

Boeken / Non-fictie

Een openhartig gesprek met onze kroonprinses

recensie: Amalia - Claudia de Breij

Amalia van Oranje zal ooit haar vader koning Willem-Alexander opvolgen. Ter gelegenheid van haar achttiende verjaardag gaat cabaretier en schrijfster Claudia de Breij met haar in gesprek. Dit boek is eerste publiekelijke kennismaking met de toekomstige koningin van Nederland.

Het boek Amalia is onderdeel van een lange traditie waarin er een boek verschijnt van de troonopvolger op zijn of haar achttiende verjaardag.  De traditie is ooit gestart door Hella Haasse met het boek Portret van prinses Beatrix toen zij achttien werd. Renate Rubinstein schreef een soortgelijk boek over Willem-Alexander toen hij achttien werd.

In ruim honderd pagina’s komen allerlei onderwerpen kort aan bod. De Breij is in afgelopen zomer meermaals bij Amalia thuis op bezoek geweest. Daar krijgt de schrijfster een rondleiding van Amalia door Huis ten Bosch en Paleis Noordeinde en spreekt ze met de kroonprinses over haar passie voor paardrijden en zingen. Ook vertelt wat hoeveel energie het haar heeft gekost om cum laude voor haar eindexamen te slagen.

Verzoend

Amalia heeft zich op haar veertiende al verzoend met haar toekomst. De monarchie wordt in Nederland vaak ter discussie gesteld, bijvoorbeeld als het koninklijke gezin in coronatijd naar Griekenland vliegt. Of denk aan het vakantiehuis dat de familie heeft in Mozambique. Amalia is echter nuchter over de kritische houding van het volk. ‘Ze mogen de monarchie best afschaffen, hoor, dan ga ik ook door met leven. Maar de monarchie is zoveel groter dan mijzelf.’

Het boek leest gemakkelijk weg. De Breij lijkt aanvankelijk nog erg zenuwachtig voor haar eerste ontmoeting met het koningshuis. Voor haar eerste bezoek belt ze nog licht gepanikeerd op naar de Rijksvoorlichtingsdienst. ‘Waar is die achteringang van paleis Huis ten Bosch dan? Ik blijk er al drie keer als een blind paard langs te zijn gereden.’

Vriendschappelijk

Later in het boek lijken de gesprekken bijna vriendschappelijk. Ze praten over Amalia’ s relatie met haar ouders, waarbij de kroonprinses vertelt dat het aan toe gaat zoals bij elk ander gezin. “Haar vader kan er soms, als zij nog denken ‘we zijn gewoon allemaal leuk over en weer grapjes aan het maken’, ineens helemaal klaar mee zijn zonder dat de drie dochters dat hebben zien aankomen.”

Het zijn de hoofdstukken die eveneens kort beschreven worden, maar waar je als lezer meer van wilt weten. Juist omdat het herkenbare situaties zijn, kun je je daar als lezer mee identificeren. Het zorgt ervoor dat de koninklijke familie niet boven het volk staat, maar meer gezien worden als mensen van vlees en bloed.

Onzekerheid

Amalia oogt wijs voor haar leeftijd, maar heeft tegelijkertijd ook de twijfels en onzekerheden die passen bij een meisje van achttien. Zo worstelt ze wel eens met vriendschap en geeft ze aan niet onbezorgd van alles op social media plaatsen wat ze wil. Daarnaast heeft ze ook haar oom (prins Friso) en haar tante (Inès Zorrequieta, de zus van koningin Maxima) verloren. Als het haar te veel wordt, praat ze wel eens met een psycholoog. Dat moet geen taboe zijn, vindt de kroonprinses. “Als ik er behoefte aan heb, maak ik een afspraak. Even je hart luchten, en dan ben ik weer voor een maand klaar.”

Al met al is Amalia een laagdrempelige en openhartige kennismaking met de kroonprinses van Nederland. Dat is onder meer te danken aan de bijna vriendschappelijke toon in de gesprekken tussen De Breij en de toekomstige koningin. Het boek laat zien hoe een meisje van achttien worstelt met dezelfde problemen als haar leeftijdsgenoten en dat maakt het boek tastbaar en herkenbaar.

 

 

Boeken / Fictie

Een feestje waard

recensie: Nog één keer feest - Liane Moriarty
: cbaquiran via Pixabay

Ieder boek van Liane Moriarty is een feest om te lezen. Haar heerlijke schrijfstijl voert je weg naar andere werelden: de plot, de intrige en de schrijfstijl wedijveren om de aandacht van de lezer. De vertaalde heruitgave van The Last Anniversary is een verhaal dat je de adem beneemt.

Erfenis van de ex

Sophie Honeywell, hoofdpersonage van de roman Nog één keer feest, erft van de tante van haar ex-vriendje Thomas Gordon (‘tante Connie’) maar liefst een heel huis. Een klein minpuntje,of juist niet: het staat op Scribbly Gum Island, een eiland vlakbij de kust van Sydney (Australië), terwijl Sophie in de binnenstad van Sydney woont. Desondanks besluit ze om er te gaan wonen. Ze wist toen nog niet dat dit kleine eiland wordt omhuld door mysterie. In 1932 verdween een jong koppel, geheten Alice en Jack Munro, namelijk van de ene op de andere dag en lieten hun baby achter. De eilandbewoners en zussen Connie en Rose Doughty namen de zorg voor het kleintje op zich, dat ze de opmerkelijke naam ‘Enigma’ gaven. In de periode dat Sophie op het eiland is komen wonen, ligt deze geschiedenis alweer 70 jaar achter hen; Enigma is inmiddels een oma van drie kleinkinderen en haar twee dochters Margaret en Laura hebben zich met hun gezinnen ook op het eiland gevestigd. Toch wordt het mysterie decennialang in leven gehouden, want bezoekers van het eiland worden nog altijd getrakteerd op rondleidingen door het huis van de Munro’s.

Complexe vriendschappen

Op het eiland opent Sophie haar hart voor een nieuwe liefde, maar Cupido blijft misschieten met zijn pijlen. Sophie valt namelijk voor de knappe Callum, die al getrouwd is met de eveneens schone Grace. Hun huwelijk begint scheurtjes te vertonen, maar niet vanwege de komst van Sophie. Grace heeft last van een postnatale depressie en ze weet niet hoe ze de zorg op zich moet nemen voor de kleine Jake, waardoor ze alle grip op de werkelijkheid verliest. Desondanks ontstaat er een hechte vriendschap tussen Sophie en Grace. De vraag is: wat telt zwaarder mee, liefde of vriendschap? Sophie focust haar aandacht in de tussentijd op andere mannen die zich aandienen, maar wordt keer op keer teleurgesteld. Haar biologische klok blijft doortikken, omdat ze bijna veertig jaar is… Het idee dat haar ex met zijn nieuwe vriendin een eigen familie start, helpt ook niet bepaald mee.

Eigenaardige business

Het boek laat niet alleen zien wat Sophie denkt, voelt en doet. Bij ieder hoofdstuk kijk je mee over de schouder van een ander personage. De hoofdstukken verschillen van één tot wel dertig pagina’s. Ook worden er tijdsprongen gemaakt, van 1932 naar het heden en terug. Dit om meer gestalte te geven aan de historie aan het Baby Munroe-mysterie. Het interessante is dat je continu op het verkeerde been wordt gezet en dat je de personages eigenlijk voor geen cent kunt vertrouwen. Vooral Connie, de tante van Sophie’s ex, die je alleen leert kennen middels de flashbacks naar het verleden. Zij had duidelijk de teugels in handen. Ze heeft – op z’n zachtst gezegd – op een haast akelige wijze een slaatje uit de hele situatie rondom de Munroe-baby geslagen en er een heus verdienmodel van gemaakt. Daarvan getuigt ook het jaarlijkse feest rondom het mysterie. Het jaar dat Sophie voet aan bodem zet op het eiland doen er allemaal geruchten de ronde en probeert ook Sophie een gooi te doen naar de waarheid. Ze vraagt Jan en alleman wat er mogelijk gebeurd kan zijn met de Munro’s, maar wordt uiteindelijk niet veel wijzer.

Doorspekt met fantasie
Het verhaal is – laten we eerlijk zijn – doorspekt met fantasie. Nog meer dan het Baby Munroe-mysterie op zich, is het gek dat een geheel eiland hier een bijna feestelijke gebeurtenis van maakt: ‘Twee mensen zijn spoorloos verdwenen – wie weet zijn ze wel op brute wijze afgeslacht door een van onze eigen eilandbewoners– maar laten we vooral het glas heffen op hun nakomeling’. Toch weet Moriarty het – zoals altijd – op een zeer spannende manier te vertellen. Haar schrijfstijl is adembenemend en de personages die ze uit haar pen laat vloeien, vind je vrijwel meteen sympathiek. Tussen al die andere parels van Moriarty (zoals Het geheim van mijn man, Negen volmaakte vreemden, Wat Alice vergat en Grote kleine leugens), is dit wel een hele fantasierijke roman. En toch, geloof me, je slikt het voor zoete koek.

Boeken / Fictie

Roemeense Weltschmerz – Iris Wolff

recensie: De onscherpte van de wereld – Iris Wolff
alexman89 via Pixabay

Auteur Iris Wolff laat de lezer in De onscherpte van de wereld haar hoofdpersonage Samuel kennismaken het Duitstalige deel van Roemenië. Een roman rijk aan kunsten met taal en gegoochel met Slowaakse en Duitse woorden.

Raamschilderij

Soms lijkt het verhaal meer een schilderij dan een boek. Een schilderij met heel veel verschillende doorkijkjes, waar je talloze zinnen en verhalen in kan ontdekken die allemaal losse kunstwerken op zich zijn. Wolff tracht haast van iedere zin een kunstwerk  te maken. Wanneer ze de levensgeschiedenis van Samuel, en eigenlijk daarmee ook die van de generaties voor en na hem, doet ze dat op een hoogst gekunstelde wijze. De grens tussen heden en verleden vervaagt, een dialoog verbuigt langzaam om tot een observatie en er is tijd, véél tijd voor ieder detail dat waarneembaar is met het blote oog. Het is één lange warboel aan zinnen die strijden om de mooiste van allemaal te zijn:

‘Ze [Stana] wiebelde met haar tenen. Als verdriet in je borst woont, dan zit vrolijkheid in je tenen. Alles heeft een vaste plaats in het lichaam, dacht Stana, en ze werkte aan het completeren van die landkaart.’

Dit soort zinsconstructies maken het een genot om dit werk te lezen en leiden tevens tot verwarring: hebben we hier te maken met een kruisbestuiving tussen proza en poëzie? Als dat zo is, dan is het een geslaagde mix. De poëtische taal van Wolff past ook bij haar personages, waar je maar lastig hoogte van krijgt. De personages die Wolff schetst in haar boek, zijn allemaal stuk voor stuk behoorlijk complex. Ze laten zich niet vastketenen door de tijd waarin ze leefden (de DDR) of het gedachtegoed van diezelfde tijd. Ze hebben een eigen wil, en sterker nog: een eigen mening. Zo ook de ouders van Samuel: Florentine en Hannes. Hannes is de predikant van het dorp en is tevens een soort ‘hoeder’ van alle reizigers die het dorp bezoeken, waaronder de Duitse student Benedict (‘Bene’). Al verlangen ze er nog zo naar, hun is enkel één zoon gegund.

Vrijheid

Samuel heeft in zijn jeugd geen behoefte om te spelen met andere kinderen. Hij doet wat hij wil, zoals stiekem van huis weglopen en op de huifkar van een boer springen Als hij volwassen is en voor de eerste keer verliefd wordt op een vrouw genaamd Stana (liefkozend ‘Sana’, dat ‘droomster’ betekent, genoemd), blijkt dat er nog een ander sentiment is dat hem niet los kan laten: een gevoel van losbandigheid, om die vrijheid achterna te blijven jagen zoals hij dat al deed als kind. Zijn enige jeugdvriend Oswald wil graag Roemenië verlaten en een leven opbouwen in West-Europa. Niet ter land, niet over zee, maar in de lucht verdwijnen ze op een nacht met het vliegtuig (dat ze zélf besturen) richting een vrijer leven. De vraag is: beklijft het leven in West-Europa en blijven ze aldaar of slaat het gemis van vrienden en familie een te groot gat in hun beider harten? En is dit hetgeen wat Samuel echt wil? Of geeft hij zijn eigen ambities en dromen op voor die van zijn boezemvriend?

Vertraagd lezen

Het boek is niet bepaald spannend. Dat lijkt ook niet de intentie geweest te zijn. Hoewel het boek maar 210 pagina’s telt, is het een heel rijk verhaal. Er gebeurt veel en je hebt het gevoel dat je alle personages echt leert kennen. Dat is erg knap van schrijfster Wolff. Dat Wolff je betovert met haar schrijfstijl, moge duidelijk zijn. Het probleem is dat het verhaal daar soms onder lijdt. Juist door de onduidelijke tijdsprongen en wisselingen in perspectief raak je ontzettend vaak de rode draad kwijt. Wie dit boek wil lezen, moet hier tijd en aandacht voor nemen. Je moet met een waakzame blik bladzijde voor bladzijde tot je nemen. Dat neemt niet weg dat het verhaal alsnog beklijft en je een goed beeld krijgt van de tijdgeest. Het jammere is wel dat Samuel tot op de laatste pagina in mysterie gehuld blijft. Hij openbaart niet bepaald zijn geest, je dringt niet door tot zijn psyche. Je krijgt een beeld van hem als persoon en van al zijn karaktereigenschappen via de dialogen die hij met anderen voert en hoe anderen – met name Benedict, die hij later in zijn leven opnieuw ontmoet – over hem denken. Een alleraardigst werk van een nog tamelijk onbekende stem in Nederland.

Boeken / Fictie / Non-fictie

Duivelsgebroed versus de Kerk

recensie: De heks van Limbricht - Susan Smit
Sfeerbeelden met kruidenksyfffka07 via Pixabay: https://pixabay.com/nl/photos/kruiden-stenen-heks-rite-magie-5659780/

Susan Smit, die zichzelf een ‘heks’ noemt – zichzelf daarmee in eerste instantie identificerend als feminist – schreef een nieuwe roman, geheten De heks van Limbricht. Een waargebeurd verhaal dat je beklemt en verbaast.

Gebrandmerkt

Je zou maar als 74-jarige vrouw in de nadagen van de middeleeuwen (lees: 1674) een eigen mening hebben. Een sterke mening. Een die niet overeenkomt met de hoge heren van de Katholieke Kerk. Het is op z’n minst gezegd ‘verdacht’, een vrouw die voor zichzelf kan denken. Zo’n dappere, vrouw is Entgen Luijten. Deze oude mevrouw moest op bejaarde leeftijd een eenzame strijd voeren tegen mannen die zichzelf ‘experts’ noemden als het ging over het herkennen en uitmoorden van heksen. Allerlei lichamelijke kenmerken zoals opvallend grote moedervlekken, konden verregaande gevolgen hebben. Deze werden in het boek De Heksenhamer (1486) aangewezen als een heksenteken en dan was het met de beschuldigde in kwestie meteen gedaan. Wat volgde, was een water- of naaldproef om te bewijzen of de vrouw een echte heks was. Daarna volgde de brandstapel om de ziel van de vrouw, die zich zogenaamd had ingelaten met een ‘incubus’ (een mannelijke demon), te wassen.

Op deze manier zijn niet slechts honderden, nee zelfs duízenden vrouwen onterecht tot de dood veroordeeld. Smit verwijst in haar nieuwe boek naar een van de meest afschrikwekkende heksenvervolgingen allertijden: in 1613 gingen een maand lang maar liefst twee vrouwen per dag op de brandstapel. Een manier om vrouwen angst in te boezemen, zo zegt Smit in een interview tegen de krant Trouw (25 mei 2021). Haar nieuwe hoofdpersonage, Entgen Luijten, trekt zich echter niets aan van eventuele bangmakerij. Van haar naaste buren tot aan de autoriteiten: hun mening laat haar koud. En dat komt haar duur – héél duur – te staan.

De felste strijder

Smit gaf Entgen Luijten – van wie de geschriften over haar proces bewaard zijn gebleven – een eigen stem. Ze komt over als een reële vrouw, die haar tijd vér vooruit was. Entgen groeide op in een gezin met vier kinderen, van wie zij veruit de oudste was, en daardoor was ze in zekere zin een tweede moeder voor de anderen. Haar moeder was een ernstige, diepgelovige vrouw, die haar hele leven boete heeft gedaan voor die ene fout: vóór het huwelijk een kind baren. Entgen heeft vrijwel niets met haar moeder gemeen; ze lijkt de genen van haar grootmoeder in zich te dragen. Een even zo wijze vrouw, die ook geïntrigeerd was door de natuur en alles wat zij te bieden heeft. Aderlatingen en bloedzuigers toedienen bij ziekte? Entgen maalt er niet om. Liever maakt zij kruidenmengsels van de zelfverbouwde planten in haar tuin.

Dat haar buren haar opmerkelijk vinden, is nog zacht uitgedrukt. Entgen leeft er niet alleen een alternatieve geneeskunde op na, ze is ook nog eens een zakenvrouw in hart en nieren. Niet haar man Jacob troggelt afpersers af; het is Entgen die slinkse handelaren te snel af is. Zo is het ook Entgen die het luidste roept wanneer buurman Nol spreekt over een opstand tegen de ‘heer van Limbricht’, Nicolaas van Breyll, die – zoals het de ware adel betaamt – zijn onderdanen onderdrukt. Maar zij aan zij, man aan vrouw strijden tegen het onrecht? Vergeet het maar. Entgen gaat die grenzen niet over en legt zich erbij neer: het is haar man Jacob die zich in het harnas moet hijsen. Met behulp van de hertog van Gulik en Brusselse huursoldaten bestormen zij in een duistere nacht het kasteel. Zal het recht zegevieren?

Behekste koeien en vergiftige bierpullen

De uitkomst van deze bestorming heeft invloed op de beeldvorming rondom de figuur Entgen Luijten. Het vormt wellicht hét startpunt van alle aantijgingen tegen Entgen. Als Entgens dochter Grietchen ook nog eens ongehuwd zwanger raakt op vroege leeftijd, zorgt dat er alleen maar voor dat reeds meer boze tongen beweringen uiten. In de plaatselijke kerk wordt Grietchen belachelijk gemaakt. Des te meer reden voor Entgen om die plek voor altijd de rug toe te keren, wat haar definitief in een solitaire staat brengt. Entgen en haar buren vervreemden steeds meer van elkaar. Daarna volgen in rap tempo allerlei beschuldigen: van behekste koeien tot vergiftige bierpullen. Entgen eindigt in de kerker van het kasteel. Ze overdenkt en overpeinst haar leven, terwijl de ratten haar gezelschap houden. Tijdens haar proces wordt ze bijgestaan door slechts één figuur: pater Halbach. Hij probeert haar een bekentenis te laten afleggen, maar Entgen weigert te liegen. Zal de vereenzaamde vrouw ooit nog levend de kerker verlaten?

Dat verdomde patriarchaat

Het riekt onmiskenbaar naar een goed uitgedacht script voor een film. Waarom het zo filmisch kan overkomen? Smit heeft zo’n geweldige, stilistische schrijfstijl in pacht dat je het vertelde zó voor ogen ziet. Vanaf de eerste tel groei je mee met het personage. Zonder te vervallen in grootspraak of Entgen op te hemelen, weet Smit vanaf bladzijde één een sympathiek personage op papier te zetten. Met de kennis van nu erger je je over de kwaadaardige krachten die haar leven verzuren en ontkom je niet aan een geïrriteerde zucht over het allesbepalende patriarchaat die de vrouw kleinhield. Je gruwelt bij de martelgang die Entgen moet doorstaan en je leeft mee wanneer ze het heeft over een steeds smaller wordend lijf dat rilt van de kou. Nee, een pretje is het niet én toch ‘verwarmt’ dit boek je ook. De afwisseling van heden naar verleden komt ook goed tot z’n recht. Het was interessant geweest om vanuit meer perspectieven te kunnen focaliseren, maar het perspectief van Entgen alleen op zichzelf al boeit tot de laatste minuut.

Boeken / Fictie

Vrolijk verder knibbelen

recensie: De dochters van hotel Flanagans - Åsa Hellberg
Big Ben Londonhttps://pixabay.com/nl/photos/londen-big-ben-klok-engeland-toren-2682501/

Het gelukzalige sentiment is nog aanwezig. Na het lezen van het eerste deel van deze trilogie (?) over het hotelwezen, Welkom bij hotel Flanagans, is er niets ‘zaliger’ dan de kennis dat deel 2 op je wacht… Nummer 2, De dochters van hotel Flanagans, is een al even welkome verrassing in de boekenwereld als deel 1.

Van één naar twee bazinnen

In het eerste deel van deze serie over een populair hotel in Londen (rara, wat zou de naam van het hotel zijn?), lazen we hoe de jonge half-Zweedse, half-Britse Linda Lansing het hotel van haar vader overnam, die zojuist een tamelijk vroege dood was gestorven. Niet haar neven Laurence en Sebastian, die als aasgieren op de loer lagen, kregen het hotel van haar vader in handen, maar zíj. Linda en haar grootmoeder – een echte ‘fairy godmother’ – verruilden het knusse en stille Zweedse landschap voor het harde en drukke leven in de hoofdstad van Engeland. Linda had aldaar een reputatie hoog te houden: hotel Flanagans stond namelijk bekend om zijn goede naam en de boekingen waren niet aan te slepen. Het ging de blondine goed af, afgezien van de wraakacties van haar twee bloedeigen neven, die verderop in de straat óók een restaurant openden. Linda toonde zich in deel 1 een goede bazin, die oog had voor de gast én voor haar eigen personeel. Tot haar lievelingetjes behoorden de twee jonge ‘kuikens’ Emma en Elinor, die omstreeks 1959/1960 nog maar 18 lentes jong zijn. Evenals de werknemer Alexander, die zijn oog liet vallen op Emma. Elinor daarentegen stal het hart van Linda’s neef Sebastian.

Identiteitscrisis op identiteitscrisis

In het tweede deel van de serie worden we als lezer gekatapulteerd naar oudejaarsavond in 1982. Elinor en Emma zijn dan inmiddels ook moeder; Elinor is ‘gelukkig’ getrouwd met Sebastian en Emma met Alexander. Allebei hebben ze een dochter en de twee pubers hadden niet minder op elkaar kunnen lijken. Billie is het evenbeeld van haar moeder: keurig opgevoed en altijd welwillend. Frankie, de dochter van Emma en Alexander, is daarentegen een pain in the ass. Ze heeft sinds de dood van haar broertje Edwin een bloedhekel aan haar moeder, die koste wat kost de aanrijding van Edwin had moeten voorkomen. Ondanks Emma’s talloze pogingen tot verzoening, blijft Frankie verbitterd en stevent ze af op een toekomst vol duisternis en ellende. Zo duikt ze als losbandige studente met Jan en alleman het bed in (man, vrouw of iets daartussenin, iedereen is welkom), drinkt ze zich een ongeluk en is ze niet vies van een spuit heroïne of een jointje op z’n tijd.

Hoe heeft het zover kunnen komen, vraagt Emma zich meermaals af. Het antwoord lijkt simpel: sinds Linda met pensioen ging en het hotel in handen gaf van Emma en Elinor, is Emma 24/7 bezig met haar job. Een toevluchtsoord na de dood van haar zoon Edwin. Ook voor Alexander wordt Emma steeds onbereikbaarder. De liefde die ooit zo vurig was tussen hen twee (vooral vanuit Alexanders kant) dooft als een nachtkaars uit. Wordt het tijd dat Alexander kiest voor zijn eigen geluk? Die gedachte gaat ook door het hoofd van Elinor: Sebastian is bijna iedere avond in het bed van een andere vrouw te vinden en haar schoonmoeder heeft haar nooit geaccepteerd vanwege haar donkere huidskleur. Is dat de prijs die zij betaalt voor haar mooie huis in de dure wijk Belgravia? Ook Elinors dochter Billie lijkt met een vroegtijdige identiteitscrisis te kampen: ze besluit om in Uppsala (dichtbij Stockholm) te gaan studeren, het land waar haar grootmoeder vandaan komt. Daar tracht ze om te leven zoals haar ouders dat van haar verwachten: als een brave en hardwerkende studente. Als ze zich bij de toneelgroep van de universiteit aansluit en verliefd wordt op de regisseur, vraagt ze zich ineens af of ze niet van de (door haar ouders) gebaande paden moet treden.

Meerstemmigheid

Zoals de beschrijving van de inhoud van dit boek doet vermoeden, heeft auteur Åsa Hellberg ervoor gekozen om – net zoals in deel 1 – te kiezen voor meerdere vertelperspectieven. Zo krijg je telkens een kennisvoorsprong en lees je hoe verschillende personages denken over een bepaalde gebeurtenis. Dat geeft het boek een aangename, extra gelaagdheid. Het plot is echter niet altijd even boeiend. Er staat continu iets op het spel: veelal de onderlinge relaties – kind-ouderrelaties, maar ook romantische relaties tussen man-vrouw en vrouw-vrouw –, maar het verhaal werkt niet per se toe naar een concreet einde. Het enige wat je bezig blijft houden, is hoelang de personages Sebastian en Emma (Surprise! Surprise!) hun affaire geheim kunnen houden. Het aparte is dat een veel belangrijkere ontknoping uit Emma’s leven al meteen aan het begin van het boek vermeld wordt, zodat je mening over een aantal personages meteen gevormd wordt (arme Elinor…) en je daar eigenlijk tot aan het einde van het boek niet meer afkomt.

Kracht der vrouwen

Hoewel er niet opvallend veel gebeurt, leest dit verhaal als een trein. Dat komt door de heerlijke schrijfstijl van schrijfster Hellberg, die veel in dialogen verhaalt. Juist door haar personages aan het woord te laten, creëert ze een levendige sfeer in haar boek. Beschrijvingen zijn on point en de karakterschetsen zijn zo divers, dat je het gevoel hebt dat ieder écht een eigen stem heeft gekregen. Het is uitzien naar deel 3, waarin de dochters van Elinor en Emma de bazinnen zijn van hotel Flanagans. Het belooft een boek te worden waarin de hormonen blijven doorgieren en waarin het talent van vrouwen zegeviert. Girl power? Women power!

Boeken / Non-fictie

Kunst als maatschappelijke spiegel

recensie: Dialoog over kunst en politiek - Édouard Louis & Ken Loach
Molecule ManUnsplash license https://unsplash.com/photos/Regf9o7r_ZM

In 2019 gingen de Franse schrijver Édouard Louis en de Engelse cineast Ken Loach voor de Arabische zender Al Jazeera met elkaar in gesprek. Dialoog over kunst en politiek is een transcriptie van deze boeiende uitwisseling tussen twee sterk geëngageerde kunstenaars.

Loach maakt al decennialang films over sociaal onrecht. In zijn werken staan vaak gewone mensen uit lagere sociale klassen centraal. Zijn laatste film, Sorry we missed you, maakte veel los over de erbarmelijke werkomstandigheden van pakketbezorgers. Als schijnzelfstandigen werken de bezorgers zich een slag in de rondte voor een hongerloontje, zonder de sociale zekerheid die arbeiders in loondienst wel hebben. Louis debuteerde op twintigjarige leeftijd met Weg met Eddy Bellegueule, een autobiografisch werk waarin hij afrekent met zijn conservatieve arbeidersafkomst waarin geen plek was voor zijn homoseksualiteit. Zijn Ze hebben mijn vader vermoord is onlangs door Ivo van Hove bewerkt tot monoloog en wordt vertolkt door Hans Kesting.

Dubbel geweld

Louis rekent het de Franse staat aan dat hij geen vader meer heeft. Op zijn vijfendertigste raakte zijn vader arbeidsongeschikt doordat hij een zware kabel op zijn rug kreeg in de fabriek waar hij werkte. Hij kreeg een uitkering, totdat de voorwaarden werden aangescherpt en hij plotseling niet meer in aanmerking kwam. Ondanks zijn kapotte rug, werd Louis’ vader gedwongen weer te gaan werken, wat hij met zijn leven heeft moeten bekopen.

Dergelijk overheidsgeweld – het afschaffen van sociale bijstand en het toestaan van erbarmelijke arbeidsomstandigheden – is niet het enige geweld waartoe de overheid in staat is. Volgens Louis is er sprake van ‘dubbel geweld’, waarbij hij ook problematieken als alcoholmisbruik en huiselijk geweld meerekent als directe gevolgen van wanbeleid.

Klassiek versus nieuw socialisme

Louis en Loach vullen elkaar goed aan. Beiden zijn sterk geëngageerde kunstenaars die met hun werken maatschappelijke verandering willen teweegbrengen. Toch leggen de twee andere zwaartepunten in de sociale strijd die ze voeren. Loach is een old school socialist die gelooft in de kracht van de gemeenschap, vertegenwoordiging via de vakbond en verheffing door zinvol en eerlijk werk. Louis daarentegen constateert dat arbeiderskringen vaak niet inclusief zijn en onveilig kunnen zijn voor minderheden als vrouwen en homoseksuelen. Het levert een interessant gesprek op, waarin de heren zeker niet tegenover elkaar staan, maar juist leren van elkaars perspectief.

Omdat het oorspronkelijke gesprek een klein uur duurde, kent Dialoog over kunst & politiek slechts 68 pagina’s. Het roept de vraag op wat de exacte meerwaarde is van de transcriptie ten opzichte van de originele uitzending, die in z’n geheel op YouTube staat. Natuurlijk wordt er weer een nieuwe groep lezers bereikt. Maar bovenal smaakt de dialoog naar meer. De heren zijn immers nog lang niet uitgepraat na de laatste pagina van dit flinterdunne boekje.