Muziek / Concert

Magische droom in EKKO

recensie: Oscar and the Wolf

Met een dik debuut en met een geslaagde show op Lowlands dit jaar kregen we al een voorproefje van de ‘nieuwe’ Oscar and the Wolf. Waar frontman Max Colombie eerder in een andere formatie dromerige indiepop maakte, is de band dit jaar een totaal andere kant op gegaan. Het geheel is sexier, dansbaarder en intenser.

~

Aan de intense set wordt nog een extraatje toegevoegd: met een stukje ‘Be Faitful’ van Fatman Scoop en een eigen versie van ‘Jenny From the Block’ van Jennifer Lopez kan deze avond niet meer stuk. Het is mooi om te zien hoe Colombie helemaal losgaat, inclusief hiphopdansjes en korte raps. Als slotnummer kiezen de heren voor nog een cover, namelijk de versie van ‘Freed From Desire’ van Gala, die ze eerder dit jaar ook op 3voor12 radio lieten horen. Ze hebben er een langzame versie van gemaakt, die niet onprettig is om te horen. Een beetje ongemakkelijk is het wel wanneer de band niet weet waar ze het podium afmoet, dus de toegift volgt al gauw.

Hitje ‘Princess’ wordt ingezet, na de mededeling dat ze zo meteen toch echt door het publiek de zaal moeten verlaten. Grappig is het wel, want volgens mij heeft EKKO ook een backstage? ‘Princess’ is een meer dan waardige afsluiter: de aanstekelijke beat in het refrein vraagt naar meer. Het is dan ook jammer dat Oscar and the Wolf na een ruim uur concert moet stoppen, want wat een krachtige show was het …

Film / Achtergrond
special: The Keeper Of Lost Causes

Norse diender, grimmige misdaad

In Scandinavië worden inmiddels meer misdaadfilms gemaakt dan moorden gepleegd. The Keeper Of Lost Causes is een van de betere.

De thrillerfabrieken in Zweden, Noorwegen en Denemarken moeten overuren draaien. Na de goed scorende tv-series The Bridge, The Killing, Wallander en de succesvolle verfilmingen van de Millennium-boeken is ‘nordic noir’, zoals het genre inmiddels internationaal heet, niet aan te slepen.

De noordelijke thrillerschrijvers vallen ongetwijfeld regelmatig gierend van hun bureaustoel – model Torbjörn – want werkelijk elke letter lijkt nu verfilmd te worden. Het nieuwste A-merk van de Denen is de filmreeks rond de Serie Q-romans van Jussi Adler Olsen.

Norse rechercheur

~

Het recept is bekend, maar zit goed in elkaar. Een norse rechercheur heeft zich onmogelijk gemaakt, krijgt straf en begint achter de rug van de baas toch misdaden op te lossen. Diender van dienst is hier Carl Mørck. Hij wordt weggepromoveerd naar een kelder waar hij samen met een Syrische assistent Assad – niet de president – de afdeling Q vormt. Meteen bij de eerste dossiermap raken ze gefascineerd door de zaak van de verdwenen politica Merette Lynggaard.

Regisseur Mikkel Nørgaard weet hoe je zo’n verhaal spannend moet vertellen. Door steeds van perspectief te wisselen – van de ontvoerde Lynggaard naar het duo van de afdeling Q – speelt hij met de verwachtingen van de kijker. Droge politiehumor wisselt hij af met grimmige scènes tussen dader en slachtoffer, waarbij Nørgaard wel eens inspiratie kan hebben opgedaan bij Spoorloos van de net overleden George Sluizer.

Verder volgt The Keeper Of Lost Causes keurig het Scandinavische thriller-ABC. De ontknoping heeft een iets te hoog televisiegehalte. Maar de fraaie vormgeving en de twee sterke hoofdrolspelers – Nikolaj Lie Kaas en Fares Fares – smaken naar meer.

Theater / Voorstelling

Onbeschrijflijk

recensie: 't Barre Land, De Theatertroep, Tijdelijke Samenscholing en Laura Mentink - It is a tale told by an idiot

Het is bijna ironisch om een recensie te schrijven over It is a tale told by an idiot van De Theatertroep, ’t Barre Land, Tijdelijke Samenscholing en Laura Mentink. Het stuk gaat namelijk uitdrukkelijk over de mogelijkheden en vooral de onmogelijkheden van de talige beschrijving. Het resultaat is hypertheoretisch metateksttheater dat zowel toegankelijk als flink verwarrend is. Van taal kun je je blijkbaar geen voorstelling maken.

It is a tale told by an idiot (full of sound and fury), naar een zin uit de laatste akte van Macbeth, is complex in zijn vertelvorm en staat vol verwijzingen naar theaterteksten en –theorieën. Bij aanvang ‘kijken’ de spelers het publiek in – op hun gesloten oogleden zijn ogen getekend – terwijl iemand over de telefoon het publiek beschrijft aan iemand die in een andere zaal zit en op het punt staat geïnterviewd te worden. De vierde wand wordt hersteld met fragmenten uit De Blinden van Maurice Maeterlinck uit 1890. In het stuk, absurdisme avant la lettre, zijn naamloze, blinde personages gestrand op een eiland en wachten ze tevergeefs tot iemand ze komt halen. Ze beschrijven hun zintuiglijke ervaringen: het ruisen van de zee, de geur van bloemen, de koude aanraking van de rotsen. Nieuwe signalen leveren nieuwe hoop op, maar die hoop wordt teniet gedaan wanneer de anderen deze signalen niet voelen en de verlossing uitblijft.

Theaterwetenschap met een knipoog
Na De Blinden wordt overgeschakeld naar het eerdergenoemde radio-interview: een van de leden van het gecombineerde gezelschap spreekt omslachtig over hun project en beschrijft uitvoerig een weelderig decor dat in schril contrast staat met de kale vloer waarop zojuist gespeeld is. Het publiek wordt via de nooduitgang omgeleid naar een andere zaal, waar inderdaad een uitzending van Radio de Vrije Richel plaatsvindt. Twee spelers schuiven aan om te vertellen over hun opvoering van Macbeth, die alleen nog als mentaal concept bestaat en waarin zij gezamenlijk de rol van bode op zich nemen. Via onder andere De Methode van de Nederlandse componist, elektronicapionier en theatertheoreticus Dick Raaijmakers verzandt het gesprek in een onnavolgbare discussie over de performatieve functie van taal en de boodschap, die uiteindelijk afgekapt moet worden voor een reclameboodschap. Veel duidelijker is het niet geworden.

It is a tale told by an idiot is theaterwetenschap met een knipoog. Elke talige beschrijving is inherent absurd, het vertellen vaneen verhaal inherent idioot. Elke keer als er orde in de chaos in zicht lijkt, weet de combinatie van de drie theatergezelschappen alles vakkundig te mystificeren. Er wordt echter ook gespeeld met de taalfilosofische pretenties, waardoor de voorstelling geen zware kost is, maar een vrolijke reis het labyrint in. Eenmaal daar aangekomen zijn we, net als de personages in het stuk van Maeterlinck, alleen met onze ondeelbare ervaring.

8WEEKLY

Marathon

Artikel: De Wereld van Willem

.

Wie weet het zich nog te herinneren: de commotie rond de Rote Armee Fraktion, De linksradicale beweging van Andreas Baader en Gudrun Ensslin die rond 1970 stelling nam tegen de Duitse burgerij (die categorisch zweeg over hun oorlogsverleden), de Vietnamoorlog en het consumentisme? De groep stichtte een brandje op de speelgoedafdeling van het Frankfurtse warenhuis Kaufhof (omdat er geweertjes verkocht werden) en dat werd met extreem politiegeweld beantwoord. Voor journaliste Ulrike Meinhof was dat een reden om zich bij die RAF aan te sluiten. Dit was de geboorte van de Baader/Meinhof-groep en een hysterische heksenjacht op deze ’terroristen’ die eindigde in haar – vermoedelijke – zelfmoord in de Stammheimgevangenis in 1976. De feitelijke rol van Ulrike Meinhof bij die escalerende gebeurtenissen is altijd in twijfel getrokken en juist daarover gaat de voorstelling Vuurvrouwen van het Ro Theater. In hoeverre was Meinhof een terroriste en waar lag nu werkelijk de schuld van die explosie van geweld? Tekstschrijver Rob de Graaf laat dat in het midden, maar legt wel heel nadrukkelijk een verband met de geschiedenis van Jeanne d’Arc die als een door God gekozen strijdster de Engelsen bevocht maar door haar eigen achterban tot de brandstapel werd veroordeeld. Fania Sorel is een overtuigende Ulrike Meinhof, maar de meeste indruk maakte op mij ditmaal Sylvia Poorta als de vrouw die precies door heeft waar het om gaat en dat in explosieve  zinnen duidelijk maakt: “dit land leeft in een kramp”. Precies. Een stilmakende voorstelling waarvan je eigenlijk even moet bijkomen.

Toen was het alweer tijd voor Festival De Keuze, waarmee de Rotterdamse Schouwburg jaarlijks elf dagen lang een selectie brengt van toonaangevende internationale producties. Een marathon waar we de rest van de maand mooi zoet mee zijn geweest. De opening kwam wat ons betreft van de Argentijnse theatermaker Sergio Boris die met Viejo Solo y Puto een schokkend inkijkje geeft in een buitenwijk van Buenos Aires: de absolute onderkant van de samenleving. Plaats van handeling is een obscure apotheek met travestieten, profiteurs, drank, pillen en een aan de grond geraakte pharmaceut: een gekweld mens en in veel opzichten een buitenstaander. Het zijn herkenbare types, maar die worden zó consequent vastgehouden, zó vlijmscherp uitgespeeld, dat je je serieus afvraagt wat voor creeps de schouwburg nou weer in huis heeft gehaald. Het blijkt bij de afgroet gelukkig mee te vallen: gewone acteurs, maar wel hele briljante.
De Keuze zorgde bijna terloops ook nog even voor de opening van het dansseizoen hier, en hoe! De Franse choreograaf Olivier Dubois maakt met zijn Ballets du Nord al een tijdje politiek geëngageerde en zeer controversiële voorstellingen en met zijn nieuwe stuk Souls liet hij daar een fraai staaltje van zien. Neem een bak zand van 10 bij 10 meter en zes zwarte dansers die in groepjes van drie tergend traag naar elkaar toe rollen. Voeg daarbij een achtergrond van een stampend ritme van Afrikaanse trommels en je hebt meteen al een bijna bezwerende spanning opgebouwd die, zoals te verwachten was, halverwege tot uitbarsting komt. Wat volgt, heeft nog het meest weg van een rituele danse macabre, soms dreigend – als de dansers met waanzinnige lege ogen in de zaal staren – soms woest wanhopig en uitmondend in een haast ontroerende begrafenisceremonie. Plotseling doorzie je de boodschap van Dubois. Je zit al die tijd te kijken naar het drama van de bootvluchtelingen. Er zijn maar weinig voorstellingen die zo’n verpletterende indruk achterlaten als Souls. Adembenemend mooi, danstechnisch volmaakt, maar ook ongemakkelijk en zo hoort het.
Dubois werd voorafgegaan door de korte solo Mean van de Amerikaans-Taiwanese breakdancer Tom Tsai in de hal van de schouwburg en ook dat was bijzonder. Vooral omdat het nu eens niet ging om een spektakelgerichte showcase (die b-boys overigens nooit langer dan twee minuten volhouden) maar om een opeenvolging van beheerste elastieke bewegingen. En terwijl Tsai zich zorgvuldig in de knoop werkte en zen-achtige posities innam, hield hij ook nog eens een uitgebreide monoloog van een kwartier over het begrip identiteit. Daar raak je alleen als toeschouwer al behoorlijk van uitgeput. Net als van het overweldigende aanbod van dit festival trouwens. Ik kom er de volgende keer nog wel even op terug.

Muziek / Concert

Laatste artiest ooit in MC theater

recensie: Luke Sital-Singh

Dat veel buitenlandse singer-songwriters gek zijn op ons land is geen nieuws: Fink, The Tallest Man on Earth, William Fitzsimmons en Ben Howard staan elk jaar hier wel ergens op de planken. Dat geldt ook voor de Engelse Luke Sital-Singh die begin dit jaar op Motel Mozaique speelde, kort daarna in de kleine zaal van Paradiso en in de zomer op Lowlands. Vanavond staat hij, waarschijnlijk als laatste artiest, in het failliete MC Theater.

~

Luke Sital-Singh lijkt van bijzondere plekken te houden: op Motel Mozaique stond hij in de prachtige Paradijskerk van Rotterdam, de kleine zaal van Paradiso had eigenlijk de Tolhuistuin moeten zijn en op Lowlands stond hij op het misschien wel leukste podium van het festival: de Charlie. Vanavond staat hij ook op een opmerkelijke locatie, namelijk het MC Theater in Amsterdam. Niet alleen bijzonder omdat het een prachtig gebouw aan het water is, maar vooral omdat hij waarschijnlijk de laatste artiest is die in dit theater optreedt. Het MC Theater is afgelopen week namelijk failliet verklaard en de programmering na Sital-Singh is stilgelegd.

De Engelsman speelt zoals altijd zonder band en dat gaat hem prima af. Hij begeleidt zichzelf op zowel akoestische als elektrische gitaar en voor enkele nummers neemt hij plaats achter de piano. Met een kopje thee komt hij het podium op, en wanneer hij het prachtige ‘I Have Been A Fire’ inzet is meteen duidelijk dat de singer-songwriter niet helemaal bij stem is. Verbazend dat hij er dan voor kiest om te openen met een nummer met een hoge en harde uithaal, die hij overigens (net wat rauwer dan normaal) uitstekend weet te halen. Het grillige randje van zijn stem, of zijn zere keel, past stiekem erg mooi bij de rauwe uithalen die normaal gesproken loepzuiver zijn.

Humor
Op de een of andere manier hebben de meest deprimerende zangers in de muziekwereld, singer-songwriters dus, vaak de grootste humor. Sital-Singh vertelt dat hij blij is om weer op kleinere podia te staan in plaats van al die festivals afgelopen zomer. Hij vindt festivals namelijk helemaal niet zo leuk. Als een ware ‘grumpy cat’ vertelt hij dat als het dan toch moet met die festivals hij er zelf wel een opricht, met alleen zijn eigen muziek. Dat het dan Depresstival gaat heten en dat het er alleen maar regent, moeten we maar voor lief nemen. Oh, en de aftrap in een theater dat failliet is, past natuurlijk perfect bij Depresstival. De sfeer zit er in ieder geval al goed in.

Sital-Singh heeft op zijn eigen Depresstival een diverse set, met zowel nieuwe als oude en langzamere en uptempo nummers. ’21st Century Heartbeat’ is een nummer die hier tussenin valt. Op zijn net uitgekomen plaat zit er een lekker tempo in deze track, maar live brengt hij hem  langzamer, zonder dat het een ballad wordt. ‘Inaudible Sighs’ van zijn eerste ep is wel zo’n nummer om bij weg te dromen. Ook hierin zijn de uithalen prachtig. Zijn pure en rauwe stem vult de hele zaal en zorgt voor het nodige kippenvel. Opvallend is hoe stil het publiek is, ook Sital-Singh valt het op. Hij is dankbaar dat er eindelijk mensen ècht luisteren, want op festivals doen de meesten dat niet.

Kwaliteit
Live is de singer-songwriter misschien nog beter dan op de plaat. Pianoliedje ‘Dark’ dringt, nog meer dan ‘Inaudible Sighs’, door tot op het bot. De donkere woorden in het sterke refrein passen goed bij de vocals van Sital-Singh. Het klassieke pianospel geeft net dat extra stukje pit. Ook het nieuwe ‘Cornerstone’ op akoestische gitaar is erg mooi, ook al speelt hij het iets anders dan op de cd. Hij ramt aardig op zijn gitaar en dat maakt het nummer krachtiger.

Wanneer Sital-Singh zijn laatste nummer ‘Nothing Stays The Same’ aankondigt en er een “ahh” uit het publiek schalt, verklapt hij dat hij heus terugkomt voor nog een liedje, want dat doen artiesten toch altijd? Het zogenaamde laatste nummer is één van de hoogtepunten van de set: ook al staat hij alleen op de planken, het geluid knalt de zaal in. Het sterke, harde refrein heeft een hoge meezingfactor. Als toegift komt er het emotionele ‘Fail For You’ en wanneer een meisje uit het publiek om ‘Benedict’ vraagt, is de Engelsman niet te beroerd om die er nog even achteraan te spelen.

De gemoedelijke en kwalitatief goede show van Sital-Singh komt (ondanks zijn zere keel) samen met het MC Theater zelf tot een eind. Het optreden was prima, mocht hier en daar wel wat spannender, maar wat mag of kan je verwachten van een singer-songwriter met slechts een gitaar en een piano. Achteraf is op Twitter te lezen dat hij na alle shows eindelijk het bed in kan duiken in London. Hij blijkt de griep te hebben. Dan is er extra respect dat hij alsnog een goede en humoristische show heeft neergezet.

 

Boeken / Fictie

‘Duisternis is een meester uit Duitsland’

recensie: Martin Amis - Het interessegebied

.

Het interessegebied speelt zich grotendeels af in een nazivernietigingskamp zoals Auschwitz, waarmee Amis al eerder van zich deed spreken. In zijn roman Times Arrow (1991) beschreef hij het leven van een nazidokter in een omgekeerd tijdsverloop waardoor de uit de dood opgestane hoofdpersoon verder leeft naar zijn toekomstige geboorte toe. Tijdens deze extreem doorgevoerde inversie worden zijn slachtoffers van medische experimenten massaal genezen. De verbrandingsovens produceren honderdduizenden joden die – ‘nog altijd zwak en ziek’ – per trein worden teruggevoerd naar hun plaats van herkomst. 

De omkeertruc die Amis toepaste, zorgde voor een keiharde en zeer ontregelende confrontatie met de zwartste periode uit de wereldgeschiedenis. Toch was het een truc die, hoewel alom geprezen, ook gezien werd als literaire kunstgreep. 

Grote onbehaaglijkheid
Dat is niet aan de orde in zijn nieuwe boek Het interessegebied. Martin Amis kruipt zonder omwegen in het hoofd van drie personages die in het kamp een leidende rol spelen. Allereerst in dat van SS-officier Angelus ‘Golo’ Thomsen, een gemotiveerde dienstklopper die zich vooral als frivole rokkenjager doet gelden. Zijn chef, kampcommandant Paul Doll, is de brute, nietsontziende misdadiger. Diens onberekenbaarheid maakt het geweld voelbaar in alle facetten van dit boek. Als derde wordt de jood Szmulek Zacheriasz ‘Szmul’ opgevoerd, het tragische hoofd van een Sonderkommando: joodse gevangenen die door hun beulen worden ingezet voor het meest gruwelijke ‘opruimwerk’. Met hun eigen dood nog even uitgesteld. 

Door dit driemanschap in afzonderlijke hoofdstukken aan het woord te laten over hun wederwaardigheden in het kamp, creëert Amis een op scherp staande fragmentatiebom waarmee hij de lezer genadeloos bij de keel grijpt. Golo Thomsen is verliefd op Hannah Doll, de vrouw van de kampcommandant. Een liefde die begint als de geile opwinding van een womaniser maar gaandeweg verandert in een oprecht, maar onbeantwoord, verlangen. Hier pleegt Martin Amis zijn eerste aanslag: op deze plek een romantisch gevoel laten ontstaan dat neigt naar zuivere liefde is een ongerijmdheid die in grote onbehaaglijkheid omslaat.

Hel van de waanzin
De tweede confrontatie ontstaat als we meegenomen worden in de zielenroerselen van kampcommandant Doll. Deze problematische manager is niet zozeer overtuigd nazi als wel een carrièreman, vooral bang voor zijn eigen falen in het systeem. Hij wantrouwt zijn vrouw, heeft een verdachte relatie met zijn dochters en staat onder grote druk door één, telkens terugkerend probleem: hoe de constante stroom van transporten met joodse ‘evacués’ in ordelijke banen te leiden. De Stücke, zoals mensen hier genoemd worden, moeten zo kalm mogelijk de trein verlaten en na de ‘selectie’ zonder paniek naar de doucheruimte gevoerd worden. In deze maskerade spelen de Sonders onder leiding van Szmul een grote rol.

Het is hier dat Amis de hel van de waanzin opent. Hij gebruikt de gedachten van Doll, zijn beestachtige manipulaties en vooral zijn taal – nicht? – om zo dicht mogelijk bij de kern van ontmenselijking te komen. Dat lukt hem uitstekend, vooral door de inzet van satire en scenes die niet zouden misstaan in een middelmatige komedie. Hij kan alle wreedheden van Doll laten zien, hij kan ze zelfs door hem laten benoemen, maar verklaren kan hij ze niet. Martin Amis leidt ons regelrecht naar het brandpunt van de hedendaagse queeste: de Warum-Frage.

Sonderkommandoführer
Vrijwel murw gebeukt krijgen we, als derde, het innerlijk van Sonderkommandoführer Szmul te zien. Hier is de absolute bodem van het menszijn bereikt: Szmul weet zijn leven een fractie te rekken door zijn medeslachtoffers en volksgenoten probleemloos naar hun einde te begeleiden. En naderhand de stoffelijke resten te doen verdwijnen. Szmul kijkt niemand meer in de ogen om te vermijden dat hij zichzelf ziet. Op meesterlijke wijze geeft Amis juist deze Szmul een dosis menselijkheid mee: de man die geen enkele drang heeft om te blijven leven – ‘op deze plek waar sneeuw eruitziet als de stront van engelen’ – blijkt nog het meest begaan te zijn met de waarde ervan:

Er is een tijd geweest dat ik het grootste ontzag had voor nachtmerries – voor de intelligentie en artisticiteit ervan. Inmiddels vind ik nachtmerries waardeloos. Ze zijn volstrekt niet in staat om iets te verzinnen dat in de verste verte zo gruwelijk is als wat ik de hele dag doe – en ze proberen het ook niet eens meer. Nu droom ik alleen maar over eten en schoon zijn. 

Duistere binnenkant
Alle bloedstollende beelden en beschrijvingen van concentratiekampen ten spijt, het blijven registraties van politici, historici en de handvol nog levende ooggetuigen. Het is de buitenkant van een barbaars systeem, zichtbaar gemaakt in tekst en beeld, die voldoende indruk maakt om de mensheid voor altijd te verafschuwen. Amis legt zich niet neer bij die buitenkant; hij gebruikt zijn eigen middelen om op zoek te gaan naar de binnenkant, naar de diepe duisternis die mogelijk een licht werpt op de eeuwig smeulende vraag: ‘waarom?’. Die binnenkant weet hij vol bravoure te bespelen met zijn zinderende taal, maar antwoorden vindt hij niet. Net zomin als Edgar Hilsenrath deed in zijn zowel tragische als hilarische De nazi en de kapper (1971) of Jonathan Littell met het omvangrijke De welwillenden (2006). 

Door zijn onbegrensde verbeelding weet Martin Amis – op de tast – tastbaar te maken wat onmogelijk door historische feiten aan de oppervlakte gebracht kan worden. Het interessegebied geeft een opwindende, verrijkende en vooral huiveringwekkende blik. Zelden is het belang van literaire fictie zo overtuigend bewezen als met deze fenomenale roman.

Muziek / Concert

Verrassend sterke show

recensie: Sohn

De in Oostenrijk opererende Engelsman Toph Taylor, beter bekend met zijn band als SOHN, heeft zichzelf dit jaar aardig goed op de internationale ‘muzikale kaart’ gezet. Met een succesvolle release van een paar maanden terug op zak verkoopt hij club na club uit in Europa. Zo ook Tivoli de Helling in Utrecht.

Gehuld in een zwarte muts en een grote zwarte cape met capuchon, wat vanaf de zijkant in deze combinatie eruit ziet als een hoofddoek, komen de producer en zijn bandleden het podium op. Het geheel ziet er sober maar volmaakt uit: er zijn slechts enkele staande lampen rondom de plek waar Taylor plaatsneemt. Direct bij de eerste track, ‘Ransom Notes’, wordt het duidelijk dat dit een hele strakke set gaat worden. Elke toon klinkt perfect en de vocals zijn loepzuiver. Onwaarschijnlijk welke hoge tonen Taylor allemaal haalt.

Klassiek

~

De set lijkt opgedeeld te zijn in twee delen. Het eerste deel is luistermuziek met ‘Tremors’ als hoogtepunt. Dit dromerige nummer is live nog magischer dan op het album: wanneer Taylor een deel van het refrein a capella zingt is het goed te horen wat die man allemaal in huis heeft. Zijn stem is kraakhelder. Op deze momenten is het publiek muisstil. Tijdens het voorprogramma leek het weer even dat er een oer-Hollands praatpubliek aanwezig was, zoals wel vaker bij concerten. Gelukkig blijkt dit tijdens de hoofdact niet het geval te zijn, je kunt een speld horen vallen. 

‘Bloodflows’ doet mede daarom in deze ambiance een beetje klassiek aan. Het is luistermuziek pur sang, wegdromen is toegestaan. De warme elektronische tonen dringen tot het eind van de zaal door. Het lichtgebruik tijdens deze track valt erg op: er wordt goed geëxperimenteerd met de lichtpalen op het podium. Kunst en muziek vallen in één droom samen. Op het moment dat de opzwepende beat er in komt, wordt iedereen wat losser en begint het tweede deel van de set.

Dansbare beats
Wanneer Taylor ‘Tempest’ inzet en zichzelf tactisch van zijn grote cape probeert te ontdoen, trekt zijn podiumhulpje net iets te hard aan het vest dat vast zit achter de kruk. Het ijs is officieel gebroken wanneer Taylor dan met kruk en al naar achteren dondert en het publiek en ook zijn eigen crew in lachen uitbarsten. Humor heeft de Engelsman wel: ”Fuck you, Youtube. I will haunt you down!”, lacht hij naar wat filmende mensen. Hij bewaart ‘Tempest’ nog even voor later, want alleen bij het inzetten van de intro moet hij al lachen. Een bloedmooie versie van het nieuwe ‘The Chase’ komt er voor in de plaats. De zwoele beats met hier en daar een vleugje R & B geven een goede vibe over aan het publiek, dat zichtbaar geniet en meedeinst op de zachte beat.

De tweede poging van ‘Tempest’ is perfect, misschien is het maar goed dat hij na zijn lachbui even heeft gewacht. Hoewel de track op de plaat aardig dansbaar is, maakt hij er live een totaal andere, rustige versie van. Wederom zingt hij een groot deel a capella, waardoor het kippenvel strak op de huid komt te staan. Even geen beats in dit tweede, toch wel uptempo gedeelte van de show, maar puur genieten van het kunnen van een hele goede producer.

Talent

~

Het publiek luistert aandachtig, maar nog geen paar minuten later gaat ditzelfde publiek los op het dansbare en aanstekelijke ‘Artifice’. Dat is toch wel een beetje de kracht van SOHN: hij weet met zijn krachtige, zwoele electrobeats èn met zijn langzamere, adembenemende soulvolle tracks iedereen op elk moment van het concert te boeien. Het tempo wordt nog even opgevoerd met het dansbare ‘Lights’. De korte identieke elektronische tunes doen minimal aan. De set wordt afgesloten met de dikke bass van het strakke ‘Lessons’, een absoluut hoogtepunt van het tweede deel van het optreden, dan wel van de hele show. De bas in dit nummer dringt niet alleen door in je gehoor, maar wordt letterlijk opgezogen door elke porie van je lichaam. De tweestemmigheid in het midden van de track is perfect en valt goed samen met de dikke sound. Als toegift komen ze nog terug voor een gelikte versie van de single ‘The Wheel’. Een betere afsluiter hadden ze niet kunnen doen, het publiek geniet optimaal en gaat flink los.

Vanaf het begin tot het eind was de volledige aandacht op het podium gericht. De sobere aankleding, de duistere sfeer en de magische sound hebben hier absoluut een rol in gespeeld. De set is nagenoeg perfect: er zijn amper fouten te ontdekken en de sound is waterdicht. Daarmee komen we gelijk bij een klein nadelig puntje: sommige nummers, zoals ‘Artifice’ of ‘Ransom Notes’ waren zo strak dat er weinig onderscheid met de plaat te vinden was. Als je dan echter naar de rest van de set luistert, zoals een prachtige langzame versie van ‘Tempest’, dan is dat minpuntje alweer gauw vergeten.

Muziek / Achtergrond
special: Festival: Hidden Treasures III

Jubileumfeest

De derde editie van het Hidden Treasures festival van Roepaen valt samen met de viering van het tienjarig bestaan van het podium. Tijd voor een feestje, maar vooral aandacht voor ontluikend talent.

Zoals gewoonlijk stelt het podium niet zichzelf centraal, maar is het vooral de muziek die de aandacht verdient. Initiatiefnemer Tonnie Kuipers houdt niet van de schijnwerpers, maar wil zijn geesteskind de ruimte geven te groeien met mooie, boeiende en vooral bijzondere belevenissen. Zo ook deze derde zoektocht door zijn prachtige oude klooster van Maria Roepaen waar in de verschillende kleine en grotere ruimtes een fraaie selectie van aanstormend en ontluikend talent hun kunsten laat zien en horen. Bij deze editie van het festival is de balans tussen muziek en kunst verder uitgeslagen in de richting van de muziek en staat de kunst ook voor de helft in dienst van de muziek, zoals de concertfoto’s van Peter Pricken en de muziekfilmpjes van ondergetekende.

Verbindende sfeer

~

De afsluiting wordt verzorgd door de band Orgel Vreten die de kapel vult met zijn elektrische orgelklanken, ondersteund door een stevige ritme-tandem op bas en drum. Louter instrumentaal werk zou het feest niet echt levendig afsluiten. Daarom zijn de gasten Ruud en Bertus Borgers van de partij. Nadat Ruud een tweetal composities heeft gespeeld waaronder het James Blake nummer ‘Limit To Your Love’ betreedt legende Bertus Borgers het podium. Zijn ‘Still Believe’ schittert en is het voorlaatste nummer van het optreden van Orgel Vreten. De band sluit het af met een instrumentale medley. Toch klinkt het door Herman Brood tot een hit gezongen Borgers nummer nog even na in ons hoofd, wanneer  het feest wordt afgesloten met een glas champagne op het jarige podium. Een gedenkwaardige dag gaat de geschiedenis in als een artistiek verantwoorde en vooral geslaagde dag.

Theater / Voorstelling

Hij stikt, hij braakt, hij gilt

recensie: tgECHO - Stel je bent een koe

.

~

Ook al doet de titel van de voorstelling Stel je bent een koe van tgECHO je misschien denken aan een kindervoorstelling, in werkelijkheid is het een theatraal manifest tegen de bio-industrie en het eten van vlees. En dat is een lastig genre omdat er een balans moet worden gezicht tussen het theatrale aspect van de voorstelling en de betogende vorm van het manifest. Daarbovenop loop je als theatermaker het risico om een deel van je publiek van je te vervreemden als je ze belerend of moraliserend toespreekt. Ook ikzelf schiet soms in de puberale reflex om juist datgene te willen doen wat het opgeheven vingertje mij verbiedt. Tijdens de voorstelling worstelde ik met dat gevoel, juist ook omdat ik het zelf eens ben met het standpunt dat de wereld er beter uit zou zien als meer mensen ervoor zouden kiezen om geen vlees meer te eten.Op welk punt op de schaal van manifest tot theater bevindt deze voorstelling zich dan? Het bij vlagen harde en fysieke spel levert mooie theatrale beelden op, waarbij met enge varkensmaskers en roze latexjurkjes de vergelijking tussen mens en dier wordt gemaakt. Maar tegelijkertijd zijn er twee lange momenten in de voorstelling waar bordjes met leuzen die direct van de site van Wakker Dier lijken te komen zonder enige ironie naar het publiek omhoog worden gehouden. Dat varieert van cijfers van het aantal dieren in de Nederlandse bio-industrie (ruim in de miljoenen) tot de kreet ‘Een lijk = een lijk, vlees = vlees’.

Op zulke momenten voel je je als publiek nauwelijks serieus genomen. Een varken heeft het IQ van een kind van vijf, zo leren we tijdens de voorstelling, maar de gemiddelde theaterbezoeker zit toch wel op een hoger niveau. Sterker nog, waarschijnlijk kent deze bezoeker de meeste feiten over de bio-industrie al (het antwoord van een van de makers daarop: ‘In een voorstelling over de liefde leer je in principe ook niks nieuws’). De meeste scenes gaan net iets te lang door nadat ze hun punt hebben gemaakt om interessant en scherp te blijven, ondanks het energieke en knappe spel van de twee performers. Je bent ook niet murw geslagen door de lange opsomming van gegevens over het massale dierenleed, Stel je bent een koe is geen emotioneel bombardement.

Theatraal manifest
Langs welke lat moet je een theatraal manifest leggen? Er gelden duidelijk andere criteria dan bij andere theatergenres, omdat de makers zich ook een ander doel stellen: ze willen hun publiek niet alleen tot nadenken aanzetten, maar echt overtuigen van hun standpunt. We moeten ons bijvoorbeeld met de ogen dicht voorstellen hoe het is om zelf een slachtvarken te zijn. Wij worden zo aangesproken op ons vermogen tot verbeelding en empathie. De mensen die dat niet kunnen worden psychopaten genoemd, mensen die er niet voor open willen staan zijn onwetend. Was het maar zo simpel, dan liep iedere vleesetende bezoeker van Stel je bent een koe als vegetariër weer de schouwburg uit. 

 

Boeken / Fictie

Opgroeien tijdens een volksopstand

recensie: Adam Foulds - Het gebroken woord

Adam Foulds heeft Het gebroken woord opgezet als een opvallende tussenvorm van proza en poëzie. Foulds noemt het boek een gedicht, maar een novelle in verzen dekt de lading beter.

Hoofdpersonage Tom brengt eind jaren vijftig zijn laatste zomervakantie in Kenia door: daarna zal hij naar Engeland vertrekken om daar te gaan studeren. Zijn leeftijd wordt niet geëxpliciteerd, maar hij is nog jong en op weg richting volwassenheid. Daarom is hij des te ontvankelijker voor wat er zich in Kenia afspeelt. Het land is nog een kolonie van Groot-Brittannië en de Kenianen zijn de situatie beu. Dat leidt tot een opstand tegen de onderdrukkers. Tegen deze achtergrond groeit Tom op, en, zo zal uit Het gebroken woord blijken, dat zijn bepaald geen prettige omstandigheden.

Het gebroken woord is eerder een novelle, maar eerlijk is eerlijk: een aangrijpende novelle. Foulds weet met de gebeurtenissen in het boek een indringende subtekst op te roepen: niet zozeer de Kenianen, maar de Britse bezetters zijn de primitieve stam. De sleutelgebeurtenis is het moment waarop Tom met zijn vader en een stel andere volwassenen Kenia intrekt om de opstand van de lokale bevolking neer te slaan. Tom schiet tijdens deze toch voor het eerst iemand dood: ‘Toen sprong een kerel ergens achter vandaan / en Tom schoot hem neer. / Net als in een cowboyfilm: de indiaan valt aan’. Door cowboyfilms als referentiekader aan te halen wordt het duidelijk dat Tom ook geestelijk nog erg jong is.

Met Toms jeugdigheid in het achterhoofd wordt ook een andere belangrijke scène erg aangrijpend: Toms ontmaagding. De arme jongen wordt door zijn vader en diens vrienden opgejut tot het verkrachten van een Keniaans meisje. Toms eerste dode en zijn eerste verkrachting; het zijn beide initiatierituelen. Probeer nu nog eens vol te houden dat de Britse kolonisten niet de primitieven waren. Nadat Tom naar Engeland is verhuisd, krijgt hij een vriendinnetje, maar zijn omgang met het andere geslacht is bepaald niet voorbeeldig:

Tom. Wees alsjeblieft lief.
Ik ben toch lief.
Hij drukte tegen haar eerlijke zwakte,
duwde de warme stof in haar holte.
Tom. Doe niet. Alsjeblieft, hou op.
Maar waarom niet?

Ze trapte zich overeind,
strikte haar haar weer.

Het mag duidelijk zijn waar Tom zijn gebrek aan manieren aan over gehouden heeft. Een dergelijke scène laat de kracht van Het gebroken woord zien. De gebeurtenissen houden onderling verband, en ze hebben een kwalijke invloed op Toms ontwikkeling. Die arme jongen mag ook best als symbool voor iets veel groters opgevat worden want ook de koloniale grootmacht Groot-Brittannië heeft zo zijn littekens opgelopen.

Als gedicht is Het gebroken woord niet erg geslaagd. Het taalgebruik is vlak en erg prozaïsch. Foulds heeft zo af en toe best oog voor prima vergelijkingen, maar die zijn vooral esthetisch en voegen weinig wezenlijks toe: ‘Regen mitrailleerde de rivier.’ Met de gevoelswaarde van woorden wordt weinig gespeeld en op de vierkante centimeter gebeurt er eigenlijk weinig spannends. De kracht van het boek zit echter niet in die kleine details, maar strekt zich over het hele verhaal uit.

Dat verhaal komt tot een einde wanneer Toms vriendin terugkomt en hij haar ten huwelijk wil vragen. De suggestie is dat alles uiteindelijk gewoon doorgaat, maar echt lekker zit het allemaal niet; precies zo worstelen heel wat landen nog met hun koloniale verleden. Door al deze subtekst zal Het gebroken woord nog in het hoofd van menig lezen door blijven borrelen en dan is het Foulds gemakkelijk te vergeven dat zijn boek op poëtisch vlak te kort schiet.