Muziek / Concert

De blonde verlosser

recensie: Connan Mockasin

Vroeg in de avond dienen buiten de eerste fans van het populaire Edward Sharpe & The Magnetic Zeros zich aan, het concert zal later op de avond plaatsvinden. In de kleine zaal van Paradiso is dan alvast een aanzienlijk alternatiever publiek bijeengekomen voor de psychedelische muziek van de hoogblonde Connan Mockasin.

Connan Mockasin, het is de artiestennaam van de Nieuw-Zeelander Connan Hosford, die wordt bijgestaan door Ross Walker en Seamus Ebbs. Wie Mockasin het podium op ziet lopen met zijn geblondeerde haar, bekend is met zijn muziek en de clip van de hit ‘Forever Dolphin Love’ heeft bekeken, vraagt zich af waar Mockasin denkt dat hij is. Hij maakt een ongrijpbare, wat wereldvreemde indruk en zijn psychedelische popliedjes zijn al even ongrijpbaar, aan het onaardse grenzend. Het is waar Radiohead, Warpaint en Charlotte Gainsbourg gecharmeerd van waren. Bij hun tournees verzorgde Mockasin het voorprogramma.

Hogere sferen
Het is lastig om in te schatten waar het vanavond naar toe gaat als Mockasin opkomt. Hij prevelt iets onverstaanbaars door de microfoon, waarna een uitgerekt, amorf klinkend intro wordt ingezet. Het is al met al wat lastig inkomen. Al vlug slaagt Mockasin er beter in zijn publiek zijn wereldje in te zuigen met beter bekende nummers als ‘It’s Chocolade My Dear’ en ‘Faking Jazz Together’. Zoals de meeste liedjes vanavond worden ze op een breed uitgesponnen wijze uitgevoerd. Het ontbreekt de muziek aan een duidelijk patroon en daarom sluipt de stuurloosheid er regelmatig in, maar het publiek lijkt het te waarderen en in de muziek te verdwijnen. Zo beginnen flink wat toekijkers aanhoudend met hun hoofden te zwenken. Als een blonde verlosser weet Connan Mockasin zijn luisteraars naar hogere sferen te tillen.

Erotisch
Als Mockasin in een later stadium ‘I’m The Man, That Will Find You’, ‘I Wanna Roll With You’ en ‘Why Are You Crying?’ speelt, waar bij laatstgenoemde zacht gesnik en orgastisch gehijg nauwelijks te onderscheiden zijn, krijgt de show een zwoele, erotische lading. Dit wordt versterkt als hij tweemaal de intimiteit opzoekt door iedereen te verzoeken te hurken, waarna hij zittend in de zaal zijn gitaar bemint. Het komt hem op een luid applaus te staan.

Het korte optreden – het zal vanavond een dik uur duren – wordt met de hit ‘Forever Dolphin Love’ afgesloten. De drummer gaat na een minuut de fout in en het nummer wordt stilgezet. Als dat niet was gebeurd, had niemand er vermoedelijk acht op geslagen, maar op zijn nonchalante manier praat Mockasin de zaak goed.Het publiek vindt alles dan allang best, het is vanavond vergevingsgezind. Connan Mockasin verdwijnt van het podium en de lichten gaan aan. Dan kijkt iedereen elkaar even in de ogen. We zijn weer terug op aarde.

Film / Achtergrond
special: Arwad

Drie kinderen en een langspeelfilm

Een van de genomineerden voor de Tiger Awards dit jaar is Arwad, een film over immigrant Ali (Ramzi Choukair) die na de dood van zijn moeder op zoek gaat naar zijn roots. Ali is kapot van zijn moeders overlijden en een onverantwoordelijke, moeilijk te peilen man. Hij verlaat zijn vrouw Gabrielle (Julie McClemens) en hun twee dochters om met zijn maîtresse Marie (Fanny Mallette) af te reizen naar Arwad, waar hij geboren is.

Ali verdrinkt tijdens een nachtelijke duik in zee, Marie blijft alleen achter en Gabrielle moet naar Arwad komen om het lichaam te identificeren. De complexe familiebanden en de redenen voor Ali’s vertrek worden middels drie hoofdstukken uitgewerkt – elk hoofdstuk gefilmd vanuit het perspectief van een van de drie hoofdpersonen. Langzaam stevent Arwad af op de daverende ontknoping: het moment dat Gabrielle en Marie elkaar een half jaar na Ali’s dood voor het eerst zien.

8WEEKLY sprak op 29 januari, nog voor de Tiger Awards uitreiking, met regisseurs Samer Najari en Dominique Chila. Ook actrice Fanny Mallette, acteur Ramzi Choukair (plus tolk) en producent Galilé Marion-Gauvin schoven aan.

Nooit thuis zijn

~

Samer Najari werd geboren in Moskou als kind van een Syrische vader en Libanese moeder, verhuisde op zijn tweede naar Damascus en vertrok op zijn achttiende naar Montreal wegens de onveilige situatie in Syrië. De gevoelens die hij vervolgens ervoer in Canada vormen de basis voor Arwad

Najari: ‘Ik wilde een film maken over het gevoel dat veel immigranten hebben, het gevoel van nooit echt thuis zijn. In de film zie je veel problemen terug waar immigranten mee te maken hebben. Ali, een van de hoofdpersonen, gaat na de dood van zijn moeder terug naar zijn geboorteplaats Arwad, op zoek naar zijn roots. Samen met zijn maîtresse Marie gaan ze op reis, maar Ali vindt op Arwad ook niet wat hij zoekt.’

Choukair: ‘Het verhaal van Arwad is eigenlijk heel simpel, maar de complexe personages maken het interessant. Door een eenvoudig plot van drie kanten te belichten krijg je een mooie en gelaagde film. Dat vond ik zo sterk aan het script van Arwad. ‘

Najari regisseerde Arwad samen met zijn vrouw Dominique Chila. Ze hebben samen drie kinderen en nu dus een langspeelfilm. Het script is afkomstig van Najari, maar tussendoor gaf zijn vrouw steeds kritiek. Op de vraag of het script al af was voordat ze het mocht lezen, antwoordt Chila lachend: ‘Samer dacht steeds dat het af was, maar elke keer dat ik het las had ik commentaar. Hij kreeg een script vol opmerkingen terug en kon weer terug naar de schrijftafel.’

Het script is geschreven uit persoonlijke ervaringen. In welke opzichten lijkt Ali op u?
Najari: ‘Ali heeft het moeilijk in een ander land, dat is de grootste overeenkomst. Ik wilde duidelijk maken hoe immigranten kunnen worstelen met hun afkomst. Verder lijkt Ali niet erg op mijzelf.’

Chila: ‘Samer is wel een stuk verantwoordelijker dan Ali. En voor zover ik weet heeft hij me ook niet bedrogen.’ (lacht)

Hoe heeft u uw ervaringen proberen over te dragen aan de acteurs?
Najari: ‘Dominique en ik hebben vooraf veel gesproken met de acteurs over de rollen. Ook tijdens het filmen zijn we blijven evalueren. Dominique en ik zijn het niet zo snel eens, dus de discussies tussen ons en de acteurs duurden soms lang, maar we zijn ervan overtuigd dat je door te blijven praten het beste resultaat krijgt.’

Mallette: ‘Soms twijfelde ik wel over een scène, maar als ik dan zowel Samer als Dominique zag knikken wist ik dat het goed zat, juist omdat ze het niet zo vaak eens zijn. Ik speel overigens bijna altijd de good girl, dus om als Marie gecast te worden en niet als Gabrielle was voor mij erg aantrekkelijk. Bovendien is Marie niet alleen de bad girl, maar heeft ze ook haar goede kanten, zoals in de laatste scènes te zien valt.’

Chila: ‘Het grappige was dat Julie die Gabrielle speelt allebei de rollen wel wilde doen, dus dat was lekker makkelijk.’

Ali is in zichzelf gekeerd en praat weinig over zijn gevoelens. Marie en Gabrielle worden veelvuldig gebruikt bij het vormen van Ali’s personage. Was het daardoor lastig om Ali te vertolken?
Choukair: ‘Ja, het was best lastig. Het is een moeilijk onderwerp en je wilt het wel geloofwaardig brengen, ook al heb je weinig tekst. Ali is de schakel tussen Marie en Gabrielle en zij zeggen veel over Ali, maar zelf is Ali terughoudend met zijn emoties.’

Najari: ‘Ali heeft ook de minste screen time van de drie. In minder tijd moest Ramzi een gecompliceerd personage neerzetten, al werd hij ook geholpen door Fanny en Julie met hun rollen.’

Marie en Gabrielle zien elkaar pas aan het einde van de film, zes maanden na de dood van Ali. Jullie hadden er ook voor kunnen kiezen om ze op Arwad elkaar te laten ontmoeten.

~

Najari: ‘We hebben dat wel heel even overwogen, maar het effect van de laatste scène was dan stukken minder.’

Chila: ‘We hebben ook nog overwogen om de vrouwen te laten vechten in de slotscène, hetgeen in eerste instantie een goed idee leek, maar later hebben we dat idee geschrapt.’

Het zou ook niet zo in de rustige stijl van de film passen.
Najari: ‘Nee, al hadden we geen wild vrouwengevecht in gedachten hoor.’

Chila: ‘Meer wat aan de haren trekken, een beetje subtiel. Maar al vrij snel hebben we dat idee laten varen.’

Mallette: ‘De dialoog die uiteindelijk tussen Marie en Gabrielle plaatsvindt is ook veel krachtiger dan een slaande of haren trekkende ruzie. Het geeft een veel realistischer beeld van de verhoudingen tussen Marie en Gabrielle.’

Een deel van de film speelt zich af op Arwad. Was het mogelijk om in Syrië te filmen?
Najari: ‘Toen we begonnen met de film was Syrië nog relatief rustig. Ik ben naar Arwad gegaan en heb daar verschillende locaties uitgezocht om te gaan filmen. De situatie in Syrië werd gedurende de film steeds gevaarlijker, dus uiteindelijk was het onmogelijk in Syrië zelf te filmen. We moesten uitwijken naar andere locaties.’

Chila: ‘Wel hebben we Syrische acteurs gecast, omdat anders het Arabische dialect niet zou kloppen. In Canada en Europa horen mensen dat niet zo snel, maar in Arabisch sprekende landen wel en dan zou meteen duidelijk zijn dat de acteurs op het eiland Arwad niet Syrisch zijn.’

En nu zijn jullie hier in Rotterdam met een nominatie voor een Tiger Award. Wat zou het voor jullie betekenen om de Tiger Award in de wacht te slepen?
Chila: ‘Voor onszelf betekent het niet zo heel veel, we zijn hier niet om te winnen.’

Najari: ‘We vinden het al een hele eer dat we genomineerd zijn en dat we naar Rotterdam mochten komen.’

Marion-Gauvin: ‘Zo’n prijs helpt wel bij het verkopen van de film. Het maakt het hele distribueren van de film gewoon een stuk makkelijker.’

Choukair (lacht): ‘Hij wil gewoon geld.’

Mallette (vastberaden): ‘Ik wil wel winnen!’

Chila: ‘Het zou vooral een blijk van waardering zijn voor alle mensen die hebben meegewerkt aan het project en die nu niet in beeld zijn. Bovendien krijgen meer mensen de kans de film te zien en dat is natuurlijk waarom we de film maken, zodat zoveel mogelijk mensen hem kunnen zien.’

Muziek / Album

Sensuele potentie

recensie: Dum Dum Girls - Too True

Too True van de Californische Dum Dum Girls heeft een meer gepolijste sound dan hun vorige albums. De rauwe randjes zijn er af, wat een cleane en poppy plaat oplevert die afgezien van wat mindere nummers wel aanstekelijk blijft.

De Dum Dum Girls debuteerden sterk met I Will Be: een plaat die met passie en kennis gemaakt werd, alsof je naar een sixties girlgroup luisterde gekruist met een garage-surfband. Dat werd versterkt door een retro-imago van stoere maar sexy dames in leren jassen en felrode lipstick. Dit imago lijkt nog deels intact als je de hoes van Too True moet geloven, waarop een sensuele Dee Dee (de frontvrouw van de band) je verleidelijk in de ogen kijkt. Het is haar zwoele stem, die doet denken aan een kruising tussen Kristin Hersh van de Throwing Muses en Siouxsie Sioux, die je door de plaat leidt.

Dromerig en rauw


De sound van de Dum Dum Girls kijkt deels terug naar Engelse bands die midden jaren tachtig streefden naar simpele, dromerige en rauwe popmuziek. Deze periode werd in Engeland gekenmerkt door bands als The Jesus and Mary Chain en Echo and the Bunnymen. De Dum Dum Girls hebben ook zeker naar minder bekende bands uit die periode geluisterd, zoals The Shop Assistants en The Flatmates, die opvielen door sterke vrouwelijke vocalen.

Je hoort het terug op nummers als de openingstrack, ‘Cult of Love’, waar een surfgitaar Dee Dee’s liefdesgepeins begeleidt, of op ‘The Lost Boys and Girls Club’, dat in zijn langzame opbouw en tempo doet denken aan Jesus and Mary Chains ‘Just Like Honey’. Dat wil zeggen een grootse muur van geluid, met drums en gitaren die sensueel worden gecontrasteerd door Dee Dee’s stem. Die dromerige en weelderige sensualiteit komt ook terug in ‘Too True to Be Good’. Helaas zijn niet alle nummers even sterk. ‘Evil Blooms’ klinkt iets te licht voor de Dum Dum Girls, en de tamme ballad ‘Are You Okay?’ is te glad  het gaat het ene oor in en het andere uit zonder echt iets los te maken.

Reden tot herbeleven


Toch is Too True een consistent album geworden waar de luisteraar op aangename wijze ondergedompeld wordt in aanstekelijke gitaarnummers met een donker, sensueel randje. Een sound die de groep op hun tweede album, Only in Dreams, al aan het verkennen was en waarop bijvoorbeeld invloeden terug te horen waren van bands als Mazzy Star. Het dromerige, sensuele geluid weet Dum Dum Girls op Too True op momenten met verve over te brengen  momenten die je als luisteraar gelijk wilt herbeleven.

Muziek / Album

Hitpotentie

recensie: Young Fathers - Dead

.

Na twee EP’s vol verfrissende hiphop was de vraag of Young Fathers een volwaardig album zou kunnen maken dat minstens net zo goed was. Die vraag kan met een volmondige ‘ja’ beantwoord worden.

De drie leden van Young Fathers zijn afkomstig uit Liberia, Nigeria en Schotland, en het is deze combinatie van achtergronden die de formatie een geheel eigen geluid geeft. Wie verwacht dat een mix van hiphop, soul, pop, electro en Afrikaanse muziek een nogal experimentele uitkomst zal hebben, heeft het in dit geval toch echt mis. Het knappe van Young Fathers is namelijk dat ze deze vele verschillende invloeden tot een toegankelijk geheel weten te versmelten.

Psychedelische hiphop-boyband


De samensmelting van de uiteenlopende stijlen komt zo natuurlijk over dat het niet eens opvalt wanneer een overstuurde doedelzak vergezeld wordt door een Afrikaanse trommelbeat, zoals op ‘No Way’ te horen is. Ook een wat ontoegankelijkere beat als die op ‘Paying’ verliest zijn scherpe randje doordat deze gecombineerd wordt met elementen uit soul en pop.

Het is niet voor niets dat Young Fathers zichzelf gekscherend (doch treffend) een ‘psychedelic hiphop-boyband’ noemt. Nummers als ‘Low’ en ‘Get Up’ (niet geheel toevallig ook de twee singles van het album) hebben zelfs potentie om hitjes te worden. Vooral ‘Get Up’ is zo ongelooflijk catchy en heeft zo’n dansbare beat, dat het onmogelijk is om stil te blijven zitten.

Waardevolle bijdrage
Het hoge pop-gehalte zorgt er echter ook voor dat de songteksten een beetje naar de achtergrond verdwijnen. Dit in tegenstelling tot de meeste andere hiphop, waarbij teksten een prominente rol innemen. Dat is ergens wel jammer, want wie de teksten bestudeert, leert dat ze ook nog wat te vertellen hebben. Zo horen we op ‘Low’ de tekst:

“Mm, did I see you planting seeds in the forest?
Is it for the green of the dollars?
Now don’t go telling me it’s for the needs of the poorest
Now Im’ma take a shit in your palace”

Maar het grootste kritiekpunt is toch de speelduur van het album, want met 34 minuten is het aan de korte kant. In het geval van een slecht album is dit misschien niet zo’n probleem, maar aangezien op Dead ieder nummer goed is, is het toch iedere keer weer jammer dat het album zo snel voorbij is. Aan de andere kant moeten we blij zijn dat er weer een nieuwe hiphopgroep is opgestaan die met een uniek geluid een waardevolle bijdrage weet te leveren aan het genre.

Boeken / Fictie

Met scherpe pen

recensie: Arnon Grunberg - Apocalyps

Grunberg draait inmiddels nergens meer een hand voor om. ’s Lands meest productieve schrijver is er weer in geslaagd om naast zijn dagelijkse column in de Volkskrant ook nog eens een roman af te leveren, of om precies te zijn, zijn allereerste verhalenbundel.

Goed, technisch gezien is alleen het titelverhaal origineel, want de andere 21 verschenen al eerder in het afgelopen decennium: het overgrote deel daarvan in literaire tijdschriften. De reden daarvoor is dat Grunberg zijn korte verhalen alleen op verzoek schrijft. Jammer, want zijn scherpe pen leent zich goed voor het korte verhaal, hoewel hij zich blijkens deze bundel soms te weinig tijd geeft om zijn absurdisme op een enigszins geloofwaardige manier te ontwikkelen.

Blik figuranten

De verhalen in Apocalyps zijn scherp en actueel. Zo is ‘Logeerpartijtjes’ een brief van een gehandicapte jongen die regelmatig misbruikt wordt door een priester en is er een naamloze zanger die zomaar Michael Jackson zou kunnen zijn. Collega-schrijver Komrij speelt een kleine rol in ‘De receptioniste’, waar hoofdpersoon Raina hem omschrijft als ‘een griezel, zijn gedichten begrijpt ze niet en zijn columns vindt [ze] oubollig.’

Grunberg zou echter Grunberg niet zijn zonder een gezonde dosis zelfspot en dus draaft hij zelf op in het laatste verhaal, ‘Aangifte’, waarin een Poolse jongedame een klachtenbrief schrijft over zijn bejegening en het feit dat ze na zijn verblijf bij haar thuis het tafelzilver niet terug kan vinden.

Camera in je aars

De titel Apocalyps is goed gekozen, want Grunberg laat heel wat werelden vergaan. De opzet van de meeste verhalen komt grotendeels overeen; waar de hoofdpersoon aan het begin nog door kan gaan voor een functionerend lid van de maatschappij, wordt de lezer die illusie al snel ontnomen.

Zo begint de hoofdpersoon uit het titelverhaal zijn levensverhaal met een relaas over zijn jeugd alvorens hij zijn probleem introduceert: Hij leeft in de vaste overtuiging dat zijn vader een Color Spy Cam Mini Micro Camera in zijn anus heeft gestopt om zo zijn gangen na te gaan. Begrijpelijkerwijs wil hij daar graag vanaf, maar Grunberg heeft zijn geloofwaardigheid al flink aangetast met omschrijvingen als: ‘Ik had huidkanker maar de artsen konden niets vinden en zo ontstond er een gespannen situatie tussen mij en de medische wetenschap.’

Een aantal verhalen lijkt te dienen als voorstudie voor zijn romans. Het duidelijkst komt dat naar voren in ‘Iemand anders’, een minder goed uitgewerkte versie van ‘Tirza’. De beoordeling ‘minder goed uitgewerkt’ is van toepassing op meerdere verhalen in de bundel; zo is ‘Nicholas Gallo’ meer een introductie dan een volledig verhaal en voelt ‘De nieuwe vriend’ ronduit onaf. Ondanks een aantal missers biedt Apocalyps echter een degelijke bundel.

Goede voornemens

Natuurlijk zit Grunberg ook in 2014 niet stil. Hij kondigde eind vorig jaar aan mee te gaan doen aan een experiment waarbij zijn hersenactiviteit gemeten wordt, om zo het schrijven te ‘onmythologiseren’. Ondertussen reist hij de wereld rond, werkt nog altijd dagelijks zijn blog bij en mengt hij zich in het politieke debat omtrent de Olympische Spelen. Hoewel zijn vorige boek werd uitgeroepen tot meest overschatte roman van 2012 lijkt hij nu dus weer prima op weg.

Film / Achtergrond
special: IFFR 2014

IFFR: Deel 6

.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7DEEL 8 | DEEL 9

Inhoud: Of Horses and Men | La Cueva | Eastern Boys 

In dit 6e deel word je meegezogen in het absurdisme, raak je verdwaald in ‘grothorror’ en ben je getuige van een seksdate die nogal tegenvalt.

Arctisch Absurdisme

Of Horses and Men
Benedikt Erlingsson • IJsland, 2013
4.0

~

Eén van de opvallendste stills deze editie van IFFR is degene van de man die hoogst ongemakkelijk op een paard zit, terwijl deze bestegen wordt door een ander paard. Het beeld is een van de humoristische hoogtepunten van de IJslandse film Of Horses and Men en exemplarisch voor de bizarre humor die de film tekent. In dit speelfilmdebuut van scenarist en regisseur Benedikt Erlingsson staan de verwikkelingen van een kleine gemeenschap centraal die woonachtig is in een IJslandse vallei.

De man in dat opvallende beeld is een, door de lokale vrouwelijke bevolking, begeerde vrijgezel. Naast omslachtige toenaderingspogingen tussen hem en een buurvrouw (letterlijk gadegeslagen door de hele vallei), komen er onder andere ruziënde buren, een dronkenlap die heel ver gaat om wodka te bemachtigen, een Spaanse toerist die per fiets het eiland doorkruist en paarden voorbij. Heel veel paarden. Zij zijn alom aanwezig en zijn net zoals de weidse landschappen subliem vastgelegd door Bergsteinn Björgúlfsson. Deze zwarte komedie mist weliswaar een sterk coherent plot, maar met de aaneenschakeling van veelal absurdistische en memorabele scènes (waarvan er een verrassend genoeg doet denken aan Star Wars) zou deze voor een Oscar genomineerde film wel eens een publiekstrekker kunnen worden. 
Terug naar boven

Filmen om te overleven

La Cueva
Alfredo Montero • Spanje, 2013
3.5

[REC]
 is een van de eerste filmtitels die bij het aanschouwen van het Spaanse La 
Cueva
(de grot) naar boven komt. Regisseur, scenarist, producent en cameraman Alfredo Montero geeft toe dat die Spaanse horrorfilm dé grote inspiratiebron

~

is geweest voor zijn bijdrage aan het programmaonderdeel Signals: How to Survive…, (waar ook Canopy en Blutgletscher deel van uitmaken). Drie mannen (waaronder de cameraman) en twee vrouwen vliegen naar het Canarische eiland Formentera (waar Montero van vandaan komt) voor een vakantie. Na een avond flink zuipen, stuiten ze de volgende dag op een grot en besluiten deze te onderzoeken. Niet geheel verrassend raken ze de weg kwijt in het ondergrondse doolhof en dat zorgt voor de nodige paniek en spanning in de groep op het scherpst van de snede. Dit alles wordt met de camera vastgelegd.

De verrassing bij dit soort ‘found footage’ films is er overigens wel een beetje af, na films als [REC], Cloverfield en The Bay. Maar in de juiste handen is het nog immer een bijzonder effectief stijlmiddel, dat garant staat voor de nodige adrenaline en schrikmomenten. En, niet te vergeten, een hyperactieve cameravoering en een flinke dosis nachtzichtbeelden (ook al effectief toegepast in The Descent, die andere grothorror). Voor de opvallende stijlbreuk aan het begin van de film valt nog wel wat te zeggen, maar deze werkt aan het einde ongelofelijk verwarrend – om niet te zeggen contraproductief. 
Terug naar boven

West ontmoet Oost

Eastern Boys
Robin Campillo • Frankrijk, 2013
3.5

~

Hij geeft zich maar over aan de hopeloze situatie en danst mee met de indringers in zijn appartement. Terwijl harde techno wordt gedraaid en de meeste vreemdelingen aan het feesten zijn, wordt Daniels luxe flat, terwijl hij machteloos toekijkt, op klaarlichte dag vakkundig leeggeroofd. Een dag eerder benaderde de vijftiger de jonge Marek op station Gare du Nord voor seks. De afspraak was dat de Oost-Europese jongen bij hem thuis zou komen, maar Marek nam de hele jeugdbende waar hij toe behoort, onder aanvoering van de charismatische Boss mee.

De scènes die van verre afstand worden gefilmd in Gare du Nord met het kat-en-muisspel tussen Daniel en Marek fascineren, net als het meer surrealistische deel erna in Daniels appartement waarin het feestgedruis een constant dreigende ondertoon heeft. Hierna verandert Eastern Boys nog tweemaal van toon. Eerst staat de curieuze en turbulente relatie tussen Daniel en Marek centraal, die vervolgens culmineert in het laatste, meest conventioneel aanvoelende, deel van de film.

Ondanks het wisselen van stijl en zelfs in genres is Eastern Boys een geslaagd speelfilmdebuut van regisseur Robin Campillo, die als scenarist en editor onder andere werkte aan Vers le Sud en Entre les Murs en medeverantwoordelijk was voor de fraaie serie Les revenants. Hij wordt hierin ondersteund door een sterke cast met Olivier Rabourdin als Daniel (hoewel dit personage in zijn naïviteit en passiviteit soms wat irriteert), de jonge Kirill Emelyanov als Marek en Daniil Vorobyov als bendeleider, die charisma en slimheid combineert met licht psychopathische trekjes.
Terug naar boven

Film / Films

Twilight moet buigen voor Byzantium

recensie: Byzantium

Byzantium is een coming of age-film, een liefdesverhaal en een familiedrama. Maar dan wel  met een iets andere invalshoek. Regiseur Neil Jordan bezorgde ons eerder al de klassieke vampierfilm Interview with the Vampire: The Vampire Chronicles en levert ook met Byzantium een interessante toevoeging aan het genre.

Interview with the Vampire: The Vampire Chronicles en levert ook met Byzantium een interessante toevoeging aan het genre.

Prostituee en alleenstaande moeder Clara en haar dochter Eleonor leiden een zwervend bestaan. Ze zijn voortdurend op de vlucht voor de autoriteiten, maar vooral ook voor hun verleden. In een tweehonderdjarig bestaan is er heel wat verleden opgebouwd om voor te vluchten. Als de twee dames in een slaperige badplaats onderdak vinden in een vervallen pension genaamd Byzantium, valt er uiteindelijk weinig meer te vluchten: het verleden heeft hen ingehaald.

Familieperikelen
Eleanor (Saoirse Ronan) is zestien als ze door haar moeder in een vampier wordt veranderd. En nu – meer dan tweehonderd jaar later – komt de eeuwig zestienjarige eindelijk in haar pubertijd. Ze ontmoet een jongeman: Frank (Caleb Landry Jones), en vertelt hem haar geheim. Het wordt tijd voor moeder Clara (Gemma Arterton) om haar jonge meid los te laten, maar Clara lijkt daar nog niet helemaal klaar voor. Met alle gevaarlijke implicaties voor Frank van dien.

Omgang met Clara is sowieso niet geheel ongevaarlijk. Ze ruimt alle bedreigingen voor de veiligheid van haar dochter genadeloos uit de weg. Eleanor daarentegen, neemt alleen het leven van diegenen die daar vrede mee hebben. Veelal ouderen die hun leven geleefd hebben en de rust van de eeuwige slaap verwelkomen. Moeder en dochter verschillen wat dat betreft als dag en nacht, maar hun liefde voor elkaar houdt hen bijeen.

Veel voor weinig geld
Byzantium
bouwt geleidelijk op. Middels gedoseerde flashbacks wordt het verhaal van moeder en dochter langzaam duidelijk en komen verleden en heden uiteindelijk explosief bijeen. De gestage opbouw houdt mooi de aandacht van de kijker vast. Eén voor één vallen de puzzelstukjes op hun plaats. Exact op het juiste moment krijgt de toeschouwer weer een beetje informatie toegediend. De sensuele Clara en de serene Eleanor helpen een handje mee om (zeker de mannelijke) toeschouwer aan het beeldscherm gekluisterd te houden. Saoirse Ronan (City of Ember, The lovely Bones) lijkt geschapen voor dit soort rollen. Ze heeft een soort wereldvreemde oogopslag die haar los lijkt te trekken van de realiteit. Ideaal voor een vampier.

Byzantium is gewoon een lekkere vampierfilm. En, ondanks de mooie dames, gelukkig op geen enkele wijze te vergelijken met die andere poging om vampierfilms nieuw (eeuwig?) leven in te blazen: The Twilight Saga. Hier geen twinkelende sterretjes en platte Amerikaanse tieners. Met een fractie van het budget (8 miljoen voor Byzantium, 37 miljoen voor het eerste deel van The Twilight Saga) is een veelvoud van effect gecreëerd. Wel kunnen ook de vampiers in Byzantium gewoon tegen zonlicht, maar dat is een gegeven dat al jaren geaccepteerd is.

Zoals al vermeld biedt Byzantium diverse invalshoeken, en slaagt de film er op alle vlakken in een goed en geloofwaardig verhaal neer te zetten. Dat mag best een bloedstollend goede prestatie genoemd worden!

Boeken / Fictie

De vreemdste superheld

recensie: Fredrik Backman (vert. Edith Sybesma) - Een man die Ove heet

Ove is de zeurende buurman die je liever ontwijkt. Die zuurpruim van hiernaast, met zijn Saab en zijn orderlijke gereedschapskist. Die chagrijn die zich opsluit in zijn garage met een tuinslang en een draaiende motor en oei, wacht eens even…

Ove is 59 jaar oud en onvrijwillig met vervroegd pensioen gegaan. Hij start zijn dag om 5:45 uur en maakt een inspectieronde door de wijk: trekt aan deuren, zet losse fietsen in het fietsenhok, noteert de kentekennummers van auto’s in zijn notitieboekje. Ove is een man van regels, rechtvaardigheid en eerlijkheid. Hij ergert zich aan de onbekwaamheid van zijn medemens. Wat hij doet, doet hij goed, of het nou achteruitrijden met een aanhangwagen is, of de radiatoren ontluchten, of koffie zetten. Noem een praktische klus en Ove kan het klaren.

Als ze er niet meer is
De man bromt en tiert, maar achter zijn onsympathieke gelaatstrekken schuilt een verdrietig verhaal. Voldoende voor Ove om – uiteraard exact middenin het plafond van de woonkamer – een haak op te hangen. Een haak waar een touw omheen kan worden geknoopt, waar een hoofd doorheen kan worden gestoken. Zo groot is de wens om zich bij zijn overleden vrouw Sonja te voegen.

Dit was nooit de bedoeling geweest. Je werkt en lost af, je betaalt belasting en doet je plicht. Je trouwt. In voor- en tegenspoed totdat de dood ons scheidt, hadden ze dat niet afgesproken dan? Ove weet het anders nog goed. Maar het was natuurlijk niet de bedoeling dat zij als eerste zou overlijden. Ze gingen er toch verdomme van uit dat ze het over zíjn dood hadden, of niet dan?

Backmans beschrijving van de normale handelingen – ontbijten, afwassen, lampen uit, net pak aan – voordat Ove de dood tegemoet wil treden, zijn treurig en filmisch beschreven. Door zijn droge commentaar is zelfdoding ook nog nooit zo luchtig uiteengezet. Het is amusant hoe je op de klok gelijk kunt zetten dat Oves pogingen worden verijdeld en hij steeds droogklotig een andere manier bedenk om het leven te verlaten. Totdat hij iets vindt om zijn tanden in te zetten: het helpen van allerlei buren. Subtiel, met kleine hints onderweg, ontrafelt het trieste verhaal van Ove en de beweegredenen achter zijn doodwens.

Ongecompliceerde held
Wat resulteert is een snelle roman, die ondubbelzinnig en transparant een leven karakteriseert. Voor enige psychologische ontdekkingen of verrassingen stelt dit verhaal de lezer niet. Wat voor soort man Ove is, wordt onmiskenbaar inzichtelijk gemaakt naarmate het verhaal vordert. Het is daarbij soms pijnlijk hoe simpel de auteur Oves vrouw neerzet, zijn absolute tegenpool. Het klopt allemaal net te precies. Maar doordat Ove zijn overvloedige tegenslagen grootmoedig incasseert, raak je steeds meer gehecht aan die dappere, loyale ouwe. Je kunt niet anders concluderen dan dat we te maken hebben met een nobele man. Het is hartverwarmend dat de mensen in Oves omgeving dit tegelijkertijd met de lezer inzien.

Het verhaal heeft een fijne komische grondslag, maar de humor is niet om hardop om te lachen. Het geeft meer een inwendig vermaak. Een genot zijn de rijkelijk beeldende stijlfiguren, die je wilt markeren om ze later nog eens op te kunnen zoeken, weer even te glimlachen en dat moment te herleven. Een pareltje:

Ove kijkt naar het boek, een beetje op de manier alsof het boek Ove zojuist een kettingbrief heeft gestuurd en heeft beweerd dat het boek eigenlijk een Nigeriaanse prinses is die een very lucrative business offer voor Ove heeft en nu alleen nog snel even Oves rekeningnummer moet hebben om ‘iets te regelen’.

Een man die Ove heet is uiteindelijk wel een serieus verhaal, met serieuze inzichten in het falen van de bureaucratie van de zogenaamd sociale maatschappij en het gebrek aan mensen die ergens voor staan en vechten totdat ze erbij neervallen. ‘Voor de lezers van De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween’ staat op een grote bol op de omslag. Een man die Ove heet mist dan toch de absurdistische en naïve joligheid van dat boek, maar het is onzin zich daarmee te meten. Ove heeft een geheel eigen orde van grootsheid.

Muziek / Album

Kampvuur-punkrock

recensie: The Gaslight Anthem - The B-Sides

Vijf albums in zeven jaar uitbrengen is een straffe, bijna Dylansiaanse prestatie. Het mag dan ook geen verrassing heten dat de nieuwe plaat van The Gaslight Anthem louter bestaat uit B-kantjes, een allegaartje van akoestische nummers, covers en oud studiomateriaal.

Schijfjes met B-sides zijn nimmer even hot als een studioplaat en worden veel minder gepromoot, maar af en toe bevatten ze ruwe diamanten die later uitgroeien tot klassiekers en publieksfavorieten, zoals de B-kantjes van Eels, Dr. Dog of Morphine. Een meerwaarde aan hun repertoire als het ware, iets wat The Gaslight Anthem spijtig genoeg niet kan claimen; dit album is vulling, broodpudding, verre van de icing op een jubileumcake.

Akoestisch + punk = botoxthegaslightanthem1.jpg

De punkrockers uit New Brunswick, New Jersey hebben dus een plaat afgeleverd die niet nodig was, en dat is nog voorzichtig uitgedrukt. De band is erin geslaagd om eigen nummers oneer aan te doen door ze te spenen van alle passie en energie. Alsof je gisteravond in slaap viel naast een jonge en begeerlijke Dolly Parton en vandaag wakker wordt naast haar 68-jarige, ongeschminkte zelf.

Akoestisch gespeeld en liefjes gezongen klinken klassiekers als ‘The ’59 Sound’, ‘Great Expectations’ en ‘The Queen of Lower Chelsea’ ronduit zwak; gefilterd van schwung en jeugdigheid boeten ze ferm in aan kwaliteit. ‘American Slang’ blijft gelukkig ook in een akoestische versie overeind  Brian Fallons stem klinkt nóg getormenteerder dan gewoonlijk, in dit nummer vol oerkreten en slangenbeten.

Punk + Shakespeare = global warming


Opener ‘She Loves You’ is niet nieuw, maar staat voor het eerst op een The Gaslight Anthem-plaat. Dat de Amerikaanse punkrockers behoorlijk belezen zijn, lijdt geen twijfel: terwijl ze met ‘Great Expectations’ de gelijknamige klepper van Charles Dickens bezingen, hebben ze met ‘She Loves You’ een moderne versie van William Shakespeares ‘Romeo and Juliet’ geschreven. Niet slecht, maar toch misschien terecht op sterk water bewaard tot het B-album er eindelijk was.

Wel erg leuk is ‘Boxer’, voor de gelegenheid in een vrolijk, akoestisch dub/reggae-jasje gegoten. Vooral de hoefsmid-percussie op de achtergrond klinkt erg fris op een plaat met weinig opwinding. Twee op zes dus, de The Gaslight Anthem nummers die écht goed klinken in een akoestische versie. Een rapport evenwaardig aan dat van de meest recente VN-klimaattop in Warschau: te voorzichtig, niet vernieuwend, geen ambitie, te weinig actie  dik gebuisd.

Covers maken goede vrienden

thegaslightanthems3.jpg

Kunnen de talrijke covers op dit album de eer nog enigszins redden? Ja en nee. De keuze voor bepaalde bands en nummers ligt niet voor de hand. Fallon en de zijnen swingen op ‘Tumblin’ Dice’ van The Rolling Stones en wagen zich aan bluesy R&B met ‘Once Upon A Time’ van Robert Bradley’s Blackwater Surprise: verrassend en sterk. Op ‘State of Love and Trust’ (Pearl Jam) lijkt Fallons stem zelfs verdomd veel op die van Eddie Vedder, maar dan nog beter!

Drie geslaagde covers dus, maar de andere kunnen opnieuw nauwelijks de middelmaat overstijgen. De keuze voor ‘Songs for Teenagers’ (Fake Problems) en ‘Antonia Jane’ (Lightning Dust) ruikt niet alleen naar een klein promo-cadeautje voor bevriende bands, maar klinken bovendien gewoon niet zo goed in een akoestische versie. Sympathiek is het wel: aan Brian Fallon heb je volgens ons een goede vriend.

Punk + kampvuur = Jack Johnson


The B-Sides, een weinig originele titel voor een weinig originele plaat. Een degelijke en volwassen band als The Gaslight Anthem zal vast geen fans verliezen door de release van dit mindere album, maar wij verwachten een overtuigende effort bij hun volgende studioplaat of live cd  staalharde bewijzen voor hun eigen leuze, Stay Lucky en Young. Fallon met gitaar rond een kampvuur zal ongetwijfeld heel mooie momenten en onvergetelijke bivaknachten opleveren, maar kies dan toch niet voor punkrock. Doe ons rond de vlammen maar iets van Jack Johnson of Bob Dylan.