Film / Films

Gedocumenteerde broederliefde

recensie: Mistaken for Strangers

In Mistaken for Strangers volgt Tom Berninger zijn broers band The National. De documentaire gaat echter vooral over Tom, die meer in beeld komt dan The National. Normaal gesproken wellicht geen goed teken, maar in dit geval een schot in de roos.

Mistaken for Strangers is een close-up van de relatie tussen twee broers. Matt is relatief beroemd als de zanger van The National. Hij is de oudste, getrouwd, heeft kinderen en staat op het punt om op wereldtournee te gaan. Tom is negen jaar jonger en bereikt nog niets in zijn leven, tot het moment dat Matt hem vraagt roadie te worden tijdens de tournee.

~

Tom heeft een paar enorm slechte horrorfilms op zijn naam staan – we zien enkele fragmenten – en vat het idee op om de tournee te documenteren. Hij koopt een nieuwe camera en zijn verwachtingen van het rockersleven zijn hooggespannen. De teleurstelling is voelbaar wanneer The National niet de rockgroep is die Tom voor ogen had. Seks, drugs en rock ‘n’ roll komen niet in het schouwspel voor. Touren blijkt verdacht veel op werken te lijken.

Slechte regisseur, goede docu
Al snel wordt duidelijk dat Tom zowel de slechtste roadie als documentairemaker ooit is. Het blijkt een gouden combinatie. Matt vraagt: ‘Do you have any kind of plan or organization for this film?’ Het antwoord wordt niet gegeven, maar is voor de kijker al duidelijk. Tom stelt vragen als: ‘Do you keep your ID and wallet on you while playing?’ of de klassieker ‘Where do you see The National in 50 years?’ Daarnaast worden willekeurige dingen gedocumenteerd en filmt Tom tijdens een concert voeten en benen met de immer aanwezige shaky handheld-camera. Van een plan is geen sprake.

~

Toms onvolkomenheden, onvolwassenheid, onverantwoordelijkheid en gebrek aan eigenwaarde definiëren zijn leven. Pogingen van Matt, zijn vrouw en enkele bandleden om Tom te helpen met zijn project zijn vertederend om te zien, want ze weten dat Tom het alleen nooit redt. Matt is echter ook gewoon aan het werk en Tom wordt geacht prioriteiten te stellen: eerst het roadiewerk doen, daarna filmen. Tom is echter niet zo’n ster in prioriteiten stellen en ziet de documentaire als zijn magnum opus.

Toch is de documentaire er uiteindelijk gekomen. Dat is prettig. Tom blijkt een ster in het verfilmen van zijn eigen worstelingen, zijn relatie met zijn succesvolle broer en zijn ontwapenende humor. Op geheel eigenzinnige wijze en vanuit een origineel standpunt, namelijk zijn eigen standpunt, maakt Tom een prachtig familieportret. Tom treedt met Mistaken for Strangers eindelijk uit de schaduw van zijn grote broer en dat proces alleen al is moeite van het kijken waard. 

Film / Achtergrond
special: Once Upon a Forest

March of the trees

.

Steeds meer mensen, steeds minder bossen. Een realiteit die allang bekend is, maar toch enigszins moeilijk te vatten is. In het dagelijkse leven kom je er namelijk niet mee in aanraking. Maker Luc Jacquet, die enige jaren geleden het uiterst succesvolle March of the Penguins maakte, probeert met zijn Franse natuurdocumentaire Once Upon a Forest (Il était une forêt) de ogen te openen. Hele wouden worden gekapt, maar wat gebeurt er als de mens de bomen eens met rust laat? Hoe snel kan de natuur geheeld worden?

In de documentaire volgen we de botanist Francis Hallé, die ons meeneemt naar de tropische regenwouden van het Afrikaanse land Gabon en het Zuid-Amerikaanse Peru. Jacquet ontmoette de bioloog toevallig en raakte gefascineerd door zijn verhalen over bomen. Al heel zijn leven is Hallé bezig met het doorgronden van het stilzwijgende leven. Hoe groeien bomen? Hoe overleven ze in het midden van al het wild? Welke bomen zijn sterker dan anderen en hoe werkt hun afweermechanisme? En tot slot: als de mens de wouden eens met rust zou laten, hoe snel groeien er dan weer nieuwe bomen?

Animaties en oerwoud

~

Jacquet heeft een duidelijke visie: laten zien hoe het oerwoud werkt in plaats van het slechts te vertellen. Terwijl Hallé aan het woord is over het overleven en de toekomst van bomen, ziet de kijker dan ook regelmatig animaties in beeld. Op die manier zie je hoe een boom groeit of hoe een plant zich aanpast, in plaats van er naar te moeten gissen.

Goed bedacht, maar de oplossing ’Laten we hier een animatie van maken!’ werd wel iets te vaak ingebracht. De kracht van de natuur hoort hem in de natuur zelf te zitten en niet in de creaties van een computer. De overdaad aan kleurrijke computerwerkjes leidde soms zelfs af. Jacquet had hier alleen gebruik van moeten maken als er daadwerkelijk iets getoond moest worden dat anders niet goed uit te leggen was.

Once Upon a Forest is voornamelijk een documentaire om lekker te ontspannen. Maak een grote mok thee en genieten van de mooie natuurbeelden!

Film / Films

Een nieuwe richting

recensie: At any price

At any price is eindelijk eens een plattelandsfilm waarin de jeugd vol overgave autocrosst. Dat zie je niet vaak.

~

De film speelt zich af op het vlakke land van het Amerikaanse Iowa waarin de familie Whipple centraal staat. Vader Henry (Dennis Quaid) heeft een groot agrarisch bedrijf en is verkoper van zaden. Zijn lieve vrouw (Kim Dickens) steunt hem door dik en dun. De twee kinderen hebben geen interesse in overname van het familiebedrijf. De oudste zoon is in het buitenland bergen aan het beklimmen en de jongste zoon Dean (Zac Efron) wil liever autocoureur worden.

Eeuwige grijnslach


~

Ogenschijnlijk schetst At any price de Amerikaanse droom. Henry’s bedrijf groeit, het gaat hem voor de wind en houdt er een leuke minnares op na. Maar achter zijn eeuwige grijnslach staan zijn imperium en zijn gezin op instorten. Henry heeft in zijn competitiedrang de nodige vijanden gemaakt, waardoor een vete met een concurrent uit de hand loopt. 

Het zadenbedrijf waar zijn bedrijf onder valt, eist dat hij ieder jaar nieuwe gepatenteerde producten afneemt en dreigt hem een proces aan te doen wegens fraude. Daarnaast ziet Dean zijn race-ambities na een ongeluk in rook opgaan.

Ouderwets melodrama


~

At any price markeert de Hollywooddoorbraak van de Iraans-Amerikaanse regisseur Ramin Bahrani (Goodbye Solo, Man push cart). Waar zijn vorige films neorealistische portretten waren van mensen uit de onderkant van de samenleving. Slaat hij met deze film, inclusief grote acteursnamen, een nieuwe richting in. At any price is een, bijna ouderwets, melodrama in de stijl van Tennesee Williams. De manier van acteren wordt vet aangezet, wat vooral in de dialogen leidt tot een theatrale uitvergroting. Dit heeft tot gevolg dat de karakters behoorlijk afstandelijk blijven. De uitwerking van het maatschappelijke thema daarentegen, waarin de invloed van de economische omstandigheden op gewone mensen uiteen wordt gezet, is goed gelukt. Hoewel Bahrani niet helemaal geslaagd is in deze nieuwe weginslag, blijft hij door zijn kritische benadering van maatschappelijke onderwerpen een regisseur om in de gaten te houden.

Muziek / Album

Bevestiging van een fenomeen

recensie: Fink - Hard Believer

Fink, de band rondom zanger Fin Greenall, toerde anderhalf jaar de wereld rond met de Perfect Darkness-tour. Ruim de tijd nemen om een nieuwe plaat te maken deed de band niet. In slechts zeventien dagen wisten de Britten het intense Hard Believer op te nemen, waarop vooral de donkerheid overheerst.

‘Hard Believer’, titeltrack en openingsnummer, is best even wennen. Het akoestische gitaarloopje en de nadruk op de laatste klemtonen klinken nog bekend. Wat wel anders is, is dat de stem van Greenall van wat verder weg lijkt te komen. Ook komt er door ruimte te laten tussen de zangpartijen meer plek voor gitaar en drums. Het donkere sfeertje wordt mede bepaald door doffe drumklappen, en blues en Afrikaanse invloeden zijn nimmer ver weg.

Verwachte hoogtepunten


Fans van het oudere werk komen zeker aan hun trekken met ‘Pilgrim’. Aan dit nummer, evenals ‘This Is The Thing’ en ‘Honesty’, schreef Blair Mackichan mee. Het kenmerkend snelle gitaarspel en de tweestemmige zang werken naar een verwacht hoogtepunt toe. Ook ‘Shakespeare’, waarin Greenall via de persoon Romeo een liefdesdrama vertelt, blinkt in dit opzicht uit.

‘You taught me so much about you.
You taught me so much about love.
Yet I learned nothing.’

Af en toe inhoudend, opnieuw beginnend en weer verder opbouwen naar een explosie. Zes minuten genot gegarandeerd en een tekst die je hoofd niet wil verlaten.

Flinke lengte en wat meer inkleuring


Er zijn over het algemeen wel wat verschillen te ontdekken met het laatste album  Perfect Darkness uit 2011. De tracks zijn vaak wat langzamer en meer ingekleurd, en leunen minder op gitaar alleen, vergeleken met hits als ‘Perfect Darkness’, ‘Yesterday Was Hard on All of Us’ en ‘Berlin Sunrise’. Was de band al niet vies van lange nummers, ook nu is dit weer het geval. Door de zorgvuldige opbouw, en omdat er van alles gebeurt, verslapt de spanning echter geen moment. Een voorbeeld van zo’n compositie is ‘White Flag’. Een couplet-refreinstructuur is hierin niet te bekennen, en de veelvuldig gebruikte galm, het constante hypnotiserende sirene toontje, en het ‘obey, obey’ zorgen samen al met al voor een sfeervolle dreiging.

Geen mindere nummers


Dat er naast enkele toppers geen slechte songs te horen zijn, bewijzen het langzame en sfeervolle ‘Too Late’, en het eveneens trage en treurige ‘Truths Begins’. Ook het lichte ‘Green and the Blue’ bouwt rustig op naar het refrein. Berusting klinkt door in de zang, maar een onrustig slot maakt toch plaats voor wat meer vechtlust. Het slotnummer is ‘Keep Falling’. Dit nummer wordt met onverwacht hoge stem gezongen, en valt in alle eenvoud toch op.

Nederlands tintje


Het vijfde studioalbum is opgenomen in de Sound Factory Studios in Hollywood. Daarvoor bracht de band ook enkele dagen door in de Electric Monkey Studios in Amsterdam, om demo’s in op te nemen. Wat ook zeker niet onvermeld mag blijven is de medewerking van Ruben Hein als pianist op ‘Looking Too Closely’. Deze eerste single start met snel getokkel en pianospel. Vurige gitaren en drums begeleiden het refrein. Het nummer gaat over ontkenning; kijk niet van te dichtbij naar jezelf, want dan kom je niet meer vooruit.

Bezwerend


Het vijfde studioalbum wilde de band grootser en ambitieuzer aanpakken, met big endings aan de tracks. Greenall zei in een interview meer vertrouwen te hebben als zanger en gitarist, en dat er ook meer balans is te vinden binnen de band. ‘Five years of touring does pay off.’ Soms complex en soms simpel, dan langzaam en dan weer sneller, maar altijd even intens  een album dat je bij de strot grijpt en niet meer loslaat. Dat Fink goede albums maakte stond buiten kijf, maar met Hard Believer laat de band voorlopig zijn onbetwiste meesterwerk zien.

Muziek / Album

Teder en sensueel

recensie: Sylvan Esso - Sylvan Esso

Electronica is allang niet alleen kil of machinaal meer, maar kan op momenten juist intiemer en organischer klinken dan akoestische muziek. Zo ook bij het onwaarschijnlijk muzikale duo Sylvan Esso.

Nick Sanborns palet van elektronische geluiden, die het dromerige stemgeluid van Amelia Meath aanvullen, doet op momenten denken aan hartslagen, golven, of een adem die je uitblaast. Maar de effecten zijn ook net zo goed dansbaar of ontspannend ritmisch. In een vluchtige luisterbeurt geven Meaths teksten een beeld van iemand die hunkert naar intimiteit, maar ook weet hoe het is om lang alleen te zijn. De kwetsbare woorden wisselen die hunkering af met beschrijvingen van speelse en sensuele rituelen als middel om de tijd mee te doden.

De combinatie van vrouwelijke zang met electronica kent natuurlijk veel voorgangers. Denk maar eens aan Björk met Post, maar ook Lamb, Au Revour Simone, of The Bird and the Bee. Sylvan Esso behoudt binnen dat gezelschap een intieme eigenheid, die vooral door Meaths zang wordt opgewekt. De variatie van effecten is het best te horen op ‘Could I Be’, dat ondanks wisselingen en veranderingen niet rommelig klinkt. Terwijl haar stem deint op golvende synths, zingt Meath over eenzame rituelen en een behoefte aan contact. Vervolgens horen we een langzamer tempo en een brommende sample, die wordt aangevuld met een zweverig gitaarloopje. Tot slot opeens een vocodor, waarna Meath terugkeert naar het refrein.

Ongetemd verlangen

Het mooiste contrast tussen wild verlangen en verlegen kwetsbaarheid is ‘Wolf’. Het dier komt ook terug in de tekst van ‘Could I Be’, en lijkt symbool te staan voor al die dierlijke instincten die wij met beesten delen. Op ‘Wolf’ beschrijft Meath een soort staat waar mens en dier lijken te versmelten. Ondanks die ongetemde lust benadrukt haar zang ook weer eenzaamheid in een kwetsbaar gehuil, dat lijkt op een wolf en verder wordt versterkt door tedere electronica.

De natuur komt ook terug in ‘Dress’, waarin windrichtingen en sterren worden opgeroepen in een geografie van verlangen. Die ruimtelijke openheid hoor je verder terug in het langzame ‘Uncatena’, dat klein en gesloten begint, en opeens opent als een weids veld door de versmelting van zang en rollende synths. Deze spanningen zorgen ervoor dat de muziek van Sylvan Esso niet al te gemakkelijk in het gehoor ligt, maar wel toegankelijk blijft. Het is zeker geen lounge of easy listening, maar mooi en complex genoeg om vaker te willen beluisteren. Sylvan Esso past daarmee prima in het rijtje van Purity Ring en Grimes.

Muziek / Concert

Aanzwellend tot orkaankracht

recensie: Ben Folds Orchestra Experience

Ben Folds heeft zijn liedjes bewerkt voor orkest. Daarnaast heeft hij een heus pianoconcert in drie delen geschreven. Zijn Europese tournee start, na het vervallen van het optreden in Berlijn, in Eindhoven.

In samenwerking met de Philharmonie Zuidnederland geeft Ben Folds in de grote zaal van het muziekgebouw Eindhoven een show waarin hij met zijn vleugel centraal in het orkest staat. Voorafgegaan in de foyer door cellomuziek van Bach met moderne dans, en als afsluiting in de stadsfoyer vlak voor de uitgang Spencer the Rover, is het toch de hoofdschotel op het hoofdpodium die indruk maakt.

Compositorische regeltjes

~

Het eerste deel van het concert gaat van start met een aantal Ben Folds-liedjes waaronder ‘Jesusland’. Helaas is de vleugel waarop Folds speelt tijdens de eerste drie composities nauwelijks te horen in het orkestrale geweld. De soundcheck lijkt daarbij niet zorgvuldig te hebben plaatsgevonden. Als het euvel hersteld is, is het ook weer snel vergeten. Centraal in de eerste set staat het pianoconcert in drie delen. Volledig instrumentaal en deels jazzy, deels filmisch en vooral eigentijds klassiek. Folds bewijst eens te meer goed aan de vleugel te zijn. Hij heeft zich aan de compositorische regeltjes gehouden, maar geeft er wel zijn eigen draai aan door in het laatste deel het gerinkel van mobiele telefoons een rol te laten spelen. Daarnaast grijpen zijn handen meer dan eens in de snaren van het instrument in plaats van dat hij alleen de toetsen de snaren laat beroeren.

Folds is erin geslaagd het prestigestuk smaakvol te realiseren terwijl het ook aangenaam is om er onbevangen naar te luisteren. Met nog een paar stukken uit zijn rijke repertoire als toetje van het eerste deel van het concert, is het tijd geworden voor een pauze.

Overdonderende uitvoeringskracht
Na de pauze is de muziek een feest van herkenning. Liedjes als ‘Fred Jones, pt.2’ (over een man die na vijfentwintig jaar weg moet bij zijn krant), ‘The Ascent of Stan’ (over een hippie die later bij IBM een hoge functie bekleedt) en het eveneens mooie ‘Brick’ overtuigen de aanwezigen. De overdonderende uitvoeringskracht van Folds doet de rest. Bij ‘One Angry Dwarf and 200 Solemn Faces’ gaat het dak van het Muziekgebouw er bijna af wanneer Folds de piano tot het uiterste dwingt en het orkest aanzwelt tot orkaankracht. Het publiek smult en wordt steeds uitzinniger.

De orkestrale verpakking van de liedjes doet het prima en voelt bij geen van de liedjes als overdaad aan. Als de geplande speeltijd erop zit, worden Folds en de zijnen teruggeroepen voor de ingestudeerde toegift. Maar als het zaallicht aangaat bij het vertrekken van Ben Folds blijft het publiek klappen en joelen. De orkestleden kijken elkaar aan van “Wij hebben niets meer”. Het weerhoudt Folds er niet van om dan maar geheel in zijn eentje aan de piano een stevige versie van ‘Army’ op de bühne te brengen waarna het feest toch echt voorbij is.

Film / Films

Op zoek naar Mister Darcy

recensie: Austenland

Noem de naam van Mister Darcy en hele volksstammen vrouwen zullen zuchtend hun ogen ten hemel richten.


~

Het karakter uit de roman Pride and prejudice van Jane Austen wordt inmiddels vereenzelvigd met acteur Colin Firth die in 1995 in een BBC-serie de ontoegankelijke maar kwetsbare romantische held uit het boek vertolkte. Het inspireerde de Engelse schrijfster Helen Fielding in haar Bridget Jones-reeks tot het personage Mark Darcy, in de verfilmingen inderdaad gespeeld door Firth.

Levensveranderende trip


~

Ook in de Amerikaanse komedie
Austenland duikt Darcy op. Hoofdpersonage Jane (Keri Russell) heeft een kartonnen pop van hem op haar slaapkamer staan. Deze vrijgezelle dertiger is geobsedeerd door Jane Austen en boekt bij een reisbureau een levensveranderende trip naar het themapark Austenland. Daar proberen niet al te geïnspireerde acteurs de bezoeksters een romantische ervaring te bieden.

Voor regisseur Jerusha Hess, die eerder de droogkomische highschoolfilm Napoleon Dynamite maakte, is dit gegeven aanleiding voor een reeks grappen – vol knipogen naar het werk van Austen – waarin schijn en werkelijkheid van het themapark door elkaar lopen. Hess hanteert daarmee een beproefde formule. Russell speelt haar personage Jane als een realistische en naturelle dertiger. De rest van de karakters is een verzameling idioten. Dat levert een vederlichte romantische komedie op met een originele invalshoek.

Film / Achtergrond
special: The Double

The Double

8WEEKLY stuurt twee recensenten naar de bios om een boekverfilming te bekijken, recensent 1 kent het boek, recensent 2 niet. Vervolgens gaan ze met elkaar in gesprek. Kunnen ze een compromis sluiten of is, zoals de aloude dooddoener dicteert, het boek beter?

Vijfde boekverfilming in deze reeks: The Double, gebaseerd op De dubbelganger van Dostojevski. Kasper las het boek, Jesse niet. Let op: dit stuk bevat spoilers!

In The Double volgen we Simon James (Jesse Eisenberg), een verlegen jongeman die het geluk niet aan zijn zijde heeft. Op zijn kantoorbaan wordt hij over het hoofd gezien, zijn moeder vertrouwt hem niet en het meisje van zijn dromen ziet hem niet staan. Dan krijgt hij een nieuwe collega die als twee druppels water op hem lijkt. Deze James bezit alle eigenschappen die Simon ontbeert: flair, assertiviteit, geluk met de meisjes. The Double gaat over de haatliefde-verhouding die tussen de twee karakters ontstaat – of zijn het toch twee gezichten van één personage?

[Jesse] Man, wat een rare film. Volgens mij is dit op z’n minst een vrije interpretatie van Dostojevski’s De dubbelganger te noemen. Ik moest meer aan Kafka denken, en aan Orson Welles’ verfilming van Der Prozess uit 1962. Die beklemmende sfeer, de donkere of ondergrondse locaties… En natuurlijk dat gehannes met Simons medewerkerspasje, dat is een door en door kafkaëske situatie. Kunnen we deze film wel in deze serie bespreken?

[Kasper] Een vreemde film is het inderdaad. Zelf was ik wel ergens op voorbereid omdat ik eerst het boek had gelezen. De dubbelganger kun je desoriënterend noemen, maar de stijl is zo repetitief, en de hoofdpersoon zo geschift, dat ik ‘onleesbaar’ een betere typering vind. Van Dostojevski’s novelle leenden de filmmakers alleen de sfeer en de contouren van het plot, dat inderdaad aan Kafka doet denken. Daarmee kun je nog net van een verfilming spreken.

[Jesse] Als ik het goed begrijp, gaat Dostojevski’s novelle over een ambtenaar die aan zijn eigen manie ten onder gaat. Ik weet niet of je kan aannemen dat Simon James voor de Britse overheid werkt, maar zijn werk is wel het saaie soort baantje dat Dostojevski waarschijnlijk voor zich zag. Natuurlijk hebben regisseur Richard Ayoade en scenarist Avi Korine dat negentiende-eeuwse Rusland naar een wat moderner Londen gehaald.

~

[Kasper] Speelt de film in Londen? Ik kreeg de indruk dat de setting een dystopisch visioen is van een totalitaire Westerse stad, ergens begin jaren zestig.

[Jesse] Londen is te concreet, daar heb je gelijk in. Simon en James spreken Amerikaans-Engels, andere personages Brits; en hun baas op kantoor heeft een Griekse achternaam. Misschien moeten we wederom uitwijken naar Kafka: het doet er niet zo veel toe, het gaat in zekere zin vooral om de beklemming. The Double gaat over een geesteszieke man en zijn relatie tot zijn omgeving, in de film getypeerd als ‘het systeem’. Jij zegt dat je het lezen van het boek nogal vermoeiend vond, wat vond je van de film?

[Kasper] Ik vond de film veel beter verteerbaar dan het boek, vooral door de manier waarop Simon James neergezet wordt. Dostojevski’s Goljadkin is een nare, kleingeestige ambtenaar wiens gedrag vooral irritatie opwekt. Simon is een kwetsbare jongeman die – van mij althans – op veel meer sympathie en interesse kan rekenen. Dat komt ongetwijfeld ook door het acteerwerk van Jesse Eisenberg.

[Jesse] Klopt. In dat veel te grote pak dat hij altijd draagt heeft Simon iets heel sympathieks, hij lijkt heel ongemakkelijk (een gemoedstoestand die Eisenberg altijd goed neerzet). Zelfs dat voyeuristische gegluur naar zijn collega Hannah (Mia Wasikowska) krijgt iets acceptabels over zich heen. Maar laten we regisseur Ayoade ook niet vergeten, die goed omgaat met het idee van de dubbelganger. James Simon komt pas redelijk laat de film in en in eerste instantie kunnen Simon en James het goed met elkaar vinden. Een soort opposites attract, denk ik. Maar het duurt niet lang voordat James met zijn succes Simons leven begint te ontregelen: hij verleidt Hannah, en in de ogen van hun gemeenschappelijke baas kan hij niet meer stuk. Simon lijdt hieronder, en misschien ontspoort hij daarom wel. Aan de andere kant: je moet al een beetje knots zijn om een dubbelganger te gaan zien.

[Kasper] Ja, en dat vind ik een van de interessantste vragen die Ayoade stelt: is Simon hardwired om door te draaien of knapt zijn psyche door de wezenloze wereld om hem heen? Het is een klassieke vraag: liggen de kiemen van waanzin in de mens of in de maatschappij? De film geeft geen eenduidig antwoord, maar neigt wat mij betreft naar het tweede. Simon verlangt ernaar uniek te zijn terwijl alles in zijn omgeving dit verlangen dwarsboomt. Zijn waanzin, inclusief zijn onvermijdelijke einde, is de enige manier om zijn eigenheid kenbaar te maken in een ontmenselijkte wereld.

[Jesse] Grappig dat jij vindt dat de film meer naar die tweede mogelijkheid neigt. Ik zag de proloog, het ritje in de metro, juist als een teken dat Simon vanaf het begin de dingen al niet allemaal op een rijtje heeft. Hij ziet een medereiziger – misschien een vroege manifestatie van zijn dubbelganger; zonder gezicht, zonder identiteit nog – en is gelijk compleet geobsedeerd door deze figuur.

[Kasper] Mee eens, maar dan heeft hij al zijn hele leven doorgebracht in een kleurloze wereld van metro’s, flatgebouwen en geestdodende medemensen. Volgens mij draait Simon door omdat alle anderen door hem heen lijken te kijken terwijl hij zielsgraag gezien wil worden, vooral door Hannah en zijn baas. Dat lijkt me geen ‘gestoord’ verlangen. De schepping van alter ego James is een wanhoopsdaad van zijn psyche om deze impasse te doorbreken. Of zag jij James als een werkelijk personage?

[Jesse] Nee, daarvoor is James te duidelijk het totale tegenovergestelde van Simon. Ook het schokkende einde, wat we hier denk ik niet zullen weggeven, suggereert dat ze zeer aan elkaar verwant zijn. Uiteindelijk gaat The Double dan ook over identiteit: wie ben ik, wat bepaalt wie ik ben en welke relatie heb ik met mijn omgeving? In de verkenning van deze vragen is Ayoade compromisloos, maar gelukkig doet hij dat met de nodige kwinkslagen. Er zit een aantrekkelijk soort zwarte humor in The Double, vind je niet?

~

[Kasper] Ja, en dat is meteen de tweede reden waarom de film mij meer kon bekoren dan het boek. The Double is vaak grappig op een nogal wrange manier. Zo vertelt Hannah over een bovenbuurman die haar maandenlang stalkte om vervolgens, een dag nadat zij hem bruusk afwees, zelfmoord te plegen. Aan het eind van haar verhaal kijkt ze naïef op. Dan vraagt ze argeloos: ‘Do you think that might have had anything to do with him killing himself?’ Het is een soort humor dat in de zwartgallige wereld van The Double uitstekend past.

[Jesse] En dan is dat eigenlijk nog niet eens de beste grap in de film. Richting de ontknoping van de film wordt de humor nog net een tikje absurder en wranger. Het zijn fijne, lichte punten in een anderszins donkere film.

[Kasper] Ja, je moet vooral niet naar The Double gaan voor anderhalf uur simpel vermaak. Het is een tamelijk naargeestige film, een surrealistische nachtmerrie die ongemakkelijke vragen opwerpt. Daarmee is regisseur Ayoade beter in zijn opzet geslaagd dan Dostojevski in De dubbelganger. Zelf liet de Russische grootmeester optekenen:

Die novelle is absoluut niet geslaagd. Het idee erachter is helder en ik heb nooit een serieuzer onderwerp aangesneden, maar wat de vorm betreft is het een complete mislukking.

[Jesse] Die arme Dostojevski! Gelukkig heeft hij later in zijn carrière nog vele meesterwerken geschreven – die trouwens vaak waardeloos verfilmd zijn. Voor we eindigen twee vragen. Wat vond jij minder geslaagd aan de film? En is dat beter in het boek? Ik vond de soundtrack een van de mindere punten van de film, maar laat dat nou net een element zijn dat je niet in het boek tegen zult komen…

[Kasper] Nou, ik had vooral moeite met de geloofwaardigheid van het plot. Als Simons alter ego een projectie van zijn eigen geest is, waar alles op wijst, waarom heeft James dan gewoon relaties met anderen? Hetzelfde speelt bij Dostojevski, maar daar is het vertelperspectief zo dwingend dat ik me afvraag of het hele verhaal niet een hersenspinsel van een ontspoorde geest is.

[Jesse] Hier hebben we dus een punt te pakken waar de film het moet afleggen tegen het boek. Het vertelperspectief in een film – de lens van de camera – is neutraal, wat James een al te tastbare echtheid geeft. Inderdaad: waarom heeft hij relaties met anderen? Hoe kan dat? Om daar achter te komen, zou er een zusterfilm gemaakt moeten worden, met Hannah als hoofdpersoon.

[Kasper] Ja. Gelukkig is dit slechts een klein kritiekpunt op een film die in vele andere opzichten het boek overtreft. De thema’s van De dubbelganger – eenzaamheid, vervreemding, waanzin – zijn moeiteloos vertaald naar de eenentwintigste eeuw. Met The Double krijgt Dostojevski´s ‘heldere idee’ eindelijk een vorm die haar past. Het is een bevreemdende trip door een schimmige wereld vol waanzin en zwartgallige humor, die nog lang na het dubbelzinnige einde blijft naspoken.

Theater / Voorstelling

Cultureel verantwoord speeddaten

recensie: Berlin – Perhaps all the dragons

.

“Mijn naam is Jan Gaalman. Mijn bedrijf, Mastodont, is een familiebedrijf en op dit moment wereldwijd marktleider in zwaar transport en hijswerk.” Een man met waterige ogen kijkt me doordringend aan en het ongemak groeit met de seconde. Gelukkig bevind ik me niet op een beurs voor bergingsbedrijven, maar in de nieuwe voorstelling van het Antwerpse gezelschap Berlin, en is meneer Gaalman de eerste verteller in de reeks virtuele ontmoetingen die samen Perhaps all the dragons vormen.

De makers van Berlin combineren in hun werk verschillende media en kunstdisciplines vanuit een documentaire invalshoek. Hun voorstellingen zijn dan ook geen voorstellingen in de klassieke zin van het woord, maar eerder ervaringen die aanzetten tot nadenken over onze definitie van ’theater’. Zo ook Perhaps all the dragons, waarin documentair videomateriaal wordt gepresenteerd in een theatrale context. Ik ontmoet Jan Gaalman dan ook niet persoonlijk, maar via een scherm. Toch heeft onze ontmoeting een hoog één-op-ééngehalte. In Perhaps all the dragons is er geen podium en ontbreken de live aanwezige acteurs. In plaats daarvan neemt elke toeschouwer plaats aan een lange ovale tafel, tegenover één van de dertig schermen die in de houten constructie waarin we ons bevinden zijn bevestigd. De ruimte doet denken aan een nieuwsomgeving en dat is niet zonder reden, want de voorstelling draait om de verhalen van de mensen achter het nieuws. Op de schermen verschijnen dertig schijnbaar alledaagse mensen met een onalledaags verhaal. Doordat de toeschouwers tegenover deze mensen aan tafel plaatsnemen wordt een intieme setting gecreëerd die doet denken aan speeddating, zij het op een cultureel verantwoorde manier. Zo ontmoet ik achtereenvolgens Jan Gaalman, één van de mannen die verantwoordelijk was voor de berging van de Russische onderzeeër Koersk, een goedlachse Italiaanse die een theorie heeft bedacht rond de groepsdynamiek aan vergadertafels, een jonge Vlaamse scout, een Russische professor in de sociale psychologie en een Deense sluipschutter wiens ogen ik niet mag zien. Ik had echter net zo goed het verhaal kunnen horen van een Spaanse dwergtoreador, of de Franse burgemeester van een stadje zonder inwoners. Het lot (in de vorm van een envelop die iedereen na de eerste ontmoeting krijgt) bepaalt het persoonlijke traject van de toeschouwer langs de verschillende schermen.

Een symfonie van verhalen
De intieme setting en de documentaire filmstijl suggereren dat de mensen die hun verhaal doen authentieke personen zijn die een waargebeurde belevenis opbiechten, maar al snel slaat de twijfel toe. Sommige verhalen sluiten wel erg goed op elkaar aan en balanceren op het randje van de geloofwaardigheid. Bovendien blijft de theatrale context nadrukkelijk aanwezig. Zijn de personen op het scherm dan toch acteurs? Berlin laat deze vraag wijselijk onbeantwoord en speelt met de onzekerheid van de toeschouwer door de vertellers op gezette tijden dezelfde anekdotes te laten vertellen of zelfs met elkaar in gesprek te laten gaan. Al snel wordt dan ook duidelijk dat Perhaps all the dragons niet draait om de authenticiteit van de verhalen, maar om de samenhang en interactie die ontstaat tussen de verschillende verhalen en tussen de virtuele vertellers en de toeschouwers. Het is veelzeggend dat Berlin ervoor heeft gekozen om de stemmen van de vertellers niet te isoleren door ze te laten beluisteren via koptelefoons, maar om alle vertellers naast elkaar en door elkaar heen te laten klinken. Dat bemoeilijkt soms de verstaanbaarheid, maar creëert een indrukwekkend effect van verbondenheid. De harmonie die op die manier tot stand komt doet denken aan een anekdote die ik te horen kreeg tijdens mijn vierde ontmoeting met de Russische professor. Hij vertelde dat hij ooit bij wijze van experiment alle krekels in zijn tuin had gevangen en in aparte potjes had gestopt, om te zien of ze ook gescheiden van elkaar nog zouden zingen. Naarmate de avond vorderde bleef het echter stil: de samenzang van krekels kon alleen ontstaan in een groep. Zo is het ook met de verhalen in Perhaps all the dragons: hoe bijzonder ze stuk voor stuk ook zijn, toch is het de symfonie die Berlin tot stand brengt tussen de verhalen die de voorstelling zo speciaal en voor herhaling vatbaar maakt.

Perhaps all the dragons.. is tot half augustus te zien op het festival de Zomer van Antwerpen en speelt daarna op het Noorderzonfestival in Groningen en in september in de Rotterdamse Schouwburg.

Boeken / Fictie

Een raamwerk voor een nog te schrijven roman

recensie: Anna Enquist - Kwartet

Kwartet is Anna Enquists zesde roman in twintig jaar tijd. Het is helaas niet haar sterkste. Mooie, gevoelige passages gaan verloren in een te vol geheel.

Al in haar eerste roman, Het meesterstuk uit 1994, speelt (klassieke) muziek een rol in het werk van Anna Enquist. Enquist, die piano en cello studeerde in Den Haag en trouwde met een cellist, bereikte met de rouwroman Contrapunt (2008) een hoogtepunt in haar oeuvre. In dat boek combineerde zij op magnifieke wijze de rouw van een moeder om haar gestorven dochter met Bachs Goldberg-variaties en laat die twee elementen genadeloos in elkaar grijpen. 

Drie jaar later publiceerde zij een heuse doktersroman, De verdovers. Naast muziek was de psychoanalyse altijd al aanwezig in Enquists werk, maar in deze roman kregen de geestesdokters gezelschap van medisch specialisten. In Kwartet, haar onlangs verschenen jongste roman, zijn alleen de huisartsen en musici nog over.

Hart van de roman
Enquist volgt de vier leden van een strijkkwartet en de leermeester van hun celliste. Allen zijn getekend door het leven; een leven, bovendien, ‘in een nabije toekomst’ zoals het omslag vermeldt, waarin nog verder bezuinigd is op de zorg en de kunsten. Ze proberen zo goed en zo kwaad als het kan te leven in een land en stad (vermoedelijk Amsterdam) waar steeds minder naar hun smaak is. 

Het emotionele hart van de roman ligt bij het echtpaar Carolien en Jochem. Zij hebben hun twee zoons verloren bij een busongeluk dat, zo wordt gesuggereerd, niet zou zijn gebeurd wanneer de corruptie bij overheid en busbedrijf beter was aangepakt. Vooral Carolien leeft nog steeds met het abrupte verlies van hun kinderen. Zij lijkt ook niks te willen veranderen, zo weigert ze mee te doen aan een praatgroep met lotgenoten. Vooral wil ze een moeder die geen moeder meer is blijven.

Een niet zuiver instrument
Rondom deze tragische en al te echte gevoelens klinkt een hoop ruis, alsof Enquist haar schrijfinstrument niet helemaal zuiver heeft afgestemd. De blik van de lezer wordt onder andere gevestigd op het bleke toekomstbeeld, waarin corruptie welig tiert en alles van waarde voor de personages systematisch afgebroken wordt. Daarnaast vragen de andere personages ook om aandacht: de directeur van een muziekcentrum in nood, de vriendschap tussen de hoogbejaarde cellist, een allochtone jongen en de iets te dikke doktersassistent krijgen ook allemaal hoofdstukken toebedeeld. 

Voeg daaraan toe dat Kwartet naar het einde toe ook nog eens een ‘onvervalste thriller’ is, compleet met zinloos geweld en ontploffingen, en het plaatje is compleet: er zijn heel veel elementen in deze roman, en die zitten elkaar helaas nogal in de weg. Het boek is overvol: als dystopie overtuigt het niet, als levensportret van de leden van het strijkkwartet blijft Enquist te vaag en als pamflet tegen cultuurbezuinigingen schiet de roman tekort.

Van A naar B
Maar het ergste moet toch Enquists stijl zijn. De verdovers was wat dat betreft al geen hoogtepunt, maar daar viel nog tegenin te brengen dat de Bouquetreeks-zinnen onderdeel waren van het spel met de doktersroman. Maar dat in Kwartet iemand ‘even echt tot rust’ wil komen, doet pijn aan de ogen. Of neem de volgende dialoog, die het taalgebruik in de roman goed weergeeft: 

‘Afbraak, neergang, het wordt zo concreet, het komt zo dichtbij, je kan je ogen er niet meer voor sluiten. Alles waar wij ons leven lang warm voor liepen wordt neergemaaid.’
   ‘Bekijk het eens van de andere kant. Kaalslag kan goed zijn. Oude troep wegsmijten, nieuwe dingen   maken. Het handhaven van instituties en idealen van vroeger houdt ons in een wurggreep. Je moet proberen te bedenken dat je daaruit kan ontsnappen.’
   ‘Je klinkt als een managementcursus.’

Enquist lijkt zich niet echt te hebben ingeleefd in haar personages. Deze dialogen zijn niet levensecht, maar houterig en schijnbaar bedoeld om het verhaal van A naar B te brengen. Er wordt de lezer informatie gegeven, zonder dat die getoond wordt: tell, don’t show is dit.

Er zitten mooie passages in Kwartet, vooral wanneer Carolien en Jochem met het verlies van hun kinderen geconfronteerd worden. Dan kruipt er gelijk leven in Enquists proza, dat verder nogal droog blijft. Enquist, door haar muziekstudie waarschijnlijk altijd al wat meer een componist dan de gemiddelde schrijver, draaft door in deze hoogst geconstrueerde pamfletroman. Nergens wordt Kwartet meer dan een raamwerk voor een roman die nog geschreven moet worden.