Muziek / Album

Onverslijtbare break-up songs

recensie: Sharon van Etten - Tramp

.

Volgens haar ex-vriendje was Sharon Van Etten niet goed genoeg voor een carrière in de muziek. Hij verstopte haar gitaar en vertelde haar dat ze waardeloos was. Hij zal daarvan moeten terugkomen, want met Tramp heeft de Amerikaanse singer-songwriter voorlopig het beste album van 2012 afgeleverd.


Ze is geen grote naam in de wereld van de alternatieve muziek, toch heeft Van Etten al twee studioalbums uitgebracht (Because I Was In Love in 2009 en Epic in 2010). Tramp is haar derde en tot dusver beste plaat. Misschien omdat ze op de nieuwe plaat hulp heeft gekregen van grote namen uit het circuit: Beirut’s Zach Condon, Jenn Wasner van Wye Oak en Julianna Barwick zingen mee. Daarnaast is drummer Matt Barrick van The Walkmen te horen, net als de broers Bryce en Aaron Dessner van The National. Laatstgenoemde nam bovendien de productie van het album op zich. Grote namen helpen, maar wat echt belangrijk is: muzikaal steken de twaalf liedjes fraai in elkaar en Van Etten’s teksten zijn tegelijkertijd poëtisch en confronterend.

Fragiel en gefrustreerd

~

De korte opener heet ‘Warsaw’, naar de Poolse hoofdstad. Een energieke opening waarin een ruw gitaargeluid een ongemakkelijke sfeer veroorzaakt. Die oncomfortabele sfeer is een belangrijk element in Van Etten’s muziek: ze probeert niet alleen te behagen, maar is vaak schrikwekkend en pijnlijk. Het ongemak wordt niet alleen gecreëerd door de instrumentatie, maar meer nog door het stemgebruik van de New Yorkse. Bijvoorbeeld in ‘Serpents’, waarin ze zingt over de paranoïde verwarring volgend op het verbreken van een liefdesrelatie: “Serpents in my mind / Trying to forgive your cries / Everything changes, in time”. In een lied dat bol staat van frustraties klinkt Van Etten’s stem constant en gedecideerd. Het is een schijnbaar paradoxale aanpak die even geslaagd als verfrissend is.

In ‘All I Can’ horen we een fragielere en wijzere Van Etten: “We all make mistakes / Even though I try to stand / Even though it’s slowly / I do all I can”. Hetzelfde geldt voor ‘I’m wrong’, dat een geleidelijk opgebouwd meesterwerk is. “Tell me I’m wrong / Tell me you’ll love me / Tell me this song it’s not about you only”, zingt ze hier ontredderd, prachtig ondersteund door de steeds verder aanzwengelende instrumentatie.    

Pijnlijke liedjes
Soms is Van Etten’s stemgeluid echter vriendelijk en meer beheerst, bijvoorbeeld in ‘Leonard’ en het opgewekte pronkstuk ‘We Are Fine’, waarin Condon meezingt. In ‘Magic Chords’ komen de verschillende pijlers het fraaist samen: een onheilspellende instrumentatie (vooral de drumpartij is in dit opzicht prachtig), een pijnlijke thematiek en de zang die op sommige momenten krachtig en vast is en op andere momenten juist broos en weifelend.

Ironisch genoeg gaan veel van de liedjes over een ongelukkig stukgelopen relatie en het verdriet en de frustraties die daaruit voorkomen. Wellicht had Van Etten’s ex gelijk en waren haar liedjes destijds niet zo best. Hun breuk heeft in dat opzicht mogelijk veel goed voor haar muziek gedaan: het gaf haar het materiaal en het vuur om het te vertalen naar pijnlijke, onverslijtbare liedjes.

Boeken / Non-fictie

Sprekende voorbeelden, zakelijk verhaal

recensie: Hans de Bruijn - Framing

.

Hoogleraar bestuurskunde Hans de Bruijn doorziet het trucje. Hij analyseert hoe frames worden ingezet, wat een goede zet is en wat een blunder. Hij doet aan de hand van tientallen voorbeelden van politieke speeches, toespraken en oneliners. En dat is fijn, want wat er anders zou overblijven is een droge en enigszins tamme analyse. De kracht van Framing zit vooral in de voorbeelden.

Taal is macht
‘Framing’ betekent letterlijk kaderen. In plaats van ‘elektronisch veld’ zeggen politici bijvoorbeeld ‘elektrosmog’. Zo sturen ze de interpretatie, want bij het woord ‘smog’ denkt iedereen aan luchtvervuiling. In het huidige gemedialiseerde tijdperk van tv-shows, sociale netwerken en blogs is taal voor politici een sterk wapen: het kan ze maken of breken. Wie een sterk frame neerzet, kan een debat winnen, of zelfs hele verkiezingen. In de politiek is het framen van een boodschap daardoor een geliefd spelletje geworden.

Politiek is dus niet alleen beleid maken, maar ook goochelen met taal. Een goed frame blijft hangen (denk: ‘de puinhopen van paars’) en de meerderheid is het ermee eens (‘vandalen gaan betalen’). Bovendien dwingt het de tegenstander in het defensief te schieten (‘het CDA is géén stoffige partij’). Maar wie in het frame van de ander stapt, bewerkstelligt zijn eigen ondergang. Ontkennen is bevestigen. De Bruijn laat op een begrijpelijke manier zien hoe dit werkt.

De politicus als dichter
De vele voorbeelden in het boek geven een rijk beeld van de pogingen van politici om zich sterk te maken in een debat. Die zijn soms geslaagd, soms totaal mislukt, maar bijna altijd creatief. Het beeld van de politicus als saaie, grijze en fantasieloze ambtenaar verdwijnt tijdens het lezen als sneeuw voor de zon. Politici zijn soms net dichters:

Bos, Balkenende en Rouvoet
komen in de spreekkamer,
de televisiekamer, de rookkamer
de kinderkamer, de slaapkamer.
Het liefst ook in uw bovenkamer.

De Bruijn noemt dit klassieke liberale verwijt dat Pechtold maakte op het D66-congres in 2008 een ‘betuttelingsframe’. Maar het is niet alleen een verwijt dat Pechtold maakt, hij pleit hiermee impliciet voor meer verantwoordelijkheid voor de burger. Het framen van een boodschap is namelijk geen loze, inhoudsloze bezigheid van politici om meer stemmen te winnen: in een frame zitten waarden verborgen. Wie Framing leest, krijgt niet alleen meer inzicht in het politieke spelletje, maar leert tegelijkertijd om debatten inhoudelijk beter te beoordelen.

Geen recept
De Bruijn heeft zijn analyse schematisch en helder willen opschrijven, maar de vormgeving van het boek schiet tekort. Paragrafen en tussenkopjes zijn op dezelfde manier gecursiveerd of dik gedrukt, waardoor de lezer binnen een opsomming algauw het spoor bijster raakt. De grafieken zijn verhelderend bedoeld maar voegen veelal niet veel toe. Soms komt het daardoor zelfs wat simplistisch over, wat jammer is.

Maar ondanks de wat onbeholpen lay-out biedt Framing een leuke blik op het spel van de politiek, waarbij De Bruijn er zelfrelativerend voor waarschuwt dat het opvolgen van zijn opgestelde ‘regels’ geen sleutel tot succes is. Ook hier weet hij te overtuigen met een voorbeeld: wie had immers ooit gedacht dat ‘kedeng kedeng’ de tekst zou zijn van een nummer 1-hit? Het blijft afwachten of een formulering aanslaat. Een goed frame laat zich niet voorspellen.

Film / Achtergrond
special: Beyond the Steppes, Le Gamin au Vélo, Ik ben niet bang

Drie persoonlijke verhalen

.

In de nieuwe filmrubriek DVD Corner worden dit keer drie films besproken. Het gaat om kleine, persoonlijke verhalen die toch heel verschillende films opleveren.

Vlak voor de Tweede Wereldoorlog vond een grote golf deportaties door Stalin plaats. Eén van de ingrijpende gebeurtenissen in de wereldgeschiedenis die langzaam in vergetelheid raakt. Beyond the Steppes is het waargebeurde verhaal van Nina, de grootmoeder van regisseur Vanja d’Alcantara. Zij wordt als Poolse jonge moeder (gespeeld door Agnieska Grochowska) met haar kind gedeporteerd naar een plek ergens in het uitgestrekte steppelandschap van Rusland.

Beyond the Steppes

Beyond the Steppes

Soberheid en ontwapening
Beyond the Steppes maakt de bittere realiteit van vele miljoenen in de oorlog tastbaar, opgesloten in een Kolchoze waar de FSB (de voormalige KGB) geweldadig de gevangenen in toom hield. Ver weg gestopt in de steppes van Centraal Azië en Siberië bestond het leven van de vrouwen vooral uit hard werken en weinig om je vrolijk over te voelen. D’Alcantara laat langzaam de kou en bitterheid doordringen in de film, zonder het er dubbeldik op te leggen. De film probeert een zo werkelijk mogelijk beeld te geven van hoe het leven toch doorgaat, een leven zonder hoop dat steeds verder afvlakt. Een sober verhaal van afgemat wachten tot je je dood werkt.

Zo schrijnend als D’Alcantara het maakt, zo ontwapenend is Le Gamin au Vélo. De naturalistische stijl van beide films geeft de camera de ruimte om in de gevoelswereld van de hoofdpersonages te kruipen. Dit heeft bij beide films een tegengestelde uitwerking. Le Gamin au Vélo portretteert met een open blik een jochie op de fiets op zoek naar zijn vader. Voor de broers Dardenne leverde het weer een prijswinnende film op, met grote verdienstelijkheid aan Thomas Doret in de rol van Cyril. Er wordt wel gezegd: als je kinderen kan regisseren ben je pas een echte regisseur. Op hun eigen wijze lukt het Jean-Pierre en Luc Dardenne om met de camera een intieme relatie met Cyril te ontsluiten.

Le Gamin au Vélo

Le Gamin au Vélo

Twee manieren kinderen regisseren
Cyril is een onverwoestbare jongen die rotsvast in zijn vader blijft geloven, tegen beter weten in. Zijn vader heeft hem achtergelaten in een kindertehuis. Cyril wil alleen niet geloven dat zijn vader echt uit zijn leven weg is. Het beetje liefde en vrolijkheid dat hij vindt bij opvangouder Samantha is te makkelijk om van weg te lopen. De Dardennes volgen Cyril als hij zichzelf helemaal in de nesten werkt om uiteindelijk de waarde van Samantha’s liefde te vinden. Met weinig poespas vertelt het verhaal van Le Gamin au Vélo zichzelf.

Een groter contrast in regie van kinderen is niet mogelijk dan met Ik Ben Niet Bang (Io Non Ho Paura). De film is gestyleerd als een sprookje, maar ook de kinderen die de hoofdrol spelen in deze film van Gabriele Salvatores zijn van fabelachtige volwassenheid. Ze krijgen door de regisseur en zijn cameraman een extra engelenglans. Dat geldt vooral voor de tienjarige Michelle. Hij speelt samen met zijn vriendjes in de velden rond het dorp. Als ze ondeugend in een ruïnewoning spelen ontdekt Michelle een lijk maar vertelt dit niemand.

Ik ben niet bang

Ik ben niet bang

Het lijk blijkt een nog net levend jongetje met de naam Filippo te zijn dat in een hol wordt vastgehouden. Michelle kan zijn geheim aan niemand kwijt, zeker niet als een vriend van zijn vader, de onsympathieke Sergio, bij de familie blijft logeren. In de verfilming van de bestseller van Niccolo Ammanati heeft de regisseur zo’n sterke grip op de acteurtjes dat de kinderziel eruit is geslagen. Het levert een vervreemdende, bijna sensuele droomwereld op. Ik ben niet bang is daarmee een film die niet alleen grote culturele verschillen heeft met de naturalistische stijl van de andere films. De gestyleerde droom van Michelle is een fantasiebeeld dat in groot contrast staat met de ontwapenende woede van Cyril en de bitterheid van Nina.  

Film / Achtergrond
special: Contrast in ambities, oprechtheid en prestaties

IFFR 2012

.

De afgelopen editie van het International Film Festival Rotterdam bevatte uitmuntende films die aansloten op de verklaarde ambities van de programmering. Ze vormden echter wel een groot contrast met de minder interessante films, wat vraagtekens oproept over de kwaliteiten van het festival als geheel.

Het IFFR blijft uitdunnen: de inhoud van de drie overgebleven hoofdprogramma’s was de afgelopen editie weer kleiner dan vorig jaar. Officieel om de afzonderlijke films meer kans te geven om op te vallen, en de programmaprofielen meer uitgesproken te maken. Over geldgebrek werd niet gerept, hoewel iedereen van wie het festival over een telefoonnummer beschikte werd benaderd voor een donatie, en de kaartjesprijs excessief was. De financiële positie van het festival lijkt echter minder prangend dan de problemen in de programmering: door de versmalling van de secties komen nu namelijk enorme kwaliteitsverschillen bloot te liggen, waardoor de zwaktes ervan soms pijnlijk duidelijk worden.

Hoogtepunt en dieptepunt

Scène uit <em>Stateless Things</em>

Scène uit Stateless Things

Een voorbeeld uit het Spectrum, dat met maar liefst 73 ‘recente hoogtepunten uit het internationale festivalcircuit en ander actueel en krachtig werk’ de grootste sectie vormde van het festival. Een van de interessantste films uit deze vergaarbak was Kyungmook Kims Stateless Things (Jultak dongshi, 2011), een Koreaans drama dat twee strikt realistische verhaallijnen (over twee jongens uit respectievelijk een sociale en een seksuele minderheid, in contrasterende stijl gefilmd) laat samenkomen en uiteindelijk op magische wijze in elkaar laat overlopen. De film behandelt op een oprechte manier sociaal en politiek prangende zaken, en gebruikt met succes filmische poëzie om het vraagstuk van zijn interne tegenstellingen en overeenkomsten metafysisch op te lossen.

Met andere woorden, het is inderdaad een hoogtepunt en een film die een relevante en intelligente bijdrage levert aan de wereldcinema. Hoe verhoudt zo’n film zich tot gemakzuchtig broddelwerk als Rick Alversons Spectrum-titel The Comedy (2011), een volstrekt eentonige en onuitsprekelijk zelfingenomen film over een overjarige hipster die zich volvreet en -drinkt terwijl hij in ellenlange scènes in close-up iedereen behalve zijn gelijkgezinde maten op zo infantiel mogelijke wijze schoffeert? De sporadische suggestie van filmkunst (zoals een feestscène in slowmotion, voorzien van hippe muziek) is vermoedelijk de reden dat de film is geprogrammeerd, maar wie beweert dat dit ‘een sardonisch commentaar op de leegte van de allesverslindende ironie van het huidige tijdsgewricht’ is, zoals de anonieme scribent in de catalogus doet, heeft ofwel een ongepast gevoel voor humor of heeft afstand genomen van zijn of haar kritisch vermogen.

Geen eigen gezicht

Scène uit <em>Hello, Mr. Tree!</em>

Scène uit Hello, Mr. Tree!

Bright Future, het programma voor ‘eigenzinnige, eigenwijze en getalenteerde nieuwkomers’, leek soms een pap met een paar oude krenten. Twee van de beste films, Joachim Triers Oslo, August 31st (Oslo 31. august, 2011) en Jie Hans Hello, Mr. Tree! (Shu xiansheng, 2011) waren elk op geheel eigen manier sterk aangrijpende films over herkenbare eigentijdse problemen. De een behandelt de vraag wat het leven een melancholieke intellectueel met een drugsverleden nog te bieden heeft, de ander de kloof tussen de fantasieën van een goedmoedige stuntelaar en de trieste realiteit waarin hij leeft, die mede wordt veroorzaakt door een cynische moderniseringspolitiek. Maar deze getalenteerde regisseurs zijn geen nieuwkomers: ze presenteerden beiden hun eigenzinnige en eigenwijze debuut al jaren eerder in Rotterdam.

Trier en Han waren zelf niet aanwezig. De Canadese makers van The Ultimate Pranx Case (2011) waren er wel, en kregen ruimschoots de gelegenheid om met strak gezicht vol te houden dat hun onderhoudende en capabele variant op onder andere The Blair Witch Project bestond uit gemonteerde opnames uit de werkelijkheid — en bedoeld was als moralistische waarschuwing. Zulk opportunisme is misschien eigenwijs, maar het maakt een genrefilm pretentieus en geeft het Bright Future-programma alles behalve een eigen gezicht.

Scène uit <em>Return to Burma</em>

Scène uit Return to Burma

Ik heb de uiteindelijke winnaars van de Tiger-competitie niet gezien, maar vraag me wel hoe een unieke film van een twintiger, clandestien geschoten om op volstrekt pretentieloze wijze een beeld te geven van de sociale werkelijkheid in een gevaarlijk en straatarm land, kan wedijveren met een in geen enkel opzicht vernieuwende of verrassende film van een dertiger over de geneugten en gevaren van het bestaan als drugsdealer in een westerse hoofdstad. Midi Z’s Return to Burma (2011) presteert het om op verfrissende wijze de grens tussen documentaire en fictie te vervagen en is op zijn minst een van de meest belangwekkende films van het afgelopen jaar; Óskar Þór Axelssons Black’s Game (Svartur á leik, 2012) dweept met gangsterfilmclichés uit de jaren 90 en is op zijn best een vermakelijke toevoeging aan een verouderd en uitgekauwd genre.

Terugkeer van filmkunstenaar

Vraagtekens bij het onderscheidend vermogen en de ambities van het festival werden ook opgeroepen door de terugkeer van Takashi Miike, van wie rond 2000 een paar radicale en vernieuwende films werden vertoond. De sterregisseur was er na tien jaar weer, om de wereldpremière in te luiden van Ace Attorney (Gyakuten saiban, 2012). De film is duur, vakkundig gefilmd mainstreamvermaak: een van de minst relevante Spectrum-selecties, die logischerwijs geen enkele indicatie bevat dat er nog een filmkunstenaar, laat staan een iconoclast in de regisseur schuilt. (Dat dat nog wel degelijk zo is, blijkt de laatste jaren uit een handvol films waarvan het festival de helft links heeft laten liggen.) De organisatoren benutten de laatste kans om de aanwezigheid van de Japanner van wat cachet te voorzien ook niet: Miikes talkshow werd gevoerd door iemand die geen enkele affiniteit met de regisseur heeft en bleek tergend oppervlakkig.

Niemand kan van een festival verwachten dat elke geselecteerde film even serieus en even geslaagd is. En kwaliteitsfilms zijn er (zoals je in het verslag op deze site kunt lezen) op het IFFR nog altijd volop te zien — zeker als je naast de obscure films, die het festival als vertoningsplek hard nodig hebben om überhaupt gezien te worden, commerciële voorpremières van intelligent werk voor een groter publiek als Oliver Hermanus’ Skoonheid, Eric Khoo’s Tatsumi en David Cronenbergs A Dangerous Method meerekent. Maar de gigantische contrasten in ambities, oprechtheid en prestaties van de films in de hoofdprogramma’s zijn onmogelijk te missen. De indruk dat de secties niet kritisch genoeg worden samengesteld om in grote lijnen geloofwaardig te zijn — en dus eigenlijk nog steeds te groot zijn — is daarmee lastig te vermijden.

Film / Films

3D-ode aan de vroege film

recensie: Hugo

.

Martin Scorsese maakt een prachtige ode aan de vroege film. Gebaseerd op het fantasierijke boek The Invention of Hugo Cabret trakteert Scorsese de kijker op een kleurrijke 3D-familiefilm die geworteld is in de historie.

~

Met zijn eerste 3D-film geeft Scorsese een reflectie op de technische vooruitgang van de film. Het opnameproces is sterk afgeleid van de oude 2D-wereld van George Meliès, filmpionier aan het begin van de twintigste eeuw. Meliès kleurde zijn zwart-witbeelden in met voor die tijd spectaculaire autochrome kleuren. Hetzelfde gebeurde bij Hugo, de film werd met deze kleuren uitgedacht en werden er in de post-productie aan toegevoegd.

Dromen gemaakt door film
De film begint als een goede familiefilm met veel mimegrapjes en stereotypen. In de jaren dertig leeft de jongen Hugo (Asa Butterfield) tussen de muren van een Parijs’ station. Hij windt iedere dag de vele klokken in het station op, maar niemand die hem kent. Van zijn overleden vader (Jude Law) heeft hij een automaton gekregen, een ouderwetse robot die kan schrijven. Tenminste, als hij gerepareerd is. Hugo steelt regelmatig radartjes uit een speelgoedwinkeltje op het station om de automaton aan het werk te krijgen. Totdat de eigenaar (Ben Kingsley) Hugo en zijn technische tekeningen te pakken krijgt. Om zijn tekeningen terug te krijgen sluit Hugo vriendschap met Isabelle die bij de eigenaar woont.

~

Pas verderop in de ontwikkeling van de film wordt de prachtige verhaallijn van George Meliès door de wereld van Hugo geweven. De man was een genie van de vroege film, maar eindigde zowel in de film als in werkelijkheid als stationsverkoper. Het geeft Scorsese de kans om de verwondering uit te spreken over de dromen die gemaakt worden door film. Uit elke porie van de film spreekt de wonderbaarlijke inspiratie die Meliès als vroege filmmaker op volgende generaties naliet. Het benadrukt de overeenkomst tussen Meliès’ en Scorseses bijzondere fantasie, door voortschrijdende techniek tot iets bijzonders gemaakt. De regisseur vertaalt dit zelfs letterlijk in de automaton die pas werkt als een sleutel met een hart erin wordt gestoken.

Meliès vindingrijkheid in 3D
Scorsese stelt daarbij een vraag bij de technische vooruitgang van het filmvak. In de 3D-uitvoering van het boek van Selznick plaatst hij Hugo in een decor van radartjes die de wereld gaande houden, letterlijk vertaald in alle uurwerken die hij opwindt. Hij gebruikt de pioniers van de cinema om inhoud te geven aan een film die gedraaid is op een 3D-camera waarvan alleen nog een prototype beschikbaar was. Hij lijkt met het verhaal te willen zeggen dat alle film een ziel nodig heeft, zoals de automaton alleen kan starten met een hart. Het is een oproep aan moderne filmmakers om de historie niet te vergeten.

~

Een opvallend kenmerk van Hugo is de saturatie van de 3D-beelden, de vele intense kleuren spatten van het scherm. De regisseur en zijn director of photograhy wilden de 3D-effecten voort laten komen uit de 2D-wereld van Meliès. De gehele vormgeving van de film vindt zijn basis in de vindingrijkheid en kleurrijkheid van de pioniers van de film.

Niet alleen Meliès is hierin een referentie. Scorsese geeft zijn fascinatie voor stokoude 3D-films ruim baan, het is een filmstroming met een veel langere historie dan de meesten weten. Hij liet zijn gehele crew Wax House van André Toth en Afred Hitchcocks Dial M for Murder zien. Hoogtepunt van de film zijn de ‘re-enactment’ van scènes uit het oeuvre van Meliès. Hierin zie je de wens van iedereen die betrokken was bij het maken van Hugo om de historie te doen herleven. Hugo is de droom van Meliès die in een modern 3D-jasje weer tot leven geroepen wordt.

Kunst / Achtergrond
special: diverse kunstenaars - De Zilveren Camera 2011

Documentairefotografie in de Nederlandse fotojournalistiek

.

In het Fotografiemuseum Den Haag is voor de 63ste keer de Zilveren Camera, de belangrijkste Nederlandse prijs voor fotojournalisten, uitgereikt. In verschillende categorieën worden Nederlandse fotografen of buitenlandse fotografen werkzaam in Nederland bekroond voor hun beste nieuwsfoto’s van het jaar 2011.

Joost van den Broek, Zilveren Camera 2011, categorie binnenland documentair (serie)

Joost van den Broek, Zilveren Camera 2011, categorie binnenland documentair (serie)

Jaarlijks worden zo’n tien dagen voorafgaand aan de uitreiking de namen van de genomineerden voor de fotografieprijs bekend gemaakt. Maar pas op de dag van de uitreiking zelf worden, in aanwezigheid van een groot publiek, op feestelijke wijze de winnaars bekendgemaakt. Dit jaar is fotograaf Joost van den Broek (1967) de grote winnaar. Naast de beste persfoto van 2011 (woedende buurtbewoners voor het huis van de penningmeester van de pedofielenpartij Martijn), wint hij onder meer ook de eerste prijs in de categorie documentair binnenland serie. Winnaar van dezelfde categorie buitenland is de van oorsprong Russische fotograaf Pavel Prokopchik (1982).

De categorie documentair is een wedstrijdcategorie waarbij fotografen hun werk bestaande uit een serie van twee tot maximaal acht beelden kunnen inzenden. De documentairefotografie houdt zich bezig met het visueel vertellen van verhalen van zowel nieuwsverhalen als achtergronden of onderbelichte onderwerpen.

De stemmige beelden van Joost van den Broek zijn qua sfeer verschillend van de serie van Willem Poelstra die de Zilveren Camera 2010 won. Fotograaf Willem Poelstra won met een serie over de Haagse Vogelaarwijk Zuidwest en toont niet de problemen, maar juist het leven in de wijk. Een positieve noot waarvoor hij met rauwe, dynamische zwart-wit beelden toont dat hij als fotograaf tussen de wijkbewoners in staat.

Joost van den Broek gebruikt voor zijn serie weliswaar kleur, toch ogen de beelden niet kleurrijk. Passend bij het onderwerp kiest hij hier voor stemmige tinten, waar hij juist in het algemeen in heldere kleuren fotografeert. Joost van den Broek toont zich hier van een geheel andere kant. Als fotograaf is hij veelzijdig, technisch vaardig en weet hij met zijn beelden een breed Nederlands publiek te bereiken.

Pavel Prokopchik


De winnaar voor de categorie documentair buitenland serie is de jonge Rus Pavel Prokopchik. Al eerder – Zilveren Camera 2009 – won hij de derde prijs in deze categorie. Als freelance fotograaf, met als basis Nederland, staat hij aan het begin van een veelbelovende carrière als fotojournalist. In zijn fotografie richt hij zich op onderbelichte onderwerpen gerelateerd aan het oude Sovjet-Unie en werkt hij veelal aan langlopende projecten.

Pavel Prokopchik, Zilveren Camera 2011, categorie buitenlands documentair (serie)

Pavel Prokopchik, Zilveren Camera 2011, categorie buitenlands documentair (serie)

Zijn winnende serie Apashka vertelt het verhaal van Ungurtas, een Kazachs dorp waar pelgrims naar afreizen om zich door Soefie Apashka te laten reinigen. Apashka is het Kazachse woord voor grootmoeder en de benaming van een vrouw in het dorp die bekend is om haar bijzondere rituelen. De beelden van Prokopchik zijn helder en bevatten krachtige roodtinten. Afwisselend houdt hij afstand of staat hij bovenop de mensen die hij fotografeert. De serie bevat expliciete beelden van een ritueel waarbij pelgrims worden overgoten met schapenbloed. Prokopchik slaagt erin het verhaal zo in beeld te brengen dat het niet sensationeel is. Zijn beelden getuigen van een zeker respect, oprechtheid en simpele schoonheid.

Ook de winnende beelden van Prokopchik verschillen als dag en nacht van de winnende serie van het vorige jaar. De serie documentair buitenland 2010 werd gewonnen door fotograaf Dirk Jan Visser met een persoonlijk levensverhaal van een jonge Irakees in Baghdad. Zijn beelden zijn zwart-wit en sluiten aan bij de klassieke journalistieke traditie. Een groot verschil qua beeldtaal met de kleurrijke, hedendaagse documentaire beelden van Pavel Prokopchik.

Geen iconische beelden


De wedstrijdwinnaars documentair binnenland en buitenland 2011 zijn zowel  qua thematiek als qua beeldtaal een welkome afwisseling voor de veelal behoudende keuze van de juryleden in andere categorieën en vaak saaie Nederlandse fotojournalistieke beelden. 

Willem Poelstra, Zilveren Camera 2010, categorie buitenlands documentair (serie)

Willem Poelstra, Zilveren Camera 2010, categorie buitenlands documentair (serie)

Binnen Nederland is de Zilveren Camera een belangrijke fotografieprijs, maar op internationaal niveau beperkt van waarde. Ook qua fotografie doen de winnaars zelden mee in de internationale arena. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de winnende foto’s van de World Press Photo, levert de Zilveren Camera ook niet vaak iconische beelden op. Beelden die door het merendeel van de Nederlandse bevolking zelfs jaren later worden herkend als de beelden van een bepaald jaar.

Als tentoonstelling is de Zilveren Camera behoudend. Echter de Zilveren Camera is een fotografieprijs die gaat over wat er in de Nederlandse maatschappij speelt en heeft daardoor voor Nederland een belangrijke functie. Het zet aan het denken en roept jaarlijks discussie en reacties op. Ondanks de vaak veilige keuzes van de jury, draagt de prijs dus toch bij aan het Nederlandse collectieve fotografische geheugen en is het een relevante fototentoonstelling die het bezoeken waard is.

 

Film / Films

Eenzijdig geschiedenisles

recensie: In the Land of Blood and Honey

.

Angelina Jolies ambitieuze regiedebuut is een hard oorlogsdrama waarin een onmogelijke liefde tijdens de Bosnische oorlog centraal staat. Maar wat aangrijpend zou moeten zijn, werkt juist averechts.

~

Voor een ambassadrice van de vluchtelingenorganisatie van de VN is het waarschijnlijk een logische keuze om politiek maatschappelijke discussies aan de kaak te stellen en hier een debuutfilm over te maken. Maar om je als buitenstaander te bemoeien met zulke gevoelige kwesties waarin etnische zuivering centraal staat, is wel erg gewaagd. Misschien iets te gewaagd, want al gauw vervalt In the Land of Blood and Honey in een stereotypering, die de kijker niet uitlegt waar de oorlog eigenlijk precies om draait.
 
Oorlog zonder drama
Op de vooravond van de Bosnische oorlog worden de Servische agent Danijel (Goran Kostić) en de Bosnische moslimkunstenares Ajla (Zana Marjanović) verliefd op elkaar in een bar die kort daarna wordt opgeblazen. Een paar maanden later wordt Ajla door Servische soldaten uit haar flat gehaald en met een groep vrouwen naar een kamp gebracht waar de Serviërs hun kwartier hebben opgeslagen. De commandant van het kamp blijkt Danijel te zijn. Hij behoedt vervolgens Ajla voor verkrachtingen en andere vernederingen door haar op te eisen als zijn eigendom. Al gauw krijgen de twee een relatie, maar deze blijft moeilijk in stand door de afschuwelijke gevechten en de tegenstrijdige opvattingen.

~

Terwijl Danijel midden in het gevecht zit en zich aan zijn vader, een nationalistische harde Servische generaal, moet bewijzen, is Ajla vrijwel passief in alles wat ze doet en laat. Vanwege zijn eigen tweestrijd komt Danijel menselijker over, maar zowel bij hem als bij Ajla is er weinig sprake van emotie of expressie. Ontroerende scènes moeten sterk worden aangedikt met een melodramatisch deuntje om het gevoel over te brengen. Dit alles gaat ten koste van de gepresenteerde realiteit.

Onduidelijkheid regeert

Al vanaf het begin wordt de toon van de film gezet: een zeer complexe geschiedenis wordt afgedaan in drie beknopte, slecht onderbouwde openingszinnen. De echte aanleiding voor de Bosnische oorlog wordt nooit echt duidelijk, omdat dit onderwerp alleen door Danijels vader kort en op een zeer subjectieve wijze wordt aangehaald. En omdat juist het kamp van Danijel de badguys vormt, is het voor de kijker en zelfs voor Ajla tot het einde van de film vrij onduidelijk waar de hele situatie om draait. Helaas leidt dit er toe dat In the Land of Blood and Honey ongeloofwaardig overkomt.

Eén ding moeten we Angelina Jolie wel nageven: ze kaart oorlogs-onderwerpen aan waar serieus over nagedacht moet worden. Naast de verkrachtingen, massamoorden en andere gruwelijkheden wordt nadrukkelijk de afwezigheid van een VN-ingreep onder de loep genomen. Op haar eigen wijze maakt Jolie een politiek statement, dat misschien wel heroïsch te noemen is. Maar dit streberige regiedebuut is helaas geen succesfilm.

Film / Films

Matte film met matte protagonist

recensie: Lena

.

In Lena duiken we in de wereld van een tiener die langzaam maar zeker haar kracht leert kennen. De ontwikkeling van de film zelf echter mist een krachtige uitwerking, waardoor de film net zo mat als zijn personage is.

Deze Nederlands-Belgische film is gemaakt door Christophe van Rompaey, oorspronkelijk een regisseur van tv-series, maar sinds Aanrijding in Moscou (2008) ook van speelfilms. Hij maakte Lena in Rotterdam aan de hand van een script van Mieke de Jong, die we kennen van Oorlogswinter en

~

In vergelijking met die film laat Lena kansen liggen. Daniels confronteerde met een onvergetelijke rol van Gabourey Sidibe het publiek met de volledige verwaarlozing van een dik kind en haar dromen in een onmogelijke sociale omgeving. In Lena worden we niet veel wijzer dan dat het hoofdpersonage (gespeeld door Emma Levie) een nogal vlak karakter heeft. Van Rompaey brengt Lena’s langzame emancipatie tot iemand die wel voor zichzelf kan zorgen, nogal slordig in beeld. Het indringende gevoel van iemand die een diepe transformatie doormaakt, ontbreekt.

Lena, dochter van een Poolse moeder, is een niet al te mooie meid van 17 jaar. Ze loopt stage in een kinderopvang en vindt haar ontspanning in lijndansen. Om net als haar vriendin seksueel actief te zijn laat ze zich gebruiken door jongens. Haar leven kent weinig liefde totdat ze Daan ontmoet. Ze is verliefd en krijgt dit voor de verandering ook eens terug. Omdat zij de commentaren op haar gewicht van haar moeder niet meer kan uitstaan, trekt ze bij Daan en zijn vader in.

Te weinig expliciet

~

De belofte die de opbouw aan het begin van de film doet, wordt niet ingelost. In plaats daarvan krijg je met terugwerkende kracht het gevoel dat er aan de expositie van het verhaal zelf iets mankeert. Lena is daarin te weinig expliciet en wordt kleurloos doordat een te duidelijk verhaal opgehangen wordt aan een oppervlakkige hoofdpersoon. Ze heeft problemen met haar moeder en vindt een nieuwe familie waar ze intrekt. De vaagheid van die situatie was een goede kans geweest om de film meer uit te diepen in de verwarring die emancipatie van het kind met zich meebrengt.

Het is jammer dat de film zijn eigen kracht niet echt weet te vinden, want er is genoeg interessant materiaal. Maar het voegt niet. Het bolle naakt van het meisje naast de tengere jongen wekt tedere sympathie op. De nogal vage gezinssituatie in het huis van Daan is op zichzelf interessant, maar wordt niet tot het beste effect ingezet. Lena is de protagonist van de film, maar de ontwikkeling van de rol van Emma Levie, die soms onverstaanbaar is, maakt de verwachtingen niet waar. In de opbouw zitten een aantal hiaten en de plot is uitermate teleurstellend. De film kan dan ook niet ontsnappen aan de kleurloosheid die hij zelf creëert: het blijft een matte film over een matte puber.

Film / Films

Legende van mystiek en verzonnen prestaties

recensie: Wavumba

.

‘Zij die naar vis ruiken’ is in het kiswahili niet een scheldnaam maar een mythische stam. Wavumba is een bijzondere film die naar de mythe is vernoemd en gemaakt is door de jonge regisseur Jeroen Van Velzen.

~

Van Velzen studeerde in 2009 af aan de Filmacademie in Amsterdam met een korte documentaire. Met zijn eerste lange film gaat hij terug naar een volksverhaal dat hem niet heeft losgelaten sinds zijn jeugd in Kenia. Hij volgt Masoud, een oude visser in zijn ambacht, een ambacht dat in Kenia mythische vormen heeft aangenomen. Masoud is de laatste Wavumba, mannen die tegelijkertijd vissers en sjamanen zijn. Op het heilige koraaleiland Wasini vist hij naar haaien. Daarbij gebruikt hij de krachten van geesten om in zijn kleine vissersbootje met blote handen een reuzenhaai te gaan vangen.

Mystiek en verzonnen verhalen

De film volgt ook de twintiger Juma die de helper is van Masoud. De oude visser is gehard door de lange jaren op zee en een oude zeurpiet jegens zijn hulpje die alles voor hem doet. De jonge Juma kan echter niet op tegen de legende en de lange ervaring van Masoud. Het zijn dan ook nogal wat onmenselijke prestaties van eigen hand die Masoud de kijker toevertrouwt. Opschepperige vissersverhalen van grote vangsten waar jonge mensen geen gevoel meer voor hebben. Voor Juma en Masoud rest echter vooral urenlang roeien op open zee, zonder er zeker van te zijn een vangst te doen. En Juma moet daarbij vooral zijn mond houden.

Het beeld dat Van Velzen schetst is de lijn tussen mystiek en verzonnen verhalen in een oeroud animistisch deel van Kenia. Een film die aan de ene kant de ongeloofwaardige wereld van Masoud wil laten ervaren en aan de andere kant afstand wil houden met een antropologische blik. Het is daarbij jammer dat de regisseur ervoor gekozen heeft om zelf voice-overs met uitleg over zijn eigen jeugd in Kenia te gebruiken. Die maken  de mystieke sfeer van de film kapot terwijl deze al zo overtuigend in beeld te ervaren is.

Goddelijke levensstijl

~

Al kijkend naar het kleine vissersbootje, midden op zee en in het absolute donker, dringt zich een diep respect voor de traditie van de Wavumba op. De laatste tocht van Masoud om zijn laatste grote haai te vangen is adembenemend. Met grote verwondering kijk je naar een stokoude man die in zijn gehavende shirt op blote voeten door koraal en anemonen heen banjert. Hij kijkt niet op of om als hij een octopus hardhandig van zijn armen moet afplukken. En dan roept hij er ook nog bij dat hij zich nu sterker voelt dan vroeger.

Wavumba is een film over uitstervende tradities en de strijd tussen oud en jong. Een wereld van kleurrijke mystiek waar de kijker net als Van Velzen naar gaat verlangen. Van Velzen heeft met succes een documentaire over mystiek gemaakt zonder de hoofdpersonen als curiositeit of exotisme weg te zetten. Hoe erg Masoud ook een oude praatjesmaker is, een oude man met verwrongen werkelijkheid, hij is ook een legende. Met de blik van een buitenstaander leeft hij een goddelijke levensstijl die in werkelijkheid echter keihard is.

Boeken / Fictie

Mooi geëngageerde poëzie

recensie: Robert Anker - In het westen, de laatste trans

Het ligt er dik bovenop: Robert Anker heeft met zijn nieuwe bundel In het westen, de laatste trans een boodschap voor de lezer. De westerse wereld met zijn schrale samenleving vol crises staat centraal.

Want er schort nogal wat aan die samenleving volgens Anker. Zo is er iets met de tijdsbeleving aan de hand. Ook is de rol van kunst en kennis binnen de maatschappij veranderd. Er is steeds minder politiek draagvlak voor het blijven investeren in kunst en onderwijs. Dit heeft allerlei negatieve gevolgen voor het beleven van het ‘werkelijke leven’ zoals Anker dat bedoelt, namelijk dat van de ziel en de medemenselijkheid.

Kunst en kennis verloochend

De toon wordt meteen gezet met het openingsgedicht getiteld ‘Het verwilderde westen’. Mensoorah en Jarvaï zijn met elkaar in gesprek over de wijze waarop het volk egoïstisch zijn eigen weg bewandelt, zonder oog te hebben voor de hun omringende wereld en de mensen die daarin leven. Mensoorah merkt op dat ook de kunst en de kennis verloochend worden en dat dit ten koste gaat van de ziel en van het werkelijke leven.

Ik zie het flakkerende koudvuur van de zelfhandhaving
De geblakerde schuttersputjes van de ego’s
De kapotgeschoten huizen der saamhorigheid
Zwervende commando’s van de eigenrichting
Kongsies voor een strooptocht naar het heil
Seksuele rooftocht, verkrachting van de liefde
Een verkoolde schouwburg, een smeulend schoolgebouw

Het is prachtig dat Anker al deze wezenlijke zaken wil bespreken in zijn bundel. Echt geëngageerde poëzie. De boodschap ligt er weliswaar erg dik bovenop, maar de wijze waarop hij die presenteert is zowel duidelijk als ludiek. Het gedicht ‘Lèpugikuh’ bijvoorbeeld is volledig Haags. Een Hagenees vertelt rechttoe rechtaan wat hij van al die ‘dichtâhrs’ vindt met al hun ‘kânkâhrvèhrsies’ over de ziel. Dat gedicht is ronduit briljant en erg grappig! Het illustreert hoe het volk de wezenlijke zaken steeds minder van belang vindt.

Stelling nemen in het mediatijdperk

Ook tijd speelt een belangrijke rol in de bundel. Het gedicht ‘Over de bron’ is een pleidooi voor leven in het nu. Het ‘raadsel van het heden’ moet weer aandacht krijgen. Het gedicht eindigt met een duidelijke stellingname.

Het is tijd voor kakelend gelijk, niet voor weifelende
Zachte dichters met hun harde noten weggedoken
Als ingekeerde monniken in een schuw convent.

Anker brengt dit zelf in praktijk met deze bundel. Zonder omhaal zegt hij wat hij van de hedendaagse samenleving vindt. Toch is het de vraag of de boodschap die hij heeft op deze manier het best tot zijn recht komt. Had Anker niet beter een ander medium dan een dichtbundel kunnen kiezen, als hij zijn mening luid en duidelijk hoorbaar onder ieders aandacht wil brengen?