Boeken / Non-fictie

Altijd in de publiciteit willen komen

recensie: Niek Pas - Provo! Mediafenomeen 1965 – 1967

Het is 2015, en de anarchistische jongerenbeweging Provo is terug van weggeweest. Vijftig jaar geleden werd zij opgericht. Na twee jaar activisme kwam er in 1967 alweer een einde aan Provo, maar Nederland was voorgoed veranderd. In zijn nieuwe boek belicht Niek Pas hoe Provo omging met de media, en de media met Provo.

Niek Pas, geboren drie jaar na het einde van Provo, is universitair docent ‘nieuwste geschiedenis’ aan de Universiteit van Amsterdam, en heeft al eerder over de beweging gepubliceerd. Provo! Mediafenomeen 1965 – 1967 is een bewerking van één van zijn eerdere publicaties, Imaazje! De verbeelding van Provo uit 2003. Dat er nu een bewerkte uitgave verschenen is, heeft ongetwijfeld met ’50 jaar Provo’ te maken.

Het is Pas’ doel om Provo te interpreteren ‘als een poging grenzen, structuren en rituelen van het dagelijks leven te verkennen, te bevragen en te ondermijnen.’ In dat proces speelden zij diverse rollen, wat een ‘image’ werd genoemd, uitgesproken niet op z’n Engels, maar op z’n Frans, ‘imaazje’ (ziedaar de titel van Pas’ vorige studie). Dit image speelde met het imago zoals dat bestond in de media en publieke opinie. Het is het recept voor een hoogst zelfbewuste omgang met diezelfde media.

Happenings en PR

Niek Pas volgt Provo vanaf de begindagen, waarin mede-oprichters Roel van Duijn en Rob Stolk en andere figuren van het eerste uur zoeken naar een manier om hun stem gehoord te krijgen, tot aan de nadagen in 1967, wanneer de anarchisten onder hun eigen populariteit bezwijken. Daartussen gebeurt van alles, van de ‘happenings’ van de magiër Robert Jasper Grootveld op het Amsterdamse Spui tot de protesten rondom het huwelijk van prinses Beatrix en Claus von Amsberg op 10 maart 1966 en de deelname aan de gemeenteraadsverkiezingen op 1 juni van dat jaar.

Daar gebeurt iets vreemds: waarom doet een anarchistische beweging, die zich richt tegen gezag en autoriteit, mee aan verkiezingen, juist de ultieme bevestiging van die twee zaken? Volgens Pas is het juist logisch, lag het ‘in feite geheel in de lijn van wat Provo eigenlijk impliceerde’, en dan komt hij tot de kerntypering in zijn boek: ‘een actiegroepering die voortdurend naar mogelijkheden zocht om in de publiciteit te komen, het liefst op een onverwachte manier.’

Er zijn meer van dat soort momenten, waarop Pas tot een onverwacht inzicht komt of een tegenstelling blootlegt. Zo schrijft hij dat Provo ‘zonder enige moeite’ een aantal boekwinkels winst liet maken op de verkoop van het blad Provo, een goedkeuring van een zeker ‘winststreven’ dat niet geheel lijkt te passen bij hoe Provo herinnerd wordt. En wanneer Stolk trouwt, toont zich ook de nare kant van media-aandacht: publiciteit dient ‘niet langer alleen de zaak’, maar dringt zich nu ook het privéleven binnen. Wanneer het zo diep gaat, door het ‘imaazje’ heen boort, wordt media-aandacht bedreigend.

Gewild of toeval?

Na lezing van Provo! Mediafenomeen 1965 – 1967 blijft de lezer wel met een aantal vragen achter. Niek Pas beschrijft vooral wat er gebeurde, en met wie, en op welke wijze Provo de media gebruikte en andersom, maar voor kritische reflectie is minder plaats. Zo ligt de nadruk vooral op hoe de – voornamelijk – mannen van Provo gebruik maakten van de media om op te vallen en hun standpunten gehoord te krijgen. Pas maakt zich helaas minder druk om waarom en waarvoor die media Provo gebruikten. Het komt langs, maar wordt niet opgenomen.

Hetzelfde geldt voor een precieze duiding van welke rol de media nu precies hebben gespeeld tijdens het korte bestaan van Provo. (Welke rol zij hebben gespeeld na 1967 is een heel ander, maar net zo boeiend vraagstuk.) Zo beschrijft Pas een mars door Amsterdam in maart 1966, in aanloop naar het huwelijk van Beatrix en Claus. Het was Pasen, en het weer was slecht, waardoor de protestactie een ‘lijdensaura’ kreeg, iets dat die dagen natuurlijk blijft hangen. Wat is dan gestuurd en vooraf gewild, en wat is toeval?

Een stempel gedrukt

Desalniettemin is Provo! Mediafenomeen 1965 – 1967 een boeiend boek over één van de belangrijkste protestgroeperingen in de Nederlandse geschiedenis. Ze mogen maar kort bestaan hebben, het stempel dat de leden van Provo in die tijd op Nederland gedrukt hebben is onuitwisbaar. Dat bewijst de grote media-aandacht die ook deze dagen naar oud-Provo’s uitgaat, en dat bewijst ook Niek Pas in dit boek.

Muziek / Concert

Schroom ontgroeid

recensie: Concert Sophie Hunger in Rotown Rotterdam

De Zwitserse Sophie Hunger heeft net haar nieuwe studioalbum Supermoon uitgebracht en toert Europa door om er de aandacht op te vestigen. Ze heeft ook in Nederland een schare trouwe fans opgebouwd en geeft hier twee concerten.

We moeten alweer vijf jaar terug in de tijd gaan om te zien hoe Sophie Hunger tijdens Eurosonic van dat jaar werd gepresenteerd als een van de opkomende talenten uit Europa. Tijdens dat optreden was Hunger zo verlegen dat ze nauwelijks contact met de zaal durfde aan te gaan. Tien maanden later stond ze op het Roepaen podium en had ze al een heel klein beetje van die schroom verloren, maar was nog steeds zichtbaar gespannen.

Sophie_Hunger_2-2Ontwikkeling

Als de deuren van Rotown dit voorjaar open gaan, staat er al een aardige rij met fans voor de deur.  Zij willen de beste plek hebben voor het knusse podium van deze zaal in Rotterdam. Die loopt dan ook snel vol, terwijl de temperatuur naar een zomerse hoogte stijgt. Om bijna klokslag half tien betreedt Sophie Hunger met band het podium. Het kleine podium staat propvol apparatuur, maar biedt gelukkig ook nog plaats voor een heuse vleugel. Aan de vier man die de band van Hunger vormen, wordt ieder een paar vierkante meter gegund, om het beste aan muzikaliteit wat in ze zit ten gehore te brengen. Hunger zelf krijgt niet veel meer ruimte dan haar bandleden.

Ze opent de show akoestisch met het titelnummer van haar nieuwste album, Supermoon, dat in de afronding de hulp van de volledige band vraagt om zo direct een statement te maken over waar Hunger die avond voor zal staan: van heel rustig, ingetogen en breekbaar naar een band-benadering die er niet om liegt. De kwaliteit van de liedjes kennen de fans inmiddels. Vijf uitstekende studioalbums brachten Hunger waar ze nu staat. Live heeft ze zich in de afgelopen jaren stevig ontwikkeld van een verlegen meisje naar een vrouw die weet wat ze wil. Haar ogen en lichaamstaal dirigeren het geheel naar grote hoogte!

Sophie_Hunger_3-2Droomband

Hunger houdt van lekker doorwerken: bijna anderhalf uur speelt de band de sterren van de hemel, met Hunger zelf als de overduidelijke leider. Grotendeels horen we Engelstalige liedjes, Duits is daarna de hoofdtaal, en een enkele keer is het de mengelmoes van het Zwitsers dat we ontwaren met een vleugje Frans dat natuurlijk niet mag ontbreken. Internationaal mag Engels uiteraard een belangrijke taal zijn: in de andere talen blinkt Hunger pas echt uit in de beleving van de liedjes.

Naast gitaar en piano/vleugel die Hunger zelf bespeelt, horen we bassist, zanger en gitarist  Simon Berger, die al zes jaar aan haar zijde staat. Op drums en zang vormt Alberto Malo met hem de stevige ruggengraat. De uit Parijs afkomstige toetsenist, trompettist, flugelhorn-speler en zanger Alexis Koto Anérilles is sinds een jaar werkelijk een aanwinst. En, nu voor een vierde optreden van de partij, is de Gentse gitarist, die als een heuse Jimi Hendrix met zijn gitaar alle klankkleuren van de regenboog laat horen, compleet met paars shirt. Hunger heeft een top-band. Zoals ze zelf zegt: met de laatste verrijkingen is het een werkelijke droomband geworden.

De show van het vijftal is pas voorbij als Hunger en de haren voor een tweede set van toegiften teruggeroepen zijn op het podium en na het ingetogen ‘Craze’ een werkelijk onstuimig slotakkoord wordt gespeeld: van een lied dat spreekt over het feit dat het de hoogste tijd is om te gaan. Het publiek probeert nog even of een derde set toegiften erin zit om dit fantastische concert nog verder voort te laten duren. Voldaan en opgetogen weet iedereen dat ook aan geweldige momenten een einde komt.

Muziek / Album

Tableaux vivants

recensie: Terry Gilliam - Benvenuto Cellini

Regisseur en cineast Terry Gilliam laat al na de hartveroverende ouverture letterlijk de confetti knallen. Een bont kermisvolk met grote poppen van papier maché loopt zingend de zaal binnen en neemt het publiek mee in een carnavaleske wereld. Vanaf dit moment is het oppassen. Het barokke decor en de hoeveelheid mensen leiden af van de muziek. Op het podium lopen de changementen op snelle rolletjes, de gracieus dansante koormassa zingt (soms te) snel en houdt het belevenistempo hoog.

Hector Berlioz’ eerste opera Benvenuto Cellini uit 1838 is al vanaf de première geen geliefd werk. Slechts enkelen kunnen zijn bijzondere affiniteit met de Franse taal waarderen, waaraan zijn geniale muziek ondergeschikt is. Ook de zeer originele, bijna moderne techniek van orkestreren viel niet in de smaak bij zijn tijdgenoten.

Daarom is de combinatie Gilliam & Berlioz zo geniaal. Hij zet Cellini in een wereld die aan het fantasygenre grenst. Imaginaire circuswezens en ‘levendige’ bouwsels op het toneel zorgen voor visueel geweld. Tegelijkertijd duiden ze op de gekheid en uitbundigheid van Cellini zelf. Toch zitten Gilliams tableaux vivants de muziek niet in de weg. Integendeel, dankzij dirigent Mark Elder en het Rotterdams Philharmonisch Orkest komt niet alleen de bombarie prima uit de verf, maar ook – vooral in de tweede akte – de fijnzinnige, Berlioz eigen nuancen in de muziek. Elder zoekt het in de lyriek en laat de luisteraar vooral kijken. Kijken en twijfelen of men nu in een operazaal of in een bioscoop zit.

Gek en geniaal

De echte Benvenuto Cellini leefde tussen 1500 en 1571 in Florence en was een wat schurkachtige, onaangepaste beeldhouwer, edelsmid, schrijver en musicus. Gek en geniaal noemden de middeleeuwse Florentijnen hem. Berlioz raakt door zijn leven gefascineerd. Hij herkent dezelfde gekheid en de drang om in de kunst op te gaan. In zijn opera kiest hij voor het verhaal over het beeld van Perseus dat Cellini – en niet de fameuze hofkunstenaar Fieramosca – in 1532 in opdracht van de Paus ging maken.

Als Cellini ook nog Teresa voor zich wint komt het drama op gang. In de eerste akte volgen we zijn liefdesperikelen, die hoewel lachwekkend toch niet altijd even boeiend zijn. De tweede acte vertoont meer vaart en het lijkt alsof alle zangers ‘opgewarmd’ beter in de scènes zitten. De magnifieke entree van de Paus op een monumentale stoel en de vurige slotscène waar het podium tot één grote oven lijkt samen te smelten zijn de hoogtepunten. Ronduit grandioos is de overwinning als Cellini de voltooide Perseus voor de Paus onthult. Gek en geniaal tegelijkertijd – niet alleen Cellini maar vooral Gilliam en Berlioz in deze samenwerking.

Eind goed alles goed

De gespierde Franse taal die in dit werk de muziek bepaalt, stelt de solisten op proef. Tenor John Osborn zingt de loodzware partij met steeds meer gemak en maakt in de loop van de opera uit Cellini een overtuigende schavuit. Minder zeker komt mezzo Mariangela Sicilia over in de rol van de mooie Teresa, hoewel ze de cavatine ‘Entre l’amour et le devoir’ meesterlijk neerzet.

Een absolute uitblinker is sopraan Michèle Losier in de rol van Ascanio, een vriend van Cellini die voor een goed afloop van het verhaal zorgt. Ascanio biedt Cellini hulp, geld en is trouw in zijn vriendschap aan hem – worden die eigenschappen door Berlioz als vrouwelijk gesuggereerd omdat de rol voor een vrouwenstem is?

Al met al is het Gilliam – bewust of niet – gelukt de klassieke muziekwereld binnen te dringen en ze te laten huiveren. Dankzij zijn buitenmate vernieuwende visie op een oud genre heeft Gilliam niet alleen de vertrouwde operagangers vermaakt, maar ook een volkomen nieuw publiek aangetrokken: zo veel jonge mensen heeft de Stopera tot nu toe tijdens geen andere première dit seizoen gezien.

Theater / Voorstelling

Swarte Kunst maakt hoge verwachtingen niet waar

recensie: Swarte Kunst - De Perzik van Onsterfelijkheid

De eerste voorstelling van Swarte Kunst poogt Jan Wolkers’ roman De Perzik van Onsterfelijkheid in een tekstbewerking van Rik van den Bos tot leven te laten komen. Wolkers’ gevoel voor treffende zinnen, spot en ironie komen goed tot hun recht in een schitterende monoloog.

Op het podium zien wij de laatste dag van Ben Ruwiel (Ali Çifteci), een oude verzetsheld die niemand anders meer heeft dan zijn stokoude hond Snoet en zijn vrouw Corrie, voor wie hij altijd tweede keus zal blijven. Haar eerste liefde Henk is overleden toen zij alle drie in het verzet zaten en sindsdien is “IJzeren Corrie” veranderd in een alcoholiste die haar bed niet meer uit wil komen. Het is Bevrijdingsdag, het jaar 1980 – een roerige tijd waarin krakers vochten voor hun idealen met leuzen als “Geen woning, geen kroning.” Op deze dag werden de Canadese veteranen opnieuw onthaald als helden en marcheerden zij feestelijk over de Berlagebrug, het symbool van de socialistische idealen. Çifteci kijkt spottend en klagend toe in zijn rol als oude verzetsheld. Hij dwaalt in gedachten door een labyrint dat gevormd wordt door de kamers van zijn eigen huis, Amsterdamse straten, herinneringen en de gangen van het Rijksmuseum. De personages die Ruwiel gaandeweg ontmoet, worden gespeeld door Margje Wittermans. Op komische wijze weet zij een karikaturaal beeld te scheppen van de buitenwereld die volgens Ruwiel vooral uit domme mensen bestaat. Snoet de hond is een pop.

Opzet voor een theatraal monument

Perzik 03 -® Sanne PeperSwarte omschrijft de roman als een monument voor verzetshelden. Wolkers zoomt liefdevol in op de geschiedenis van één oude verzetsheld en weet zo de grote geschiedenis te raken. Swarte legt het theatrale proces op een ontwapende manier bloot, zodat de toeschouwer getuige wordt van de manier waarop hij zijn eigen monument opbouwt. De technici die de ondersteunende geluiden en het licht verzorgen zijn op het podium aanwezig. Zelf staat hij ook op de planken en bestuurt hij Snoet en een camera. Met zijn camera beweegt hij door prachtige tekeningen en maquettes. Het labyrint waarin Ruwiel zich begeeft, wordt zo tegelijkertijd zichtbaar op een groot scherm.

Veelbelovend klein spel

Çiftecis kracht schuilt in klein spel. Hij ontroert met de aandoenlijke koppigheid van een oude man. Mijmerend verzucht Ruwiel dat een stille bewonderaar nooit een luidruchtige minnaar zal worden. Zijn liefde blijft onbeantwoord – hij mag alleen maar naar Corrie kijken. Aan zijn trouwe viervoeter, voor wie hij alles doet, kan hij zijn liefde wel toevertrouwen. Ondanks zijn duizelingen en slechte hart drukt hij een bevroren pens tegen zijn buik om Snoet te kunnen verwennen met een lekkernij. Met de pens lijkt ook hijzelf te ontdooien wanneer hij met zijn hond neervlijt in zijn volkstuintje. Çifteci haalt met glinsterende ogen mooie herinneringen op met zijn hondje en vindt eindelijk rust op deze akelige dag.

Perzik 01 -® Sanne PeperDramatische ontknoping blijft uit

Wanneer Snoet begint te kermen van de pijn ziet Ruwiel geen andere mogelijkheid meer dan het arme beest uit zijn lijden te verlossen. Wolkers beschrijft op ontroerende wijze hoe Ruwiel zijn hond met een bijlslag doodt, schreeuwend om maar niets te hoeven horen, en hoe hij treurend de geur van zijn hondenvacht opsnuift. Snoet was het enige wat Ruwiel nog met zijn vrouw verbindt en zijn dood zal ook de hare betekenen. De verwachtingen voor dit cruciale moment waren hoog, maar Çifteci loopt na de bijlslag vrijwel direct van zijn hond weg. Bovendien lijkt zijn verdriet niet groot en intiem genoeg. De vlammen die op het scherm verschijnen tijdens de crematie van Snoet doen melodramatisch aan.

Een ander cruciaal moment waarop ook echt meer uitgepakt had kunnen worden is de slotscène. Een herinnering aan de Corrie uit het verleden (Wittermans) dringt zich aan en brengt Ruwiel een nieuwe brommer voor zijn vrouw. Met zijn laatste krachten weet hij het ding naar huis te duwen, geteisterd door duizelingen en vermoeidheid. We zien op de beelden hoe licht brandt achter de ramen van het huis. Zou Corrie hem zien? Op dat moment zakt hij in elkaar en voelt hij niet eens meer hoe de brommer op hem valt. Jammerlijk genoeg blijft dit slechts bij een beschrijving en wordt dit niet uitgespeeld, waardoor er een bepaalde afstandelijkheid ontstaat. De Perzik van Onsterfelijkheid weet net niet genoeg te raken om als geheel van de grond te kunnen komen.

Boeken / Non-fictie

Kiemen van vitaliteit

recensie: Thomas Merton - Zaden van contemplatie

Wat is het leven? Wanneer leven wij echt? Veel schrijvers, filosofen en theologen hebben zich met deze vraag bezig gehouden. Vaak weet de auteur niet een publiek breder dan de leden van een bepaalde orde of levensovertuiging aan te spreken. In Zaden van contemplatie slaagt Thomas Merton er wél in over grenzen heen te stappen.

In 1962 verscheen New Seeds of Contemplation, van de Amerikaanse trappistermonnik Thomas Merton, een bewerking van twee eerder door hem geschreven boeken, waaronder Seeds of Contemplation. Het boek bevatte deels hoofdstukken uit dat reeds gepubliceerde werk, maar ook veel nieuwe passages. In de vijf decennia die ons van publicatie scheiden is het uitgegroeid tot een spirituele klassieker.

In 1988 verscheen een eerste vertaling in het Nederlands, maar omdat deze editie al een tijd niet meer te verkrijgen is, hebben de vertalers – bijna allen overigens betrokken bij het Nederlands Thomas Mertongenootschap – van Zaden van contemplatie een nieuwe editie gemaakt. In een bondige inleiding geven ze goede achtergrondinformatie: wie Thomas Merton was, hoe dit boek ontstaan is, en een aantal leestips.

Naar de verlichting

Contemplatie is, volgens Merton in het eerste hoofdstuk,

de hoogste uitdrukkingsvorm van het intellectuele en spirituele leven van de mens. Het is het leven zelf, volledig alert, volledig actief en zich er volledig van bewust dat het springlevend is. Het is spirituele verwondering.

In het derde hoofdstuk, dat de driedelige inleiding tot het boek besluit, beschrijft Merton hoe de zaden van contemplatie tot de mens komen. ‘Ieder moment,’ schrijft hij, komen ‘kiemen van spirituele vitaliteit’ tot ons en onze geest. Door goed bij deze zaden stil te staan kunnen we dichter tot God komen, wat hij ook wel ontwaken of verlichting noemt, en daar draait Zaden van contemplatie om.

Natuurlijk besteedt Merton een groot deel van dit boek aan theologische onderwerpen, aan Christus aan het kruis en rituelen die de niet-gelovige niet altijd aan zullen spreken. Maar op andere momenten schrijft hij over de kracht van nederigheid, over vrijheid of over loslaten als de ultieme vrijheid. In alles waarschuwt Merton tegen het ontsnappen aan ‘de blindheid en hulpeloosheid van de gewoonlijk vermoeiende paden van de geest.’ Zaden van contemplatie valt te lezen als een pleidooi voor wat onze tijden tot authenticiteit hebben gereduceerd, die innerlijke kracht en kalmte die Merton voorop plaatst: de kracht om jezelf te zijn, om op jezelf en je eigen intuïtie durven te vertrouwen. Bovenal is contemplatie de ogen openen.

Tijdloze formuleringen

Het mooie aan dit boek is dat Merton altijd helder formuleert (en dat de vertalers hun werk dus ook goed gedaan hebben) en begrijpelijk schrijft. Spiritualiteit heeft de naam vaag en zweverig te zijn, maar dat is Merton nou net niet. Sommige stukken in Zaden van contemplatie voelen oud en gedateerd aan, zoals zijn conservatieve waarschuwingen over seksualiteit en verlangen, maar daar aanstoot aan nemen is spijkers op laag water zoeken. Beter is het je te richten op de tijdloze formuleringen, het zoeken en aansporen zoals Merton dat doet en beschrijft. Zaden van contemplatie is dus, hoewel hier en daar wat gedateerd, zeker het lezen waard, ook voor de niet-christen.

Boeken / Fictie

De arrogante zielenpoot

recensie: Stephan Enter - Compassie

Van Stephan Enter is, drieënhalf jaar na Grip, een nieuwe roman verschenen: Compassie. Het boek is simpeler en kleiner van opzet dan het boek dat Enters doorbraak naar een groter publiek betekende. Helaas is het ook een stapje terug in kwaliteit.

Hoofdpersoon van Compassie is de jeugdige Frank van Luijn van bijna veertig (Enters beschrijving van zijn hoofdpersoon lijkt trouwens veel op hoe je hem zelf zou kunnen beschrijven), die ongebonden door het leven gaat. Deze losse levensstijl wordt bevraagd wanneer hij op een date gaat met Jessica, een half Duitse die bijna gaat promoveren. Haar gezicht fascineert hem, en hun omgang is gemakkelijk en uitdagend. Tegen Franks verwachtingen in blijven ze elkaar geregeld zien. Soms, niet vaak, hebben ze seks: hij raakt niet opgewonden van haar en zij heeft ook niet zo vaak zin om te vrijen.

Voor wie geldt de compassie?

Stephan Enter is een meester van het perspectief en het inkleuren van zijn proza. Eén van de vele sterke elementen in Grip was hoe de personages allemaal hun herinneringen anders ingekleurd hadden. In Compassie bezien wij Jessica via Franks arrogante, narcistische ogen. Ze verwordt tot een zielig hoopje mens, een zelfmoordpoging achter de rug, nog nooit een vriend gehad. Het ontlokt compassie bij Frank, een zeker medelijden.

Al is de vraag of die titulaire emotie alleen over Franks gevoelens voor Jessica gaat. Zeker, hij denkt te weten waarom hij handelt zoals hij handelt. Maar wekt zij alleen medelijden in hem op? Het lijkt er sterk op dat Frank zichzelf voor de gek houdt, dat Jessica’s onschuldige en naïeve persoonlijkheid door zijn hautaine schild van opgetrokken onverschilligheid prikt en hem daadwerkelijk raakt. Voor het werkelijke contact dat hij zo af en toe met Jessica heeft stelt hij zich niet open, maar zondert zich juist af. De compassie geldt niet voor Jessica, maar voor Frank.

Waar is de noodzaak?

Dat gegeven heeft Enter mooi uitgewerkt, in een keurig opgepoetste taal die we te weinig vinden in de hedendaagse literatuur. Compassie is een klassieke en behoudende roman. Na Lichtjaren (2004) en Spel (2007) was Grip een hoogtepunt in Enters oeuvre; vergeleken met wat hij kan, is deze roman een teleurstelling. Compassie voelt minder urgent, minder als een noodzaak dan zijn voorganger, en er zijn en aantal storende elementen die het leesplezier danig verminderen.

Zo wordt de lezer met een aantal seksscènes geconfronteerd, die ronduit bloedeloos en wel heel erg op de man gericht zijn (Frank ‘schuift’ zijn halfslappe erectie bij Jessica naar binnen), en ook komt er een behoorlijk stereotiep homopaar langs, dat het ‘natuurlijk’ op Frank voorzien heeft. Dit is typerend voor het belang dat Frank aan zichzelf hecht, aan hoe hij zichzelf bedondert. Daarmee zijn deze passages kenmerkend voor Compassie, maar tegelijkertijd tekenen ze de roman ook. Moet dit anno 2015 nog?

Theater / Voorstelling

De Junior Company meets ISH

recensie: Ernst Meisner en Marco Gerris – Narnia: De Leeuw, de Heks en de Kleerkast

Spitzen en head spins komen samen in deze choreografie. Ernst Meisner en Marco Gerris hoopten een ontmoeting te creëren tussen beide danswerelden. Dit hebben zijn niet alleen heel mooi gedaan, maar ook slim.

In het verhaal van schrijver C.S. Lewis is Narnia een wereld in onze wereld, achter de kledingkast in een kamer van een donker huis. In dit huis logeren vier kinderen uit noodzaak, omdat hun ouders hen veilig weg wilden houden van de oorlog. Deze kinderen (twee jongens en twee meisjes) worden in Narnia tot koningen en koninginnen gekroond, waarna zij een heel koninklijk leven in Narnia leiden. Vervolgens keren zij als kinderen terug in onze wereld alsof er slechts enkele minuten gepasseerd zijn. Als dit toch kon in onze wereld, wie zou dan niet de kast naar Narnia in zijn huis willen hebben staan?

De ballet en hiphop complementeren elkaar, wat intens spannende scènes oplevert en een verlangen naar een eigen Narnia-kast creëert. Niet alleen geeft het verhaal over de magische wereld van Narnia, waarin dieren kunnen praten, veel mogelijkheid tot eigen interpretatie, ook is het een verhaal dat jong en oud op een fantasievolle doch een tikkeltje realistische reis kan meenemen. Zo bestond het toneel van Narnia uit een animatieprojectie van futuristisch uitziende landschappen. In de scène waar de heks op haar spitzen en de leeuw op handen en voeten om elkaar heen dansen, zij met meerdere pirouettes en hij al balancerend op één arm, creëert het vuurrode toneel een extra avontuurlijke spanning in de zaal. Zijn de heks en de leeuw een duet aan het dansen of vallen zij elkaar al dansend aan?

Junior Company Het Nationale Ballet - ISH - Narnia - foto  Fenna van der Vliet - Studio BREED 25Energie  voor jong en oud

De dansende bevers creëerden lachwekkende momenten wanneer zij hun benen in de lucht gooiden op een reggaeritme, terwijl zij meerdere keren de trappen van de zaal af renden en het podium op sprongen. De gehele voorstelling was zowel voor volwassen als kinderen een leuke, humoristische, spannende en oplevende ervaring vol energie. De kinderen die achter mij zaten konden in hun enthousiasme bijna niet stil zitten. Zowel tijdens de pauze als ruim na de voorstelling zag ik andere kinderen, maar stiekem ook een aantal volwassen, diverse dansjes vanuit de voorstelling nadoen op de trappen en de gangen van het gebouw. De ontmoeting tussen Meisner en Gerris, de Junior Company en ISH, ballet en hiphop, heeft geruslteerd in een voorstelling die voor jong en oud een plezier en een avontuur is om naar te kijken.

Boeken / Fictie

Twee werelden

recensie: nDurlie - Ben X (naar het verhaal van Nic Balthasar)

De op waarheid berustende film Ben X uit 2007 won een hele lading prijzen. De film is gebaseerd op het boek Niets was alles wat hij zei en dient nu als basis voor het stripboek Ben X. Een tragisch verhaal over een jongen met een stoornis uit het autismespectrum die gepest wordt.

Omgaan met autisme is voor niemand makkelijk, niet in het minst voor wie het heeft. Hoofdpersoon Ben heeft het syndroom van Asperger, waardoor hij wel functioneert in de samenleving, maar erg gehecht is aan zijn routine. Dat betekent iedere dag om dezelfde tijd opstaan, haren kammen, hoofdtelefoon op en iedere dag precies dezelfde route naar de bus lopen. Dat soort dingen.

Onbegrip

In de weergave van die (dwangmatige?) routine zit de eerste reden waarom Ben X gelezen zou moeten worden. Ook al is het haast onmogelijk om jezelf te verplaatsen in de belevingswereld van iemand met autisme, het is wel belangrijk om je te realiseren dat niet iedereen op dezelfde manier in de wereld staat. Ben houdt zich niet aan zijn routine omdat dat makkelijk is, maar omdat hij niet anders kan. “Afwijken van de vaste weg = onzekerheid. Onzekerheid = angst = verliezen.” Ben is daardoor een gesloten jongen, die moeilijk contact legt met anderen.

Online kan hij echter beter uit de voeten. In Avenged Kingdom, een online RPG, is hij guardian van Scarlite. Samen zijn ze zo goed als onverslaanbaar. Scarlite is ook een van de weinigen waar Ben (als BenX) mee praat. Op zijn school heeft hij niemand waar hij contact mee maakt. Daar wordt hij gepest, wat hem hard raakt. Hij wordt bijvoorbeeld in een andere bus gedwongen dan zijn normale lijn, wat de wereld van Ben doet instorten. Als bij andere pesterijen ook nog eens (met mobieltjes) gefilmd wordt, escaleert de boel al snel. Ook hier heeft het boek een belangrijke boodschap: pesten is een probleem, zacht gezegd.

Dichterbij

De boodschap die Ben X over wil brengen is er een van belang. Niet alleen omdat er meer begrip en empathie wordt gevraagd voor mensen met een autismespectrumstoornis, maar vooral door de boodschap over pesten. Ondanks de aandacht die er momenteel is voor pesten en ondanks de plannen om het tegen te gaan, is het nog steeds een groot probleem, met soms fatale gevolgen. Ben X brengt het probleem op een toegankelijke manier onder de aandacht. Niet door vanuit de opvoeders regels op te leggen en waarschuwingen te geven, maar door het verhaal van een slachtoffer leesbaar en duidelijk over te brengen.

Stilistisch gezien is Ben X niet het meest interessante stripboek dat er te krijgen is. Het gebruik van kleur geeft de twee werelden van Ben allebei een eigen karakter: in Avenged Kingdoms is er meer kleur dan in het echte leven, waar grijs en vaalblauw de boventoon voeren. De tekeningen ogen vrij simpel, waardoor het een beetje overkomt alsof het boek wat haastig in elkaar is gezet. De stijl is ook niet altijd even consistent – vooral gezichten zijn af en toe afwijkend. Maar dat doet niet af aan de kwaliteit van het verhaal.

Muziek / Album

Lucas Hammings leren jas zit als gegoten

recensie: Lucas Hamming - The Perv in Perfection

Lucas Hamming — weer zo’n jongen uit het programma De beste singer-songwriter van Nederland? Ja dus. Het label ‘singer-songwriter’ schudt hij echter makkelijk van zich af — als een slechtzittende jas — na amper een kwartier luisteren naar de ep The Perv in Perfection.

Nieuw idool

Het grootste deel van de hoes van de lp wordt ingenomen door een woeste, naar achter geduwde haarbos, met daaronder een leren jack en een naar beneden kijkend gezicht, de ogen nauwelijks open. Op de achterkant van de hoes zien we het kapsel en de jas op de achterkant, onderweg door een straatje in een stad. Is het schijn of pose? Dat is om het even, maar dat we hier met een idool in wording te maken hebben, lijkt duidelijk. Om als jonkie een ep te produceren is een prestatie op zich, maar dat het niet eens zijn eerste is, is des te opmerkelijker. In 2013, dus nog voor DBSSW, verscheen al zijn debuut-ep Green Eyed Man.

Rock-n-roll

Doordringende liedjes, waaronder een duet, maar vrij kaal en kalm gezongen, kenmerken zijn debuut-ep. De conservatoriumstudent doet het plaatje van rocker echter eer aan met de nieuwe single ‘Wood for the Trees’. Britpop van Oasis, Arctic Monkeys en misschien zelfs wat Beatles is duidelijk aanwezig. Hiernaast een flink tempo en de belangrijkste ingrediënten zijn al genoemd. Steunend op stampende drums en een prima falsetto op weg naar het laatste catchy refrein geeft dit nummer gelijk een energieke indruk. Datzelfde geldt voor het bekendere ‘Mojo Mischief’. De uitdagende stem van Hamming en de driekoppige band die op dit nummer verder ondersteund wordt door sax, trombone en trompet, maken er een hit van.

Alex Turner

‘Saving Grace’ heeft ook weer een stevig tempo. Het is verder een iets liever nummer, waarbij het jammer is dat de laatste zang, met wat minder muzikale ondersteuning, niet doorzet.
‘Leather Jackets’ heeft een intro gebaseerd op ‘Street Spirit (Fade Out)’ van Radiohead. Het wordt gezongen met urgentie, alsof het gehoord móét worden. De track, geschreven over Alex Turner (frontman van de Arctic Monkeys), vraagt zich af wat er schuilgaat achter het masker: “But oh, do I really want to know what’s behind the man’s disguise?”

Uitstekende stem

Slotnummer ‘Perv in Perfection’ gaat nóg sneller van start dan andere nummers. Na wat inleidende synthesizergeluiden doet de zang flink mee qua vaart. Juist in het refrein remt het wat af, wat de articulatie ten goede komt. Ook weer een prima radiohit; spannend en snel door de voortjakkerende drums, en met een orkestraal einde. Iets meer variatie in tempo tussen de liedjes mag wel, al is het maar om Hammings stem wat meer naar de voorgrond te doen treden. Zijn goede uitspraak en prima bereik geven een goed eigen geluid dat ook niet altijd ondersteund hoeft te worden door bas, gitaar en drums.

Volledig album

Het is niet verbazingwekkend dat 3FM hem bombardeerde tot 3FM Serious Talent; de omroep zit achter het tv-programma waar de 21-jarige zanger bekend in werd. Dat maakt het echter niet minder terecht dat hij als talent bestempeld wordt. Het bracht de band niet alleen op een tour door Nederland (vaak samen met Sunday Sun), maar ook als voorprogramma van Train in de HMH.

In een klein kwartiertje laat Hamming en zeker ook band horen wat zij in huis hebben: door britpop geïnspireerde liedjes dus, met catchy refreinen en met genoeg eigenheid. Het wachten is op een volledig album.

Far From The Madding Crowd wij kijken netflix
Film / Films

Moderne vrouw in 19e eeuwse mannenwereld

recensie: Far From The Madding Crowd
Far From The Madding Crowd wij kijken netflix

Na Jagten slaat Thomas Vinterberg een compleet andere richting in met het 19e-eeuwse  kostuumdrama Far From The Madding Crowd. Het resultaat is een mooi geschoten standaardwerk.

Far From The Madding Crowd is één van de vele verfilmingen van het gelijknamige boek van Thomas Hardy uit 1874, volgens The Guardian één van de beste liefdesverhalen aller tijden. Het vertelt het verhaal van de onafhankelijke Bathsheba Everdeen nadat ze in 1870 de boerderij van haar oom erft. Een uitzonderlijke verschijning in de Victoriaanse tijd. Suzanne Collins, schrijfster van de immens populaire boekenreeks The Hunger Games, vernoemde Katniss Everdeen naar deze klassieke heldin.

De homo-emancipatie was voor Thomas Hardy nog een brug te ver, dus moesten er mannen worden geïntroduceerd. Deze mannen, die allemaal vragen om Bathsheba’s hand, zijn Gabriel Oak, een nuchtere, vriendelijke schapenherder; Sergeant Francis Troy, een charmante, roekeloze soldaat en William Boldwood, de oudere, vermogende boer. Ze staan voor respectievelijk vriendschap, lust en vermogen, en dat is soms ook alles waar ze voor staan.

Huwelijksaanzoek na vijf minuten

Far From The Madding Crowd recensie wij kijken netflix

Middels de openingsscènes die in zonlicht baden, maken we kennis met Bathsheba. Carey Mulligan is goed als   onafhankelijke, opgeleide en vrije jongedame die ook nog eens over humor beschikt. Bathsheba werkt op dat moment bij haar tante en haar verschijning wordt opgemerkt door schapenherder Gabriel Oak, die haar binnen vijf minuten filmtijd ten huwelijk vraagt. De toon is daarmee gezet. Bathsheba weigert het aanbod. Ze zegt onafhankelijk te willen blijven en niet iemands eigendom te willen zijn, iets waar ze snel op terug zal komen, maar daarover straks meer.

De Belg Matthias Schoenaerts vertolkt Gabriel, die wederom goed is gecast en lof verdient voor zijn rol. Hij speelt zowel beestachtige verschijningen (Rundskop) als zachtaardige hoeder van beesten en zijn veelzijdigheid lijkt dus geen grenzen te kennen. Zijn films beperken zich dan ook al lang niet meer tot België. Een onervaren schapenhond jaagt Gabriel’s schapen de klif over, waardoor Gabriel zijn vermogen kwijt is en gedwongen wordt bij Bathsheba in dienst te gaan.

Pijnlijke scènes

Minder overtuigend is William Boldwood (Michael Sheen), een flets personage geobsedeerd door Bathsheba nadat ze hem als grapje een Valentijnskaart stuurt. Ze zijn op dat moment buren, nadat Bathsheba is ingetrokken in de boerderij van haar overleden oom. Boldwoods avances bestaan uit het opsommen van zijn vermogen tijdens wandelingen met Bathsheba. Het leidt tot veel pijnlijke scènes.

Sergeant Troy (Tom Sturridge) is echter de oorzaak van de meest pijnlijke scènes. En niet zoals, ‘awkward!’-pijnlijk, maar ‘pijn-aan-je-ogen’-pijnlijk. Troy is het sekssymbool, de charmeur, de roekeloze man waarmee Bathsheba wilde nachten beleeft. Alleen, Tom Sturridge is dat niet. Het snorretje alleen al is ontzettend niet kinky, maar daarnaast weet Sturridge totaal niet te overtuigen als iemand waar Bathsheba op zou vallen. Het feit dat de jonge, dommige Fanny Robbin (een getypecaste Juno Temple na Killer Joe) Troys grote liefde is, zegt eigenlijk al genoeg.

Standaard kostuumdrama

Far From The Madding Crowd recensie wij kijken netflix

Daarmee komen we bij het grootste probleem met deze film, namelijk de keuzes van Bathsheba. Ja, die staan zwart op wit, maar het feit dat ze valt voor Troy de ongeloofwaardige charmeur, betekent dat zowel de film als Bathsheba aan geloofwaardigheid verliest. Een onafhankelijk, intelligente, speelse vrouw zou door de zwak gespeelde pretenties van Troy moeten prikken, met dank aan Sturridge.

Afgezien van deze misser waarin Vinterberg in twee uur tijd slechts twee gelaagde personages weet te brengen, kent zwijmeldrama Far From The Madding Crowd wel mooie, romantische plaatjes van cinematograaf Charlotte Bruus Christensen die al op indringende wijze Jagten filmde. Ook de muziek van Craig Armstrong met vele strijkers draagt bij aan de authenticiteit, evenals de kostuums en locaties. Qua productie zit Far Away From The Madding Crowd goed in elkaar, maar als film is het een standaardwerk dat niet opvalt tussen alle andere kostuumdrama’s van de BBC. ‘Standaard’ is echter niet typerend voor Thomas Vinterberg en het is te hopen dat zijn volgende film weer het niveau van Jagten en Festen haalt.