Muziek / Album

Onterechte B-Sides

recensie: White Lies – As I Try Not To Fall Apart [Bonus Edition]
8WEEKLY White Lies Live 3Malin Hollaar

Dat het Britse trio White Lies een gift that keeps on giving is, blijven ze dit jaar bewijzen. In februari brachten ze het nieuwste album As I Try Not To Fall Apart uit, de bijbehorende tour zette meermaals voet op Belgische en Nederlandse bodem, en in september kwam het nieuwste nummer ‘Trouble In America’ uit. Deze single ging gepaard met de aankondiging dat op 21 oktober 2022 een deluxe editie van het in februari 2022 uitgebrachte album uitkomt. De suggestieve vraag of deze vier extra nummers dan geen afdankertjes zijn schuiven we graag van tafel!

As I Try Not To Fall Apart werd in februari al enthousiast ontvangen en kreeg van 8WEEKLY 5 sterren. Serieuze thema’s worden gecombineerd met euforische melodieën, die met vlagen nostalgie naar de jaren ’80 opwekken. Bassist en tekstschrijver Charles Cave geeft aan dat de band jaren geleden is gestopt met B-sides en ze albums willen maken die vol staan met zoveel mogelijk samenhangende nummers. Helaas betekent dit ook dat niet alle nummers binnen die samenhang passen en daardoor niet op het uiteindelijke album verschijnen, ondanks dat dit wel ontzettend goede nummers zijn.

Het ontstaan van het genre desperation funk8WEEKLY AITNTFA Bonus Edition Bandpicture

In september bracht het trio de single ‘Trouble in America’ uit, welke naar eigen zeggen het lastigste nummer was om van het originele album te schrappen. Het nummer werd enkele dagen na de single ‘Am I Really Going to Die’ geschreven en dat is te merken. De melodieën van beide nummers zijn energiek en worden door Charles Cave grappend omschreven als ‘desperation funk’. Beide nummers hebben ook, zoals we inmiddels gewend zijn van de band, de dood als centraal thema. Daar is ook alles mee gezegd, want waar ‘Am I Really Going to Die’ gaat over een terminaal zieke man in een soort ontkenningsfase, gaat ‘Trouble in America’ over een christelijke tienerdochter die ontdekt dat haar vader een seriemoordenaar is.

(zwartwit foto: © Charles Cave)

Het nummer opent met een stabiel steady, dansbaar tempo met etherische gitaartonen, maar komt echt tot explosie bij het refrein waar het hardrock-invloeden lijkt te krijgen. ‘Trouble in America’ klinkt als een liefdesbaby tussen David Bowie en White Lies, met een refrein dat naar eigen zeggen flink geïnspireerd is door Todd Rundgren. Eerdere B-sides van White Lies zoals ‘Hurt My Heart’ bleken later live-favorieten van fans die niet mogen ontbreken op de setlist en dit gaat ongetwijfeld met deze single ook gebeuren.

Een productieve Lockdown

Voor het verschijnen van de bonus editie besloot de band ook ‘Breakdown Days’ half oktober als single uit te brengen. De inspiratie voor het schijnbare vrolijke nummer haalde de band uit de lockdowns gedurende de coronapandemie. De tekst omschrijft de (waarschijnlijk) herkenbare negatieve gevoelens waar men toen mee worstelde. Deze woorden worden geserveerd op een aanstekelijke melodie, beïnvloed door klanken uit de new wave en disco genres. Voeg daarop twee derde van het nummer nog een synthesizer explosie toe en je hebt bijna een vrolijk popnummer. ‘Breakdown Days’ bewijst wederom dat deze band goed is in het verpakken van zwaardere thematiek in energieke en enthousiaste melodieën.

Met een knipoog naar The Cure

Verdere inspiratie uit de jaren ´80 is te vinden in het nummer ´Staring at the Sun´. De intro is lang en bouwt zich laagje voor laagje op, waarna het steeds meer begint te klinken alsof je een nummer van The Cure hebt opgezet. Echt lang duurt die verwarring niet, want al gauw schallen de bekende klanken van McVeighs stem door de boxen. Hoewel de titel ´Staring at the Sun´ bijna doet verwachten dat er misschien een positieve boodschap in dit lied zit, blijkt uit de tekst al gauw een beklemmende toon waarin de zanger sceptisch de verschillen tussen hem en de hoofdpersoon bezingt. Zo groot als het instrumentale vertoon is op de eerdergenoemde nummers, zo ingetogen lijkt het nummer ´What If We´re Bad Together´. Daarin wordt het herkenbare stemgeluid van zanger McVeigh voor het grootste deel alleen bijgestaan door een synthesizer. Hoewel het lied van vertrouwde White Lies kwaliteit is, valt deze het meest uit de toon tussen de andere nummers. De luisteraar krijgt zo toch meer inzicht in de keuze om dit relatieve niemendalletje niet op het oorspronkelijke album te zetten.

Wereldtournée in Nederland8WEEKLY AITNTFA Bonus Edition albumcover

Wederom worden serieuze, ietwat bizarre thema’s gecombineerd met grootse en euforische melodieën. Er wordt een knipoog uitgedeeld richting bekende artiesten uit de jaren ’80, zoals David Bowie en The Cure. Hoewel ze het oorspronkelijke album niet hebben gehaald, zijn deze nummers allesbehalve afdankertjes en gaan we dus zeker ‘Trouble in America’ nog terug horen op menig live optreden. Hoe dat zal klinken, dat valt te horen bij een van de vijf concerten die de band eind oktober 2022 in Nederland gaat geven. Wil je daarbij zijn? Wees snel want een deel van de optredens is al uitverkocht.

Kunst / Expo buitenland

Mirror Mirror: de liefde voor de buitenkant

recensie: MoMu

Tot 26 februari 2023 kan u de dubbeltentoonstelling Mirror Mirror bezoeken, een samenwerking tussen het Antwerpse MoMu en Museum Dr. Guislain te Gent. De expositie onderzoekt de ‘connectie tussen mode, psychologie, zelfbeeld en identiteit’, aldus de inleidende tekst op de website van het Modemuseum. De connectie tussen genoemde thema’s en de tentoonstelling is niet altijd even helder, maar waar ze dat wel is, krijgt u waar voor uw geld. 

Een dubbeltentoonstelling tussen Vlaanderens bekendste (en enige) psychiatrie-museum, gevestigd in een 19e eeuws ‘krankzinnigengesticht’, en het cleane, moderne MoMu is op het eerste gezicht een verrassende samenwerking. De missies van de musea (respectievelijk psychisch welzijn en mode centraal plaatsen in iedere expo) zijn echter zeer met elkaar verbonden. De laatste jaren kan men geen Instagram-feed, tienerdagboek of modemagazine meer bekijken zonder getuigenissen tegen te komen over de toxische uitwerking die de mode-industrie heeft op het psychisch welzijn, het zelfbeeld zo u wil, van (voornamelijk) vrouwen. 

Het winstmodel van de tegencultuur

Op dit aspect van zelfbeeld wordt in MoMu de nadruk gelegd. Avant-garde creaties uit de collectie delen de ruimtes met beeldend werk van onder meer Genieve Figgis, die de overdadigheid van make-up op speelse wijze in twijfel trekt in haar kleurrijke schilderijen, Genesis Belanger en Antony Gormley. Dat beeldend werk is de sterkte component in deze tentoonstelling: Genieve Figgis en Yasuyuki Ueno zijn (althans voor ondergetekende) ware ontdekkingen, Gormley een waar geluk om tegen het geabstraheerde lijf te lopen. Verderop is ook één van Sarah Lucas’ Bunny-sculpturen te zien, fantastisch geplaatst in een unheimliche, cirkelvormige ruimte.  

Comme des Garçons, herfs-winter 2017-2018, Foto : Josh Olins

Met betrekking tot mode toont het museum ontwerpen en campagnes die het heersende lichaamsideaal durven uit te dagen: Rei Kawakubo’s collectie voor Comme des Garçons waarin uitpuilende buiken en bultruggen in de kleding verwerkt zitten en de ‘Save Yourself’-campagne van Diesel waarin op ironische wijze het ideaal van de eeuwig jonge huid centraal staat, om er maar twee te noemen. Toch blijft werkelijke kritiek moeilijk; de kleding blijft gemaakt op maatje 0 en de campagne, hoe rellerig ook, dient nog steeds de portemonnee van een miljardenindustrie waartegen het moeilijk protesteren is. Het feit dat deze spanning niet gethematiseerd wordt, geeft een wrang gevoel.

Barbie en de machine zonder geest

Verderop in de expo komen twee andere thema’s aan bod: poppen en virtual reality. Hoewel de Barbie- en paspoppen uiteraard een duidelijke connectie hebben met de mode-industrie en het bijhorende onhaalbare lichaamsideaal, verliest de bezoeker op een bepaald moment de draad. Het luik dat poppen centraal stelt, is omvangrijker dan het eerste luik van de tentoonstelling. De bezoeker dreigt bijgevolg te vergeten in welke expo hij zich eigenlijk bevindt. De vraag dringt zich op of een aparte poppententoonstelling niet een beter en minstens even boeiend parcours was geweest dan het integreren van dit omvangrijke thema in een toch al ambitieus project.

De virtual reality-component in het MoMu toont hoe de mode-industrie al lang voor de ‘geboorte’ van Lil Miqueala experimenteerde met het gebruik van avatars in campagnes. COVID-19 bracht die ontwikkeling tot een stroomversnelling. We zien dus onder meer ‘Afterworld: The Age of Tommorow’, een video die eruitziet als een immersieve game, waarmee Balenciaga in 2021 de herfstcollectie lanceerde. De video verliest echter aanzienlijk aan impact en waarde omdat hij louter om naar te kijken is. Virtuele kunst en VR maken veel vormen van interactie mogelijk. Dat die kansen niet geheel benut worden is jammer, want hoe goed het ook is om virtuele kunst als volwaardig onderdeel van een tentoonstelling te zien, er wordt te weinig gespeeld met de echte mogelijkheden van de virtuele technologie en de voorbeelden zijn als kijkobject niet esthetisch interessant of vernieuwend genoeg om lang te boeien.
 

‘Mirror Mirror’ in MoMu slaagt er niet geheel in om de complexe thematieken van de tentoonstelling te dissecteren. Een kritischere blik in bijvoorbeeld de begeleidende teksten had hierin verandering kunnen brengen. Wel is de tentoonstelling een buitenkans om enkele kunstwerken van zeer hoge kwaliteit te gaan bezichtigen. Of hoe mode voor een keer niet het interessantste aspect van een tentoonstelling in het Antwerpse Modemuseum is. 

De recensie over het andere deel van de tentoonstelling ‘Mirror Mirror’ vindt u hier. 

Kunst / Expo buitenland

Mirror Mirror: De liefde voor de outsider

recensie: Museum Dr. Guislain

Tot 26 februari 2023 kan u de dubbeltentoonstelling Mirror Mirror bezoeken, een samenwerking tussen het Antwerpse MoMu en Museum Dr. Guislain te Gent. De expositie onderzoekt de ‘connectie tussen mode, psychologie, zelfbeeld en identiteit’, aldus de inleidende tekst op de website van het Modemuseum. De connectie tussen genoemde thema’s en de tentoonstelling is niet altijd even helder, maar waar ze dat wel is, krijgt u waar voor uw geld. 

Een dubbeltentoonstelling tussen Vlaanderens bekendste (en enige) psychiatrie-museum, gevestigd in een 19e eeuws ‘krankzinnigengesticht’, en het cleane, moderne MoMu is op het eerste gezicht een verrassende samenwerking. De missies van de musea (respectievelijk psychisch welzijn en mode centraal plaatsen in iedere expo) zijn echter zeer met elkaar verbonden. Uit de tentoonstelling in Museum Dr. Guislain blijkt hoe mode al lange tijd een reddingsboei is voor wie naar de rand van de samenleving wordt verdreven. Zo gingen patiënten bijna gelijktijdig met het ontstaan van psychiatrische centra en de bijhorende uniformen aan de slag met naald en draad om zich een eigen identiteit te scheppen uit de beige gelijkvormigheid. 

Mode als ontsnapping en bevrijding

Waar het MoMu de tentoonstelling opdeelde in drie inhoudelijk van elkaar onderscheiden blokken, is de tentoonstelling in Gent veel coherenter. De nadruk ligt hier op mode-ontwerpen die gemaakt werden door psychisch kwetsbaren. In een min of meer historisch overzicht volgt de toeschouwer hoe kleding sinds lange tijd een belangrijke rol speelt in psychiatrische context.  

In oude psychiatrische centra waarin het uniform voor alle bewoners hetzelfde was, konden de bewoners bijvoorbeeld slechts op één manier uiting geven aan hun eigenheid: door hun kleren zelf aan te passen. Zo is er een ‘gestichtsjas’ te zien uit 1930, langs de binnenkant met onwaarschijnlijke zorg en precisie volgeborduurd door de draagster, die haar generische jas op die manier een innerlijk, verborgen leven kon toevertrouwen. Verderop zijn voorbeelden te zien van ontwerpers die hun creaties zichtbaar maakten voor de buitenwereld. Een even mooi als hilarisch voorbeeld daarvan zijn de colberts die Helga Sophia Goetze voor zichzelf maakte om de seksuele bevrijding een bemoedigend handje toe te steken. Haar schunnige kledingstukken lieten onder het motto ‘Ficken ist Frieden’ niets aan de verbeelding over. 

Ontdekkingsreis langs talentrijke makers

Helga Sophia Goetze, Vater Sophia Sohn (Yin und Yang – Ficken für Frieden), 1988, © Stiftung Stadtmuseum Berlin, © Oliver Ziebe, Berlijn

Fijn is dat in Museum Dr. Guislain minstens evenveel werk hangt van de hand van mannen (he he, het mag eens andersom ook). Wie alleen het MoMu bezoekt zou namelijk de foute conclusie kunnen trekken dat mode en psychisch welzijn vrouwenzaken zijn. in Guislain komt de bezoeker echter een bont allegaartje creatieve en gekwelde mannen tegen, van anonieme fetisjisten die schoenen en benen afbeelden, over de betoverende Eijiro Miyama wiens fascinatie met bizarre outfits begon toen hij merkte hoe fijn het was dat mensen naar hem keken toen hij eens een leeg bakje instantnoedels op zijn hoofd had gezet als hoed, tot outsiderkunstenaar Ionel Talpazan die in 2017 Christopher Kanes herfstcollectie inspireerde met zijn UFO-schilderijen. 

Het museum in Gent hangt boordevol nog te ontdekken schatten van outsiderkunstenaars. Nog één tip als uitsmijter: tijdens het openingsweekend was in Museum Guislain een modeshow te zien van Amili Haha, het modelabel van kunstwerkplaats De Zandberg. Vijf ontwerpers met een verstandelijke beperking staken een onwaarschijnlijke collectie unieke, handgemaakte kleding in elkaar. Op een uur tijd waren de meeste stuks dan ook de deur uit. 

Waar MoMu worstelt met het innemen van een werkelijk kritische houding, heeft Museum Dr. Guislain schijnbaar moeiteloos de nagel op de kop geklopt. De liefde voor de buitenkant wordt in dit museum liefdevol en met curatorisch oog voor detail omgezet in liefde voor de outsider en zijn complexe binnenkant. Als u moét kiezen tussen een van beiden musea, ga dan richting het Oosten van Vlaanderen. 

De recensie over het andere deel van de dubbeltentoonstelling ‘Mirror Mirror’ vindt u hier. 

 

Theater / Voorstelling

Wervelende EXIT Macbeth door NNT

recensie: EXIT Macbeth - Noord Nederlands Toneel

Al is het ‘echte’ toneelstuk Macbeth van Shakespeare diens kortste stuk, met EXIT Macbeth sta je na negentig minuten alweer op straat. Je verliest veel Shakespeare, en krijgt er een amalgaam aan overrompelende beelden, spel, dans en muziek voor terug.

Wat je niet krijgt te zien en te horen, vertelt de poort- of zaalwachter (Sarah Janneh) die ons aan een deur van de zaal al welkom heet aan het begin, voor het doek opgaat. ‘Enter’ … zegt ze, gevolgd door van alles en nog wat. Ze refereert aan de opera Macbeth van Giuseppe Verdi, die voor een latere versie een ballet toevoegde. Verdi horen we in flarden voorbij komen, het ballet valt er door de bewegingen van vijf toneelspelende en dansende actrices (performers) bij te bedenken.

Dat ‘erbij denken’ is de spil waarom het in die anderhalf uur draait. Het begint al met een esthetisch toneelbeeld achter een tule, half-doorzichtig toneelgordijn dat gedurende de avond heen-en-weer wordt geschoven. Versluieren en ontsluieren. Daarachter zien we semi-abstracte beesten hangen die doen denken aan beelden zoals Berlinde De Bruyckere ze maakt.

Dieren, bomen en magie

Over die dieren gaat het onder meer, en over wat we ze als mens aandoen. En over bomen, die rechtstreeks zijn ontleend aan het wandelende woud van Bernam (soldaten met boomtakken) in Macbeth. Met die dieren (een vos, een gier, een schaap, een meeuw en ga zo maar door) wordt op het toneel zowel gesold als liefdevol omgegaan. Soms zijn het waarschuwingen over hoe we met dieren en het milieu omgaan; op een gegeven moment worden door een airco allemaal plastic zakken de zaal ingeblazen, ondersteund door rook uit een rookmachine. Zakken die door Sarah Janneh weer netjes worden opgehaald trouwens, als is zij deel van de Plastic Soup Foundation. En nee, het zijn geen dode dieren die we te zien krijgen, maar dierenpoppen van Michael Pietsch, gemaakt in samenwerking met een taxidermist (iemand die dieren prepareert en opzet) van het Berlijns Natuurmuseum.

Maar het gaat ook over vrouwen, over magische gebeurtenissen en heksen; ‘het decor’ of ‘de figuranten’ van Macbeth die anders nauwelijks aan het woord komen. Zo heet het in het programmablad bij de voorstelling door het Noord Nederlands Toneel.

Het is dus geen Macbeth-bewerking die de theatermakers Jana Vetten (freelance regisseur bij verschillende theaterhuizen in Duitsland en Oostenrijk) en Jean-Christoph Gockel (lid van de artistieke leiding van de Münchener Kammerspiele) maakten, maar een antwoord op het toneelstuk van Shakespeare; ‘Vraag, antwoord, vraag’, zoals Anna Enquist in een ander verband een gedicht noemde. Vragen aan ons, toeschouwers, antwoorden van Shakespeare en vele andere schrijvers en denkers.

Een collage die je meeneemt

In de collage die dit oplevert, kun je je als toeschouwer geheel laten meevoeren. Even lijkt het of de voorstelling op driekwart van de avond inzakt, maar dat is van korte duur want nee, verder gaat het weer, met gezwinde spoed. Met een dans van de vijf performers aan een ketting die doet denken aan paaldansen, met een improvisatie door een naakte Rosie Reith (IMPROVISATIE lezen we telkens weer op de boventiteling), die even later op een bezemsteel rondcirkelt als een vrije vogel boven het podium. Een veelzeggend slotbeeld.

De talen (Nederlands, Engels, Duits) waarin wordt gesproken buitelen over elkaar, als is het een Babylonische spraakverwarring. Ja, zelfs de blijkbaar fragiel bevestigde boventiteling – zowel links als rechts van het podium – doet mee door telkens heen-en-weer te bewegen.

Als toeschouwer (naar verluidt zijn er bij de eerste avond in Amsterdam slechts 77 mensen) ga je erin mee of niet. Op slechts een enkel afkeurend gefluit op het eind na gaat het overwegend jonge publiek, meest muisstil en een enkele keer hardop lachend, wel in het spel en/of de associaties mee.

Associaties en waarschuwingen te over

Ga maar na: een sluierdans die aan die van de Bijbelse Salomé doet denken, citaten die je helemaal of bijna thuis kunt brengen, zoals dat over het nadenken over de tijd (Kierkegaard?). Flarden Shakespeare, flarden Verdi, een mooie soundscape van componist Matthias Grübel en flarden tekst over heksen. Je krijgt het als toeschouwer allemaal voor de kiezen en je kunt je er, als bij een spel, kostelijk mee vermaken.

Nee, het is geen Macbeth en dat moet je als toeschouwer ook niet verwachten. Het is zelfs geen bewerking, het is EXIT Macbeth. Afgevoerd, als symbool van het machisme. Je voelt intuïtief aan waar het de hele avond om draait, maar je moet het niet proberen te begrijpen. Want als je dat gaat doen, ben je verloren.

 

 

Boeken / Non-fictie

Inspiratie ontleed

recensie: Inspiratie - Ap Dijksterhuis

Inspiratie is een fenomeen waar doorgaans moeilijk vat op te krijgen is. Gelukkig is daar Ap Dijksterhuis, wiens talent het is om grote begrippen als ‘geluk’ en ‘het onderbewuste’ te tackelen en voor een groot publiek behapbaar te maken.

Over het (al dan niet) krijgen van inspiratie bestaan de nodige misverstanden. Het wordt vaak beschouwd als een domein waar kunstenaars en geniën vrijuit toegang toe hebben, iets wat de gewone mens niet gegund is. In Inspiratie. Hoe we tot grootse prestaties komen legt de Nijmeegse hoogleraar psychologie een onderwerp onder de loep waar nog weinig onderzoek naar is gedaan. Niet zo gek, concludeert Dijksterhuis in zijn dankwoord. Inspiratie is een fenomeen waar de wetenschap moeilijk vat op kan krijgen. Het krijgen van een briljante ingeving is nu eenmaal lastig na te bootsen in een laboratorium. Waar boekenkasten vol zijn geschreven over creativiteit, zo is er een lacune op het gebied van inspiratie.

Drie vormen

Om grip te krijgen op de materie, onderscheidt Dijksterhuis drie vormen van inspiratie. ‘Evocatie’ is de hoogste vorm en beschrijft het doormaken van een allesbepalend moment waardoor iemand weet wat zijn of haar roeping is. Zo zag The Cure-zanger Robert Smith als dertienjarige ‘Starman’ van David Bowie op tv en wist hij ineens dat hij popster wilde worden. De tweede vorm heeft betrekking op het krijgen van een ingeving. J.K. Rowling zat in de trein toen ze plots het idee kreeg voor de Harry Potter-serie. Tot slot kan inspiratie zich ook manifesteren als flow-ervaring. Kunstenaars streven vaak naar deze staat van zijn, waarin ze ontvankelijk zijn voor creativiteit.

Het boek is losjes ingedeeld rondom deze drie vormen. Dijksterhuis erkent dat de vormen overeenkomsten vertonen en niet altijd haarscherp te onderscheiden zijn. Als lezer vergeet je nog wel eens met welke vorm je van doen hebt in een specifiek voorbeeld. Het bewijst nog maar eens dat inspiratie een moeilijk te grijpen fenomeen is.

Bonte verzameling

De subjecten die Dijksterhuis aanhaalt zijn talrijk en divers. Inspiratie wordt vaak geassocieerd met kunstenaars, maar Dijksterhuis haalt ook wetenschappers, chef-koks, activisten en topsporters aan. Dijksterhuis kan naar hartenlust putten uit de grote hoeveelheid uitspraken die zij al eerder deden over dit onderwerp. Hij haalt citaten aan van grootheden als Keith Richards, Martin Luther King en David Lynch.

Dijksterhuis interviewde ook een aantal Nederlandse bekendheden, waaronder Emile van der Staak (chef-kok van groenterestaurant De Nieuwe Winkel), Pieter van den Hoogenband en Ilja Leonard Pfeijffer. Het zijn deze interviews die het boek naar een hoger niveau tillen, doordat de gesprekken concreet en gedetailleerd beschrijven hoe het inspiratieproces bij de betrokkenen werkt.

 

 

 

Kunst / Expo binnenland

David Hockney werpt het perspectief omver

recensie: Hockney's Eye - Teylers Museum

Teylers Museum heeft met David Hockney een grote vis binnengehengeld. De tentoonstelling Hockney’s Eye werpt een ander licht op de oude meesters uit de kunstgeschiedenis en welke optische hulpmiddelen zij gebruikten. Dit doet de Britse supersterkunstenaar op een wetenschappelijke en deconstruerende wijze. Soms voelt het of je de les wordt gelezen, maar dit stoort niet. Verre van zelfs: leraar Hockney is een docent met een zinnig en boeiend verhaal.

Of het kleinschalige kunst- en wetenschapskabinet van Teylers geschikt is voor een kunstenaar met de statuur van Hockney, is maar de vraag. De expositie lijkt soms op een volwassene in kinderkleding, het is schouder aan schouder schuifelen om een glimp van de werken te kunnen opvangen. De tentoonstelling is deels ingericht als een rariteitenkabinet waarbij historisch gereedschap naast werk van grootmeesters als Rembrandt, Dürer en Lorrain gepresenteerd is. Er wordt uitleg gegeven van de gebruikte technieken en hoe die in de werken zijn toegepast – illustraties bij een wetenschappelijk artikel doen hetzelfde. Het past perfect bij de insteek van het museum en je krijgt daarmee een boeiend kijkje door de ogen van Hockney.

Gebruik van optica in de kunstgeschiedenis

Rond de eeuwwisseling bracht David Hockney een boek en een documentaire uit over de rol van optische instrumenten in de kunstgeschiedenis. Beide zijn getiteld Secret Knowledge en fragmenten van de documentaire worden vertoond in de tentoonstelling. Hij suggereert hierin dat de oude meesters al sinds de Renaissance gebruik maakten van instrumenten die hen hielpen om beter te schilderen. Denk hierbij aan de camera obscura, de camera lucida en andere lens- of spiegeltechnieken. Hij komt met overtuigend bewijs hoe grootmeesters als Caravaggio, Vermeer, Brunelleschi en Van Eyk optische hulpmiddelen gebruikten om realistisch of perspectivisch correct te schilderen. In zijn ogen konden zij niet tot zulke details komen zonder deze hulpmiddelen. Critici zouden zeggen: maar waar is het bewijs dan, meneer Hockney? Dit is er volgens hem niet omdat het indertijd een klap voor de broodwinning kon betekenen: als een concurrerende schilder dezelfde kwaliteit kon bereiken via zo’n techniek dan kon je klanten verliezen. Geheimhouding was de enige oplossing. Een geloofwaardige visie en zijn theorie is zeker van belang om te overwegen in de kunsthistorische wetenschap.

Perspectief en gebruikte technieken

In zijn eigen werk experimenteert Hockney ook met optica en perspectief. Een goed voorbeeld zijn de polaroid collages die hij in de jaren 1980 heeft gemaakt. Met een polaroid camera maakte hij een groot aantal foto’s van een onderwerp om er vervolgens een collage van te maken. Hierdoor creëert hij een werkelijkheid met veel perspectiefpunten. Bij andere schilderijen verwijst hij naar grote werken zoals die van Meindert Hobbema of Fra Angelico. Van beiden kopieert hij schilderijen in zijn eigen stijl maar draait het perspectief ervan om, hierdoor wordt het even speels als deconstruerend. Ook de camera lucida zet hij in; bij een serie tekeningen van zaalsuppoosten uit de National Gallery in Londen laat hij het perspectief echter onaangepast waardoor de handen allemaal buitenproportioneel groot zijn. Hiermee bewijst hij dat zelfs als kunstenaars optica inzetten het toch een kunststukje is wat zij voor elkaar krijgen.

Docentenrol

Hockney neemt in deze tentoonstelling de rol van docent aan. In een gepresenteerde video staat hij letterlijk voor het schoolbord om zijn theorie over het gebruikte perspectief uit te leggen. Aan het einde van de expositie lijkt er zelfs een overhoring te zijn: of je bij werken van Huygens, Lorrain, Knip en Goltzius kunt spotten of er wel of geen optische hulpmiddelen zijn gebruikt. Een retorische vraag natuurlijk, want anders hingen ze er niet. Ondanks het soms schoolse karakter is dit niet storend. In geen geval zelfs: lees ons de les maar, leraar Hockney, wij luisteren met gretige oren!

Houd er wel rekening mee dat hij een docent is met een les die onveranderd is in al die jaren, aangezien zijn theorie al uit 2001 stamt. Is het wellicht omdat hij zich niet gehoord voelt, of is hij nog steeds content met zijn vondst? Kunsthistorici zetten vraagtekens bij zijn theorie, zij denken dat optische hulpmiddelen pas veel later werden ingezet dan de kunstenaar claimt. Voor wie het allemaal nieuw is maakt dat niet uit. Hockney toont aan dat hij ons kan enthousiasmeren om beter te kijken naar de kunstgeschiedenis en naar perspectief. En enthousiast zal je absoluut worden.

Hockney’s Eye is nog te zien tot eind januari 2023 in het Teylers Museum Haarlem. Reserveren vooraf is verplicht en tickets zijn alleen online verkrijgbaar.

Boeken / Fictie

Gesprekken na het hiernamaals

recensie: Een lichte fluistering – Anne Griffin
Afbeelding Een lichte fluisteringPixabay

De één zijn dood, de ander zijn brood. Dat concept nam Anne Griffin wel héél letterlijk: in haar roman Een lichte fluistering zijn Jeanie Masterson en haar vader in staat om met de doden te communiceren. Op die manier kunnen ze een laatste geheim ontfutselen aan de overledene, een diep gekoesterde wens postuum laten uitkomen óf een diepgemeend excuses overdragen aan naasten. Het originele idee kiemde uit tot een gelaagde roman, waarin de geloofwaardigheid en de te drukke schrijfstijl soms het onderspit delven.

Een heel opmerkelijk familiebedrijf

De Mastersons hebben het goed voor elkaar: hun familiebedrijf, een begrafenisonderneming in het kleine Iers stadje Kilcross, loopt als een tierelier. Tenminste, iedereen die gelooft dat vader en dochter écht met de doden kunnen praten, willen graag na hun overlijden een woordje uitwisselen met de twee. Zo zijn ze ervan verzekerd dat hun laatste wensen gehoor vinden. Helaas belandt niet iedere overledene uit de buurt in een kist in hun werkruimte. Treurig genoeg bereikt ook de verdrietige schreeuw om hulp van een jong slachtoffer het oor van Jeanie en kan ze de politie bijstaan in de zoektocht naar de plek van de moord.

Wie de bewoners moet bijstaan in hun laatste uren voordat hun ziel opstijgt naar de hemel, heeft dus een sterk gemoed nodig. Zeker als er tussen de overleden personen ook goede vrienden van Jeanie’s ouders zitten of een oude geliefde. Terwijl Jeanie soms worstelt met de ethische kant van haar beroep, merkt ze dat er ook andere zaken ‘rondspoken’ in haar gedachten. Zo twijfelt ze over haar huwelijk met Niall, die altijd al meer hield van haar dan zij van hem. Zeker wanneer ze haar jeugdliefde Fionn tegen het lijf loopt. Als haar ouders ook nog eens aankondigen dat ze het bedrijf aan haar willen overdragen om in Baltimore te kunnen genieten van hun pensioen, bereiken de paniek en onzekerheid een hoogtepunt in haar leven…

Een dodelijk vermoeiend levendig idee

Je moet het Griffin nageven: ze tracht met ieder hoofdstuk om haar originele idee met precisie uit te voeren. Zodoende ontstaat een gelaagde roman, waarin alle personages zich vrijelijk kunnen ontwikkelen. Hoofdpersonage Jeanie Masterson heeft iets heel aangenaams, ze komt – met enerzijds haar ongeëvenaarde enthousiasme en anderzijds haar diepe twijfels – heel menselijk over tussen de doden. Niemand kan echter ontkennen dat een link naar de Amerikaanse televisieserie Pushing Daisies (2007-2009) makkelijk is gemaakt. In deze serie helpt de 28-jarige Ned de politie met het oplossen van moorden, aangezien hij de doden weer voor één minuut tot leven kan wekken om te kunnen achterhalen wie en/of wat hen vermoord heeft. Ook heeft het enige trekjes van het plot van de serie Ghost Whisperer (2005-2010), waarin het Melinda Gordons taak is geesten te helpen met hun onopgeloste ‘business’ zodat ze alsnog naar het ‘Licht’ toe kunnen. De gelaagdheid en het verfrissende onderwerp zijn prijzenswaardig, maar de roman heeft zo zijn eigen haken en ogen. De vlotte schrijfstijl kent soms wel een héél hoog tempo. De gedachten en dialogen buitelen soms iets te snel over elkaar heen, waardoor het verhaal soms lastig te volgen is. De té drukke gedachtegangen maken van Jeanie soms een nogal hyper figuur en dan is het fijn om haar, met al haar paniekerige gedachten, even aan de kant te leggen.

In de roman gebeurt meer dan genoeg én de schrijfstijl is – hetzij ietwat te druk – zeker beklijvend. Daarmee is dit echt een opmerkelijke aanvulling in het segment ‘roman’ binnen de uitgeverij HarperCollins en in deze categorie in het algemeen. Ondanks het bijzondere thema, verliest Griffin de karakterontwikkeling van haar personages niet uit het oog. Ze zorgt ervoor dat het verloop van de gebeurtenissen verrassend blijft, waarbij ze laat zien wat voor invloed deze allemaal hebben op de psyche van de hoofd- en bijfiguren. Een kakofonie van geluiden uit het graf, had eerder niet zó interessant geklonken…

Boeken / Fictie

McGurl moet alle zeilen bijzetten om de aandacht van de lezer vast te houden

recensie: De verloren zus – Kathleen McGurl
Afbeelding De verloren zusPixabay

‘Driemaal is scheepsrecht’, oftewel: als iets niet direct lukt, dan lukt het een derde keer vaak wel. Niet echt een spreekwoord dat van toepassing is op de in armoede vervallen familie van Emma in het boek De verloren zus, geschreven door Kathleen McGurl. Wanneer Emma op de Titanic gaat werken, denkt ze dat ze voor altijd alle ellende kan omzeilen. De problemen waarmee ze wordt echter geconfronteerd, vormen slechts het topje van de ijsberg…

Prille liefde en lastige zusjes

Intussen zou je McGurl ‘bedreven’ kunnen noemen in het genre historische fictie. In haar nieuwste roman, De verloren zus, brengt ze de Titanic tot leven en al zijn opvarenden. Als lezer volg je de reis vanuit de ogen van de twee geliefden Emma en Martin. Zij mogen – nadat ze op eerdere bootreizen hebben aangetoond goede werklui voor de White Star Line te zijn – meevaren op de groteske Olympic. Hun liefde voor elkaar, die stilaan gestalte krijgt, wordt op de proef gesteld door de jongere zus van Emma: Ruby. De wijk waarin de twee zussen met hun jongere zus Lily en hun moeder wonen, spreekt kwaadaardig over Ruby. Ze heeft zich ingelaten met de getrouwde vrek Harry Paine. Als hij haar zomaar dumpt, besluit Ruby dat ze ook voor de White Star Line wil werken. Ze heeft gehoord dat er een nieuw schip in de haven ligt, de Titanic, en ze ziet zichzelf al helemaal de zeelucht inademen op het dek. Tot groot ongenoegen van haar zus Emma, die haar moeder heeft beloofd om een oogje in het zeil te houden en Ruby te behoeden voor nog meer onheil. Emma en Martin besluiten om met Ruby mee te varen op de Titanic, het schip dat niet zou kunnen zinken’…

De geschiedenis herhaalt zich

Spoiler alert: één van de twee zussen overleeft de ramp en vaart vervolgens nog met een ander schip mee. Ook de volgende bootreis loopt uit op een fiasco. Van een grote mate van dramatiek is de lezer dus zeker verzekerd. Daarnaast is er een tweede verhaallijn aanwezig. Lees je op het ene moment nog hoe Emma de vloeren van de schepen dweilt in 1911, het volgende moment lees je hoe een toekomstig familielid, Harriet, anno 2019 wordt getergd door de ziekte van haar kleinzoon Jerome. Haar dochter, Sally, en haar man John gaan van chemokuur naar chemokuur. Harriet ondergaat ook een innerlijke strijd: haar oudste dochter Davina wil al jaren niet met haar praten, vanwege een bizarre actie van Harriet en Sally uit het verleden. Ook Sally en Davina hebben al jaren geen woord meer uitgewisseld met elkaar. Hun relatie is al even ijzig als die van Emma en Ruby. Een familietrekje, misschien? Nu Sally naarstig zoekt naar een donor voor Jerome, is het relevanter dan ooit dat de twee zussen zich met elkaar verzoenen.

Ramp na ramp

Om een of andere reden, is de verhaallijn van Harriet niet heel pakkend. Wellicht komt dat doordat de andere verhaallijn zoveel interessanter is. Je weet al vanaf pagina één dat de Titanic gaat zinken, maar je vraagt je af wie van de twee zussen de ramp zal overleven. Daarna wordt al heel snel duidelijk dat de ‘overlevende zus’ haar leven ook niet meer zeker is… De spanningsopbouw is dus veel beter uitgewerkt in de verhaallijn van Emma. Ook krijg je te maken met verrassende plotwendingen en zie je duidelijk hoe de karakterontwikkeling is vormgegeven. Harriet, Sally en Davina bevinden zich in een lastige driehoeksverhouding, waarin geen uitweg mogelijk is en hun koppigheid – een eigenschap die ze dan wél met elkaar delen – maakt het ook niet bepaald leuk om te lezen. Tel daarbij op dat hun dispuut is begonnen naar aanleiding van een banaal conflict tussen Harriet en Sally, die volkomen onrealistisch aandoet.

Het boek is aantrekkelijk genoeg om te lezen, vanwege de verhaallijn over de Titanic. Dan zie je dat McGurl echt haar best heeft gedaan om het enthousiasme over de Titanic destijds door te laten sijpelen. Wat betreft de passages over Sally en haar familie is ze soms echt aan zwemmen en dreigt de auteur te ‘verdrinken’ in ellenlange, saaie passages. Je hoopt op een of andere inhoudelijke of stilistische reddingsboei, maar die blijft uit. McGurl moet in het begin alle zeilen bijzetten om de aandacht van de lezer te vangen. De stijl van McGurl is vrij alledaags en weinig sprankelend; figuurlijk taalgebruik – tot de verbeelding sprekende beeldspraak, stijlfiguren of spreekwoorden – is niet aan haar besteed. Het boek kan worden overstelpt met kwalificaties als ‘begrijpelijk’ en ‘toegankelijk’, maar het is en blijft (simpelweg) een van de zoveelste romans waaruit blijkt dat sentimentaliteit zegeviert boven originaliteit en verdieping.

Op zoek naar toegankelijke, simpele lectuur, waarbij je ook nog een stukje geschiedenis meekrijgt? Dan kun je fijn meedeinen op de woorden van McGurl.

Boeken / Fictie

Derde deel van de koffietrilogie is geen zuivere koffie

recensie: Magdalena's droom - Paula Stern

De cirkel is rond en daarmee eindigen alle problemen die de nazaten van het koffiebedrijf Ahrensberg hebben geteisterd. Het derde deel van de koffietrilogie (Magdalena’s droom) laat voor eens en voorgoed alle ellende achter zich. Het slotstuk van deze serie, geschreven door Paula Stern, is iets minder dramatisch dan het voorgaande deel, Sarahs vertrouwen, maar heeft te weinig om het lijf om de lezer te kunnen bekoren. Het is als duiken in een slappe bak koffie die al uren heeft staan pruttelen in een afgedankt koffiezetapparaat.

Geluk gaat hand in hand met trammelant

De roman begint – in tegenstelling tot wat we bij de eerdere twee delen zagen – eens op een positieve noot. Niet alleen Corinne Ahrensberg en haar verloofde Noah treden in het huwelijksbootje; op dezelfde dag worden ook haar broer Alexander en zijn Thomas in de echt verbonden. Ze zijn niet de enigen die stralen van geluk en liefde: Corinnes jeugdvriend Sebastian heeft zijn hart verloren aan Frieda. Deze knappe Duitse is de werkneemster van Corinne, die nog steeds in hartje Aken de koffiebranderij Öcher Boontje runt. Het uitvoeren van de werkzaamheden is nu iets lastiger voor Corinne, aangezien ze een spruit met de naam ‘Mia’ op de wereld heeft gezet. Gelukkig kan ze altijd rekenen op de steun van Susan, die café Emotion runt, en op Sarah, haar tachtigjarige vriendin.

Al in de eerste hoofdstukken doen zich de bekende problemen voor: er is weer eens sprake van trammelant op de plantage waar Corinne haar bonen vandaan haalt. Diefstal is aan de orde van de dag, maar Corinne kan niet zomaar naar Brazilië vliegen om orde op zaken te stellen. Ze zal de verantwoordelijkheid moeten leggen bij de behoeder van de plantage, Fernando, want in Aken loopt er in de gedaante van Maximilian Rosenbaum een volgend probleem rond. Na het overlijden van een dierbaar persoon, komt hij zijn deel van de erfenis opeisen en hij blijft tot het einde van het boek een pain in the ass voor Corinne.

Als zoete koek

Zoals in ieder deel verweven twee verhaallijnen zich met elkaar. De totstandkoming van het grootse familiebedrijf Ahrensberg wordt voornamelijk uiteengezet in de hoofdstukken die gaan over Eberhard en Magdalena Ahrensberg. Zij moeten er in de julimaand van 1948 niet alleen voor zorgen dat ze zelf in leven blijven, maar ze nemen ook nog de zorg voor enkele vrienden en familieleden op zich. Waar de problemen van Eberhard en Magdalena heel reëel op je overkomen, lijken de moeilijkheden waar Corinne op stuit maar ‘kinderspel’. Corinne lijkt nooit echt in staat te zijn om vooruit te kijken en alle penarie komt altijd vanuit het niets op haar af. Urenlang mijmert Corinne over de meest pietluttige zaken en ze komt nog altijd niet van het stigma ‘zeur’ af. Zolang ze maar continu kan verdwalen in heerlijke dagdromen en kan voortleven in haar fijne bubbel, is er niets aan de hand.

Nee, dan zijn de passages over Corinnes voorvader Eberhard toch echt iets aantrekkelijker om te lezen. Dat heeft ook deels te maken met het feit dat de Tweede Wereldoorlog het decor vormt voor de hoofdstukken die gaan over Corinnes grootvader. Het betreft fragmenten die veel meer spanningsopbouw in zich dragen en ook veel geloofwaardiger op je overkomen, zonder dat het zo ontzettend mierzoet wordt. Want – laten we eerlijk zijn – iedere keer als Corinne haar mond opentrekt om zich verbaal te weren tegen de kleinste bedreiging, verandert ze in een grote feeks.

Koffie voor een hoge prijs

De koffie wordt nooit zo heet gedronken als zij wordt opgediend. Maar Paula Stern heeft haar concept over de koffiebranderij iets te lang laten pruttelen. Ieder deel in de koffietrilogie heeft zo weinig om het lijf, dat ze de drie delen beter had kunnen bundelen tot één grootse roman over het bedrijf Ahrensberg. Nu gebeurt er niet alleen zo verdomd weinig in ieder boek, maar als er dan eindelijk iets interessants gebeurt, wordt het in een ongeloofwaardig snel tempo aan je opgedrongen. De schrijfstijl is ook echt ondermaats – de paar verwijzingen naar andere boeken (zoals naar Harry Potter met het woord ‘dreuzels’) of de actualiteit daargelaten, is het zo oppervlakkig en dodelijk saai geschreven. Zowel op inhoudelijk als stilistisch vlak krijg je het gevoel dat het boek in erg snel tempo is afgeraffeld. Wat blijft er over van een boek dat de lezer zowel qua inhoud als qua stijl zo weinig kan charmeren? Het riekt te veel naar een mierzoete koffie à la Starbucks. Je kan er zoveel shots karamel, toppings slagroom, chocoladekruimels en volle lagen melk tegenaan gooien, het is en blijft moeilijk te verorberen zoete meuk. Jammer genoeg heeft Stern dit keer te veel suiker in de koffie gegoten.

 

Boeken / Non-fictie

Final Blues – De kruispunten van Harry ‘Cuby’ Muskee

recensie: De definitieve biografie van Cuby?!
dominik-scythe-griI_dZ4-AE-unsplashDominik Scythe

Jeroen Wielaert duikt voor de derde maal in het leven van Harry ‘Cuby’ Muskee, de legendarische voorman van Cuby + Blizzards. Feitelijk is het boek Final Blues een versie 3.0 van het boek dat eerder onder de naam De Missie verscheen en al twee edities kende. Wielaert doet een poging de finale versie te schrijven. Waarom poging? Daar kom ik graag later op terug.

Het schrijven van een biografie van een nog levende persoon is natuurlijk altijd riskant en nooit volledig. Nu Muskee al vele jaren niet meer onder ons is, zal een herziene versie dichter bij de finale versie kunnen komen dan eerder geval was. Of Wielaert slaagt in zijn missie valt te bezien en zal ook de toekomst leren.

Het boek als boek

Het boek Final Blues – De kruispunten van Harry ‘Cuby’ Muskee is een weldaad om te lezen voor de liefhebber van de muziek van Cuby + Blizzards. De stijl van schrijven van Wielaert is makkelijk leesbaar, maar roept tevens steeds de honger op om verder te willen lezen. Mogelijks bevat het boek zelfs voldoende elementen om het boek ook fijn leesbaar te maken voor niet-fans van de band. Daar uw recensent daar niet onder valt is dat lastig objectief te beoordelen.

Het boek kent zoals veel biografieën een sterk chronologisch karakter zonder doorkijkjes naar de toekomst. Het grote voordeel is dat we populariteit en ook de historische waarde van ontwikkeling van muziek van de band uitstekend kunnen volgen.

De betekenis van Muskee voor de bluesmuziek in Nederland wordt helder verwoord met het nodige perspectief. De latere bedevaartreis van Muskee naar de bakermat van de Blues in de USA staat op de juiste plek in het boek. Dat is historisch gezien op het moment van de erkenning van de status van Harry Muskee reeds lang en breed uitgekristalliseerd

Verhaal en leven verweven met muziek

Dat de composities van Cuby + Blizzards nauw verbonden is met het leven van voorman Harry Muskee en zijn bandleden The Blizzards is natuurlijk geen verrassing.

Dat de ontstaansgeschiedenis van de mooiste en historische liedjes ‘Window Of My Eyes’ en ‘Somebody Will Know Someday’ gelegen is in het liefdesverdriet van Muskee na het eindigen van zijn relatie met Miep Huisman, staat als een paal boven water. Het boek maak duidelijk dat de composities toch weer in een groepsproces zijn uiteindelijke vorm kregen. De invloeden van bijvoorbeeld Herman Brood en Eelco Gelling die ten tijde van bijvoorbeeld ‘Window Of My Eyes’ deel uitmaakten van de band is groot, vandaar dat ze als medeauteur genoemd worden. Liedjes die het hele muzikale leven van Muskee overigens al meegaan en hun plaats in bijvoorbeeld het collectieve muziekgeheugen van menigeen gegrift staan. Dat de toedracht van het verbreken van de relatie pas in 2006 voor Muskee een andere wending krijgt, stemt de muziekliefhebber blij dat deze liedjes er gekomen zijn. Het had immers zomaar anders kunnen zijn.

Het wel en wee van de band en muzikanten wordt op de voet gevolgd met al zijn ups-and-downs. Zo ook de ontwikkeling van de band met alle drie de fases is fijn om te lezen. Deze geschiedenis werpt een blik op hoe Cuby + Blizzards meerdere momenten in zijn gloriedagen heeft gekend en hoe dat historisch gezien tot stand kwam.

De finale versie?

Zowel Wielaert laat in het boek de vraag open of dit de finale of totale geschiedenis van Cuby + Blizzards zal zijn. Muskee schreef vlak voor zijn heengaan aan leverkanker teksten voor de opvolger van het album “Lost Cats”. Het album zou “Lost Dogs” moeten gaan heten. Die teksten zijn in het bezit van Daniël Lohues, die ook nauw betrokken was bij het laatste album. Of dat er ooit zal komen is een vraagteken. Lohues heeft wat dat betreft nog geen actie ondernomen.

Een ander punt is dat dit jaar voor het afronden van het boek er plots een livealbum verscheen van de band onder de titel “Grolloo Blues”. Een recensie van dat album verscheen eerder op onze site. Het album heeft de discografielijst in het boek net niet meer heeft gehaald. Een lijst die overigens uit eigen onderzoek meer gaten kent, ondanks de schijnbare volledigheid van het noemen van verschillende hoezen en misdrukken. Zo staat er de overzicht box van 28 CD’s + 1 DVD “Alles uit Grolloo” er niet in alsook minimaal één livealbum en samenwerkingsalbum “Boom Boom Bang In The Spirit Of John Lee Hooker”. Dat laatste is verbazingwekkend omdat de periode rond Hooker wel uitgebreid beschreven wordt. Een lijst met DVD’s ontbreekt eveneens, waardoor het optreden in Afrika niet is opgenomen in het boek.

Ondanks deze kleine puntjes is vooral de tekst van het boek zeer lezenwaardig en een aanrader voor de Nederlandse Blues liefhebber om meer inzicht te krijgen in de ontstaansgeschiedenis van deze muziekstroming in ons land.

Voor de liefhebbers van Cuby + Blizzards is het zelfs min of meer verplichte kost!