Boeken / Fictie

Ingetogen vertellen, stil spreken

recensie: Andrés Neuman - Stille sprekers

Enkele jaren geleden brak de Argentijns-Spaanse Andrés Neuman door met de grootse roman El viajero del siglo, door Athenaeum gepubliceerd als De eeuwreiziger. Nu is er een nieuwe roman van deze jonge belofte, Stille sprekers geheten.

Neuman, door het tijdschrift Granta één van de veelbelovendste Spaanstalige auteurs genoemd, wil met zijn nieuwe roman een ander spel spelen. Waar De eeuwreiziger wil overdonderen met de Duitse Romantiek, met het grote gevoel en het grootse gebaar, kiest Stille sprekers een ingetogener manier van vertellen.

De hoofdpersonages in deze roman zijn Elena, Mario en hun zoon Lito. Mario is terminaal ziek en gaat met zijn zoon een soort road trip maken met een vrachtwagen van zijn broer – en passant verdienen ze zo ook nog wat geld. Elena blijft thuis, waar ze verwoed passages in romans, gedichten en essays onderstreept en via de literatuur haar eigen situatie probeert te begrijpen. Tegelijkertijd ontstaat er tussen haar en hun huisarts een gepassioneerde en soms pijnlijke affaire.

De woorden

Alle drie de leden van het gezin vertellen op hun eigen manier stukken van het verhaal. Elena maakt dagboekaantekeningen, Mario spreekt iets in en Lito drukt zich uit middels een dromerige monoloog. Via duidelijke en mindere duidelijke signalen wordt gaande het verhaal helder op welk moment zij drieën spreken: Elena zit in haar schrijven redelijk bovenop de gebeurtenissen in haar leven, terwijl Mario blijkt terug te blikken en zijn zoon toespreekt en Lito alleen maar praat over wat op hem als een vakantie overkomt.

Zo zitten ze alle drie gevangen in hun eigen tijd en zijn: niemand spreekt daadwerkelijk hardop. Natuurlijk wordt er met elkaar en met andere personen (de huisarts, familie, omstanders) gepraat, maar de romantekst richt zich tot de lezer, niet tot de andere gezinsleden. Niemand leest Elena’s dagboek, Lito hoort Mario’s opgenomen stem niet en Lito’s monologue intérieure is al helemaal verloren voor de wereld.

Het is vooral Elena die spreekt in deze roman – in die zin is zij dan ook de ‘primaire’ of ‘echte’ hoofdpersoon. Zij denkt na over de betekenis van woorden en prikt in haar verdriet door hun sussende betekenis. Zo noteert zij: ‘Zolang ik in het ziekenhuis ben houd ik vast aan mijn missie. Houdt mijn missie mij vast.’ Woordspielerei, misschien, maar thematisch ontzettend relevant. En juist door (impliciet) twijfel toe te laten in haar rouwproces, blijft zij op de been. Als ze haar man ‘zo wit als een laken’ ziet liggen, denkt ze eerst dat hij dat niet is, maar dan:

En als dat nou precies is wat Mario was? Als hij nou eens niet de kern van zijn wezen is kwijtgeraakt, maar juist de essentie van hem is overgebleven?

Fascinerend, soms vervelend

Elena is de meest intrigerende figuur in Stille sprekers (wellicht nog een reden om haar het primaat te geven). Haar verhaal blijft invoelbaar en beheerst, terwijl haar verhaal in een andere vorm voor het vervolg op Vijftig tinten grijs had kunnen doorgaan. Haar flirt met de huisarts houdt echter abrupt op als Mario en Lito weer thuiskomen en Elena zich richt op zaken van dood en leven. Als achterblijver probeert ze door te gaan.

In haar komt echter ook de vervelendste kant van de roman naar voren. De vele citaten uit de wereldliteratuur en Elena’s commentaar daarop neigen ernaar het verhaal soms te veel op te houden. Op den duur is het ook niet helemaal duidelijk meer wat het doel van de aangehaalde literatuur is – en dan komt de cynische gedachte naar voren dat hier misschien rekeningen worden vereffend.

Maar dit doet uiteindelijk weinig af aan Stille sprekers. Dat Neuman een uiterst kundig schrijver is, bewijst hij met deze roman weer. Allicht dat een grote roman als De eeuwreiziger meer indruk maakt, maar het knappe van Stille sprekers is dat hij een ademende roman van de drie perspectieven heeft gemaakt. Granta’s eretitel is hij zeker waard.

Film / Achtergrond
special: Su-Jin Lee

Lee wil de Gong-Ju’s van deze wereld helpen

De Koreaanse regisseur en Tigerwinnaar Su-Jin Lee maakt met zijn debuut Han Gong-Ju een van de beste en meest indrukwekkende films van het IFFR. Een dag voor de Tiger Award uitreiking sprak 8WEEKLY uitgebreid met Su-Jin Lee over zijn heftige film.

Let op: dit artikel bevat veel spoilers.

Han Gong-Ju vertelt het verhaal van de titulaire hoofdpersoon die verbannen wordt en genoodzaakt is te verhuizen. Ze is het slachtoffer van een groepsverkrachting, maar wordt niet door iedereen als slachtoffer gezien. Haar ouders laten haar in de steek en de politie twijfelt aan haar verhaal. De enige die voor haar opkomt, is haar voormalige leraar. Hij brengt Gong-Ju onder bij zijn moeder in de havenstad Incheon waar Gong-Ju probeert een nieuw leven te starten.

Een film over een groepsverkrachting is een heftig thema voor een eerste film. Hoe kwam u op dit onderwerp?
Ik dacht al lang na over hevige pesterijen, groepsverkrachtingen en de zelfmoorden van jonge meisjes die hiervan het gevolg zijn. Deze incidenten bleven lang in mijn geheugen zitten. Ik wilde een film maken over dit onderwerp voordat er nog meer Gong-Ju’s hetzelfde lot zouden ondergaan. Ik wilde hen helpen.

In hoeverre speelt de Koreaanse cultuur een rol in de wijze waarop er wordt omgegaan met Gong-Ju en hoe Gong-Ju zelf omgaat met haar trauma?

~

Slachtoffers van een verkrachting treden vaak niet in de publiciteit, waardoor de discussie niet op gang komt. Slachtoffers lossen de problemen liever intern op. Han Gong-Ju is natuurlijk ook een film, dus het is onvermijdelijk geweest dat ik bepaalde keuzes moest maken om te dramatiseren. Koreanen hebben overigens wel de neiging om hun pijn niet te tonen, maar te verbergen. Zo lijkt Gong-Ju het in eerste instantie niet eens te zijn met haar verbanning, ze zegt: “I didn’t do anything wrong”. Maar, in werkelijkheid wil ze weldegelijk weg van de plek die haar steeds aan het verleden herinnert. Ze verlangt naar een plek waar mensen haar niet kennen en waar ze opnieuw kan beginnen.

Wanneer ze aankomt in de havenstad Incheon wil ze opnieuw beginnen. Tegelijkertijd sluit Gong-Ju zich af voor haar omgeving. Haar klasgenoten dringen niet tot haar door en worden expres door haar op afstand gehouden. De eerste keer dat Gong-Ju contact maakt met haar klasgenootjes is wanneer ze muziek maakt.
Ja, dat is de rol van de muziek. Gong-Ju is van nature geen sterke persoonlijkheid. Haar gezinssituatie was niet stabiel. Desondanks wilde ik dat Gong-Ju een personage werd dat zichzelf kan beschermen en zich niet te snel laat leiden door haar emoties. Muziek is een middel voor Gong-Ju om rust te vinden. 

Gong-Ju schrijft haar eigen muziek en heeft dat altijd gedaan. Wanneer ze op een nieuwe plek komt en het a capella koor ziet, raakt ze geboeid, toch kan ze haar gevoelens tegenover andere mensen niet tonen. Ze laat andere mensen niet toe tot haar emoties, terwijl ze dat in het verleden wel deed. Toch breekt Gong-Ju, middels haar muziek, langzaam de muur af die ze om zich heen heeft gebouwd.

Het nummer dat Gong-Ju speelt, Give Me A Smile, klinkt heel universeel en is erg toegankelijk wat betreft de akkoorden en de melodie. Heeft u overwogen een Koreaans lied te kiezen in plaats van een Engelstalig lied?
Het nummer moest een stuk zijn dat een 17-jarig meisje zelf heeft geschreven. Daarom is het niet te ingewikkeld. De reden dat het lied Engelstalig is, is het feit dat het voor Gong-Ju te direct zou zijn als ze in het Koreaans zou zingen. Ik wilde Gong-Ju niet volledig blootgeven, dus kozen we voor een Engels lied. Het ironische is dat ik wellicht in het buitenland precies het tegenovergestelde bewerkstellig.

Actrice Woo-Hee Chun die Gong-Ju speelt, lijkt zelf gitaar te spelen. Klopt dat?
Geen commentaar. (Lacht). Oké, in de scène zingt ze zelf. Ze heeft ook veel geoefend op de gitaar, maar… Oké, je snapt het wel.

De film wordt in niet chronologische volgorde verteld. Een logische keuze, want dan geef je niet meteen het plot weg. Waren er echter nog andere redenen voor deze manier van narratie?  
Dit verhaal moest niet gaan over een slachtoffer en een dader. Die rolverdeling is wel aanwezig maar als de film chronologisch was geweest, dan was het onderscheid veel duidelijker geweest. Zo’n verhaal wilde ik niet vertellen.

Het zou ook saaier zijn.

~

Ja, de flashbacks zijn er om bepaalde dingen te verklaren, maar ze zijn altijd gelinkt aan Gong-Ju’s emotionele staat in het heden. Dit meisje leeft in het heden en dat is niet los te zien van haar verleden. De mensen die ze ontmoet, de plekken waar ze komt, zelfs de geuren die ze ruikt – ook al zie je dat natuurlijk niet – herinneren haar af en toe aan het verleden. Tijdens die momenten zie je de flashbacks. Ik wilde tonen dat heden en verleden samengaan. In het begin is dat wellicht verwarrend, maar ik wilde het publiek mee laten voelen met haar emotionele staat.

Is dat de reden dat de flashbacks slechts kortstondig zijn en je snel weer naar het heden terug keert?
Ja, het heden is belangrijker voor mij. Gong-Ju’s verleden speelt zeker een grote rol, maar ik wilde dat het in dienst stond van haar huidige emoties.

Gong-Ju is geen makkelijk personage om te spelen. Hoe kwam u terecht bij Woo-Hee Chun?
Ik had al over haar gehoord en tijdens de auditie kon ik zien dat ze goed acteerde. Het verhaal en het personage zijn echter complex, dus ik maakte me erg veel zorgen. Twee tot drie maanden voordat we begonnen met filmen spraken we elke dag af in mijn kantoor om over Gong-Ju te praten. De eerste scène die we hebben opgenomen is de scène waarin we Gong-Ju’s gezicht van opzij zien terwijl ze wordt verkracht.

Daar begon u mee?
Ja, het was de allereerste scène die we filmden. Ik wilde dat die emotie voor haar, voor de crew en voor mijzelf bekend was. Ik wilde dat het voor iedereen duidelijk was wat voor een film we gingen maken. 

Zelfs na veel gesprekken is het opnemen van deze heftige scène best een risico, lijkt me? Of maakte u zich daar toen al geen zorgen meer over?
Het was niet zo dat ik geen vertrouwen had in Woo-Hee Chun en we hadden veel gepraat en nagedacht over Gong-Ju, maar praten over zo’n scène of zo’n scène daadwerkelijk opnemen is een wereld van verschil. Die emotie filmen en daardoor voelen was voor mij essentieel. Ik wilde dat deze emotie door de hele film heen voelbaar was, zodat Woo-Hee Chun niet alleen met haar hoofd acteerde, maar ook met haar hart.

Is de film ook in Korea vertoond?
Ja, tijdens het Busan International Film Festival in Zuid-Korea, afgelopen oktober.  

Hoe werd er gereageerd op de film?
Veel mensen waren bedroefd en leefden mee met het meisje. Ook veel mensen voelden zich ongemakkelijk. 

Kreeg u ook kritiek?
Er waren geen publieke screenings, maar op blogs, twitter en dat soort platforms, kreeg ik wel kritiek. Als je iets slechts over je eigen werk hoort, dan voelt dat nooit goed, maar het mooie aan films is dat ze op meerdere manieren geïnterpreteerd kunnen worden. Ik denk dat het niet goed zou zijn om mensen een emotie of mening op te leggen, dus ik vind dat kritiek iets heel kostbaars is.

U bent genomineerd voor een Tiger Award. Wat zou het betekenen om te winnen?
Ik probeer er niet zoveel aan te denken eigenlijk.

De prijsuitreiking is morgen.
(Lacht). Ik wilde al heel lang naar Rotterdam komen. In 2006 was mijn korte film hier op het festival te zien, maar toen kon ik er niet bij zijn. Sinds die tijd hoopte ik Rotterdam eens te bezoeken en nu ben ik er eindelijk. Hier aanwezig zijn is dus al een prijs voor mij. Natuurlijk is het ook leuk om te winnen, dat heeft iedereen denk ik. Het zou ook een goede motivatie zijn voor mijn volgende film.

Gaat u wederom zo’n gevoelig en beladen onderwerp behandelen?
Tijdens het filmen zijn de emoties me erg bij gebleven. Het is zwaar om zoiets te verfilmen. Dus ik denk dat de volgende film die ik maak minder heftig zal zijn. Daar hoop ik tenminste op. Ik heb nog geen script voor een volgende film. Ik produceer Han Gong-Ju namelijk ook, dus ik ben tot aan de landelijke release in Korea vooral druk als producent. Het heeft erg lang geduurd voordat ik deze film kon maken, dus ik hoop mijn volgende film zo snel mogelijk uit te brengen. 

Muziek / Album

Inktzwart

recensie: Xiu Xiu - Angel Guts: Red Classroom

Wie het niet zo heeft op deprimerende muziek moet de nieuwe Xiu Xiu vooral links laten liggen. Op Angel Guts: Red Classroom, het tiende studioalbum van Jamie Stewart en kompanen, wordt de waanzin van eerdere albums namelijk gekwadrateerd.

Angel Guts: Red Classroom, het tiende studioalbum van Jamie Stewart en kompanen, wordt de waanzin van eerdere albums namelijk gekwadrateerd.

In het universum van Xiu Xiu komt er na regen geen zonneschijn, en is hoop enkel weggelegd voor de onwetenden. Incest, zelfmoord, zelfhaat, wanhoop, seks (en niet die van de liefdevolle soort); het krijgt allemaal zijn plek in de op z’n zachtst gezegd expressieve wereld van Xiu Xiu. De gekte die uit de expliciete teksten spreekt, wordt vertaald naar een mix van pop, noise, folk, ambient, electro, noiserock, en alle andere mogelijke stijlen die ervoor moeten zorgen dat de luisteraar uiteindelijk net zo kapot gaat als de vertolker.

Pijnlijk

De Japanse erotische film met dezelfde titel als dit album enerzijds en Stewarts verhuizing naar een van de gevaarlijkste buurten van Los Angeles anderzijds, vormen op dit album de grootste inspiraties. Een dubbele zelfmoord, het gewelddadige aspect van seks, en de angst pijn te worden gedaan zijn in dat vreemde, naargeestige universum van Xiu Xiu dan enkele logische thema’s die in een album bezongen dienen te worden. Stewart zelf zegt overigens wel dat hij deze invloeden misschien wat geromantiseerd heeft. Uit die uitspraak blijkt in ieder geval dat de beste man een goed gevoel voor humor heeft.

Angel Guts: Red Classroom is immers een inktzwart geheel. Het geluid is ontdaan van alle invloeden die de muziek van Xiu Xiu voorheen nog ietwat toegankelijk en draaglijk maakten. Stewart fluistert, zingt, schreeuwt, en gilt zijn teksten, terwijl overstuurde synthesizers en drumcomputers het geheel allemaal nog wat duisterder en angstaanjagender maken. Vooral ‘Black Dick’, ‘El Naco’, ‘The Silver Platter’, en ‘Cinthya’s Unisex’ zijn bijna pijnlijk om te beluisteren.

Lichamelijke weerstand

Nog meer dan bij eerdere albums van de band wil je eigenlijk niets liever dan de muziek stoppen. Iedere seconde voel je je een indringer in een verhaal dat zó persoonlijk is, dat het verkeerd lijkt om door te luisteren. En toch fascineert het zó, dat je niet anders kan dan het hele album uitzitten. Na drie kwartier ben je dan bekaf en een beetje misselijk.

Zelden weet muziek lichamelijke weerstand op te roepen, maar Xiu Xiu krijgt het op Angel Guts: Red Classroom op ongeëvenaarde wijze voor elkaar. Suicide wist het in 1977 al te doen met het nummer ‘Frankie Teardrop’, en de Duitse band Einstürzende Neubauten wist dit effect al te bewerkstelligen op hun eerste albums. Xiu Xiu gaat echter nog een stap verder door deze muzikale invloeden met het eigen geluid te combineren. Het resultaat is een unieke en indrukwekkende ervaring die  als je ook maar iets om je eigen geestelijke gezondheid geeft  niet te vaak mee moet willen maken.

 

Muziek / Album

Terugkeer van de romantici

recensie: Maxïmo Park - Too much information

Vanaf het album A Certain Trigger combineert het Britse Maxïmo Park passie met postpunk en new wave. Met Too Much Information hinkt de band tussen zijn eigen, karakteristieke geluid en muzikale variatie. Het eindresultaat is een wispelturige plaat die als geheel niet bevredigt.

~

Het Engelse Noorden is met zijn grauwheid geen vrolijke plek. Britten zeggen ook niet voor niets It´s grim up north. Muzikaal gezien heeft de regio een rijke traditie van kille melancholie en hoekige gitaarmuziek opgeleverd. Maxïmo Park hebben hun roots in het gebied. Ze komen uit Newcastle en zijn beïnvloed door het gepassioneerde realisme van The Smiths en bands als Pulp en New Order.

Leadzanger Paul Smith zingt in zijn teksten over mensen die de kilheid ontvluchten door zich vol overgave te storten in de liefde. Zijn songs richten zich op de emotionele cyclus van het fenomeen. Heftige verliefdheid van de L’amour fou-variant verandert in een pijnlijke relatiebreuk en vervolgens in de jammerklanken van een eenzame geliefde. Het blijft romantiek met een donker randje en met de kennis dat elke relatie kan uitmonden in een breuk, liefdesverdriet en bittere melancholie.

Alle kanten op
In dat opzicht is er niet veel veranderd in de thematiek van Maxïmo Park. Het vierde studioalbum Too Much Information opent gepassioneerd en optimistisch met ‘Give, Get, Take’, waar Smith lijkt te zingen over een muze waar hij geen genoeg van kan krijgen. Hij klinkt nog volop geïnspireerd, maar het nummer eindigt met de vraag Where do we go from here? Hoe verliefd je ook bent: het kan nog alle kanten opgaan. Dit gebeurt ook in het tweede nummer, het duistere ‘Brain Cells’. De stemming wisselt door de trage bassen die de track openen. Het nummer komt langzaam op stoom en het tempo stijgt als elektronica en een beat het aanvullen. Smith zingt schimmig en kwetsbaar terwijl de teksten in vergelijking met zijn andere liedjes minimaal zijn. Het is het beste en verrassendste nummer van het album en doet denken aan Thom Yorke’s uitstapjes in de elektronica zoals op Atoms For Peace.

Dit duistere gevoel wordt echter op de volgende tracks opgegeven voor conventionelere liedjes die soms blijven hangen, maar soms ook niet. Er is het The Smiths-achtige ‘Lydia, The Ink Will Never Dry’, dat opent met een typische Johnny Marr riff, maar je bent het zo weer vergeten. De nummers ‘Is It True’, ‘Drinking Martinis’ en ‘Midnight On The Hill’ doen nog het meest denken aan de oude hoogtepunten van de band. Het zijn nummers waar Smith je nog weet te boeien en je meeneemt, terwijl de band hem begeleidt met een herkenbare new wave sound waar je elementen in terughoort van Interpol en Block Party.

Wispelturig
Daartegenover zijn er tracks zoals ‘Brain Cells’, waarin Maxïmo Park het geluid probeert te verbreden en af te wisselen. De andere pogingen zijn minder geslaagd. ‘My Bloody Mind’ met zijn simpele en stevige rockintro lijkt een poging om back to basics te gaan, maar gaat vervolgens weer over op bekend terrein. Het is maar een uitstapje. Het springerige ‘I Recognise The Light’ lijkt niet echt een kant op te gaan, terwijl Smith verre en exotische steden beschrijft.

Het zijn deze tegenstellingen die van Too Much Information een wispelturig album maken waardoor het geheel niet helemaal bevredigend is. Bepaalde nummers tonen nog wel dat de band passie overheeft, ook al klinkt het niet nieuw meer. Het is alsof je een oude vlam, waar je het ooit eens mee hebt uitgemaakt, weer terugziet. Je herkent de dingen die je leuk vond en waar je op gevallen was. In de tussentijd is zij echter weinig veranderd en je vraagt je af wat zij je nog te bieden heeft.

Muziek / Concert

De blonde verlosser

recensie: Connan Mockasin

Vroeg in de avond dienen buiten de eerste fans van het populaire Edward Sharpe & The Magnetic Zeros zich aan, het concert zal later op de avond plaatsvinden. In de kleine zaal van Paradiso is dan alvast een aanzienlijk alternatiever publiek bijeengekomen voor de psychedelische muziek van de hoogblonde Connan Mockasin.

Connan Mockasin, het is de artiestennaam van de Nieuw-Zeelander Connan Hosford, die wordt bijgestaan door Ross Walker en Seamus Ebbs. Wie Mockasin het podium op ziet lopen met zijn geblondeerde haar, bekend is met zijn muziek en de clip van de hit ‘Forever Dolphin Love’ heeft bekeken, vraagt zich af waar Mockasin denkt dat hij is. Hij maakt een ongrijpbare, wat wereldvreemde indruk en zijn psychedelische popliedjes zijn al even ongrijpbaar, aan het onaardse grenzend. Het is waar Radiohead, Warpaint en Charlotte Gainsbourg gecharmeerd van waren. Bij hun tournees verzorgde Mockasin het voorprogramma.

Hogere sferen
Het is lastig om in te schatten waar het vanavond naar toe gaat als Mockasin opkomt. Hij prevelt iets onverstaanbaars door de microfoon, waarna een uitgerekt, amorf klinkend intro wordt ingezet. Het is al met al wat lastig inkomen. Al vlug slaagt Mockasin er beter in zijn publiek zijn wereldje in te zuigen met beter bekende nummers als ‘It’s Chocolade My Dear’ en ‘Faking Jazz Together’. Zoals de meeste liedjes vanavond worden ze op een breed uitgesponnen wijze uitgevoerd. Het ontbreekt de muziek aan een duidelijk patroon en daarom sluipt de stuurloosheid er regelmatig in, maar het publiek lijkt het te waarderen en in de muziek te verdwijnen. Zo beginnen flink wat toekijkers aanhoudend met hun hoofden te zwenken. Als een blonde verlosser weet Connan Mockasin zijn luisteraars naar hogere sferen te tillen.

Erotisch
Als Mockasin in een later stadium ‘I’m The Man, That Will Find You’, ‘I Wanna Roll With You’ en ‘Why Are You Crying?’ speelt, waar bij laatstgenoemde zacht gesnik en orgastisch gehijg nauwelijks te onderscheiden zijn, krijgt de show een zwoele, erotische lading. Dit wordt versterkt als hij tweemaal de intimiteit opzoekt door iedereen te verzoeken te hurken, waarna hij zittend in de zaal zijn gitaar bemint. Het komt hem op een luid applaus te staan.

Het korte optreden – het zal vanavond een dik uur duren – wordt met de hit ‘Forever Dolphin Love’ afgesloten. De drummer gaat na een minuut de fout in en het nummer wordt stilgezet. Als dat niet was gebeurd, had niemand er vermoedelijk acht op geslagen, maar op zijn nonchalante manier praat Mockasin de zaak goed.Het publiek vindt alles dan allang best, het is vanavond vergevingsgezind. Connan Mockasin verdwijnt van het podium en de lichten gaan aan. Dan kijkt iedereen elkaar even in de ogen. We zijn weer terug op aarde.

Film / Achtergrond
special: Arwad

Drie kinderen en een langspeelfilm

Een van de genomineerden voor de Tiger Awards dit jaar is Arwad, een film over immigrant Ali (Ramzi Choukair) die na de dood van zijn moeder op zoek gaat naar zijn roots. Ali is kapot van zijn moeders overlijden en een onverantwoordelijke, moeilijk te peilen man. Hij verlaat zijn vrouw Gabrielle (Julie McClemens) en hun twee dochters om met zijn maîtresse Marie (Fanny Mallette) af te reizen naar Arwad, waar hij geboren is.

Ali verdrinkt tijdens een nachtelijke duik in zee, Marie blijft alleen achter en Gabrielle moet naar Arwad komen om het lichaam te identificeren. De complexe familiebanden en de redenen voor Ali’s vertrek worden middels drie hoofdstukken uitgewerkt – elk hoofdstuk gefilmd vanuit het perspectief van een van de drie hoofdpersonen. Langzaam stevent Arwad af op de daverende ontknoping: het moment dat Gabrielle en Marie elkaar een half jaar na Ali’s dood voor het eerst zien.

8WEEKLY sprak op 29 januari, nog voor de Tiger Awards uitreiking, met regisseurs Samer Najari en Dominique Chila. Ook actrice Fanny Mallette, acteur Ramzi Choukair (plus tolk) en producent Galilé Marion-Gauvin schoven aan.

Nooit thuis zijn

~

Samer Najari werd geboren in Moskou als kind van een Syrische vader en Libanese moeder, verhuisde op zijn tweede naar Damascus en vertrok op zijn achttiende naar Montreal wegens de onveilige situatie in Syrië. De gevoelens die hij vervolgens ervoer in Canada vormen de basis voor Arwad

Najari: ‘Ik wilde een film maken over het gevoel dat veel immigranten hebben, het gevoel van nooit echt thuis zijn. In de film zie je veel problemen terug waar immigranten mee te maken hebben. Ali, een van de hoofdpersonen, gaat na de dood van zijn moeder terug naar zijn geboorteplaats Arwad, op zoek naar zijn roots. Samen met zijn maîtresse Marie gaan ze op reis, maar Ali vindt op Arwad ook niet wat hij zoekt.’

Choukair: ‘Het verhaal van Arwad is eigenlijk heel simpel, maar de complexe personages maken het interessant. Door een eenvoudig plot van drie kanten te belichten krijg je een mooie en gelaagde film. Dat vond ik zo sterk aan het script van Arwad. ‘

Najari regisseerde Arwad samen met zijn vrouw Dominique Chila. Ze hebben samen drie kinderen en nu dus een langspeelfilm. Het script is afkomstig van Najari, maar tussendoor gaf zijn vrouw steeds kritiek. Op de vraag of het script al af was voordat ze het mocht lezen, antwoordt Chila lachend: ‘Samer dacht steeds dat het af was, maar elke keer dat ik het las had ik commentaar. Hij kreeg een script vol opmerkingen terug en kon weer terug naar de schrijftafel.’

Het script is geschreven uit persoonlijke ervaringen. In welke opzichten lijkt Ali op u?
Najari: ‘Ali heeft het moeilijk in een ander land, dat is de grootste overeenkomst. Ik wilde duidelijk maken hoe immigranten kunnen worstelen met hun afkomst. Verder lijkt Ali niet erg op mijzelf.’

Chila: ‘Samer is wel een stuk verantwoordelijker dan Ali. En voor zover ik weet heeft hij me ook niet bedrogen.’ (lacht)

Hoe heeft u uw ervaringen proberen over te dragen aan de acteurs?
Najari: ‘Dominique en ik hebben vooraf veel gesproken met de acteurs over de rollen. Ook tijdens het filmen zijn we blijven evalueren. Dominique en ik zijn het niet zo snel eens, dus de discussies tussen ons en de acteurs duurden soms lang, maar we zijn ervan overtuigd dat je door te blijven praten het beste resultaat krijgt.’

Mallette: ‘Soms twijfelde ik wel over een scène, maar als ik dan zowel Samer als Dominique zag knikken wist ik dat het goed zat, juist omdat ze het niet zo vaak eens zijn. Ik speel overigens bijna altijd de good girl, dus om als Marie gecast te worden en niet als Gabrielle was voor mij erg aantrekkelijk. Bovendien is Marie niet alleen de bad girl, maar heeft ze ook haar goede kanten, zoals in de laatste scènes te zien valt.’

Chila: ‘Het grappige was dat Julie die Gabrielle speelt allebei de rollen wel wilde doen, dus dat was lekker makkelijk.’

Ali is in zichzelf gekeerd en praat weinig over zijn gevoelens. Marie en Gabrielle worden veelvuldig gebruikt bij het vormen van Ali’s personage. Was het daardoor lastig om Ali te vertolken?
Choukair: ‘Ja, het was best lastig. Het is een moeilijk onderwerp en je wilt het wel geloofwaardig brengen, ook al heb je weinig tekst. Ali is de schakel tussen Marie en Gabrielle en zij zeggen veel over Ali, maar zelf is Ali terughoudend met zijn emoties.’

Najari: ‘Ali heeft ook de minste screen time van de drie. In minder tijd moest Ramzi een gecompliceerd personage neerzetten, al werd hij ook geholpen door Fanny en Julie met hun rollen.’

Marie en Gabrielle zien elkaar pas aan het einde van de film, zes maanden na de dood van Ali. Jullie hadden er ook voor kunnen kiezen om ze op Arwad elkaar te laten ontmoeten.

~

Najari: ‘We hebben dat wel heel even overwogen, maar het effect van de laatste scène was dan stukken minder.’

Chila: ‘We hebben ook nog overwogen om de vrouwen te laten vechten in de slotscène, hetgeen in eerste instantie een goed idee leek, maar later hebben we dat idee geschrapt.’

Het zou ook niet zo in de rustige stijl van de film passen.
Najari: ‘Nee, al hadden we geen wild vrouwengevecht in gedachten hoor.’

Chila: ‘Meer wat aan de haren trekken, een beetje subtiel. Maar al vrij snel hebben we dat idee laten varen.’

Mallette: ‘De dialoog die uiteindelijk tussen Marie en Gabrielle plaatsvindt is ook veel krachtiger dan een slaande of haren trekkende ruzie. Het geeft een veel realistischer beeld van de verhoudingen tussen Marie en Gabrielle.’

Een deel van de film speelt zich af op Arwad. Was het mogelijk om in Syrië te filmen?
Najari: ‘Toen we begonnen met de film was Syrië nog relatief rustig. Ik ben naar Arwad gegaan en heb daar verschillende locaties uitgezocht om te gaan filmen. De situatie in Syrië werd gedurende de film steeds gevaarlijker, dus uiteindelijk was het onmogelijk in Syrië zelf te filmen. We moesten uitwijken naar andere locaties.’

Chila: ‘Wel hebben we Syrische acteurs gecast, omdat anders het Arabische dialect niet zou kloppen. In Canada en Europa horen mensen dat niet zo snel, maar in Arabisch sprekende landen wel en dan zou meteen duidelijk zijn dat de acteurs op het eiland Arwad niet Syrisch zijn.’

En nu zijn jullie hier in Rotterdam met een nominatie voor een Tiger Award. Wat zou het voor jullie betekenen om de Tiger Award in de wacht te slepen?
Chila: ‘Voor onszelf betekent het niet zo heel veel, we zijn hier niet om te winnen.’

Najari: ‘We vinden het al een hele eer dat we genomineerd zijn en dat we naar Rotterdam mochten komen.’

Marion-Gauvin: ‘Zo’n prijs helpt wel bij het verkopen van de film. Het maakt het hele distribueren van de film gewoon een stuk makkelijker.’

Choukair (lacht): ‘Hij wil gewoon geld.’

Mallette (vastberaden): ‘Ik wil wel winnen!’

Chila: ‘Het zou vooral een blijk van waardering zijn voor alle mensen die hebben meegewerkt aan het project en die nu niet in beeld zijn. Bovendien krijgen meer mensen de kans de film te zien en dat is natuurlijk waarom we de film maken, zodat zoveel mogelijk mensen hem kunnen zien.’

Muziek / Album

Sensuele potentie

recensie: Dum Dum Girls - Too True

Too True van de Californische Dum Dum Girls heeft een meer gepolijste sound dan hun vorige albums. De rauwe randjes zijn er af, wat een cleane en poppy plaat oplevert die afgezien van wat mindere nummers wel aanstekelijk blijft.

De Dum Dum Girls debuteerden sterk met I Will Be: een plaat die met passie en kennis gemaakt werd, alsof je naar een sixties girlgroup luisterde gekruist met een garage-surfband. Dat werd versterkt door een retro-imago van stoere maar sexy dames in leren jassen en felrode lipstick. Dit imago lijkt nog deels intact als je de hoes van Too True moet geloven, waarop een sensuele Dee Dee (de frontvrouw van de band) je verleidelijk in de ogen kijkt. Het is haar zwoele stem, die doet denken aan een kruising tussen Kristin Hersh van de Throwing Muses en Siouxsie Sioux, die je door de plaat leidt.

Dromerig en rauw


De sound van de Dum Dum Girls kijkt deels terug naar Engelse bands die midden jaren tachtig streefden naar simpele, dromerige en rauwe popmuziek. Deze periode werd in Engeland gekenmerkt door bands als The Jesus and Mary Chain en Echo and the Bunnymen. De Dum Dum Girls hebben ook zeker naar minder bekende bands uit die periode geluisterd, zoals The Shop Assistants en The Flatmates, die opvielen door sterke vrouwelijke vocalen.

Je hoort het terug op nummers als de openingstrack, ‘Cult of Love’, waar een surfgitaar Dee Dee’s liefdesgepeins begeleidt, of op ‘The Lost Boys and Girls Club’, dat in zijn langzame opbouw en tempo doet denken aan Jesus and Mary Chains ‘Just Like Honey’. Dat wil zeggen een grootse muur van geluid, met drums en gitaren die sensueel worden gecontrasteerd door Dee Dee’s stem. Die dromerige en weelderige sensualiteit komt ook terug in ‘Too True to Be Good’. Helaas zijn niet alle nummers even sterk. ‘Evil Blooms’ klinkt iets te licht voor de Dum Dum Girls, en de tamme ballad ‘Are You Okay?’ is te glad  het gaat het ene oor in en het andere uit zonder echt iets los te maken.

Reden tot herbeleven


Toch is Too True een consistent album geworden waar de luisteraar op aangename wijze ondergedompeld wordt in aanstekelijke gitaarnummers met een donker, sensueel randje. Een sound die de groep op hun tweede album, Only in Dreams, al aan het verkennen was en waarop bijvoorbeeld invloeden terug te horen waren van bands als Mazzy Star. Het dromerige, sensuele geluid weet Dum Dum Girls op Too True op momenten met verve over te brengen  momenten die je als luisteraar gelijk wilt herbeleven.

Muziek / Album

Hitpotentie

recensie: Young Fathers - Dead

.

Na twee EP’s vol verfrissende hiphop was de vraag of Young Fathers een volwaardig album zou kunnen maken dat minstens net zo goed was. Die vraag kan met een volmondige ‘ja’ beantwoord worden.

De drie leden van Young Fathers zijn afkomstig uit Liberia, Nigeria en Schotland, en het is deze combinatie van achtergronden die de formatie een geheel eigen geluid geeft. Wie verwacht dat een mix van hiphop, soul, pop, electro en Afrikaanse muziek een nogal experimentele uitkomst zal hebben, heeft het in dit geval toch echt mis. Het knappe van Young Fathers is namelijk dat ze deze vele verschillende invloeden tot een toegankelijk geheel weten te versmelten.

Psychedelische hiphop-boyband


De samensmelting van de uiteenlopende stijlen komt zo natuurlijk over dat het niet eens opvalt wanneer een overstuurde doedelzak vergezeld wordt door een Afrikaanse trommelbeat, zoals op ‘No Way’ te horen is. Ook een wat ontoegankelijkere beat als die op ‘Paying’ verliest zijn scherpe randje doordat deze gecombineerd wordt met elementen uit soul en pop.

Het is niet voor niets dat Young Fathers zichzelf gekscherend (doch treffend) een ‘psychedelic hiphop-boyband’ noemt. Nummers als ‘Low’ en ‘Get Up’ (niet geheel toevallig ook de twee singles van het album) hebben zelfs potentie om hitjes te worden. Vooral ‘Get Up’ is zo ongelooflijk catchy en heeft zo’n dansbare beat, dat het onmogelijk is om stil te blijven zitten.

Waardevolle bijdrage
Het hoge pop-gehalte zorgt er echter ook voor dat de songteksten een beetje naar de achtergrond verdwijnen. Dit in tegenstelling tot de meeste andere hiphop, waarbij teksten een prominente rol innemen. Dat is ergens wel jammer, want wie de teksten bestudeert, leert dat ze ook nog wat te vertellen hebben. Zo horen we op ‘Low’ de tekst:

“Mm, did I see you planting seeds in the forest?
Is it for the green of the dollars?
Now don’t go telling me it’s for the needs of the poorest
Now Im’ma take a shit in your palace”

Maar het grootste kritiekpunt is toch de speelduur van het album, want met 34 minuten is het aan de korte kant. In het geval van een slecht album is dit misschien niet zo’n probleem, maar aangezien op Dead ieder nummer goed is, is het toch iedere keer weer jammer dat het album zo snel voorbij is. Aan de andere kant moeten we blij zijn dat er weer een nieuwe hiphopgroep is opgestaan die met een uniek geluid een waardevolle bijdrage weet te leveren aan het genre.

Boeken / Fictie

Met scherpe pen

recensie: Arnon Grunberg - Apocalyps

Grunberg draait inmiddels nergens meer een hand voor om. ’s Lands meest productieve schrijver is er weer in geslaagd om naast zijn dagelijkse column in de Volkskrant ook nog eens een roman af te leveren, of om precies te zijn, zijn allereerste verhalenbundel.

Goed, technisch gezien is alleen het titelverhaal origineel, want de andere 21 verschenen al eerder in het afgelopen decennium: het overgrote deel daarvan in literaire tijdschriften. De reden daarvoor is dat Grunberg zijn korte verhalen alleen op verzoek schrijft. Jammer, want zijn scherpe pen leent zich goed voor het korte verhaal, hoewel hij zich blijkens deze bundel soms te weinig tijd geeft om zijn absurdisme op een enigszins geloofwaardige manier te ontwikkelen.

Blik figuranten

De verhalen in Apocalyps zijn scherp en actueel. Zo is ‘Logeerpartijtjes’ een brief van een gehandicapte jongen die regelmatig misbruikt wordt door een priester en is er een naamloze zanger die zomaar Michael Jackson zou kunnen zijn. Collega-schrijver Komrij speelt een kleine rol in ‘De receptioniste’, waar hoofdpersoon Raina hem omschrijft als ‘een griezel, zijn gedichten begrijpt ze niet en zijn columns vindt [ze] oubollig.’

Grunberg zou echter Grunberg niet zijn zonder een gezonde dosis zelfspot en dus draaft hij zelf op in het laatste verhaal, ‘Aangifte’, waarin een Poolse jongedame een klachtenbrief schrijft over zijn bejegening en het feit dat ze na zijn verblijf bij haar thuis het tafelzilver niet terug kan vinden.

Camera in je aars

De titel Apocalyps is goed gekozen, want Grunberg laat heel wat werelden vergaan. De opzet van de meeste verhalen komt grotendeels overeen; waar de hoofdpersoon aan het begin nog door kan gaan voor een functionerend lid van de maatschappij, wordt de lezer die illusie al snel ontnomen.

Zo begint de hoofdpersoon uit het titelverhaal zijn levensverhaal met een relaas over zijn jeugd alvorens hij zijn probleem introduceert: Hij leeft in de vaste overtuiging dat zijn vader een Color Spy Cam Mini Micro Camera in zijn anus heeft gestopt om zo zijn gangen na te gaan. Begrijpelijkerwijs wil hij daar graag vanaf, maar Grunberg heeft zijn geloofwaardigheid al flink aangetast met omschrijvingen als: ‘Ik had huidkanker maar de artsen konden niets vinden en zo ontstond er een gespannen situatie tussen mij en de medische wetenschap.’

Een aantal verhalen lijkt te dienen als voorstudie voor zijn romans. Het duidelijkst komt dat naar voren in ‘Iemand anders’, een minder goed uitgewerkte versie van ‘Tirza’. De beoordeling ‘minder goed uitgewerkt’ is van toepassing op meerdere verhalen in de bundel; zo is ‘Nicholas Gallo’ meer een introductie dan een volledig verhaal en voelt ‘De nieuwe vriend’ ronduit onaf. Ondanks een aantal missers biedt Apocalyps echter een degelijke bundel.

Goede voornemens

Natuurlijk zit Grunberg ook in 2014 niet stil. Hij kondigde eind vorig jaar aan mee te gaan doen aan een experiment waarbij zijn hersenactiviteit gemeten wordt, om zo het schrijven te ‘onmythologiseren’. Ondertussen reist hij de wereld rond, werkt nog altijd dagelijks zijn blog bij en mengt hij zich in het politieke debat omtrent de Olympische Spelen. Hoewel zijn vorige boek werd uitgeroepen tot meest overschatte roman van 2012 lijkt hij nu dus weer prima op weg.