Theater / Voorstelling

Rand als romantica

recensie: Toneelgroep Amsterdam - The Fountainhead

Het gedachtegoed van Ayn Rand komt het best tot zijn recht als het ongenuanceerd de wereld onderverdeelt in helden en slappelingen, wanneer haar denken te zwart-wit wordt om echt serieus te nemen, maar toch lonkt in al zijn heroiek. Ivo van Hove trekt maar liefst vier uur uit om deze discrepantie tussen ratio en emotie te bewerkstelligen, maar het einde schuurt met verve.

Als ideologisch moeder van het hyperkapitalisme en de verwerping van alle collectivisme is Ayn Rand (1905-1982) misschien wel de belangrijkste Amerikaanse schrijfster van de twintigste eeuw. Hoewel zij grote invloed uitoefende op de machtigste mannen van de Verenigde Staten, waaronder FED-topman Alan Greenspan, was haar filosofie in Europa decennialang slechts bekend bij een select gezelschap. De afgelopen presidentsverkiezing bracht hier verandering in, met veel bombarie stelde de Tea Party zich op als erfgenaam van Rand en Joe Bidens toenmalige running mate Paul Ryan is een overtuigd randiaan. Het leidde in Nederland tot een hernieuwde belangstelling voor haar werk, met nieuwe vertalingen van haar twee grote romans The Fountainhead en Atlas Shrugged en nu zelfs met een toneelbewerking van eerstgenoemde door Toneelgroep Amsterdam.

Moraliteit of melodrama?
Waar Rand vaak wordt neergezet als nurkse misantrope, was ze in eerste plaats een verstokte romantica, die het negentiende-eeuwse ideaal van het scheppend genie radicaliseerde tot een ideaalbeeld van de compromisloze creatieveling. In The Fountainhead is deze mythische persoon Howard Roark (Ramsey Nasr), een modernistisch architect die niets moet hebben van het heersende neoclassicisme. Hij is zeer getalenteerd, maar zijn weigering een strobreed van zijn idealen af te wijken en zich te conformeren naar de esthetiek van het volk staat zijn succes in de weg.

Rands idioom is soms te Amerikaans om zich prettig in het Nederlands te laten vertalen: de dialogen doen sterk denken aan film noir, met veel gebruik van oneliners en paradoxen. Ook besteed Van Hove veel (soms overbodige) aandacht aan Rands 50 shades-achtige fantasieën van mannelijke overweldiging: de orgasmes van Dominique worden uitgebreid gedubbeld op het scherm. Alle liefdesfantasieën, banenwisselingen en verschillende bouwprojecten volgen elkaar in hoog tempo op, maar zijn niet allemaal even interessant en halen de eenheid uit de eerste helft. Een soundscape van marimba, vibrafoon, radio-opnames en elektronica kan dit niet verbloemen, al ziet het instrumentarium er prachtig uit als oud radiostation.  

De ideologie van de scheppende eenling
In de tweede helft doet Hans Kesting zijn intrede als mediamagnaat Gail Wynand, door zijn enorme macht ongevoelig en suïcidaal geworden. Zijn krant heeft Roark de grond in geschreven, maar via Dominique, zijn nieuwe echtgenote, leert hij de architect kennen en valt voor zijn oorspronkelijkheid. Dit tweede deel is veel consistenter dan het scènegehup voor de pauze. Het laatste uur, The War of Ideas, is veruit het interessantste omdat de filosofie van Ayn Rand op de voorgrond staat in plaats van het melodramatische plot. Ellsworth Toohey (Bart Slegers), Rands personificatie van het socialistische Kwaad, ontmantelt zichzelf als een machtswellusteling die het volk dom houdt door ze schijnwaarden als zelfopoffering voor te schotelen, Roark houdt bevlogen monologen voor zelfrespect en tegen het pamperen van de incapabele ondermoot. Een middenweg is er niet.

Ten tijde van The Fountainhead was Rand nog niet zozeer bezig met economie, maar met haar radicale wereldbeschouwing waarin de creatieve en compromisloze schepper wordt neergezet als het grote ideaalbeeld binnen een wereld van parasieten, “tweedehandsmensen” die leven op andermans ideeën. Juist in het gebrek van nuance is Rand interessant: de mythe van de Grootse Mens is net zo utopisch als een socialistische heilstaat en heerlijk om in mee te gaan, hoe krankzinnig ook. De hele voorstelling werkt, misschien met soms wat overbodig vet, toe naar de eindtoespraak van Roark: een machtig staaltje cognitieve dissonantie.

Muziek / Achtergrond
special:

Voorbeschouwing: Down The Rabbit Hole

De zomer is vandaag officieel van start gegaan, dat betekent ook dat het festivalseizoen weer begonnen is. Dit weekend is onder andere Best Kept Secret festival in de Beekse Bergen aan de gang en volgend weekend mogen we kennis maken met een compleet nieuw festival: het jongere zusje van Lowlands, Down The Rabbit Hole.


Voor het eerst sinds een aantal jaren is het populaire Lowlandsfestival dit jaar niet meteen binnen enkele uren uitverkocht. Afgelopen week ging pas het laatste kaartje de deur uit. Op de social media was direct te lezen dat het festival niet meer kan opboksen tegen alle andere festivals die als paddenstoelen uit de grond schieten, zoals festivalzusje Down The Rabbit Hole. Is dit erg? Nee. Niets is fijner dan vlak voor het festival nog kunnen beslissen of je wilt gaan of niet.

Dit is niet alleen het geval bij Lowlands; de kaartverkoop bij andere muziekfestivals lijkt ook niet  denderend te lopen. Het nieuwe Down The Rabbit Hole in Beuningen is volgende week al, maar nog niet uitverkocht. Het lijkt erop dat mensen willen afwachten welke festivals en welke programmeringen deze zomer allemaal te bieden heeft. Wij hebben echter genoeg redenen om volgende week af te reizen naar de Groene Heuvels in Ewijk.

Groen avontuur
De organisatie ligt in handen van de mensen van Lowlands. Met een line-up waar je U tegen zegt (onder andere The Black Keys en Foals) willen zij een totaal nieuwe festivalervaring bieden. Één van de aspecten wat dit festival anders maakt, is de grootte van het terrein. Lowlands-directeur Van Eerdenburg vertelde eerder dit jaar op 3voor12 Radio dat het groene gebied van het festival heel uitgestrekt is. Bij festivals als Lowlands of Pinkpop komt het vaak voor dat je hutje mutje naar het volgende podium loopt. Dit zal niet het geval zijn bij Down The Rabbit Hole. Hiervoor hebben de organisatoren stiekem afgekeken bij hun Amerikaanse collega’s: de festivals daar zijn altijd op enorme terreinen, waardoor er een gevoel van vrijheid wordt gecreëerd.

Het festival ligt, net als Best Kept Secret, midden in het groen. Dat is niet de enige overeenkomst. Best Kept Secret is met haar tweede editie ook nog tamelijk nieuw, Down The Rabbit Hole heeft net als Best Kept Secret op haar eerste editie drie podia plus er wordt op beide festivals veel aandacht geschonken aan de diversiteit aan eten. Toch is er een groot verschil. Waar Best Kept Secret tegen een uurtje of twee ‘s nachts toch echt klaar is met de programmering, gaat Down The Rabbit Hole door. Het festival is een mix van optredens overdag en voornamelijk dj’ s s’ nachts. Ook is er overdag meer te beleven: je kunt je dag beginnen met yoga op het Idyllische Veldje of je avond met een film in de Cinevan, een kleine bioscoop. Een soort van kleine Lowlands? Wie weet, we zullen het volgend weekend gaan meemaken. Er wordt ons in ieder geval een weekend vol “avontuur, verwarring, psychedelica en surrealisme” beloofd.

Down The Rabbit Hole zal vrijdag 27 juni, zaterdag 28 juni en zondag 29 juni plaatsvinden. Op het programma staan onder andere MGMT, De Staat, The Black Keys en Foals.

Boeken / Fictie

De kunst om te leven

recensie: Niña Weijers - De consequenties

.

De jonge kunstenares Minnie Panis heeft helemaal niets met de status van het kunstenaarschap en ze verbaast zich over haar groeiende bekendheid. Juist die tegenstrijdigheid staat aan de basis van haar werk dat een grote impact heeft in de internationale kunstwereld. Panis gebruikt haar eigen leven ter verbeelding van vraagstukken als ‘wie ben ik’ en ‘waarom ben ik hier’. Door te experimenteren met de eigen verschijning, levenswijze en verworvenheden weet ze haast onbewust een indrukwekkend oeuvre samen te stellen.

Afval
Haar eerste belangrijke werk is een fotoserie van alle afvalstoffen die ze in een aantal maanden produceert. De verstilde beelden van verbruikt consumeren – onder de titel Bestaat Minnie Panis? – vormen een intrigerend beeld van de vervagende scheidslijn tussen leven en kunst. Het is de geconstrueerde bewijsvoering van het bestaan, niets meer en niets minder.

Na een one-nightstand met een bevriende fotograaf, ontdekt Minnie dat hij haar tijdens de slaap heeft gefotografeerd en deze foto’s heeft gepubliceerd in Vogue. Als de grootste verontwaardiging voorbij is, weet Minnie deze ‘geschonden privacy’ perfect in te zetten als confronterend bestanddeel van haar kunst. De intimiteit van de slapende onschuld in een internationaal modetijdschrift wordt wereldwijd opgemerkt en bewonderd.

Couveusebaby
De wijze waarop Niña Weijers haar hoofdpersoon neerzet als een gevoelige vrouw die voornamelijk op intuïtie koerst, is indrukwekkend te noemen. Het is de structuur van de roman, met goed gedoseerde flashbacks, die laat zien hoe deze kunstenaar langzaam transformeert in haar eigen kunstwerk. Met de fotograaf die haar zo brutaal heeft ‘vermarkt’, zet Minnie een volgend project op touw: ze wordt drie weken ongemerkt gevolgd, gefotografeerd en gedocumenteerd.

Panis is als problematische couveusebaby aan het leven begonnen. Weijers werkt dit aspect verder uit om daarmee de gevolgen te verklaren die het levenspad van de kunstenaar zullen markeren. Als voorbeeld voor deze ontwikkeling wordt de ramp met de Tacoma Narrows Bridge in 1940 gememoreerd. Vier maanden na de oplevering van de brug stortte hij in door een fatale rekenfout in de constructie: de brug was eigenlijk al ingestort voordat men met bouwen begon. ‘De consequenties waren verankerd in het ontwerp.

Bas Jan Ader
Minnie Panis raakt dermate verstrikt in heden en verleden dat ze een ultieme daad stelt. De overtuiging dat ‘geen perfect geformuleerde gedachte op kan tegen een perfect uitgevoerde handeling’, vormt de drijfveer van de kunstenaar die geen kunst ‘maakt’ maar kunst ‘is geworden’. Op dit punt aanbeland brengt Niña Weijers het intrigerende verhaal van performance-kunstenaar Bas Jan Ader naar voren. Ader verdween in 1975 tijdens zijn solo-oversteek van de Atlantische Oceaan. De zeereis maakte deel uit van zijn werk In Search of the Miraculous maar negen maanden later werd de boot leeg teruggevonden en was de kunstenaar verdwenen. Tot op de dag van vandaag wordt gespeculeerd over de al dan niet verkozen opzet van Ader, met als uiteindelijke vraag wat de grenzen van kunst zijn.

De verhaallijn in dit bijzondere boek wordt versterkt door de vele aanhalingen uit de kunstwereld. Naast Bas Jan Ader schrijft Weijers over de beroemde performance The Artist is Present van Marina Abramović, over de zusjes L.A. Raeven, de fotografie van Jeff Wall en het atelier van Francis Bacon. Niet als namedropping maar als prikkelende bijdragen om de versnipperde wereld van Minnie Panis te illustreren in een virtuoos gecomponeerde roman.

Theater / Voorstelling

Kantinevermaak

recensie: Orkater - Amsterdammers

Orkater bijt het spits af in De Marktkantine. Op 4 juni jongstleden opende het gebouw zijn deuren voor oa. concerten, evenementen en theatervoorstellingen, met werkplekken voor creatieve ondernemers. Door de jaren heen heeft het gebouw op de Jan van Galenstraat uiteenlopende bestemmingen gehad en ook meer dan eens leeg gestaan. Geen gek idee dus, om op dit speelvak een reis aan te bieden door dertig jaar Amsterdam. De wij-delen-allesmentaliteit uit de jaren tachtig is in Amsterdammers in elk geval gelijk duidelijk als de toeschouwers hutjemutje worden geplaceerd. Met pijn in de knieën wordt het almaar verbroken ideaal in de voorstelling iets te toereikend.

Dat een reis door dertig jaar geschiedenis in een kleine twee uur niet te doen is, weet je van te voren. Leopold Witte en Geert Lageveen waagde het er toch op en schreven een verhaaltje. In een raastempo krijgen we de meest voor de hand liggende gebeurtenissen voorgeschoteld. Aan Gijs de Lange om hiermee een verrassende regie op te gooien. Het gaat echter niet verder dan herkenbare elementen, die zelfs door een kind uit ‘91 nog als clichématig wordt begrepen.

Pop-upboekje
Het verhaal is duidelijk. De voorstelling opent zich met een massascène waarin een groep van vijftig vrijwilligers over het toneel wordt geslingerd als een eenheid krakers. Protesterend alsof het de 30ste april 1980 is, laten zij zich begeleiden door muzikant en componist William Bakker. Het lieve meisje achter het drumstel trekt de aandacht en introduceert met zwarte kisten en een arafatsjaal een band die – jammer genoeg – eenmalig optreedt.

De twee schrijvers worden op de vloer vergezeld door Margôt Ros en vertolken de drie personages Peter (Witte), Hans (Lageveen) en Ellen (Ros). Na het protest sluit Hans zich, in een palet van oranje en roze, aan bij de Bhagwanbeweging. Vervolgens zien we discotheek Marcanti in de discojaren. De kostuums verdienen hier grote complimenten. Ellen paradeert in een mantelpak als moeder én carrièrevrouw door de jaren negentig. Peters hart is vanaf het begin gevuld met passie voor Ellen en draagt zonder twijfel zorg voor haar kind, al blijkt later, hoe kan het ook anders, dat Hans de biologische vader is. Rennend van freeze naar freeze regisseert De Lange het drietal door de groep vrijwilligers heen, van de strijd naar idealisme tot een financiële voorsprong. Personageontwikkeling is van onderschikt belang, dat is oké. Maar de poging tot opeenstapeling van imponerende beelden mislukt ook. Voor de één een serie aan spektakel, voor de ander een pop-upboek van papier-maché. Je slaat het open zonder kennis van wat er op je af komt. Het voelt stroef, geeft af, laag over laag over laag, irriteert en staat stil.

Muziek maakt de man
Het boekje wordt goed begeleid door William Bakker. Het is fascinerend om te zien hoe hij op zijn plek, voor ons een beetje rechts van het midden, als een octopus achter zijn knoppen en toetsen te werk gaat. De zes zangers van Club Gewalt staan als alwetende engelen boven de scène. Muziek van Monteverdi wordt juist geraakt, mét een inleiding van het fanfarecorps. Want ook dat is aanwezig.

Met de verwachtingen die je van Orkater mag hebben, slaan ze met Amsterdammers de plank mis. Maar een blik op de zaal geeft ook sterk het gevoel dat Orkater een rijtje ander publiek heeft aangesproken. Zoals ze zelf aangeven wilde ze niet alleen een voorstelling over Amsterdammers maken, maar ook mét Amsterdammers. Check. Verschillende toeschouwers lijken zich te amuseren, maar verder dan een vermakelijke “oh ja” als de eerste mobiele telefoon over het speelvlak wordt gedragen gaat het niet. En dat is oké. Alleen dan het massaal geknuffel op het eind: het heeft een flauwe nasmaak van dat wat een spektakel had kunnen zijn.

Film / Achtergrond
special: True Detective

Een heerlijk vreemde misdaadserie

.

Toen de Amerikaan Nic Pizzolatto de misdaadserie True Detective bedacht, had hij ongetwijfeld niet voorzien dat de reeks direct een internationale hit zou worden. Of dit nu komt doordat ze grote namen wisten te strikken voor de hoofdrollen of doordat de serie een unieke insteek en een bijzondere locatie heeft; de ingrediënten hebben in ieder geval hun werk gedaan.

~

Pizzolatto wist al in 2012 Oscarwinnaar Matthew McConaughey te strikken om een van de hoofdrollen te spelen. Het was eigenlijk de bedoeling dat hij in de huid van detective Marty Hart zou kruipen, maar McConaughey wilde graag de uitdaging in de vorm van de geplaagde detective Rust Cohle aangaan. Door zijn vroege betrokkenheid werd ook Woody Harrelson al snel verleid om mee te werken. Hij zou de tweede hoofdrol op zich nemen; die van de typisch Amerikaanse Hart. En dat is maar goed ook, want de twee acteurs spelen hun rol tegen de grens van perfectie. McConaughey overtuigt als de complexe Cohle en Harrelson weet een personage neer te zetten tegenover wie je direct haat-liefde-gevoelens koestert.

True Detective is een serie met vele lagen. Naast het oplossen van de zaak Dora Lange schurkt het verhaal regelmatig langs de grenzen van paranormaliteit en doet het je nadenken over de identiteit van de mens. Want wie zijn wij? Wij zijn wat we onszelf vertellen dat we zijn, aldus Cohle. Religie, filosofie; alles is een verhaaltje. De combinatie van de filosofische, soms pessimistische Cohle met de nuchtere, standvastige Hart is op zijn minst interessant. De personages vullen elkaar perfect aan en zorgen voor de nodige dynamiek. Ook de locatie van de serie is perfect gekozen. De grimmigheid van het zuidelijke Louisiana zorgt voor een aantal prachtige beelden, zoals de verlaten kerk en de plaats delict op het platteland.

Meer!


Seizoen 2 start naar verwachting ergens volgend jaar in de Verenigde Staten. Wanneer er van start wordt gegaan met het filmen, is niet bekend, want eerst moet de cast nog bij elkaar gezocht worden.

Boeken / Fictie

Wat je doet, goed doen

recensie: Giorgio Fontana - Het geweten van Roberto Doni (vert. Philip Supèr)

“De bouten. Daarmee was het allemaal begonnen. Elke dag, als hij op het werk kwam, naar buiten liep om te lunchen of weer naar huis ging, bleef Doni even staan om ze te bekijken.” Het zijn de eerste zinnen van Giorgio Fontana’s literaire doorbraak Het geweten van Roberto Doni en tevens de kern.

 

Roberto Doni raakt als magistraat in Milaan betrokken bij een op het oog simpele zaak: jongen en meisje worden op straat beroofd door allochtonen, meisje raakt daarbij verlamd maar herkent een van de daders en die dader staat binnenkort terecht. Totdat de idealistische journaliste Elena Vicenzi Doni probeert te overtuigen van de onschuld van deze vermeende dader. Wat volgt is een zoektocht naar de waarheid, naar de schoonheid van het lelijke, naar de rol van het geweten in rechtspraak en een zoektocht naar je plek in de wereld. Want zoals in vrijwel elke moderne Italiaanse roman lijkt het verhaal te gaan over een ophanden zijnd probleem – in dit geval het oplossen van een moordzaak – maar speelt het verhaal zich in werkelijkheid af op een veel groter en tegelijk persoonlijker niveau.

Stem
Giorgio Fontana (Milaan, 1981) is een nog vrij jonge auteur en dat is te merken. Roberto Doni en zijn vrouw zijn in de zestig, maar als deze leeftijd na een paar hoofdstukken voor het eerst ter sprake gebracht wordt, komt die als een verrassing. Op basis van hoe Doni en zijn gedachten zijn beschreven, komt hij eerder over als een man die wat leeftijd betreft dichter op Fontana zelf zit. Ook uit andere dingen spreekt dat de jonge auteur zijn stem nog niet helemaal gevonden heeft; de soms ietwat gekunstelde metaforen, de personages die vrijwel allemaal nogal vlak blijven, de herhalingen en het gebrek aan synoniemen halen de lezer meer dan eens uit het verder spannende verhaal.

De bouten
Toch is er genoeg reden om aan te nemen dat we nog veel kunnen verwachten van Giorgio Fontana. Naast de goed opgebouwde spanning kent de roman goede dialogen – een vak apart.  Nog belangrijker is de manier waarop Fontana de grote thema’s uitdiept. De eerste zinnen, over de bouten, verwijzen naar de constructie van het Paleis van Justitie. Van een afstand lijken het slijtplekken of vlekjes die in de tegels zitten, maar het zijn grote metalen bouten die nodig zijn om het marmer van het Paleis op zijn plaats te houden. Een simpel, fysiek feit dat Doni erop wijst dat er méér nodig is om de rechtspraak bij elkaar te houden –dat rechtvaardigheid kwetsbaar is en wel wat extra’s kan gebruiken. 

Wat je doet, goed doen
Op scherpzinnige wijze onderzoekt Fontana het morele credo van de magistraat: “wat je doet, goed doen”. Is dit genoeg om een goed mens te zijn? Ontbreekt er niet iets? Of is het al te veel gevraagd om dit van jezelf te verwachten? Fontana doet meerdere scherpe observaties over dit thema, zoals Doni’s betoog over de bedrieglijke naïviteit van de Romeinen: “De mentaliteit in Rome was die van heel Italië in het klein: eigenlijk zijn we allemaal prima mensen, en eigenlijk zijn we allemaal precies hetzelfde als we voor een bord pasta zitten, dus waarom zouden we het elkaar moeilijk maken?”

Dit vraagstuk wordt door Fontana uitstekend uitgewerkt en door zijn verfrissende keuze voor zo’n groot onderwerp onderscheidt hij zich van zijn tijdgenoten, die zich vaak bij meer alledaagse zaken houden. Er is alle reden om aan te nemen dat we met de tijd nog meer van hem kunnen gaan verwachten.

Kunst / Expo binnenland

GenderBlender doet de naam eer aan: een rijke mix

recensie: o.a. Pyuupiru, Silvia B., Matthijs Holland, Sayyid Tareq de Montfort, Heather Cassils, Hana Pesut, Han Hoogerbrugge en Willem Popelier - GenderBlender

GenderBlender is de naam van de nieuwe tentoonstelling van MU, een tentoonstellingsruimte voor hedendaagse kunst in Eindhoven. De grote genderdiversiteit die bestaat tussen man en vrouw wordt in deze tentoonstelling onderzocht. Het resultaat is een rijk scala aan vormen, media en perspectieven.

MU staat bekend om de energieke mix van hedendaagse kunst gemengd met andere kunstzinnige disciplines. Op dit moment bevindt MU zich in een overgangsperiode van het pand De Witte Dame naar het pand Strijp-S, dat sinds mei 2013 bestaat. GenderBlender is te zien in Strijp-S, een grote ruimte die voor elke tentoonstelling wordt leeggehaald en opnieuw ingericht. Deze nieuwe tentoonstelling past bij MU: GenderBlender onderzoekt, breekt open en daagt uit.

Muscles of the left hand (lesbian), Hannah Honeywell, Manipulated image from Gray’s Anatomy, ink jet print on paper

Muscles of the left hand (lesbian), Hannah Honeywell, Manipulated image from Gray’s Anatomy, ink jet print on paper

Het openbreken van gender

MU Strijp-S is voor GenderBlender opgedeeld in verschillende delen, afgebakend door wanden en hokjes. De grote verscheidenheid aan kunstenaars en kunstwerken krijgt op deze manier allemaal een eigen plek, zonder dat het ene werk meer naar voren treedt dan het andere. Want er is veel te zien, van veel verschillende kunstenaars. Foto’s, boeken, documentaires, tekeningen, multimedia installaties en nog veel meer komt aan bod, zonder dat het overzicht kwijtraakt. Het overkoepelende thema, de diversiteit binnen gender, is namelijk een sterke, rode lijn die consequent door de tentoonstelling loopt.

20% man, 80% vrouw?

Het startpunt van GenderBlender is het project X%Y% van het kunstenaarsduo Wetzer & Baauw (Hanneke Wetzer en Leoni Baauw, tevens de gastcuratoren). Voor dit project vroegen ze aan 100 mensen voor hoeveel procent zij zich man voelden en voor hoeveel procent zij zich vrouw voelden. Deze uitkomsten verwerkten ze in een infographic die bij de portretten is afgebeeld. Het grote, grijze gebied tussen je 100% man voelen of je 100% vrouw voelen komt in dit project duidelijk naar voren.

Beeldend kunstenaar Matthijs Holland maakte een serie fotoportretten, getiteld NormAll. Voor deze serie heeft de kunstenaar zich laten inspireren door belangrijke personen uit de geschiedenis die de grenzen van gender opschoven. Hiermee laat hij zien dat het ondervragen en uitdagen van de grenzen van gender van alle tijden is. Hatshepsut is bijvoorbeeld te zien in deze reeks, een vrouw die zich tegen alle regels in tot farao kroonde in het oude Egypte.

Becoming An Image Performance Still No. 1 - Foto: Heather Cassils and Eric Charles

Becoming An Image Performance Still No. 1 – Foto: Heather Cassils and Eric Charles

Niet één waarheid

De uitkomst van de tentoonstelling is veelzijdig en divers, iets dat ook niet anders kan als er van zoveel kunstenaars werk wordt getoond. De kunstenaars hebben allemaal een eigen opvatting over gender en in welke mate en in welke richtingen dit begrip op te rekken is. Deze diversiteit maakt de tentoonstelling krachtig, want er is niet één waarheid. Het publiek krijgt een aantal mogelijkheden voorgeschoteld, waaruit inspiratie, kennis en openbaringen opgedaan kunnen worden. De kans bestaat dat een dergelijk onderwerp zwaar wordt, maar dit is bij GenderBlender niet het geval. Juist omdat MU het aan de bezoeker overlaat om de werken in de tentoonstelling te interpreteren en een plaats te geven, blijft er een openheid en ruimte bestaan die dit soort onderwerpen in deze context goed doen.

Film / Achtergrond
special: Oldboy

De oude is toch beter

Een remake van de Koreaanse cultklassieker Oldeuboi (Chan-Wook Park) door de soms wat eigenzinnige regisseur Spike Lee (Inside Man) zou op zijn minst een interessante filmervaring moeten opleveren. In plaats daarvan is het een standaard actiethriller die buiten het verhaal weinig met het origineel van doen heeft.

~

Joe Doucett (Josh Brolin; No Country For Old Men) wordt op een avond ontvoerd en opgesloten in een willekeurige motelkamer zonder dat hem wordt verteld wie hem vasthoudt of waarom. 20 jaar later wordt hij net zo plotseling weer vrijgelaten en heeft hij slechts één doel voor ogen: wraak nemen op degene die hem dit heeft aangedaan.

Stijlverlies
Oldboy is een minder sterke en gedurfde film dan Oldeuboi. Het origineel was erg hard in wat het in beeld durfde te brengen en deed dat vrijwel altijd erg stijlvol. Het prachtige ganggevecht, waarin Oh Dae-su (Choi Min-sik) met een hamer een groep gangsters te lijf gaat, was hier het beste voorbeeld van. Deze scène zit ook in Oldboy en is hier ook in één shot gefilmd, maar het gevoel van een eigen, gedefinieerde stijl (doorgaans bij Spike Lee geen probleem) is veel minder sterk. De vermindering van risico’s is echter het sterkst te merken in de verhaalvertelling. Elk plotpunt wordt in hapklare brokken aan het publiek gevoerd en netjes door personages uitgelegd, terwijl Oldeuboi juist liet zien dat dit absoluut niet nodig was. Als gevolg van deze vertelstijl speelt de dochter van Doucett een belangrijkere rol in de motivatie van het hoofdpersonage, wat ook niet bijster veel toevoegt.

~

Als film op zich speelt Oldboy als een vrij standaard, maar op zich capabele actiethriller. De actie en het acteerwerk zijn prima en de twist – die in tegenstelling tot de rest van de film juist erg magertjes wordt uitgelegd – biedt een goede finale. Een probleem is echter dat het moeilijk is om mee te voelen met Doucett (wat met de aandacht voor zijn gevoelens voor zijn dochter wel wordt geprobeerd) aangezien hij geïntroduceerd wordt als een onsympathiek personage en hij daarna niet verder wordt uitgediept. Oldboy is op zich best leuk, maar biedt geen enkele reden om deze film te kijken in plaats van het origineel.

Boeken / Fictie

Wordt vervolgd: Success story

recensie: Johan Harstad (vert. Paula Stevens) - Ambulance

Scandinavische schrijvers doen het goed in Nederland. Stieg Larsson, Marianne Fredriksson en Herbjørg Wassmo, om er maar even een paar te noemen, maakten allemaal indruk met hun vakkundig geschreven, nuchtere proza.

Aangezien de voortschrijdende tijd het aanbod aan schrijvers enigszins heeft ingeperkt, is er nu ruimte voor een nieuwe generatie auteurs en Harstad neemt een deel van die ruimte in. Johan Harstad is geen onbekende in de Noorse schrijverswereld, sterker nog: hij is een alleskunner die op 22-jarige leeftijd zijn eerste verhalenbundel publiceerde. Zijn zelfbenoemde geheime superkracht, slapeloosheid, helpt hem bij het schrijven van zijn proza. Ambulance, in het Noors verschenen in 2002, is zijn tweede bundel. Daar kwamen sindsdien drie romans bij, waarvan er een verfilmd werd als miniserie. Bovendien draait Harstad zijn hand niet om voor non-fictie of een toneelstuk her en der, en werkt hij naast zijn schrijverschap als grafisch ontwerper.

Eenzaamheid
Zoals wel vaker het geval is in verhalenbundels zijn ze niet erg gelukkig, de mensen die de revue passeren in de verhalen van Ambulance. Harstad geeft zijn ik-personen weinig karakter mee; daar zijn de verhalen te kort voor. In plaats daarvan worden ze gedefinieerd door hun omgeving en allemaal hebben ze eenzelfde desolaat verdriet. Harstad voegt een extra dimensie toe door de verhalen met elkaar te verbinden via kleine details, zoals het geluid van de ambulance uit de titel. Een enkele keer figureren de personen in elkaars verhalen.

Neem bijvoorbeeld de ik-persoon uit ‘Ik ga naar huis’, die zijn afstudeerscriptie zou moeten schrijven, maar in plaats daarvan de brievenbus checkt, zijn teennagels knipt en 21 bladzijden kant-en-klare gordijnen bestudeert voor wat de laagste prijs in de stad moet zijn. ‘Als je alle eenzame mensen achter elkaar zou leggen’, redeneert hij, ‘zou je een paar keer de aarde rond kunnen. Maar we gaan niet naar buiten. We komen elkaar niet tegen, we gaan niet bij elkaar liggen. We blijven achter de ramen zitten.’ Of de ik-persoon in ‘Overzicht’, die wanhopig de controle over het leven probeert te houden door continu lijstjes te maken en de dag te doorlopen.. Hij merkt dat alle orde tekortschiet wanneer deze ‘ik’ in dezelfde kamer is als diens zieke vader. ‘Hij hoeft alleen nog maar dood te gaan. Ik hoef hem alleen nog maar te missen. Daar heb ik me nog niet kunnen voorbereiden, zover was ik nog niet met plannen.’

Op de ladder
Waar Harstads verhalen niet tot vreugde strekken, doet zijn woordgebruik dat wel. Hij schreef de bundel vrijwel onafgebroken in zes maanden tijd en omschrijft zichzelf als in een roes. Dat koortsige gevoel is terug te lezen in Ambulance, waar de soms al te lange zinnen in een stream-of-consciousness in elkaar overgaan. Voornaamste punt van kritiek is dan ook dat enige polijsting de bundel goed zou doen, maar Harstad heeft nog jaren voor zich: wie weet vindt hij zichzelf nog eens terug in de lijst met grote Scandinavische schrijvers.

Boeken / Achtergrond
special: Richard House

‘Lezers mogen het best oneens zijn met me’

Met The Kills, een vierdelige thrillerreeks over het naoorlogse Irak, brak de Engelse kunstenaar en filmmaker Richard House vorig jaar in één klap door. Hij werd er zelfs mee genomineerd voor de Man Booker Prize; een zeldzaamheid voor literaire thrillers.

House besteedde veel aandacht aan de e-books, die eerder verschenen dan de gedrukte exemplaren. Hier voegde hij veel extra’s als foto’s, audio- en videofragmenten aan toe. Het eerste deel, Sutler, werd onlangs in het Nederlands vertaald. Hierin slaat Stephen Lawrence Sutler op de vlucht nadat hij medeplichtig is bevonden aan het verduisteren van 53 miljoen dollar.

Hoe bent u op het idee gekomen om de boeken als e-books uit te geven, nog voor de papieren versies verschenen?
Het idee werd voorgesteld door mijn uitgeverij, Picador, nadat ik de boeken had geschreven. Zij zochten naar een originele manier om de vier boeken uit te geven en hadden speciaal voor mij een team samengesteld dat met mij meedacht. We hebben ook lang gediscussiëerd of de boeken apart uitgegeven zouden worden of juist als één geheel. Op een gegeven moment stelde iemand het idee voor om de boeken digitaal uit te geven. Ik was erg geïnteresseerd en heb dat idee dan ook flink uitgebuit. Het gaf me namelijk de kans om extra materiaal als film- en audiofragmenten toe te voegen. Tijdens het schrijven was ik hiermee bezig geweest, maar ik wist toen nog niet wat ik ermee aanmoest. Dit was een goede manier om mijn ideëen fysiek te maken.
 
Daarnaast vond ik het leuk om met de structuur te spelen. Het derde boek, The Kill, gaat over een moord in een flatgebouw in Napels. Het verhaal wordt dag voor dag verteld door verschillende personages. Als lezer van de digitale editie krijg je de kans om het boek in verschillende volgordes te lezen. Het idee is dat je een muntje opgooit en afhankelijk van de uitkomst daarvan het boek chronologisch of per personage leest.

Betekent dit dat lezers van de papieren editie iets essentieels missen?
We zijn daar erg voorzichtig mee geweest. De boeken kunnen prima gelezen worden zonder de extra’s, die sowieso geen belangrijke informatie over het plot bevatten. Maar Sutler heeft een thrillerachtige structuur en hierdoor had ik niet altijd de ruimte om personages uit te kunnen diepen. De e-books boden me deze gelegenheid wel. Bovendien kunnen lezers van de papieren editie veel van het bonusmateriaal ook online vinden, dus ze hoeven niets te missen.

Ik ben wel van mening dat er meer mogelijk is met e-books. De opmaak van The Kills is nog steeds vrij traditioneel maar ik denk dat het mogelijk is om de grenzen van het digitale boek meer te verleggen. Bovendien beschikken steeds meer mensen over een tablet, dus je hoeft niet bang te zijn dat het maar voor een select publiek is.

Uw boeken spelen zich af in het na-oorlogse Irak. Wilt u een politiek statement maken met The Kills?
Nee, het is niet een direct statement dat ik wil maken. Hoewel ik wel een mening heb, is het niet mijn doel om die over te dragen aan de lezers. Ik vind het interessanter om een onderwerp vanuit verschillende kanten te belichten en er een discussie van te maken. Het lijkt me leuk om iets te schrijven dat mensen op verschillende manieren kunnen interpreteren. Mensen mogen het namelijk best oneens zijn met me.

Klopt het dat u geïnteresseerd bent in outsiders? Uw personages lijken zich vaak niet goed thuis te voelen in hun omgeving.
Inderdaad, het is een onderwerp waar ik graag over schrijf. Toen ik de eerste versie van The Kills af had, was ik best ontevreden. Ik vond het wat vulgair om enkel over een gruwelijke bloederige moord te schrijven. Vervolgens ben ik het boek grondig gaan herschrijven en ben ik meer de nadruk gaan leggen op de omgeving. Hoe ervaren de bewoners het om in een flatgebouw te wonen waar zo’n afgrijselijke moord is gepleegd? Hoe is het voor een buitenlander om ergens te wonen waar je de taal niet kent? Hoe is het om homoseksueel te zijn, of een crossdresser? Dit soort kwesties komen aan bod in het boek. Ik zeg niet dat otherness voor iedereen hetzelfde betekent, maar het roept wel vragen op. Gaat het om erbij willen horen? Of is het iets anders?

Ook Sutler is een buitenstaander. Hij is van middelbare leeftijd en heeft minder bereikt dan hij wellicht zou willen. Zijn huwelijk is gestrand en ook zijn loopbaan verloopt niet optimaal. Dan krijgt hij ineens een aanbod om onder geheimzinnige voorwaarden te komen werken in het Midden-Oosten. Waarom is hij niet wantrouwend wanneer hij een contract tekent waar iets duidelijk niet mee pluis is?
Sutler grijpt de kans om een nieuwe start te maken met beide handen aan. Hij geniet ervan om een ander persoon te worden. Ik herken dit heel goed van mezelf. Toen ik 28 was, verhuisde ik naar Chicago om daar mijn kunstopleiding af te ronden. Ik herinner me heel goed hoe ik daar helemaal alleen aankwam met enkel een paar koffers. Het was ontzettend eng, maar tegelijkertijd was het ook een fantastische ervaring die me echt heeft getransformeerd. Ik was me heel bewust van de vrijheid die het verschafte en daarom begrijp ik Sutler dus heel goed. Voor hem is het erg bevrijdend om in een nieuwe omgeving te werken waar hij geen geschiedenis heeft. Hij bedenkt zelfs een soort nieuwe persoonlijkheid voor zichzelf. Maar tegelijkertijd is hij natuurlijk erg naïef. Sutler denkt niet goed na over de intenties van zijn werkgever.

Sutler leest niet als een conventionele thriller. Wat is uw relatie met thrillers en hoe gaat u als schrijver met dit genre om?
Vroeger las ik veel thrillers. Ik merkte dat ze vaak dezelfde structuur hadden. Meestal draait het namelijk om het oplossen van een misdrijf. Er wordt bijvoorbeeld iemand vermoord en gaandeweg komt de lezer erachter wie de moord gepleegd heeft en met welke motieven. Ik vroeg me af wat er zou gebeuren als ik deze elementen weg zou nemen. Ik vind het juist interessant wanneer ik dingen zelf moet invullen. Zo behoudt fictie zijn vitaliteit. Veel thrillers zijn bloederig en kennen veel expliciet omschreven gruwelijkheden. Ik vond het leuk om dat te ondermijnen. Daarnaast heb ik ook dingen toegevoegd. Voor een genre waarin de dood zo belangrijk is, bestaat er maar weinig plaats voor rouw in de boeken. Ik heb dit wel in mijn werken toegevoegd omdat het iets is dat ik als lezer miste.

Ineens was daar vorig jaar die nominatie voor de Man Booker Prize. Hoe was het om te horen dat het boek de longlist had gehaald?
Dat was een geweldige ervaring. Ik had het niet verwacht, een uit vier delen bestaande thriller is  immers een vrij onconventionele keuze voor de Booker Prize. Maar mijn uitgever had veel vertrouwen in het project en dat was een flinke steun. De nominatie voelde voor mij dan ook als een soort bevestiging, iets wat je niet vaak meemaakt als schrijver. Bovendien begonnen mensen de boeken serieuzer te nemen na de nominatie. Zo verschenen er ineens veel meer recensies van.