Kunst / Expo binnenland

Voyeuristische dromen en geënsceneerd drama in retro-setting

recensie: Alex Prager - Compulsion

.

Kijken en bekeken worden, Freudiaanse, seksuele ‘doodsdrift’ én de eindeloze beeldenstroom van dramatische gebeurtenissen die we in ons collectieve geheugen opslaan: Compulsion, de nieuwste fotografie serie van Alex Prager (L.A. 1979), stipt aardig wat thema’s aan.
De tentoonstelling van haar werk is onderdeel van de Paul Huf prijs, die zij dit jaar in ontvangst nam. Foam kent deze prijs jaarlijks toe aan een veelbelovende internationale fotograaf onder de 35 jaar. Werk van de Amerikaanse fotografe en filmmaakster Prager werd eerder tentoongesteld in New York, Londen en Tokyo en is onder meer aangekocht door het MoMA. In Compulsion zet Prager haar inmiddels typerende All American retro-beeldtaal in voor iconische beelden van menselijk drama en ons aanschouwen hiervan. Elke foto koppelt de fotografe aan een oog: een referentie naar het ‘kijken-naar’.

4.01 PM Sun Valley

4.01 PM Sun Valley

Eye #3 (House Fire)

Eye #3 (House Fire)

Prager herschept bekende taferelen tot archetypische en geësthetiseerde beelden. Een brandend huis staat in een vreemde, geïsoleerde setting. Er is geen mens of brandweerman te zien en het helgele huis zelf doet denken aan een Ikea-bouwpakket. Is dit echt?
De foto refereert aan Joan Sternfeld’s McLean, Virginia, December 1978, waarop te zien is hoe een brandweerman rustig een pompoen uitzoekt, terwijl in de verte een boerderij in lichterlaaie staat. Wat de argeloze kijker niet weet, is dat het om een oefening ging. Van een echte, dramatisch brand was geen sprake. Zo snijdt Prager nog een thema aan: wat is echt, wat niet?

Seks en surrealisme
Prager liet zich inspireren door Weegee (1899-1968) en Metinides (1934): legendarische fotografen van ongelukken en misdaad. Metinides achtervolgde ambulances in Mexico-Stad; Weegee had een deal gesloten met de locale politiemacht van New York.
De gelijkenis in thematiek is meteen te herkennen: sommige foto’s heeft Prager op eigen wijze gekopieerd. Maar die enscenering, de kleurrijke beeldtaal en ironische toon onderscheiden haar direct van haar voorbeelden.

Ook film beïnvloedde Prager. Naast films van David Lynch wordt Un chien andalou uit 1929 (Salvador Dalì en Luis Buòuel) aangedragen als inspiratiebron. In deze surrealistische klassieker ziet een mannelijk personage een ongeluk gebeuren, om vervolgens bezeten te worden door irreële begeerte. Net als bij Dalì, ligt ook bij Prager doodsdrift en seksuele drift dicht bij elkaar.
In haar korte film La Petite Mort, onderdeel van Compulsion, dendert een trein af op een lieftallige vrouw met rood haar. Ze staat op het spoor, door wanhoop bevangen. Op het moment  van impact valt de vrouw achterover in een sloot. Als ze uit het water rijst, staart een groep onbekenden haar aan. Ze wordt onweerstaanbaar aangetrokken door een man in hun midden, maar valt dan neer. Het beeld keert terug naar de trein en het lichaam van de vrouw naast het spoor, haar rode haar uitgewaaierd over het gras.

Het zijn de meest essentiële onderdelen van het leven: seks en de dood. Het ene het begin, het andere het einde. Prager’s serie roept op dat gebied interessante vraagstukken op: wat is de psychologie achter onze fascinatie met de dood? Zoals Prager zegt: ‘There is always the compulsion to watch’.
Ga dus naar Foam en bevredig je innerlijke ramptoerist. Aanschouw de sensuele, aangenaam ogende ellende, zonder schuldgevoel. Het drama is immers niet echt, al is het effect van het beeld er niet minder om. Het gevoel ultiem te leven uit zich immers niet alleen het sterkst in de doodsangst van het slachtoffer, maar ook in de opluchting van de voyeur die zich gelukkig prijst, omdat hij zelf aan de dans ontsprongen is.

Naar aanleiding van de tentoonstelling Compulsion toont het Amsterdamse Ketelhuis op zondag 7 oktober twee films: La Petite Mort, de nieuwste korte film van Alex Prager en The Red Shoes, een film die diende als inspiratiebron voor zijn werk. Meer informatie hierover is te vinden op:
http://cineville.nl/films/foam-cineville-presenteren-alex-prager-het-ketelhuis

3:14pm, Pacific Ocean, 2012 © Alex Prager, Courtesy of the Artist, Michael Hoppen Gallery and Yancey Richardson Gallery

3:14pm, Pacific Ocean, 2012 © Alex Prager, Courtesy of the Artist, Michael Hoppen Gallery and Yancey Richardson Gallery

Eye #9 (Passenger Casualties), 2012 © Alex Prager, Courtesy of the Artist, Michael Hoppen Gallery and Yancey Richardson Gallery

Eye #9 (Passenger Casualties), 2012 © Alex Prager, Courtesy of the Artist, Michael Hoppen Gallery and Yancey Richardson Gallery

Boeken / Fictie

De mens als machine, een roman als raderwerk

recensie: Gonçalo M. Tavares (vert. Harrie Lemmens) - Leren bidden in het tijdperk van de techniek

Een gevoelloos mens wordt in de ingenieus opgezette roman Leren bidden in het tijdperk van de techniek van de Portugees Gonçalo M. Tavares geen beklijvend personage.

Wie Leren bidden in het tijdperk van de techniek begint te lezen, wordt hardhandig bij zijn lurven gegrepen. Een vader pakt in de eerste zin zijn tienerzoon Lenz vast en voert hem mee naar de kamer van een dienstmeid. ‘Zo, en nu maak je van dit grietje hier een vrouw waar ik bij ben.’ Het bevel van de vader kan niet genegeerd worden. Ook het dienstmeisje voegt zich ernaar, alsof ze ‘vormeloze materie was die op een daad van Lenz wachtte om voltooid te worden’.

Lenz Buchmann, de tiener, wordt met de stalen discipline van het leger opgevoed, zijn vader is iemand die ook na de oorlog het soldatenleven niet kan opgeven. Lenz wordt een veelgeprezen arts, zijn handen zijn precisiewerktuigen die uiterst vakkundig in het met sterven bedreigde menselijke vlees snijden. Het gaat Lenz echter niet om de genezing, hij ziet zich als een emotieloze reparateur van machines.

Van geneesheer naar heerser

Lenz Buchmann is een immoreel mens, iemand die ervan geniet te vernederen. Een zwerver krijgt van hem aan de keukentafel te eten, maar niet nadat er een curieus verhoor en ander getreuzel aan vooraf is gegaan. Terwijl de zwerver zwijgend eet, dwingt Lenz de zwerver toe te kijken hoe hij zijn vrouw neukt. Niet mensen genezen, maar hen overheersen is wat Lenz wil.

Deze drang, duidelijk van zijn vader geërfd, zorgt voor een carrièrewending. Het bekende gezegde luidt dat politiek een voortzetting van de oorlog is met andere middelen, en nu er geen oorlog meer woedt, besluit Buchmann een prominente rol te gaan spelen in de politiek van de stad waar hij woont. Binnen de kortste keren klimt hij op tot de op een na hoogste positie in ‘de Partij’. Toen hij achttien werd, had vader Buchmann tegen hem gezegd: ‘Doen wat je wilt doen is de eerste tree, de tweede is ervoor zorgen dat de anderen willen wat jij wilt.’

Ontembare natuur


Buchmann senior heeft tijdens de oorlog waarin hij vocht een medesoldaat gedood. Buchmann junior neemt de dochter van deze vermoorde militair aan als secretaresse, zonder dat ze van de voorgeschiedenis op de hoogte is. Hij leert deze ‘juffrouw Liegnitz’ zelfstandig politieke teksten vol leugens schrijven. ‘In zekere zin was hij haar aan het maken, zoals hij lang geleden had gedaan met het dienstmeisje.’

Dan wordt Lenz Buchmann ernstig ziek. 

Leren bidden in het tijdperk van de techniek is op dat moment gevorderd tot in het tweede van drie delen. De overrompelende greep waarin Gonçalo M. Tavares zijn lezers vanaf de eerste pagina beetpakte, heeft dan nagenoeg zijn kracht verloren. De roman is opgezet als een soort verhandeling, het heeft veel weg van notulen. Getuige ook de subtitel die op het titelblad is toegevoegd: ‘Lenz Buchmanns positie in de wereld’. De zinnen lijken een aaneenrijging van mededelingen of constateringen. Vaak geeft de roman je de indruk een non-fictiewerk te lezen. 

Eenheid van vorm en inhoud

In het begin van de roman staat deze vormelijke, technische opzet in dienst van het verhaal. Denk aan de arts Buchmann die zichzelf als machine ziet; het is slechts één van de vele manieren waarop vorm en inhoud aan elkaar gekoppeld. Maar Buchmann is een personage dat geen innerlijke ontwikkeling kent en als het plot vorm krijgt, wordt de technische stijl daardoor vervelingwekkend, vooral dankzij ondoorgrondelijke, filosofisch aandoende uitweidingen. Als het noodlot Buchmann treft en de roman eigenlijk ‘emotioneel’ zou moeten worden, blijft zelfs enkel de verteltechniek over. 

Die graduele verschuiving – van techniek die emotie oproept naar emotie die louter technisch blijft – is geen toeval. Alles vraagt in Leren bidden in het tijdperk van de techniek om interpretatie, de roman is een zorgvuldig opgebouwde machine met vele radertjes. De namen alleen al (Buchmann, Liegnitz) lijken vol van betekenis. Zo houdt de hoofdpersoon zich angstvallig (als dat bij hem een toepasselijk woord kan zijn) vast aan de door zijn vader opgebouwde bibliotheek. Maar is de perverse heerser Buchmann werkelijk een man van boeken?

Niets dan techniek

Het schema van macht en onmacht is in een steeds nadrukkelijkere, klinische stijl uiteindelijk niet meer dan dat: stijl, techniek. Dat is te weinig. Je leest daardoor onbewogen over een gevoelloos mens die aftakelt door de zich van menselijke filosofietjes niets aantrekkende natuur. Je zou Buchmann zijn lijden kunnen toewensen, je zou verontwaardigd of zelfs geschokt kunnen zijn door zijn immoraliteit, maar het enige wat Tavares oproept is onverschilligheid.

Maar weinig mensen raken gefascineerd door de binnenkant van een uurwerk en nemen de moeite het machientje te doorgronden. Leren bidden is als roman eigenlijk alleen interessant voor literatuurwetenschappers.

Boeken / Fictie

Winnen in tijden van verlies

recensie: Davide Enia (vert. Manon Smits) - Zo ook op aarde

De kleine Davidu móet bokser worden. Zijn opa Rosario was bokser, zijn vader ‘De Ridder’ was bokser en zijn oom Umbertino runt een boksschool. De familiegeschiedenis ontvouwt zich als Davidu naar de belangrijkste wedstrijd uit zijn leven toeleeft.

Schrijver Davide Enia (1974, in eigen land bekend als toneelschrijver en acteur) is Palermitaan en dat zullen we weten. Zelden een debuut gelezen waarin zo veel smerigheid, narigheid, gescheld en geknok de revue passeerde. Enia toont in zijn debuut Zo ook op aarde de schaduwzijde van een van Italiës Italiaanste steden: vervuiling, vuilbekkerij, maffia en de oorlog die nog altijd als een slagschaduw over de oudere generaties hangt.

Dichtertje

Het verhaal van Zo ook op aarde is het verhaal van drie generaties: drie boksers die ieder hun eigen oorlog moeten uitvechten. Davidu, de jongste, is verliefd op Nina, de stoot van de wijk en het nichtje van Gerruso. Dat is de simpele schlemiel die zich als een ontstopper aan Davidu vastgezogen heeft en hem de voor een bokser weinig indrukwekkende bijnaam Dichter heeft gegeven. Hoe langer Davidu zich aan Gerruso tracht te ontworstelen, hoe meer hij verstrikt raakt in de liefdevolle wereld van de sukkel.

En dat terwijl de jongen wel andere dingen heeft om zich druk over te maken: de eer van de familie ligt op zijn schouders, de erfenis van zijn legendarische vader drukt zelfs zozeer op hem dat hij niet in staat is Nina bij zich te houden. En dan is er op de achtergrond altijd nog de eeuwige dreiging die van Palermo een zwart paradijs maakt: de maffia.

Cocktail van drie verhaallijnen


Enia heeft het zich met zijn debuut niet makkelijk gemaakt. Hij mengt de drie verhaallijnen dooreen als een ervaren cocktailmixer: een scheutje van het heden, een druppel verleden, een snufje oorlogsverhalen, en zo maar verder, een forse roman lang. En zoals dat gaat met cocktails: je zit niet op alle ingrediënten evenzeer te wachten. Bovendien moet je je goed concentreren: even niet opletten kan fatale gevolgen hebben. Precies, net als in een bokspartij.

Niet al die als verteltechnische hoogstandjes bedoelde trucs pakken even goed uit. Zo bestaat het slot van de roman uit de razendsnelle wisseling tussen de beschrijving van Davidu’s grote boksfinale en de finale van zijn verhouding met Nina, in de vorm van een telefoongesprek. Origineel, maar zo lang uitgesponnen dat de spanning die tot een climax zou moeten worden opgevoerd, nu doodslaat als bier in een warm glas.

Zo doet Zo ook op aarde denken aan de neerslag van enkele verhalen uit de orale vertelcultuur die in Europa vrijwel is uitgestorven. De verteller is weliswaar een puber, maar hij weidt uit als een opa van honderd, ’s avonds, wanneer de familie zich rond zijn krakende leunstoel heeft verzameld. Tegelijk is Zo ook op aarde een jongensboek, vol stoere, suffe of gemene jongens, in elk geval vol driedimensionale manspersonen. Terwijl de vrouwen het – op Davidu’s kordate nonna na – met zwijgende achtergrondrollen van de moeder of de minnares moeten doen. En net als in jongensboeken komt het ook in Enia’s debuut bijna goed, maar nét niet helemaal. Zo blijft de boel lekker geloofwaardig.

De Jantjes


Schrijven kan Enia, zijn stijl past uitstekend bij het volksverhaal dat hij vertelt. Ook complimenten voor vertaalster Manon Smits, die het smeuïge Siciliaanse dialect heeft weten om te zetten in een net niet te vet aangezet plat Nederlands. Langzaam duwt Enia je onder in de poel van ellende die Palermo is en – heel vreemd – hoe harder hij duwt, hoe minder graag je weer boven wilt komen. Alleen blijft de rauwheid toch iets te gestileerd, iets te gewild, alsof je naar een Siciliaanse remake van de musical ‘De Jantjes’ zit te kijken. Enia’s cocktail is met kunde gemixt, maar hij is wel wat zoet.

Muziek / Album

Onverdraagbare kitsch

recensie: The Killers - Battle Born

Met hun vierde album Battle Born gaan The Killers voort op de weg die ze insloegen met voorganger Day and Age. Van een spannende, ongrijpbare rockband zijn ze verworden tot een oppervlakkige mainstreampopgroep.

Hot Fuss, het debuut van The Killers uit 2004, stond bol van de energie en spanning. Het was wellicht even wennen aan het onvaste stemgeluid van zanger Brandon Flowers (live zingt hij vrijwel nooit zuiver), maar Hot Fuss is een indie-klassieker. Meesterwerken als ‘Mr. Brightside’ en ‘Somebody Told Me’ staan in het geheugen van elke liefhebber gegrift. Ook opvolger Sam’s Town (2006) is een boeiende plaat, al maakte het ongepolijste geluid van Hot Fuss hier al goeddeels plaats voor een meer opgesmukte en gelikte sound. De hits ‘Read My Mind’ en ‘When You Were Young’ illustreren treffend die subtiele verschuiving. Vanaf Sam’s Town gebruiken The Killers steeds vaker elektronica in hun liedjes. Intro’s, intermezzo en melodieën komen niet langer van de gitaar, maar van de computer. Het derde album Day & Age (2008) met bijvoorbeeld ‘Human’ en ‘Spaceman’ deed met al z’n overdreven bombast menigeen terugverlangen naar Hot Fuss.

Te hard op zoek
Battle Born is helaas geen verbetering. Net als op Day & Age horen we veel aanstekelijk bedoelde melodietjes, maar waar dat op de vorige plaat nog weleens goed uitpakte, is het op Battle Born geen enkele keer echt raak. Opener ‘Flesh And Bone’ is niet slecht, maar komt niet tot de orgastische ontknoping die je eigenlijk verwacht. Ook het tweede nummer ‘Runaways’ is aardig, maar blijft op de beslissende momenten te vlak, terwijl krampachtig gepoogd wordt een pakkend melodielijntje neer te zetten. Het hele album blijven The Killers te hard op zoek om daadwerkelijk iets te vinden. Steeds weer is het eerder aanstellerig dan meeslepend. Het lijkt wel of ze verslaafd zijn geraakt aan hits en in hun verslavingsdrift vergeten goede muziek te maken.

De teksten zijn van een werkelijk abominabel niveau. Soms lijkt het of de tekstschrijvers van Celine Dion of Barbara Streisand aan het werk zijn geweest. Mierzoet en vol clichébeelden. In ‘The Way It Was’, een relaas over een ontspoorde relatie, zingt Flowers: ‘Elvis singing don’t be cruel / And I wonder if you feel it too / It’s like we’re going under’.  Of het pathetische ‘Here With Me’, met als triestig dieptepunt het refreintje: ‘Don’t want your picture on my cell phone / I want you here with me / Don’t need those memories in my head, no / I want you here with me’.

Mainstreampop
Met twaalf liedjes lijkt Battle Born een goedgevulde plaat, maar zeker zes nummers hadden weggelaten kunnen, misschien wel moeten worden. Opvullers die al na twee luisterbeurten gaan vervelen. ‘The Rising Tide’ kabbelt nietszeggend voort, ‘Heart Of A Girl’ is een dweperig liedje vol medelijden, ‘Be Still’ een ballade die nergens kan boeien. De titel van het album doet vermoeden alsof de bandleden ten strijde trekken, maar verder dan een paar halfslachtige pogingen om een hitje te scoren komen ze niet.

Vooruit, twee sterren vanwege een paar pakkende nummertjes: ‘Flesh And Bone’, ‘Runaways’ en ‘A Matter Of Time’ kunnen er mee door. De rest is onverdraagbare kitsch. Flowers zingt zijn weeïge teksten aanstellerig en de pompeuze melodietjes zijn nergens echt raak. Het is oppervlakkige mainstreampop die nooit de middelmaat overstijgt. Misschien levert Battle Born The Killers een paar nieuwe fans op, tienerfans die het album tussen hun cd’tjes van Lady Gaga en Justin Bieber zullen bewaren. Geen probleem, maar mij zijn ze kwijt.

8WEEKLY MediaPlayer

  

Boeken / Non-fictie

Een portret dat iets te veel binnen de lijntjes blijft

recensie: Kees Sluys - Mart Smeets. Biografie

In een van de fotokaternen van de grote Mart Smeets-biografie staat een foto die duizend woorden overbodig maakt: de presentator loopt binnen de afrastering van een wielerwedstrijd. Hoofd omhoog, blik op oneindig, pen in de hand. Zonnebril. Aan de andere kant van het hek staan de mensen die zich niet aan de renners, maar aan hem vergapen.

Zo is het altijd gegaan in het leven van Smeets, wiens biografie verschijnt in het jaar dat hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Verslag doen van de helden- of schanddaden van anderen, maar onderwijl zelf uitgroeien tot iets groters dan de sport, tot iemand wiens doen en laten nieuwswaarde heeft. De paradox van ‘Being Mart Smeets’: de kijker die bekeken wordt – en daar intens van kan genieten.

Geen mening is onmogelijk

De totstandkoming van de Smeets-biografie had, zoals wel meer in Smeets’ leven, nogal wat boze voeten in aarde. De schrijver die oorspronkelijk voor de klus was aangezocht, werd van het project gehaald nadat het onderwerp in verschillende media had laten weten dat er weliswaar een boek over hem op stapel stond, maar dat hij daar niets mee te maken wilde hebben. Te veel interpretatie, te veel feitelijke onjuistheden. Smeets, gevormd door de NOS-school waar ‘Objectiviteit boven alles’ wordt onderwezen, kon niet leven met het ruwe product dat zijn levensbeschrijving moest worden.

Uiteindelijk werd Kees Sluys de officiële Smeets-biograaf, met officiële goedkeuring van ‘zijne Martheid’ (uitdrukking bedacht door wielercollega Jeroen Wielaert). Het boek beschrijft het leven van de grote man die op het toppunt van zijn roem Nederland verdeelde als in de tijden van de Hoekse en Kabeljauwse twisten: geen mening hebben over Mart Smeets lijkt gelijk te staan aan überhaupt geen mening hebben.

IJdele macho jongensman

Die controverse komt uitgebreid aan de orde in Sluys’ boek. De biograaf treedt zijn onderwerp bepaald niet kritiekloos tegemoet, al wordt er in de beschrijving van enkele klassiek geworden meningsverschillen hier en daar ietwat partij getrokken voor de man die ooit een van de talentvolste basketballers van Nederland was. En toch: de NOS-conifeer zal zijn eigen levensverhaal met wisselend genoegen hebben gelezen. Sluys schrikt er niet voor terug om Smeets te beschrijven als een ijdele (‘Aandachtsdier’, noemt een collega hem), macho jongensman die het lange tijd niet zo nauw nam met zaken als monogamie (‘Ik kan wel zeggen dat ik prachtige en bekende meiden heb gehad’) en gezinsleven.

Maar ook als een workaholic, een niet ongetalenteerd auteur – goede recensies en zelfs vertalingen voor zijn twee wielerromans tegenover de vernietigende ontvangst van zijn tennisroman Netwerk – een loyale vriend en collega, een ‘vakman’ en een man met brede en onmatige interesses. En, al was er wat tijd voor nodig, als een trotse vader en grootvader die op de dag dat hij voor het eerst opa werd – van Lola – ‘De Avondetappe’ bij hoge uitzondering begon met een nummer van The Kinks. Juist ja, ‘Lola’.

= Werk

Het is een voor Smeets typerende anekdote: alles is altijd gerelateerd aan werk. Mart Smeets = Werk. Het is datzelfde werk dat ervoor gezorgd heeft dat zijn prettige en zijn minder plezierige kanten decennialang tot karikaturale eigenschappen zijn uitvergroot. Sluys schreef een gedegen levensverhaal van de man met de januskop: net als medailles heeft ook Mart Smeets twee zijden. Sluys geeft beide kanten de ruimte, vooral dankzij de talrijke gesprekken met familieleden en collega’s van Smeets.

En toch: dat wat er werkelijk onder die Noorse truien en pakken-met-pochetjes schuilgaat, daar raakt dit boek steeds net niet aan. Interessante nieuwe inzichten (zoals dat Smeets in 1996 een groot artikel schreef waarin hij de dopingspagaat beschreef waarin hij als wielerverslaggever verkeerde) en opvallende feitjes (Smeets’ eerste boek: Oma, dit was uw laken – Mart Smeets over spandoeken) levert Sluys absoluut, evenals een bijzonder vlot lezend boek dat stoelt op een logische opbouw en grondig onderzoek. Maar de opsomming van feiten en citaten van geïnterviewden ontbeert die extra laag waarnaar Smeets zelf in zijn televisiedocumentaires over sporters altijd zoekt. De lezer leert veel over Smeets, maar leert hem niet werkelijk kennen. Daarvoor is het allemaal nét iets te netjes.

Muziek / Album

Een bescheiden doorstart

recensie: Band of Horses - Mirage Rock

.

Doordat Kings of Leon hun tour vorige zomer snel afbrak, had voorprogramma Band of Horses opeens tijd om over om liedjes te schrijven. De nieuwe plaat zou snel af moeten zijn. Nu, een jaar later, is dit het geval. Voorganger Infinite Arms was een moeilijk album om te maken. Het proces duurde twee jaar en zorgde voor een bijna-bankroet. Dit album werd met een stuk meer rust live opgenomen op tape, onder de vaardige vingers van de -voor hen nieuwe- producer Glyn Johns (o.a. Dylan, Rolling Stones, Emmylou Harris).

Geen stijlbreuk
Het andere opnameproces zorgt echter allerminst voor een stijlbreuk. Zo zijn er behoorlijk wat overeenkomsten te vinden met het vorige album. Neem ‘Knock Knock’, de single van dit album. Het liedje wordt gekenmerkt door een flink tempo en een opgewektheid die zeker in het begin naar het extatische neigt. Gecombineerd met de typische Amerikaanse twang in de stem van zanger Ben Bridwell en een mooie opbouw naar het refrein is het een lekkere albumopener. Dezelfde optimistische toon kwamen we ook tegen bij bijvoorbeeld ‘Dilly’ en ‘Compliments’ van Infinite Arms.

Van melancholie naar positivisme 

~

De breuk met het verleden zette zich in na Cease to begin. Waren de eerste twee albums nog  voorzien van melancholische, wat zwaarder aangezette, maar wonderschone nummers als ‘The Funeral’, ‘Is There a Ghost’ en ‘No One’s Gonna Love You’; bij Mirage Rock is daar weinig sprake van. Op dit album staan zeker ook rustige nummers. Neem ‘Long Vowels’, een bijna klassieke countrysong, op de hoge zangstem na, met slide guitar. ‘Slow Cruel Hands of Time’, dat zeer zuiver gebracht wordt en waarin de zanger ons mee terug neemt naar zijn jeugd, tapt uit hetzelfde vaatje. Vooral het ritme en tempo zorgen ervoor dat liedjes nergens echt een zware lading krijgen. Bij laatstgenoemd nummer gaan de gedachten al snel naar Crosby, Stills and Nash, waarbij ook duidelijk de folkrock invloed van deze heren te horen is.

Horse With No Name
Om nog even op dit (ruiter)pad te blijven, bij ‘Dumpster World’ moet je je best doen niet aan ‘A Horse With No Name’ van America te denken. Halverwege het nummer slaat de positieve kijk op de wereld om naar een negatievere kijk. Zachte samenzang maakt plaats voor rock, stoer ingeluid met een verwrongen schreeuw. Dat geeft het nummer nog wat eigens. Het nummer ‘Shut- in Tourist’ drijft op samen- en achtergrondzang en een kort thema en deze ingrediënten blijken genoeg te zijn voor een mooi liedje.

Uitschieter op het eind
Band of Horses heeft met Mirage Rock een uistekend album in handen, al zijn er op dit album ook wat minder originele nummers. De zang van Bridwell, de meerstemmigheid en mooie harmoniën zorgen echter zeker voor een prettig indie/alt country/folkrock album. Pas na enkele keren luisteren komt het album goed tot zijn recht. De echte uitschieter wordt bewaard voor het laatst, met ‘Heartbreak 101’. De plotseling lage stem, de strijkers tussen de coupletten en de oprechtheid komen bij dit nummer echt binnen. Iets wat nummers op de eerste twee albums toch nog net iets vaker deden.

6 november in Vredenburg, Utrecht

Boeken / Fictie

Een blik die het leven zin geeft

recensie: Karl Ove Knausgård (vert. Marianne Molenaar) - Liefde

Is het een moraalfilosofisch essay of een zelfhulpboek voor jonge vaders? In het tweede deel van de zesdelige serie ‘Mijn strijd’ geeft Karl Ove Kanusgård een beeld van zijn moeizame gang naar de volwassenheid. Minutieuze beschrijvingen uit het dagelijks leven van een jong gezin worden afgewisseld met korte beschouwingen over de zin van het leven en de plaats van de kunst.

De schrijver J.J. Voskuil vertelde ooit in een interview dat hij lange tijd rondliep met het idee om alles wat er gebeurde op te schrijven, van minuut tot minuut. Een gespiegelde wereld op papier, volledig onder controle van de schrijver. Dat deze vrijwel direct door de werkelijkheid zou worden ingehaald, wist Voskuil natuurlijk wel. De behoefte aan details, misschien een streven naar een minimum aan waarheidsweergave in een tekst, mondde uit in zijn dikke, precieze romans. Met de serie ‘Mijn strijd’ van de Noorse auteur Knausgård is iets dergelijks aan de hand. In de Volkskrant (1 september 2012) verklaart hij: ‘Ik geloofde niet meer in fictie. Dus ik gooide het over een andere boeg en begon spontaan te schrijven over van alles waar ik me wel eens voor schaam of tegen anderen over lieg.’ Pijnlijke kwesties staan hier open en bloot op papier, zoals ze écht zijn gebeurd. En even later zegt hij: ‘Niets houd ik achter.’

Antwoord aan Anja


Goedendag, denkt de lezer wellicht. Niets houd ik achter. Dat roept herinneringen op aan de glorieuze intocht van de feministische bekentenisliteratuur met De schaamte voorbij (1976) van Anja Meulenbelt. Dit boek is het antwoord aan Meulenbelt van een nog net niet rancuneuze man, die in het keurslijf van de geëmancipeerde Zweedse samenleving gedwongen is tot onnatuurlijk gedrag, zoals het verzorgen van een baby. De klacht van een wat onbehouwen, verlegen schrijver, die graag doorzakt met zijn vrienden. Die hard moet huilen als hij van zijn vriendin op zijn donder krijgt omdat hij op de ochtend dat ze een zwangerschapstest gaan doen stomdronken is. Die ondanks alles graag ‘een goed mens’ wil zijn en beslist ook een goede vader – niet zo eentje als zijn eigen vader, die hij vreesde en haatte.

Waarmee ook de voornaamste zwakheid van dit autobiografisch geïnspireerde tweede deel is vastgesteld: Liefde mist de Grote Confrontatie – met Vader – die het eerste deel (Vader getiteld) zo sterk maakte. De ups en downs van hoofdpersonen Karl Ove en Linda kabbelen voort, nu eens vermakelijk, dan weer verdrietig. Ook Linda is niet zonder problemen en heeft last van heftige stemmingswisselingen. Het relaas van de geboorte van dochter Vanja is uit het leven gegrepen en kan zo in Ouders van nu.

‘Echte’ en ‘verzonnen’ emoties

Naarmate de pagina’s zich aaneenrijgen rijzen er vragen. Ondanks alle waarheidspretentie en nadruk op het strikt autobiografische blijft dit een tekst, waarin de verteller Karl Ove Knausgård heet en diens vrouw en kinderen, moeder en broer ook dezelfde namen hebben als in werkelijkheid. Maar de ontkenning van enigerlei vorm van fictie is zelf fictie. Het sluit volmaakt aan bij de golf van persoonlijke en (auto)biografische literatuur/lectuur die de markt overspoelt en voorziet in de haast onverzadigbare zucht naar familiegeschiedenissen en onthulde privacy. Wij lezen kennelijk graag dingen om ons in te herkennen.

De ‘afgrondloze samenleving’ waar de verteller regelmatig over moppert, die eenvormige, dichtgetimmerde leefmilieus, incrowds die in Stockholm niet anders zijn dan in Amsterdam of Berlijn, wekken zijn afschuw. Zijn behoefte aan een oprechte binnenkant is de onze. Hij vergeet alleen te vermelden dat zijn openhartigheid – al zou die geheel en al verzonnen zijn, dat is nu juist niet zo belangrijk – deel uitmaakt van het systeem waarin emoties goed verkopen. Veelzeggend is de passage waarin het echtpaar in de krant leest dat een boek met verzonnen interviews met Astrid Lindgren uit de handel is genomen vanwege algehele leugenachtigheid. De schrijver is een bekende van de twee. Karl Ove heeft met hem te doen, maar Linda zegt dat het zijn eigen schuld is.

Cirkelgang van schrijver binnen en buiten zijn eigen tekst


‘Wat is waarheid?’ zei Pilatus al, in die fascinerende bundel teksten die Bijbel heet. In deze roman, die om onnaspeurlijke redenen in Nederland Liefde heet, zodat zich juist die associatie met damesbladen opdringt die de uitgever hopelijk wil vermijden, stelt de verteller gelukkig een aantal vragen die het verhaal een diepere laag geven. Zijn op de routineuze verplichtingen bevochten enclaves: uurtjes in een café, werkruimtes in afgelegen buitenwijken, zijn de vrijplaatsen waar zijn ‘strijd’ boven water komt. Het gaat om dat oude probleem, in alle toonaarden geformuleerd door Thomas Mann, van de kloof tussen ‘burger’ en ‘kunstenaar’.

Een schrijver moet schrijven. Moet hij dan niet leven? En wat is leven anders dan, soms met de moed der wanhoop, doorzetten op de ingeslagen weg, na ooit gemaakte keuzes? En waar ligt in deze postmoderne tijd van ‘anything goes’ het onderscheid tussen kunst en vermaak? Is wat hij schrijft literatuur of lectuur? Knausgård de verteller is hier en daar ongerust dat zijn teksten bij de laatste groep horen en blijkens de opzet die hij heeft gekozen, niet ten onrechte. Zo nadrukkelijk afstand nemen van fictie is nauwelijks geloofwaardig en riskeert het verwijt van een verkooptruc. In Scandinavië schijnt hij inmiddels de status van popster en meest sexy man van het jaar te hebben verworven. Ook dit zal in een van de volgende delen wel weer thema worden. Zo ontstaat een eindeloze cirkel van twijfelende verteller/schrijver en zegevierende auteur.

Verantwoord verzet
En toch: het ritme van Knausgårds proza is mooi, op het verslavende af. De afwisseling tussen beschrijvingen van het meest banale met en aarzelende zoektochten naar Waarheid heeft iets ontroerends. De staccato expressie van het eigen gevoel te midden van voorspelbare dialogen is vaak raak. Wat overblijft na de 576 pagina’s is het beeld van een man die zich op verantwoorde wijze wil verzetten. Die met zijn verhaal een overtuigend bewijs levert hoe de gelijkschakeling van ‘alles’ in de westerse samenleving van de 21e eeuw de zin van het leven laat vervagen. Die uit alle macht probeert een invalshoek of uitvalsbasis te scheppen waar hij staande blijft. Knausgård werkt aan een blik die dat leven (weer) zin geeft.

Film / Films

Schimmenspel tussen MI5 en IRA

recensie: Shadow Dancer

De spannende en integer gemaakte thriller Shadow Dancer is de nieuwe film van Oscar-winnaar James Marsh (Man on Wire). Het is een bijzonder realistisch drama dat zich afspeelt tegen de achtergrond van de Noord-Ierse kwestie.

Het Noord-Ierse conflict in 1993. Er lijkt langzamerhand een oplossing te komen in de slepende strijd van enkele decennia, waarin verregaande onderhandelingen plaatsvinden. Beide partijen zitten dan wel aan tafel, maar met name de Britten staan nog wantrouwend tegenover hun gesprekspartners. Er wordt geweldloosheid gepredikt, maar de IRA blijft actief met terreurdaden. In deze woelige tijd duikt Shadow Dancer in de republikeinse kant van het conflict. De familie McVeigh uit Belfast is de spil van de film; twee broers en een zus (met kind) wonen in bij hun moeder.

De stille druk

~

De Noord-Ierse Colette (Andrea Riseborough) wordt gepakt als ze probeert een bom in de Londense metro tot ontploffing te brengen. Ze komt uit een nest van terroristen: haar broer Gerry zit diep in het IRA-leiderschap, en broer Connor regelt vergeldingen hier en daar. De Britse veiligheidsdienst zet Colette onder grote druk om haar eigen familie te bespioneren. Clive Owen speelt MI5-agent Mac die is opgezadeld met de opdracht haar voor zich te winnen en bruikbare informatie los te krijgen. Colette wordt daardoor een speelbal van de Britten en raakt thuis in groot gevaar.

Al vanaf het eerste moment dat we Colette leren kennen is het de stugheid van de hoofdpersoon die opvalt. Een getergde, maar ook sterke vrouw die veelzeggende stiltes laat vallen. Haar persoonlijkheid maakt haar handelen schimmig, zelfs voor de familie om haar heen; het is de ondertoon voor een film die bol staat van scènes met niet gestelde en onbeantwoorde vragen. Vlak voor een volgende afrekening bijvoorbeeld overheerst alleen een zenuwslopende stilte tussen de daders. Colette weet met moeite deze onduidelijkheid te benutten, maar het duurt niet lang voordat ze zich moet verantwoorden over haar mislukte aanslag.

Geweld in de huiskamer

~

Het is intrigerend om te zien hoe doodnormaal het geweld binnendringt in de huiskamer van het Noord-Ierse gezin. Een zeer realistisch drama waarin de IRA met veel respect wordt weergegeven. Ze worden geportretteerd als nuchtere Ieren die niet de uitstraling hebben van terroristen en het valt in hun gesprekken maar af en toe te bespeuren. Het bloedige gevolg wordt door de regisseur niet goedgepraat, maar is geconstateerd als feit in een door geweld verstoorde samenleving.

Geweld is zeer identiteitsbepalend, en Shadow Dancer maakt dit met zijn personages in alle facetten duidelijk. Dat Colette hier op eieren loopt is ook niet bijzonder: alles wordt geregeerd door de reactie op bedreiging van buitenaf, dit geldt eveneens voor Mac binnen MI5. Iedereen heeft op zijn eigen manier ook iets te verbergen voor de anderen en al deze schimmigheid leidt tot een ingenieus plot. Een waardig afsluiter voor een van de beste thrillers van het jaar, met een ijzersterke rol van Andrea Riseborough. Zij laat Clive Owen ver achter zich in een rol die prijzen waard is.

Film / Films

Emancipatie van een transseksueel

recensie: Laurence Anyways

.

Canadees wonderkind Xavier Dolan specialiseert zich in homothematiek. In Laurence Anyways draait het allemaal om de transseksuele omwenteling van hoofdpersoon Laurence.

Van de ene op de andere dag komt Laurence (Melvil Popoud) erachter hij geen man is, maar een vrouw in het lichaam van een man. Hij is eind twintig en heeft het gevoel dat hij zijn hele leven iedereen voor de gek heeft gehouden. Ook zijn vriendin Fred (Suzanne Clément) moet een manier vinden om een plek te vinden voor het vriendinnetje dat eerst haar vriendje was. Ondanks het doorzettingsvermogen van het stel worden ze uit elkaar gedreven door de druk van buitenaf.

Laurence Anyways is de zwaarste film van de hand van de regisseur. Het wijkt af van de hippe metroseksuele stijl van Les amours imaginaires, maar ook in deze film is Dolans absurdisme aanwezig als tegenhanger van het snijdende drama. Bijdehante karakters geven elkaar er regelmatig van langs. Het maakt de twee geliefden Laurence en Fred scherpzinnige en levenslustige karakters. Net als de gemoedswisselingen van het stel soms uit de lucht gegrepen lijken, laat Dolan in beeld ook water en kleren zomaar vanuit het niets vallen. Het intensiveert het emotionele leven van Laurence en Fred en zorgt voor de prachtige beelden die we van Dolan kennen.

~

Het onderliggende drama gaat echter over meer dan slimme absurditeiten: een relatie tussen een transseksueel en een vrouw die in onze maatschappij niet normaal kunnen leven. De regiestijl is een goed middel om het publiek daarvan bewust te maken. Maar scherp en intrigerend als Laurence Anyways is, het verhaal vraagt wel veel geduld van de kijker. Dolan kan het drama niet zo pakkend neerzetten als zijn twee eerdere films, maar hij maakt de kijker wel nieuwsgierig. Naar de toekomst van de regisseur, van een volwassen geworden Dolan die dieper in de donkere hoekjes van de seksualiteit duikt.

Kunst / Achtergrond
special: Filip Berte - Eutopia

Utopisch Europa

Is een verenigd Europa geen plek waar iedereen zich thuis zou moeten voelen? En hoe zou dat utopische Europa er dan uit moeten zien? Prijswinnend beeldend kunstenaar en architect Filip Berte ging op onderzoek uit.

Sinds 2006 werkt Berte aan zijn kunstproject Eutopia, een project dat zich over meerdere jaren uitstrekt. Eutopia zal uiteindelijk vijf ‘kamers’ in een huis bevatten waarmee hij reflecteert op het verleden, heden en de toekomst van Europa. Bij dit project zoekt Berte de grens op tussen beeldende kunst en architectuur via tekeningen, films, schilderijen en kijkdozen. Elke kamer in huis Eutopia is autonoom en vertelt een eigen verhaal, waarbij de kunstenaar zijn project begon met Protected Landscape (dat handelt over migratie) en uiteindelijk zal eindigen met White Space/Mirror (een utopisch toekomstperspectief).

Randgevallen

De grauwe flatgebouwen zijn deprimerend. Kinderen gaan naar school, maar het schoolgebouw heeft duidelijk zijn beste tijd gehad. Als kijker voel je de armoede en als rijke westerling komt de vraag naar boven of je hier zou kunnen leven. Het is een korte film over het dagelijks leven in Chisinau (Moldavië). Er is geen commentaarstem. Er is slechts beeld en omgevingsgeluid. Dit beeld zuigt je een soort leven in Europa in. Het leven zoals we dat in het Westen eigenlijk niet kennen, maar dat zonder twijfel deel uitmaakt van een gezamenlijk continent.

In 2012 exposeert Berte twee korte films die deel uitmaken van The Graveyard. In deze films toont Berte persoonlijke stadsportretten van Europa’s outsiders: daklozen, asielzoekers, vluchtelingen en illegale immigranten. Het zijn mensen die op sociaal en economisch vlak buiten de boot vallen. Maar tot de outsiders behoren ook landen die zich politiek-geografisch aan de rand van Europa bevinden. In het Centrum voor Beeldende Kunst Utrecht (CBKU) wordt de bezoeker uitgenodigd om zich met een koptelefoon af te sluiten van de wereld om zich heen en zich mee te laten nemen in het leven van de outsiders. De portretten worden ondersteund door werk van geluidskunstenaar Ruben Nachtergaele, die de omgevingsgeluiden transformeerde tot een soundtrack voor de films. Het werk oordeelt niet, het toont slechts een soort leven en maakt bewust van hoe een leven in Europa er ook uit kan zien.

Wie zijn wij?


~

The Blue Room laat iets compleet anders zien dan The Graveyard. Het vertegenwoordigt het officiële, institutionele Europa. Het is een installatie waarbij de bezoeker zich uiteindelijk midden in het werk zal bevinden. Omgeven door beschilderde panelen van de stad Berlijn, richt de kijker zich op het centrum van Europa. Berlijn als het mentale en geografische centrum dat symbool staat voor het Europese uitbreidingsproces en het herenigd Europa. De kunstenaar wil in deze kamer de bezoeker uitdagen om zichzelf te isoleren en te confronteren met vragen over het Europese burgerschap. Berte gaat hier op zoek naar het zelfbeeld van Europa en haar burgers. Vragen als ‘wie zijn wij?’ en ‘wat betekent het vandaag de dag om Europees burger te zijn?’ spelen een grote rol. Ieder kan zijn eigen visie hierop kwijt in een daarvoor bestemd digitaal boek.

Het Huis van Eutopia is work in progress. Het geeft een interessante visie op de ontwikkeling en toekomst van Europa. Filip Berte heeft duidelijk een groot geloof in de architectuur als medium dat empathie kan opwekken bij de bezoeker en deze tot nadenken kan aanzetten. Een mooi streven waarover in 2013, zodra het huis compleet is, pas echt geoordeeld kan worden. De kracht van het werk zit in de variatie en actualiteit. Het is confronterend doordat het levens toont van mensen waar velen liever van weg kijken en ons bewust maakt van de eigen Europese identiteit. Maar uiteindelijk moet het kunstproject eindigen bij een utopisch Europa. Een continent van ons allen. Een Europa zoals wij, de burgers, dat wensen.

Tot en met 30 september zijn The Blue Room en de twee films uit The Graveyard nog te zien in het CBKU. In 2013 zal het volledige Huis van Eutopia twee maanden lang in Utrecht te zien zijn.