Theater / Voorstelling

Onbehaaglijk met een comfortabele glimlach.

recensie: Patrick Nederkoorn - Code Rood

Wanneer Patrick als mantelzorger het leven van de terminale Sanne binnendringt, wordt al snel zijn gebrek aan interpersoonlijke sensitiviteit duidelijk. Nederkoorns personage is aandoenlijk, egoïstisch, eenzaam en narcistisch, wat leidt tot een vermakelijke voorstelling vol schatergelach en pijnlijke stiltes.

Patrick Nederkoorn debuteert vanavond in theater De Lieve Vrouw in Amersfoort met zijn eerste avondvullende programma. Een thuiswedstrijd. De jonge cabaretier schetst zijn verhaal zo nauwkeurig dat je de beelden haast geprojecteerd ziet. Zijn verhaal is onlosmakelijk verbonden met de actualiteit. Zo worden Opstelten en Pechtold door het slijk gehaald en vormt de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 de kapstok van zijn voorstelling. Snoeiharde grappen over de politiek horen we wel vaker, maar naarmate Nederkoorn langzaam transformeert naar zijn personage als mantelzorger, worden de vileine grappen steeds persoonlijker van aard.

Aantrekken en afstoten
Het publiek wordt door Nederkoorn benaderd als zijn tegenspeler. De relatie met deze tegenspeler is nogal turbulent te noemen. Zijn sociale onhandigheid is het ene moment schattig, maar het volgende moment is hij de niet zo schattige querulant met megalomanie. Op een ingenieuze manier wordt de rol die hij zijn publiek aanmeet binnen en net buiten de conventies van het theater heen en weer geslingerd. Hoewel de karaktertrekken her en der nog wat gereguleerd kunnen worden, is het duidelijk dat hij de grenzen opzoekt binnen het vervreemden en verzoenen. De onbehaaglijke momenten worden overigens continu beleefd met een comfortabele glimlach.

Meerwaarde of ontkrachting
Keuzes die gemaakt zijn in de mise-en-scène doen de immersie eerder verzwakken dan versterken. De kunst van het beeldvormen die Nederkoorn in het eerste deel beoefent, wordt tenietgedaan door het zichtbaar maken van wat daarvoor abstract en tot je eigen verbeelding overgelaten was.
De keuze voor het spelen van een karakter, vlakt de intensiteit van de grappen over moderne rouwrituelen en terminale patiënten af. Al is dat misschien maar goed ook, anders was het wel een hele grove bedoening geworden.

Gebalanceerd
Hoe plotsklaps de voorstelling begint, zo eindigt hij ook: je wordt er keihard ingezogen en onverwacht weer uitgeschopt. Hoewel halverwege de voorstelling door een plotwending alles op losse schroeven komt te staan, valt alles – net op het moment dat je denkt ‘waar gaat dit nog heen’ – op zijn plaats. De afwisseling van verhalende elementen, zelfspot, vlijmscherpe interactie met het publiek en een heuse tango zorgen ervoor dat de negentig minuten voorbij vliegen. Code Rood gaat over dood en leven, edelherten en wespen, slecht en goed, maar vooral over een doortrapte mantelzorger verschuild in een antiheld, waar je toch van gaat houden.

Theater / Voorstelling

Een metaforische metamorfose

recensie: Toneelgroep De Appel - Metamorfosen

.

Omnia mutantur, nihil interit. Alles verandert, niets vergaat. Dat is de hoofdgedachte van de Metamorfosen, het beroemde epische gedicht waarin de Romeinse auteur Ovidius vrijwel alle figuren en verhalen uit de klassieke mythologie samenbracht. Het is ook de boodschap waarmee Aus Greidanus sr. zijn periode als artistiek leider bij Toneelgroep De Appel afrondt. In de Metamorfosen vertelt Ovidius de geschiedenis van de mensheid vanaf het ontstaan van de wereld tot de bloeitijd van het Romeinse Rijk. Ook de voorstelling van De Appel begint met licht in de duisternis. Een deur klapt open en vanuit een hel verlichte coulisse stapt een statige vrouw de donkere scene op, stoel en plastic zak in de hand. Ze gaat zitten, trekt een andere jas en schoenen aan, veegt haar lippenstift af en neemt de houding aan van een oude vrouw. Het is het begin van een grootschalig verkleedritueel waarbij de acteurs langzaam uit hun oude kleren en in hun rol kruipen. De metamorfose luidt hier niet alleen het begin van de mensheid, maar ook het begin van theater in. Op dit theatrale scheppingsverhaal volgt een muzikale achtbaan die zich nog het beste laat omschrijven als een variétéshow waarin voor ieder beroemd personage uit de Metamorfosen een act is weggelegd. Alle greatest hits uit de klassieke mythologie komen voorbij: van een dans tussen de star-crossed lovers Pyramus en Thisbe via de smartlap van de cycloop, die zijn onmogelijke liefde voor de mooie nimf Galatea bezingt, tot een slapstickachtige vliegdemonstratie van Icarus, die te dicht bij de zon wilde vliegen en daarmee de eeuwige hoogmoed van de mens belichaamt.

De magie van theater
Het is een feest der herkenning voor toeschouwers die vertrouwd zijn met de verhaalstof, maar tegelijkertijd rijst de vraag of het overkoepelende thema van de metamorfose voor de kijker met een minder ‘klassieke’ achtergrond wel toereikend is om de voorstelling van voldoende samenhang te voorzien. Geen van de verhalen wordt immers dieper uitgewerkt. In plaats daarvan wordt de kijker een reeks beklijvende beelden voorgeschoteld, die door hun abstractie iets algemeen-menselijks krijgen en de kijker uitnodigen tot een eigen interpretatie van de verhalen. De vertellingen uit de Metamorfosen van Ovidius lijken daarmee niet zozeer het einddoel van de voorstelling, maar vooral een vehikel om het onderliggende thema aan te kaarten: de magie van het theater, waarin niets is wat het lijkt. Die magie weet Greidanus in zijn voorstelling perfect te vangen. De acteurs veranderen voortdurend van personage en decor en zetten de toeschouwer meerdere malen op het verkeerde been. Ook effecten zoals mysterieuze rookkringen en een Icarus die blijft zweven nadat zijn helpers de touwen waarin hij is opgehangen hebben losgelaten – een moment dat aan mijn buurvrouw in het publiek een verschrikte gil ontlokte – zorgen voor de nodige verrassingseffecten. De metamorfose wordt op die manier niet alleen een metafoor voor het leven, maar ook voor het theater zelf. Aus Greidanus’ zwanenzang is daarmee een mooie ode en een laatste eerbetoon aan de betoverende werking van theater.

Boeken / Fictie

Voer voor literatuurhistorici

recensie: Keats en Shelley (vert. Jan Kuijper) - Gedichten 1820

John Keats en Percy Shelley zijn nog altijd populair, zeker voor twee dichters (!) die al in de eerste helft van de negentiende eeuw (!) overleden. Wie daarom nieuwsgierig is geraakt naar hun poëzie kan terecht bij Gedichten 1820.

‘A thing of beauty is a joy forever’, schreef John Keats in 1818. Een mooie gedachte, maar de praktijk is zoals zo vaak anders dan de theorie: zo’n beetje alles raakt gedateerd. Dat hoeft niet per se op een negatieve manier te zijn; de schilderijen van Van Gogh zijn bijvoorbeeld duidelijk in hun tijd te plaatsen en we zouden het anno 2014 niet meer pikken als een professionele kunstenaar in de stijl van Van Gogh zou gaan schilderen. Een milde vorm van negatieve gedateerdheid die vooral literatuur treft: bij het lezen steeds bedenken ‘maar dit kon in die tijd, zo werd er geschreven in die tijd’. Ook Gedichten 1820 vraagt de lezer om het een en ander maar voor lief te nemen, want de hierin gebundelde poëzie doet nogal ouderwets aan. Wie durft er immers nu nog een zin te schrijven als ‘en zwelg diep, diep in haar weergaloze ogen’?

Zaligheid en pijn

De gedichten in 1820 zijn sterk geënt op de klassieke mythologie, en daarom doen ze al vrij antiek aan. Shelleys deel van de bundel opent bijvoorbeeld met het toneelstuk Prometheus ontketend, geïnspireerd op de mythe van de antiheld uit de titel. Voor de kenners: onder meer ook Lamia, Psyche en Hyperion duiken op. Dat is opvallend, om niet te zeggen: een beetje bevreemdend. Op school leer je netjes dat de Romantiek zich tegen de Verlichting en het neoclassicisme afzette, maar eigenlijk bouwen Keats en Shelley gewoon keurig voort op klassieke motieven.

Het destijds nieuwe aan de poëzie in Gedichten 1820 is de gedachtewereld daarachter, of nee, dat is eigenlijk een veel te rationeel woord. Keats en Shelley voeren klassieke figuren op om via hen hun eigen gevoelens uit te spreken. Daarnaast ontspinnen zich ook een aantal interessante ideeën over schoonheid en de beleving daarvan. Een fraai idee is bijvoorbeeld ”t [brein] scheidde buren: zaligheid en pijn’. Zie hier een kleine poëtica van intense gevoelens verwerken tot gedichten. Een tweede belangrijke thematische poot van deze dichters is hun preoccupatie met pracht: ‘Schoonheid is waarheid, waarheid schoonheid, dát / volstaat – ’t is alles wat je op aarde weet.’

Historisch besef

Voor wie is Gedichten 1820 eigenlijk geschikt? Voor de hele volksstammen die de Engelse romantici vereren als culthelden in elk geval niet; zij hebben ongetwijfeld de verzamelde gedichten van Keats en Shelley al in het Engels, en zullen dat Engels waarschijnlijk ook prefereren. Iemand die van moderne poëzie houdt kan eigenlijk ook beter verder zoeken. Gedichten 1820 lijkt vooral voor één bepaalde doelgroep erg interessant te zijn: lezers met historisch besef die nieuwsgierig zijn naar de Engelse Romantiek. Zij zullen waarschijnlijk in hun nopjes zijn met deze uitgave: in helder, toegankelijk Nederlands is hun gedachtewereld net wat toegankelijker. Blijft staan dat ook deze uitgave, net zoals de andere publicaties in de verder zeer fraaie Perpetuareeks, helaas niet tweetalig is.

En eerlijk is eerlijk, er zijn prima redenen te bedenken waarom je nieuwsgierig zou zijn naar Gedichten 1820, niet in de laatste plaats redenen van literatuurhistorische aard. In de eerste helft van de negentiende eeuw was bijvoorbeeld de Romantiek nog lang niet in Nederland doorgebroken, maar in het buitenland al wel. De Romantiek kreeg pas aan het einde van de negentiende eeuw in Nederland echt voet aan de grond met de Tachtigers, ook al estheten die zich vaak lieten leiden door hevige emoties. En door wie waren deze literatuurvernieuwers geïnspireerd? Inderdaad, door onder meer Keats en Shelley.

Gedichten 1820 is keurig verzorgd, zoals we van de Perpetuareeks gewend zijn. Dat is dus ook weer inclusief interessant nawoord en verhelderende aantekeningen, die niet zelden op de vertaling ingaan. Die vertaling is dan ook prima: helder, goed leesbaar Nederlands, dat echter niet kan verbloemen dat de gedichten van Keats en Shelley toch niet al te modern meer zijn.

Boeken / Non-fictie

Muziek blijft een raadsel

recensie: Niek Nelissen - Als je het een beroep kunt noemen - Gesprekken met Bernard Haitink over 60 jaar dirigeren

.

In Als je het een beroep kunt noemen probeert Niek Nelissen een beeld te geven van de loopbaan van dirigent Bernhard Haitink. Hij doet dat in een aantal gesprekken, waarin veel feiten belicht worden. De mens Bernhard Haitink komt vooral naar voren als een publiciteitsschuwe hater van conflicten, maar ook als een bescheiden en gedreven musicus.Nelissen gaat terug naar het begin, ruim zestig jaar geleden. Haitink groeide op in Amsterdam. Hij ging naar het conservatorium en nam aansluitend op zijn vioolstudie directielessen. Daarna kreeg hij een kans als invaller bij het Radio Filharmonisch orkest. Zijn aanstelling als dirigent van het Concertgebouworkest na het plotselinge overlijden van Eduard van Beinum kwam voor iedereen als een verrassing. ‘Te jong, te vroeg’  noemt Nelissen dit hoofdstuk. Zelf blijft Haitink voortdurend terugkomen op zijn aan verlamming grenzende verbijstering. “Ik voelde me als een konijn in de koplampen van een auto,” zegt hij nogmaals, als Nelissen probeert in de twee laatste hoofdstukken van het boek diepgang in de gesprekken te brengen.

Een reactie van verbazing overkomt de langzamerhand steeds bekendere dirigent bij iedere nieuwe aanstelling. Hijzelf lijkt bij geen enkele keer de betreffend positie geambieerd te hebben. Is hij oprecht naïef of verschuilt hij zich achter een veilige bescheidenheid? Zijn interviewer probeert hem af en toe met blijken van bewondering uit zijn tent te lokken, maar het blijft bij een gezamenlijk doornemen van de feiten uit Haitinks loopbaan. Op het voorzichtig aanroeren van de vele conflicten die Haitink kreeg met directies, intendanten en orkestcommissies reageert hij of met geheugenverlies of met de vaak herhaalde opmerking dat hij altijd last heeft gehad van driftbuien.

Aangezien de doelgroep van dit boek de geïnteresseerde en goed onderlegde concertbezoeker is, moet dit geen probleem zijn. Die zal weinig belangstelling hebben voor details van ordinaire ruzies. Maar op inhoudelijk gebied is het jammer dat feiten en chronologie het muzikale element verdringen. Wat en wanneer Haitink waar dirigeerde — het is allemaal van belang. Zijn visie op de vele werken die hij bestudeerde en leidde blijft daardoor onderbelicht. Natuurlijk speelt hier ook weer de grote terughoudendheid van Haitink in het doen van uitspraken een rol. Maar in de laatste, wat meer thematische hoofdstukken over Beethoven, over het les geven en over de aard van het beroep komt hij wat meer uit de verf. Goed om te weten dat dirigeren veel meer inhoudt dan het vaststellen van tempo, geluidsniveau en orkestbezetting. Het raadselachtige begrip klank, een woord dat het hele boek door gebruikt wordt en nergens goed is uitgelegd, krijgt hier ook wat meer betekenis. 

Grand old man
Bernhard Haitink komt uit de gesprekken naar voren als een integere musicus, met een Nederlands gevoel voor maathouden in overdrachtelijke zin. Hij is wars van iedere vorm van effectbejag of sentimentaliteit; over dramatiek en emotionele overgave laat hij bijna niets los. Die moet je vinden in zijn uitvoeringen, waarvan er vele op cd en een aantal op dvd zijn vastgelegd. Uiteindelijk is de conclusie na het lezen van dit boek dat het moeilijk is om te praten over muziek – zeker met een gesloten en wellicht ooit gekwetst mens als deze grand old man.

Boeken / Non-fictie

De ‘winkeltjes’ van ProCures

recensie: Hanneke Chin-A-Fo & Toef Jaeger - Het boekenparadijs

.

Eerst de feiten. De grote boekhandels van Boekhandelsgroep Nederland – zoals Scheltema in Amsterdam, Donner in Rotterdam, Broese in Utrecht, Kooyker in Leiden en vele andere legendarische vestigingen ­– worden in 2006 onder de naam Selexyz gegroepeerd. De ingewikkelde naam is bedacht om eenheid uit te stralen en een sterk merk te worden, met name om op internet als één partij de concurrentieslag aan te gaan.

Bedrijvenopkoper
Dat die rijkelijk laat ingezette actie tot mislukken gedoemd is, blijkt als Selexyz in de jaren erna steeds moeilijker het hoofd boven water kan houden. De wereldwijde economische crisis en een topzwaar hoofdkantoor doen de groep uiteindelijk de das om: eind 2011 staat het bedrijf aan de rand van een faillissement. Op dat moment verschijnt investeringsmaatschappij ProCures op het toneel. Deze ‘bedrijvenopkoper’ is inmiddels eigenaar van De Slegte (tweedehands- en ramsjboeken) en heeft grote plannen om de twee noodlijdende winkelketens te laten fuseren tot een nieuw boekhandelsconcept. De schuldeisers van Selexyz doen een flinke aderlating, de aandeelhouders zijn tevreden, de groep is gered en de nieuwe boekengrootheid Polare ziet het levenslicht.

NRC-redacteuren Hanneke Chin-A-Fo en Toef Jaeger hebben met Het Boekenparadijs de opkomst en de ondergang van Polare blootgelegd. Ze reconstrueren het verloop van begin tot eind en weten het machts- en miljoenenspel gelukkig ook af te wisselen met een meer persoonlijke beleving. Verwonderlijk is dat de meeste hoofdrolspelers al zo kort na de dramatische afloop, hun medewerking hebben toegezegd aan dit boek. Er spreekt een wens uit de bizarre geschiedenis in ieder geval vast te leggen voor het nageslacht, vooral omdat een aantal partijen nog steeds blijft uitgaan van het eigen gelijk.

Commercieel plein
Het plan van Paul Dumas, leading man van ProCures en kersverse directeur van Polare, krijgt uiteindelijk goedkeuring van de betrokken boekhandelaren: Selexyz en De Slegte worden samengevoegd. Hierdoor kunnen volgens hem overbodige ‘pandjes’ afgestoten worden en is de weg vrij voor nieuwe ontwikkelingen in de ‘winkeltjes’. Maar dan beginnen de tegenslagen. Natuurlijk speelt de crisis een rol, en ook de tegenvallende internetverkoop van ‘boekjes’ is een obstakel; de grootste drempel is echter het verschil in cultuur tussen de retailer en de wat bedaagde boekhandelaar.

Paul Dumas wil te snel en te veel. Hij heeft grootse plannen om, tegelijk met het op poten zetten van Polare, ook de hele branche te moderniseren. De vaste boekenprijs mag dan wel blijven, maar de levering en distributie moeten op voorwaarden van de boekhandelaar gebeuren. Hij ziet zijn boekhandels als een commercieel plein waar de uitgevers een plaatsje kunnen verwerven om hun waar aan de man te brengen. En daar moeten ze voor betalen. Waar hij echter geen rekening mee houdt, is dat de hele branche wordt voorzien door slechts één distributeur, Centraal Boekhuis (CB), die ook nog eens grotendeels eigendom is van de uitgevers én de verenigde boekhandelaren.

Phoenixen
Hoe dichter het web van belangen zich verstrengelt om de ambitieuze plannen, hoe meer ProCures/Dumas merkt dat het een gevecht tegen windmolens is geworden. Er ontstaat een doorlopende onenigheid over schuldafbetalingen, leveringskredieten en verruimde betalingstermijnen waarbij CB als grootste belanghebbende zijn poot het langst stijf houdt. Door de levering van boeken definitief stop te zetten vanwege de oplopende schulden valt uiteindelijk het doek voor het hemelbestormende Polare.

De grondige analyse van Chin-A-Fo en Jaeger maakt van Het boekenparadijs een echte pageturner. Helder geschreven en ook in alle zakelijke details begrijpelijk voor de niet-economisch onderlegde lezer. Door het hele boek sluimert onafgebroken de belangrijkste tegenstelling in dit geldverslindende drama: de snelle jongens met hun Powerpoint-sheets tegenover de boekverkopers die daar liever niets mee te maken hebben maar donders goed weten dat het hun enige overlevingskans is. Tenminste, zo was de situatie in 2012. Ruim twee jaar later zien we de meeste boekhandels als zelfstandige phoenixen uit het Polare-as herrijzen. Vooral door een overweldigende publieksparticipatie staan de bekende namen weer trots op het winkelraam. Nu de storm is gaan liggen kan men zich weer – en met extra bezieling – storten op alle andere boze geesten die vandaag het boekenvak bedreigen.

Boeken / Achtergrond
special: Brainwash, het eerste denkfestival in Amsterdam

De vrolijke filosofie

Het is zaterdagmiddag 25 oktober in de Amsterdamse Nes. Het prachtige glazen NRC-gebouw, de intieme theaters, de bars en de pizzeria’s, alles is in gereedheid voor Brainwash, het eerste echte Nederlandse denkfestival. Want filosoferen is een feest voor de geest.

Jan Jaap van der Wal

Jan Jaap van der Wal

Iedereen die nog ergens in de waan verkeerde dat Denken met de grote D een bezigheid is voor stoffige geleerden of somberaars, wordt onmiddellijk uit de droom geholpen. Please awaken: thinking is fashionable!

In het programmaboekje staan Alain de Botton en andere grote namen uit The School of life de filosofische school die zich richt op het leven van alledag – gebroederlijk naast cabaretier Jan Jaap van der Wal. Onze diepzinnige BN’er Stine Jensen, filosofe en tv-presentatrice van onder meer Dus ik ben, bundelt haar krachten met Spinvis en er zijn veel nationale en internationale denksterren. Thinking with the stars vandaag dus. Ze zijn er allemaal: van Frédéric Lenoir tot Markus Gabriel. De Comedy Explosion doet de Nes schudden op zijn grondvesten. Ook vrijwel de voltallige redactie van het Filosofie Magazine is van de partij. Het programma ziet er zo veelbelovend uit, dat je bijna last krijgt van keuzestress.

Filosofie is tegenwoordig echt de vrolijkste academische discipline. Misschien komt het omdat ze nooit echt een wetenschap heeft willen zijn, en zich daardoor onttrekt aan alle knellende kaders en wetten van meten en weten, die de vrije geest gevangen houden. Vrolijk betekent zeker niet minder diepzinnig, maar wel toegankelijker. Dat blijkt ook uit de samenstelling van het publiek: even rondneuzen leert dat er mensen zijn van alle leeftijden. Ook kinderen!

Eric Kaplan

Eric Kaplan

Bestaat de Kerstman toch?

Het belangrijkste inzicht dat Brainwash brengt, is dat de filosofie zich heeft durven aanpassen aan de snelheid van de eenentwintigste eeuw, zonder oppervlakkiger te worden. In de grote Expo-zaal van De Brakke Grond staat Jan Jaap van der Wal klaar om de Dus-ik-ben Power Talks te presenteren. Vijf denkers hebben slechts twaalf minuten de tijd om hun verhaal te vertellen. Het concept doet denken aan de populaire TED-talks. Van der Wal vertelt dat alles vandaag draait om de filosofische vraag die ons allemaal bezighoudt: hoe moet ik leven? Van der Wal: ‘Enne… als u denkt: “dit zou wel eens een grap kunnen zijn”, dan staat het zelfs vrij om te lachen!’

De Amerikaanse filosoof en tekstschrijver Eric Kaplan vertelt in zijn Power Talk een verhaal over God, the soul and the self. Dit alles naar aanleiding van zijn plotselinge twijfel aan de vooronderstelling dat de Kerstman niet bestaat. De moeder van het vriendje van zijn zoon verbood het haar kind met Kaplans zoontje mee te gaan naar de dierentuin. De reden: Kaplans zoon was een ongelovige. Hij geloofde niet meer in de Kerstman en zou haar kind kunnen besmetten met goddeloze gedachten. Kaplan: ‘Ik dacht: “Hé, dat is raar. De Kerstman bestaat niet. Mijn zoon bestaat wél. Maar zij bewaart liever de illusie!’

Naar aanleiding van dit voorval wordt Kaplan opgeslokt door ontologische twijfel over het bestaan van de Kerstman. Hoe zit het dan met al het andere waarneembare, de realiteit en illusies? En welke rol spelen onze hersenen? Zijn verhaal had zeker niet misstaan in een neurofilosofische verhandeling, maar tegelijkertijd kun je er een cabaretvoorstelling mee vullen. Al discussiërend met zichzelf, stellingen aannemend en weer verwerpend, komt hij tot grote inzichten. Dat is filosofie. En dankzij zijn droogkomische toon en de voorbeelden die hij aanhaalt – ‘het hoeft niet moeilijk te zijn om een genie te worden; Beethoven kon het ook met zijn “tatatataa”‘ – neemt het publiek Jan Jaap van der Wals advies af en toe eens te lachen graag ter harte.

De Nobelprijs voor de Vrede?

Er is ook een hele inspirerende Power Talk van Roman Krznaric. Hij schreef het boek Empathy. Krznaric zou daarvoor best wel eens de Nobelprijs voor de Vrede mogen krijgen. Want hoeveel mooier zou de wereld kunnen zijn als we allemaal het empathische vermogen dat we van de natuur hebben meegekregen, ook echt op grote schaal zouden inzetten? Hij noemt het ontroerende project Hello Peace, waarbij Israëli’s met een willekeurige Palestijn konden bellen. Want het is goed om ‘Uzelve te kennen’, maar nog beter als je daarnaast ook even in de schoenen van de vijand of de ander durft te staan. Dan blijkt alles minder zwart-wit.

Dat zwart-witdenken werd letterlijk onderuitgehaald in een experiment waarbij leden van de Ku Klux Clan verplicht moesten samenwerken met Afro-Amerikanen. Alle vooroordelen verdwenen wederzijds als sneeuw voor de zon. Maar het geeft toch te denken: in hoeverre is het mogelijk om empathie te blijven tonen in een wereld die anderzijds geregeerd wordt door conflict? Want conflict lijkt soms onvermijdelijk. Obama had misschien de president van de vrede willen worden, maar zag zich toch gedwongen ten strijde te trekken tegen IS. We kunnen ons allemaal inleven in films als Paradise Now, waarin we in de schoenen mogen staan van moslimterroristen, maar ondanks de empathie die je kunt voelen lijken confrontaties in het echte leven soms onvermijdelijk. Of toch niet?

Door het veelbelovende programma krijg je bijna last van keuzestress

Door het veelbelovende programma krijg je bijna last van keuzestress

Het Schone in filosofen

Er is nog veel meer. Zo zijn er ook optredens waarin we nog verder de diepte ingaan en die veel langer duren dan twaalf minuten. In de Rode Zaal staat publieksfilosoof en schrijver Frank Meester klaar. Zijn stelling: vrouwen mogen wel eens wat ijdeler zijn. Ze zouden wat meer mogen bluffen en daarbij een voorbeeld kunnen nemen aan mannen, die dat al lang doen. Via allerlei kleine anekdotes en grappige voorbeelden komt Meester tot zijn conclusie. De ideeën van Derrida blijken prima in te passen in zijn betoog, zoals veel andere denkers op het Brainwash Festival hun hedendaagse problemen ook aanpakken met de theorieën van de oude wijzen in het achterhoofd.

Wie in de Rode Zaal bij Frank Meester even zijn blik over het podium laat glijden, kan overigens ook tot geheel nieuw voer voor filosofen komen. Meester wordt omringd door portretten van wijsgeren van de Oudheid tot nu. Vergelijk even de beeltenis van Epicurus of Erasmus met de eenentwintigste-eeuwse Meester en je komt tot een verrassend inzicht: ze worden steeds knapper! Die oude denkers konden prachtige ideeën formuleren over het Schone, zelf waren ze echter zeker geen esthetische hoogstandjes. Maar zie hier Frank Meester: het verbluffende resultaat van een lange filosofenevolutie. Het levende bewijs dat niet alleen het denken, maar ook het Schone zelf zich onder filosofen geëvolueerd heeft.

Op tv

En dan kun je op het Brainwash Festival ook nog eens aan den lijve ervaren hoe het voelt om bij de opnames van een televisieprogramma te zijn. Clairy Polak en Ad Verbrugge presenteren de nieuwe aflevering van Het filosofisch kwintet, die vrijdag 31 oktober werd uitgezonden. Met experts in politiek, economie en filosofie bespreken ze het controversiële boek Kapitaal in de eenentwintigste eeuw van de Fransman Thomas Piketty. Het vuistdikke werk ligt enigszins dreigend op tafel. Maar dit filosofische kwintet vertaalt alle ideeën naar ons eigen leven en de Nederlandse maatschappij. Alle onderonsjes tussen Polak en het publiek die off the record plaatsvinden, maken zelfs dit serieuze deel van de dag af en toe cabaretesk. Verder kan alleen al het feit dat je je in een tv-programma bevindt, uitnodigen tot diepe bespiegelingen over hoe het nu voelt om in het ‘echte’ leven tegelijk onderdeel te zijn van het ‘onechte’ leven van de tweedimensionale televisiewereld. Hoe heet dat met een duur woord? Hyperrealiteit?

Deze editie gemist, maar volgend jaar een meet & greet met Stine Jensen!

Deze editie gemist, maar volgend jaar een meet & greet met Stine Jensen!

Wijsgeer in het ziekenfonds
Na deze dag, die genoeg hersenspinsels oplevert om nog uren door te denken tijdens het afwassen, tijdens lange treinreizen of boswandelingen van vele kilometers, zijn er enkele conclusies mogelijk. Een paar bezoekjes aan de wijsgeer zouden verplicht opgenomen moeten worden in het basispakket van iedere zorgverzekering. Filosofie heeft een uitermate helende werking op de ziel. Nietzsche of Freud? Misschien toch liever Nietzsche.

En nogmaals, filosofie is de vrolijkste universitaire discipline die we hebben. Een humordeskundige zei ooit: ‘Zelfspot is de hoogste vorm van humor’. En de eerste (bijna)-wetenschap die zelfspot durft te hebben, die was en blijft paradoxaal genoeg een über-wetenschap. Ooit had ze het eerste woord, misschien heeft ze ook het laatste. We zijn hoog geweest, hoger dan de sterren, dieper dan de Oudheid, op de top van ons denken. God en de Kerstman lachen zich kapot.

Maar volgend jaar misschien liever twee dagen Brainwash. Of drie. Jonge mensen, oude mensen, kinderen: allemaal in een tentje op de camping tot diep in de nacht filosoferen en feesten, met op de achtergrond een paar muzikale goeroes. Of, zoals de organisatie van plan is, naar een locatie met een grotere capaciteit. Want toch een punt van kritiek: er was zoveel te zien op deze ene dag, er waren zoveel impressies en indrukken en de rijen voor de zalen waren af en toe zo lang, dat je halverwege soms te horen kreeg dat de zaal al tot de nok toe gevuld was. Maar wat te doen als je je favoriete BN’er Stine Jensen niet in het echt hebt kunnen zien, of haar niet even heel stiekem hebt kunnen aanraken in het voorbijgaan? Volgend jaar met een slaapzak voor de zaal? Of toch liever een dag extra uittrekken? In ieder geval: Stine, volgend jaar tijdens Thinking with the stars een meet & greet!

Brainwash Festival • 25 oktober 2014, Amsterdam

Kunst / Expo binnenland

Overgeven aan de esthetiek

recensie: Michel Auder en Christian Friedrich - Large as Life en On Something New/Dirt in a Hole

.

Met de twee solotentoonstellingen van Christian Friedrich en Michel Auder presenteert het toonaangevende museum voor hedendaagse kunst De Hallen Haarlem twee uiteenlopende kunstenaars die beiden de schijnbaar alledaagse gebeurtenissen uit hun eigen leven als vertrekpunt nemen voor de kunst.

Vatten van de tijd

Michel Auder, Keeping Busy, 1969.

Michel Auder, Keeping Busy, 1969.

Op de bovenverdieping van de Vleeshal zink je aangenaam weg in een van de bioscoopstoelen en word je door de wekelijks afwisselende films van Michel Auder (1945) meegezogen in zijn registratie van het kunstenaarscircuit waarin hij heeft vertoefd. Eén van zijn oudere werken, Keeping Busy (1969), is een fascinerende weergave van de scene rond Andy Warhol en diens muzen, waartoe ook Auders toenmalige vrouw Viva behoorde. Het werk heeft een bijna hypnotiserende werking door het eindeloos voortkabbelende verhaal, een kenmerkend aspect van Auders werkwijze. Bij het volgen van zijn oeuvre tot aan vandaag de dag, groeit de indruk dat zijn films meer zijn dan het eenvoudigweg vastleggen van zijn omgeving. Menig bezoeker zal zichzelf herkennen in Auders pogingen om het hardnekkige verstrijken van de tijd te vangen. In die zin sluit zijn werk naadloos aan bij de huidige tendens van het voortdurend vastleggen van alle momenten in het leven. Deze koppeling tussen de samenleving en zijn kunst zorgt voor de herkenbaarheid van zijn stijl, wat nog wordt versterkt door zijn recentelijke overstap van de videocamera naar de iPhone als medium.

Prikkelend hoogtepunt

Christian Friedrich, The Stone That The Builder Rejected Twice, 2008-2014.

Christian Friedrich, The Stone That The Builder Rejected Twice, 2008-2014.

De eerste solotentoonstelling van de Duitse kunstenaar Christian Friedrich (1977), getiteld On Something New / Dirt in a Hole, bevat divers en contrastrijk werk. De afwisseling in thema’s en materialen zorgt ervoor dat de samenhang tussen de kunstwerken niet altijd duidelijk is. Gelukkig kan de bezoeker zich laven aan hoogtepunten als de zaalvullende installatie The Stone That The Builder Rejected Twice (2008-2014), het meest tot de verbeelding sprekende werk van de expositie. Op drie schermen is vanaf verschillende perspectieven het lichtelijk schokkende beeld te zien van de kunstenaar die zichzelf in zijn atelier aan een touw heeft opgehangen. De vervreemding treedt echter pas echt in werking met de binnenkomst van een onschuldig ogende jongeman met goudblonde lokken, die zich ontpopt tot een gepassioneerde aanbidder. Voor de ogen van de bezoeker ontrolt zich vervolgens een tafereel dat het midden houdt tussen een flirterig spel en een mysterieus ritueel. Ondanks de aanvankelijke schrik en het onbegrip die onvermijdelijk door het werk worden veroorzaakt, boeit de film mateloos en is hij van een schrikbarende schoonheid. Het is een werk dat eigenhandig de verder wat moeilijk te doorgronden tentoonstelling naar een hoger niveau tilt.

Het is vrijwel onmogelijk om het tentoongestelde werk van Auder en Friedrich in één bezoek in je op te nemen. De overvloed aan beelden dreigt de toeschouwer te verlammen, waardoor het soms moeilijk is om betekenis te geven aan de kunst. Wellicht moet men niet alles wat er te zien is willen begrijpen. Derhalve is een bezoek aan De Hallen in zekere zin een oefening in het loslaten van de aandrang tot interpreteren. Beide solo-exposities eisen van de bezoeker enige overgave en een wil om jezelf onder te dompelen in de esthetiek van de tentoongestelde werken.

Boeken / Achtergrond
special:

Literaire waanzin – Millás in Madrid

.

Het begon met de dood van een vogel. In El desorden de tu nombre (Juan José Millás, 1989) sterft de parkiet van de hoofdpersoon een onfortuinlijke dood.

Dat zit zo. Julio lijdt aan akoestische hallucinaties: hij hoort de melodie van de ‘Internationale’ op concertvolume in zijn hoofd. Hij gaat naar een psychoanalist en na zijn sessies ontmoet hij de lieftallige Laura. Wanneer Julio voor het eerst met haar in bed duikt, begint zijn parkiet plots de gewraakte ‘Internationale’ te fluiten. Daarop staat Julio op, pakt de vogel beet, en knijpt hem dood. Laura blijft achter in bed. Als ze vraagt wat er met de vogel is, antwoordt Julio vlakuit: ‘Een hartaanval. Hij is gestorven aan een hartaanval.’

Op dat moment begon het, mijn obsessie met Millás. Om de schrijver zelf te parafraseren: ik heb nooit begrepen waarom mensen katten houden als ze ook obsessies kunnen nemen. Na het voorval met de vogel in de nacht, werd het zwart-komische werk van Millás een van mijn dierbaarste obsessies: na El desorden de tu nombre las ik even hallucinogene romans als Tonto, muerto, bastardo e invisible (1995), El orden alfabético (1998) en El mundo (2007).

Wat mij vooral aantrok in Millás’ werk is het element van waanzin dat in zijn hele oeuvre terug te vinden is. Zijn personages staan vaak op gespannen voet met hun samenleving, omdat ze de realiteit niet zonder meer aanvaarden. Zoals een van zijn hoofdpersonen vraagt: waarom is iedereen toch zo geobsedeerd door de realiteit, terwijl irreële dingen evengoed bestaan? Deze levensvisie vormt de basis van hun obsessies en wanen, maar ook van hun eigenheid en gevoel voor humor.

Millás ontneemt de directe werkelijkheid haar gewicht. Zijn verhalen toonden me dat we niet onlosmakelijk met de wereld verbonden hoeven te zijn. Dat we op momenten van crises aan haar dwang kunnen ontsnappen door haar nét even wat minder serieus te nemen. Zoals de Indigo Girls zingen in hun enige, onterecht vergeten hit: “And the best thing that you ever did for me, was to help me take my life less seriously – it’s only life after all.”

Uiteindelijk leidde mijn Millás-obsessie me naar de straten van ‘zijn’ Madrid. Rond de Calle Canillas, waar de schrijver opgroeide, zocht ik sporen van zijn ongelukkige jeugd. Die vond ik niet. Maar lopend door de hete, overvolle straten begreep ik wel waarom een jongen die hier opgroeide, in een broodarm gezin in de beklemmende Franco-jaren, zijn werk weidde aan alles wat ons kan bevrijden van werkelijkheidsdwang: een obsessieve verbeelding, inktzwarte humor, en literaire waanzin.

Boeken / Fictie

De thema’s van een geknakt leven

recensie: Gajto Gazdanov (vert. Arie van der Ent) - Nachtwegen

Van de vorig jaar herontdekte Gajto Gazdanov is een nieuwe roman vertaald: Nachtwegen. Het verhaal van een taxichauffeur in nachtelijk Parijs.

Eind vorig jaar kwamen uitgeverijen Cossee en Lebowski erachter dat ze na recente successen als John Williams en Hans Fallada beiden de roman Het fantoom van Alexander Wolf van de bijna totaal onbekende Gajto Gazdanov aan het vertalen waren. In een niet zo vaak geziene daad van vriendschap besloten de twee uitgeefhuizen het boek samen uit te geven. Het fantoom werd het zoveelste succesvol ‘herontdekte’ boek, Wereldbibliotheek herdrukte snel een ander werk van de schrijver dat ze in hun magazijnen terugvonden (Een avond bij Claire) en nu is van Cossee en Lebowski Nachtwegen verschenen.

Gajto Gazdanov, die net als zijn landgenoot Vladimir Nabokov een tijdlang in Parijs gewoond heeft, was een tijdlang de bekendste en meest geroemde Rus in het buitenland – beroemder dan Nabokov, bijvoorbeeld. Maar de geschiedenis heeft dat oordeel omgedraaid en Gazdanov verdween tussen de pagina’s van de geschiedenisboeken, tot hij onlangs een internationale comeback maakte.

Nooit gebeurde dingen

En dan is er nu dus zijn derde roman in vertaling, Nachtwegen. De mot op de voorkant van het boek is een wat lomp beeld voor het verhaal dat Gazdanov in zwierend proza gevat heeft. Zijn lange, melancholische zinnen meanderen over de pagina en brengen de lezer (natuurlijk ook met dank aan Arie van der Ent, die het Russisch naar perfect leesbaar Nederlands heeft vertaald) in eenzelfde soort bui als zijn eerder vertaalde romans. Hier is zijn hoofdpersoon, een taxichauffeur in nachtelijk Parijs, aan het begin van het boek dromend, mijmerend:

En de gewoonte opereren met voorstelbare, door een reeks toevalligheden nooit gebeurde dingen, maakte deze mogelijkheden voor mij reëler dan wanneer ze daadwerkelijk gebeurd zouden zijn; en ze hadden allemaal een bijzondere verleidelijkheid die andere dingen ontbeerden.

Het is niet de eerste, noch de laatste, maar een van de meest krachtige zinnen waarin Gazdanov zijn thema’s uiteenzet: toeval, verbeeldingskracht, werkelijkheid, sensualiteit, vluchtigheid. Het zijn de thema’s van een gebroken, geknakt leven.

Boom zonder wortels

Nachtwegen wordt door deze thema’s gekenmerkt, niet zozeer door een zorgvuldig uitgezette plot. We komen van alles te weten over de mensen die de taxichauffeur tegenkomt, zowel in Parijs als in zijn vroegere leven in Rusland. Net als in Gazdanovs eerdere romans speelt de revolutie van 1917 en de daaropvolgende burgeroorlog een belangrijke, zelfs een levensveranderende rol.

Nu Gazdanovs vroeger zo gewaarde oeuvre breder beschikbaar raakt in het Nederlands, kunnen we een beter inzicht krijgen in de psyche van deze Exil-auteur. Hoe groeien bomen wanneer hun wortels gerooid zijn? Uit Het fantoom van Alexander Wolf en Een avond bij Claire bleek al dat dat een moeilijk proces is, en uit Nachtwegen blijkt dat nog weer eens. Ditmaal verwerkte Gazdanov zijn ervaringen niet in een dicht gecomponeerde roman, maar schilderde hij een melancholisch beeld van een ontwortelde Rus.

Muziek / Achtergrond
special: Literature & Music

Preview Crossing Border 2014

.

Van 13 tot en met 16 november is in Den Haag weer een bonte mix van literatuur en muziek te bewonderen op het Crossing Border Festival. 8WEEKLY maakt alvast een voorselectie van de bands en artiesten die je niet mag missen in de Hofstad.

Vashti Bunyan is zo’n folkzangeres die na een tijd in de obscuriteit te hebben gedoold, nu weer in de schijnwerpers staat. Zij was in de jaren zestig en zeventig actief en maakte toen de cultplaat Just Another Diamond Day, die al snel uit de roulatie verdween. Bunyan werd later echter terecht weer geëerd als een boegbeeld van de nieuwe freakfolk-beweging. De oude singer-songwriter zal een optreden geven dat intiem en kwetsbaar belooft te worden, zoals haar beste muziek.

Eigentijdser zangtalent wordt op het festival vertegenwoordigd in de vorm van Sharon van Etten, die recentelijk het gelauwerde album Are We There heeft afgeleverd en daar uitvoerig over heeft gesproken in een interview met 8WEEKLY. Een andere veelbelovende zangeres is Courtney Barnett. Deze Australische werd al een tijdje gehypet op Pitchfork, en was vorig jaar nog te zien op Primavera Sound in Barcelona. Haar muziek is een vrolijke mix van aanstekelijke deuntjes met een komisch ironische ondertoon. Haar teksten zijn gevat en persoonlijk, zoals op het heerlijke ‘Avant Gardener’.

Oudgedienden van niveau zijn ook op het festival te vinden. Jeff Tweedy van Wilco treedt op met zijn zoon in de band Tweedy. Thurston Moore heeft ook een nieuwe artrock-formatie gevormd, die wordt aangevuld door zijn oude Sonic Youth-kompaan Steve Shelley. Naast muziek biedt het festival een breed scala aan schrijvers en dichters, zoals Ian Mcewan, Tom Lanoye en Gary Shteyngart. Bekijk hier het complete programma alvast, en houd 8WEEKLY in de gaten voor een exclusief festivalverslag!