Film / Films

Bijzonder experiment met vele filmstijlen

recensie: Shock Head Soul

.

Een bijzondere nieuwe Brits-Nederlandse productie gebruikt ongestoord verschillende filmstijlen om de wereld van een psychiatrisch patiënt na te bootsen. Shock Head Soul is een interessant filmisch experiment.

Is het een documentaire of een fictiefilm? Shock Head Soul gebruikt elk mogelijk middel om de psychose van de negentiende eeuwse advocaat Schreber in beeld te brengen. De vormvraag blijft tot het eind van de film in het midden hangen. Het sluit aan op het daadwerkelijke leven van Daniël Paul Schreber die in 1893 rechter wordt in Dresden en tien jaar later zijn eigen vrijheid als psychiatrisch patiënt bij hetzelfde hof verdedigd.

Psychotisch gedrag in repetitieve beelden

~

Shock Head Soul ensceneert de ziekte van Schreber aan de hand van diens eigen memoires, Denkwürdigkeiten eines Nervenkranken. Freud schreef er een bekende theorie over en zijn casus is nog steeds bekend onder psychiaters. Simon Powell, die met Bodysong uit 2003 een BAFTA won, probeert de memoires in filmvorm te gieten. Hij verwerkt met zijn mengvorm drie lagen in de film. De historische blik van hedendaagse psychiaters, het gedrag van de mens Schreber en een deel van de innerlijke wereld van de patiënt. Daarmee zien we de persoon zowel op metafysisch als gevoelsniveau, en dat is soms wel schakelen.

Hoewel het werken met drie realiteiten een opmerkelijke film oplevert, blijft de film afstandelijk. We kunnen natuurlijk niet in het hoofd van een schizofreen kijken, maar het beeld van hersenziekte in Shock Head Soul is toch niet zo indrukwekkend als het beeld dat de film Tarnation geeft. Daarin filmde hoofdpersoon Jonathan Caouette zijn eigen leven. Tarnation mondt uit in een chaotische montage van een psychotisch bestaan. Een indringende stijl die onder de huid gaat zitten en de kijker mede deelgenoot maakt van de ziektebeleving.

Andere realiteiten

~

Shock Head Soul is veel gestyleerder en maakt zowel dramatisch als documentair minder impact. Alle uitspraken van de toppsychiaters die worden aangevoerd liggen in elkaars lijn en vullen de gedramatiseerde beelden niet genoeg aan. Het is een aardige vondst om hedendaagse psychiaters in kostuums in de rechtszaal neer te zetten. Maar het wordt storend als de vragen van Schrebers vrouw direct door de psychiaters worden beantwoord als onderdeel van haar realiteit.

De ensceneringen van Schrebers psychotische gedrag worden repetitieve beelden die wel bij het ziektebeeld van Schreber passen, maar tegelijkertijd ook wel erg zwaar op de hand liggen. De animaties zijn beter getroffen als subtiele elementen die buiten de ‘normale’ realiteit liggen. De film geeft hiernaast een aardig tijdsbeeld over negentiende eeuwse psychiatrie door het prachtige camerawerk van Reinier van Brummelen. Toch kan dit niet verhelpen dat de film, zij het een bijzonder experiment, de explosiviteit van de originele memoires niet evenaart.

Kunst / Expo binnenland

Istanbul: de brug tussen twee werelden

recensie: Istanbul Modern

.

Al jarenlang ontwikkelt Istanbul zich als een brug tussen het Oosten en het Westen en wordt door cultuurwetenschappers beschreven als een ‘warming-up party’ waar talloze visies naast elkaar bestaan. De kunstenares Nilbar Güreþ speelt hier op in met haar videoperformances. Ondanks verschil in herkomst en identiteit wil ze juist benadrukken wat vrouwen met elkaar delen. In Uitkleden gaat de kunstenares gekleed in een burka-achtig gewaad, een typisch Oosters beeld waarmee moslimvrouwen in Europa vaak een doelwit van agressie worden. Al snel komt de toeschouwer erachter dat deze zogenaamde burka bestaat uit allemaal losse hoofddoekjes, die Güreþ stuk voor stuk afdoet terwijl ze een reeks namen opdreunt. Deze namen behoren toe aan vrouwen uit heel Europa die de kunstenares persoonlijk kent. Bij elke doek die ze afdoet, haalt ze als het ware een vooroordeel weg die op vrouwen worden geplakt. ‘Vrouwen vertegenwoordigen geen religieuze of nationalistische ideeën’, zegt Güreþ: ‘met of zonder hoofddoek – we vertegenwoordigen in de eerste plaats onszelf’.

Politieke spanningen

Hale Tenger, Beiroet (2005-2007)

Hale Tenger, Beiroet (2005-2007)

Hale Tenger laat de discriminatie die zij ervaart meespelen in haar werk. Ze wil zich niet in een cultureel hokje laten plaatsen en is zowel kritisch tegenover het Oosten als naar het Westen. Beiroet is een videoprojectie die de gevel van het hotel laat zien waarvoor Rafik Hariri in 2005 werd vermoord, ook al werd dit gebied bewaakt door de Verenigde Naties. Met dit verhaal in haar achterhoofd brengt ze een sterk contrast aan door enkel de zacht wapperende gordijnen weer te geven, met op de achtergrond een rustig gecomponeerde symfonie. Wat Tenger hiermee wil bereiken blijft open voor interpretatie. Geeft ze kritiek op de Westerse wereld? De nutteloosheid van oorlog? Of wil ze een ervaring creëren met deze eindeloze loop? De vrije interpretatie lijkt een betoog voor vrijheid van denken; niet alles hoeft te worden gespecificeerd, want iedereen heeft zijn eigen referentiekader en werkelijkheidsbeleving. Een dubbele boodschap die kritiek geeft op het (discriminerende) hokjes denken van deze tijd.

De hedendaagse beeldcultuur

Nilbar Güreþ, Uitkleden

Nilbar Güreþ, Uitkleden

Tegenwoordig zijn er veel verschillende beelden nodig om de aandacht van de massa te kunnen trekken. Kranten, reclames, televisie: er is een overvloed aan visuele stimuli. Voor kunstenaars kan dit als overdonderend worden beschouwd; is het nog mogelijk om origineel te zijn of val je weg in de massale visuele stroom? Ramazan Bayrakoðlu benadert deze situatie tegenovergesteld. Met ongbruikelijke materialen als zeefdrukinkt op plexiglas, verwerkt hij beelden uit de media geheel naar zijn eigen wensen. Dit is goed te zien bij het geëxposeerde kunstwerk Vuur. Bayrakoðlu heeft hiervoor zijn inspiratie waarschijnlijk gehaald uit een krantenfoto van een brandend huis. Er wordt niet alleen van genre gewisseld, het kunstwerk slaat ook een brug tussen lage en hoge kunst. Want zeg nou eerlijk, wie beschouwt foto’s uit de krant als hoogstaande kunstwerken? Bovendien benadrukt Vuur het vluchtige karakter van de postmoderne MTV-cultuur; het huis verdwijnt voor je ogen, het zakt bijna in elkaar. Maar toch zal het altijd blijven bestaan in zijn huidige opstelling, wat voor een fascinerend contrast zorgt. Bayrakoðlu is met zijn contrasterende, experimentele grensdoorbrekingen een kunstenaar om in de gaten te houden.

Istanbul als brug
Istanbul Modern weet op verschillende manieren, en vanuit nieuwe perspectieven, interessante vragen over identiteit op te roepen. Opvallend is het grote aantal vrouwelijke kunstenaressen – wat op zichzelf al een protest kan zijn tegen vooroordelen over de zogenaamde patriarchale cultuur uit het Oosten. Met uiteenlopende tentoonstellingsvormen worden actuele politieke discussies aangekaart. Museum Boijmans van Beuningen laat de toeschouwer met deze leerzame expositie beseffen hoe modern Istanbul tegenwoordig is, als een brug tussen twee werelden.

Muziek / Album

Avonturen in de achtertuin

recensie: Adventures In Your Own Backyard

Het vierde studioalbum van Patrick Watson en zijn band heet Adventures in Your Own Backyard. Dat is mede omdat het album grotendeels werd opgenomen in Watsons eigen studio. Bovenal is het de treffende titel voor twaalf aaibare, weelderige liedjes.

De liveoptredens van Watson en band worden veel geprezen. Afgelopen weekend, tijdens Motel Mozaïek in Rotterdam, demonstreerde de formatie dat nog maar eens. Watson gedraagt zich plezierig schizofreen op het podium: gevoelige zang in de liedjes wisselt hij af met geestige (en verhaspelde) terzijdes. De laatste jaren toerde de band intensief met de laatste twee albums. Voor het nieuwe album keerden ze terug naar thuisstad Montreal, om kleine verhalen te vertellen. Watson zegt hierover: “After seeing so much while travelling, it was exotic to come home and pay attention to the details of where we live.”

Rijke arrangementen

~

Het eerste nummer, “Lighthouse” begint onheilspellend zoals veel nummers op het vorige album Wooden Arms (2009). Halverwege slaat dat om en is het veilige, meer geruststellende geluid van het nieuwe album te horen. Watsons zang wordt ondersteund door rijke, gelaagde arrangementen. Ook in het tweede lied “Blackwind” gebeurt veel: Watsons stem en de begeleidende instrumenten nemen steeds nieuwe, onverwachte wendingen.

De fraaiste nummers zijn “Noisy Sunday” en het titellied “Adventures in Your Own Backyard”. Ingetogen liedjes waarin Watson zijn vaak rondfladderende zang goed beheerst. Ook het vrolijke “Into Giants” is onverslijtbaar, maar het beste nummer is toch “Words in the Fire”, een lied dat ontstond tijdens een avond bij het kampvuur. Het heeft het niveau van Watson sterkste werk, zoals “The Great Escape” en “Slip Into Your Skin” van Close to Paradise (2006) en “Man Like You” dat op Wooden Arms staat.

Sierlijk met een lieve boodschap
Hoewel de thematiek van de liedjes steeds klein en dichtbij is, is de instrumentatie groots en barrok. Soms is het als luisteraar moeilijk beslissen waar te luisteren. Al vaker maakten Watson en zijn band gebruik van curieuze instrumenten. (Voor Wooden Arms ‘bespeelden’ ze een fiets.) Ook op Adventures in Your Own Backyard horen we curiositeiten zoals een marimba van glas. Maar volgens Watson is er minder experiment dan op de eerdere albums: “We wanted something that was simple, not like pop simple, but graceful.” Dat is bijzonder goed gelukt. Het is een cd vol liedjes met kleine, bescheiden teksten, begeleid door overdadige arrangementen. Sierlijke muziek met een lieve boodschap.

Live in Nederland:
28 april 2012, Melkweg, Amsterdam

8WEEKLY MediaPlayer
Theater / Achtergrond
special: Tweetakt

Voor elk wat wils in Utrecht

Een vijftigtal uitgelaten pubers verdringt zich voor de bar in de zonnige Italiaanse kas op de Neude in Utrecht. Ze gaan zo Bonte Avond van Bodybuilders van het Ro Theater bekijken op het Tweetaktfestival. Dit is een leuk uitje. Het is maandagochtend en van alle kanten stromen klassen het festivalterrein op. Steeds meer scholen weten de weg naar het grootste jeugdpodiumkunstenfestival van Nederland te vinden. Niet zo gek, want behalve de pareltjes van het Nederlandse en Vlaamse jeugdtheater, vind je ook een (inter)nationale programmering op het gebied van dans, games en muziek.

Bonte Avond van Bodybuilders van het Ro Theater bekijken op het Tweetaktfestival. Dit is een leuk uitje. Het is maandagochtend en van alle kanten stromen klassen het festivalterrein op. Steeds meer scholen weten de weg naar het grootste jeugdpodiumkunstenfestival van Nederland te vinden. Niet zo gek, want behalve de pareltjes van het Nederlandse en Vlaamse jeugdtheater, vind je ook een (inter)nationale programmering op het gebied van dans, games en muziek.

Lees hier de andere verslagen over het Tweetaktfestival: De muzikale doorsnede van Tweetakt | Afwisselend programma biedt voor elk wat wils | Tweetakt zondag 1 april

Lees hier de recensies: Het Filiaal – HUIS | Phi Nguyen – Koken voor de doden | hetveem theater – A Talk | HKU en Jakop Ahlbom – Games without Frontiers

Het Tweetaktfestival wordt voor alweer het tiende jaar georganiseerd en het groeit nog steeds. Het is dan ook niet te missen als je door Utrecht loopt, uit alle theaters en het festivalterrein, maar ook vanuit de randen van de stad klinken de geluiden van een bruisend Tweetakt.

Theater
Op toneelgebied is er voor elk wat wils: de jongste kinderen kunnen genieten van Harig Hondje, KEIK, Alles, Gezocht: konijn en De Grote Reis; Sanne van Rijn maakt met derdejaars acteerstudenten van de hku een voostelling voor kinderen van acht jaar en ouder: Wat wij maken. Voor jongeren, maar niet alleen voor hen, maakte Jetse Batelaan dit jaar twee voorstellingen bij het Ro Theater: Reuzen, een monumentaal sprookje, en Bonte Avond van Bodybuilders, met negen kickboksers uit Rotterdam-Zuid, die beide op Tweetakt te zien zijn.

Muziek
Er spelen verschillende bands in het festivalcentrum op het Neude. Muziek is ook een belangrijk onderdeel van theatervoorstellingen, zoals bij Contact Gonzo of in de stukken van de Antwerpse Zonzo Compagnie en Inne Goris.

Er worden dit jaar voor het eerst ook kleine concerten voor kinderen en jongeren gegeven in de theaterzaal, bijvoorbeeld door Lucky Fonz III. In de grote zaal van de Stadsschouwburg vindt het concert van Jungle by Night plaats; de negenkoppige jongensband en het Jong Nederlands Blazers Ensemble spelen samen op het podium.

Dans
Dit jaar zijn er veel nieuwe jeugddansvoorstellingen van jonge choreografen te zien, zoals het tweeluik Is the body the medium of dance? – Other parts van Vanilton Lakka. Hij is een Braziliaanse choreograaf die inmiddels overal ter wereld te zien is. Gonzopsh, van het underground-danscollectief Contact Gonzo uit Japan, gaat tijdens Tweetakt in Nederlandse première. Ze hebben deze voorstelling gemaakt in samenwerking met de beatboxer Gulpepsh.

Games
Op het festivalterrein zijn de nieuwste interactieve games te spelen, die speciaal voor festivals zijn ontworpen. Zo kun je bij Nootcentrale van Stichting Polly in een korte tijd je eigen videoclip maken. Bij Roomracers van Lieven van Velthoven bouw je van willekeurige spullen je eigen racebaan en bij Johann Sebastian Joust van Die Gute Fabrik, speel je tikkertje op de muziek van J.S. Bach.

De keuze is groot. In alle disciplines is er een overweldigend aanbod voor alle leeftijden. Het mooie is dat de leeftijdsindicatie bij veel dans– en theatervoorstellingen gemakkelijk weggelaten kan worden. Een universeel thema, op een sterke en integere manier uitgewerkt, overstijgt immers alle leeftijdscategorieën.

Lees hieronder de recensies.

Een intieme voorstelling
Het Filiaal – HUIS
Gezien op 26 maart 2012 – Zocherplantsoen, Utrecht

Foto: Joris van Bennekom

Foto: Joris van Bennekom

‘Nog twee kinderen naar boven, en jullie drie mogen met je benen onder het bad gaan zitten.’ Het publiek, dat deze ochtend uit vijfentwintig achtjarigen en een meester bestaat, krijgt een plek toegewezen aan de rand van het houten huis. Binnen zit een man met een lange onderbroek aan in bad. Het is zijn tijd, hij is klaar met leven. Maar ja, hoe neem je nu afscheid, hoe moet je doodgaan? De oude man (Ron van Lente) moet nog een paar dingen afhandelen voordat hij definitief kan gaan. Een brief voor de instanties en (‘schrijf mij maar uit’) poëzie voor de meisjes schrijven, de katten eten geven en de trein op zijn modelspoorbaan nog een keer laten rijden. Dan is hij er klaar voor, maar durft hij ineens niet meer. Wat nu?

HUIS is een intieme voorstelling. Als stiekeme gluurders kijkt het publiek naar de laatste momenten van de oude man. Hij woont in een huis waar de tijd heeft stilgestaan. Het hijgen, het zweten en de geur van de aftershave van de man ervaart het publiek van heel dichtbij. Het Filiaal heeft met dit thema en de prachtige vormgeving van het huis raak geschoten: de universele angst om dood te gaan past prachtig in het tijdloze decor en de lichte, maar ook ontroerende toon is precies de juiste. De keuze om de kinderen rondom het toneel te laten zitten en zo onderdeel van de voorstelling te maken, is niet alleen een praktische, maar ook een inhoudelijke: de jeugd en de ouderdom zijn zo angstig dicht bij elkaar en dat het leven eindig is, is wel heel voelbaar op deze manier.

De kinderen lachen het meest om het clowneske gedrag van de oude man. Hij valt met zijn gezicht in de badkuip, giet de boel nat en komt met zijn hand in een muizenval: hilarisch. Toch worden ook de momenten van ontroering mee naar huis genomen. Het moment waarop de dood, toch nog onverwacht, de man komt halen, en hij met opblaasvleugeltjes naar de andere wereld vliegt, dat vergeet je niet snel, of je nu jong of oud bent.

Terug naar boven

Een dappere poging
Koken voor de doden – Phi Nguyen
Gezien op 26 maart 2012 – Theater Kikker, Utrecht

Foto: Guy Sonnen

Foto: Guy Sonnen

Speciaal voor Tweetakt maakte Phi Nguyen deze voorstelling voor kinderen van 13 jaar en ouder. Hij wist al snel dat hij een (hypothetische) voorstelling over het overlijden van zijn broer wilde maken. Volgens Vietnamees gebruik koken de mensen eten voor de doden. Ook tijdens deze voorstelling worden de doden uitgenodigd om aan tafel plaats te nemen: ‘Het altaar staat klaar, er wordt voor u gekookt.’ Nguyen is niet alleen. Zijn vrienden Rianne, Guy en Anne-Fé zijn er, en ook zijn vader. Omdat hij gewoon wil ‘zijn’ op het toneel. Hier wil hij contact maken en eten met de doden, met zijn vrienden, met het publiek.

Het idee is mooi, en Nguyen heeft een ontwapenende, lichte manier van spelen. Hij richt zich voortdurend tot het publiek; het licht is aan en het publiek zou zo kunnen antwoorden. De anderen lijken toevallige handelingen uit te voeren: Anne-Fé beschildert de achterwand, Rianne kookt mee met Nguyen, Guy maakt oosterse vechtbewegingen.

In eerste instantie maakt dat nieuwsgierig, deze vorm van anti-theater. Niets lijkt te zijn vastgelegd.

Naarmate de voorstelling vordert, verwacht je dat elementen in elkaar gaan grijpen, dat de aangekondigde uitbarsting plaatsvindt, dat er conflict ontstaat, maar dat gebeurt allemaal niet. Daardoor beklijft zelfs het verhaal over Nguyens broer niet echt. (Zijn broer is op dezelfde dag als Michael Jackson gestorven en is dus ondergesneeuwd in het mediageweld omtrent de dood van Jackson.) Er zijn te veel momenten die ongrijpbaar zijn en dus afleiden van dat wat Nguyen ons eigenlijk wil vertellen. Waarom moet de achterwand grijs geschilderd worden? Wat is de functie van de anderen op het podium, (behalve dan dat ze er ‘zijn’?), waarom komen de vriendinnen Anne-Fé en Rianne met een draak van papier op en gaan ze gelijk weer af? Koken voor de doden is een dappere poging op zoek naar een nieuwe vorm van theater, maar de uitwerking is een toevallige, vluchtige ontmoeting in plaats van een aangrijpend samenzijn.

Terug naar boven

Live soundbites van het alledaagse leven
hetveem theater – A Talk
Gezien op 28 maart 2012 – Akademietheater, Utrecht

Foto: Oliver Paul

Foto: Oliver Paul

Twee vrouwen en een lullige kamerplant zijn de ingrediënten van de mimisch sterke voorstelling A Talk. Het alledaagse gesprek is – zoals de titel al doet vermoeden – het thema van de voorstelling. Jolika Sudermann en Alma Söderberg hebben deze doodgewone bezigheid echter wel heel bijzonder verpakt.

Een gesprek tussen twee mensen bestaat uit meer dan woorden alleen. Non-verbale communicatie, intonaties en hoe woorden en zinnen ritmes en melodieën maken zijn net zo belangrijk om een boodschap over te brengen. Op het muzikale aspect van praten wordt in deze voorstelling de nadruk gelegd. En dat blijkt net zo betekenisvol als het daadwerkelijk uitspreken van klanken.

In ritmes wordt uitgedrukt hoe we meestal met elkaar praten. Flarden van gesprekken en gebaren maken duidelijk hoe we keuvelen over vakantie, het weer, voetbal en gevoelens. Daarbij worden clichés niet uit de weg gegaan. Het praten om het praten; het praten om maar geen stiltes te laten vallen; het praten over koetjes en kalfjes.

De Duitse Sudermann en de Zweedse Söderberg beheersen de ritmes als op elkaar ingespeelde acrobaten. Ze spelen de voorstelling in stereo en vormen samen een duet van klanken. In ons eentje kunnen we immers geen gesprek voeren. Ze zijn zo goed op elkaar ingespeeld dat al hun zuchten en intonaties met elkaar samenvallen.

Deze dames vormen al enige tijd een duo. Ze ontmoetten elkaar op de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, waar Sudermann de mime-opleiding volgt en Söderberg op de choreografieafdeling studeert. In 2008 maken ze samen de korte voorstelling Freedom of Speech die ze opvoeren op het Over het IJ Festival en met een Europese tour afsluiten. De samenwerking smaakt naar meer en heeft nu dus geresulteerd in de internationale hit A Talk: een voorstelling voor iedereen die het praten moe is, want A Talk is allesbehalve een gewoon gesprek.

Terug naar boven

Around in circles
HKU en Jakop Ahlbom – Games without Frontiers
Gezien op 28 maart 2012 – Akademietheater, Utrecht

Foto: Igor Corbeau

Foto: Igor Corbeau

Hard licht, wit decor, discobollen, oude new wave en pophits van Depeche Mode en Alphaville: we stappen terug in de jaren tachtig. Zeven studenten aan de acteursopleiding aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht hadden het lef om Jakop Ahlbom te vragen voor hun afstudeervoorstelling. De rest is geschiedenis en hier staan ze dan. Mooi te zijn en eightiesmuziek te zingen.

De zeven spelers zitten naast elkaar op het podium. Niks bijzonders, ware het niet dat ze geheel verpakt zijn in plastic. Wanneer ze ontsnappen uit hun plastic bubbel, zoeken ze een voor een een plaats op in de ruimte. Allen zitten ze alleen en eenzaam op het podium. Ze vragen aandacht van elkaar en van het publiek op verschillende manieren, maar niemand lijkt echt contact te maken. Na een mislukt verjaardagsfeestje (‘It’s my party and I’ll cry if I want to!’) begint de voorstelling de vorm aan te nemen die de performances van Jakop Ahlbom zo herkenbaar maken.

Jakop Ahlbom, afkomstig uit Zweden, heeft een mime-achtergrond. Dat is te zien aan zijn voorstellingen, die erg fysiek zijn. Als toeschouwer word je vaak verrast door de absurdistische sfeer, die zowel naargeestig als humoristisch aan kan doen. Dit wordt deels bewerkstelligd door alle theatrale elementen (muziek, decor, verhaal, spel), maar voornamelijk door het gebruik van illusionisme. Ook in Games without Frontiers verdwijnen mensen op miraculeuze wijze en beginnen objecten spontaan te bewegen.

Het opvallende toneelbeeld is krachtig, zoals we van Ahlbom gewend zijn. Grote, witte bollen hangen in de ruimte. Een cleane ruimte, waar rare dingen in gebeuren. De spelers bevinden zich telkens om de beurt in een bizarre positie of aparte situatie, terwijl in de tussentijd alle hits van de jaren tachtig – live gezongen – voorbij komen. Ze geven het op om zich te onderscheiden en smelten samen tot een uniforme persoonlijkheid, die de vorm heeft van een kaal, eng mannetje. Het stuk eindigt ten slotte in een grande finale.

Met Games without Frontiers maakt Ahlbom zijn reputatie als rauwe goochelaar van de theaterwereld waar. Met prima HKU konijnen.

Terug naar boven

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Fictie

Dingen zoals ze zijn, hoe erg ook

recensie: Luuk Gruwez - Wijvenheide

Het is niet alleen vanwege de lekkere klank dat de nieuwe dichtbundel van Luuk Gruwez (1953) Wijvenheide heet: de dichter leeft zich opvallend vaak, en soms letterlijk, in vrouwen in. Dat levert vermoedelijk net even andere gezichtspunten op dan wanneer hij het geslachtelijk uitsluitend dicht bij huis had gezocht.

Wijvenheide is een naar het Vlaamse dorp Wijve genoemd natuurgebied. ‘Daar strijken karekieten neer’ en ‘de zilverreiger broedt er op een spiegelei’ – een poets die alleen de mens hem gebakken kan hebben. Het titelgedicht is lang niet het enige gedicht dat aan iemand is opgedragen. ‘ALS’ (de spierziekte) is een in memoriam; ‘Elders slapen’ is dat voor een dichter die zichzelf heeft opgehangen.

Woede en verzet

De bundel bevat voor het merendeel gedichten die om een aanleiding zijn geschreven; achter in de bundel worden die aanleidingen behulpzaam uit de doeken gedaan. Gruwez smeedt zijn ‘gelegenheidsgedichten’ aaneen binnen betekenisvolle verbanden. Vrouwenfiguren én de dood (of andere vormen van ledigheid) voeren opvallend de boventoon, vaak ook nog in combinatie met elkaar.

Toch ontbreekt een elegische toon: tussen de dichtregels klinkt eerder woede en verzet door dan verdriet en berusting. Binnen de regels bepaalt een zekere hardheid vaak de toon, zonder dat in onomwonden sarcasme wordt vervallen. Slechts enkele gedichten, zoals ‘Narcissus revisited’, hebben op de ik betrekking: die was ooit

een knappe knapenkop. Akkoord, charismaloos,
maar voer voor oude kinderschenders,
trofee en vloek voor wie mij uitverkoos.

Maar nu:

Zie mij hier zitten, ouder dan mijn doden:
de ronde kin al tot verdubbeling geneigd,
mijn honger naar de eeuwigheid herleid
tot drie, vier dagen. Nog net niet helemaal berooid.

Grimmig


De manier van formuleren suggereert misschien weinig terneergeslagenheid, maar dat voorkomt dat de bundel in zwartgalligheid wegzakt. Niettemin is in de hele bundel een grimmige dichter aan het woord. In feite lijkt Gruwez verward en beschaamd over het overal en nergens vigerende kwaad (‘Ventje van twaalf, van goeden huize, heel beleefd,/ heel bedeesd, mept binnenshuis zijn kleine zusje dood’). Hij probeert er dichterlijk, dus vergeefs, iets van te begrijpen. Daarbij ridiculiseert hij niet zomaar uit onvrede. Dat klinkt in ‘Oma’s metafysica’, waarin Gruwez zijn eerste vrouwspersoon opvoert, aldus: ‘Zij drinkt white spirit uit een soepterrine, slurpt/ cyaankali met een rietje’. De dood sluipt de slotregel binnen, al is het via een woordspeling: ‘Maar het is heerlijk om haar op te hemelen.’

Andere vrouwen treden op in ‘Brief naar nergens’, naar een ook in de bundel opgenomen schilderij van Maud Sumner, die de dood van haar hartsvriendin nauwelijks te boven kwam. In het trieste ‘Zuster maan’, waarin de zus van de ik ‘in een madammenjurk van Pierre Cardin/ onder de intercity tussen Gent en Kortrijk liep’. Moeder is in het schrijnende ‘Moedermuseum’ in feite in een verpleeginrichting beland. De dichter verplaatst zich letterlijk in een zeemansvrouw uit Ithaca of uit Zeebrugge en in de indiaanse vrouw die met haar dood de dood van de taal Eyak bezegelde. Ook in ‘De Broekelzen’, een natuurreservaat, ontbreken vrouw en dood niet: ‘Ieder moeras is een moederschoot (…) / Daaronder het allerdiepste moeras,/ moeras der moerassen, schoot/ der schoten. Doodsimpele dood.’ En er is dood alom waar honderden varkens in een brand omkomen, en nog veel meer op de militaire begraafplaats die herinnert aan de honderden geallieerden die sneuvelden tijdens een slachtpartij in 1917.

Diepe indruk


Wijvenheide telt een enkel minder geslaagd gedicht, zoals ‘De snor van Flaubert’. Maar het merendeel maakt diepe indruk. Gek genoeg laat het de lezer niet in complete somberheid achter. Eigenlijk stelt Gruwez alleen maar weer eens vast dat de dingen nu eenmaal zijn zoals ze zijn.

Boeken / Non-fictie

Voer voor idealisten

recensie: Thierry Baudet en Michiel Visser (redactie) - Revolutionair verval

Het conservatisme heeft in Nederland altijd een opmerkelijk kleine rol gespeeld. Al te vaak wordt het gedefinieerd als starre behoudzucht. Dat dit zowel onjuist als betreurenswaardig is, wordt bewezen door de bundel Revolutionair verval. Deze toont de rijkheid van de conservatieve traditie.

Onder de redactie van Thierry Baudet en Michiel Visser hebben meer en minder bekende schrijvers – onder andere Dalrymple, Scruton, Hartmans – achttien uiteenlopende denkers uit de achttiende en negentiende eeuw geportretteerd. In 2010 volgden Baudet en Visser al hetzelfde succesvolle procedé in Conservatieve vooruitgang, waarin zij portretten van twintigste-eeuwse denkers bundelden. In beide bundels is de gedeelde grond het conservatisme. De traditie van conservatief denken blijkt goed voer voor idealisten en sowieso voor eenieder die vandaag de dag over politiek en cultuur nadenkt, omdat het actuele ideeën op een verrassende en soms zelfs ontwrichtende manier reflecteert.

De goede kant van het conservatisme

In hun ’ten geleide’ benadrukken Baudet en Visser wijselijk dat conservatief niet tegenover progressief staat, maar tegenover revolutionair. Hoe kan iemand immers tegen vooruitgang zijn? Zij stellen dat een belangrijk verschil tussen het conservatisme en die andere twee grote ideologieën, het liberalisme en het socialisme, is dat het conservatisme uitgaat van een pessimistischer mensbeeld. Dit lijkt juist, zolang we het hedendaagse optimistische Amerikaanse conservatisme buiten beschouwing laten. De klassieke conservatief acht mens en samenleving weliswaar verbeterbaar (met moeite), maar allerminst te perfectioneren:

Conservatieven wijzen op dat [menselijk] tekort, en zoeken naar manieren om de nadruk op individualisme enerzijds, en staatsmacht anderzijds, te temperen ten gunste van sociale, gemeenschappelijke waarden en instituties,zonder welke de staatsmacht in hun ogen ontspoort, de vrije markt corrumpeert, en het individu een betekenisloze abstractie blijft.

Deze stelling van de samenstellers toont het conservatisme van zijn goede kant. Natuurlijk is het vaak zo geweest dat geprivilegieerden hun betere positie legitimeerden door zich te beroepen op het conservatieve denken (en dit aldus te misbruiken). Evenzo is het conservatisme het denken van de matiging, van de ‘common sense’ en de rem op de soms al te onstuimige geschiedenis. Wanneer de samenleving te veel verwacht van de mens en diens rationele vermogens, dan waarschuwt de conservatief in de trant van Edmund Burke, de esthetisch begenadigde ‘conservatismevader’:

Politics ought to be adjusted, not to human reasonings, but to human nature, of which the human nature is but a part, and by no means the greatest part.

Chymistry versus stupidity

Het conservatisme verzet zich dan ook tegen, in David Humes frase, ‘philosophical chymistry’; het van de realiteit losgezongen denken. Zo betwistte de grote Samuel Johnson het in het abstracte denken – en in onze tijd! – als zaligmakend gepresenteerde ethos dat de mens het geluk moest najagen. Alsof dat bereikbaar is wanneer je ernaar op zoek gaat: ‘Wat is geluk? Waar vindt men dat?’

Veel van de geportretteerde conservatieven waarschuwen dat wanneer alles wordt afgeschaft wat niet logisch-rationeel valt te beargumenteren, het leven kleurloos en de maatschappij atomistisch wordt – en bovendien zijn dan alle buffers tegen de barbarij weggedacht. We dienen te onthouden dat, paradoxaal genoeg, preliberale waarden noodzakelijk zijn voor het voortbestaan van de liberale samenleving.

Bij veel van de Britse denkers die in de bundel worden besproken, komt het ‘probleem van het conservatisme’ aan de orde, namelijk dat de preliberale waarde, de traditie of het vooroordeel niet moeten worden benoemd. Want eenmaal gearticuleerd staat het automatisch ter discussie. Dit verleidde Walter Bagehot tot de bewering dat een volk dat in politieke vrijheid wil blijven leven, maar beter kan beschikken over één bepaalde eigenschap: ‘stupidity’. De notoir revolutionaire Fransen denken te veel na. Het Engelse volk daarentegen

blinkt uit in real sound stupidity. Het is zo dom (en daarmee wijs), dat het de common sense meer vertrouwt dan de consistentegevolgtrekkingen van het abstracte denken.

Om in te grasduinen

Onvermijdelijk is de ene bijdrage interessanter dan de ander, maar ook de mindere stukken zijn lezenswaardig. In een prettige mix wordt het conservatisme van de bekende denkers afgewisseld met (in Nederland) minder bekende figuren als Hugues Félicité Robert de Lamennais en August Wilhelm Rehberg. Overigens worden ook de Nederlandse anti-revolutionairen Guillaume Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper behandeld.

Dit is een heerlijk boek om in te grasduinen. Op momenten krijgt de lezer het gevoel dat iedere nieuwe pagina een inspirerend idee kan brengen. Dat deze frisheid kan bestaan komt, nogmaals, doordat de conservatieve traditie in Nederland is veronachtzaamd. Revolutionair verval toont dat Alexander Popes domzinnige ‘Whatever is, is right’, in geen geval mag worden toegeschreven aan de echte conservatieve denkers. Want die zijn soms dwaas, soms eng-autoritair, maar evenzo vaak wijs en origineel.

Boeken / Achtergrond
special: C'est la nuit des livres: Boekennacht 2012

C’est la nuit des livres: Boekennacht 2012

De Boekennacht van Amsterdam: een jaarlijks smörgasbord van uiteenlopende literaire opvattingen, oogpunten, meningen, stijlen en interesses. Een diversiteit die tijdens de editie van dit jaar wat de bezoekers betreft ietwat ver te zoeken was.

De Boekennacht 2012 werd 13 april jongstleden geopend op een koud en regenachtig Spui. Het is half acht en op het terras van café Hoppe, aan de overkant, is een rumoerige menigte aan de vrijdagavondborrel bezig. Nadat de nacht officieel geopend is door Maarten Asscher, directeur van Athenaeum Boekhandel, draagt stadsdichter Menno Wigman enkele gedichten voor (gelukkig voor hem op een overdekt podium). Ze hebben allemaal te maken met ‘geluk’, het thema van deze Boekennacht.

Het is de vierde editie alweer: de eerste werd georganiseerd in 2009, het jaar waarin Amsterdam de Wereldboekenstad was, en inmiddels is de Boekennacht uitgegroeid tot een jaarlijks terugkerend evenement. Het lijkt wel een beetje op een literair festival, met het grote aantal boekhandels, uitgeverijen en horecagelegenheden rond het Spui dat meedoet. Van Athenaeum en het American Book Center, tot de Groene Amsterdammer en uitgeverij Bas Lubberhuizen en cafés Luxembourg en de Zwart, allemaal organiseren ze lezingen, performances of salons.

(Geen) geluk
Eén van de standjes op het Spui wordt bemand door vrijwilligers, die folders uitdelen en aan voorbijgangers uitleggen wat er vanavond gaande is. ‘C’est la nuit des livres, la bonheur est la thème,’ legt een oudere meneer in een Boekennacht-shirt aan een stel Franse toeristen uit. Waar is ’t Lieverdje, willen twee jongens van een jaar of zestien weten terwijl ze amper twee meter van het betreffende standbeeldje staan. De meneer spreekt ze quasi-bestraffend toe. Jongens toch!

Een kwartiertje later, in boekhandel Pegasus op het Singel, staat de kleine winkel vol met mensen met een interesse in Rusland en Oost-Europa, de specialiteit van Pegasus. Ad van Lit houdt een praatje over de geïsoleerde Mennonietengemeenschap in een uithoek van Siberië waar hij een klein jaar woonde. Zijn verblijf daar leidde tot een mooi fotoboek, Geen Geluk / Kein Glück: Mennonieten in Siberië. Van Lit is een begenadigd verteller en hij vertelt een fascinerend verhaal, maar behalve dan dat de naam van het bewuste dorpje, Neöedatsjino, ‘geen geluk’ betekent heeft het geheel weinig te maken met (on)geluk.

Na Van Lit is Herman Vuijsje aan de beurt, die vertelt over zijn boek Op weg naar Vladivostok: Achter Russische façades. Eigenlijk heeft hij te veel te vertellen voor de krap tien minuten die hij krijgt, waarin hij de geluksmomenten in zijn zeven weken durende reis door Rusland aanstipt. Het publiek (vooral iets ouder, wit en grachtengordelig) is duidelijk niet op z’n mondje gevallen, en er komt een stevige discussie op gang over de relatieve deugden van het Russische spoorwegstelsel en of er meer te beleven valt in straten genoemd naar danwel Marx of Lenin

Literair over en weer
Dan terug naar het Spui, waar het om een uur of half negen nog steeds niet erg druk is. Op de vrijdagse Boekenmarkt, die voor de gelegenheid tot laat open is, is een literaire quiz gaande die vooral gevolgd wordt door de deelnemers, plus een handjevol toeschouwers. Het lijkt alsof de voorbijgangers niet helemaal doorhebben dat er iets aan de hand is, of wat het precies is. Helaas wil het weer ook nog steeds niet meewerken.

In het souterrain van het hoofdkwartier van de Groene Amsterdammer is een literaire salon georganiseerd, waar een discussie gaande is tussen Menno Wigman en Kees ’t Hart. In hoeverre is het werk van Wigman politiek getint, en hoe direct is de lijn tussen de ik-persoon in zijn gedichten en de dichter zelf? Naar goed literair gebruik is hier natuurlijk geen eenduidig antwoord op te geven, maar interessant is het wel.

Na Menno Wigman neemt Maartje Wortel plaats, die vertelt over haar eerste roman Half mens. Wortel heeft de opleiding Beeld en Taal aan de Rietveldacademie gedaan, wat mede heeft bijgedragen aan haar filmische manier van schrijven. De inzet is om een gedachte om te zetten naar beeld, en dan niet te veel in te vullen of uit te leggen, maar vooral de lezer zelf aan het werk te zetten. ’t Hart weet veel uit haar te trekken, maar omdat Wortel en hij elkaar kennen krijgt de discussie trekjes van  een gesprek tussen bijvoorbeeld een oudere professor en een succesvolle student. Voor het publiek is het lichtelijk saai om daar toeschouwer van te zijn. Over dat publiek gesproken: ook hier weer oudere, welvarende types, gecombineerd met hippe studenten.

De harde kern
Aan het eind van de avond is het op naar Athenaeum Boekhandel op het Spui, waar Paulien Cornelisse voorleest uit haar nieuwe boek En dan nog iets. Haar grappige, lichtvoetig-maar-serieuze-taalkundige-tendensen-signalerende optreden is een fijne afsluiter. Cornelisse is een grote naam, maar ook hier geen echte topdrukte.

Op deze editie van de Boekennacht lijkt vooral de harde literaire kern van Amsterdam af te zijn gekomen, en dat is jammer voor de diversiteit en voor iedereen die van (discussies over) boeken houdt maar dit jaar heeft overgeslagen. Of het nou aan het weer lag, of aan het thema – ‘geluk’ is misschien te vaag, dan waren ‘de roes’ (2010) of ‘de ontdekking’ (2011) beter – spijtig is het dat niet meer lezers hun weg naar het Spui hebben gevonden.

De twee jongens die eerder op de avond naar ’t Lieverdje op zoek waren duiken tijdens Cornelisse’s optreden in Athenaeum weer op. Wel als het al bijna afgelopen is. Maar toch: kansen voor volgend jaar.

Boekennacht 2012 • 13 april 2012 • Amsterdam

Film / Films

Gothic rocker jaagt op een nazi

recensie: This Must Be The Place

.

Wat zou schrijver en regisseur Paolo Sorrentino bij het bedenken van This Must Be The Place gedacht hebben? Wat zou de mysterieuze introverte Robert Smith van The Cure de rest van de dag doen als hij geen melancholische rockmuziek maakt? Je moet het hem nageven: een timide rockster met een uitgesproken uiterlijk levert een komisch filmpersonage op.

~

Artiest in ruste Cheyenne (Sean Penn) slijt zijn dagen thuis in Ierland in een onderbroek, hangt samen met een jeugdige emodame rond in een winkelcentrum en speelt met zijn vrouw squash in het nog nooit met water gevulde zwembad in de tuin. Cheyenne is een vreemd figuur. Hij praat op fluistertoon, sleept overal zijn reiskoffer mee en deelt ongevraagd zijn levensvisie met vreemden. Dan gaat de film opeens een andere kant op: Cheyenne verlaat Ierland om in Amerika op zoek te gaan naar een Nazibeul die zijn joodse vader heeft gemarteld in een concentratiekamp.

Melancholische reputatie

This Must Be The Place bestaat uit een verzameling sketches waarin de excentrieke Cheyenne zonder duidelijke aanleiding belandt. Dit levert treffende subtiele maar zwarte humor op. Zo hebben twee fans, na het luisteren van de depressieve muziek van Cheyenne, zelfmoord gepleegd. Het is dan ook onbegrijpelijk waarom de toon plotseling serieus wordt en regisseur Paolo Sorrentino (

~

Visueel is het prachtig. De constant bewegende camera en de muziek van David Byrne (frontman van Talking Heads) werkt hypnotiserend. Maar het verhaal loopt richting het eind niet meer synchroon met de komische dromerige toon waar het mee begon. Wat overblijft is een verzameling mooie shots en een paar geslaagde scènes. This Must Be The Place is daarmee duidelijk niet in balans.

Il divo
Dit doet denken aan de vorige film van de Italiaan, Il divo. Ook hier was sprake van een onbalans. De pakkende muziek en de prachtige shots voerden de boventoon, maar zonder inhoudelijke kennis van de Italiaanse politiek was het een moeilijk te volgen verhaal. In This Must Be The Place maakt Sorrentino het ons niet makkelijk. Maar wie goed kijkt ziet subtiele humor, een weergaloze Penn en een uitstekende bijrol van Frances McDormand.

Film / Films

Marginaliteit in de academische wereld

recensie: Footnote

.

Twee professoren in hetzelfde academische veld kunnen elkaar behoorlijk in de weg zitten, zeker als het vader en zoon zijn. Regisseur Joseph Cedar geeft in Footnote een beeld van de academische wereld, waarin de zelfingenomenheid en rivaliteit doen denken aan Voskuil. 

Footnote draait om de gespannen verhoudingen in de familie Shkolnik. Vader Eliezer en zoon Uriel zijn beiden professor op de Hebrew University. Uriel volgde de voetstappen van zijn vaders werk als filoloog. Zijn vader werkt al dertig jaar aan een minutieus onderzoek, zonder daar erkenning voor te krijgen. Als zijn zoon wordt toegelaten tot de Academy of Sciences, waar Eliezer zelf nooit voor is gevraagd, vertoont hij overtrokken slachtoffergedrag.
De start van de film zet de kijker op het verkeerde been. Bijna lijkt Footnote een pijnlijke mislukking te worden waarin karikaturen niet grappig zijn en het verhaal te grauw om voor humoristisch door te gaan. De muziek geeft de film een licht karakter dat misplaatst lijkt bij de donkere ‘unlikeable’ karakters van beide professoren. Het stoort dat Cedar voor een episodische vorm met verteller heeft gekozen die lijkt te zijn afgeleidt van Jean-Pierre Jeunet. De Franse cineast wist daarmee de juiste humoristische toon echter wel te vinden.

Nadat vader Eliezer een telefoontje krijgt van de minister van Onderwijs, verandert de toon van de film ten goede. De minister deelt hem mee dat hij de Israël-prijs heeft gewonnen. De droge introductie van de karakters van Uriel en Eliezer geeft Cedar dan de mogelijkheid om in de dorre ziel van de vader te peuren. Na jaren van marginaliteit krijgt hij opeens de mogelijkheid om zijn positie te claimen. Zijn pathetische karaktertrekken winnen het van de menselijkheid.

~

Een feestelijke ontwikkeling
De charmante Uriel is echter een zelfingenomen mannetje dat onderhuids nog steeds lijdt onder het gebrek aan vaderlijke liefde. Het conflict tussen vader en zoon wordt door de Israël-prijs zeker niet opgelost. De aankondiging zorgt er vooral voor dat de statusverhoudingen in het gezin door elkaar worden geschud. Dat zorgt voor een heel interessante dramatische ontwikkeling. Een ontwikkeling die een feest is na het eerste deel van de film.

De lange scènes van de film laten het verhaal nergens vertragen en bieden juist de kans om het verhaal over erkenning op een heel intelligente manier te observeren. Wat eruit komt is allemaal niet zo fraai, maar wel heel menselijk. Een zeer geslaagd portret van academici die hun intellect beter beheersen dan hun gevoelens.

Muziek / Achtergrond
special:

De meerwaarde van de songtekst

.

Als er twee nummers zijn waar je in 2011 niet omheen kon, dan waren dat wel Adele’s

~

rie verschillende benaderingen van betekenis onderscheiden. Uit de romantiek komt de gedachte voort dat we de betekenis van een tekst in de intenties van de schrijver moeten zoeken. Wat de schrijver wilde uitdrukken is wat een tekst betekent. Dan zijn er de formalisten die stellen dat de betekenis door de structuur van de tekst bepaald wordt. In plaats van te proberen de schrijver te begrijpen, moeten we de tekst op zichzelf zien. De betekenis van woorden, zinnen en hun samenhang bepaalt de betekenis. Tenslotte zijn er de reader – response theoretici, die stellen dat de betekenis is wat de ontvanger er van maakt.

Voor alle drie is wat te zeggen. Met de romantici kunnen we vaststellen dat een ontvanger probeert te achterhalen wat de schrijver met een tekst bedoelt. Met de reader -response theoretici kunnen we zeggen dat wat een tekst voor de ontvanger betekent de betekenis is die er toe doet. De formalisten bewandelen een middenweg: het is de tekst die de intenties van de schrijver verwoordt en een interpretatie mogelijk maakt. Zowel de betekenis die de schrijver wil uitdrukken en de betekenis die een ontvanger er uit kan halen worden begrensd door de taal die zij met elkaar delen.

Invulling
Toch wordt in een tekst niet alles gezegd dat nodig is om er een betekenis aan te geven. Wanneer iemand vertelt dat hij voor de deur van zijn huis stond en vervolgens vertelt dat hij binnen is, dan nemen we aan dat hij door de deur naar binnen is gegaan, ook al vertelt de tekst dat niet. Het invullen van de leemtes is een psychologisch proces dat normaal gesproken automatisch in werking treedt wanneer we een tekst horen of lezen. We gaan vanzelf op zoek naar het meest logische verband. Hoe groter de leemtes in een tekst worden, hoe meer er van onze intelligentie en verbeeldingskracht wordt gevraagd om deze in te vullen.

De teksten van ‘Someone Like You’ en ‘Somebody That I Used To Know’ zitten zo in elkaar dat het weinig verbeeldingskracht vereist om tot een interpretatie van de tekst te komen. We kunnen het lied verder invullen met onze eigen associaties, zonder dat we denken dat Adele en Gotye die associaties (bijvoorbeeld met je eigen ex) ook hadden. De grens tussen de betekenis in de tekst en onze verdere interpretatie is duidelijk te trekken.

Vage teksten
Wat gebeurt er nu met de ontvanger wanneer de verbanden tussen zinnen niet zo gemakkelijk te leggen zijn? Juist minder hitgeoriënteerde artiesten schrijven nogal eens teksten die veel invulling van de luisteraar vragen. Juist deze artiesten deinzen er vaak voor terug de luisteraar daarbij een handje te helpen, bijvoorbeeld door in interviews de tekst toe te lichten. Soms geven artiesten te kennen dat ze vrezen dat te veel uitleg afbreuk zal doen aan de interpretatie die de luisteraars zelf hebben van de tekst. Dat veronderstelt dat de luisteraar moeite

~

Ook Kurt Cobain schreef teksten die weinig samenhang vertonen. Veel tieners hadden het gevoel dat Cobain met zijn liedjes iets uitdrukte dat voor hen van waarde was. De ironie wil dat Cobain zich juist helemaal niet in de wereld van zijn fans herkende. Het refrein van ‘In Bloom’ lijkt dat uit te drukken: ‘He’s the one / Who likes all our pretty songs / And he likes to sing along / And he likes to shoot his gun / But he knows not what it means’. Cobain verklaarde ooit dat hij zijn teksten snel bedacht, vlak voor de opnames begonnen. Het is niet onwaarschijnlijk dat hij zich minder van zijn publiek vervreemd had gevoeld als hij een meer overdachte manier had gekozen om zijn emoties uit te drukken.

No Woman, No Cry
Je zou tot de conclusie kunnen komen dat iedere songwriter beter een voorbeeld aan Adele en Gotye kan nemen. Dat is te kort door de bocht. Soms vragen teksten meer kennis of levenservaring om door een luisteraar te kunnen worden gewaardeerd. Deze teksten kunnen voor een kleiner publiek een waarde hebben die simpelere teksten soms ontberen, omdat deze geen recht doen aan de belevingswereld van dat publiek. Ook kan een tekst verbanden leggen die door de luisteraar alleen op een impliciet niveau worden herkend: je wordt geraakt, maar je weet niet precies waarom. Tenslotte kan een zekere mate van onduidelijkheid de verbeelding van de luisteraar blijven prikkelen; de contouren zijn duidelijk waar te nemen, maar de cirkel is nog niet rond. Toch is het tekstschrijvers aan te bevelen eens na te denken over de vraag hoeveel van de door hun bedoelde betekenis echt uit de tekst wordt gehaald. Bob Marley had veel misverstanden kunnen voorkomen als hij zijn hit ‘No Woman, Don’t Cry’  had genoemd.