Boeken / Fictie

En dat na tien jaar wachten

recensie: Donna Tartt (vert. Sjaak de Jong, Arjaan van Nimwegen, Paul van der Lecq) - Het puttertje

Eerste vaststelling: als Donna Tartt, zoals nu al voor de tweede keer, tien jaar tijd neemt om een boek te schrijven, komt ze met een turf naar buiten. Tweede vaststelling: het boek wordt meteen gebombardeerd tot instant klassieker en must-read.

En dan zeker in de Lage Landen, want de Nederlandse vertaling verscheen (net als De Kleine Vriend) enkele weken eerder dan de officiële Engelse versie. Vooral omdat Donna Tartts boeken hier lopen als een trein, en wellicht ook wel omdat het hoofdpersonage zich gedurende een flink deel van de roman in Nederland schuilhoudt, en Tartt er de bloederige climax laat plaatsvinden.

Ik trek een andere conclusie: wie blijft en blijft schrijven en intussen vergeet te schrappen – of geen goede redacteur heeft om dat te doen – eindigt met een veel te lange en vooral veel te ‘uitleggerige’ roman, die werkelijk alles toont en niets meer aan de verbeelding van de lezer overlaat. Dat maakt Het Puttertje weliswaar rijk aan details, maar ook log en zwaar: je wil vooruit, maar je blijft met je voeten in zuigende modder steken.

Detailfetisjist
Goed vijftig pagina’s lang beschrijft Tartt een explosie in een museum. Weliswaar een kerngebeurtenis – het minderjarige hoofdpersonage verliest er z’n moeder door – maar duurt en duurt en blijft maar duren. De auteur doet zo haar best om ons in de gruwel te betrekken dat het haar net niét lukt. Kurt Vonnegut slaagde er in het (qua omvang) bescheiden Slachthuis 5 in om de waanzin van het bombardement van Dresden voelbaar te maken, terwijl Tartt er niet in slaagt een ‘eenvoudige’ aanslag voor ons geestesoog te doen verschijnen. Een recensent als Rob van Essen schreef in NRC Handelsblad dat dit net de sterkte was van Tartt: tergend langzame scènes opbouwen. Dat lijkt mij net de hele handicap van dit boek, dat niet eens zo mooi geschreven is.

Tartt is een detailfetisjist. De hele roman door. Telkens wanneer hoofdpersonage Theo Decker iemand ontmoet, moet diens gezicht tot in de kleinste details worden beschreven. Zodat je op den duur begint te hopen dat het welletjes is geweest met nieuwe personages. Wanneer hij vanuit een taxi op een straat blikt, moet die tot in het kleinste hoekje gevangen worden (bedelaars, stoom, vuilnis, ijswagentjes, alles).

Volgevreten
En als er nu nog eens gelachen kon worden. Maar helaas ontbreekt Tartt ook aan elk gevoel voor humor (zelfs in komisch bedoelde scènes, zoals die met de hotelportier). Niet dat zoiets moet, maar 925 pagina’s zonder luchtig intermezzo is wat van het goede teveel – zelfs in De Naam van de Roos kon er gelachen worden!

Ware de plot zelf nu nog wervend geweest. Nee. Jongen verliest moeder, die kunstliefhebber was (en dus omkomt in een kunstmuseum!). Jongen komt in steenrijk adoptiegezin en op het slechte pad – rara, kunstzwendel – terecht. Jongen ontmoet zijn vader, van wie hij zolang vervreemd was. Op een bepaald moment draait alles zelfs rond een heuse MacGuffin: het schilderij ‘Het Puttertje’, dat Theo destijds, versuft door de explosie, mee smokkelde uit het stuk geblazen museum. 

Twintig jaar geleden genoot ik volop van De Verborgen Geschiedenis, de wat pedante maar heerlijk hypnotiserend geschreven en écht spannende roman over enkele studenten die tot het uiterste gaan om genot te beleven. Het Puttertje daarentegen kwettert daarentegen aan zijn touwtje, maar vliegt nooit op. Te zelfvoldaan, te volgevreten.

Muziek / Album

Een eigen stem

recensie: Wasted Bullet - Elegy

Een elegie is een klaagzang, een gedicht om verdriet mee te verwerken. Je zou denken dat het verleden daarmee in herinnering wordt gebracht. Elegy van Wasted Bullet is echter geen terugblik op het verleden, maar een belofte voor de toekomst.

Elegy van Wasted Bullet is echter geen terugblik op het verleden, maar een belofte voor de toekomst.

Er zijn weinig genrebenamingen zo vaag als ‘hardcore’. Voor iedere muziekstroming bestaat er immers wel een of andere hardcore-variant. Tegelijkertijd is het ook een heel duidelijke omschrijving van de muziek: hard, snel en zonder compromis. Dat is ook het geval bij Elegy van Wasted Bullet. De vijfkoppige formatie uit Tilburg bestaat sinds 2008 en heeft nu haar derde album afgeleverd, dat bol staat van melodische hardcore of ‘metalcore’, zoals ze het zelf ook wel noemen.

Opvallen in een brij van lawaai


Bij deze stijl van muziek bestaat er een reële kans op eentonigheid. De snelheid van spelen en het geluid van de raggende gitaren kunnen voor de ongeoefende luisteraar vrij snel een brij van lawaai worden. Wasted Bullet voegt echter een leadgitaar toe die het best omschreven kan worden als ‘symfonisch’. Daarmee onderscheiden ze zich van andere hardcorebandjes en voegen ze een verfrissend element toe aan hun muziek.

Buiten de te verwachten distortion-gitaarpartijen en snelle drums bevat Elegy ook veel melodische gitaren en af en toe meerstemmige zang. Grunts worden op passende momenten afgewisseld met normale zang. Wasted Bullet blijft echter een hardcore band, dus agressie en frustratie blijven de boventoon voeren in de muziek.

Groeimogelijkheden


Elegy is een stap vooruit voor Wasted Bullet. Het album klinkt meer solide dan zijn voorgangers en de band is gegroeid, zowel op technisch als creatief vlak. Er zit genoeg variatie in de nummers om niet tot eenheidsworst te vervallen, hoewel de stijl wel altijd behouden blijft. Geen dertien in een dozijn dus, maar toch krijg je een goed beeld van het album door slechts een nummer te beluisteren.

In een genre als hardcore  of het nu punk, techno of iets anders is  is het lastig om bekendheid op te bouwen. Wasted Bullet slaagt er met Elegy in om een ander geluid neer te zetten en een eigen stem te laten horen. Al met al is Elegy een belofte voor de toekomst en laat het horen dat Wasted Bullet een energieke en vernieuwende band is.

Muziek / Concert

Oude tijden herleven

recensie: Eric Burdon & the Animals

Een half uur later dan staat aangegeven betreedt Eric Burdon het podium van het Paard van Troje in Den Haag; naar snel zal blijken het wachten meer dan waard. 72 jaar is hij inmiddels, maar met een stem die nog niets aan kracht heeft ingeboet en die oude tijden doet herleven.

~

Getooid met een zonnebril en een grijs kuifje begint Burdon de avond met een prima uitvoering van ‘When I Was Young’, gevolgd door ‘Inside Looking Out’, ook een oude Animals-hit. Na het nummer ‘Water’, van zijn laatste cd Til Your River Runs Dry, zet de band een wervelende reggae-uitvoering in van ‘Don’t Let Me Be Misunderstood’ die het publiek luidkeels meezingt. Burdon geniet zichtbaar en houdt de microfoon, ten overvloede, richting zaal.

Jimi Hendrix
Ook ‘Spill The Wine’ wordt meteen opgepakt door de zaal: een nummer met spannende solo’s op fluit van Teresa James, die ook keyboard speelt. In de volgende Animals-klassieker, ‘We’ve Gotta Get Out Of This Place’ is een hoofdrol weggelegd voor de twee gitaristen, Eric McFadden en Billy Watts. Hun gevarieerde solo’s gaan langzaam over in ‘Third Stone From The Sun’ van Jimi Hendrix. Ook de overgang naar ‘River is Rising’, afkomstig van zijn laatste album, is subtiel.

Blues
Vervolgens blijven alleen Burdon en Watts op het podium en volgt een setje onvervalste blues. Hier liggen zijn wortels en hieruit komt zijn bezieling voor muziek voort. Begeleid door de akoestische gitaar van Watts zingt Burdon ‘Crawling King Snake’ van John Lee Hooker en ‘Baby, Please Don’t Go’ van Big Joe Turner. Dit blues-setje eindigt met de ‘Bo Diddley Special’, een nummer dat Burdon gezongen heeft op de begrafenis van zijn grote vriend: ‘Ashes to ashes, dust to dust, if the women don’t get you, Bo Diddley must.’

Animals-hits
Het slot is natuurlijk voor ‘The House of the Rising Sun’, een nummer dat hij al ontelbare malen heeft gezongen, maar vamavond heel oorspronkelijk wordt uitgevoerd. Het lied verveelt nooit. Bij de toegiften gaat niet alleen het publiek, maar ook Burdon met de band helemaal los in ‘It’s My Life’, ‘Boom Boom’ van John Lee Hooker en als laatste de Animals-hit ‘I’m Crying’. Vooral ‘Boom Boom’ is het hoogtepunt van de avond met heel swingende solo’s en prachtig spel van Red Young en Teresa James, beiden op keyboard. Zij doen het Farfisa-orgeltje van Alan Price bijna vergeten.

Boeken / Fictie

Immer inspirerend manwijf

recensie: Tessa de Loo - Kenau

Slechts weinig vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis zijn zo bezielend geweest voor de literatuur als Kenau Hasselaar, de vrouw die zich tijdens het beleg van Haarlem van 1572 tot 1573 weerde als een man. Tessa de Loo schreef een van de twee romans die dit jaar over haar verschijnt ter ere van haar eerste speelfilm.

Naar verluidt stond Kenau ten tijde van het beleg aan het hoofd van een klein vrouwenleger, dat hete pek en olie van de stadswallen af goot en zichzelf bewapende om mee te vechten tegen de Spanjaarden. Ze heeft haar stempel zozeer achtergelaten dat het woord ‘kenau’ is blijven hangen als de benaming voor een strijdvaardige vrouw, hoewel het is verworden tot scheldwoord. Na diverse werken met haar in de hoofdrol, van een treurspel uit 1808 tot een roman van Theun de Vries in 1946, voegen scenarioschrijvers Karen van Holst Pellekaan en Marnie Blok in 2014 een film toe aan het repertoire. Dat inspireerde op zijn beurt weer twee romans: een over Kenau zelf door Tessa de Loo en de ander door Lydia Rood, over Kenau’s dochters Katelijne.

Dé kenau

De Loo’s roman, simpelweg Kenau getiteld, vertelt over Kenaus rol in het beleg. De Spaanse hertog Alfa heeft zijn zoon Don Frederik uitgestuurd op een strafexpeditie nadat diverse Nederlandse steden zich tegen hem hebben gekeerd. Naarden en Zutphen zijn al gevallen wanneer het leger oprukt naar Haarlem. Aan het begin van de roman verliest Kenau een van haar twee dochters op de brandstapel, nadat die heeft meegeholpen aan een kleine Beeldenstorm, hetgeen haar strijdvaardigheid tegenover de Spanjaarden vergroot. Als scheepsbouwer huisvest Kenau vele dakloze vluchtelingen en ingekwartierde huursoldaten op haar werf. Ondertussen bloeit er een liefde op tussen haar dochter Kathelijne en een Waalse huursoldaat, Dominique.

Voor een ervaren schrijfster als De Loo doen de meeste bijfiguren in de roman wat al te gekunsteld aan. Dominique lijkt er vooral te zijn om Kenau en Kathelijne (en de lezer!) van een militaire blik op de belegering te voorzien. Kathelijnes moeizame relatie met haar moeder, in wier ogen ze zelden iets goed doet, demonstreert het moeilijke karakter waar Kenau om bekendstond. Bovendien biedt Kathelijne een mooie afwisseling voor De Loo om de schermutselingen in de stad te beschrijven, aangezien er vanwege de personale verstelstijl altijd iemand aanwezig moet zijn op het strijdtoneel.

Geen geschiedenisles

Kenau zelf is ondertussen alom aanwezig. Wanneer de Spanjaarden de Haarlemmers op het verkeerde been zetten en een andere poort aanvallen dan verwacht, staat Kenau klaar om ze op te vangen. En als er een boodschapper nodig is om vijftig sloten over te springen naar de prinselijke vloot en geen man zich meer aanbiedt, is daar Kenau. Ze wordt gekidnapt door Don Frederik en weet prompt weer te ontsnappen door vijandelijk gebied. Dat strekt wellicht niet tot de verbazing in de wetenschap dat het boek is geschreven naar een filmscript, maar het maakt Kenau meer tot een ongeloofwaardige heldin dan de inspirerende historische figuur die ze is.

Enfin, aangenomen dat De Loo niet tot doel had een geschiedenisles te schrijven en het technische aspect van de roman terzijde, slaagt de auteur er wel degelijk in om met Kenau een vlotte, boeiende roman af te leveren tegen de onstuimige achtergrond van het Nederland uit de zestiende eeuw. Anders dan bijvoorbeeld Zwartboek, dat een letterlijke weergave was van de gebeurtenissen in de gelijknamige film, schreef ze een roman waarin ze haar karakters een achtergrond probeert te geven. Dat maakt Kenau alsnog de moeite waard.

Boeken / Non-fictie

Moed en fatsoen van gewone landgenoten

recensie: Bo Lidegaard (vert. Maydo van Marwijk Kooy)- Landgenoten

Gebruikmakend van een reeks dagboekfragmenten, onderbouwd met scherpe politieke analyses, beschrijft Bo Lidegaard de reddingsoperatie van de Deense joden in 1943. Het contrast met de deportaties in Nederland is schokkend.

Op dezelfde dag in 1933 dat Adolf Hitler rijkskanselier werd, sloten de Deense Sociaaldemocraten een politiek akkoord met de liberale Venstrepartij. Het was crisis, de werkgevers eisten loonverlaging. In plaats daarvan werden de lonen bevroren, er kwam een verplichte algemene zorgverzekering, inclusief doorbetaald zwangerschapsverlof en een bijstandsregeling met behoud van burgerrechten. Werkverschaffingsprojecten in de vorm van grootscheepse bruggenbouw werden in gang gezet en de Deense kroon werd gedevalueerd zodat de export van landbouwproducten niet zou instorten. Men deed alles om te voorkomen dat de Deense samenleving zou afglijden naar ultrarechtse richting.

Antitotalitair nationalisme
Lidegaard beschrijft hoe vier grote partijen – Sociaaldemocraten, Venstre, Radicalen en Conservatieven – zich beijverden om hun opvattingen over vaderland, grondwet en democratie tot de Denen te laten doordringen. Doel was om de twee totalitaire partijen, Communisten en Nationaalsocialisten, te marginaliseren. In Denemarken zou het ‘wij-gevoel’ zich concentreren rond het besef van een democratische rechtsorde, die niemand uitsloot, behalve burgers die eropuit waren die rechtsorde omver te werpen. In 1935 werd deze drieslag van democratie, verzorgingsstaat en nationalisme beloond met een overwinning voor de Sociaaldemocraten onder leiding van Thorvald Stauning. Hij kreeg 46 procent van de stemmen. In een manifest van de Sociaaldemocraten was onder andere te lezen:

Nu is de tijd. Niet voor fantastische experimenten en wetteloze acties, niet voor dreigementen en pogingen om een ordelijke maatschappij te vernietigen. Het is tijd voor de volksgemeenschap die zich tegen wetteloosheid keert en zich als doel voor de naaste toekomst het opbouwen van de hele maatschappij stelt.

Van 1924 tot 1940 bestond de regering uit de Sociaaldemocraten ondersteund door de Radicalen. In 1940 werd na de Duitse inval een samenwerkingsverband gevormd door de vier grote partijen met als doel te regeren in constante ‘dialoog’ met de bezetter. In de praktijk kwam dat neer op toegeven, binnen een minimale onderhandelingsruimte. In 1942 maakte regeringsleider Stauning plaats voor de diplomatieke liberaal Scavenius, voormalig minister van Buitenlandse zaken.

Neuropa
Een andere oorzaak van de mislukking van de Endlösung in Denemarken is volgens Lidegaard de speciale vorm die de bezetting door de nazi’s in Denemarken had aangenomen. Bij de inval op 9 april 1940 had het leger geen verzet geboden tegen de overmacht. Echter, koning Christiaan de Tiende en de regering bleven aan en eisten normale voortzetting van hun taken. Met de term Neuropa liepen de nazi’s vooruit op de situatie die ze na de totale overwinning in gedachten hadden voor de ‘arische broedervolken’. Een soort gelegitimeerd zelfbestuur onder leiding van het Duitse Herrenvolk. Bovendien had Duitsland de voedselexport vanuit Denemarken hard nodig. Er was de bezetters daarom veel aan gelegen om een goede samenwerking op te bouwen en te behouden. Maatregelen tegen burgers die niets misdaan hadden pasten daar niet in.

Ten slotte speelde een rol dat eind 1943 de oorlogskansen voor Duitsland waren gekeerd. Sommige nazi’s meenden daarom er verstandig aan te doen ander, minder repressief gedrag te laten zien. Er waren conflicten gerezen tussen de kopstukken onder de bezetters. Ondertussen was de samenwerking met de Deense regering-in-oorlogstijd ten einde. In augustus 1943 waren de leiders afgetreden uit protest tegen de voortschrijdende rechteloosheid van burgers. Nadat de regering zich in augustus 1943 had teruggetrokken, drongen de bezetters voortdurend aan op het vormen van een nieuwe regering. Het coalitieproject zou op die wijze gelegitimeerd zijn. Pas toen het onafhankelijke Deense verzet op gang kwam werden de represailles harder.

Nacht van de razzia
In deze sfeer lekte uit dat in de nacht van 1 op 2 oktober 1943 een razzia was gepland. Deense joden waren tot die tijd niet als groep apart gezet. Nooit waren lijsten aangeleverd, Jodensterren ingevoerd, laat staan getto’s ingericht. (Dat koning Christiaan met een ster op door Kopenhagen reed is een mythe, aldus Lidegaard. Hij heeft alleen gezegd dat als er ooit sterren zouden komen, alle Denen, hij voorop, er een zouden dragen.) Het Deense bestuur, bestaande uit ambtenaren van de departementen, besloot niet mee te werken met de Duitse bezetters. De politie kreeg herhaaldelijk een verbod om zich bij de SD en Gestapo aan te sluiten.

Zo veel mogelijk werden de Deense joden gewaarschuwd en hun huizen na vertrek naar Zweede havensteden verzegeld. Hun eigendommen werden genoteerd en bij de bevrijding teruggegeven. De dagboeken waar Lidegaard zijn boek deels op baseert, beschrijven de lotgevallen van drie joodse families, maar hij gebruikt ook dagboekaantekeningen van een journalist van Politiken, de krant waar hij hoofdredacteur is. Zo is van heel nabij te lezen hoe de levensbedreigende situatie ervaren werd. De hulpverlening en solidariteit was een grote troost voor de vluchtelingen, evenals de opvang in Zweden.

Moedige vissers
De kustlijn van Sjælland is lang en er liggen tientallen havens. Vanuit daar vertrokken in de weken na de razzia honderden schepen die de gevluchte joden overzetten naar Zweden. De Zweedse regering, die het een jaar eerder bij de deportaties van de Noorse joden lelijk af had laten weten, had bekend gemaakt dat iedereen welkom was. Tegen betaling van soms flinke geldbedragen (de schippers zetten hun leven op het spel, hoewel er ook velen waren die gratis hulp boden) werden in totaal 7742 joden gered van de ruim 8000 die Denemarken telde. Een aantal keren ging het mis, omdat groepjes die zich in afwachting van hun vertrek op zolders en in schuren verborgen hadden door de Duitse politiemacht werden ontdekt. Driehonderd mensen werden afgevoerd naar concentratiekamp Theresiënstadt en vandaar naar Auschwitz.

In één beslissend opzicht verschilde de actie in Denemarken van alle eerdere in andere bezette landen: zij vond plaats onder het oog van een immens verontwaardigde en beschermende samenleving, terwijl de Zweedse pers ongeveer ‘live’ verslag deed. Dit is de reden waarom het nazi-apparaat dit keer faalde.

Nederland deelt met Polen de twijfelachtige eer van het hoogste percentage vermoorde joden. Dat het ook heel anders kan, bewijst dit helder geschreven en goed geannoteerde boek. De uitgever heeft als ondertitel ‘Het wonder van Denemarken’ toegevoegd. Dat is een misleidende karakterisering. Het suggereert iets bovennatuurlijks. Maar de redding van de Deense joden is te danken aan de moed en het fatsoen van gewone, democratische landgenoten.

Door zijn chronologische dag-tot-dag-aanpak, afgewisseld met scherpe politieke analyses heeft Lidegaard de voor- en achtergrond van de reddingsoperatie in een mooi ritme met elkaar verweven, uitstekend vertaald door Maydo van Marwijk Kooy. Dat hij zelf duidelijk een gedreven Sociaaldemocraat is voegt een persoonlijke dimensie toe aan zijn relaas.

Boeken / Fictie

Nieuwe Japin is geen Hemingway

recensie: Arthur Japin - De man van je leven

Meer dan een miljoen boeken verkocht Arthur Japin in de afgelopen jaren, waarmee hij zich ontpopte tot een van de meest geliefde auteurs van het land. Hij kan het zich dus veroorloven om te experimenteren, maar dat stelt in het geval van De man van je leven teleur.

Zijn nieuwe boek zou een klucht worden, liet Japin begin dit jaar weten. Gebaseerd op iets dat hij ooit zag in een talkshow: een vrouw die terminaal ziek was en een vervangster zocht voor zichzelf, om haar plaats aan de zijde van haar man over te nemen wanneer zij er niet meer was. Een behoorlijk zwaar gegeven om ‘echt een komedie’ op te baseren. Zelfs Japin vraagt soms teveel van zichzelf.

De Dood als metgezel

In ‘de nieuwe Japin’ is Tilly al twintig jaar gelukkig getrouwd met Markus wanneer ze te horen krijgt dat zij terminaal ziek is, ze heeft kanker. Wanneer haar gezondheid bergafwaarts gaat besluit ze hun woning in de stad te verlaten voor hun huisje in de duinen. Kordaat als ze is vat ze het plan op om zichzelf op een datingsite uit te geven voor Markus en een vervangster te zoeken. Zo nodigt ze Iris uit, maar wanneer Iris aankomt in het strandhuis blijkt dat Markus en Iris elkaar maar al te goed kennen; hij heeft namelijk net een affaire met haar beëindigd.

Wat volgt is een krampachtige stoelendans, waarbij Tilly haar best doet Iris te interviewen voor de positie die zij voor ogen heeft. Ze introduceert Iris als jeugdvriendin bij haar man, die zich welhaast verslikt in zijn koffie wanneer hij zich denkt te realiseren dat zijn vrouw en zijn minnares elkaar al die tijd al kenden. Dit alles wordt door commentaar voorzien van De Dood zelf, die Tilly’s vaste metgezel is en graag zijn licht laat schijnen op het leven van ons stervelingen.

Tja, de liefde

De voorgaande romans van Japin, waaronder het veelgeprezen Een schitterend gebrek en Vaslav, bevatten veelal een biografische achtergrond die zich prima leent voor zijn wat formele schrijfstijl. De vlotte dialogen in De man van je leven doen dat echter niet. Het boek is te geconstrueerd voor de klucht die Japin voor ogen had en de gesprekken tussen Tilly, Iris en Markus zijn vooral ongemakkelijk, niet zozeer grappig. Dat de roman een mooie weergave is van de liefde in al zijn vormen – dat telkens terugkerende thema in de literatuur – kan het verhaal helaas niet redden.

Het is de liefde die de drie mensen tot vreemde, maar o zo begrijpelijke keuzes leidt­: Tilly en Markus die een jarenlange geschiedenis delen, Iris en Markus die tegen beter weten in een affaire beginnen. Om dat nog maar even te verduidelijken gooit Japin er wat symboliek tegenaan, zoals  de breekbare schelpen die Tilly en Markus opduiken op hun vakanties en de twee kreeften die ze samen van een restaurant hebben gered, tot er één sterft. ‘Het is de rauwe werkelijkheid waardoor een mens begoocheld raakt en afdwaalt van de kern, zijn liefde,’ verzucht De Dood. ‘Liefhebben is de illusie niet, maar leven.’ Daar is weinig komisch aan.

Film / Achtergrond
special: North America

Vijf jaar plaatjes schieten

.

~

Vijf jaar filmen levert in ieder geval genoeg materiaal op om evenzoveel dvd’s te vullen. Daarmee wordt voorganger Planet Earth weliswaar niet overtroffen, maar het blijft (inclusief Making of..) wel een imposante dikke vier uur vermaak opleveren. De lengte van deze onderneming stelt de filmers tevens in staat om shots te maken waarvoor je in de meeste gevallen geen tijd hebt. Als een beoogd shot in een bepaald jaar niet lukt kom je gewoon het volgende jaar weer terug en probeert het nog een keer. Geduld is, zeker bij natuurdocumentaires, een schone zaak.

Filmen tijdens Irene


Noord-Amerika bestrijkt een groot gebied, met een diversiteit aan flora en fauna. Doordat de makers jarenlang konden filmen zijn ze in staat gebleken een redelijk beeld te schetsen van de natuur in dit hele uitgestrekte gebied. Van Canada tot aan Costa Rica in Midden-Amerika kunnen we genieten van beelden van de ongerepte schoonheid van de natuur. Daarnaast was het team filmers in het bezit van de nieuwste apparatuur, zoals een cineflex camera ter waarde van een half miljoen. Dit stelde hen in staat ook onder de meest barre omstandigheden stabiele en haarscherpe beelden te maken. Die tijdens orkaan Irene zijn daar een mooi voorbeeld van.

Na vijf jaar filmen ga je niet beknibbelen op de dvd-commentaren. Dus huur je voor de Nederlandse versie een geschikte en aansprekende naam in. Rutger Hauer voorziet de beelden vijf dvd’s lang van zijn commentaar. En nu je zijn markante verschijning een keer niet in beeld ziet valt pas op hoe prettig zijn stemgeluid is. Ideaal voor het inspreken van documentaires zoals deze.

Licht teleurstellend


Net zolang werken aan North America als aan Planet Earth, maar dan niet veel meer dan een redelijk standaard natuurdocumentaire opleveren is licht teleurstellend. Uiteraard zitten er genoeg mooie beelden in deze productie,maar niet meer of minder dan in welke andere hedendaagse natuurproductie. De aankondiging van deze box doet reikhalzend uitkijken naar oogverblindende beelden, maar misschien zijn we tegenwoordig te verwend, want North America is verre van uitzonderlijk.

Door de omvang van het project is het bijna onmogelijk een consistent beeld van de Noord-Amerikaanse natuur neer te zetten. De film springt van het ene dier naar het andere onderwerp en doorkruist kriskras het continent zonder dat je ergens echt meegesleept wordt. Het geheel komt nogal fragmentarisch over en alleen de titels van de afzonderlijke dvd geven een aanwijzing voor de samenhang. ‘Born to be wild‘ behandelt geboortes, jonge beesten en adolescent gedrag, ‘The Fight to Survive‘  laat de gebruikelijke gevechten tussen jagers en prooi zien, ‘Seas and Shores‘ richt zich op de kustgebieden etc.

Hoge verwachtingen worden niet waargemaakt
De makers beschikken weliswaar over Rutger Hauer, maar laten hem de meest stompzinnige dingen zeggen. Niet echt de manier om de kijker mee te krijgen in het verhaal. Zo zien we op dvd 1 bijvoorbeeld een jong geitje over een boomstronk springen terwijl Rutger Hauer de briljante tekst ‘Hoe deze hindernis te nemen?’ uitspreekt. Zat Rutger zelf de beelden wel te bekijken die hij van commentaar voorzag? Want iedereen ziet op dat moment toch echt een geitje gewoon over een boomstronk springen, maar Hauer vraagt zich nog af hoe dat geitje die klus moet gaan klaren. Of anders de fantastische uitspraak ‘Dit knuffeldier gaat over lijken, maar haar naam is haas.’ Op zich toepasselijk bij beelden van een fluithaas die de hersenen van een overleden vogel op peuzelt, maar ook lichtelijk infantiel.

De verwachtingen gezien de beschikbare tijd en budget waren hooggespannen, maar worden niet waargemaakt. Daarvoor is er te weinig nieuws onder de zon. Uiteraard zien we mooie natuurbeelden en de beelden van natuurgeweld zoals stormen en branden zijn ook zeker erg indrukwekkend. Maar het is niet beter dan andere, al bekende, beelden. De Making of.. (‘North America revealed‘) rept steeds over unieke beelden en voor de vier hier uitgelichte elementen zal dat ook zeker kloppen, maar daarnaast bevat de box ook nog vier uur niet unieke beelden.

Door het fragmentarische aspect van North America wordt het niet echt een meeslepende documentaire.  Wil je meegesleept worden en tevens fascinerende beelden zien kijk dan bijvoorbeeld naar Great Bear Stakeout van BBC Earth. Daar kunnen ze bij Discovery nog iets van leren. 

Film / Achtergrond
special: IDFA 2013

IDFA: Deel 2

In het tweede deel van IDFA 2013 een gesprek met Donald Rumsfeld, de gasroute van Siberië naar West-Europa, het boren naar schaliegas en het lopen van extreme marathons.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6

Inhoud: The Unknown Known | Aim High in Creation | Pipeline | Desert Runners

Morris en de minister

The Unknown Known
Errol Morris • VS, 2013
4.0

~

Zie hier een typische Errol Morris documentaire waarin de uit zijn oeuvre bekende elementen wederom aanwezig zijn: de interotron (waardoor de geïnterviewde recht in de camera kijkt), de met veel jump cuts gemonteerde gesprekken, de inventieve vormgeving, de fraaie cinematografie, het sterke archiefmateriaal en een meeslepende score (ditmaal van Danny Elfman) die je het verhaal in zuigt. De (enige) gesprekspartner is dit keer oud-minister van defensie Donald Rumsfeld, die een cruciale rol speelde in de War on Terror en de invallen in Afghanistan en Irak. Een belangrijke rol in de docu spelen de letterlijk tienduizenden memo’s die Rumsfeld tijdens zijn loopbaan naar collega’s stuurde; het waren er zoveel dat ze vergeleken werden met sneeuwvlokken.

Een vergelijking met Morris’ The Fog of War ligt voor de hand. Ook hier blikte Morris met een oud-minister van defensie terug op diens leven en de rol die hij speelde in een desastreuze oorlog. Rumsfeld en McNamara hebben ook fysiek en qua manier van spreken wel wat van elkaar weg. Maar waar bij McNamara de twijfels aan de oppervlakte lagen, is dit bij Rumsfeld compleet afwezig en spat de zelfingenomenheid zo nu en dan van het doek. (Rumsfeld had voordat hij toestemde met het interview The Fog of War gezien en hij verafschuwde het dat McNamara spijt betoonde.) The Unknown Known haalt geen nieuwe feiten boven tafel, maar Morris toont wederom zijn vermogen om een intrigerend portret neer te zetten. Eentje waarin de hoofdpersoon zich meer zorgen leek te maken over de juiste definities van typen oorlogsvoering, dan dat hij bezig is om oplossingen te zoeken of beleid te voeren. Iemand die zich sommige feiten niet juist (wil) herinneren (zoals zijn suggestie over een band tussen Al Quaida en Saddam Hussein). En iemand die de wereld het liefst in Cruijffiaanse wijsheden onderverdeeld, waaraan de film zijn titel heeft te danken. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven 

Aan de zijlijn

Pipeline
Vitaly Mansky • Rusland, Duitsland, Tsjechië, 2013
2.5

~

‘Volg de pijpleiding die van Siberië naar West-Europa loopt en zie maar wat je onderweg tegen komt’ lijkt de insteek geweest te zijn van Pipeline. Met lange, vaak statische shots worden tafereeltjes van het alledaagse leven getoond, waarbij het winters landschap van armoedig platteland – waarin de tijd stil lijkt te hebben gestaan – langzaamaan stedelijker en welvarender wordt. De getoonde beelden doen, mede door de afwezigheid van voiceover of enige andere duiding, en door het schijnbaar ontbreken van een link met de gekozen rode draad, soms wat willekeurig aan. Wat overblijft zijn enkele treffend geobserveerde scènes, zoals de triest aandoende bruiloft op de grens van Azië en Europa, de kerkdienst in een afgelegen treinwagon en de verwoede pogingen om in de permafrost een graf te graven. Het is een beeld van een Russische economische levensader, waarvan de mensen die ernaast wonen niet of nauwelijks profiteren. Sterker: in een van de eerste scènes wordt duidelijk dat de gasleiding desastreus is voor de lokale visvangst. Enkele vervreemdend aanvoelende tussenshots van gasinstallaties moeten de link met het onderwerp weliswaar duidelijk maken, maar doen eerder het tegenovergestelde.
Terug naar boven 

Anti-fracking, Kim Jung-Il stijl

Aim High in Creation
Anna Broinowski • Australië, 2013
4.5

~

Als filmmaakster Anna Broinowski geconfronteerd wordt met plannen om vlak bij haar huis, in Sydney Park, naar schaliegas te boren (het zogenaamde fracken), besluit ze hierover een documentaire te maken. Gefrustreerd door de weigering van betrokken partijen om openheid hierover voor de camera te geven, besluit ze het anders aan te pakken. Ze gaat een anti-fracking film maken, maar dan een gestoeld op de meesters van de propaganda: Noord-Korea. Na twee jaar lobbyen krijgt ze – vrij uniek – toestemming om achter de schermen te kijken van de Noord-Koreaanse filmindustrie. Ze heeft hier gesprekken met kopstukken van de Noord-Koreaanse cinema en uiteraard is daar het filmhandboek geschreven door de Grote Leider Kim Jung-Il zelf.

Met veel humor en ondanks de strenge censuur, lukt het Broinowksi om een menselijke kant achter het brute regime te tonen; iets wat we slechts zelden te zien krijgen. Eenmaal terug in Australië probeert ze de opgedane lessen op haar cast van vijf acteurs los te laten. Dat dit de nodige culturele botsingen veroorzaakt mag geen verrassing zijn. Het is de vrolijke Broinowski gelukt om op unieke manier aan de hand van één probleem twee totaal verschillende werelden te tonen. Een die de problemen van het fracken aan de kaak stelt en een die een unieke kijk geeft op de mens achter een totalitair regime. Een van de hoogtepunten van IDFA tot nu toe. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven 

Doodgewone dwazen

Desert Runners
Jennifer Steinman • VS, 2013
3.5

~

Marathons worden tegenwoordig door zoveel mensen gelopen, dat het bijna gewoontjes is geworden. Voor die mensen die op zoek zijn naar een grotere uitdaging zijn daar de ultramarathons, en voor wie zelfs dit niet genoeg uitdaging is, is er de woestijnvariant. Per jaar worden in vier woestijnen, de Atacama in Chili (de droogste), de Gobi in China (de winderigste met de meest extreme temperatuurschommelingen), de Sahara (de heetste) en Antarctica (de koudste), marathons gelopen van 250km, die in vijf dagen voltooid moeten worden. En dan zijn er nog de lopers die proberen om een Grand Slam te scoren: alle vier races in een jaar voltooien. Dat hiermee de grenzen van het menselijke kunnen benaderd worden, wordt wel duidelijk uit deze documentaire van Jennifer Steinman. 

Vier renners (een Amerikaan, een Brit, een oudere Ier en een jonge Nieuw-Zeelandse) worden gevolgd: thuis in de aanloop naar de diverse races, en onderweg tijdens hun bovenmenselijke prestaties. Het ‘waarom?’ komt bij de meeste kijkers al snel naar boven; het antwoord hierop is vaak ook voor de atleten (allen amateurs) niet makkelijk te duiden. Iets willen bewijzen, een uitdaging nodig hebben, of iets uit het verleden proberen te verwerken. Het camerawerk is soms wat wisselvallig (ongetwijfeld veroorzaakt doordat regisseuse Steinman er al snel achter kwam dat één camera niet genoeg was en zelf een camera oppikte), maar Desert Runners biedt een fascinerende inkijk in een wereld van doodgewone dwazen die zichzelf dwingen mentaal en fysiek tot het alleruiterste te gaan. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven 

Film / Achtergrond
special: In Another Country

Luchtig drieluik over liefde en leven

In Another Country is een drieluik met een improviserend karakter over ontrouw in de liefde. In samenwerking met de Franse actrice Isabelle Huppert, toont regisseur Sang-soo Hong op humoristische wijze hoe verschillende gebeurtenissen van invloed kunnen zijn op iemands karakter en leven.

De Zuid-Koreaanse regisseur Sang-soo Hong heeft al een flink aantal films op zijn naam staan. Toch is het drieluik In Another Country pas zijn eerste film die in Nederland wordt uitgebracht. Een verveelde filmstudente schrijft drie verschillende scenario’s, waarin de buitenlandse toeriste Anne (Huppert) tijdens haar vakantie in het kustplaatsje Mohang drie verschillende personages speelt. De rode draad is ontrouw in de liefde. Waar de drie verhalen steeds subtiel variëren in de thematiek, keren ook enkele gebeurtenissen in alle verhalen terug: de vergeefse zoektocht naar een vuurtoren en de verrassende ontmoeting met een strandwacht.

De nadruk op het alledaagse

~

Sang-soo Hong accentueert de alledaagsheid van de gebeurtenissen door deze op luchtige en ongekunstelde wijze te tonen. Anders gezegd; wat Anne meemaakt, kan iedereen overkomen. De aanwezigheid van de taalbarrière en het gebrekkige Engels zorgt bovendien regelmatig voor verwarring tussen de personages onderling. Dat geeft In Another Country een extra humoristische lading.

Door de keuze voor het format van een drieluik komt Anne op drie verschillende manieren centraal te staan. Eerst is Anne een charmante regisseur, die gevoelens van liefde aanwakkert bij een Koreaanse kennis. In het tweede scenario is Anne afhankelijk van haar relatie met haar minnaar. In de derde Anne is recent verlaten door haar man, zodat een gevoel van boosheid de boventoon voert. Daarmee illustreert In Another Country dat ogenschijnlijk triviale ontwikkelingen van grote invloed zijn op iemands karakter en leven.

De kracht van improvisatie

~

In Another Country is vooral een geslaagde samenwerking tussen Sang-soo Hong en Isabelle Huppert. Al improviserend zijn ze in staat het originele karakter van het drieluik naar een hoger niveau te tillen. Hong richt de camera vaak langdurig op Anne en benadrukt door close-ups haar stemming en emoties. Hij werpt zijn licht op de mens in al haar facetten. Huppert acteert met zichtbaar plezier en toont haar veelzijdigheid als actrice door een scala aan subtiele emoties te laten zien. Ze doet dit echter met een zodanig gemak, dat haar acteren soms bijna lijkt te raken aan onverschilligheid. Door de Koreaanse personages met hun onstuitbare nieuwsgierigheid naar de buitenlandse toeriste is het desondanks gelukt om In Another Country in balans te houden.

Regisseur Sang-soo Hong schetst op ongekunstelde wijze drie verschillende scenario’s over de invloed van het alledaagse op het karakter en het leven van Anne. Met humor, improvisatie en subtiliteit hebben Hong en Huppert van In Another Country een klein juweeltje weten te maken.

Muziek / Achtergrond
special: Johnny Flynn - Country Mile

Veelheid aan voorbeelden

Hoe vaker je het album Country Mile van Johnny Flynn draait, hoe meer invloeden c.q. voorbeelden je terughoort.

Op zijn derde album neemt Johnny Flynn de luisteraar aan de hand langs vele inspiratiebronnen. Dat ontvouwt zich niet bij de eerste luisterbeurt, maar op een gegeven moment valt het kwartje. Flynn is zeker te scharen in de hoek van de singer-songwriters. Op dit album wordt hij soms geflankeerd door veel begeleiders, zoals op ‘The Lady is Risen’ dat een heuse orkestrale benadering heeft. Of hij gaat op de theatrale tour zoals in ‘Einstein’s Idea’.

Verder doet hij denken aan John Vanderslice, Elliott Smith en het legendarische bandje Murder. Wat pas na een tijdje boven komt drijven, is de band Willard Grant Conspiracy rondom Robert Fisher. De zang van Flynn lijkt vaak op die van Fisher, al zit Flynn wel een paar tonen hoger.

Al die vergelijkingen leiden gelukkig niet af van de fraaie composities die Flynn uit zijn pen laat vloeien. Met Country Mile heeft hij een boeiend album geschreven, al is hij als uitvoerend artiest niet eenvoudig te duiden. Of hij genoeg weet op te vallen, zal de tijd leren.