Theater

De zoektocht van een adoptiekind

recensie: Der Ring des Nibelungen. Zweiter Tag: Siegfried

Bestaat er een volmaakte uitvoering van Wagners opera Siegfried? Ja, die bestaat en is momenteel te zien in het Amsterdamse Muziektheater. Siegfried is hier geen Arische held of macho dommekracht, maar een kwetsbare, opgroeiende jongen op zoek naar zijn identiteit. Zijn ontwikkeling is van begin tot eind  te horen in het weefsel  van orkestrale details dat onder leiding van Hartmut Haenchen direct van het podium het hart van de toeschouwer in stroomt.

Een recap: aan het eind van de Walküre is Brünnhilde door oppergod Wotan in een ring van vuur te slapen gelegd. Het is de straf voor haar ongehoorzaamheid, ze heeft de zwangere Sieglinde gered. Ze is haar goddelijke status kwijt en zal ooit door een man gewekt worden. Ondertussen heeft de Nibelungendwerg Mime het kind van Sieglinde grootgebracht. Siegfried moet hem de Nibelungenschat, en vooral de Ring die de drager almacht bezorgt, verschaffen.

Ontspoorde discussie
In de regie van Pierre Audi is een hoofdrol weggelegd voor de muziek en de ruimte. Het orkest dat tegen de wijzers van de klok in de vier avonden op het podium draait, zit nu links. De zangers bewegen zich met een maximum aan theatrale zeggingskracht om die kern heen. Decor en licht weerspiegelen de leidmotieven in Wagners partituur: thema’s als goed en kwaad, haat en liefde, maar ook vuur, licht, de ruisende natuur en de strevingen van de personages.

Siegfried, warm en ingetogen gezongen door Stephen Gould, wordt ver van de buitenwereld gehouden. Hij haat Mime die hem zeurderig en quasi opofferend voortdurend dankbaarheid wil afdwingen. Door zijn natuurobservaties voelt hij dat er iets niet klopt. Dieren paren en de jongen lijken op de ouders. De discussie over zijn afkomst ontspoort. En toch kan hij zich niet losmaken. Pas als Mime bekent dat hij niet zijn vader is en dat zijn moeder de bevalling niet heeft overleefd wordt Siegfried zich pijnlijk bewust van zijn eigen kern.

Oplaaiende vlammen
‘So starb meine Mutter an mir?’ Dirigent Haenchen en het voortreffelijk spelende Nederlands Philharmonisch Orkest zetten even de tijd stil voor Siegfrieds bodemloze verdriet. Maar dan breekt de energie ook los uit het zoekende adoptiekind. In een woeste confrontatie laaien de vlammen hoog op  – het publiek op de adventure seats boven het podium moet uitkijken voor verschroeide haren en wenkbrauwen. Terwijl Mime (een hilarische rol van meesterlijk acterende Wolfgang Ablinger-Sperrhacke) het smerigste soepje ooit brouwt smeedt Siegfried het zwaard Nothung. Erfstuk van zijn door Wotan gedode vader. Hiermee gaat hij de draak Fafner doden. Geleid door goede raad kwinkelerend woudvogeltje, de jongenssopraan Jules Serger, vindt hij zijn weg. Eerst naar het drakenhol, dan naar de rots waar hij de slapende Brünnhilde wekt uit haar slaap. Dit witgekuifde wezentje, dat om hem heen fladdert en hem de werkelijke bedoelingen van Mime duidelijk maakt, lijkt symbool te staan voor zijn eigen groei. De vogeltaal verstaan: natuurkennis en zelfkennis blijken identiek. Hier sluit Wagner aan bij de romantische traditie.

De jongen die het vrezen wilde leren
Hoewel het hem heerlijk lijkt om eens echt te griezelen, kent Siegfried geen angst. Een groot voordeel, maar angst vormt wel de laatste schakel in zijn ‘menswording’. Op het moment dat hij (na een ongeëvenaard goed gespeelde inleiding van de strijkersgroep) ontdekt dat de slapende geen man is, overvalt de angst hem in een schitterend akkoord. Een vrouw! Is dat even schrikken!

Brünnhilde is net zo bang. Ook zij moet mens worden nadat ze in Die Walküre de eerste stappen had gezet door haar compassie. Wagner heeft de tijd genomen voor de laatste scène. De sopraan Catherina Naglestad zingt Brünnhildes beweging van verwondering, via ontzetting en afweer naar overgave in één vloeiende lijn. Nergens, ook niet in de aan Tristan und Isoldes liefdesduet herinnerende extase, wordt dit moeilijke slot hysterisch of ongeloofwaardig.

Ondergang van de oppergod
Een speciale rol is in dit deel van de Ring weggelegd voor Wotan (Thomas Johannes Meyer). Hij heeft geaccepteerd dat zijn heerschappij voorbij is. Hij is een dolende toeschouwer  – Wanderer –  van zijn eigen ondergang. Geen van zijn plannen of constructies heeft de vloek van de Ring kunnen tegenhouden, omdat ze allemaal gebaseerd waren op macht. Meyer kan dit met zijn rustige, beschouwende interpretatie goed overbrengen. Ook zijn aanzetten tot goddelijke woede blijven steken in hopeloosheid.  Alleen liefde kan de wereld nog redden en alle ogen zijn gevestigd op het jonge paar. Of dat gaat lukken? Net vóór het slotakkoord gaan ze bovenop elkaar liggen: een echte cliffhanger.

Wordt vervolgd in november, met Götterdämmerung. Van Siegfried zijn nog twee voorstellingen te zien, op 17 en 21 september.

Boeken / Fictie

Je verdwijnt

recensie: Christian Jungersen (vert. Femke Blekkingh-Muller) - Ik heb je zien verdwijnen

In zijn derde in Nederland verschenen roman doet Christian Jungersen verslag van een ziektegeschiedenis. Door een hersentumor verandert Frederik in een onherkenbare man. De communicatie met zijn vrouw Mia gaat verloren in het neurologisch discours, waar beiden ten slotte in verdrinken. Zijn wij ons brein? Jungersen geeft een verrassend filosofisch antwoord.

Een heel gewoon gezin op een heel gewone vakantie. Plotseling stort de man zich in halsbrekende automobilistentoeren en veroorzaakt bijna een dodelijk ongeluk. Wanneer na een medisch onderzoek ter plekke de diagnose ‘hersentumor’ wordt gesteld verandert het leven van Frederik, Mia en hun zoon Niklas in een nachtmerrie. Frederik is ontoerekeningsvatbaar. Hij praat anders, hij beweegt zich anders, hij ruikt anders. In afwachting van een operatie leeft hij min af meer afgesloten van de buitenwereld. Terwijl zijn vrouw Mia informatie verslindt over neurologische ziektebeelden en steun zoekt in een partnergroep, dient zich een nieuwe catastrofe aan.

Getrouwd met een ziektebeeld?
Jungersen schildert heel knap de wijze waarop alles in het licht van ‘brain damage’ komt te staan. Mia kauwt en herkauwt hun gezamenlijke verleden. Wanneer is de tumor begonnen te groeien? Tot wanneer had ze nog te maken met de echte Frederik? Vanaf welk tijdstip was ze eigenlijk getrouwd met een ziektebeeld? En nu – praat ze met Frederik of met zijn frontaalkwab? In flashbacks passeert hun gezamenlijke verleden de revue, terwijl ondertussen de communicatie in het hier en nu tot een minimum is teruggebracht. Niklas trekt zich terug in zijn vriendschappen en zijn eerste pogingen op het liefdespad. Mia ontwikkelt zich tot een bijna lachwekkende controlfreak en slaagt er nauwelijks in haar wanhoop te verbergen, zodat haar zoon zich steeds verder van haar afkeert.

Wie verdwijnt hier eigenlijk?
Op de operatie volgt ogenschijnlijk een langzaam herstel, maar is de nieuwe Frederik wel de ware? Hoe betrouwbaar is de informatie die hij afgeeft? En was hij verantwoordelijk voor zijn daden? Koos zijn brein voor hem, had hij wel een vrije wil? Onder deze vraag schuilt de filosofische gedachte dat wij elkaar nooit helemaal ten volle kunnen kennen. De persoonsveranderingen treffen het hele gezin; de neurologische stoornis veroorzaakt zo veel ruis in de communicatie en gedragsveranderingen bij de betrokkenen rondom Frederik dat oorzaak en gevolg een kip-of-ei-kwestie zijn geworden. Wie verliest er eigenlijk wie en wie verdwijnt er ten slotte?

‘Je verdwijnt’ luidt de oorspronkelijke titel van de roman. De onvoltooid tegenwoordige tijd geeft beter dan de omslachtige vertaling ‘Ik heb je zien verdwijne’ aan dat de personages deel zijn van een destructief proces. Door middel van een ingenieuze plot en niet in het minst door een beeldend taalgebruik weet Jungersen de lezer bij dat proces te betrekken. De roman is wel wat lang geworden voor deze ene verhaallijn: met honderd bladzijden minder had het ook gekund. Desondanks is het een geslaagd boek over een actueel thema.

Muziek / Concert

Onnodige ballast

recensie: Filter

Filter, het geesteskind van Richard Patrick, is afkomstig uit de stal van Trent Reznor en al jaren een grote naam binnen het genre. Op het nieuwe album gaat de band terug naar zijn oorspronkelijk geluid; een stap die ze op het podium doorzetten.

Filter neemt zijn eigen voorprogramma mee naar de Melkweg. De Duitse formatie Blackmail opent de avond met zijn eigen versie van stevige rock. Door het gebruik van een drumcomputer kun je bijna spreken van industrial, maar het blijft bij “bijna”: het zijn uiteindelijk twee of drie effectgeluidjes in een set die verdrinkt in splashes, cymbalen en gitaarsolo’s. De leadgitarist beheerst zijn vak en laat geen moment onbenut om het te tonen. Dat wordt al vrij snel saai en opschepperig, zeker als er weer een vierde of vijfde solo in een nummer wordt gepropt die daar niets te zoeken heeft. Ook de rest van de muziek is niet best zodat de hele set van Blackmail tegenvalt.

Ontvoerd

~

Is het een slechte avond van Blackmail of tactiek van Richard Patrick en de zijnen? Door het voorprogramma kan Filter alleen maar beter zijn: het schept geen hoge verwachtingen, maar slechts opluchting omdat de headliner eindelijk begint. Maar zo’n truc heeft Filter niet nodig en het optreden bewijst dat ook. Richard Patrick verontschuldigt zich een paar keer voor het feit dat hij verkouden is, wat te horen is in zijn zang. Bassist Phil Buckman is afwezig in de Melkweg omdat zijn moeder ontvoerd is door aliens of Mexicanen, dat weet Patrick niet precies.

Patrick, ooit begonnen als gitarist bij Nine Inch Nails, startte in 1994, samen met Brian Liesegang, Filter. De eerste single, ‘Hey Man, Nice Shot’, werd zowaar een succes. Nu, twintig jaar later en zonder Liesegang, doet dat nummer het nog steeds goed. Patrick bedankt het publiek als het onverwacht zijn zangpartij overneemt in het refrein. Maar ook de andere nummers worden enthousiast ontvangen, niet in het minst vanwege de uitleg die Patrick er steeds bij geeft. ‘Soldier of Misfortune’ krijgt een extra laag door het verhaal over de jongen die in 1995 de eerste Filter-fanpagina online zette en, vlak voordat hij afstudeerde, omkwam in Irak.

Beste beentje  
Alles bij elkaar wordt het toch een gezellige avond, met name door het babbelen van Richard Patrick en de losse sfeer op het podium. Ondanks de verkoudheid zet Filter zijn beste beentje voor, onder het motto: ‘That’s what we do’. Dat de bassist normaal niet bij Filter op het podium staat, hoor je er niet aan af: hij staat er net zo relaxed bij als de andere bandleden. Al met levert Filter een overtuigende en strakke set, ondanks de kleine oneffenheden.

Boeken / Fictie

Lamp is taal

recensie: Astrid Lampe - Rouw met diertjes

Rouw met diertjes is op te vatten als een rouwbundel. Astrid Lampes poëzie springt, maar is iets ingetogener dan eerder werk.

De aanleiding voor de bundel is de dood van een hartsvriend. Het werk staat echter op zichzelf; je hoeft die aanleiding niet te weten als je de bundel leest.

Met een eenheid van meccano
Aanleidingen (of het leven) gaan altijd vooraf aan een kunstzinnig werk, dat je als eenheid in zichzelf kan beschouwen. Ook Rouw met diertjes is een eenheid en bovendien ontbreken verwijzingen naar concrete geschiedenissen. Om Lampes eenheid zit overigens geen harde schil. Eerder is het een bal van meccano: een van verbindingen vergeven associatieve eenheid met veel ruimte tot interpretatie ertussen.

Dat beeld geldt vooral voor de laatste twee afdelingen van de bundel, getiteld: ‘Dronken jol / een requiem van stills’ en ‘Maar geen kunstje gaat zo ver / stills’. Beide zijn ‘gesampelde bloemlezingen’ en zijn respectievelijk ontstaan uit Geboorten van het vers (1994) in de reeks Franse poëzie en Iets dat te groot is om te zien: Moderne Amerikaanse dichters (1991).

Sample
Onduidelijk is wat Lampe precies bedoelt met ‘gesampeld’. Heeft ze stukken tekst uit die werken gesampeld, vergelijkbaar met hoe een dj te werk gaat?  Is het flarf, een procedurele manier van dichten op basis van zoekcriteria? Is dit een nieuwe methode van schrijven van Lampe? De vergelijking met muziek is  niet vergezocht: samples zijn bestaande stukken muziek die op in een nieuwe samenstelling worden gecombineerd, en als je kijkt naar de opbouw van Lampes gedichten keren woorden en thema’s terug, ook uit haar eerdere bundels.

Heeft Lampe daarmee een van haar vorige bundels afwijkende bundel schreven? Of de ‘methode’ nu verschilt of niet, het werk is kalmer, ingetogener dan eerder werk. Hoewel nog steeds speels, maar wel minder, is het ook minder onnavolgbaar. Om een wat rustiger gedicht van Lampe uit Rouw met diertjes ten gehore te brengen:

De lamp is taal
En heldere waanzin.
de bloemen, ook in het donker
Komen de dingen naar voren
fluisteren

            De afstanden
Een dromerige streling of een mij onbekend wiegelied.
Je zou er nog je hoofd op kunnen laten rusten

Het kwartje dat wel moest
De hierboven vertoonde ‘still’ komt uit de afdeling ‘Dronken Jol (…)’. Het is een van de minder hermetische gedichten uit de bundel, al blijft het associatieve karakter van haar werk (ook zichtbaar in het gebruik van hoofdletters en abrupte enjambementen) erin behouden. Lees je er een zelfportretje in, dan ziet Lampe (lamp) zich als een wezen van taal en heldere waanzin, waarin ze de wijze waarop de taal tot haar komt beschrijft.

Als ‘lamp’ een talig wezen is, dan moet de ook rouw worden verwoord. In de eerste afdeling, die dezelfde titel draagt als de bundel, begint het afscheid nemen, en daarmee het rouwen, al voor de dood. Je staat in het ziekenhuis als het slechte nieuws wordt bezorgd en je blijft met verlies achter. De diertjes uit de titel overigens, komen met grote regelmaat voor in de afdeling, ze lijken de dood te contrasteren. De meeste van de op anachronistische wijze geordende gedichten zijn kort, fragmenten bijna, en strijden tegen de nietszeggende gemeenplaatsen.

Neem het onderstaande, treffende gedicht waarin de vertwijfeling haast tastbaar is. De handeling lijkt vlak na het overlijden plaats te vinden, mogelijk in een gang of wachtruimte van de zorginstantie. Geen dier hierin te bekennen, alleen dood en om uiteenlopende redenen overrompelde achterblijvers.

kan het verpozen in strakke architectonische restruimten
een nieuw licht werpen op de zaak

‘Het hakt er wel in!’

zoals het door elkaar geschud worden
in de open laadbak van Jose’s pick-up
dit nevelwoud ooit had doen opschrikken
ik bedoel zo dat het kwartje wel moest

Muziek / Album

Bezwerende dodenmis

recensie: Anna von Hausswolff - Ceremony

.

Na het beluisteren van haar debuut Singing from the Grave wekt Anna von Hausswolff met Ceremony de indruk haar draai te hebben gevonden. Waar haar debuut beduidend luchtiger klinkt en nog allerlei zijpaden bewandelt, is Ceremony plechtig en duister. Haar tweede album klinkt ook standvastiger en Anna toont zich hier, meer dan op haar debuut, een indrukwekkende zangeres en eigenzinnig componist. De prachtige hoes wordt gesierd door details van de orgelpijpen van het kerkorgel van de ontzagwekkende Annedalskyrkan te Göteborg. Ditzelfde orgel vormt de rode draad op een album dat zich moeilijk laat vastpinnen. Groots, dramatisch en indrukwekkend: Ceremony is een plaat met allure.

Zwarte parel
Opener ‘Epitaph of Theodor’ vangt aan met sacrale orgelklanken die je de volle lengte van het nummer niet meer loslaten. Het diep resonerende geluid van het kerkorgel is niet slechts ingezet om deze sinistere introductie te dienen: de dreunende klanken spelen op negen van de dertien nummers een bepalende rol. Pas na ruim vier minuten in ‘Deathbed’ duikt de zang van Anna von Hausswolff op: bezwerend, krachtig en bij tijd en wijle somber en onheilspellend. Soms doet haar stem en manier van zingen ontegenzeglijk aan Kate Bush denken. Op haar debuut is deze invloed echter veel nadrukkelijker aanwezig. Op Ceremony toont Anna pas echt de imponerende reikwijdte van haar stem. Meer dan eens doet de vibe van het album denken aan de eerste platen van Dead Can Dance en This Mortal Coil; voor liefhebbers van deze sfeervolle parels uit de gloriedagen van het platenlabel 4AD is Ceremony niet te versmaden. 

~

Het instrumentale ‘Epitaph of Daniel’ lijkt te refereren aan de soundtrack van Twin Peaks. Deze ‘hint’ is na meerdere luisterbeurten moeilijk uit het hoofd te krijgen – wat niet erg is overigens. Dezelfde duisternis die huist in de bossen van Twin Peaks heeft blijkbaar ook een plekje gevonden in de Zweedse wouden. Het daaropvolgende ‘No Body’ lijkt een ode aan de soundscapes van Anna’s vader Carl Michael Von Hausswolff (een bekend artiest in de wereld van avant-gardistische geluidssculpturen). Het nummer brengt een onheilspellende drone en verder niets.

Licht in de duisternis
Na deze interludes slaat de sfeer om. De nummers gaan meer naar folk neigen en de melodieën worden warmer en sierlijker. Na alle donkere bombast van de eerdere nummers wellicht een verademing, maar het is verleidelijk om de bezwering van de eerst nummers nogmaals te ondergaan. 

Alhoewel er geen hakkende gitaren voorkomen zit er wel degelijk een metal-tik in Ceremony. De algehele grootse sfeer, de melancholische orgeltonen en de spaarzame gitaarpartijen doen in de verte denken aan ijzige black metal – op een recente, controversiële, persfoto staat Anna met een t-shirt van de beruchte eenmansband Burzum. Er duiken de laatste tijd meer bands en singer-songwriters op die een verbintenis aangaan met (black) metal, zoals Chelsea Wolfe, Barn Owl, Grouper en Mt. Eerie. Anna von Hausswolff geeft op geheel eigen wijze gestalte aan deze onheilige alliantie.

Live in Nederland:
22 september Rotown, Rotterdam
23 september Merleyn, Nijmegen

Muziek / Album

Terug naar de bron

recensie: Mark Lanegan - Imitations

Veel artiesten besluiten op enig moment in hun carrière om een album te maken waarmee ze hun grote inspiratiebronnen eren. Mark Lanegans Imitations is ook zo’n album, met een breed scala aan artiesten die geëerd worden door ‘Dark Mark’.

Het is niet vreemd dat Mark Lanegan nummers van anderen ten gehore brengt. Hoewel hij ooit begon als drummer van de Screaming Trees is hij toch eerst en vooral een zanger. Meest recent nog op het album Black Pudding, samen met Duke Garwood, vlak daarvoor met zijn eigen band op Blues Funeral. Eerder al ondersteunde hij Belle & Sebastians Isobell Campbel, nam de vocalen voor zijn rekening op twee Soulsavers albums en maakte hij deel uit van de Queens of the Stone Age en The Gutter Twins. En dan is nog lang niet alles genoemd. Het mag duidelijk zijn dat Lanegan een brede muzikale interesse heeft en een graag geziene gast is.

De gevarieerdheid van de projecten waar Lanegan aan verbonden is, is terug te horen op Imitations. Onder anderen Frank Sinatra, Nick Cave, Hall & Oates en Weil & Brecht komen langs. Het meest opvallende nummer is Gérard Manset’s ‘Elégie Funèbre’. De tongval van Lanegan is overduidelijk niet Frans, maar desalniettemin zingt hij het nummer onvertaald.

Terug naar de kern
Op Imitations, zijn achtste solo-album, is Lanegan teruggegaan naar de kern van zijn muzikale wereld: nummers die hem inspireren en die hij in zijn jeugd heeft leren kennen, of in de loop van zijn dertigjarige carrière. Zonder uitzondering zijn het ‘songs that sounded sad whether they were or not’, zoals hij de liedjes van Perry Como, Frank Sinatra en Dean Martin vroeger vond klinken. Maar Lanegan is niet alleen teruggegaan naar de eerste muziek die hij leerde kennen en de bijbehorende sfeer. Hij heeft het instrumentarium ook beperkt. De donkere, van rook en whisky doortrokken stem van Lanegan wordt meestal minimaal begeleid. Een getokkelde gitaar, drums, een simpel baslijntje. De stem van Lanegan draagt de nummers. Zo ontstaat een behoorlijk afwijkende versie van ‘Mack the Knife’, zonder het pianoriedeltje dat Weil & Brecht typeert. Of een kampvuur-uitvoering van Hall & Oates’ ‘She’s Gone’.

Maar ook de meer recente nummers, zoals ‘Brompton Oratory’ (Nick Cave) en ‘Deepest Shade’ (Twilight Singers) worden in dezelfde stijl gebracht. Lanegan probeert niet zozeer een cover van de nummers te brengen, maar een interpretatie te geven. Daardoor is het album meer een geheel dan vaak het geval is bij dit soort verzamelingen. Het springt niet van stijl naar stijl of van genre naar genre, maar vloeit van het ene naar het andere nummer. Lanegan covert de nummers niet, maar maakt ze zich eigen.

De liefde voor de liedjes is overduidelijk aanwezig. Af en toe klinkt Lanegan hartverscheurend, soms wanhopig of vol vertrouwen. Op geen enkel moment stelt Imitations teleur. Ook als de originele versies onbekend zijn bij de luisteraar heeft Imitations ruimschoots genoeg te bieden.

Muziek / Album

Het bereik van een stem

recensie: Jimmy Webb - Still Within the Sound of My Voice

Zijn muziek werd gecoverd door grootheden als Frank Sinatra en Johnny Cash, maar singer-songwriter Jimmy Webb (1946-) is zelf nog altijd een grote onbekende. Zijn nieuwe album, Still Within the Sound of My Voice, moet daar verandering in brengen.

Hoewel Webb in de jaren zestig zijn eerste successen boekte, is hij niet de Dylaneske songwriter die zojuist op zolder een gitaar vond en zijn eerste liedje schreef. Met zijn theatrale arrangementen, uitstekende pianospel en onconventionele stem is hij beter te vergelijken met een artiest als Randy Newman. Net als Newman begon Webb zijn loopbaan als componist voor andere artiesten; Webbs eigen albums werden nooit zo succesvol als opnames van ‘MacArthur Park’, ‘Galveston’, ‘Wichita Lineman’ en ‘The Moon’s a Harsh Mistress’ door artiesten van Sammy Davis Jr. en Solomon Burke tot Linda Ronstadt, Joan Baez en Joe Cocker.

Een taart in de regen
Op Still Within the Sound of My Voice is Webb zelf weer aan het woord: de inmiddels 67-jarige muzikant heeft veertien nummers uit zijn rijke oeuvre opnieuw gearrangeerd en gezongen. Het is veelzeggend dat het album opent met een ratelende banjo-intro: de uitwaaierende orkestraties van veel van de oorspronkelijke opnamen zijn vervangen door een eenvoudiger countrygeluid, met prominente akoestische gitaren, banjo’s, mandolines en fiddles. 

~

Gelukkig staat Webb er niet alleen voor. Ieder nummer is een duet met een andere bekende uit de muziekindustrie, en met namen als Art Garfunkel, Brian Wilson en Joe Cocker weet hij zich in goed gezelschap. Het titelnummer is een schitterende samenzang met de dertig  jaar jongere Rumer. En ook de nieuwe versie van ‘MacArthur Park’, met achtergrondzang door Brian Wilson, maakt indruk. De tekst is sentimenteel en tamelijk bizar, met als beeld voor verloren liefde een taart die buiten in de regen is blijven staan, waardoor het glazuur uitloopt (‘oh no!’) – maar in deze uitgeklede versie komt de schoonheid van de muziek eindelijk tot zijn recht.

Passend eerbetoon
Still Within the Sound of My Voice biedt een uitstekende inleiding tot het werk van een componist en zanger die meer aandacht verdient. Je moet enige mate van sentiment en drama aankunnen, maar dan heb  je ook wat: een veertiental rake composities, in doordachte arrangementen en gezongen met zangers die hun strepen in de muziekindustrie ruimschoots verdiend hebben. Van zijn muzikale collega’s krijgt Jimmy Webb inmiddels het respect dat hem past – nu het grote publiek nog.

Muziek / Album

Tussen licht en duisternis

recensie: Chelsea Wolfe - Pain Is Beauty

Voor hen die de zomer en alle vrolijkheid die daarbij komt kijken helemaal zat zijn, maar zich toch ook weer niet direct van een klif af willen werpen, is Pain Is Beauty de perfecte middenweg.

Wie enkele foto’s van Chelsea Wolfe opzoekt, is niet verrast te lezen dat de Amerikaanse singer-songwriter geïnspireerd is door black metal. Des te verrassender is de muziek die ze maakt. Wolfe doopt de misantropie van black metal in een mengsel van folk en elektronica. De prachtige stem van Wolfe maakt het geheel af.

Betoverend
En dit geheel is niets minder dan betoverend. Pain Is Beauty (kon een albumtitel ooit toepasselijker zijn?) balanceert op zowel het randje van de hemel als de hel en speelt met tegenstellingen als licht en duisternis en hoop en wanhoop. Dit spel wordt niet alleen via de teksten (’they’ll love you when you’re dead / and they’ll understand /and you’ll be forgiven then’), maar ook via de muziek gespeeld. Die is log en sleept zich langzaam voort, maar is qua klankkleur eigenlijk helemaal niet zo deprimerend.

De nummers die het best de balans tussen de tegendelen weten te bewaren, zijn ‘Feral Love’, ‘The Warden’, ‘Sick’ en ‘The Waves Have Come’, maar eigenlijk is het onzin deze eruit te lichten. In het geval van Pain Is Beauty is het geheel meer dan de som der delen. Wie zich wil laten onderdompelen in de bijzondere wereld van Chelsea Wolfe, luistert daarom bij voorkeur het album van begin tot eind.

Nieuwe wegen inslaan
Dat Pain Is Beauty zo’n sterk en verfijnd geheel is, is een duidelijke verbetering ten opzichte van haar eerste albums, die moeilijker te verteren zijn. Zowel The Grime and the Glow (2010) als Apokalypsis (2011) is experimenteler, donkerder en mist de balans die het nieuwe album wel heeft. Het lijkt erop dat het toegankelijkere ’tussenalbum’ van vorig jaar (Unknown Rooms: A Collection of Acoustic Songs) belangrijk is geweest voor de ontwikkeling van Wolfe’s geluid.

De lijn van de toegankelijke, akoestische nummers heeft Wolfe namelijk op haar nieuwe album doorgetrokken. Pain Is Beauty is nog meer poppy en weet zo beter het midden te houden tussen deprimerend en hoopvol. Zware, overstuurde gitaren hebben plaatsgemaakt voor wat lichtere elektronica die ervoor zorgt dat de muziek niet meer overhelt naar de kant van dood en verderf.

Wolfe heeft een nieuwe weg in durven slaan en overtreft daarmee haar eerdere werk. Pain Is Beauty is een van de opvallendste albums van het jaar. Hopelijk valt het ook op bij een groter publiek in de smaak, want een betoverend album als dit verdient het om gehoord te worden.

Muziek / Concert

Doornroosje op de knieën voor Frank Turner

recensie: Frank Turner & The Sleeping Souls

Singer-songwriter Frank Turner speelt in de UK in uitverkochte stadions, maar timmert in de rest van Europa nog aan de weg. Dinsdag stond hij voor het eerst in Doornroosje waar het publiek letterlijk voor hem op de knieën ging.

De bebaarde en getatoeëerde kerels van de Amerikaanse punk-rockband Lucero warmen de zaal op met hun gitaargeweld en de rauwe stem van frontman Ben Nicholson. Als Turner met zijn band The Sleeping Souls het podium betreedt, zit de sfeer er al goed in. Vanaf het refrein van uptempo openingsnummer ‘Four simple Words’ staat een groot deel van de zaal al te hossen.

Energieke set

~

Met of zonder gitaar past de oud-leadzanger van hardcoreband Million Dead niet in het rijtje singer-songwriters waar Passenger en Ed Sheeran wél toe behoren. Zijn nummers zijn veel meer beïnvloed door rock en punk. Dat resulteert in een zeer energiek optreden en een heel ander publiek: jonge vrouwen met roodgeverfde haren maar vooral veel mannelijke twintigers die alle teksten mee kunnen zingen. Aan het eind van de avond zingt Turner ‘Eulogy’ voor de gelegenheid in het Nederlands (met een spiekbriefje voor zijn neus) en vraagt hij het publiek te knielen om vervolgens op ‘Photosynthesis’ massaal op te springen om opnieuw te dansen. Er wordt op de grond wat gefluisterd over stramme knieën, maar iedereen doet braaf mee en blijft nog lang staan als Turner en zijn band het podium verlaten. We gaan van Frank Turner nog meer horen: zijn publiek gaat nog wel even mee, de 31-jarige zanger ook. Als hij het even rustig aan doet met zijn rug.

Boeken / Fictie

Coming of age boven de poolcirkel

recensie: Karl Ove Knausgård (vert. Marianne Molenaar) - Nacht

Het vierde deel van ‘Mijn Strijd’ van de Noorse auteur Karl Ove Knausgård is een nieuw hoogtepunt. Ontroerend openhartig en in een verslavend taalritme vertelt de hoofdpersoon over het jaar dat hij doorbracht als invaller op een schooltje aan de grens van de bewoonde wereld.

Wie op Google Maps de bestaande plaatsnamen Finnsnes en Gryllefjord opzoekt en vervolgens uitzoomt, ziet hoe ontzaglijk ver noordelijk het naburige vissersdorp Håfjord (een fictieve naam) moet liggen. Wanneer de achttienjarige Karl Ove het vliegtuig naar Tromsø heeft genomen en de boot naar Finnsnes, moet hij nog lang in de bus zitten. Hij verdeelt zijn aandacht tussen het fantastische, lege landschap en een meisje op de bank vóór hem. Håfjord ligt aan zee en bestaat uit één U-vormige weg boven een haventje en een visafslag. Hier gaat hij invallen op de kleine middelbare school. Hij gaat op onderzoek uit.

Toen ik voor de deur van mijn appartement bleef staan, keek ik op mijn horloge. Vijftien minuten had het gekost om het hele dorp rond te lopen. Binnen die vijftien minuten zou ik dus het komende jaar mijn leven leiden. Er ging een huivering door me heen.

Razende hormonen
Hij heeft drie redenen om te vertrekken naar dit verre oord. Hij wil schrijven. Hij wil weg uit Kristiansand, waar hij is opgegroeid. En hij wil zijn eigen geld verdienen en vrij zijn. In zijn koffer heeft hij naast de nieuwste Noorse literatuur ook The Catcher in the Rye van Salinger. De klassieke roman over een puber die de wereld van de volwassenen, ’the phonies’, niet accepteert. Maar Karl Ove is meer dan een zoeker naar de zin van zijn bestaan. De hormonen razen door zijn lijf. De tweespalt van het Hogere en het Lagere is enorm en valt aan niemand uit te leggen.

In plaats daarvan opende ik een nieuwe onderafdeling in mijn leven. Dronkenschap en hoop op seks heette die en hij lag vlak naast die voor inzicht en innigheid, slechts van elkaar gescheiden door een kleine, op een tuinhekje lijkende persoonlijkheidsverandering.

Een klein verlicht ruimteschip
Dit dubbele programma, schrijvend de Waarheid zoeken, afgewisseld met dronkenschap en seks, houdt hij het hele jaar vol. Want de jonge leraar is, ondanks leugenachtige opschepperij, nog maagd – en daar wil hij zo snel mogelijk verandering in brengen. Er lijkt hem niet veel in de weg te staan. De meisjes uit zijn klas worden verliefd op hem en er zijn talloze met alcohol besproeide feesten die ruimschoots gelegenheid bieden. Maar hij heeft een klein lichamelijk probleem.

Geestig en ontroerend beschrijft Knausgård de rommelige werkelijkheid van de bijna-man, de stoere en tegelijk kwetsbare hulponderwijzer die niet veel ouder is dan zijn leerlingen. Zo ontstaat een beeld van deze kleine, marginale samenleving boven de poolcirkel, waar de zomer eindeloos licht is en de winter – de poolnacht uit de titel – aardedonker. De school is ’s winters ‘een klein verlicht ruimteschip’ tussen zwarte zee, zwarte rotsen, iets lichtere sneeuwplekken en de sterrenhemel erboven.

Big Brother
De leerlingen zijn onwillig. De jongens worden toch allemaal visser en ervaren de schoolperiode als een maf tussenstation. De meisjes zijn soms wat ambitieuzer, maar weten ook dat het leven hier, ver van de gewone, gemoderniseerde samenleving, ze weinig te bieden heeft. Men verveelt zich uitbundig in Håfjord en ieders ontwikkeling is al bij voorbaat geremd door het feit dat ze alles van elkaar weten. Big Brother boven de poolcirkel. Maar de jonge onderwijzer weet dat hij hier niet zal blijven. Hij stuurt een aanmeldingsformulier vergezeld van zijn eerste verhalen op naar de Schrijversvakschool in Bergen en wacht op antwoord…

Knausgårds stijl is ongeëvenaard. Ernstig, ironisch, kwetsbaar en eerlijk. Het ritme van zijn taal – in een voortreffelijke vertaling van Marianne Molenaar – is dwingend en de beschrijvingen zijn dicht op de huid. Verslavend!