Boeken / Non-fictie

Een portret dat iets te veel binnen de lijntjes blijft

recensie: Kees Sluys - Mart Smeets. Biografie

In een van de fotokaternen van de grote Mart Smeets-biografie staat een foto die duizend woorden overbodig maakt: de presentator loopt binnen de afrastering van een wielerwedstrijd. Hoofd omhoog, blik op oneindig, pen in de hand. Zonnebril. Aan de andere kant van het hek staan de mensen die zich niet aan de renners, maar aan hem vergapen.

Zo is het altijd gegaan in het leven van Smeets, wiens biografie verschijnt in het jaar dat hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Verslag doen van de helden- of schanddaden van anderen, maar onderwijl zelf uitgroeien tot iets groters dan de sport, tot iemand wiens doen en laten nieuwswaarde heeft. De paradox van ‘Being Mart Smeets’: de kijker die bekeken wordt – en daar intens van kan genieten.

Geen mening is onmogelijk

De totstandkoming van de Smeets-biografie had, zoals wel meer in Smeets’ leven, nogal wat boze voeten in aarde. De schrijver die oorspronkelijk voor de klus was aangezocht, werd van het project gehaald nadat het onderwerp in verschillende media had laten weten dat er weliswaar een boek over hem op stapel stond, maar dat hij daar niets mee te maken wilde hebben. Te veel interpretatie, te veel feitelijke onjuistheden. Smeets, gevormd door de NOS-school waar ‘Objectiviteit boven alles’ wordt onderwezen, kon niet leven met het ruwe product dat zijn levensbeschrijving moest worden.

Uiteindelijk werd Kees Sluys de officiële Smeets-biograaf, met officiële goedkeuring van ‘zijne Martheid’ (uitdrukking bedacht door wielercollega Jeroen Wielaert). Het boek beschrijft het leven van de grote man die op het toppunt van zijn roem Nederland verdeelde als in de tijden van de Hoekse en Kabeljauwse twisten: geen mening hebben over Mart Smeets lijkt gelijk te staan aan überhaupt geen mening hebben.

IJdele macho jongensman

Die controverse komt uitgebreid aan de orde in Sluys’ boek. De biograaf treedt zijn onderwerp bepaald niet kritiekloos tegemoet, al wordt er in de beschrijving van enkele klassiek geworden meningsverschillen hier en daar ietwat partij getrokken voor de man die ooit een van de talentvolste basketballers van Nederland was. En toch: de NOS-conifeer zal zijn eigen levensverhaal met wisselend genoegen hebben gelezen. Sluys schrikt er niet voor terug om Smeets te beschrijven als een ijdele (‘Aandachtsdier’, noemt een collega hem), macho jongensman die het lange tijd niet zo nauw nam met zaken als monogamie (‘Ik kan wel zeggen dat ik prachtige en bekende meiden heb gehad’) en gezinsleven.

Maar ook als een workaholic, een niet ongetalenteerd auteur – goede recensies en zelfs vertalingen voor zijn twee wielerromans tegenover de vernietigende ontvangst van zijn tennisroman Netwerk – een loyale vriend en collega, een ‘vakman’ en een man met brede en onmatige interesses. En, al was er wat tijd voor nodig, als een trotse vader en grootvader die op de dag dat hij voor het eerst opa werd – van Lola – ‘De Avondetappe’ bij hoge uitzondering begon met een nummer van The Kinks. Juist ja, ‘Lola’.

= Werk

Het is een voor Smeets typerende anekdote: alles is altijd gerelateerd aan werk. Mart Smeets = Werk. Het is datzelfde werk dat ervoor gezorgd heeft dat zijn prettige en zijn minder plezierige kanten decennialang tot karikaturale eigenschappen zijn uitvergroot. Sluys schreef een gedegen levensverhaal van de man met de januskop: net als medailles heeft ook Mart Smeets twee zijden. Sluys geeft beide kanten de ruimte, vooral dankzij de talrijke gesprekken met familieleden en collega’s van Smeets.

En toch: dat wat er werkelijk onder die Noorse truien en pakken-met-pochetjes schuilgaat, daar raakt dit boek steeds net niet aan. Interessante nieuwe inzichten (zoals dat Smeets in 1996 een groot artikel schreef waarin hij de dopingspagaat beschreef waarin hij als wielerverslaggever verkeerde) en opvallende feitjes (Smeets’ eerste boek: Oma, dit was uw laken – Mart Smeets over spandoeken) levert Sluys absoluut, evenals een bijzonder vlot lezend boek dat stoelt op een logische opbouw en grondig onderzoek. Maar de opsomming van feiten en citaten van geïnterviewden ontbeert die extra laag waarnaar Smeets zelf in zijn televisiedocumentaires over sporters altijd zoekt. De lezer leert veel over Smeets, maar leert hem niet werkelijk kennen. Daarvoor is het allemaal nét iets te netjes.