Theater / Voorstelling

Achter de schermen bij acht jongens

recensie: Dox/Maas Theater en Dans - 100% Selfmade

“Do it! Just do it!” Deze zinnen uit het vele malen geïmiteerde motivatiefilmpje van Shia LaBeouf geven de kern van de voorstelling 100% Selfmade aan. Acht jongens geven een kijkje achter de schermen bij hun repetitieproces voor het maken van de voorstelling.

We zien hoe de jongens zich opwarmen, bewegingen aanleren vanaf een filmpje op de laptop, elkaar helpen bij stukken choreografie en improviseren. Ook zien we via een projectie hoe het er achter de schermen uit ziet: de kleding, stoelen, spullen (en soms dansers) die er liggen. De projectiewand wordt omgedraaid, waardoor het toneelbeeld een complete repetitieruimte wordt, inclusief kleding en spiegels. Het leuke aan dit veelzijdige beginbeeld is dat we de jongens een beetje leren kennen: wie het buitenbeentje is, wie beter is in welke dansstijl en wie de leiding neemt. Hierdoor is het een leuke introductie, maar ook een scène die  lang aanvoelt. Er worden namelijk niet veel hints gegeven over de rest van de voorstelling, mijn blik wordt te weinig gestuurd, waardoor het onduidelijk blijft welke kant de voorstelling op zal gaan.

Hilarisch maar gemiste kansen tot diepgang

Na de kennismaking met de acht jongens, allen met een achtergrond in breakdance/b-boying en sommigen ook met een modernedansopleiding, zien we in de opvolgende scènes hoe ze de voorstelling zelf maken. Om beurten tonen ze elkaar ideeën voor scènes die in de voorstelling zouden moeten komen, inclusief het aanvragen van het licht, veranderen van de achtergrondfilmpjes en het commentaar van de anderen achteraf. De volgorde van deze scènes lijkt onwillekeurig en is chaotisch. Toch komen de jongens ermee weg door hun oneindige charme en humor. Wat wel een gemis is, is dat de momenten waarin de jongens hun talent laten zien ook worden overschaduwd door humor.  Zo worden we bijvoorbeeld tijdens de indrukwekkende moves à la James Brown afgeleid door de grote bos haar die de danser los gooit. De bewegingen krijgen niet de aandacht die ze verdienen. Daardoor laten de dansers kansen lopen om (ook andere kanten van) zichzelf echt te laten zien en vooral ook meer diepgang in het werk toe te laten.

Een luchtige conclusie

Aan de hand van een lijstje “wat moet er in de voorstelling komen?”, dat via een projector te zien is, wordt de nadruk gelegd op de vraag hoe je eigenlijk een voorstelling maakt? Hoe zorg je dat datgene wat je bedacht hebt, ook daadwerkelijk op de goede manier erin komt? Dit, in combinatie met een flinke dosis zelfspot, zorgt voor meerdere uiteenlopende momenten waarop er hardop wordt gelachen. Na alle ‘repetitiescènes’ is de nieuwsgierigheid naar het moment van de waarheid flink opgebouwd: gaat het de jongens lukken om een voorstelling te maken en wat komt erin? Het antwoord: just do it! En zo doen de jongens ook. Als je een serieus en gevat einde verwacht, is het een teleurstelling. Maar wat is er belangrijker, het doel of de weg ernaartoe? Wat zeker is, is dat je met een lach op je gezicht de zaal uit loopt. De combinatie van zelfspot en een heleboel charme en theatraliteit maakt 100% Selfmade een luchtige voorstelling voor iedereen, maar met gemiste kansen tot meer dan dat.

Boeken / Non-fictie

Pleidooi voor diepgang

recensie: José Ortega y Gasset - De opstand van de massamens

De klassieker La rebellion de las masas werd dit jaar opnieuw vertaald door Spanje-kenner en filosoof Diederik Boomsma. Het boekt stamt uit 1930: is het pleidooi 85 jaar na dato nog altijd relevant?

Voor iedereen die geïnteresseerd is in het karakter van de moderne mens, is dit boek een aanrader. Sterker nog: het is wellicht interessanter voor iemand uit 2015 dan voor iemand uit de tijd van Ortega y Gasset. Daarover straks meer. Allereerst: waar gaat over?

Massamens

Het onderwerp van het boek is de massamens. Wat is dat? Het moet niet verward worden met een bepaalde sociaal-economische klasse. De massamens vindt men overal, zowel onder rijken als armen en zowel onder hoger- als lager-opgeleiden. De opkomst van dit type mens is het gevolg van de enorme vooruitgang die sinds de negentiende eeuw is geboekt. Door de Industriële Revolutie zijn de mogelijkheden van de burger toegenomen, door de Franse Revolutie zijn rechten. Ortega y Gasset prijst deze verworvenheden, maar wijst in dit boek op de negatieve kanten. Die bedreigen al deze verworvenheden, zo meent hij.

Door de toegenomen mogelijkheden en rechten is de massamens niet meer gewend beperkingen en grenzen aan zichzelf op te leggen. Alles kan en ik heb overal recht op, zo lijkt de massamens te denken. En daarom is hij zo ondankbaar. “Geen mens is dankbaar voor de lucht die hij ademt, omdat niemand de lucht heeft gemaakt,” schrijft Ortega y Gasset. “De materiële en sociale verworvenheden van de samenleving lijken tegenwoordig volmaakt en natuurlijk. Deze verwende massamens is dom genoeg om te geloven dat zij even spontaan zijn ontstaan als de lucht en hem op dezelfde manier gratis ter beschikking staan.”

Diepgang

Men zou moeten weten waar alles vandaan komt, zo luidt Ortega y Gassets pleidooi. We nemen het gemak van een auto voor lief zonder dat we beseffen dat een eeuwenlange beschaving die onderzoek en wetenschap mogelijk maakte, daar een voorwaarde voor is. Dit geldt niet alleen voor technische verworvenheden maar ook – en dat is wellicht nog belangrijker – voor sociale verworvenheden. Onze liberale democratie en onze rechtsstaat zijn eveneens het gevolg van een beschaving die bepaalde deugden cultiveert en van mensen die zich hiervoor hebben ingespannen. We moeten daar volgens hem dankbaar voor zijn. Die dankbaarheid is geen doel op zich: pas als we weten hoe fragiel de democratie is, zijn we in staat haar te verdedigen en weerbaar te maken. “De beschaving is er niet spontaan en vanzelf, en houdt zichzelf niet in stand. Onze wereld is kunstmatig en heeft dus ‘kunstenaars’ nodig.”

Ortega y Gassets boek is in wezen een pleidooi voor diepgang. De sociale verworvenheden zijn slechts van oppervlakkige waarde: we moeten onder de motorkap kijken willen we verborgen anatomie van de democratische rechtsstaat begrijpen. En dit pleidooi zouden ook wij 21ste-eeuwers niet in de wind moeten slaan. Ortega y Gasset is zo visionair dat zijn analyse zelfs meer op deze tijd van toepassing lijkt dan op de tijd waarin hij het schreef. Bovendien komt het boek nu intellectueel gezien beter tot zijn recht. Ortega’s pleidooi werd in zijn tijd vooral gezien als waarschuwing voor de dreiging van het fascisme en communisme. Die dreiging van die totalitaire ideologieën is vandaag de dag afwezig en dat maakt de huidige lezer ontvankelijker voor Ortega’s diepere (opbouwende) kritiek op de liberale democratie. Behalve over de dreiging van het fascisme en communisme schrijft hij namelijk over de zelfondermijnende factoren van de liberale democratie die, als we niet uitkijken, het hele systeem van binnenuit aanvreten. Zo’n waarschuwing, die ook nog eens heel bloemrijk is opgeschreven, zouden we in een tijd dat de liberale democratie weer onder druk staat, niet naast ons neer moeten leggen.

 

Song Dong
Expo binnenland

Verstilde ervaringen die ontroeren

recensie: Song Dong – Life is art, art is life in het Groninger Museum
Song Dong

Leven is kunst, kunst is leven, is de toepasselijke titel van een overzichtstentoonstelling van een oeuvre dat de Chinese gangbare politieke statement-kunst naast zich neerlegt. Song Dong heeft een eigen, oprechte en menselijke stem.

Song Dong

Original Fake, Cream Grass
© Song Dong courtesy of Pace Beijing

‘Je mag hier met water tekenen’, fluistert een meisje tegen haar vriend. Interactieve kunst”, lacht ze ongemakkelijk. De kunstwerken van de Chinees staan symbool voor iets – hij vangt ervaringen. Zijn wereld is rustig en helder en elk kunstwerk lijkt een residu van een beweging.

In de eerste grote zaal aan de rechterhand komt de bezoeker het concept van The Waterdiary tegen; de zelf uitgevonden praktische uitvoering van een misschien wel Westerse behoefte in combinatie met een Oosterse leer van vluchtigheid- de Tao. Zijn emoties en gevoelens besloot de kunstenaar op een blok steen in water te kalligraferen. Zo raakte hij ze kwijt, zonder dat hij iets vastlegde. Het is een zeer prettige ervaring, zo zegt hij in een van de zaalteksten. Een paar zalen verder heeft hij dan ook een verrassing: de bezoeker mag het zelf ook doen.

Water roerbakken

Nadat de bezoeker de grote openingstekst gelezen heeft komt hij in een klein zaaltje terecht waar aan de muren video’s hangen. Het zijn voorbeelden van geëvolueerde  ‘Apartment art’, zo leert de zaaltekst – kunst die eerst alleen voor vrienden en familie werd gemaakt.
Alle video’s laten handelingen zien waarbij alleen de video overblijft- een vaak voorkomend gegeven in de Westerse videokunst. Bijvoorbeeld de film Frying Water. Het water verdampt, op hoog vuur, er wordt rustig in geroerd. In de video’s waarin zijn vader een rol speelt wordt al duidelijk waar Song Dong eigenlijk groot in is: zijn voornaamste thematiek is hoe iedereen familiebanden en persoonlijke ervaringen beleeft. Daarbij zet hij zijn kunst in om familieproblemen op te lossen.

Song Dong

Waste Not, 2005
Courtesy Song Dong en Tokyo Gallery en BTAP

Nuttige bewaardrang

Een van die dingen waarvoor Song Dong de kunst bijvoorbeeld toepaste was het heftige rouwproces van zijn moeder na de dood van zijn vader – ze kon niet stoppen met dingen verzamelen, maar ze verzoop daarin. In de installatie Waste Not laat hij haar de kunstenaar zijn. ‘Dit maakte mijn moeder erg gelukkig. “Het was dus toch nuttig die dingen te bewaren!’” riep ze uit’,  vertelt hij hierover.
Het Coop Himmelblau paviljoen is er met zijn grove uitstraling perfect voor: het lijkt of er een soort garage sale gaande is. Geuren overheersen: hout, stof, slaapkamer-mens-geur. Esthetisch is het zeer prettig om de orde die er in de chaos is aangebracht te zien. Bezoekers slaan hand voor hun mond als ze de hoek om slaan. ‘Je zal maar zo’n moeder hebben’, zegt er één.

Touching

‘Toen kon ik de kracht van de kunst echt voelen, daar ben ik de kunst echt dankbaar voor.’ De zaaltekst van Touching my father is bedoeld om getuigenis te doen van een ander belangrijk moment in Song Dongs leven. Het kunstwerk: een (video van) een virtuele hand die op een beeld van zijn vader wordt geprojecteerd. Vader werd live gefilmd en deed op dat moment zijn bovenkleding uit. Zo leek het of hij hem huid op huid aanraken kon. De kunstenaar was zeer ontroerd, zo dicht was hij nog niet bij zijn vader geweest.

In het gastenboek is ‘ontroering’  het woord dat het vaakst voorkomt. Song Dong wil communiceren, hij wil dat de bezoeker zijn ervaringen begrijpt en omdat die zo universeel en menselijk zijn is dat wat deze tentoonstelling je als bezoeker oplevert: ontroering.

 

Kunst / Expo binnenland

Inspirerend, verrassend en betaalbaar

recensie: Terugblik Haagse Kunstbeurs Art the Hague

Van 6 oktober tot en met 10 oktober konden we genieten van de derde editie van Art The Hague in de Fokker Terminal in Den Haag. Dit jaar deden er 45 galeries mee, waar werk van ruim 200 kunstenaars werd getoond. Er is echter een vraag die aan het denken zet. Wordt de beurs nog wel gedomineerd door het Haagse?

 

De beurs werd geopend door Rudi Fuchs in aanwezigheid van zo’n 1.500 bezoekers. Fuchs is kunsthistoricus en voormalig directeur van diverse musea voor moderne kunst. Op de ruim opgezette beurs in de prachtige industriële ruimte van de Fokker Terminal kwam de kunst goed tot zijn recht. Bovendien werd er bij binnenkomst direct een heldere plattegrond uitgereikt.

Behalve gerenommeerde galeries als Nouvelles Images en Galerie Ramakers uit Den Haag, namen ook jonge galeries, zoals Kers Gallery uit Amsterdam, deel aan de beurs. De beurs verraste ons met werk van een aantal internationale topkunstenaars zoals: Helen Sears (Wales), Heri Dono (Indonesië) en Emily Kame Kngwarreye (Australië). Zij presenteren hun werk ook op de Biënnale van Venetië. Zo toonde Galerie Wit werk van herman de vries (“geen hoofdletters graag!”), de Nederlandse inzending voor de Biënnale. Zijn werk is daar nog tot 22 november 2015 te zien.

Er was op de beurs voor iedereen wel iets van zijn of haar gading te zien. Fotografie, teken-, schilder-, beeldhouwkunst, figuratief en abstract, wisselden elkaar af. Het streven naar een beurs met betaalbare kunstwerken pakt goed uit. De prijzen variëren van 300 euro tot duizenden euro’s. Maar ben je echt verliefd geworden op een werk, dan kun je bij veel galeries gebruik maken van de kunstkoopregeling, zodat je een werk kunt kopen met een aanbetaling en renteloze lening.

Lisa Carletta, Art the Hague

Lisa Carletta, Just a few clouds between us…, 2015.

Highlights

Veel standhouders waren enthousiast om over het werk van hun protegées te vertellen. Dat maakte het des te interessanter. Een mooi voorbeeld hiervan was Just a few clouds between us… (2015), het meest recente werk van de Belgische fotografe Lisa Carletta. Door de standhoudster van Sophie Maree Gallery uit Den Haag werd op het achterliggende verhaal gewezen. Carletta ensceneert haar foto’s tot in detail. De serie vertelt over haar ervaringen toen ze verhuisde naar Londen. Je ziet een jong meisje, in prachtige, fel gekleurde en gedetailleerde kleding, die dromend voor zich uit staart. Aan haar voeten staan een paar koffers. Wat zal de toekomst haar brengen? Het beeld vermengt herkenbaarheid met nostalgie. Carletta creëert een herkenbare, maar toch ook nieuwe wereld waarin ze haar verhaal vertelt. Dat werkt vervreemdend en uit zich in alle werken van deze serie.

Justine Tjallinks, Art the Hague

Justine Tjallinks, Hurt, uit de serie Silk

Bij dezelfde galerie was ook het werk te zien van de Nederlandse fotografe Justine Tjallinks. Imperfecte meisjes uit Aziatische landen worden verborgen gehouden en hebben geen stem. Ze worden gedwongen een geïsoleerd leven te leiden. Haar portretten laten prachtige jonge Aziatische meisjes zien in hun eenzaamheid en verdriet. Een statement dat je aan het denken zet.

Een bontjas zo gedetailleerd en op ware grootte getekend, gaf het gevoel dat je hem zo kon aantrekken. Een van de tekeningen van Ingrid Berger getoond door Galerie Adorable Art & Design uit Den Haag.

Nieuw

Een aanwinst voor de beurs was de aanwezigheid van Aboriginal Art Gallery uit Rotterdam, met prachtig werk van hedendaagse inheemse Australische kunst. Deze kunst komt voort uit traditioneel gebruik van symbolen, afbeeldingen en tekens. Heel terecht dat deze kunst meer onder de aandacht komt.

Matthieu Klomp, Art the Hague

Matthieu Klomp, Muur van de Waarheid, 2014

Er was ook ruimte voor jong talent. Zeer opvallend was het werk van Matthieu Klomp, gepresenteerd door Kers Gallery uit Amsterdam. Klomp maakt sculpturen van plastic folie. In zijn werk zet hij het historische, heroïsche af tegen het alledaagse. Dat doet hij door in plaats van marmer, plastic te gebruiken. Terwijl het plastic refereert aan marmer is het tegelijkertijd een goedkoop alledaags wegwerpproduct met een eeuwigheidswaarde. Marmer erodeert, plastic vergaat niet.

Hoewel de beurs Art The Hague heet, sluiten ook steeds meer galeries uit andere steden aan. Het verschil met de KunstRai, oorspronkelijk ontstaan uit Amsterdamse galeries, is eigenlijk niet zo groot. Dezelfde galeries presenteren zich daar ook. Naast liefde voor de kunst blijft het hoogste streven… kunst verkopen!

Kunst / Expo binnenland

Bezemsteel, haardvuur, ketel en kat

recensie: De heksen van Bruegel

Curator Dunja Hak vraagt op de multimediatour bij de tentoonstelling in Museum Catharijneconvent aan de bezoeker bij het laatst getoonde schilderij, Heksensabbat van Leonaert Bramer, wat er op dit schilderij ontbreekt. Het antwoord luidt: een haard.

Een haardvuur is één van de attributen die je op zo’n heksensabbat aantreft. Naast een bezemsteel, een ketel en een, meestal zwarte, kat. Dat het haardvuur bij de Delftse schilder Bramer ontbreekt, heeft volgens Hak tot gevolg dat de voorstelling minder leesbaar wordt: gaat het hier wel om een heksensabbat?
De consequentie die zij hieraan verbindt, lijkt ook het uitgangspunt van de expositie: close reading van de kunstwerken uit de tijd van heksenvervolgingen in de Nederlanden (1450-1700). Weinig meer en niets minder. Van voornamelijk kunstenaars die, in de voetsporen van Pieter Bruegel, heksen verbeeldden.

Heksenfluit-versierd-met-doodshoofd-en-rattenpoot-ca.-1850-Collectie-MAS-Museum-aan-de-Stroom-Antwerpen-foto-Louis-de-Peuter

Heksenfluit-versierd-met-doodshoofd-en-rattenpoot-ca.-1850-Collectie-MAS-Museum-aan-de-Stroom-Antwerpen-foto-Louis-de-Peuter

Bruegel

Bruegel ontwierp in 1565 twee heksenprenten: Jacobus bij de tovenaar en Jacobus en de val van de tovenaar (Rijksmuseum Amsterdam); voorstellingen van het verhaal van Jacobus en Hermogenes. Laatstgenoemde is de verpersoonlijking van het kwaad. Op die prenten vinden we de vier standaardattributen (bezemsteel, haardvuur, ketel en kat) voor het eerst terug.
De tentoonstelling laat zien hoe dit iconische beeld zich ontwikkelde, tot aan fragmenten uit griezelfilms voor kinderen uit onze tijd aan toe. Al zal een doorgewinterde volwassen toneelliefhebber bijvoorbeeld de drie heksen uit Shakespeares Macbeth of Het temmen van de feeks, missen.
Het overzicht wordt in de eerste zaal aangevuld met een onheilspellende wind als achtergrondgeluid. Voor kinderen is dit een leuke toevoeging, net als de virtuele heksenvlucht over Utrecht halverwege de expositie en de Hexpert-tour. Het magische rattenfluitje (Museum aan de Stroom, Antwerpen) zal voor kleintjes echter best eng overkomen: een fluitje uit ca. 1850, versierd met een doodshoofd en een rattenpootje.

Heksen toveren tijdens heksensabbat, Hans Baldung Grien (ontwerper), 1510, Staatliche Museen zu Berlin – Kupferstichkabinett, Berlijn

Heksen toveren tijdens heksensabbat, Hans Baldung Grien (ontwerper), 1510, Staatliche Museen zu Berlin – Kupferstichkabinett, Berlijn

Schatten

De wind is niet alleen sfeerverhogend, maar slaat ook op de rampspoed die West-Europa in de 16e en 17e eeuw trof in de vorm van noodweer, oorlogen en mislukte oogsten. Het waren immers heksen, in zeven van de tien gevallen vrouwen, die hiervan de schuld kregen en als zondebok dienden. Al was niet iedereen het hiermee eens, zoals ds. Balthasar Bekker, van wie een druk van De betoverde wereld (1691) wordt getoond.
Dit is één van de schatten uit de collectie van het museum zelf. Twee andere voorbeelden, prenten van Hans Baldung Grien (1510), komen uit respectievelijk het Rijksmuseum in Amsterdam en de Staatliche Museen zu Berlin.

Close reading

Het concept van de tentoonstelling is gebaseerd op het proefschrift Vrouwen op den besem en derghelijck ghespoock (2011) van gastconservator Renilde Vervoort. Dit verklaart de louter kunsthistorische insteek, waarbij je je als bezoeker betrapt op het, naast Shakespeare en dergelijke, missen van uitstapjes als het verschijnsel Walpurgisnacht. Tot je je beseft dat dit niet binnen het kunsthistorische accent van de tentoonstelling past. Gelijktijdig met de expositie verschijnen enkele boeken over het fenomeen heksen, waarin – meer dan je in het museum in Utrecht zou verwachten – de nadruk op de theologiegeschiedenis valt, zoals De duivel van Philip C. Almond en Duivelskwartier van Johan Otten. De belangstelling voor heksen leeft nog steeds voort.
In de bus tref ik een meisje voor mij dat in haar mobieltje roept: ‘Meisjes zijn heksen! Jaloers tot en met’. Maar volgens het informatieve, begeleidende boekje bij de tentoonstelling zou althans de bezoeker van de tentoonstelling na afloop beter moeten weten: ‘De volgende keer dat u een afbeelding van een heks ziet met een ketel vol toverdrank, een bezem en een haard dan denkt ú aan een Vlaamse meester’.

Roald Dahl
Boeken
special: Het werk van Roald Dahl in samenwerking met uitgeverij de Fontein
Roald Dahl

Dikke wratten, zachtaardige helden en kippenvel

Volgend jaar vieren we Roald Dahl’s honderdste verjaardag. Hoewel hij er dan niet meer zelf bij zal zijn is de nagedachtenis aan deze wereldberoemde schrijver, bekend om zijn humoristische, onvoorspelbare -en soms een tikkeltje sadistische- schrijfstijl, nog springlevend.

“Ik heb nog nooit iemand ontmoet die zo hardnekkig woorden gebruikt die precies het tegenovergestelde betekenen dan waar ze voor gebruikt zijn” schreef de lerares Engels in het rapport van Roald Dahl (1916 -1990). Toen was dat niet als compliment bedoeld, maar nu zou het zomaar een citaat uit zijn eigen werk kunnen zijn.

Kromme neuzen en dikke wratten

Dahl was scenarioschrijver en een oorlogsheld, schreef macabere verhalen en gedichten, maar het meest bekend zal hij altijd zijn door zijn kinderboeken. Dahl nam kinderen serieus. Niet door ze een volwassenwereld voor te schotelen, maar juist door zich midden in hun wereld te nestelen. Hij durfde erin mee te gaan dat kinderen kunnen genieten van griezelige, vieze dingen, dat ze schaamteloos schateren om politiek incorrecte humor. Bij de beschrijving van moddervette personages die in chocoladefonteinen plonsen (Sjakie en de Chocoladefabriek) of spuuglelijke volwassen met kromme neuzen en dikke wratten, spat het plezier van de pagina’s.

De Britse schrijver vond ook veel genot in shockeren, zowel in zijn eigen leven als binnen de verhalen. Al op achtjarige leeftijd werd hij op het matje geroepen omdat hij samen met vier vrienden een dode muis in de snoeppot van de lokale snoepwinkel hadden gestopt. “Het Grote Muis Plot van 1924”, noemde de jongens het onderling. Zijn jeugd, en eigenlijk zijn hele leven, zou een onuitputtelijke bron blijken voor zijn verhalen. Zijn eigen avonturen beschreef hij in het autobiografische  Boy en Solo. De Cadbury chocoladefabriek vlakbij zijn kostschool diende als inspiratie voor Sjakie.

Assertieve powerchick

Maar zijn voorliefde voor schokeren ging verder dan kinderen laten lachen om muizen tussen de snoepjes. Dahl nam graag bekende liedjes en sprookjes en gaf er een humoristische, onverwachte draai aan. Roodkapje verandert onder zijn pen gemakkelijk van een timide, kleurloos meisje in een assertieve powerchick. Wanneer ze oog en oog staat met de wolf:

“’t Kind lacht en trekt in een wipje

een revolver uit haar slipje,

Ze richt hem op het grote beest

en beng, beng… die is er geweest”

Lezen moet leuk zijn, vindt Dahl. Een avontuur, niet een verplichting opgelegd door vervelende leraren of strenge ouders. De leergierige en fantasierijke Matilda uit het gelijknamige boek is hierin een ideaal voorbeeld van hoe hij kinderen graag zag. Geen geestdodende televisie, maar boeken als verrijking van en ontsnapping aan de werkelijkheid. Daarom vertelde hij zijn verhalen ook het liefst vanuit het perspectief van een kind.

Echte obstakels vragen om echte helden

Ondanks al het plezier, is Dahl ook eerlijk en oprecht wanneer het aankomt op de hardere kant van de realiteit. Onder het magische sausje verschuilen zich verhalen over eenzame kinderen die omringd worden door verwaarlozende ouders, strenge weeshuizen honger en armoede. Fantasie en magie (het laten vliegen van voorwerpen met je ogen! Omarmd worden door een excentrieke chocoladefabrikant!) fungeren als middel tegen als ontsnapping aan de obstakels die de Matildas, Sjakies, Sofies en Daantjes tegenkomen.

Maar naast de afzichtelijke slechteriken van Dahl, staat net zo goed een prachtige reeks zachtaardige, realistische helden, die met net zo veel plezier door Dahl zijn vormgegeven. De vriendelijke oma uit De Heksen (gebaseerd op zijn eigen moeder), de reddende Juf Engel uit Matilda en de handige vader van Daantje uit Daantje de wereldkampioen zijn hier slechts een paar voorbeelden van. Dahl is een meester in het schetsen van contrasten tussen volwassenen en kinderen, maar deze personages zijn juist weer stuk voor stuk bronnen van troost.

Deze troost daalde niet alleen neer op zijn personages en lezers, maar wellicht ook op Dahl zelf. Het leven van de schrijver was minstens net zo turbulent en ontsnappingswaardig als al zijn boeken bij elkaar. Op vierjarige leeftijd verloor Dahl zijn vader en zus. Later kwam hier een dochter van hemzelf bij, had zijn vrouw op jonge leeftijd een beroerte en zijn zoon een ernstig auto-ongeluk. Wellicht gaven de dappere kinderen, tovenaars en Willie Wonkas die hij creëerde hem ook daadwerkelijk het gevoel dat hij het verloop van het leven in handen had.

Verlangen, hebzucht en wraak

Het oeuvre van Dahl stopt echter niet bij zijn kinderboeken. Ook met zijn korte verhalen voor volwassenen, er verschenen er meer dan zestig in totaal, wist hij verschillende prijzen in de wacht te slepen. De bombastische humor maakt hierin plaats voor cynische, duistere verhalen. De onverwachte plotwendingen blijven, maar nu vooral om het thrillergevoel door de pagina’s te doen gieren. Hier zijn de belangrijkste thema’s verlangen, hebzucht en wraak. Juist het feit dat hij tot dit en tot juf Engel in staat is, maakt de rilling die over de rug loopt bij het lezen van deze verhalen heftiger.

De nalatenschap van Dahl vertaalt zich niet alleen in het continue succes van zijn boeken, inmiddels zijn er meer dan 100 miljoen exemplaren verkocht in bijna 50 talen, maar ook in de vele films, biografieën en toneelstukken die daar weer uit zijn gegroeid. De man zelf wordt door velen nog steeds als ongrijpbaar gezien. De veelgeprezen biografie van Jeremy Treglown laat zien dat Dahl wellicht net zoveel kanten had als er mensen waren die hem ooit beschreven. Uiteindelijk is de vraag misschien wel welke wereld fantasierijker was, die op papier of zijn eigen leven.

Eind oktober verschijnen drie titels uit zijn oeuvre in een nieuw jasje. In samenwerking met uitgeverij de Fontein geeft 8WEEKLY in totaal drie exemplaren weg. Laat ons weten wat jouw favoriet is en maak kans op een van de titels! Meedoen kan tot 22 oktober 2015. Bekijk de prijsvraag hier.

prijsvraag Roald Dahl

Boeken / Non-fictie

‘Voilà un homme’

recensie: Rüdiger Safranski - Goethe. Kunstwerk van het leven

‘Voilà un homme’, zo werd Goethe in 1808 door Napoleon ontvangen. Of het de werkelijke woorden zijn, valt niet meer te achterhalen, maar de strekking is veelzeggend: de Grote Keizer herkende een man van statuur. Een man die op en top mens was.

Dat is wat Rüdiger Safranski zich ten doel heeft gesteld met Goethe. Kunstwerk van het leven: het nauwgezet schrijven van de biografie van Johan Wolfgang von Goethe (1749-1832) om daarmee te verbeelden hoe der Mensch Goethe in het leven stond. Naast de tientallen meters boeken die al over de grote Duitse dichter zijn gepubliceerd, is dit kunststukje van Safranski een ware openbaring. Op een luchtige, zeer leesbare manier brengt hij de levensgeschiedenis van Goethe in beeld, gekoppeld aan fragmenten uit brieven, dagboeken, gedichten en proza uit diens omvangrijke oeuvre. Zo weet Safranski nog stelliger een complete Goethe neer te zetten, waarbij vele aannames gestaafd worden door originele teksten en talrijke gaten op overtuigende wijze gevuld worden.

Sterrenstatus

Eerst de bekende aanloop: Goethe wordt geboren in Frankfurt, groeit op in de gegoede middenklasse en begint, in de voetsporen van zijn vader, een rechtenstudie in Leipzig. Dat gaat niet al te best, mede door een onstuimige kalverliefde en verkeerde vrienden. Na een kort oponthoud vervolgt hij zijn studie in Straatsburg, waar hij met moeite promoveert, en terechtkomt in Wetzlar als assistent bij de rechtbank. In deze periode wordt de basis gelegd voor zijn brievenroman Die Leiden des jungen Werthers, die te maken heeft met een liefdesgeschiedenis maar ook met de zelfmoord van een goede vriend.

Safranski vergelijkt in zijn meeslepende beschouwing de Werther met Don Quichot, de klassieke roman over de macht van de literatuur. De persoon Werther is een romanfiguur en tegelijk een karakter dat door de literatuur is gevormd. Ook relativeert Safranski de in Goethes tijd ontstane geruchten dat de roman tot vele nabootsende zelfmoorden zou hebben geleid. Het hoorde allemaal bij de enorme hype die het boek veroorzaakte en die de schrijver in één klap een internationale sterrenstatus bezorgde.

Totalkünstler

Schrijver/kunstenaar Douglas Coupland (2015)

Schrijver/kunstenaar Douglas Coupland (2015)

Deze bekendheid markeert voor Goethe ‘het begin van de rest van zijn leven’. Hij wordt opgemerkt door de hertog van Weimar en sluit zich aan bij diens entourage. Het kleine hertogdom – en de jonge, enthousiaste hertog – bieden hem veel mogelijkheden zich te ontwikkelen op allerlei gebieden. In de jaren die volgen wordt pas goed zichtbaar waar de Totalkünstler Goethe toe in staat is: hij schrijft proza, poëzie en dramastukken en ontfermt zich over het hoftheater, hij legt zich toe op de anatomie, mineralogie, astronomie, plantkunde en kleurenleer. Na zijn benoeming tot Geheimrat krijgt Goethe – niet tot zijn vreugde – steeds meer bestuurlijke functies in het hertogdom en is hij verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de mijnbouw in Weimar.

De mens Goethe wordt in Goethe. Kunstwerk van het leven op een uitzonderlijke wijze gepresenteerd. Het is vooral de gepassioneerde eigenzinnigheid waarmee de dichter zijn levensweg weet te bekleden. Met een zekere afstandelijke ijdelheid omgeeft hij zijn positie, maar opvallend is hoe hij op vrijwel alle onderdelen van zijn leven en werk een eigen koers vaart. Al op jonge leeftijd is hij onderzoekend en kritisch over zijn van oudsher meegekregen geloofservaring. Het hele godsbeeld in de christelijke leer is voor hem een sprookjesverhaal dat haaks staat op zijn vaste overtuiging dat de mens én de natuur gezamenlijk dat allesbepalende beeld vormen. De stukgelezen werken van Spinoza vormen in die tijd de basis van zijn denken.

Zelfverworven vrijheid

Op een prachtige manier beschrijft Safranski hoe Goethe, die de wereld aan zijn voeten heeft liggen, zich nestelt in het onaanzienlijke staatje Saksen-Weimar-Eisenach. De wens om zo onzichtbaar mogelijk zijn eigen gedachten vorm te geven, kan hij hier in betrekkelijke rust ten uitvoer brengen. Reizen naar Zwitserland en Italië zijn voldoende om zijn gerichte nieuwsgierigheid te bevredigen en om zich op te laden voor weer een nieuw tijdperk van creatie en onderzoek.

Met dezelfde hartstocht begeeft hij zich op het liefdespad. Door de fragmenten die hij aanhaalt, weet Safranski een mooie verbinding te leggen tussen de vele affaires en verliefdheden die Goethe in zijn leven heeft meegemaakt. Van opgroeiende jongeling tot hoogbejaarde grijsaard: er is altijd een vrouw in beeld die zijn passie aanzwengelt. Het is juist deze menselijkheid, waardoor de omvang van Goethes importantie met een bijzondere uitstraling wordt omgeven, die door Safranski op een indrukwekkende manier naar boven wordt gehaald.

Beschouwd als misschien wel de laatste homo universalis – zoals Napoleon al wist – laat Goethe bij zijn dood een enorme hoeveelheid tekst achter. Alle studies, onderzoeken, ontdekkingen, proza en poëzie zijn volgens Safranski ontstaan omdat Goethe ‘zijn zelfverworven vrijheid creatief heeft gebruikt’. Dat wordt in dit prachtige boek bevestigt met de slotzin: ‘Hij toont hoever je kunt komen als je het als levenstaak opvat diegene te worden die je bent’.

Bear’s Den
Muziek / Concert

Kleine bands worden groot

recensie: Bear’s Den @ Doornroosje, Nijmegen
Bear’s Den

De mannen van Bear’s Den, het nieuwste fenomeen uit de muziekscene uit West-Londen, zijn al even bezig. Eerder tourden ze onder andere met Mumford and Sons en stonden ze op Eurosonic en Lowlands. Allemaal prima die voorprogramma’s en festivals, maar deze week draait het om de band zelf. Ze geven drie Nederlandse clubshows weg: in Paradiso Amsterdam, De Oosterpoort Groningen en vanavond 13 oktober in de grote zaal van een uitverkocht Doornroosje in Nijmegen.

Bear’s Den is niet de eerste band die vergeleken wordt met Mumford and Sons. Dat is niet zo gek: de mannen komen uit dezelfde scene in Londen, ze maken beiden heerlijke folkmuziek en ook dat typerende Mumford and Sons banjogeluid is in sommige nummers van de heren van Bear’s Den niet weg te denken. Zij zijn echter zeker niet de enige band uit dit gebied die het probeert te maken in de internationale muziekwereld. Hoewel de plaat grijsgedraaid is hier, is het maar afwachten wat “één van de vele bandjes uit Londen” live te bieden heeft.

Goed samenspel
Ze trappen de setlist af met een wonderschone versie van het rustige ‘Elysium’, afkomstig van hun debuutplaat Islands. Het meeslepende refrein waarin de blazers voor het eerst te horen zijn geeft direct kippenvel, en op de een of andere manier een heel gelukzalig gevoel. Zanger/gitarist Andrew Davie kan tussendoor niet stoppen met glimlachen. Het is bij het eerste nummer meteen al goed te zien dat de mannen enorm genieten van optreden. Van het folky tweede nummer ‘Mother’, waar het geluid van de instrumenten de vocals nogal overstemmen, gaan ze door naar ‘Don’t Let The Sun Steal You Away’, een track waarvan de lyrics erg krachtig zijn. Ook live komen deze songteksten hard binnen: “Well, I know that you’re scared. I know, for I am too, I am scared of hurting someone, the way I have been hurt by you. And I don’t want to touch you in the night, if I can’t hold you in the day”. Heftige woorden die Davie met een ernstig gezicht en een loepzuivere stem geloofwaardig weet over te brengen. Opvallend is dat drummer Kevin Jones hier laat zien dat hij prima tegelijkertijd basgitaar kan spelen.

Dat de rest van de band ook niet vies is van een beetje instrumentenwissel laten ze vanaf het nieuwe nummer ‘Red Earth And Pouring Rain’ zien. Het geeft een extra leuk element aan het visuele van de show, omdat er naast het zichtbare plezier niet veel te zien is op het podium. Dat moeten ze geweten hebben, want na deze nieuwe track spelen Davie, Jones en gitarist en banjospeler Joey Haynes, vooraan het podium, onversterkt een adembenemende versie van ‘Sophie’. Mooi om te zien dat de hele grote zaal van Doornroosje stil is (het handjevol mensen met een acute hoestbui tijdens deze paar bijzondere minuten niet meegerekend). Het enige wat mist is een kampvuurtje en een heldere hemel, want daar past deze versie van ‘Sophie’ perfect bij.

Emoties
Bear’s Den Na dit speciale middenstuk kabbelt het concert voort met het lieflijke ‘Isaac’. De muzikanten kunnen zowel rustige nummers zoals deze en de meer opzwepende tracks prima hebben. Het is jammer dat het geluid van de instrumenten soms te hard staat, iets wat gitarist Haynes een paar keer laat weten aan de geluidstafel, maar wat niet echt lijkt te verbeteren. Het bijna dromerige “I’m gonna give all my love to you” uit ‘Isaac’ laat horen dat Bear’s Den al een aardige voet in de aarde in Nederland heeft weten te zetten. De hele zaal zingt zachtjes mee, tot grote verbazing van Davie. Weer ontbreekt dat kampvuur, want dat zou een fantastische combinatie zijn.

Een andere grote verrassing van vanavond is het hardere ‘When You Break’, dat live nog net een stukje harder wordt gespeeld dan op Islands. Het intense refrein neemt ons langzaamaan mee naar de betoverende woorden “So tell me another beautiful lie, tell me everything I want to hear. Won’t you lay here by my side? I want to fuck away all my fear” waarna het uitspat in een muur van knetterhard instrumentaal geweld. Alsof alle emoties uit de lyrics er in één keer uit knallen.

Prachtig slot
In het tweede deel van het optreden laten ze wederom een nieuwe track horen, die zelfs bij de eerste keer luisteren al kippenvel brengt. ‘Roses On A Breeze’ is een prima liefdesliedje dat goed in het rijtje nummers afkomstig van het eerdere Islands past. ‘Above The Clouds Of Pompeii’ is live net zo mooi als op de plaat, maar het allermooiste deze avond staat ons nog te wachten: in de toegift komen de heren het publiek in om een akoestische versie te spelen van ‘Bad Blood’. Het is fijn hoe rustig de aanwezigen de mannen het publiek in en uit laten. ‘Bad Blood’ is op deze manier op haar mooist. De aandacht is volledig gevestigd op de middenstip en het prachtige geluid wat daar vandaan komt. Om de avond compleet te maken sluiten ze af met het dansbare banjohitje ‘Agape’, waarna ze met een big smile het podium verlaten.

Bear’s Den hoeft helemaal niet vergeleken te worden met Mumford and Sons. Het is niet te ontkennen dat er hier en daar vooral met het banjogeluid een wat zelfde sound is, maar sinds de Mumford mannen besloten hebben om de banjo er uit te gooien is er toch iemand die het op moet pakken? Nee, zonder gein, de band is live een genot om naar te luisteren. Fantastisch om te zien wat voor een plezier de heren samen hebben op het podium en hoe dankbaar ze het publiek zijn. Daar kunnen veel bands nog een voorbeeld aan nemen. Mochten ze binnenkort nog in een kleinere zaal te zien zijn, ga ze checken. Bear’s Den kan namelijk nog wel eens heel groot gaan worden. En nog een kleine p.s.: thumbs up naar het publiek dat eigenlijk alleen bij het onversterkte ‘Bad Blood’ alle telefoons in de lucht had en voor de rest alleen maar écht luisterde. Zoals het hoort.

Reportage

Van Benshi tot Kore-eda

special: Camera Japan Festival 2015

Als we voor lief nemen dat er in Japan nog steeds interessante en relevante films worden gemaakt, is Camera Japan per definitie een evenement dat meer bestaansrecht heeft dan menig ander filmfestival. Want ook al is het bij 8WEEKLY al vaker geroepen, de boodschap mag herhaald worden: het is droevig gesteld met de aanwezigheid van Japanse cinema in Nederlandse bioscopen. In feite nog steeds zo droevig als een jaar geleden, want de distributeurs en vertoners gunnen ons nog steeds geen andere films dan die van de drie regisseurs die populair zijn in Cannes: Hirokazu Kore-eda, Kiyoshi Kurosawa en Naomi Kawase. Het instorten van de dvd-markt heeft het aanbod nog verder ingeperkt. EYE organiseert in oktober een welkom Japans programma, maar dat richt zich vooral op de geschiedenis; twee van de drie hedendaagse films die er draaien, zijn, u raadt het al, van de Cannes-lievelingen.

In het geval van Kore-eda is dat op zich niet onterecht, want zijn nieuwste film Our Little Sister, ook vertoond bij Camera Japan, is een van de betere Japanse films van het jaar. De plotloze film, over drie samenwonende zussen die hun halfzusje in huis nemen, is gebaseerd op een manga, maar duidelijk het geesteskind van de regisseur. We zijn het wel van Kore-eda gewend, maar het blijft indrukwekkend hoe haarfijn hij in beeld brengt hoe ingesleten gewoontes en karaktertrekken, al dan niet onbewust geërfd, bepalen hoe families en gezinnen functioneren. Dat doet hij nog altijd zonder gemaakt drama, zonder grote gebaren en zonder een valse noot: daarin bewijst de regisseur zich opnieuw als meester.

Het woord ‘meester’ werd door de festivalorganisatie ook gebruikt voor Takeshi Kitano, maar hij verdient dat niet meer. De synopsis van Kitano’s nieuwste film Ryuzo And His Seven Henchmen (2015) klinkt leuker dan de film is: acht stokoude ex-yakuza heroprichten hun oude clan en gaan de strijd aan met modern, jong geboefte. Je moet heel hard zoeken naar de hand van een meester in deze grotendeels afgezaagde farce; de minst voor de hand liggende zet is dat een reeks flashbacks liefdevol is vormgegeven als vintage fragmenten uit het soort misdaadfilm waarin de bejaarde acteurs vroeger daadwerkelijk speelde.

Yuya Ishii, die al op zeer jonge leeftijd succes had met onafhankelijke komische drama’s, is als dertiger inmiddels een populair 37367-pcommercieel regisseur, maar hij is er opvallend genoeg in geslaagd zijn geloofwaardigheid als indie-filmmaker te behouden. Dat bewijst zijn film The Vancouver Asahi (2014), het ware verhaal van het succes van een honkbalteam van Japanse arbeidsmigranten in het Vancouver van vlak voor de tweede wereldoorlog. Het is op alle fronten een mainstreamfilm, maar wel een zonder enig vals sentiment, die in een sleutelscène een machojongen in huilen laat uitbarsten, en die een treurig coda toevoegt over het lot van de Japanners in Canada toen de oorlog uitbrak. Een mindere regisseur had dat niet gedurfd, en zulke strategieën zijn moeilijk denkbaar in de commerciële sector van andere filmculturen.

Volstrekt ondenkbaar in een ander land dan Japan was de enige echte verrassing van het festival: Makeup Room (2015), een toneelachtige film over de opnamen van een seksfilm. Regisseur Kei Morikawa besloot wijselijk om de seks buiten beeld te laten en zich te richten op de perikelen achter de schermen, vanuit het perspectief van de visagiste (Aki Morita), die met lede ogen aanziet hoe de opnamen voortdurend in het honderd dreigen te lopen. Een huilende debutante, te lange vingernagels voor bepaalde scènes, storend omgevingslawaai, lunch stelende assistenten—talloze logistieke problemen passeren de revue. Ingrediënten genoeg voor een klucht, maar het geheel lijkt in grote lijnen realistisch, wat de film bijna voortdurend hilarisch maakt. Het was ook een slimme zet om alle mannen als zwak, arrogant en egoïstisch af te schilderen en de kant van de vrouwen te kiezen. De film bevat een paar valse noten, en is op zijn minst dubieus als visie van een rooskleurig bestaan als pornoactrice, maar ook een toonbeeld van maximaal komisch effect met minimale middelen.

Het meest indrukwekkend was het optreden van Ichiro Kataoka, die de oude Japanse traditie van de zogeheten benshi toepaste op de stomme film The Scent of Pheasant’s Eye (1935). Kataoka was explicateur, las de tussentitels voor en verzorgde ook nog eens voice-over voor verschillende personages. Deze tactiek, in de eerste decennia van de cinema gebruikelijk in Japan, zorgt voor een hedendaags publiek voor een heel andere belevenis van een stomme film. De combinatie met live-pianobegeleiding van Kevin Toma, op zich schitterend, was echter bijna teveel. Benshi werkten vroeger ook naast muzikanten, maar het verwerken van drie even prominente stromen informatie—beeld, levendige vocale en muzikale begeleiding, soms in contrasterende toon en stijl—was bijna ondoenlijk voor de onwennige toeschouwer. Een unieke indruk van de manier waarop film honderd jaar geleden in Japan werd beleefd was het wel. De leiding noemde het een cadeau voor zichzelf vanwege het tienjarige bestaan van het festival, maar het was een groot geschenk aan de kijker. Dat er nog tien jaren mogen volgen.

Muziek / Achtergrond
special: Vooraankondiging New Fall Festival Düsseldorf

Een plaats in je geheugen

Voor de vijfde keer wordt het New Fall Festival gehouden in Düsseldorf. Een bijzonder festival dat er voor gaat een plaats in ons geheugen te veroveren door een bijzondere concertbeleving op een speciale plaats met een uitzonderlijk geluid.

Daar waar anders de deuren gesloten blijven, maar het geluid vanwege een bijzondere akoestiek heel fijn is, of daar waar het gaat om een act van formaat of waarvan de verwachtingen al een tijdje hoog gespannen zijn: daar wil New Fall Festival zijn.

 

Jubileumjaar

Dat Düsseldorf op nog geen uur rijden van Nederland ligt, weet natuurlijk bijna iedereen. Maar komt het ooit in ons op om in plaats van naar Rotterdam, Amsterdam, Utrecht of Maastricht eens te kijken wat er over de grens georganiseerd wordt? In veel gevallen zal het antwoord ‘nee’ zijn. Misschien dat de aandacht voor dit festival in Düsseldorf daarin verandering kan brengen.

Zoals de organisatie zelf zegt mikken ze op ”concertervaringen die een mensenleven lang worden gekoesterd”.
Het festival brengt naast gerenommeerde namen ook talenten die op het punt van doorbreken staan. Daarnaast wordt de festivalganger gevraagd om niet van het ene naar het andere concert te hoppen, maar om van iedere avond een complete concertbeleving te maken en dus voorafgaand een gedegen keuze te maken. Zo wordt ook 8WEEKLY gevraagd om vooraf te kiezen uit de veelheid van acts.

 

Keuzes maken

Het is lastig keuzes maken uit het rijtje namen dat de affiches vult. Namen als Kitty, Daisy & Lewis, BOY, Marianne Faithfull, Bernhoft, Balthazar, Apparat, Curtis Harding, Aurora, Malky, Mine, Patrice, Hundreds, Chassol, Two Gallants, Alligatoah en Olli Schulz & Band.

Stel dat we daarnaast rekening willen houden met de bijzondere locaties, waar de optredens plaatsvinden, dan kunnen we kiezen uit de volgende statige en sfeerrijke gebouwen met namen die tot de verbeelding spreken: Johanneskirche, Tonhalle, NRW-Forum, Tanzhaus NRW, Hotel Nikko en Capitol Theater. Van de foyer van een Japans hotel tot een antieke symfoniehal: ze zijn allemaal geselecteerd vanwege hun bijzondere karakter en fraaie akoestiek.

8WEEKLY zal de keuzes maken op basis van de muzikale lekkernijen. Opkomend en al gewaardeerd talent zal de revue passeren. Wetende dat we veel terrein onontgonnen moeten laten liggen, gaan wij voor een bijzondere ervaring.

 

New Fall Festival in Düsseldorf, 28 oktober t/m 1 november 2015.