Boeken / Fictie

Een virtuele matroos in het internettijdperk

recensie: Thomas Pynchon - Bleeding Edge

Studentikoze blik, matrozenpet en hazentanden: met dat beeld van Thomas Pynchon (1938-), een zwart-wit foto uit de jaren vijftig, moeten we het al bijna een halve eeuw doen. Gelukkig heeft zijn romanproductie niet te lijden onder zijn zelfverkozen kluizenaarschap.

De tijd dat fans decennia moesten wachten op Pynchons volgende pennenvrucht is voorbij. In 2006 verscheen het kolossale Against the Day en in 2009 de psychedelische detective Inherent Vice. Terwijl we wachten op de filmversie van laatstgenoemde roman, onder regie van Paul Thomas Anderson, ligt het volgende Pynchon-boek alweer in de schappen.

De schaduw van 9/11


~

Als we Bleeding Edge openslaan is het lente 2001 in New York, waar privédetective Maxine Tarnow haar twee zoontjes naar school brengt. In de nasleep van de dotcom-crash van 2000 onderzoekt ze de frauduleuze praktijken van internetondernemingen, waaronder het mysterieuze Hashslingrz. Al gauw raakt ze verstrikt in een web van intrige en machtsmisbruik, samenzweringen en (niet zelden erotische) ontmoetingen met geheim agenten. Intussen wordt de schaduw van 9/11 almaar dreigender, zeker wanneer we ontdekken dat Maxine’s ex-partner in het WTC werkt.

In de zomer die volgt, duiken we onder in de schimmige steegjes van Silicon Alley, de New Yorkse tegenhanger van het IT-paradijs in Californië. Via de opwinding van hackers en de hebzucht van ondernemers leren we deze turbulente periode van de internetgeschiedenis van binnenuit kennen. Daarbij strooit Pynchon met het gemak van een twintiger met verwijzingen naar (virtuele) ijkpunten van de jaren negentig: games als Doom, Metal Gear Solid en Final Fantasy X, de furby, Pokémon en zelfs SpongeBob SquarePants.

Handboeien van de toekomst

In de begin van Bleeding Edge is de toon optimistisch. De jonge, idealistische programmeurs die aan het woord komen, zien het internet als een middel om het volk te verlossen van onwetendheid en meer macht te geven. Maar al gauw wordt de toon donkerder. Zo herleidt Maxine’s vader het internet tot zijn oorsprong in angstwekkende Koude Oorlog-politiek: ‘The internet was conceived in sin, the worst possible. As it kept growing, it never stopped carrying in its heart a bitter-cold death wish for the planet.’ Smartphones beschrijft hij als ‘handcuffs of the future’.

Bleeding Edge werpt nadrukkelijk de vragen op die de opkomst van het internet met zich meebrengt. Opent de beschikbaarheid van informatie en communicatiemiddelen een weg naar democratisering? Is het internet een machtig wapen voor geldbeluste bedrijven en machtsbeluste overheden? Of is het een nieuwe verslaving – opium voor het volk – die ons en masse eenzaam en onverschillig maakt? Kant-en-klare antwoorden geeft Pynchon niet, maar de urgentie waarmee hij de vragen stelt, doet vermoeden dat hij de toekomst minder rooskleurig inziet dan de bazen van Google en Microsoft.

Borderline-humor


Gelukkig is Pynchon geen zwaarmoedige doemprofeet. De serieuze onderwerpen doen niets af aan zijn karakteristieke lichtvoetige stijl en absurdisme. Zo gaat Maxine in het begin van de roman uit eten met een investeerder van Italiaanse afkomst, Rocky Slagiatt, wiens achternaam een afkorting is van seemed like a good idea at the time. De lunchdate ontspoort danig wanneer Rocky met de ober in een discussie verwikkeld raakt over de juiste uitspraak van pasta e fagioli. Wat volgt is een tamelijk bizarre woordenwisseling die al gauw een maffiose ondertoon krijgt, vol verwijzingen naar The Soprano’s, Italiaanse opera en Dean Martins lied ‘That’s Amore’.

Of wat te denken van de Russisch oorlogsveteraan Igor die later op Maxine’s pad komt? In geuren en kleuren vertelt deze Igor hoe zijn leven tijdens een gevaarlijke parachutesprong in de Kaukasus een onverwachte wending kreeg. Alleen is de uiteindelijke ‘openbaring’ niet bepaald de sentimentele, EO-waardige ontdekking die we van dit soort verhalen gewend zijn:

Falling through night sky, over mountains, freezing my ass off, I begin to meditate – what is it I really want out of life? Kill more Chechens? Find true love and raise family, someplace warm, like Goa maybe? Almost forgot to deploy my parachute. Down on ground again, everything is clear. Totally. Make lots of money.

Door de frequentie van dergelijke interrupties is Bleeding Edge ook te lezen als een komedie, een absurdistisch tijdsbeeld zonder diepere bodem. Daarmee doen we Pynchons kritische voetnoten over het internettijdperk misschien geen recht, maar zijn aspiraties als literaire komiek des te meer.

Mythische matroos


Met Bleeding Edge bewijst de publiciteitsschuwe Pynchon eens te meer dat hij met een speelse, ironische stijl een even hilarisch als zorgwekkend tijdsbeeld kan schetsen. Volgens criticus Harold Bloom is Pynchon de belangrijkste nog levende schrijver, en met het vorderen van de jaren lijkt die stelling steeds minder vergezocht. We kunnen enkel hopen dat het volgende bericht omtrent zijn privéleven – dat zal ongetwijfeld een overlijdensbericht zijn – nog vele jaren en romans op zich laat wachten. Vaststaat dat de enigmatische matroos-met-hazentanden daarna zijn verdiende plek tussen de mythische helden van de Amerikaanse literatuur zal innemen.

Muziek / Achtergrond
special: Emiliana Torrini - Tookah

Vertrouwd vernieuwd

Vijf jaar na het album Me and Armini met daarop het hitje ‘Jungle Drum’ keert Emiliana Torrini terug met een nieuw album: Tookah.

Het gelijknamige openingsnummer lijkt de overgang te markeren tussen het vorige album en deze nieuwe muzikale stap in het oeuvre van Torrini. ‘Tookah’ komt van alle nummers op het album nog het dichtst bij het geluid van het uptempo ‘Jungle Drum’. Daarna verandert de sfeer van het album geleidelijk. 

Nieuwe, donkere geluiden
Via de voor Torrini gebruikelijk folknummers komen we langzaam in een duisterder landschap terecht. Er worden ons allerlei synthpopelementen voorgeschoteld. Met als hoogtepunt ‘Speed of Dark’, een nummer dat heel erg jaren tachtig klinkt. Maar die toevoeging van vorige-eeuwse synthesizers is nog niet genoeg. Torrini sluit het album af met het zevenenhalve minuut durende ‘When Fever Breaks’. De helft van dit nummer bestaat uit intro en opbouw. Hierin horen we misschien wel de meest duistere kant van Torrini terug.

En zo zijn we van het opgewekte ‘Jungle Drum’ op Tookah langzaam meegenomen naar The Dark Side. En eerlijk gezegd bevalt die kant van het Torrini-universum ook prima.

Muziek / Album

Vierde hoofdstuk

recensie: Blackfield - IV

De hardstwerkende man in progrock is zonder twijfel Steven Wilson. Samen met Aviv Geffen startte hij jaren geleden Blackfield. Dit vierde album van het project heeft slechts een marginale inbreng van Wilson, maar de kwaliteit lijdt er niet onder.

Voor de liefhebbers van progrock is een nieuw product van Steven Wilson, in welke vorm dan ook, een lekkernij om reikhalzend naar uit te kijken. Dit vierde studio-album van Blackfield volgt twee jaar na Welcome to my DNA.

Twee drukke muzikanten
De minimale inbreng van Steven Wilson wordt ruimschoots gecompenseerd door bekende stemmen. Zo laten Suede-zanger Brett Anderson, Mercury Rev ’s Jonathan Donahue en Anathema collega Vincent Cavanagh zich vocaal horen op het album. In elf composities schittert de band opnieuw en bewijst een plaats in de harten van progrock-liefhebbers te hebben veroverd.

Zowel Wilson als Geffen zitten niet stil. Geffen werkte inmiddels met producers als Tony Visconti en Trevor Horn. Hij speelde tijdens liveshows met U2 en Placebo. In zijn thuisland Israël is Aviv Geffen tevens op tv te zien als jurylid van het programma The Voice. Wilson is vooral met vele muzikale projecten bezig naast zijn solowerk. Maar het progrock-hart klopt nog altijd en de liefde voor het project Blackfield is groot genoeg om de liefhebbers wederom te voorzien van een smakelijk nieuw hoofdstuk.

Mager maar smakelijk
Laten we meteen even het misverstand uit de weg ruimen dat IV geen herkenbaar Blackfield-album zou zijn als er geen gastzangers waren toegevoegd. De stem van Aviv Geffen heeft voldoende eigenheid om ook zonder bijdragen van maatje Steven Wilson overeind te blijven. Geffen tekent daarnaast voor alle elf composities. Het door Suede-zanger Brett Anderson gezongen ‘Firefly’ is mede door de gastvocalen al snel een favoriet. Anderson heeft een uit duizenden herkenbare stem in alternatieve popmuziek die ook met een progrock-compositie gedijt.

Label-genoot Anathema is geen verrassing te noemen. Beide bands spelen dezelfde kwaliteitsmuziek en Vincent Cavanagh zingt met ‘X-Ray’ een makkelijke doch smakelijke thuiswedstrijd. Dat Geffen in acht composities zelf het voortouw neemt is niet meer dan terecht. Als er één ding is aan te merken op dit vierde album, dan is het de geringe lengte. Een magere oogst van twee jaar wachten, maar wel een erg lekkere. 

Boeken / Fictie

Amerika’s zelfkant, in your face!

recensie: Don Carpenter (vert. Riekus Waskowsky) - Noodweer

In 1966 verscheen Don Carpenters debuutroman Hard Rain Falling. Veel opschudding veroorzaakte het boek niet in Amerika en het belandde al snel in de vergetelheid. Ook de Nederlandse vertaling De harde regen uit 1968 werd geen kassucces. In 2009 werd het boek herontdekt en nu is er een Nederlandse heruitgave: Noodweer.

Noodweer vertelt het verhaal van het keiharde en gewelddadige leven van de crimineel Jack Levitt, geboren in 1930 in de staat Oregon, aan de Westkust van Amerika. Hij groeit op in een weeshuis en heeft zijn ouders nooit gekend. Zoals we uit films en romans weten, is het weeshuis een harde leerschool. De sporen laten zich raden: Jack is cynisch, opportunistisch, agressief en laat niemand toe.

De zelfkant van de grote stad
In 1947 loopt de dan zeventienjarige Jack weg uit het weeshuis. In de stad Portland zwerft hij als kleine crimineel rond, op zoek naar snel geld voor onderdak, eten, drank en seks. In een van de poolcafés ontmoet hij Billy Lansing, een zwarte jongen met een bijzonder pooltalent die zojuist van huis is weggelopen. Vrienden voor het leven lijken ze niet te worden, en Jack bedenkt zelfs allerlei manieren om ‘die nikker’ te beroven van de dollars die hij bij elkaar poolt. Iets weerhoudt hem hiervan, maar wat?

Zeven jaar later, het is inmiddels 1954, ontmoet Jack Billy weer, nu in de beruchte gevangenis San Quentin. Jack is in de tussentijd van gevangenis naar gevangenis gerold, tussendoor zwervend van de ene naar de andere haveloze hotelkamer; drinkend, hoererend en stelend. Zijn leven is één grote doelloze litanie, maar hij komt er niet toe eruit te stappen.

In de isoleercel
Het hoofdstuk waarin wordt verteld van Jacks opsluiting in de isoleercel van het tuchthuis is briljant. Het is ijzingwekkend en verstikkend proza, maar tegelijkertijd extreem aangrijpend en vol leven. Misschien komen we hier wel heel dicht bij wat de gevangen op Guantánomo doormaken?

Het was de gedachte die hij zo lang mogelijk bleef koesteren en het was altijd de laatste die hem verliet als hij weer wegzakte in het niets: ze hadden hem zijn waardigheid ontnomen en hij zou ze daarvoor doden.

In San Quentin delen Jack en Billy een cel en eindelijk heeft Jack de tijd om over zijn leven na te denken. In de lange gesprekken met Billy spreken ze over de onrechtvaardigheid van het systeem. Het systeem dat kleine overtreders vastzet, maar dat de grote boeven, zittend in hun luxe kantoorgebouwen, geen strobreed in de weg legt. Tijdens de gesprekken begint Jack iets van zichzelf en de wereld te begrijpen, en niet minder belangrijk: hij leert wat liefde is. Hij ziet ook in waarom hij Billy vroeger niet kon beroven.

Roadmovie en Bildungsroman
Noodweer is niet alleen een literaire roadmovie over de zelfkant van de maatschappij. Het is ook een Bildungsroman en een meedogenloze aanklacht tegen de Amerikaanse maatschappij van de jaren zestig. En het is meer: het is een verhaal over liefde en vriendschap en hoe die je leven kunnen redden en breken.

De stijl van het boek is zonder enige opsmuk of onnodig literair gedoe en de woorden passen perfect bij de personages. Ondanks de keiharde buitenkant van Jack Levitt weet hij je uiteindelijk door zijn oprechtheid diep te raken. En dat is knap, want waar Jack aan het begin wordt neergezet als een opportunistische klootzak met veel zelfmedelijden, krijgt Carpenter het voor elkaar dat je steeds meer sympathie voor deze verschoppeling krijgt.

Irritant veel typefouten als enige kritiek
Ere wie ere toekomt. Dat uitgeverij Van Gennep de roman weer in druk heeft genomen, is zeer te prijzen. Wel jammer dat er blijkbaar geen geld meer was voor een fatsoenlijke eindredactie. De tekst staat vol met typefouten, en dat terwijl ze toch genoeg tijd hadden om die eruit te halen.

Don Carpenter is nu achttien jaar dood, in 1995 pleegde de ernstig zieke schrijver zelfmoord. Voor de overtuigd atheïst die Carpenter was, hoeft het niet meer, die postume roem. Maar doe de lezers een plezier: herdruk zijn boeken!

Muziek / Album

Als los zand

recensie: Trentemøller - Lost

Anders Trentemøller pakt het op zijn nieuwe album Lost helemaal anders aan. Het resultaat nodigt uit om flauwe grappen te maken over de albumtitel. Lost is namelijk een grote teleurstelling.

Wie ooit The Last Resort (2006) van Trentemøller heeft gehoord, weet dat de Deen in staat is om zwoele zomeravonden warmer en ijskoude winternachten killer aan te laten voelen met zijn gedetailleerde, sfeervolle minimal techno. De opvolger Into the Great Wide Yonder (2010) was misschien al een kleine stap in de verkeerde richting, maar is alleszins beter dan wat Trentemøller op Lost laat horen.

Van minimal techno naar electropop
De tracklist laat er geen twijfel over bestaan: liefhebbers die wat betreft sfeer en stijl hoopten op een evenaring van The Last Resort, zullen hun verwachtingen bij moeten stellen. Op zeven van de twaalf nummers werkt Trentemøller samen met bandjes uit de indiepop- en indierockwereld. Trentemøller maakt geen minimal techno meer, maar electropop. Electropop met een duister randje, blijkt bij beluistering.

~

Toch is het niet per se deze omslag die Lost tot een teleurstelling maakt. Op ‘Never Stop Running’ vormen bijvoorbeeld de muziek en de zang van Jonny Pierce (frontman van The Drums) een mooi melancholisch geheel. Ook de samenwerking op ‘Deceive’ met Sune Rose Wagner van de Raveonettes leidt tot een sterk staaltje electropop. Trentemøller laat hiermee zien dat hij een goede producer is die meer kan dan wat luisteraars van hem gewend zijn.

De kwaliteit van de andere featurings is echter ondermaats. Het grootste dieptepunt is de samenwerking met Low op ‘The Dream’, nota bene het openingsnummer. Wat deze track op het album doet is een groot raadsel, omdat het signatuur van Trentemøller volledig afwezig is. Afgezien daarvan is het met afstand het saaiste wat Low in de twintig jaar dat ze bestaan gemaakt heeft.

Gebrek aan eenheid
Zijn die andere nummers waarop Trentemøller het alleen probeert dan wat beter? Nee, ook voor deze tracks geldt helaas dat de kwaliteit sterk uiteenloopt. Het grootste probleem is echter dat er geen eenheid valt te ontdekken. Zo zal ‘Still on Fire’ het erg goed doen op de dansvloer terwijl ‘Morphine’ loom en sfeervol is. Een speciale vermelding verdient ‘Constantinople’ dat een oosters sfeertje heeft, maar te hysterisch is om nog leuk te zijn.

Lost bestaat uit experimenten die soms geslaagd zijn, maar vaak de plank volledig misslaan. Tel daarbij op dat die experimenten als los zand aan elkaar hangen en de enige conclusie is dat Trentemøller inderdaad de weg kwijt is.

Muziek / Concert

‘The taste of significance’

recensie: Leonard Cohen

Op de vooravond van zijn 79e verjaardag stond Leonard Cohen vrijdag in de Ziggo Dome in Amsterdam. Het werd een magische avond, in bijna vier uur gaf Cohen samen met zijn band een tour langs de hoogtepunten van zijn oeuvre.

Na de opener ‘Dance Me to the End of Love’ neemt Cohen onmiddellijk tijd om zijn publiek uitgebreid te bedanken. Voor hun aandacht en interesse in de afgelopen decennia. Voor hun bereidheid een flink bedrag neer te tellen voor een kaartje. Voor de moeite die velen hebben genomen om naar de hoge plaatsen van de zaal te klimmen. En voor het komen überhaupt, omdat Cohen weet dat de moderne maatschappij veel van de mensen vraagt en dat het niet eenvoudig is jezelf zomaar een avond vrij te maken. Het is tekenend voor Cohen, hij is een beschaafde heer die weet dat zijn publiek beleefdheden waardeert.

Happy birthday

~

Veel mensen die vanavond zijn gekomen luisteren al een halve eeuw naar Cohen’s muziek, zijn songs zijn verworden tot de soundtrack van hun levens. Allemaal koesteren ze een blinde, bijna religieuze adoratie voor de Canadese vedette. Elk nummer wordt gevolgd door een hard en fanatiek applaus en regelmatig lopen mensen langs de zitplaatsen naar voren om bloemen en knuffeldieren op het podium te gooien. Vlak na de pauze, als Cohen de show wil hervatten, zingt het publiek spontaan en en masse een vervroegd ‘Happy Birthday’ voor hem. Het is een mooi moment en Cohen neemt weer de moeite om iedereen daarvoor uitgebreid te danken.

Het optreden in de Ziggo Dome is overigens de laatste Europese show in zijn wereldtour van 2013, in het najaar tourt hij alleen nog door Australië en Nieuw-Zeeland. De tour kreeg de naam Old Ideas mee, naar het vorig jaar uitgebrachte album. Een prachtig album waarvan vrijdagavond ook een handvol nummers wordt gespeeld. Cohen selecteerde een omvangrijke begeleidingsband van vermaarde musici voor de tour, zoals de Spaanse gitarist Javier Mas, bassist Roscoe Beck en The Webb Sisters als achtergrondzangeressen. Ieder bandlid krijgt gedurende de avond veel ruimte om te soleren en op die momenten staat de meester zelf bewonderd toe te kijken.

Het is verbazingwekkend met hoeveel energie en enthousiasme Cohen op het podium staat, de gemiddelde 78-jarige zou er jaloers van worden. Bij hartstochtelijke passages zakt hij steevast op zijn knieën, om even later weer overeind te springen. Een paar keer verlaat Cohen het podium (voor de pauze en voor de toegiften) en dat doet hij met een triomfantelijk dansje, huppelend en met een hand in de lucht.

Poëtische avond
Hoogtepunten van de avond zijn ‘The Partisan’ (waarin Cohen zelf het Franstalige refrein voor zijn rekening neemt), en het afsluitende blok van ‘I’m Your Man’, ‘Hallelujah’ en ‘Take This Waltz’. Tijdens dat laatste lied verlaat bijna iedereen zijn stoel om zo dicht mogelijk bij het podium te komen. Iedereen lijkt opeens bloemen of een knuffelbeest te hebben meegebracht. Als de avond hier was geëindigd was het allemaal al groots en gedenkwaardig geweest, maar Cohen komt nog drie keer terug. Hij speelt nog het prachtige ‘Famous Blue Raincoat’ en ‘So Long, Marianne’, dat door iedereen hard wordt meegezongen. De avond eindigt dan echt met ‘Save the Last Dance for Me’ van The Drifters en een nieuw, speels nummer getiteld ‘I’ve Got a Little Secret’.

‘The taste of significance is what we call poetry’, zei Cohen ooit in een interview. Poëzie herken je volgens hem aan het gevoel dat er iets belangrijks, iets waardevols aan de hand is. Vrijdag was zo’n avond waarbij iedereen het gevoel had dat er iets belangrijks gebeurde. Een magische, poëtische avond waarvan iedereen kon zeggen dat ze er toch maar mooi bij waren geweest.

Muziek / Album

Staat als een huis

recensie: De Staat - I_CON

.

Doordat de Machinery-tour veel tijd in beslag nam, duurde het anderhalf jaar voor I_CON tot stand kwam. Frontman Florim bracht zijn 93 mappen met liedjes terug naar een cd van twaalf nummers, afgemixt door Vance Powell. Van gabber bij ‘Witch Doctor’ tot ska bij ‘Down Town’, Afrikaanse ritmes bij ‘Input Source Select’ en het veelvuldig gebruik van de synthesizer; de band beweegt alle kanten op. Ook ‘Refugee’ heeft zo zijn eigen geluid. Het pompende, donkere nummer heeft ge-autotunede zang en zou kunnen gaan over het niet raad weten met het vormgeven van je identiteit. ‘Chopping down the familytree.’

Het van een lang intro voorziene ‘Devil’s Blood’ is al 3FM megahit geweest. Het aan de Black Keys denkende nummer ademt een westernsfeertje. Eighties synthesizer geluidjes en drum luiden het nummer uit. ‘Make Way For The Passenger’ laat weer een ander geluid horen. Een gejaagd ritme door snelle drum en hoge gitaar, waarbij de laatste verandert in sirene. Bijna stilte, getokkel en dan weer het drumritme. Het nummer lijkt uit de bocht te vliegen, maar pakt dan weer het ritme op. Ook dit gaat over identiteit. De verslaafde die eigenlijk een passagier is en zichzelf voorhoudt dat hij nog steeds weet wat hij doet.

De band wil dat elk nummer uniek is en laat dat duidelijk horen. Janne Schra vervult een gastrol bij het ingetogen pianonummer ‘I’ll Take You’ terwijl het op de Airwolf tune van de jaren 80 ge¿nspireerde ‘Down Town’ juist erg springerig is. Het nummer is trouwens uitgekozen voor voetbalgame FIFA 14, naast bijvoorbeeld tracks van bands als Vampire Weekend en Bloc Party. Waar I-Con handelt over dat deel dat men van zich wil laten zien, is wat je bij de Staat hoort, dat wat je krijgt. Zij zijn de rockhelden waarvoor je naar een optreden gaat. Geen ‘I con’ maar iconen. Optredens in onder andere Londen en Duitsland moeten aantonen of de Staat het ook gaat waarmaken in het buitenland.

Live:
17 oktober: Vera, Groningen
28 oktober: de Effenaar, Eindhoven
19 oktober: Gebouw T, Bergen op Zoom

Film / Achtergrond
special: Wallander, volume 5

Gestaag zagen aan de poten van de misdaad

.

Kurt Wallander is een van de populairste hoofdpersonages in het hedendaagse thrillergenre. In mei van dit jaar werd hij door Crimezone, een website over misdaadboeken, zelfs verkozen tot het meest geliefde.

~

Het is dan ook niet vreemd dat de boekenreeks van Henning Mankell naar het kleine scherm kwam in de vorm van een Zweedse televisieserie. Dit jaar kwam seizoen 3 (onder de titel Volume 5) uit, dat tegelijk het laatste deel in de serie is. In Wallander volgen we Kurt Wallander, een aan alcohol verslaafde rechercheur die tijdens het werk merkt dat hij een jaartje ouder begint te worden. Hij moet verschillende soorten misdaden op zien te lossen, zoals de verdwijning van een gepensioneerde marineofficier, die ook nog eens de schoonvader van zijn dochter Linda blijkt te zijn.

Het opmerkelijkste aan het seizoen is de terugkeer van Linda Wallander. Voorheen werd ze gespeeld door Johanna Sällström, maar de actrice overleed op 13 februari 2007 aan een overdosis slaappillen. Dit was het gevolg van een depressie, die ze opliep toen ze in 2004 in Thailand was voor een vakantie met haar dochter. De twee werden overvallen door een zware zeebeving. Sällström hing tijdens de overstromingen met een arm aan een boom terwijl ze met haar andere haar dochter vasthield. Na haar overdosis besloot schrijver Mankell de reeks over Linda niet af te schrijven. Voor de serie was het gevolg dat Linda in seizoen 2 in het buitenland zou werken. In seizoen 3, dat in tegenstelling tot seizoenen 1 en 2 geen dertien maar zes afleveringen kent, is ze teruggekeerd in de vorm van actrice Charlotta Jonsson.

En Jonsson speelt de rol met verve. Ze heeft een mooie chemie met Krister Henriksson, die weer in de huid is gekropen van vader Kurt. Henriksson weet te overtuigen, ook nu Kurt een wellicht wat breekbaardere kant laat zien dan de kijker tot nu toe gewend is.

Rustig maar gestaag


Wallander
is een boeiende misdaadserie met afleveringen die goed in elkaar zitten. Zoals veel Scandinavische series en films, wordt de tijd genomen om een verhaallijn uit te werken – afleveringen zijn bijna korte speelfilms. Kijkers die dol zijn op cliffhangers en snelle plotontwikkelingen, haken daardoor misschien af, maar de serie is de moeite en de lange zit uiteindelijk waard. Verwacht in ieder geval niet ieder moment op het puntje van de stoel te zitten, Wallander moet het meer hebben van de dialogen en een rustige opbouw.

Muziek / Album

Muziek voor avonturiers

recensie: Man Man - On Oni Pond

Waar de onconventionele band Man Man als geen ander muziekgezelschap deskundig in is, is ontregelen en verwarring zaaien. Hun liedjes vuren ze als kanonskogels op je af, ze drijven je in een hoekje waar geen ontsnappen is. Met hun nieuwe, vijfde album On Oni Pond gaat het precies zo. Het ontwricht en verrast, maar toch lijkt er op dit album meer orde in de chaos te zijn aangebracht.

~

De bandleden van Man Man zouden niet ongeschikt zijn als romanfiguren. Aan het hoofd van deze matig bekende muziekgroep uit Philadelphia staat Honus Honus. Hij heeft een waanzinnige snor en draagt jurken op het podium. Pow Pow, Chang Wang, Turkey Moth en Jefferson: zo heten zijn bandmaten. Ten tonele verschijnen de muzikanten met schmink op hun gezichten, alsof ze ten strijde trekken. Zowel qua gedrag van de bandleden als muzikaal gezien laat Man Man zich lastig vastpinnen. De meeste liedjes hebben een vaste basis met Honus Honus als leadzanger op de piano, de anderen zorgen voor dynamiek met talloze instrumenten die steeds variëren. De liedjes zijn onconventioneel ritmisch, energiek en slaan onalledaagse wegen in, soms op onnavolgbare wijze. De laatste jaren heeft de band zich ietsje meer ingelaten met popinvloeden, wat op Life Fantastic (2011) al doorsijpelde.

Orde in de wanorde
Op On Oni Pond is deze lijn vastgehouden, zonder daarbij afbreuk te doen aan de eigen bizarre stijl. Dit komt het beste tot uiting in het nummer ‘Head on’, een vrolijk en pakkend liedje met een bemoedigende boodschap: ‘hold onto your heart / hold it high above flood waters / hold onto your heart / never let nobody drag it under’, horen we Honus Honus in het terugkerende refrein zingen. Dat geldt ook voor ‘Pyramids’ en ‘Sparks’, liedjes die compacter in elkaar steken en meer structuur hebben. Dat is wat de mannen van Man Man met hun nieuwe verzameling liedjes gedaan hebben: meer orde in de chaos aangebracht. Toch is On Oni Pond een onmiskenbare Man Man-plaat. De ritmes zijn vlot en bevatten een hoog energiegehalte, vaak heb je de neiging om het volume iets op te schroeven en een mal dansje te doen, ‘Born Tight’ illustreert dit goed.

En dan zijn er nog de verrassende wendingen, de hooks in vaktermen, die zo karakteristiek zijn voor Man Man. In bijna elk nummer zijn ze wel aanwezig. Plotseling schiet het in een liedje een kant uit waar je niet op rekende. Zo weet Man Man verwarring te zaaien en hebben ze je waar je ze je graag hebben willen. Eigenlijk is de muziek van Man Man, en dat is evenzeer toepasselijk voor On Oni Pond, geschikt voor avonturiers: je moet het onbekende niet schuwen en je laten benevelen door de chaotische indrukken die je overvallen.