Muziek / Achtergrond
special: Ben je er bij?

Sylvan Esso in Paradiso

.

The Daily Indie presents: Sylvan Esso. Met voor en na het concert plaatjes van The Daily Indie DJ team.

Sylvan Esso is een muzikaal verrassende samenwerking: Nick Sanborn (Megafaun) en zangeres Amelia Meath (Mountain Man) maken samen fraaie electropop, waarbij ritme en melodieën steeds subtiel worden verstoord door een uit de maat lopend patroontje van belletjes en geluidjes. Het zelfgetitelde album van Sylvan Esso wordt in juni verwacht, en komt uit bij Carpark Records.

Donderdag 25 september 2014 in de kleine zaal van Paradiso.

Theater / Voorstelling

Drie levensechte winnaars op één avond: GAME ON

recensie: Rudolphi Producties - Het Debuut

In één klap zijn de drie allerbeste voorstellingen van het ITs Festival 2014 te zien. Volgens Rudolphi Producties dan. Onder leiding van Marie-Anne Rudolphi en Maarten van der Cammer zijn de parels van de afstudeerlichting uit Nederland en België geselecteerd. Niet alleen het talent, maar ook de originaliteit is van hoog kaliber. Dit najaar toeren de winnaars onder de naam Het Debuut langs vele grote steden in Nederland.

~

In tegenstelling tot het fantasievolle beeld waarmee de avond begint, brengt Marijn Brussaard met Rhythm of the Night zijn pure zelf. De toeschouwers plaatsen zich rondom zijn speelvlak, waardoor al snel een boksring is gevisualiseerd. Het publiek zit Brussaard op de huid en zonder het gebruik van theaterlicht valt die huid ook nog eens goed te bekijken. Gelukkig is de jongen niet voor niets de mime-opleiding op de Toneelschool van Amsterdam gaan doen. Hij deinst er niet voor terug dat mensen als apen naar zijn lichaam staren. Dit blijkt als duidelijk wordt dat hij in zijn voorstelling zijn lichaam overgeeft aan fysieke en emotionele uitputting. De energie van de bewegingen, waarin dans, lust en verdriet domineren, komt niet té dichtbij. Wat jammer is, aangezien een harde confrontatie goed in het plaatje zou passen. Desalniettemin presenteert Brussaard een prachtige weergave van een menselijke strijd met zijn lichaam, waar zijn emotie vervolgens afhankelijk van lijkt te zijn.

11829-3.jpgNa een flinke lading testosteron van twee eindigt de avond met drie meiden van de Rits School of Arts in Brussel.
Linda Lugtenborg, Greet Jacobs en Julie Delrue transformeren in hun voorstelling Metamorphosen van wilde beesten in fel gekleurde jackies naar naakte godinnen. De voorstelling is gebaseerd op het klassieke werk van Ovidius. In het beeld wordt veel gespeeld met contrasten, met name door middel van het licht. Het gebruik van de stroboscoop in combinatie met de klassieke muziek en de heavy metal draagt uiteindelijk de voorstelling. De timing van de meiden is ook uitermate goed, waarmee de voorstelling zijn portie humor absoluut bevat. De lichtheid van het spel is fijn en leidt de toeschouwer door het beeldende spektakel over het ‘echte’ leven heen. 

Theater / Voorstelling

Comeback van de rockopera

recensie: Jonas Vermeulen en Boris Van Severen – The Great Downhill Journey of Little Tommy

.

Niet alleen in Amsterdam, maar ook in Antwerpen stond het theaterleven van 4 tot 14 september in het teken van het jaarlijkse Theaterfestival, waarbij de beste voorstellingen van het afgelopen theaterseizoen nog eens herbeleefd konden worden. Naast oude bekenden als Guy Cassiers, Alain Platel en Anne Teresa De Keersmaeker werden ook nieuwe namen in de kijker gezet in het kader van Circuit X, de randprogrammering van het festival, waarvoor vijf voorstellingen werden geselecteerd die nog niet bekend zijn bij het brede publiek.

In het geval van The Great Downhill Journey of Little Tommy, één van de geselecteerde voorstellingen voor Circuit X, zal die grote bekendheid waarschijnlijk niet lang op zich laten wachten. Het project waarmee kleinkunstenaars Jonas Vermeulen en Boris Van Severen deze zomer afstudeerden is inmiddels al geselecteerd voor de volgende editie van het Fringe Festival in Edinburgh en wist op het Theaterfestival de Roel Verniers-prijs voor jonge theatermakers weg te kapen. Alsof dat nog niet genoeg is, beginnen de twee heren de komende maanden ook nog aan een theatertour door Vlaanderen. Hun spraakmakendheid zou wel eens te maken kunnen hebben met het feit dat de vrienden met The Great Downhill Journey een vorm van muziektheater onder het stof vandaan hebben gehaald die al lang niet meer is vertoond in de Vlaamse theaterzalen. The Great Downhill Journey of Little Tommy is namelijk een rockopera waarin in tien liedjes het verhaal wordt verteld van de kleine Tommy, die met zijn moeder op een heuvel woont en op een dag besluit de heuvel af te fietsen omdat hij de zee wil zien.

Tommy, maar dan anders
Bij een rockopera waarin de hoofdrol is weggelegd voor een personage dat Tommy heet, denkt een beetje muziekliefhebber natuurlijk meteen aan Tommy (1969) van The Who, de eerste officiële rockopera uit de muziekgeschiedenis. Behalve de naamverwantschap zijn er echter weinig inhoudelijke en muzikale gelijkenissen tussen het dramatische verhaal van The Who en de voorstelling van Vermeulen en Van Severen. Dat is opvallend, want voor hun voorstelling hebben de twee geput uit een indrukwekkende hoeveelheid aan muzikale invloeden. Zo doet het openingsnummer, waarin Jonas Vermeulen schreeuwend met een megafoon gestalte geeft aan Tommy’s hysterische moeder die net heeft ontdekt dat haar zoon verdwenen is, denken aan de muziek van Rage Against the Machine. Deze heftige opening maakte me enigszins ongemakkelijk. Was een concertzaal geen betere setting geweest voor deze voorstelling (of moet ik zeggen: dit concert)? En zouden de mensen in het publiek nu niet eigenlijk voor het podium mee moeten springen en zingen, in plaats van in doodse stilte toe te kijken vanuit hun pluchen theaterstoelen? Boris Van Severen en Jonas Vermeulen zoeken de grens tussen concert en theater voortdurend op. Toch is The Great Downhill Journey meer dan een concert: het is het verhaal van de kleurrijke figuren die Tommy ontmoet op zijn weg naar beneden. Zoals het intense openingsnummer al deed vermoeden, is The Great Downhill Journey ondanks zijn eenvoudige verhaallijn en de jeugdige leeftijd van het hoofdpersonage zeker geen jeugdtheatervoorstelling. Dat blijkt ook uit het scala aan personages dat Tommy onderweg tegenkomt. Hij treft achtereenvolgens ongeletterde stadswachten, ruwe werkmannen, een bange jager, een brouwer die zichzelf blind heeft gedronken, de onzekere prostituee Verona, een cynische dokter, een overenthousiaste herbergier en zijn stamgasten.

Bij zulke uiteenlopende personages horen even uiteenlopende muziekstijlen. Zo volgt op de hiphopact van de stadswachten het pompende lied van de werkmannen, geïnspireerd op de oude slavenliederen uit Amerika. Terwijl het personage van Tommy vergezeld gaat van een Beach Boys-achtige medley, doet het lied van de brouwer eerder denken aan muzikale verhalenvertellers als Tom Waits en Nick Cave. De verlepte Verona mag haar hart vervolgens uitschreeuwen in een soulballad. Met zijn tweeën nemen Vermeulen en Van Severen op een vaak bijzonder komische wijze alle rollen voor hun rekening. Daarnaast verzorgen ze ook nog eens het gitaar- en pianospel, begeleid door een band. Met deze verscheidenheid aan muziekstijlen en personages laten de twee kersverse kleinkunstenaars zien dat ze als performers en muzikanten van alle markten thuis zijn. Tegelijkertijd wordt het risico op onsamenhangendheid slim omzeild door de live tekeningen van Sarah Yu Zeebroek (de dochter van Kamagurka), die een belangrijk eenheidscheppend kader vormen in de voorstelling. Verborgen achter een horizontale strook doek verbeeldt en verbindt zij de verschillende episodes en figuren uit het verhaal in één reusachtige tekening, die doet denken aan de glasschilderingen van Picasso. Haar tekeningen geven de voorstelling een nieuwe dimensie en het aanschouwen van hun ontstaansproces is net zo fascinerend als de performances van Vermeulen en Van Severen.

De menselijkheid van de marge
De excessieve, surrealistische stijl van Zeebroeks tekeningen wijst bovendien op een belangrijke overeenkomst tussen de personages. Die zijn namelijk voor een groot deel afkomstig uit de marge van de maatschappij. De “great downhill journey” die Tommy aflegt kan dan ook metaforisch opgevat worden als een reis naar de onderste regionen van de samenleving, die worden bevolkt door figuren waarvan de naïeve Tommy in zijn huis bovenop de heuvel totaal geen weet had. De voorstelling biedt deze outcasts niet alleen een stem en gezicht, maar ook een luisterend oor in de figuur van de jonge Tommy. In zijn ogen zijn dit geen buitenstaanders, maar mensen zoals hij. Op die manier tonen Vermeulen en Van Severen de menselijkheid van de marge en geven ze hun verhaal een politiek tintje. Ondanks deze onderliggende kritiek wordt de voorstelling door zijn komische gehalte nergens moralistisch. Sterker nog: de boodschap voorziet de voorstelling van de nodige inhoud. Met The Great Downhill Journey of Little Tommy hebben Jonas Vermeulen en Boris Van Severen een voorstelling afgeleverd die het niveau van een gemiddeld afstudeerproject ver overstijgt. De cross-over tussen concert, theater en beeldende kunst blijkt een gouden combinatie in deze voorstelling, die door zijn menselijke boodschap aan de vrijblijvendheid ontsnapt. Het is te hopen dat dit muzikale duo hun vruchtbare samenwerking voortzet en na Vlaanderen ook Nederland zal aandoen. 

Kunst / Expo binnenland

Een persoonlijke reis

recensie: JH Engström - Close Surrounding

In een vogelvlucht van Zweden naar Parijs? In het Foam is dat nu mogelijk. Close Surrounding brengt je er naartoe met de foto’s van JH Engström. Een tentoonstelling waarbij het contrast tussen het platteland en de stad centraal staat.

JH Engström, From the series Far from Stockholm, 2013 © JH Engström

JH Engström, From the series Far from Stockholm, 2013 © JH Engström

JH Engström is afkomstig uit een dorpje in Zweden. Op tienjarige leeftijd verhuist hij naar de drukke stad Parijs en in zijn verdere leven blijft hij reizen tussen de tegenpolen dorp en stad. De tentoonstelling begint zoals Engströms leven ook begon: in het rustige Zweden. Grote omlijste foto’s van het prachtige landschap zijn te zien in combinatie met portretten van mensen. Ensgström ziet Zweden als zijn thuis. Dit wordt getoond door een foto van een persoon die met graffiti ‘This is where I’am from’ op een muur schrijft. Zijn herinneringen legt hij vast in de foto’s van de natuur en de mensen, maar ook zijn er enkele unieke collages te zien waarin Engström zelf poseert in zijn omgeving. De zaal ademt, net als de foto’s zelf, rust door de geordende weergave van de foto’s.

Transit-zone

De overgang tussen de twee verschillende werelden wordt op een krachtige wijze getoond. Door grijze, overbelichte foto’s van een vliegveld wordt de reis tussen Zweden en Frankrijk sprekend. De donkere kiekjes wekken verschillende gevoelens op die Engström ook ervaren moet hebben, zoals angst, eenzaamheid en onzekerheid over wat komen gaat.

JH Engström, From the series Sketch of Paris 6, 2013 ©JH Engström, Courtesy Galerie VU

JH Engström, From the series Sketch of Paris 6, 2013 ©JH Engström, Courtesy Galerie VU

De andere wereld

In tegenstelling tot de geordende zaal van het platteland, staat chaos juist centraal in de zaal van stad. De omlijsting is hier achterwege gelaten, er zijn alleen kleinere foto’s te zien in zwart-wit en in kleur die als een collage zijn opgehangen. De ‘chaotische’ stijl waarop de foto’s tentoongesteld worden, komt overeen met de foto’s zelf, die een impressie geven van het turbulente leven in Parijs. In de eerste zaal bevonden zich foto’s van mensen en van de omgeving, in deze zaal worden helaas alleen foto’s van mensen getoond. Hierdoor valt het nauwelijks op dat de foto’s in Parijs zijn gemaakt. De ongeordendheid die de sfeer van een stad oproept, stoort ook enigszins. Bepaalde foto’s worden hierdoor namelijk in zekere mate aan het zicht onttrokken.

Persoonlijke touch

De sfeer van de verschillende plekken wordt heel goed weergeven in de foto’s. Het is duidelijk dat het om persoonlijke foto’s gaat die gevoelens, herinneringen en observaties uiten. De tentoonstelling geeft als het ware een kijkje in het leven van JH Engström. “Not even in photography is it possible to seperate objectivity from emotion” is een passende quote van hemzelf. Hoewel de foto’s op het eerste gezicht alledaags, toevallig en misschien wel betekenisloos lijken, wordt het al snel duidelijk dat het gaat om foto’s met een persoonlijk randje. Met Engströms stijl wordt dit versterkt: hij toont namelijk dat de foto’s slechts constructies zijn, niet de werkelijkheid zelf. Dit doet hij door soms nog delen van het negatief te tonen, de foto’s over te belichten of te vervagen en een mix van zwart-wit en kleur te gebruiken.

From the series Sketch of Paris 7, 2013 © JH Engström, Courtesy Galerie VU

From the series Sketch of Paris 7, 2013 © JH Engström, Courtesy Galerie VU

De zaal van de stad doet Parijs helaas weinig eer aan. Zweden wordt daarentegen wel goed vertegenwoordigd en als bezoeker krijg je een helder beeld over hoe het er aan toe gaat op het Zweedse platteland. De persoonlijke draai die Engström aan zijn foto’s heeft gegeven en de manier waarop deze tentoongesteld zijn, zorgen voor een goede sfeerimpressie. De landschapsfoto’s van Zweden zijn prachtig en op zichzelf al de moeite waard om de tentoonstelling te bezoeken.

Muziek / Album

Heeft vooral veel niet

recensie: Caribou - Our Love

.

Kwam Caribou in 2010 nog met een van dé platen van de laatste paar jaren, zo klinkt zijn nieuwste worp een pak ongeïnspireerder en eigenlijk op elk front minder.

In een lijst met platen van dit decennium die je gehoord moet hebben, hoort Swim — het album waar Dan ‘Caribou’ Snaith in 2010 mee kwam — absoluut thuis. De frisse, avontuurlijke dancemuziek, waar geregeld pakkende popliedjes in zijn verwerkt, is namelijk van zeldzame kwaliteit. Als we een album van Daphni (een andere artiestennaam die Snaith gebruikt) even buiten beschouwing laten, dan is Our Love de opvolger, en dat betekent hoge verwachtingen. Die worden helaas niet bepaald ingelost.

Schoonheidsfoutjes
Het is niet zo dat Snaith is vergeten hoe hij moet produceren. Het zwoele ‘Silver’ heeft bijvoorbeeld een heerlijke, lome instrumentatie, met een bijpassende, slepende beat, die je helemaal tot rust brengt. Het is wel enigszins jammer dat een continu aanwezige vocale sample steeds de woorden ‘hear it’ (of iets dat daar op lijkt) herhaalt. In ‘Second Chance’ wordt heerlijk gespeeld met het vervormen van geluid in de stuiterende productie, maar waarom toch in vredesnaam die zeikerige vrouwenstem?

Het is immers juist zo fijn als Caribou zelf zingt, met zijn enigszins hese kopstem die hij als een geest over de electronica laat zweven. Dit gebeurt ook wel, zoals tijdens hoogtepunt ‘Back Home’: een heerlijk popliedje met een melodieuze en spannende begeleiding. Het is een van de weinige nummers op dit album dat memorabel is en waar níets aan lijkt te mankeren. Zo heeft het prettig kalme ‘Can’t Do Without You’ enorm veel potentie, maar bevat het nummer veel te drammerige, voortdurend herhaalde vocalen, waardoor dit effectief de kop in wordt gedrukt.

Alleen maar minder
Te veel herhaling en te weinig ontwikkeling binnen nummers, dat lijkt het grote mankement van de hele plaat te zijn. Kennelijk heeft Caribou zich bewust op repetitie en ritmiek gestort, maar dat gaat hem niet bijster goed af. Schoolvoorbeeld is ‘Mars’, dat bijna zes minuten duurt, maar waarin weinig anders gebeurt dan dat een geinig panfluitje en wat vervreemdende vocale samples elkaar afwisselen — een totaal oninteressante track.

Als je dan Swim nog eens opzet, wordt het vooral heel erg verleidelijk om te gaan roepen wat die plaat allemaal wel had en deze niet. Dat zegt eigenlijk genoeg. Our Love klinkt minder geïnspireerd en minder origineel. Snaith trekt zijn eigen mond te weinig open en komt met minder sterke popnummers. De nummers kennen minder knappe opbouwen, geen verrassende wendingen, en de melodieën die langskomen zijn minder memorabel. Caribou slaagt er hierdoor te weinig in om te pakken en ontroert al helemaal niet. Our Love is geen slechte plaat en bevat wel degelijk prima momenten, maar er is te weinig dat het goed genoeg maakt om het een lange houdbaarheid te geven, laat staan om de hoge verwachtingen in te lossen.

Muziek / Album

Een koffer vol zonneschijn en mooie beloften

recensie: Yellow Suitcase - Maze of Mind

.

Op 1 mei trad Yellow Suitcase op in Luxor Live in Arnhem. De band had daar de cd-presentatie van hun debuutalbum Maze of Mind. Met hun muzikaliteit, hun frisse liedjes en hun driemanschap zal het niet lang meer duren voordat deze jonge band getekend wordt door een label.

Een beginnende band is vaak aan een aantal dingen te herkennen: kleinschalig, veel doe-het-zelf, en gelukkig ook trots en blij zijn met relatief kleine dingen. Zo is de cd te koop via een mailtje naar het emailadres van de band, en zijn de website en het artwork van het cd-boekje gemaakt door bassiste Dayenne Wielheesen. De optredens beperken zich voornamelijk tot het oosten van het land, en is er de oprechte blijdschap van het behalen van de finale van het Open Podium in Doetinchem. Hier tegenover staat ook de nodige professionaliteit. De cd is te koop via iTunes en te beluisteren op Spotify, en natuurlijk is Yellow Suitcase te vinden op diverse sociale media.
58.jpg
Vrolijkheid en ontluikende liefde
Het up-tempo openingsnummer ‘I’m Sick of It’ bevat naast keyboard en drums geen andere instrumenten. De aangename stem van zangeres Roos van den Broek klinkt helder en geeft het nummer mede daarmee zijn opgewekte karakter. Bij het laatste couplet wordt haar stem onnodig vervormd, maar het afsluitende refrein laat de zon weer schijnen. Het eveneens vrolijke en snelle ‘Better Condition’ bevat veel tweede en derde stem en vingergeknip.

De meeste liedjes gaan over — hoe kan het ook anders — de liefde. En dan vooral prille, ontluikende liefde, en de onzekerheid die daarbij hoort. Ongetwijfeld heeft dit te maken met de twintig jaren van tekstschrijfster en zangeres van den Broek. Hierbij moet gelijk het compliment worden gemaakt dat ze overtuigend zingt en haar gevoel goed overbrengt. Door haar (vaak verhalende) eigen taal te kiezen, vermijdt ze te clichématige teksten.

Multi-instrumentalisten
Naast de eerder genoemde zangeres die ook percussie speelt, is er bassiste Waalheesen, die ook voor percussie en zang zorgt. De enige man in het driemanschap is toetsenist Joël Groen, die hiernaast ook drums, percussie en melodica speelt. Vooral de toetsen komen goed naar voren in ‘Hold Me Tight’, en ook de stopmomentjes geven het nummer een afwijkend karakter.

Titeltrack ‘Maze of Mind’ valt ook op. Na een bijzonder intro van synthgeluiden en meerstemmige zang bouwt het nummer op, wat relatief lang duurt. Met enkel toetsen en minimale percussie zet de band met ‘Frosted Flower’ een zeer teer nummer neer, waarbij Van den Broek ook wat meer de hoogte en laagte in gaat. De band gebruikt een loop als achtergrond tijdens de outro, waardoor er een heel aardig achtergrondkoor bijkomt, waar dan weer overheen gezongen wordt.
image.jpg
Van Beatles tot Leaf
‘French Lullaby’ is langzaam en lichtelijk verdrietig, met toetsen, melodica en zang die ook bij hoge noten zuiver is. Het van de Beatles’ ‘Michelle’ geleende Engels wordt afgewisseld met een paar woordjes Frans. Bij het nummer ‘Sunwire’ denk je onbewust aan Keane, door de eenvoud en vooral de sfeer die wordt neergezet door de geluidseffecten en de lichte galm over de zangstem. Verder doet de dynamiek en de blijheid van ‘Better Condition’ denken aan ‘Wonder Woman’ van Leaf.

Door de instrumenten die beheerst worden, de soepele zangstem, en door het lef nummers niet helemaal dicht te stoppen, ontstaat een behoorlijk afwisselend album. Yellow Suitcase is nu nog te boeken voor een intiem optreden in je eigen huiskamer. Grijp die kans, want voor je het weet moet je de band zelf opzoeken op diverse podia in het land.

Boeken / Non-fictie

Een bundel geschenken

recensie: Cyrille Offermans - Wat er op het spel staat. Literatuur en kunst na 1945

Criticus Cyrille Offermans bundelt essays vol afwisselend kritische en bewonderende analyse. In Wat er op het spel staat maakt hij de balans op van de naoorlogse literatuur.

Eerst een inventarisatie. Losjes groepeert Offermans – van 1945, onder meer winnaar van de Busken Huetprijs – zijn essays in een aantal blokken. Grofweg rond enkele vijftigers en geestverwanten, dan rondom allerlei soorten vernieuwend proza en ten slotte rondom veelal nieuwer werk van voornamelijk een aantal Vlamingen (wier werk hij beschouwt als het beste van dit moment). Dit alles leidt hij in met een groot essay waarin hij de avant-garde, en dan met name André Breton en navolgers, de maat neemt, om vervolgens af te sluiten met een aantal wat mij betreft even rake als overbodige cultuurpessimistische essays.

Een cultuur van generositeit
In de inleiding zijn enkele hoofdthema’s al uiteengezet. Twee kerncitaten uit dezelfde pagina verhelderen al veel:

Een ambitieuze schrijver heeft geen boodschap aan de lezer, hij schenkt hem iets, het beste wat hij te bieden heeft – een’promesse du bonheur’. In plaats van zich hardhandig van hem af te wenden of hem stroop om de mond te smeren, bewijst hij hem eer door een beroep te doen op zijn hoogste intellectuele en creatieve vermogens.

Literatuur is een geschenk. Tegelijkertijd mag, nee moet, de lezer voor dat geschenk wel moeite doen. Offermans bekritiseert de radicale delen van de twintigste-eeuwse avant-garde omdat zij ‘de Europese oefencultuur’ overboord zetten. Dat terwijl oefening – en het reikhalzen, zou ik willen toevoegen – onontbeerlijk is om de Europese cultuurtraditie én haar literatuur in ere te kunnen houden, te begrijpen en voort te zetten. Positiever geformuleerd is de gevraagde moeite een vast onderdeel van het geschenk:

Wie met koninklijke egards wordt behandeld, wist Kant, gaat zich vanzelf een beetje koninklijk gedragen. (…) elke reële verandering begint met een fictieve. Hoger kan de betekenis van literatuur, hoezeer ook verdrongen naar de maatschappelijke periferie, niet worden aangeslagen. Wat er op het spel staat is een cultuur van de generositeit, het enige alternatief voor onze doorgeslagen consumentencultuur.

Hollanders versus Vlamingen
Offermans’ essays herbergen veel scherpe en verhelderende analyse, vaak over de relatie tussen literatuur en de (historisch-)maatschappelijke context. Evenzo bevat de bundel veel ‘genereuze’, bewonderende, zelfs liefdevolle stukken. Ik zal niet de enige lezer zijn die niet alle schrijvers, laat staan al hun werk gelezen had. Maar Offermans doet wat een criticus toch ook moet doen, namelijk aanzetten tot de gulzige wens de besproken boeken te (her)lezen. Met als gevolg dat ik nu uitkijk naar, bijvoorbeeld, het lezen van Camperts Het satijnen hart, Bernlefs Vallende ster of werk van Jacq Vogelaar.

Evenals naar werk van allerlei Vlamingen. Offermans is met name lovend over Edwin Mortier, wiens Godenslaap hij op gelijke hoogte zet met Claus’ Het verdriet van België. Door de essays heen komt vaak de tegenstelling terug tussen de stereotypen van de Nederlands-calvinistische, droge stijl en de Vlaamse opsmuk. Zijn voorkeur voor de zeer beeldend schrijvende Mortier geeft aan dat Offermans niet wars is van Vlaamse vlezige zinnen. Tegelijkertijd besluit hij als volgt een lichtvoetige recensie over ‘krullendraaier’ Pjeroo Roobjee: ‘Ik sta hoofdzakelijk paf.’

Geschenken
Uiteindelijk is dit een, weliswaar vermakelijke, non-discussie. Het gaat er gewoonweg om: is het goed, of is dat het niet. Zo vindt ook Luc Devoldere, essayist en onder meer directeur van Ons Erfdeel, een Vlaams-Nederlandse culturele instelling (met tijdschrift), die in een groot, slingerend en veel verrassingen bergend stuk door Offermans aan het woord gelaten wordt. Retorisch beschuldigt hij

alle woordomhaal die de werkelijkheid versmacht [in de betekenis van verstikt]; elke krul, elke rillerige rococo, elke beate bombastische guirlande die de helderheid van de uitdrukking aan het gezicht onttrekt, en – als laatste maar niet als minste – de beroezende, bedwelmende onanie die de taal met zichzelf bedrijft om ons te doen vergeten dat de Waarheid alleen uit Exactheid kan bestaan, de Exactheid alleen bescheiden kan worden nagestreefd en dat men over datgene waarom men niet kan spreken, moet zwijgen.

Dus de Hollandse droge stijl wint? Nee, want bij nader inzien:

Het gaat niet om waarheid, zelfs niet om exactheid, een respectabele tweede keus: het gaat om hardnekkig formuleren. In het beste geval wordt de formulering bezwerend – ofwel: literatuur.

Want dat is het geschenk literatuur toch ook: bezwering en betovering. Offermans bundelt mooie voorbeelden en toelichtingen.

Kunst / Achtergrond
special: Maurice van Es, Gordon Cheung, Levi van Veluw e.a. - Unseen Photo Fair

Een internationaal hoogtepunt voor de fotografie

Dit weekend vindt in de Westergasfabriek de Unseen Photo Fair plaats. Het thema van de beurs gaat dit jaar letterlijk in op haar naam: nog nooit getoond. Dit is met succes ingevuld want de bezoekers worden verrast door zo’n 60 Unseen Premières: werken die nog nooit in een galerie of museum, op een beurs óf online zijn getoond.

Maurice van Es, Geen titel, 2013. Uit de serie YES. Bron: <a href=

www.mauricevanes.nl” width=”223″ />Maurice van Es, Geen titel, 2013. Uit de serie YES. Bron: www.mauricevanes.nl

Dit jaar zet Unseen pas de derde editie van de beurs neer. Vorig jaar was zij met zo’n 24.000 bezoekers al een groot succes. Unseen heeft zichzelf in no time internationaal op de kaart gezet en dat zien we terug aan de 53 internationale galeries die een stand hebben op de beurs. Er is daarom een veelzijdig aanbod te zien: zowel grote namen als jonge talenten worden gepresenteerd en kunstenaars van over de hele wereld krijgen de kans hier hun werk te laten zien.

Jong talent
Unseen is het platform voor jong talent. Zo organiseert de ING de New Talent Photography Award. Het werk van de vijf genomineerden wordt op Unseen gepresenteerd en afgelopen donderdag is de prijs op Unseen uitgereikt aan Anne Geene (1985). De Gerrit Rietveld Academie, broedplaats voor jong artistiek talent, heeft ook een eigen stand waar werk van studenten en net afgestudeerden te bewonderen is.

Daarnaast besteden ook veel galeries aandacht aan jonge kunstenaars. Boetzelaer Nispen presenteert werken van de jonge kunstenaar Maurice van Es (NL, 1984). Van Es probeert alledaagse dingen op een bijzondere manier vast te leggen. Hij is gefascineerd door het tijdselement van fotografie; het vastleggen van datgene wat al is geweest. Als toeschouwer wordt je gedwongen even stil te staan, enerzijds bij wat er eigenlijk wordt afgebeeld en anderzijds bij de schoonheid van wat we zien.


Heden en verleden

Gordon Cheung, Still Life II (New Order), 2014. Copyright Gordon Cheung, courtesy Edel Assanti  

Gordon Cheung, Still Life II (New Order), 2014. Copyright Gordon Cheung, courtesy Edel Assanti  

Galerie Edel Assanti uit Londen toont als Unseen Première werk van Gordon Cheung (China, 1975). Cheung maakte speciaal voor Unseen de bijzondere serie New Order. Cheung omschrijft zijn werk als ‘Hyper Painting by Numbers’. Hij selecteerde een aantal stillevens uit het Rijksmuseum en verdeelde de afbeeldingen in zo’n 3000 verschillende pixels. Door middel van speciale software vormt hij de pixels om tot beursgenoteerde cijfers. Het resultaat is een stilleven dat digitaal reageert op de ontwikkelingen van de economische markt. Hij liet zich inspireren door de Tulpenmanie uit de Nederlandse Gouden Eeuw, waar op het hoogtepunt één tulpenbol gelijk stond aan de waarde van een grachtenpand. Een prachtige interpretatie van de huidige crisis waar heden en verleden samenkomen en die ook nog een lust voor het oog is. Naast het werk van Cheung is er nog veel meer te zien op Unseen. Zo vinden we er werk van Levi van Veluw, Tom Butler, Lorenzo Vitturi en hangt bij The Ravenstijn Gallery één van de drie exemplaren van Horse and Rider van Freudental/Verhagen.

Freundenthal/Verhagen, Horse & Rider, 2012. Bron: <a href=

www.theravenstijngallery.nl” width=”223″ />Freundenthal/Verhagen, Horse & Rider, 2012. Bron: www.theravenstijngallery.nl

Succesformule
Unseen is niet alleen een succesvolle beurs. We kunnen gerust zeggen dat het hele Unseen-concept succesvol is. Naast de beurs is er onder andere het Unseen Magazine, een speciale uitgave waarin de deelnemende kunstenaars uitgebreid worden besproken, de Unseen Living Room, waar lezingen en andere activiteiten plaatsvinden en de Unseen Collection, waar werken met prijzen tot €1.000 worden verkocht. En laten we niet vergeten dat Unseen dé aanleiding is voor een brede randprogrammering in heel veel culturele instellingen in Amsterdam.

Boeken / Fictie

Nog immer verderfelijke waanzin

recensie: Bret Easton Ellis - American Psycho

.

De roman vormt een groteske en satirische aanklacht tegen de doorgedraaide consumptiemaatschappij, gepersonificeerd door de beurshandelaars op Wall Street. Onder die nieuwe rijken bevindt zich Patrick Bateman. Hij is jong, succesvol en hij beschikt -zoals hij niet nalaat vele malen te benadrukken – over uiterst goedgevormde gelaatstrekken. Zijn omgeving omschrijft hem als een ingetogen en timide man, maar zoals de titel van de roman al verraadt is hiermee de kous niet af. Bateman blijkt tevens een psychopaat te zijn. 

Vervagende grenzen
Wanneer hij niet bezig is met het maken van plannen om zijn videobanden terug te brengen of het uitkafferen van de Chinezen die zijn lakens maar niet bloedvrij kunnen krijgen, leeft de zakenman zich graag uit op prostituees, daklozen en anderen die hij simpelweg als afval beschouwt. Bateman is een sadist van de bovenste plank. ‘Met bloed besmeurde Kleenex-zakdoekjes zullen opgefrommeld naast het bed liggen samen met een leeg pak Italiaans kruidenzout dat ik bij Dean & Deluca vandaan heb.’

American Psycho is geschreven vanuit de eerste persoon. Hierdoor is de lezer volledig afhankelijk van het perspectief van Bateman, dat al snel niet zo betrouwbaar blijkt. Het is vreemd hoe Bateman wegkomt met de grofheden die hij spuit en het is ronduit onwaarschijnlijk dat hij wegkomt met het vermoorden van voorbijgangers op klaarlichte dag. Dit roept de vraag op of Bateman niet enkel fantaseert over martelpraktijken zonder deze daadwerkelijk uit te voeren. Aan de andere kant is zijn omgeving zo gepreoccupeerd dat het hen waarschijnlijk niet veel kan schelen.

Consumpiemaatschappij
Batemans obsessie met dure producten en merknamen vormt een belangrijke leidraad van de roman. Het boek is doorspekt met omschrijvingen van dure goederen. Voor Bateman vormen producten niet slechts statussymbolen. Hij maakt zich ook schuldig aan het fetisjeren van zaken als ongekreukt geld, dure merkpakken en luxe bedrukte visitekaartjes. De woede die Bateman dan ook ervaart wanneer één van zijn collega’s een mooier visitekaartje heeft, is sneu, lachwekkend en aandoenlijk tegelijk.

Doordat het personage van Bateman (hopelijk) ver van de lezer afstaat, zal deze zich er niet snel mee identificeren. Dit neemt niet weg dat Ellis er een gevoelige snaar mee raakt. Kijk bijvoorbeeld naar Apple, een schoolvoorbeeld van productfetisjering. Natuurlijk zweren aanhangers bij de kwaliteit van het product, maar alleen al het appeltje op de achterkant doet begeren. In die zin houdt Ellis ons een spiegel voor, zij het een vervormende.

Verborgen schoonheid
American Psycho is een klassieker die zijn schoonheid niet al te gemakkelijk prijsgeeft; Ellis verwacht namelijk het een en ander van zijn lezer. Ten eerste een sterke maag. Naarmate het verhaal vordert worden Batemans martelscenes – voor zover ze dat al niet waren – nóg krankzinniger. Wat dat betreft steekt de film karig af bij het buitenissige geweld in het boek. Ten tweede is ook engelengeduld onontbeerlijk. Er lijkt geen einde te komen aan de beschrijvingen die Bateman geeft van de dure kleding die iedereen draagt. De verleiding kan groot zijn om hier en daar een alinea over Trussardi-pakken over te slaan.

Toch is het juist deze herhaling waarin de kracht schuilt van American Psycho. Grappen over videobanden die teruggebracht moeten worden komen pas tot hun recht wanneer de roman ermee doordrengt is. Bovendien moet de lezer alert blijven omdat de verteller onbetrouwbaar is. Op deze wijze beloont Ellis de oplettende lezer, die de vrijheid heeft om zijn eigen conclusies te trekken.  Is Bateman een medogenloze slechterik, of verschilt hij nauwelijks van zijn verderfelijke omgeving?

Kunst / Expo binnenland

Kunst en waarde

recensie: Jeanne van Heeswijk, Iratxe Jaio/Klaas van Gorkum, Helmut Smits e.a. - The Value of Nothing

.

The Value of Nothing presenteert kunstenaars die zich door subtiele ingrepen of concrete voorstellen mengen in het huidige debat over waarde en economie”. Zo vat TENT de importantie van deze tentoonstelling samen. Natuurlijk krijgen we geen panklare oplossingen voorgeschoteld, maar het is goed om eens in de geest van de kunstenaar te duiken als het om zoiets banaals als de macht van het geld gaat.

Jeanne van Heeswijk, <em>Acts of Balance</em>, 2014.

Jeanne van Heeswijk, Acts of Balance, 2014.

Eigenwaarde
Het begrip waarde is volledig gegijzeld door de dictatuur van de markt en door financieel-economische afwegingen. Als we dat proberen terug te brengen tot een oorspronkelijke dimensie komen we weer uit bij onszelf: bij een zelfgebreide trui, een gekweekte komkommer in de achtertuin en een helpende hand bij een computervreemde buurman. Dat is precies waar bijna alle kunstenaars in TENT voor lijken te staan: haal waarde weg bij de banken, bij de instanties, bij de politiek en begin een nieuw universum from scratch. Laten we waarde weer zélf op waarde schatten.

Jeanne van Heeswijk doet dat op actieve wijze met haar Acts of Balance (2014) in de Rotterdamse Afrikaanderwijk. Na jarenlange inzet en participatie zorgt ze dat bewoners zich bewust worden van hun eigen positie, wat ze kunnen bijdragen aan de gemeenschap, en hoe je dat kunt omzetten in een verbetering van de persoonlijke situatie en die van de wijk. De keten van kennis, kunde, produceren, verspreiden en afnemen vormt op deze wijze een gesloten circuit van zelforganisatie en solidariteit. Een indrukwekkende mobile en een gedetailleerd uitgewerkte wandkaart representeren het geheel.

Iratxe Jaio/Klaar van Gorkum, <em>Producing time in between other things</em>, 2011.

Iratxe Jaio/Klaar van Gorkum, Producing time in between other things, 2011.

Draaibank
Het werk van Iratxe Jaio/Klaas van Gorkum heeft een bijzondere aantrekkingskracht: de installatie Producing time in between other things (2011) maakt waarde tastbaar in een ontwapenende bescheidenheid. Centraal staat een plateau met tientallen houten voorwerpen, gemaakt op een draaibank door de grootvader van Van Gorkum. Aan de wanden grote foto’s met diezelfde producten in hun oorspronkelijke omgeving. Een tweetal videoprojecties laten zien hoe grootvader, na een werkzaam leven in een metaalbedrijf, zijn vrije tijd invult met houtbewerking aan de draaibank die hij na zijn pensionering heeft meegekregen. De houtproducten vinden hun weg in de naaste omgeving. Hier wordt waarde getoond als persoonlijke drijfveer in relatie tot ambachtelijkheid en creativiteit. Dat de houten voorwerpen in hun vorm en functie (gedraaide stoelpoten, krukjes, kandelaars, fruitschalen, etc.) geheel thuishoren in de jaren zeventig geeft nog een extra dimensie aan de actuele waarde ervan.

Helmut Smits, <em>Wasting Time and Ink</em>, 2014.

Helmut Smits, Wasting Time and Ink, 2014.

Nutteloos
Een simpele verbeelding van waarde en het effect op onze samenleving toont Helmut Smits met zijn Wasting Time and Ink (2014). Met verschillende markerstiften zet hij onafgebroken lijnen onder elkaar. De felle kleuren beginnen in volle sterkte en nemen dan langzaam in kracht af. Een concept dat in al zijn eenvoud en nutteloosheid tot de meest visuele van deze tentoonstelling behoort: hier wordt de abstractie van waarde omgezet in een schitterend golvend kleurenpalet.

Een concrete bijdrage is van Jonas Lund. Het werk Projected Outcomes (2014) bestaat uit een groot schoolbord waarop met krijt de totale waarde van deze tentoonstelling wordt uitgeschreven. Van de ingekomen subsidies ter ondersteuning, de honoraria en verblijfkosten van de kunstenaars, de genoten maaltijden tijdens de opbouw, kosten van het promotiemateriaal, tot aan de verwachte kaartverkoop aan toe. Als reactie op het dictaat van de markt wordt hiermee onverbloemd en op fijnzinnige wijze de ‘waarde’ van kunst getoond.

Dat deze kunstenaars werkelijk bijdragen aan het ontrafelen van de economische problematiek hebben ze niet zichtbaar kunnen maken. Er is weinig te zien van subtiele ingrepen of concrete voorstellen op dit hoge abstractieniveau. Wel komt er door het signaleren en vastleggen ruimte vrij voor een andere blik. Juist de hierdoor ontstane verwondering of verwarring kan een zet in de goede richting geven en maakt het de moeite waard The Value of Nothing te bezoeken.