Boeken / Strip

Bestseller met flair verstript

recensie: Khaled Hosseini, Fabio Celoni, Mirka Andolfo - De vliegeraar

Het was hét boek van 2004. Het was een succesvolle film. Er is een toneelstuk van gemaakt. En nu is er nog een optie: de graphic novel. Een uitstekend alternatief om De Vliegeraar te (her)ontdekken.

Wie nog nooit van Khaled Hosseini’s De Vliegeraar heeft gehoord moet de afgelopen jaren in de jungle hebben gewoond. Het verhaal van de vriendschap tussen de Afghaanse Amir en zijn vriend Hassan bereikte miljoenen mensen en was het gesprek van dag. De film betoverde nieuwe massa’s en kreeg Oscarnominaties.

Afghaanse vluchteling
Voor degenen die het verhaal van De Vliegeraar desondanks nog niet kennen een korte samenvatting: Amir woont met zijn welgestelde vader in het Kabul van de jaren zeventig. Hij heeft een innige vriendschap met Hassan, de zoon van hun bediende. De vriendschap wordt verscheurd door een dramatische gebeurtenis. Wanneer de revolutie uitbreekt en de Taliban aan de macht komen, vlucht Amir met zijn vader naar de Verenigde Staten. Daar bouwt hij een nieuw leven op, totdat zijn verleden hem inhaalt en hij terug gaat naar Kabul om zijn jeugdzondes goed te maken.

Hosseini schreef De Vliegeraar met veel flair en een goed oog voor detail. Niet verwonderlijk: hij is zelf als 15-jarige uit Afghanistan naar de VS gevlucht. De Vliegeraar zit dan ook vol met weemoedige herinneringen aan een Kabul waar men nog vrij kon opgroeien en bevriend kon zijn met leeftijdsgenoten uit een andere etnische groep.

Integraal verstript

~

Door de vele beeldende details en de meeslepende beschrijvingen van onder andere de vliegergevechten is het niet vreemd dat er snel een verfilming kwam. Wel is het opmerkelijk dat er na acht jaar ook nog eens een grafische roman verschijnt. Wat voegt de verstripping nog toe dat boek en film niet konden leveren?

Het antwoord op deze vraag is eenvoudig: inhoud en kleur. Waar de film elementen van het boek achterwege moest laten wegens tijdsgebrek, is de verstripping integraal. Geen scène is gesneuveld, nergens is de inhoud opgeofferd aan tempo of de wens tot verfraaiing. Dit betekent niet dat De Vliegeraar vervalt in plaatjes bij de tekst, zoals wel het geval was met de verstripping van De Avonden. De Vliegeraar is een strip zoals een strip hoort te zijn: met tekstballonnen en slechts af en toe een tussentekst.

Nieuw Leven
De enige vrijheid die tekenaars Fabio Celoni en Mirka Andolfo zich veroorloven is een overvloedig kleurgebruik. Waar de roman regelmatig in drama vervalt en de film dit vertaalde in donkere momenten, is de strip een explosie van kleur en licht. Zelfs de gruweldaden van de Taliban voltrekken zich in het volle daglicht. De Vliegeraar spat van het papier af.

Soms schemert de Disney achtergrond van Celoni door in de enigszins karikaturale stijl, maar afgezien daarvan hebben Celoni en Andolfo een prestatie geleverd die in het genre van de boekverstripping zeldzaam is: een strip opleveren die meerwaarde geeft aan het origineel zonder het oorspronkelijke werk geweld aan te doen. Na acht jaar blazen zij De Vliegeraar weer nieuw leven in. Een mooiere manier kon Hosseini zich niet wensen.

Boeken / Non-fictie

Grote en kleine waarheden

recensie: Tony Judt & Timothy Snyder (vert. Wybrand Scheffer) - Denken over de twintigste eeuw

.

Het idee hiervoor kreeg historicus Timothy Snyder – schrijver van ondermeer Bloedlanden. Europa tussen Hitler en Stalintoen hij het nieuws van Judts ziekte vernam. Ieder hoofdstuk begint met een deel waarin Judt vertelt over zijn leven. Op een gegeven moment intervenieert Snyder dan met een vraag of een tegenwerping vanuit zijn eigen expertise, waarna zich een geestrijke dialoog ontwikkelt over de geschiedenis en de tegenwoordige tijd, overlopend van zowel intelligente als elegante inzichten.

Een ideeëngeschiedenis
Tony Judt is van geboorte Brits, later verhuisd naar Amerika, maar een kind van uit Oost-Europa geëmigreerde marxistische joden. Met zo’n achtergrond moet een verweving van biografie en geschiedenis natuurlijk vruchtbare resultaten opleveren. Judt verknoopt bijvoorbeeld ‘het joodse vraagstuk’ met zijn adolescente geloof in het Zionisme en met beelden van de naoorlogse joodse gemeenschap in Engeland. Ook schetst hij de esthetisch fijnzinnige sferen van het Engeland in de jaren dertig, evenals het Cambridge van zijn studentenjaren eind jaren zestig.

In het gesprek komen zowel deze tot de verbeelding sprekende plaatsen – fin de siècle Wenen, de vallende reus Amerika nu –, als de grote twintigste-eeuwse sociale, culturele en intellectuele onderwerpen voorbij. Bijvoorbeeld de verhouding van de intellectueel tot ‘de grote en de kleine waarheden’. Grote waarheden behelzen overtuigingen over grote kwesties en doelen die offers en kleine onwaarheden vergen, terwijl kleine waarheden gaan over vast te stellen feiten:

De vraag is of je er principieel mee instemt dat de interpretatie uit naam van de toekomst wordt geformuleerd of dat je vindt dat er aan het eind van elke dag geïnterpreteerd moet worden

Moeten we alle economen vermoorden?
Een hele trits geëngageerde intellectuelen, van Zola tot Aron, wordt beoordeeld, eindigend met Tony Judt zelf. Want niet alleen was Judt historicus, het beroemdst om zijn Na de oorlog, evenzo was hij een polemisch essayist. Als een van de weinigen nam hij direct stelling tegen de Irak-oorlog en kwam hij enkele jaren geleden met het zinnige, maar uiterst controversiële voorstel om het Israëlisch-Palestijnse conflict te beslechten door beider partijen in een enkele staat te verenigen.

Iedereen die enigszins bekend is met Judts werk weet dat hij een hartstochtelijk voorvechter is van een herstel, of beter vernieuwing, van de sociaal-democratische waarden. Ook in dit werk roept hij op tot een hardnekkige verdediging van de naoorlogse verworvenheden. Het is een overbekende maar o zo belangrijke riedel: voor iedereen betaalbare gezondheidszorg en onderwijs, en een sociaal vangnet voor hen die het maatschappelijk niet kunnen bolwerken.

Ook hier schuwt hij de polemiek niet: Hayek, Thatcher en neoliberale consorten kunnen het krijgen: ‘Ik denk dat iedereen erbij gediend zou zijn als we (…) alle economen zouden vermoorden. De uitzonderingen zijn bekend, dus die kunnen we misschien gratie aanbieden.’ 

Wij, barbaren
Pessimistisch zijn Snyder en Judt – natuurlijk – als het gaat over het huidige kennisniveau en het gebruik van de geschiedenis. Wij zijn verworden tot Alessandro Baricco’s ‘barbaren’, die wat rondneuzen in het verleden en er, ongeacht plaats of context, uitpikken wat ons goeddunkt. We herdenken gebeurtenissen enkel nog in een vacuüm: ‘nooit meer München’, ‘nooit meer Hitler’. Maar geïsoleerd zijn dit onbegrijpelijke, enkel voor valse politieke retoriek nuttige leuzen.

Ze moeten allereerst begrepen worden in de twintigste eeuw, die hevige honderd jaar waarin zoveel draaide om ‘het uitvoeren, het uitleven van de negentiende-eeuwse manieren om te reageren op de industriële revolutie en de crisis van de massamaatschappij.’ De implicatie is duidelijk: nu alle negentiende-eeuwse ideeën zijn uitgeprobeerd, moeten we het goede zien te behouden en tevens op zoek te gaan naar nieuwe, kleine waarheden. De basis daarvoor ligt in het begrip van de twintigste eeuw, en dus in van inzicht doordrenkte boeken als deze.

Boeken / Fictie

Vergeten moordenaar

recensie: Alice LaPlante (vert. Anke ten Doeschate) - Hersenspinsels

.

Een lijk met/zonder vier afgesneden vingers en een demente gepensioneerde chirurg vormen de hoofdingrediënten van deze bijzondere whodunit.
Tot zover de setting van een bijzonder relaas. In Hersenspinsels laat schrijfster Alice LaPlante het verhaal vertellen door de aan alzheimer lijdende Jennifer. En dat levert ondanks de verwarde staat waarin deze vrouw verkeert een verrassend helder boek op. Niet zozeer met betrekking tot de achtergronden van de dood aangetroffen Amanda. Want het blijft tot het laatst onduidelijk hoe deze vrouw om het leven is gekomen.

Wat voornamelijk duidelijk wordt, is de verwarring die een ziekte zoals alzheimer met zich meebrengt. Door ervoor te kiezen het verhaal vanuit Jennifers standpunt te vertellen word je als lezer meegesleurd in de leefwereld van een vrouw wier heden, verleden en toekomst voortdurend door elkaar lopen. Samen met Jennifer word je bijna per minuut naar een ander standpunt geslingerd. Binnen één zin herken je je zoon niet meer, is hij net geboren of hebben jullie een heel leven samen achter de rug.

Een kijkje in een alzheimerhoofd
De spanning van het verhaal zit niet zozeer in de moordzaak en de vraag of Jennifer Amanda heeft vermoord of niet, hoewel dit vraagstuk het hele boek boven de personages blijft zweven. De spanning zit in het getormenteerde hoofd van Jennifer. Haar voortdurende strijd tegen het vergeten, de driftbuien, de berusting afgewisseld met de strijd tegen de ziekte die ze aan het verliezen is. Het is dit proces dat van Hersenspinsels zo’n boeiende roman maakt.

Dit proces wordt ook door de vormgeving van het boek ondersteund. Het verhaal bevat geen hoofdstukken, maar vier bedrijven. En deze worden gevuld met pagina’s vol korte paragrafen bestaande uit indrukken, herinneringen, notities, gedachten en conversaties. Dit alles in een op het eerste gezicht willekeurige volgorde. Door deze manier van vertellen komt de radeloosheid en verwarring van Jennifer extra hard bij de lezer binnen.

Extraatje
Door de gekozen vertelstijl heeft LaPlante aan een verder vrij eenvoudige thriller een noemenswaardig element toegevoegd en is Hersenspinsels zeer zeker de moeite van het lezen waard. Niet alleen voor de liefhebber van het spannende boek, maar zeker ook voor diegenen die geboeid kunnen worden door de psychologie van de mentale teloorgang is dit een aanrader.

Aan het eind heeft Orlando uitgevers ook nog de moeite genomen wat extra informatie aan het boek toe te voegen: auteursinformatie, een kort interview met de auteur en een aantal voorbeeldvragen voor leesclubs. Leuke extraatjes voor boekenclubjes, die de andere lezers verder koud laten. Hersenspinsels als roman doet dat in ieder geval niet.

Bekijk de trailer:

8WEEKLY MediaPlayer
Film / Achtergrond
special: De beste films volgens de filmredactie

2011

De schrijvers van de filmredactie kozen elk drie films die ze de beste en/of de meest onterecht onderbelichte van het jaar vonden. Van Aziatische festivalfilms tot mainstreamhits: een bonte verzameling.

Paul Caspers | Ralph Evers | Toprak Goksu | Erik Kersten | Pieter-Jos van Kampen | Cor Oliemeulen | Marcel Westhoff | Tom Willemsen

~

Chang-dong Lees films zijn sterk literair, maar allesbehalve pretentieus. Poetry

is zijn meest complexe tot nu toe, maar lijkt de meest eenvoudige. Dat is een knappe prestatie. De slotscène – pure poëzie – is de meest hartverscheurende van het jaar. (Recensie en interview)

The Crab (Rona Mark • VS, 2010)
Een man met misvormde handen gebruikt zijn verbale talenten om de cynicus uit te hangen en maakt daarmee uiteindelijk net iets meer kapot dan hem lief is. De meest gevatte komedie van het jaar is helaas na het IFFR nog nergens in distributie gebracht. (Recensie)

Winter Vacation / Han jia (Hongqi Li • China, 2010)
Deze unieke tragikomedie is ook grappig, maar op een radicaal andere manier: zo droog zijn verbale uitwisselingen zelden in beeld gebracht. En ook deze film is voorzien van een geweldige slotscène, waarin een wanverhouding tussen beeld en geluid een even stekelig als hilarisch effect heeft. (Recensie)

~

Met The Turin Horse

nemen we afscheid van Béla Tarr, een regisseur die zich kan meten met Andrei Tarkovsky en Stanley Kubrick. Als thema voor zijn zwanenzang kiest hij toepasselijk de ondergang van onze soort. En geheel in zijn lijn wordt die ondergang bar, verlaten, kil en een tikje metafysisch getoond. Nog een keer kun je je onderdompelen in de prachtige sfeer die Tarr keer op keer neer wist te zetten. Nog een keer kan er genoten worden van de prachtige filmmuziek van Mihály Vig. Ditmaal huilende cello’s, in gevecht met de woedende storm. Met zijn typerende zwartwitstijl en een subliem ritme neemt Tarr nog eenmaal alle tijd om zijn stijl, die hij met Kárhozat (Damnation) in 1988 ingezet heeft, af te sluiten. En als hij ermee kapt, ja dan mag de mensheid ook wel stoppen! (Recensie)

Ovsyanki (Aleksei Fedorchenko • Rusland, 2010)
Een verrassend mooie film, authentiek en integer, haast documentaire-achtig, over dood en rouw in een Finno-Oegrische cultuur, de Merya, die vrijwel uitgestorven is. Ondergedompeld in de zwaarmoedige sfeer van de rouw, ondersteund met prachtige muziek, heeft de regisseur oog voor de schoonheid en eenvoud van het leven. Nauwgezet worden de rituelen in beeld gebracht. De cameraman heeft oog gehad voor de desolate omgeving en de muziek is uitstekend gekozen. Beiden begeleiden ze als stille getuigen het verdriet van de nabestaanden. Het ritme sluit naadloos op de gebeurtenissen aan, waardoor je als kijker bij dit ritueel betrokken kan raken en haast zou vergeten dat je naar een film kijkt.

We Need to Talk About Kevin (Lynne Ramsay • Verenigd koninkrijk, 2011)
Een gordijn wappert als een mysterieuze sluier in de wind. Tegelijk onheilspellend en sereen. Er lijkt iets verhuld te worden… In We Need to Talk About Kevin wordt de mythe van de onvoorwaardelijke moederliefde op meedogenloze wijze ter discussie gesteld. Een vraag die de film oproept is of je als ouder verantwoordelijk bent voor de daden van je kind. In de fragmentarische opzet van de film zien we hoe Kevin alles op alles zet om de relatie met zijn moeder zo goed mogelijk te vergiftigen. Een hallucinante cameravoering, en een heen en weer flitsen tussen verleden en heden, maakt de wanhopige zoektocht van Eva voelbaar. En evenals Eva, nodigt de film je als kijker uit mee te gaan in die hopeloze zoektocht naar antwoorden, naar enige troost. (Recensie)

Toprak Goksu

Melancholia (Lars von Trier • Denemarken, 2011)
Op het Cannes filmfestival kwam Melancholia in een verkeerd daglicht te staan door de uitspraken van Lars von Trier. En dat is jammer, want de film is op verschillende vlakken meesterlijk. Het verhaal over twee zussen die op hun eigen manier met de naderende ondergang van de wereld omgaan, is niet alleen vanwege het uitmuntende acteerwerk of de lyrische camerabeelden prachtig om te zien, maar ook de manier waarop von Trier de ziekte depressie probeert uit te beelden, is onvergetelijk. Pijnlijk, grappig, verleidelijk en bij vlagen beangstigend.

The Artist (Michael Hazanavicius • Frankrijk, 2011)

~

The Artist is alleen al de moeite waard om te zien, omdat hij zo gedurfd is. Zonder een gesproken woord of een scene in kleur, zet Hazanavicius met deze ode aan de stomme film een zeer geloofwaardige jaren-twintigfilm neer. De overgang naar de ’talkies’ en de moeite die sommige acteurs hiermee hadden, wordt simpel maar zeer amusant weergegeven. Het is puur genieten op een manier die we anno 2011 niet gewend zijn. (Recensie)

The Tree of Life (Terrence Malick • Verenigde Staten, 2011)
Geen film riep dit jaar zoveel tegenstrijdige reacties op als The Tree of Life. Geen duidelijk narratief, maar een overweldigende visuele meditatietrip, met als uitgangspunt: wat is de zin van het leven. Vanuit het perspectief van een jongen uit een gezin in de jaren vijftig met een goedaardige moeder en een strenge vader, zien we hoe Malick ‘het leven’ ontrafelt en allesomvattende vragen aan de mensheid stelt. We krijgen geen antwoorden, maar zien allegorische beelden die niet in woorden zijn uit te drukken. (Recensie)

~

In deze essayistische tour de force wordt je als kijker drie uur lang ondergedompeld in het wereldbeeld van een totaalheerser. In het Roemenië onder Nicolae Ceausescu gold slechts één visie en werd naar één man geluisterd. Hoewel het tijdens zijn vijfentwintig jaar durende bewind aan alle kanten gruwelijk misging in het land, is daar in de film weinig van te merken. Ujica focust op het beeld dat Ceausescu wilde uitstralen naar de buitenwereld, en dat zowel in eigen land als ver daarbuiten op weinig tegenspraak stuitte. Ceausescu was lang de favoriete Oostblokleider van het westen, vooral omdat hij zich verzette tegen de invasie van Tsjechoslowakije in 1968 door de andere Warschaupactlanden. In een schijnbaar eindeloze stroom aan nationalistische beelden en homemovies toont Ujica hoe Ceausescu langzaam het contact met de werkelijkheid verliest. Monumentaal en uniek. (Recensie en interview)

Incendies (Denis Villeneuve • Canada, 2010)
Dit is zo’n voorbeeld van een film die nog een paar dagen blijft doordreunen na het zien ervan. Incendies is zo sterk dat zelfs de grootste cynicus zich mee zal laten slepen door dit drama. De film is gebaseerd op het succesvolle toneelstuk van Wajdi Mouawad, woonachtig in Canada maar op jonge leeftijd vanuit Libanon gevlucht. De tweeling Jeanne en Simon krijgen van de notaris de laatste wensen van hun overleden moeder te horen. Ze moeten twee brieven afgeven. Voor hun broer, waarvan ze het bestaan nooit hebben geweten, en voor hun vader, van wie ze dachten dat hij overleden was.

Terwijl de zoektocht begint leert de kijker via flashbacks de levensgeschiedenis van moeder Nawal kennen. Zo wordt in een mix van heden en verleden langzaam het raadsel rond Nawal en haar laatste wens ontrafeld. Hoewel melodrama bij een verhaal als dit op de loer ligt weet regisseur Denis Villeneuve dat vakkundig te omzeilen door te kiezen voor rauw realisme en een, ondanks de ellende die haar overkomt, vastberaden houding van Nawal. Incendies werkt ook op een tweede front: als algemene aanklacht tegen oorlog en wraak en de blijvende wonden die er door worden aangebracht. Als geweld altijd wordt vergolden met nog meer geweld, waar stopt het dan? Incendies is heftig en hartverscheurend tegelijk en laat je niet gauw meer los. (Recensie)

Guilty of Romance / Koi nu tsumi (Shion Sono • Japan, 2011)
In het festivalaanbod op Camera Japan stak deze bijzondere film boven alles uit. Guilty of Romance is de nieuwste van regisseur Shion Sono, die aan een opmerkelijk oeuvre werkt met uiterst inventieve en gedurfde films. Eerder viel hij op met het vier uur lange Love Exposure en vorig jaar nog met Cold Fish. Guilty of Romance is zowel een thriller als een relatiedrama en een erotisch kleurenballet waarin alles mogelijk lijkt. Een expliciete, rauwe maar ook aangrijpende film die Sono’s status van eigenzinnig regisseur nog maar eens bevestigt.

~

Het laatste filmische meesterwerk van Raúl Ruiz, die in augustus overleed. Zowel als serie van zes films als in de viereneenhalf uur durende edit is dit een unieke film. Het jongetje João, achtergelaten in een katholiek weeshuis, wordt bezocht door een onbekende vrouw. De beschermheer van João, Pater Dinis, vertelt hem dat zij gravin en zijn moeder is. Ze kan hem echter niet meer bezoeken omdat zij wordt opgesloten door haar man. Als de oorlog met Frankrijk uitbreekt hebben de pater en het jongetje de kans om de gravin te bezoeken en haar uit haar kasteel mee te nemen. Jaren zonder contact tussen zoon en moeder veranderen als de gravin intrekt in het weeshuis.

De film bestaat uit veel verschillende verhalen die op ingenieuze wijze aan elkaar gesponnen worden. Mistérios de Lisboa kijkt zoals je een boek leest, een lang en zwaarmoedig epos over kloosterordes en adel waarin intriges en geheimen iedereen in de ban van het noodlot plaatsen. De grootste aanrader om de film te kijken is toch wel het geweldige filmische oog van Ruiz met prachtige camerawerk van landschappen en dialogen in de salons, waarbij hij vaak de beslissing neemt om bepalende gebeurtenissen niet te laten zien.

If I Want to Whistle, I Whistle / Eu când vreau să fluier, fluier (Florin Serban • Roemenië, 2010)
If I Want to Whistle is een film van snijdend realisme met het zeer emotionele weerzien van moeder en zoon als hoogtepunt. De film is zo rauw als de jeugd in de inrichting. Na vier jaar in de jeugdgevangenis is Silviu dichtbij zijn vrijlating. Een stille jongen die zich goed heeft gedragen. Nog enkele dagen te gaan voor hij de wijde wereld weer in mag komt zijn broertje op bezoek om te vertellen dat hun moeder hem mee naar Italië neemt. Het broertje dat hij heeft opgevoed lijkt aan hem te ontglippen. Ook zijn verliefdheid voor de sociaal werkster is een onbegaanbare weg. Silviu moet onder druk van de omstandigheden en de harde gevangeniscultuur zijn eigen oplossingen vinden. Zelfs zijn medegevangenen zijn er stil van.

De met de Zilveren Beer bekroonde debuutfilm If I Want to Whistle, I Whistle is een film over het broze en gewelddadige puberbrein achter de tralies in Roemenië. De langzame film van Florin Serban voert de kijker mee in de emoties van een jongen in het nauw. Een indrukwekkende vertelling over de woede van een jongen die afgesloten is van alles wat hij wil. Waarin de vrijheid in de lucht hangt maar de jongen is gevangen in zijn liefde.

In a Better World / Hævnen (Susanne Bier • Denemarken, 2010)
Susanne Bier slaat de plank raak, beter dan in Brodre. Christiaan komt aan in een nieuwe klas. Zijn moeder is net overleden en zijn vader is weer op reis in Londen. Hij wordt bevriend met Elias, die de pispaal is van de klas. Christiaan laat het er niet bij zitten en pakt de pestkoppen terug en tuigt de grootste treiteraar af. Als de vader van Elias geweldloosheid in de praktijk wil laten zien zegt Christiaan dat hij niet van opgevers houdt. Met hun gevoel van rechtvaardigheid gooien de jochies er nog een schepje bovenop. Daar moeten ze dan ook de gevolgen van dragen.

In a Better World is een film waarin alle karakters de keuze moeten maken of ze laf zijn of lef hebben. Het is een groots drama dat werd bekroond met een Oscar en een Golden Globe voor de beste buitenlandse film. Het sterke script en het ijzingwekkend goede acteerwerk van de jonge acteurs maken de film een must see.

~

Het is veel te gemakkelijk om dit mysterieuze meesterwerk af te doen als sentimentele draak. De maker bewees zijn talenten al met het visuele hoogstandje Maelström

(2000) en het schokkende relaas in Polytechnique (2009). Niet minder confronterend is de geschiedenis van een moeder die postuum haar tweelingkinderen opdracht geeft een enveloppe te bezorgen bij hun onbekende vader en hun broer, van wie ze het bestaan niet weten. In flashbacks wordt langzaam duidelijk waartoe de verschrikking van etnische conflicten, vernedering en haat kan leiden. De nauwelijks voorstelbare apotheose, die nog wel een tijdje in je hoofd blijft rondspoken, doseert subtiel thema’s als (nood)lot en vergeving. (Recensie)

Melancholia (Lars von Trier • Denemarken, 2011)
De timing van deze einde-der-tijdenparabel van enfant terrible Lars von Trier had niet beter kunnen zijn nu (volgens sommigen) de wereld is bevangen door naderend onheil door een economische crisis, een tekort aan water, milieucatastrofes en een groeiend verzet tegen heersende elites. Mooie vertolkingen en cinematografie, psychologische en emotionele lagen alsook lyriek en symboliek bieden alle tijd voor reflectie in deze multi-interpretabele diptiek over twee gedeprimeerde zussen en een onheilspellend naderende planeet. Alleen al de artistieke slow motions uit het intro en de 2001: A Space Odyssey-achtige finale – beiden weldadig ondersteund door Wagners Tristan en Isolde – zijn verplichte kost voor liefhebbers van cinema met een grote C.

A Seperation / Jodaeiye Nader az Simin (Asghar Farhadi • Iran, 2011)
Na zijn met prijzen overstelpte About Elly (Darbareye Elly, 2009) slaat een veelbelovende Iraanse regisseur opnieuw krachtig toe met een verhaal over de perikelen van een gezin in Teheran. Moeder wil emigreren om hun elfjarige dochter betere kansen te geven, maar haar man voelt zich geroepen om voor zijn demente vader te zorgen. Een conflict met de huishoudster leidt tot een aangrijpende reeks van gebeurtenissen waarin de hoofdpersonen zo uit het dagelijkse leven lijken getrokken. Leugens, belangen, trots, eer, spijt en rechtvaardigheid zijn de universele thema’s van dit inhoudelijk zeer sterke drama dat de volle twee uur blijft boeien en ontroeren om te eindigen in een onmogelijke spagaat.

~

Aan zwartgallige Britse gootsteendrama’s geen gebrek, maar het is acteur Paddy Considine met zijn regiedebuut Tyrannosaur

gelukt een indringende, indrukwekkende loot aan deze boom af te leveren – eentje die aankomt als een mokerslag. Met dank aan het sterke acteren van Peter Mullan, Olivia Colman (vooral zij is een revelatie) en Eddie Marsan en de strakke regie, wordt een fascinerend portret van geweld in de samenleving gegeven. Geen gemakkelijke kost, maar nogmaals: indrukwekkend. (Recensie)

Rango (Gore Verbinski • Verenigde Staten, 2011)
Zeg ‘animatie’ en je krijgt geheid als antwoord ‘Pixar’. En heel misschien ‘Aardman’. Maar een film van Gore ‘Pirates of the Caribbean‘ Verbinski samen met George Lucas’ ILM? En toch is de animatiewestern Rango precies dat. Met veel (morbide) humor, een tikkeltje surrealisme, oogstrelende, bijna fotorealistische beelden, en een keur aan kleurrijke personages en knipogen naar westernklassiekers, werd een van de leukste (animatie)films van 2011 afgeleverd.

Monsters (Gareth Edwards • Verenigd Koninkrijk, 2010)
De titel dekt de lading, maar zal velen toch op het verkeerde been hebben gezet. Want Monsters is niet zozeer een monsterfilm maar vooral een als road movie verpakt liefdesverhaal, waarin toevallig monsters voorkomen. Visueel maakt de film enorme indruk; wie weet hoe het tot stand is gekomen kan niet anders dan een diepe buiging voor multitalent Gareth Edwards (scenario, camera, regie, CGI) maken. Met zeven crewleden in een busje door Latijns-Amerika trekken en al improviserend opnames maken, om vervolgens een film af te leveren waar Hollywood een puntje aan kan zuigen. Chapeau. (Recensie)

Altijd arbitrair zo’n top drie, want evengoed hadden hier kunnen staan: het unheimische We Need to Talk About Kevin, arthouseactiefilm Drive, Malick’s persoonlijke en ontroerende The Tree of Life, Soderberghs hyperrealistische pandemiedrama Contagion, de sterke IFFR-publiekswinnaar Incendies, en de heerlijke feelgood hommage aan de zwijgende film, The Artist.

~

Jack Bauer pleegt zelfmoord, Kirsten Dunst ligt naakt te zonnen in de nacht terwijl de zus haar zit te bespieden, een planeet die de aarde opslokt en ze zijn allemaal nog depressief ook. Mooier wordt het niet, wel melancholischer.

The Tree of Life (Terrence Malick • Verenigde Staten, 2011)
Meer films zouden zo krachtig over de zin van het leven moeten gaan.

Drive (Nicolas Winding Refn • Verenigde Staten, 2011)
De tandenstoker in de mond, de dromerige blik, die gebalde vuisten, de onverwachte momenten van extreem geweld, de soundtrack, de autoachtervolgingen. Prachtig.

Boeken / Strip

Een aanlokkelijk klein verhaaltje

recensie: Robert van Raffe - Syrena

Scott McCloud daagde ooit Steve Bissette uit om binnen 24 uur een volledige comic te maken. Het werd een wereldwijd fenomeen: 24-Hour Comics Day. Robert van Raffe deed voor de vierde keer mee en leverde een verleidelijk verhaal: Syrena.

Het lijkt bijna ondoenlijk om binnen 24 aaneengesloten uren een beetje behoorlijk stripverhaal af te leveren. Toch doen ieder jaar duizenden mensen een poging. Voor Van Raffe zit de aantrekkingskracht in de tijdsdruk, om binnen de tijd een echt verhaal te maken, zonder duidelijke kunstgrepen. En in Syrena is dat hem behoorlijk gelukt.

Toegegeven, de tekeningen hadden mooier gekund en het verhaal doet misschien wat mager aan. Maar, vergeleken met andere 24-hour comics, zoals McClouds eerste, is het een gedegen verhaal dat behoorlijk is uitgewerkt. Waar McCloud – en velen met hem – zijn toevlucht zoekt in surrealistische vertellingen, veel zwarte vlakken en veel paginavullende tekeningen blijft Van Raffe veel gedetailleerder werken. Slechts één keer laat hij een volledig zwarte tekening zien, maar die is functioneel en geeft het verhaal een mooi rustpunt.

Keerpunt
Syrena vertelt over een jongen wiens naam niet genoemd wordt. Tijdens een vakantie op Corfu leert hij een meisje kennen, met wie hij op het strand speelt. Thuisgekomen gaat het leven verder; de jongen gaat naar de middelbare school en daarna psychologie studeren. Maar er blijkt iets gebeurd te zijn. Iets tijdens de vakantie heeft hem geraakt, op zo’n manier dat het hem jaren later nog steeds beïnvloedt. Aan zijn Corfu-T-shirt te zien draagt hij het zijn hele leven met zich mee. Het lijkt zijn relaties met meisjes te verstoren. Tot die ene nacht tijdens zijn studie – die blijkt een keerpunt in zijn leven.

Zoals gezegd is het verhaal niet heel erg uitgediept, maar wel compleet. Veel blijft ongezegd, zonder dat er te veel onbekend blijft. Het is een mysterieus verhaaltje, dat uitnodigt om door te lezen, om op zijn minst erachter te komen wat er nu aan de hand is. Dat Syrena zo dun is maakt dat alleen maar makkelijker.

Geen onbezonnen werk
Ook zorgt Van Raffe voor een mooi ritme in zijn verhaal. De rustige tekeningen doen af en toe wat schetsmatig aan, maar dat hoort bij de vorm – een 24-hour comic is nooit volledig uitgewerkt. Het is op zich al een prestatie als het lukt. Neil Gaiman, toch niet de minste, slaagde daar bijvoorbeeld niet in – wat leidde tot de ‘Gaiman-variant’: na 24 uur stoppen, ongeacht of het verhaal af is of niet. Maar buiten dat het Van Raffe wel gelukt is, is er ook zichtbaar nagedacht over de compositie van de pagina’s.

De eenheid van de bladzijden is goed in de gaten gehouden. Nergens is er sprake van een afgeraffelde pagina, of een reeks plaatjes die schijnbaar willekeurig op papier zijn gezet. Dat er af en toe elementen van het ene plaatje naar het andere doorlopen onderstreept dit en is een duidelijk teken dat Van Raffe niet zomaar is begonnen met tekenen.

Dat belooft wat
Maar wat het verhaal pas echt aantrekkelijk maakt zijn de omissies – wat niet gezegd wordt maakt nieuwsgierig. Er wordt in Syrena veel niet verteld, de gebeurtenissen blijven mysterieus. Willen weten wat er gebeurd is speelt een grote rol bij het lezen. Maar daarin is de lezer niet alleen. Ook de hoofdpersoon probeert erachter te komen wat er nu gebeurd is op die vakantie. En zo kun je samen op zoek naar antwoorden.

Het verhaal is mooi opgebouwd, wat voor een bevredigende leeservaring zorgt. Ook het onderwerp is interessant – hoe betrouwbaar herinneringen zijn lijkt de centrale vraag. En ondanks de simpele en weinig uitgewerkte tekeningen maakt het wel nieuwsgierig naar het andere werk van Van Raffe. Want hoewel bij Syrena misschien wel een wat meer uitgewerkte stijl past is de basis gewoon een goed verhaal. Als Van Raffe dit in 24 uur bedenkt, schrijft en tekent, belooft dat veel goeds voor de situaties waarin hij alle tijd krijgt die hij nodig heeft.

Film / Films

De zwarte huishoudster spreekt

recensie: The Help

Wie niet al teveel hecht aan grotere historische verbanden en geniet van een koekje van eigen deeg, vindt in The Help bijna de perfecte feelgoodfilm.

~

In het Mississippi van de jaren zestig moeten veel zwarte vrouwen als huishoudster bij witte families het hoofd boven water zien te houden. Meestal hebben ze het maar iets beter dan hun (groot)ouders, die de verschrikkingen van de slavernij aan den lijve ondervonden. De slecht betaalde bedienden ontlasten de vrouw des huizes door te koken, te poetsen en zelfs de zorg en opvoeding van de kinderen op zich te nemen. In veel gevallen is exploitatie, intimidatie, mishandeling en verkrachting aan de orde van de dag.

Stereotiep beeld van mammy en blanke bazin
Je zou het zomaar vergeten als je zit te kijken naar The Help. Van het systematische racisme in deze broeierige periode ervaar je slechts een klein aspect uit het leven van de zwarte huishoudster. Het beeld van de mammy is stereotiep: zeer loyaal aan haar werkgever en een dieper geloof dan de paus zelf. Haar angsten monden uit in grapjes en het enige ongemak lijkt dat ze niet hetzelfde toilet als de familie mag gebruiken. Ook de blanke bazin is simplistisch en generaliserend neergezet: roddelend tijdens theekransjes en bridgedrives.

~

Misschien waren deze goedgeconserveerde societyvrouwen wel de ergste racisten omdat zij de terreur van White Citizens’ Council en Ku Klux Klan stilzwijgend en schouderoplatend lieten voortduren. In The Help lijkt dan ook niemand van hen onder de indruk als de televisie de totale chaos en verwarring toont na de moord op de zwarte activist Medgar Evers in 1963. Geweld en segregatie zijn de ver-van-mijn-bedshow. Het enige ‘risico’ dat de film neemt, is het moment dat een Afro-Amerikaans stel uit een bus wordt gehaald, waarbij de vrouw hardhandig wordt aangepakt door enkele krijtwitte politieagenten.

Weinig zout in de wonden
Regisseur Tate Taylor kan het nauwelijks helpen. Hij baseerde zijn draaiboek op de controversiële bestseller van Kathryn Stockett, met wie hij opgroeide in het zuiden van Amerika van de jaren zestig. Dat het fictieve verhaal van een blanke vrouw die opkomt voor de rechten van zwarte huishoudsters, nota bene door een blanke is geschreven, komt de authenticiteit natuurlijk niet ten goede. Met een beetje slechte wil kun je beweren dat zowel het boek als de film probeert de blanke zuiderling in het reine met het verleden te brengen zonder al teveel zout in de wonden te strooien.

Als de kijker bereid is de werkelijke geschiedenis buiten beeld te houden, kan deze met volle teugen genieten van een knap gemaakte, goed geacteerde en vooral onderhoudende film. Emma Stone vertolkt met verve de hoofdrol van schrijver in wording die aanvankelijk opkomt voor de huishoudster van haar snobistische vriendin om uiteindelijk tegen alle conventies in deze vergeten groep in de maatschappij te portretteren. Distributeur Walt Disney staat uiteraard borg voor een sentimentele finale.

Muziek / Concert

Niet te missen legende

recensie: Peter Hook

Het uit 1980 stammende album Closer van Joy Division wordt gezien als een klassieker. Bassist Peter Hook speelt eenendertig jaar later met zijn band The Light het integrale album live.

Het album Closer verscheen na de dood van voorman Ian Curtis en wordt door velen beschouwd als het afscheidsalbum van Joy Division. Natuurlijk is het nooit zo bedoeld. De band ging na het verscheiden van Curtis door onder de naam New Order en mocht talloze successen bijschrijven. De eerste twee platen van Joy Division zijn van een heel andere signatuur dan het lichtvoetigere werk van New Order. De donkere stempel die de gekwelde geest van Curtis op de band drukte markeert een duidelijke scheiding in het totale oeuvre van de bands. De historie van Joy Division tot aan de dood van Curtis wordt in een drie kwartier durende documentaire voor aanvang van het concert vertoond op het doek achter het podium. Hoewel het een onderhoudende film is slaat het ongeduld toe: halverwege begint het publiek te roepen om de band.

Hier en nu

~

Van albumopener ‘Atrocity Exhibition’ tot afsluiter ‘Decades’ is Closer een wonderbaarlijke en duistere trip. De verwarring en de donkere periode die Curtis doormaakte had zijn weerslag op de composities. Het album gooide destijds hoge ogen bij de pers en bij de grote schare fans, die na het heruitbrengen van de single ‘Love Will Tear Us Apart’ alleen maar groeide. Closer was direct bij de release een succes. De verwachtingen zijn vanavond dan ook hooggespannen; een tocht terug naar de emoties van begin jaren tachtig. Het merendeel van het publiek was nog jong toen het album verscheen. Toch lopen er ook veel jongeren die -anders dan in de jaren tachtig- tijdens het concert hun mail checken en hun ervaringen delen met vrienden op Facebook. De performance van Peter Hook en zijn band The Light is stevig en gedegen. Het geluid is zo hard dat je je eigen gedachten niet kunt horen en je op moet gaan in het hier en nu. Gehoorbescherming aanbevolen dus.

Legendarische baslijn

~

Na een paar songs om warm te draaien is Peter Hook & The Light toe aan de hoofdschotel van de avond. De cover van Closer op de achtergrond maakt duidelijk dat het album integraal gespeeld gaat worden. Voor velen een feest van herkenning. Het fraaie ‘Heart and Soul’ steekt als semi post-punkballad scherp af tegen de loodzware, deinende nummers die richting de industrial sound gaan. Hook houdt de basgitaar stevig met de linkerhand rond de nek vast. De rechterhand beroert zelden de snaren. De bijdragen op bas van de zoon van Hook mogen er zijn, zodat vader het met een gerust hart aan de jonge generatie kan overlaten.

Na de afsluitende akkoorden van ‘Decades’ verdwijnt de band voor korte tijd van het podium. De terugkeer voelt nog niet als een eerste set toegiften. De formatie speelt een flinke selectie van het debuutalbum van Joy Division: Unknown Pleasures. Pas bij de echte toegiften kondigt Hook het laatste nummer aan met “You now will get what you all want…” om vervolgens samen met zijn zoon de legendarische, dreunende baslijn in te zetten van  ‘Love Will Tear Us Apart’. Het concert lijkt voorbij, maar terwijl de eerste bezoekers de zaal verlaten is er nog een extra toegift. Vermoeid maar voldaan verdwijnen Hook en de zijnen van het podium. De donkere klanken van Joy Division begeleiden ons de nacht in.

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Album

Herfstzon

recensie: Blaudzun - Heavy Flowers

Johannes Sigmond, de man die zich vernoemde naar de onbeduidende wielrenner Verner Blaudzun uit de zeventiger jaren, komt met een nieuw album. Sinds zijn titelloze debuut in 2008 wordt Blaudzun bedolven onder lovende, zelfs adorerende recensies. Op zijn derde soloplaat maakt de singer-songwriter opnieuw een grootse indruk.

Op zijn derde soloplaat maakt de singer-songwriter opnieuw een grootse indruk.

Op de website van Blaudzun lees je het volgende: ‘Singer-songwriter Blaudzun writes indie pop songs that through his remarkable voice and the haunting melodies get an almost ecstatic atmosphere.’ De beschrijving kan nauwelijks treffender. Zijn nieuwe album Heavy Flowers klinkt zoals zijn website belooft: bezield en meeslepend.

Herfstzon

~

De cd opent met het sterke Flame On My Head dat de luisteraar direct de sfeervolle wereld binnentrekt die zo kenmerkend is voor Blaudzun. Het is een lied vol verlangens waarin bijna elke zin begint met ‘I want’. Het hoge tempo in dit nummer staat model voor het hele album, dat een stuk sneller klinkt dat zijn eerdere werk.

Eén van de hoogtepunten is het titelnummer: een prachtig slepende ballade waarin Blaudzun zijn vocale kwaliteiten laat horen. In het fraai opgebouwde lied zingt hij over afscheid en vergankelijkheid. Een toepasselijk titelnummer voor een plaat die hij zelf als volgt omschrijft: ‘Het verval van een lichaam, van een cultuur, van een liefdesrelatie. Stiekem toch een beetje het einde der tijden, maar dan in de breedste zin van het woord. Dat wil niet zeggen dat Heavy Flowers een sombere plaat is, zeker niet voor mijn begrip. Thematisch gezien is het een mengeling van hoop en verval, maar zeker niet verdrietig. Herfstzon, zeg maar.’

Delicate sfeer
Behalve de titelsong maken vooral de uptemponummers Who Took The Wheel, Sunday Punch en het ingetogen Monday indruk; Blaudzun vindt hier een mooi evenwicht tussen aarzelende, onvaste zang en krachtige uithalen. Het album is op geen enkel zwak nummer te betrappen: elk lied heeft een specifieke kracht en tezamen creëren ze de delicate sfeer die op de website van de artiest zo nauwkeurig omschreven staat. Heavy Flowers is een prachtplaat die Blaudzun opnieuw veel roem en bewondering zal opleveren.

Film / Achtergrond
special: De rekenmethode van Ate de Jong

Wiskunde leidt tot succes

.

Waarom trekt de ene film meer bezoekers dan de andere? Waarschijnlijk niet omdat die zo goed is of omdat die leuke bekende acteur erin speelt. Nee, het ligt aan de keuze van de filmmaker en de producent. Want als zij de juiste rekenmethode zouden toepassen, zal de film gegarandeerd een succes worden.

~

Althans, dat beweert regisseur, producent en intendant bij het Filmfonds Ate de Jong. Onlangs kwam hij met een essay over de voorspelbaarheid van het succes van Nederlandse films. Zo stelt De Jong dat dit succes wel degelijk te voorspellen is, zolang de filmmakers zich maar aan een paar rekenformules houden. Hij introduceert zijn ‘stresstest’, een rekenmodel gebaseerd op zes factoren: doelgroep, publiciteit, het Nederlandgevoel, ‘branding’, concept, must-seefactor en in mindere mate script, regie en acteurs. Wanneer de film, die zich dus op voorhand op een breed publiek richt, op deze pijlers genoeg punten heeft gescoord dan is succes verzekerd en zal hij op zijn minst 250.000 bezoekers trekken. Maar dit aantal wordt helaas niet altijd behaald. Het ligt niet alleen aan de filmmakers die niet objectief naar hun eigen films zouden kunnen kijken, maar ook aan de producenten. Zij houden te weinig rekening met het publiek en schatten de bezoekcijfers veel te hoog in, aldus de Jong.

Hollywood bouwt op rekenmethodes

Het is opvallend dat nog nooit eerder iemand uit de Nederlandse filmwereld op het idee is gekomen om een soortgelijke rekenmethode te ontwikkelen. De vraag is niet waarom er nu pas een formule wordt geïntroduceerd, maar of deze introductie een verschil maakt. Zullen er naar aanleiding van de Jongs stresstest of een ander nieuw model, meer succesvolle publieksfilms worden gemaakt? Zullen de bioscoopzalen vol zitten? Als we in Hollywood zouden zitten, zou dit zeker het geval zijn. Hollywood is gebouwd op het fundament van succes en kaskrakers. Er bestaan dan ook al veel langer verschillende rekenmethodes die zich aanpassen aan de tijd, van de trilogieënprimeur tot de hedendaagse invloed van social media. De ene methode is ingewikkelder en wiskundiger dan de andere, maar ze hebben alleen één ding gemeen: succes is op een of andere manier te voorspellen.

~

En zulke voorspellingen zijn belangrijk voor Hollywood. In Nederland liggen we daar niet wakker van, maar voor de grote filmstudio’s ligt de lat steeds hoger en zijn de verwachtingen ieder jaar hoog gespannen. Het is dan ook logisch dat investeerders een slimme keuze willen maken en hiervoor verschillende rekenformules hanteren en de media inzetten. In zijn rekenformule geeft De Jong aan dat in Nederland de regisseur en de acteurs het minst te zeggen hebben over het succes van de film. Hij constateert dat veel Nederlandse filmregisseurs geen succesfilms willen maken. Ze zien zichzelf als auteur en niet als koopwaar. In Hollywood ligt dit toch net even iets anders: de regisseurs en de acteurs vormen namelijk de belangrijkste publiciteitsbron, een ‘brand’ op zich zoals De Jong dat formuleert. Een mediahype rondom een acteur kan al snel gevolgen hebben voor de bezoekersaantallen. Media spelen dan ook een grote rol in de Hollywoodse rekenmethodes.

Kwantiteit tegenover kwaliteit

De strijd om bezoekersaantallen levert niet altijd iets goeds op. Hoewel Nederlandse regisseurs veelal proberen hun films origineel en hoogstaand te houden, is kwaliteit geen garantie voor succes. Zolang producenten hun publiek blijven triggeren op welke manier dan ook, kan bijvoorbeeld een slechte sequel hogere bezoekcijfers opleveren dan een goede kwaliteitsfilm. Theoretisch gezien zou je kunnen beweren dat op deze manier sequels eindeloos door kunnen gaan. Maar of dat in de praktijk ook zo zal uitpakken, is maar de vraag. Hoewel er wel een dertien-in-een-dozijn-filmcultuur heerst, en filmmakers geneigd zijn vaak naar het verleden te kijken om een nieuwere betere versie van het vorige te maken, is vernieuwing binnen de filmwereld noodzakelijk. De technologie staat voor niets en met de komst van bijvoorbeeld 3D verwacht het publiek steeds meer geavanceerde films. Zelfs de jongste doelgroep wil veel liever naar Puss in Boots – wederom een herhaling van Shrek – in 3D. Deze ‘vernieuwing’ hangt dan ook nauw samen met de ‘must-seefactor’ waar de Jong het over heeft in zijn artikel. En dit kan alleen worden overgebracht door met gerichte publiciteit de juiste groep aan te spreken. Hiermee scoor je de hoogste punten volgens de ‘stresstest’. Hoewel de Jongs rekenmethode wel op zal gaan voor de Nederlandse film, is het onwaarschijnlijk dat dezelfde puntentelling ook voor Hollywood zal gelden. Doelgroep, publiciteit, acteurs en herkenning hangen daar nauw samen.

Om een beeld te schetsen van De Jongs rekenmethode kunnen we kort twee voorbeelden nemen van een flop en succesfilm van dit jaar. De Nederlandse publieksfilm Pizzamaffia, een boekverfilming van regisseur Tim Oliehoek, is met een totale recette van €511.000,00 een flop. Dat een bekende regisseur en bekende acteurs niet garant staan voor succes is hier overduidelijk. Hoewel er wel veel publiciteit rondom de film is geweest en Pizzamaffia volgens de stresstest alleen op de pijler de meeste punten heeft gescoord, was dit niet genoeg. Door veel publiciteit werd de doelgroep breder dan alleen de lezers van het boek, het ‘brand’, maar op een scooterachtervolging na ontbreekt demust-seefactor bij deze film en daardoor ook de hype rondom de film. Daarnaast scoren het concept, het scenario en het Nederlandgevoel amper punten en waren waarschijnlijk deze drie pijlers wel doorslaggevend voor het wel/niet bekijken van de film. Aan de hand van de stresstest had de flop misschien voorkomen kunnen worden. Dat veel publiciteit een film goed doet, blijkt uit het volgende voorbeeld. Het Amerikaanse Pirates of the Caribbean: On Stranger Tides van Rob Marshall met een totale recette van €10.208.000,00 is qua kwaliteit niet beter dan zijn voorgangers. Marshall is geen grote bekendheid, maar Johnny Depp daarentegen is het ‘brand’. De publiciteit draait voornamelijk rondom zijn personage Jack Sparrow en is gericht op publiek dat grotendeels bestaat uit jonge meisjes die heimelijk verliefd zijn op Depp of zijn karakter Jack. Het is een bestaand concept dat continu wordt herhaald met weinig must-seefactoren. En toch doet deze film het goed en zal er ook een deel vijf en zes uitkomen. Naar verwachting zullen ook deze films veel geld op brengen, daar heb je geen wiskundige formule voor nodig.

De eerste Nederlandse film rekenmethode is er, maar we moeten in de toekomst niet alles laten afhangen van deze methodes. Het is duidelijk dat er vooralsnog geen behoefte is aan een tweede Hollywood, waar de boxoffice bepaalt of de film wel of niet goed is. Websites zoals www.imdb.com of www.the-numbers.com zijn toegankelijk voor iedereen en het is nagenoeg een religie geworden om aan de hand van rekenmethodes te speculeren en te wedden op bijvoorbeeld de Oscars of de Golden Globes. Laten we het in Nederland simpel en kwalitatief hoog houden en genieten van de film en niet van de cijfers.

Theater / Voorstelling

Worstelen met een woordenvloed

recensie: Mohamlet - Mohammed Azaay

Mohamlet, noemt hij zich. In zijn eerste monoloog speelt Mohammed Azaay met taal. Soms zijn de woorden bijna poëzie, maar dan verzandt het verhaal opeens weer in warrigheid en verdwijnt voor het publiek iedere houvast. Dan kunnen zelfs de mooie toneelbeelden en het sterke acteerwerk Mohamlet niet meer redden.

niet meer redden.

~

Rechts op het toneel stroomt zand langzaam uit een metalen koker. Links staat Mohamlet met een houten zwaardje in zijn ene hand, onderwijl druk gebarend met de andere. Verder is het toneel bijna leeg; alleen een schedel en een mantel zijn te ontdekken in het schemerdonker. Azaay gaat een confrontatie met zijn publiek niet uit de weg. Van achter de toeschouwers komt hij op en wijst beschuldigend met zijn zwaard naar een dame op de tweede rij, dan naar iedereen en dan weer naar iemand in het bijzonder. Aan het begin van Mohamlet baadt het auditorium in het licht. Even zit het publiek op het puntje van zijn stoel, maar helaas weet de acteur deze aandacht niet vast te houden.

Een waterval aan woorden
Het verhaal dat Azaay vertelt, gaat over een twijfelend acteur, over een jongen en een vader, over een vrouw. Razendsnel wisselt hij in zijn monoloog van perspectief, hopt van het ene verhaal naar het andere – van de hak op de tak en weer terug. Het is een waterval aan woorden met soms een schitterende zin, bijna poëtisch, maar daarna valt Azaay weer terug in clichés of warrigheid.

Mohamlet is vol en druk qua taal; er is genoeg te horen en te zien, maar ondanks dat weet de voorstelling nauwelijks te boeien. De verhalen komen afgeraffeld over en het geheel is rommelig. De scènes lijken associatief achter elkaar geplakt. Als Azaay deze losse momenten door een goede spanningsboog aaneen had geregen, was het wellicht een mooi pallet aan situatieschetsen geweest; nu is het vooral véél tekst, die de voorstelling bij vlagen onvolgbaar maakt.

Prachtige beelden

~

Toch is er een lichtpuntje: hoewel de tekst rammelt, zijn alle beelden ronduit prachtig. Het toneelbeeld is sober en biedt toch nog enig tegenwicht aan de woordenvloed van de acteur. Azaay beweegt zich bovendien als een koning  over de planken. Zijn bewegingen zijn natuurlijk en zijn kostuumwisselingen intrigerend. Soms zijn de dialogen binnen de monoloog, waarbij Azaay uiteraard beide rollen speelt, wat gekunsteld, maar over het algemeen zijn dit de interessante momenten. Azaays spel doet zijn verhaal dan even vergeten en de beelden maken het geheel toch nog de moeite waard. Van de tekst moet deze voorstelling het absoluut niet hebben, maar de acteur slaat zich dapper door zijn eigen monoloog heen.

Mohamlet staat nog tot en met 28 januari 2012 in theaters door heel Nederland.