Boeken / Non-fictie

Pleidooi voor diepgang

recensie: José Ortega y Gasset - De opstand van de massamens

De klassieker La rebellion de las masas werd dit jaar opnieuw vertaald door Spanje-kenner en filosoof Diederik Boomsma. Het boekt stamt uit 1930: is het pleidooi 85 jaar na dato nog altijd relevant?

Voor iedereen die geïnteresseerd is in het karakter van de moderne mens, is dit boek een aanrader. Sterker nog: het is wellicht interessanter voor iemand uit 2015 dan voor iemand uit de tijd van Ortega y Gasset. Daarover straks meer. Allereerst: waar gaat over?

Massamens

Het onderwerp van het boek is de massamens. Wat is dat? Het moet niet verward worden met een bepaalde sociaal-economische klasse. De massamens vindt men overal, zowel onder rijken als armen en zowel onder hoger- als lager-opgeleiden. De opkomst van dit type mens is het gevolg van de enorme vooruitgang die sinds de negentiende eeuw is geboekt. Door de Industriële Revolutie zijn de mogelijkheden van de burger toegenomen, door de Franse Revolutie zijn rechten. Ortega y Gasset prijst deze verworvenheden, maar wijst in dit boek op de negatieve kanten. Die bedreigen al deze verworvenheden, zo meent hij.

Door de toegenomen mogelijkheden en rechten is de massamens niet meer gewend beperkingen en grenzen aan zichzelf op te leggen. Alles kan en ik heb overal recht op, zo lijkt de massamens te denken. En daarom is hij zo ondankbaar. “Geen mens is dankbaar voor de lucht die hij ademt, omdat niemand de lucht heeft gemaakt,” schrijft Ortega y Gasset. “De materiële en sociale verworvenheden van de samenleving lijken tegenwoordig volmaakt en natuurlijk. Deze verwende massamens is dom genoeg om te geloven dat zij even spontaan zijn ontstaan als de lucht en hem op dezelfde manier gratis ter beschikking staan.”

Diepgang

Men zou moeten weten waar alles vandaan komt, zo luidt Ortega y Gassets pleidooi. We nemen het gemak van een auto voor lief zonder dat we beseffen dat een eeuwenlange beschaving die onderzoek en wetenschap mogelijk maakte, daar een voorwaarde voor is. Dit geldt niet alleen voor technische verworvenheden maar ook – en dat is wellicht nog belangrijker – voor sociale verworvenheden. Onze liberale democratie en onze rechtsstaat zijn eveneens het gevolg van een beschaving die bepaalde deugden cultiveert en van mensen die zich hiervoor hebben ingespannen. We moeten daar volgens hem dankbaar voor zijn. Die dankbaarheid is geen doel op zich: pas als we weten hoe fragiel de democratie is, zijn we in staat haar te verdedigen en weerbaar te maken. “De beschaving is er niet spontaan en vanzelf, en houdt zichzelf niet in stand. Onze wereld is kunstmatig en heeft dus ‘kunstenaars’ nodig.”

Ortega y Gassets boek is in wezen een pleidooi voor diepgang. De sociale verworvenheden zijn slechts van oppervlakkige waarde: we moeten onder de motorkap kijken willen we verborgen anatomie van de democratische rechtsstaat begrijpen. En dit pleidooi zouden ook wij 21ste-eeuwers niet in de wind moeten slaan. Ortega y Gasset is zo visionair dat zijn analyse zelfs meer op deze tijd van toepassing lijkt dan op de tijd waarin hij het schreef. Bovendien komt het boek nu intellectueel gezien beter tot zijn recht. Ortega’s pleidooi werd in zijn tijd vooral gezien als waarschuwing voor de dreiging van het fascisme en communisme. Die dreiging van die totalitaire ideologieën is vandaag de dag afwezig en dat maakt de huidige lezer ontvankelijker voor Ortega’s diepere (opbouwende) kritiek op de liberale democratie. Behalve over de dreiging van het fascisme en communisme schrijft hij namelijk over de zelfondermijnende factoren van de liberale democratie die, als we niet uitkijken, het hele systeem van binnenuit aanvreten. Zo’n waarschuwing, die ook nog eens heel bloemrijk is opgeschreven, zouden we in een tijd dat de liberale democratie weer onder druk staat, niet naast ons neer moeten leggen.