Muziek / Reportage
special: Festival Noorderslag, 13-16 januari in Groningen

Noorderslag, een sfeerverslag

Tijdens Eurosonic was Groningen drie slopende dagen lang het epicentrum van de Europese pop. Vandaag ligt het zwaartepunt bij artiesten van eigen bodem. Noorderslag dus, de jaarlijkse thermometer van de Nederlandse muziekwereld!

 

Aanzwellende strijkers uit een orkest galmen door de overvolle entreehal van de Oosterpoort. De muziek: een symfonie van Brahms. Het evenement: Noorderslag Groningen. De muziek van de grootmeester zelf dient als voorspel voor The Brahms. Nadat het nummer ‘Golden’ een Megahit op 3FM wordt, zijn ze tot Serious Talent gebombardeerd. Dit levert ze een plek op Noorderslag op. Ze waren de meest geboekte band tijdens de Popronde en muziekkrant Oor plaatste ze bij haar elf beloften voor 2016. En met een tweede EP op komst, die op 17 maart verschijnt, zijn we vooral benieuwd naar nieuwe nummers. ‘Shoulder Blades’ is een veelbelovend tipje van de sluier. Het begint met een a capella samenzang à la Fleetfoxes en een rustig invallende fingerstyle gitaarriedel, waarmee ze hier net even uit een ander vaatje tappen dan we van ze gewend zijn. ‘Jerusalem’ lijkt met zijn lekker in het gehoor liggende melodielijn dan alweer meer op ‘Golden’ en is misschien iets te veel binnen de lijntjes, maar met hun mega top 50 cover van Major Lazer & DJ Snake’s ‘Lean On’ laten ze zien dat ze meer in hun mars hebben dan melodieuze meezingers. Zeker geen slecht begin van onze avond.

Het beest in de kelder

Terwijl in de Grote Zaal de voorbereidingen voor de uitreiking van de Popprijs worden getroffen, zoeken wij de trap naar de kelder van de Oosterpoort. In die kelder bevindt zich vanavond een beest. The Homesick is zijn naam en gedurende een halfuur wordt dit ontembare dier van zijn ketenen bevrijd en op de argeloze toeschouwers losgelaten. Het gebrul van zanger Elias komt ons al tegemoet terwijl hij zichzelf op een met galm doordrenkte gitaar begeleidt. Het publiek voelt de hete adem van het beest. De brute kracht waarmee Elias in de microfoon spuugt is puur, maar maakt het hier en daar wel erg onverstaanbaar. Met de strakke basloopjes van Jaap en het stuwende drumwerk van Erik jagen ze hun nummers er in ras tempo doorheen. De Dokkumse post-punkers zien er uit alsof ze flink door de mangel zijn gehaald. Waarschijnlijk zijn het de vele optredens van de afgelopen dagen die hen parten spelen. Ze mogen dan een beetje murw geslagen zijn, gevat zijn de jongens nog altijd: ‘’Is Giel Beelen in de zaal?’’ Dit is zeker niet hun beste optreden, maar keer dit beest nooit de rug toe!

Als The Homesick zijn uitgeraasd, is het tijd voor de prijsuitreiking. Tja, wat kunnen we hier nog over zeggen. Hiphopcollectief New Wave wint de Popprijs 2015 tot ongenoegen van veel bezoekers, die toch al teleurgesteld waren vanwege het afschaffen van de bierdouche. En grote acts als Kensington, The Golden Earring en publiekslieveling Typhoon hebben het nakijken. Ironisch genoeg hadden de jeugdige rappers van New Wave, gezien hun verheerlijking van drank, een bierdouche waarschijnlijk wel kunnen waarderen. Desalniettemin is de pret er voor dit rapperscollectief niet minder om. Zichtbaar trots nemen zij de prijs in ontvangst.

Als herboren

De Herman Brood Academie lijkt inmiddels wel een van de hofleveranciers van Noorderslag te zijn geworden. Naast Echo Movis, de eerder genoemde The Brahms en bandleden van vele bands, doet ook het drietal Birth of Joy een duit in het zakje. Of zeg maar gerust, drie duiten. De grootste succesformatie afkomstig van de HBA van dit moment is de afgelopen jaren in spel en performance enorm gegroeid. Zonder enige reserve beuken ze er vol in. Vuige gitaarakkoorden, psychedelische orgeltonen en bombastische drums vliegen de toeschouwers om de oren. Dit shot adrenaline is blijkbaar precies wat het publiek op dit moment nodig heeft, want gretig stappen ze in de rock & rollercoaster die Birth of Joy heet . In het begin laat het geluid nog te wensen over, met name het orgel prikt niet goed door de mix heen, maar dat is snel genoeg opgelost. Met slim uitgekiende gitaar-, orgel- en drumsolo’s weet Birth of Joy zelfs het zittende deel van het publiek in de Kleine Zaal op te zwepen. De uitgesponnen orgelsolo’s in mineur roepen herinneringen aan The Doors op. Al snel ontstaat er in de kolkende mensenmassa vooraan een pit en wordt er rijkelijk met bier gesmeten en geheadbangd: dan zelf maar een bierdouche organiseren. Met het zweet op het voorhoofd geven deze jongens echt alles wat ze in huis hebben. Pure energie. Na een concert van Birth of Joy voel je je als herboren. Wij hebben nu al zin in het nieuwe album Get Well. Het bier staat alvast koud!

De goed gestylde lefgozer Lucas Hamming weet via de maandelijkse media-uitzending van De Wereld Draait Door een groot publiek te bereiken. Als we de entreehal van de Oosterpoort binnenlopen staat het dan ook behoorlijk vol. Maar waar hij het in DWDD meestal bij covers laat, zal hij het hier met eigen materiaal moeten doen. En blijft het ook interessant genoeg om de mensen vast te houden? Antwoord: ja! In een leren jasje dat uit een trailer van James Dean of Marlon Brando lijkt gestolen, swingt hij zich met de nodige branie door zijn set heen. Het toegankelijke ‘Write me Again’, het ongepolijste ‘Make me Care’ en het verrassende ‘Competing Contents’, met een riff die aan Muse doet denken en een sequencer op het einde; Hamming laat zien dat hij capabel en gevarieerd genoeg is om het publiek tot het einde toe te boeien.

Ruwe bolster blanke pit

‘’Fuck You!’’ scandeert een opgehitst publiek met opgestoken middelvinger, geen uiting van ongenoegen maar een verzoek van de artiest zelf en dus geoorloofd. Na het bezoek aan Hamming is het tijd voor wat onversneden nederhop en dan zit je bij Fresku helemaal goed. Met een flinke air betreedt hij de planken en geeft hij te kennen dat hij zich nergens ook maar iets van aantrekt. Met de snoeiharde teksten van ‘Zo doe je dat’ en ‘Alzheimer’ ontziet hij niets of niemand, ook zichzelf niet. Hij laat zien dat hij op het podium alles onder controle heeft. De band rockt als een malle. Maar Fresku is een typisch geval van ruwe bolster, blanke pit. Want het zijn juist de gevoeligere nummers die zo ontwapenend mooi zijn. Met de nummers ‘Ik Wil’ en ‘Alisha’, dat over zijn dochtertje gaat, geeft Fresku een kijkje recht in zijn ziel dat zelfs het meest cynische hart doet smelten. Het gemak en de geloofwaardigheid waarmee Fresku overschakelt tussen harde, confronterende en kwetsbare teksten met de nodige zelfreflectie, bewijst dat hij tot de absolute top van de nederhop behoort.

Waarschijnlijk zal deze editie van Noorderslag nog lang herinnerd worden om twee omstreden beslissingen. Ten eerste van de jury om de Popprijs aan New Wave toe te kennen, en ten tweede van de organisatie om de bierdouche af te schaffen. Dit is jammer, want de waaier aan artiesten die wij vandaag gezien hebben laat zien hoe bruisend en levendig de popscene van Nederland nog altijd is. Noorderslag houdt al jaren de vinger aan de pols van de popwereld in Nederland. En de diagnose valt in één woord te stellen: kerngezond!

Every Thing Will Be Fine
Film / Films

Glossy rouwverwerking

recensie: Every Thing Will Be Fine (dvd)
Every Thing Will Be Fine

Wim Wenders maakte de afgelopen jaren een paar wondermooie documentaires (The salt of the earth, Pina), maar het vak van speelfilmmaker leek hij verleerd. Met Every Thing Will Be Fine mikt de oude meester weer hoog, helemaal slagen doet hij niet.

Het lijkt inmiddels een eigen filmgenre. Verhalen waarin kinderen om het leven komen bij een tragisch verkeersongeval spelen zich vaak af in de sneeuw. De combinatie van maagdelijk wit en verloren onschuld is blijkbaar voor veel filmmakers interessant.

Schuldgevoel

Ook in Every Thing Will Be Fine komt zo’n ongeluk voor. Schrijver Tomas Eldan (een gekwelde James Franco) rijdt het zoontje van Kate (Charlotte Gainsbourg, die inmiddels gespecialiseerd is in rouwende vrouwen) dood. Gedurende twaalf jaar volgen we, met tussenpozen, de levens van ‘dader’ Tomas en ‘slachtoffer’ Kate. Gedurende die periode kruisen de paden van de twee hoofdpersonages regelmatig.

Ondanks dat iedereen hem op het hart drukt dat hij niets aan het ongeval kon doen, heeft het voorval een destructieve invloed op het leven van Tomas. Hij wordt gekweld door schuldgevoel en zijn relatie met vriendin Sara (Rachel McAdams) staat hevig onder druk.

Vet onderstreept

Wenders schoot zijn film oorspronkelijk in 3D en hij probeert ook figuurlijk zijn film diepte te geven door de twee levens van verschillende kanten te tonen. De dramatische ontwikkeling van het verhaal is daarbij niet genoeg, Every Thing Will Be Fine haalt alles uit de kast – expressief camerawerk, zeer aanwezige muziek, kleurgebruik – om de tragedie aan te zetten.

Maar juist de glossy buitenkant zit de emotie in de weg. Als kijker is het moeilijk meeleven met de hoofdpersonages wanneer de melodramatische muziek en de gelikte vormgeving elke mogelijke ontroering vet onderstreept. Zo komen de tranen bij de toeschouwer natuurlijk nooit. Dat is jammer want in potentie is Every Thing Will Be Fine een mooi, klein drama over verlies en boete.

Twee vrouwen hebben een droom in Melody
Film / Films

Twee vrouwen met een droom

recensie: Melody (dvd)
Twee vrouwen hebben een droom in Melody

Ze zijn elkaars uitersten en toch hebben ze elkaar nodig, want beiden hebben een droom. De Waalse thuiskapster Melody wil graag een eigen kapsalon openen. De Engelse rederijdirectrice Emily wil graag een kind. En dus betaalt ze Melody voor het dragen van haar baby. De film Melody van Bernard Bellefroid is een ijzersterk drama.

De kapster trekt gedurende de zwangerschap bij Emily in en dan kan in de kapitale Engelse villa het spel van aantrekken en afstoten, van geheimen en plotselinge wendingen beginnen. Melody is een uitstekend geschreven en geacteerd Kammerspiel, waarbij regisseur Bernard Bellefroid het drama en de spanning behendig weet op te schroeven door eerdere situaties verrassend om te draaien.

IJzersterk drama

Ontroerend is hoe de twee totaal verschillende vrouwen, de een een impulsieve straatkat de ander een snoeiharde CEO, naar elkaar toegroeien. Ze vertrouwen elkaar aanvankelijk voor geen cent, maar toch kunnen ze niet zonder elkaar. Zeker niet wanneer Emily ook nog eens ernstig ziek blijkt te zijn.

Ondertussen stelt Bellefroid thema’s als moederschap, afhankelijkheid, armoede en rijkdom aan de orde. De Waalse regisseur doet dat in een documentaire stijl – de film doet aan het werk van de Dardenne-broers denken – maar Bellefroid weet zijn film met subtiele visuele vondsten fraai te stileren. Het verrassende maar ook logische einde bewijst dat Melody een ijzersterk drama is.

Theater / Voorstelling

Ontregelende introspectie

recensie: De Warme Winkel - Amadeus

Bij De Warme Winkel is Amadeus niet het burleske kostuumdrama zoals in de beroemde filmadaptatie van Milos Forman. De performers weken thema’s als artistieke integriteit, innovatie en intentionaliteit los van het Salzburger wonderkind en betrekken het vervolgens op zichzelf in een schurende metavoorstelling.

Mede door de hitfilm uit 1984 denkt menigeen bij Mozart aan een rokkenjagende dondersteen met een hoge giechel, wars van enige autoriteit en met een voorliefde voor (b)anale humor. Wie voor deze Amadeus komt, zal verbaasd zijn dat de voorstelling begint met een uiterst serieuze (doch geplaybackte) dialoog tussen de socioloog en muziektheoreticus Theodor Adorno en de modernistische componist Karlheinz Stockhausen, twee van de belangrijkste namen uit de naoorlogse avantgardemuziek. De vraag die ze hierin proberen te beantwoorden: waar komt de aversie van publiek én muzikanten tegen moderne muziek vandaan? Een vraag voor het publiek echter: waar is Mozart in dit geheel?

Amadeus_DWW_NW foto Sofie Knijff 4Onedele motieven

Deze atypische aanpak maakt Amadeus bijzonder: de twee performers, Marien Jongewaard en Vincent Rietveld, halen alle ‘verhaal’ uit het Mozartverhaal. De losgetrokken thema’s worden vervolgens de handvatten voor een voorstelling over het artistieke proces en al zijn discrepanties. De twee acteurs worden bijgestaan door de broers Stadhouders: Bram is componist van welluidende en intieme ambient en Jasper is het soort freejazzgitarist dat in het eerste kwartier al drie snaren breekt.

Voor aanvang van de voorstelling wordt het libretto uitgedeeld, dat grotendeels gebaseerd is op de ‘oerversie’ van Amadeus, de tweeakter Mozart en Salieri van Poesjkin, over de fictieve moord van Antonio Salieri op zijn rivaal Wolfgang Amadeus Mozart. Aan het spelen van Poesjkins stuk komen de acteurs echter nauwelijks toe. Een ‘voorbespreking’ loopt uit in een mengeling van een kruisverhoor en een Vrije Geluiden-interview tussen de acteurs en de musici. Jongewaard ontmaskert Brams grote klassieke inspiratiebron (verrassing: Bach) als patriarchale kolonialist, Rietveld probeert Jaspers neiging om zijn gitaar kapot te spelen te koppelen aan een vermeend misbruikverleden. De broers reageren rustig en zelfs wat schaapachtig op de poging van de interviewers om hun intenties te deconstrueren. Wat begint als een hilarisch steekspel verwordt langzaam tot een sombere zoektocht naar artistieke authenticiteit. In Jongewaards woorden: ‘Moet je zoutzuur in het gezicht van een muzikant gooien, opdat hij gevoeliger gaat spelen?’

Amadeus_DWW_NW foto Sofie Knijff 3Geloofwaardigheid

Een nieuwe poging om Poesjkins drama op te voeren leidt tot onenigheid wie Salieri mag spelen. Rietveld beroept zich op zijn intellectualisme, Jongewaard op zijn ervaring. Om het geschil te beslechten moeten nu de muzikanten in de rol van interviewer kruipen, wat leidt tot een venijnig en verongelijkt gesprek: hoe vernieuwend is Jongewaards punktheater nog, verkwanselt De Warme Winkel zijn idealen door hun culturele ondernemerschap?

Een ode aan Jongewaard leidt tot een vadermoord, een even hartverscheurende als tenenkrommende schreeuwmonoloog blijkt volledig onoprecht, de openingsscène van de film wordt op z’n debielst uitgevoerd, terwijl over de speakers lyrische recensies klinken. De acteurs spelen een slim spel en laveren constant tussen verschillende niveaus, maar door spontaniteit en humor wordt dit alles luchtig gebracht. De geïmproviseerde muziek van de gebroeders Stadhouders draagt bij aan de ontregeling. Pas als het licht langzaam uitgaat en op de harmonie van Mozarts Requiem een prachtige improvisatie wordt gespeeld, keert de rust terug en kunnen de acteurs beginnen met het voordragen van Poesjkins tekst. Hoewel de performers in het afgelopen anderhalf uur hun eigen integriteit om zeep hebben geholpen, droom je toch weg in de slotscène. Kunst maakt blind.

Isa Genzken
Kunst / Expo binnenland

Invloedrijk oeuvre inventief gepresenteerd

recensie: Recensie Isa Genzken – Mach dich hübsch!
Isa Genzken

Een künstler’s künstler wordt op een inventieve manier gepresenteerd: de overzichtstentoonstelling van Isa Genzken in het Stedelijk Museum zorgt ervoor dat de bezoeker terug kan kijken op een gevarieerd oeuvre, dat op zijn best verwart en op zijn slechtst irriteert.

In de eerste zaal is voor je neergezet: een groot kader, als een middeleeuws triptiek maar dan minstens drie meter hoog en zonder inhoud; een lijst. Daar loop je recht op af. Er omheen zijn te zien: een bronzen cupidobeeldje met een koptelefoon en een discman, een aantal bustes van de Egyptische godin Nefertiti op een sokkel; telkens anders gestyleerd, panelen die tegen de wand staan met daarop plaatjes van werken uit de canon (Dürer, Caravaggio, Leonardo da Vinci), pilaren met aluminiumfolie eroverheen – ze spiegelen, zodat de bezoeker zichzelf erin ziet – en daarvan is ook een tweedimensionale variant tegen de muur aan gezet: planken met aluminiumfolie bedekt. Het is de installatie die Genzken speciaal voor deze expositie maakte en waarmee ze de bezoeker welkom heet in haar werk.

Isa Genzken

Isa Genzken, Zwei Lampen, 1994, lacquer on wood, 200 x 92 cm. Collection Stedelijk Museum Amsterdam © Photo Stedelijk Museum Amsterdam

Materialen uitproberen

Deze eerste indruk zet de toon: deze kunstenaar geeft de bezoeker weinig houvast, noch in tekst of uitleg bij haar werk, noch in een duidelijke lijn in de expo. Daarbij maakt ze niet altijd gebruik van ‘prettig’ materiaal: de onnatuurlijkheid van de plastic gevonden voorwerpen die ze inzet en haar neonkleurige objecten wekken weerstand op.

Lopende door de rest van de zalen wordt duidelijk wat voor media Genzken nog meer toepast: er zijn films, er is ‘light research’; het uitzoeken van hoe het licht weerkaatst op zwarte en witte glanzende lakverf op hout, er zijn objets trouvée, zoals de megawereldontvanger die op een witte sokkel is gezet. Er zijn opengereten bankstellen, opgehangen aan het plafond, er staan kleine kuipstoeltjes met daarin gepropte ‘mensjes’ van kleding en plastic opgesteld. Genzkens oeuvre bestaat uit het uitproberen van allerlei materialen, uit ramen en kaders, uit spiegeling, uit het citeren van de canon.

Isa Genzken

Isa Genzken, Fenster, 1990, concrete and steel, 257.5 x 88 x 77 cm. Collection Charles Asprey, London © Photo courtesy the artist and Galerie Buchholz, Cologne/Berlin/New York

Installatie

Enige uitleg is wel nodig en die geven de zaalteksten dan ook, maar ze geven geen interpretatie. Er wordt op haar carrière teruggekeken als bij een diashow: dit was toen en toen, dat was daar en daar, en that’s it. Doch hebben haar werken titels die veel verraden, die agressief kunnen zijn of poëtisch, zoals de zaal waarin betonnen kaders op sokkels werden gezet, de installatie die ‘Fenster’ wordt genoemd en waarvan de titel is: ‘Iedereen heeft minstens één raam nodig’.

Deze tentoonstelling is een sortering, niet een duiding. Daarbij is die sortering mooi gemaakt: in plaats van een chronologische presentatie werd gekozen voor het gebruiken van het oeuvre zelf als nieuw materiaal en is de gehele tentoonstelling zelf, dus door het leggen van kruisverbanden, opnieuw een installatie.

Isa Genzken

Isa Genzken, Schauspieler, 2013, mannequin, stool, shoes, wig, wood, fabric, plastic and metal, dimensions variable. Collection Syz, Geneva © Photo courtesy the artist and Galerie Buchholz, Cologne/Berlin/New York

Geen ruimte voor interpretatie

Waarom doet ze dit eigenlijk? Dit is de op zich al interessante vraag die deze kunstenaar oproept. Een antwoord zou kunnen zijn: zij verzamelt, sowieso voor haarzelf, maar ook voor het publiek. Een andere observatie kan zijn dat het maakproces en het proces van inspiratie in haar geval gelijk staat aan het eindresultaat zelf.

Een tweede vraag die Mach dich hübsch! oproept is hoe kritisch ze nu werkelijk is. Genzken wordt gezien als iemand die op subtiele wijze maatschappijkritiek levert, maar is dat wel zo? De kunstenaar wil misschien simpelweg tonen wat zij ziet als ze om zich heen kijkt. De zalen van het Stedelijk laten dat slim zien, omdat de bezoeker met weinig informatie nauwelijks kans krijgt om te interpreteren, zodat er er des te meer ruimte overblijft om gewoon maar te kijken.

 

 

Theater / Voorstelling

In de sprookjeswereld van Yentl & De Boer is niet alles van snoep

recensie: Yentl & De Boer – De snoepwinkel is gesloten

Veel is er niet voor nodig om toe te treden tot de fantasiewereld van Yentl Schieman (1986) en Christine de Boer (1983); ze spelen in verschillende sketches bekende en zelfbedachte sprookjesfiguren, gelardeerd met fijne liedjes. Veelal gaat het over vriendschap en vertrouwen en wordt er juist gekafferd op elkaar of is de wederzijdse waardering grenzeloos. Al is de uitvoering subliem, toch knaagt het dat de voorstelling diepte mist.

Aan aandacht voorafgaand aan hun tweede voorstelling hebben de dames geen gebrek gehad. Sinds ze in 2009 zijn afgestudeerd aan de Kleinkunstacademie en vervolgens op het Amsterdamse Kleinkunst Festival ook nog eens de prijs voor het beste theaterlied in de wacht sleepten, begon er een kleine hype te ontstaan rondom de dames. Optredens op televisie voor Oerol en een aanmoediging van collega Youp van ‘t Hek bij Podium Witteman hebben de bekendheid van Yentl & De Boer – terecht – vergroot.

Yentl & De Boer, © Jaap ReedijkJojo

Het feit dat de snoepwinkel gesloten is (een verwijzing naar hun vele optredens met weinig inkomsten) vormt de rode draad in een programma dat bol staat van sprookjesachtige scènes. Een heksje, elfje, prinses of koningin; alle rollen komen voorbij. Daarbij meten Yentl en De Boer zich constant de gruwelijkste gezichtstrekken aan, met bijbehorende (soms griezelige) stemmetjes, of ze zijn juist liefkozend en goedaardig. De levendigheid zit er goed in; bij een duo op een podium dienen harmonie en confrontatie immers vaak als jojo en dat zorgt voor veel vaart. Zoals dat gaat in sprookjes, gaat het vaak over verdriet, onbaatzuchtigheid, liefde en afgunst. Hoewel Yentl en De Boer lekker op elkaar zijn ingespeeld en zichtbaar plezier hebben, wringt er toch iets.

Betoverend

Yentl &De Boer © Jaap ReedijkDat ligt met name aan het contrast tussen de gespeelde sketches en het hoge niveau van de liedjes. De grootste kwaliteit ligt duidelijk op het muzikale vlak; de teksten zijn van een zeer hoog niveau en ook het piano- en gitaarspel ligt lekker in het gehoor. In het volgende programma zouden ze zich daar meer op moeten richten, want soms lijkt het alsof hun sprookjes tussen de liedjes zijn gefrommeld en daardoor doen deze wat gekunsteld aan. Ook de wel erg lange publieksparticipatie is een zwaktebod. Zonde, want daarmee halen ze zichzelf soms ver naar beneden. Iets minder fantasie en iets meer realiteit zouden de hype zeker hebben gerechtvaardigd. Wellicht dat Yentl & De Boer in de toekomst alsnog die betoverend goede voorstelling gaan maken.

New York bij zonsondergang
Boeken / Interview
special: Interview met de schrijver van Stad in brand
New York bij zonsondergang

Garth Risk Hallberg zocht een thuis en vond het

Nippend aan zijn beker koffie – Amerikaans formaat – vraagt Garth Risk Hallberg (1978) wat ik van plan ben met dit interview. Niet om zijn mening erover te geven, maar om te weten of hij genereus kan antwoorden. Natuurlijk, graag zelfs!

Gisteren is hij vanuit Parijs, waar de Franse vertaling van zijn volumineuze roman Stad in brand werd gepresenteerd (‘great party’), aangekomen in Amsterdam. Het is zijn eerste bezoek aan de Nederlandse hoofdstad, die hij tijdens het interview regelmatig gebruikt om zijn antwoorden te verduidelijken, verbanden te leggen of om – wat vaker het geval is – de verschillen met zijn thuishaven aan te stippen: New York City. De stad speelt de eerste viool in zijn roman. En in het leven van de schrijver. Hij woont er samen met zijn vrouw en twee kinderen. Kinderen die opgroeien met grootse architectuur, talloze musea, diverse culturen en volop mogelijkheden, want dat is wat New York voor Hallberg is: een stad waar alles mogelijk is.

Zelf groeide hij op in het zuiden van de Verenigde Staten, in een klein en typisch zuiders stadje waar het panorama van eindeloze aan elkaar geregen velden zijn uitzicht was. Een plek ook waar hij zich een beetje ‘out of place’ voelde. Eigenlijk waren de boeken die hij als kind las de eerste plekken waar hij zich thuis voelde. ‘Ik was een obsessieve lezer. Ik hield van boeken die werelden bouwden, fantasiewerelden waar je een week of twee in mocht vertoeven. En ik hield van boeken die mensen beschreven die, ondanks zo anders dan ik, levensecht waren. Deze mensen werden mijn vrienden.’

Het eerste treffen

Ook Hallbergs eerste kennismaking met New York verliep in letters. Hij las over de stralende stad van na de Tweede Wereldoorlog, tijdens de glamoureuze jaren vijftig en zestig. Een stad die overliep van zelfvertrouwen en waar de sky letterlijk en figuurlijk de limit was. ‘Die ambiance trok mij enorm aan. Het idee van een plek met zoveel mensen en zoveel leven. En anders dan in de boeken van Tolkien en Lewis Caroll bestond deze plek echt, kon ik ernaartoe reizen. Daarbij, Middle-earth behoort toe aan Tolkien, maar New York, dat is van iedereen.’

‘In 1996 kwam ik voor het eerst in the city. Door mijn interesse als tiener in punkrock, had ik veel geleerd over het New York van de jaren zestig en zeventig. Een tijd waarin de stad op veel plaatsen afbrokkelde, een chaotisch oord was. Bommen gingen af, er werd brand gesticht door projectontwikkelaars zodat ze hun droomprojecten konden realiseren, er was hoge werkloosheid, veel drugsgebruik, maar tegelijkertijd was er van alles mogelijk. Het was bijvoorbeeld bestaanbaar gebleken om vanuit het niets zoiets als punkrock te creëren, of hiphop. En tot op de dag van vandaag is de invloed van de moderne kunst, architectuur en theaterkunst afkomstig uit die specifieke tijdsperiode.’

Evenwicht

Het is in deze turbulente tijd dat Stad in brand zich afspeelt en waarin alle bovengenoemde pittige ingrediënten terugkomen. Toen Hallberg midden jaren negentig in New York arriveerde was er van de beide New Yorks die hij door boeken en muziek had leren kennen niets meer over. De grote winkelketens die het straatbeeld bepalen, de boetiekjes, de restaurants – over het algemeen netjes, gestructureerd en minder gevaarlijk.

‘De murder rate in New York is een van de laagste in Amerika. En laat ik duidelijk zijn, die veiligheid is iets goeds, maar met die zekerheid is er ook iets verdwenen. Het besef van wat er mogelijk is om uit het leven te halen lijkt… getemperd. Het is niet de taak van de romancier om daar oordelen over uit te spreken, maar om er vragen over op te roepen. Kijk, iedere winst draagt verlies in zich. Tijdens de jaren zeventig werden er zulke ongelooflijke dingen gemaakt, vanuit de chaos toentertijd ontstond creativiteit, mensen die samenkwamen, community’s vormden en ergens voor stonden. Dat is nu minder, de stad lijkt soms wat ingedut, maar daarentegen is de algemene levensstandaard omhoog gegaan. Een zekere balans is voor veel mensen fijn.’

Garth Risk Hallberg

Garth Risk Hallberg – © Mark Vessey

Geven en nemen

New York neemt, maar geeft ook. Dat heeft de achtendertigjarige schrijver zelf ondervonden. We schrijven 2003, twee jaar na de aanslagen op het World Trade Center. Terwijl hij in de bus zit, luisterend naar muziek, schiet het idee voor Stad in brand door zijn hoofd. Hallberg weet het nog precies: ‘Ik keek naar de skyline en het was alsof deze tegen mij zei:

Kom maar, jij die je nooit ergens thuis gevoeld hebt, dit kan je thuis worden.

Maar onderwijl, kijkend naar dat stadsgezicht dat iedereen kent, realiseerde ik me dat er iets ontbrak. Er was een gat, er was iets verloren, een zekere balans; de twee hoogste gebouwen van de stad waren verdwenen.’

‘Met het instorten van het World Trade Center was de stad als een schip zonder masten. Wanneer je er nu naar kijkt, is het schip weer in balans, maar toentertijd hingen we tussen verschillende mogelijkheden in. We konden die of die kant op. Net toen ik dat overdacht kwam er een nummer van Billy Joel op mijn iPod voorbij, Miami 2017. Het nummer gaat over de seventies in New York, waar de zanger, veertig jaar later in 2017, op terugblikt. In die song wordt de stad afgeschilderd als ruw en gevaarlijk, maar onder die vaststelling schuilt een vreemd verlangen naar de periode waarin het verhaal nog alle kanten op kon, waarin alle wegen open waren. En ik dacht: dit is een boek. We leven in eenzelfde tijd. Heb je Twin Peaks gezien? Daar zit een moment in waarin The Giant tegen de dwerg zegt (zet een stemmetje op): “It is happening again.” Dat zinnetje bezorgt me nog altijd kippenvel.’

De vondst

‘Voor mij waren er vier lagen van tijd: er was 2003, dat moment, er was 2001, de aanslagen, er was 1996 toen ik voor het eerst New York bezocht en 1977, de periode waarin het Billy Joel nummer uitkwam, en al die lagen resoneerden met elkaar. Ik zag het boek voor me. Al die verschillende karakters uit verschillende delen van de stad die zich in het midden van eenzelfde storm bevonden. Ik zag het, en ik wist: niemand anders ziet dit en niemand anders gaat deze connectie zien, tenzij ik het opschrijf.’

In de vijf minuten die het nummert duurt, trekt het boek aan Hallberg voorbij. Hij snelt de bus uit om in een park aantekeningen te maken, vergeet de afspraak die hij eigenlijk had. Toch duurt het nog vier jaar voordat hij fulltime aan het boek begint te werken.

‘Ik was 24. Een nobody. Ik dacht niet dat ik het zou kunnen. Ik sloot het af. Over tien jaar, misschien dat ik er dan klaar voor was en het niet zou ruïneren.’

Hallberg was er eerder klaar voor en schreef vanaf 2007 iedere ochtend aan zijn manuscript. Als bijbaantje schonk hij koffie. Zoveel toewijding en doorzettingsvermogen om zijn voor ogen hebbende boek op papier te krijgen. Al dacht hij nog steeds dat het niet-publiceerbaar zou zijn. Zulke dikke boeken, die worden tegenwoordig toch niet meer geschreven? Toch schreef hij het en wordt het op dit moment over het algemeen met gejuich ontvangen.

In New York, vindt Hallberg, begint het leven na 9/11 weer zijn normale beloop te krijgen. De hysterie van de afgelopen jaren is opgetrokken, de stad doet hem weer denken aan de plek die hij, twintig jaar geleden, voor het eerst bezocht. Er is een balans. En dat is goed. Mensen willen het liefst in een aangename en veilige stad leven. Dat is wat New York op dit ogenblik is. Al is hij er ook van overtuigd dat het ooit weer om zal slaan en de geschiedenis zich herhaalt. Wellicht schrijft Hallberg dan nogmaals zo’n zelfde boek. Of misschien houdt hij het, in plaats van ruim 1000 bladzijden, gewoon bij een simpel zinnetje dat alles samenvat: It is happening again.

Boeken / Non-fictie

Weg met de ruis

recensie: Matthew Crawford (vert. Fred Hendriks) - De wereld buiten je hoofd

Met zo veel apparaten en reclames die continu onze aandacht vragen is het geen wonder dat we moeite hebben ons te concentreren, stelt Matthew Crawford. In zijn uitzonderlijke De wereld buiten je hoofd pleit hij voor de terugkomst van stilte in de openbare ruimte.

Crawfords begrip van onze kapitalistische samenleving berust erop dat we in een ‘aandachtseconomie’ leven. En die economie verkeert in een crisis. In de openbare ruimte woedt een voortdurende strijd om de aandacht van voorbijgangers. Iedere onbenutte vierkante centimeter is een gemiste kans voor bedrijven die maar al te graag hun producten aan de man willen brengen. Crawford verbaast zich over de inventiviteit van deze bedrijven. Bodems van handbagage-trays bij de douane op vliegvelden worden benut om lipsticks op aan te prijzen. In de metro in Seoul krijgen passagiers de geur van Dunkin’ Donuts via het luchtventilatiesysteem opgedrongen, vlak voordat de metro bij een station met een filiaal stopt.

Betaalde rust

Waar rust vroeger een vanzelfsprekendheid was, lijkt het voortaan een luxegoed geworden. Crawford illustreert dit met de business lounge op vliegveld Charles de Gaulle. Reizigers die meer betalen, kunnen ongestoord op hun vlucht wachten in een rustige omgeving zonder afleidende schermen en schreeuwerige reclameborden.

Crawford maakt zich zorgen om deze ontwikkelingen. Iedere keer dat je wordt afgeleid door je telefoon, straatverkopers of de geur van donuts, kost het tijd om je weer te concentreren op hetgeen waar je mee bezig was. Je brein wordt voortdurend op de proef gesteld, aan verleidingen blootgesteld en omwille van de vrije markt staat de overheid dit doorgaans toe.

Gokindustrie

Een van de sterkste en tegelijkertijd meest schokkende passages, is die over de gokindustrie. Deze industrie lijkt patent te hebben op manieren om de aandacht van hun klanten te winnen. Door allerlei vernuftige aanpassingen zijn fruitautomaten anno nu zo ontworpen dat klanten er langer achter blijven zitten en voor meer geld spelen. Zo hoeft niet meer met muntgeld betaald te worden, maar kan de creditkaart direct in de automaat gestoken worden. De ietwat omslachtige hendel waar eerst aan getrokken moest worden, is vervangen door een eenvoudige knop waardoor spelers moeiteloos door kunnen spelen.

Voor gokverslaafden gaat het vaak niet eens zozeer meer om het winnen. Het gaat om opgaan in het moment, de machine als een verlengstuk van jezelf zien, het idee hebben patronen te ontdekken in de geldprijzen die de automaat uitgeeft. Voor sommigen is dit reden om hele dagen achter een gokautomaat te blijven zitten uit angst een kans te missen wanneer ze weggaan. Crawford beschrijft zelfs schrijnende gevallen waarin gokverslaafden zwarte kleding dragen opdat het niet te zien is wanneer ze hun urine laten lopen.

Gelukkig zijn niet alle voorbeelden die Crawford geeft zo extreem, maar aanzetten tot nadenken doen ze zeker wel. We zijn meer dan willoze consumenten. Crawfords boodschap is dan ook om die individualiteit terug te vinden. Een sterk en uiterst relevant betoog.

Boeken / Fictie

Verdwaalde high society

recensie: Liza Klaussmann - Villa America

‘Het schrijven van een historische roman, gebaseerd op het leven van echte mensen, is een riskante onderneming’, concludeert Liza Klaussmann in haar nawoord van Villa America. Een juiste constatering, zo blijkt uit deze roman die overigens wel het lezen waard is.

Klaussmann duikt in de wereld van het Amerikaanse echtpaar Sara en Gerald Murphy die in de twintiger jaren van de vorige eeuw verblijf hielden aan de Franse Rivièra. Over het werkelijke leven van deze personen is veel bekend, ze behoorden tot de toenmalige upperclass en omringden zich met artistieke beroemdheden die in die tijd de ‘lost generation’ werden genoemd: de opkomende culturele elite tussen de twee wereldoorlogen. Het is aan Klaussmann om de gaten met fictie te vullen en het geheel tot een aantrekkelijk verhaal te maken.

Partytijgers

De Murphy’s ontworstelen zich aan hun benauwende Amerikaanse leven en vertrekken naar Europa, waar ze een tijd in Parijs verblijven. De winters worden doorgebracht aan de zuidkust, in luxueuze hotels en later in hun eigen Villa America. Liza Klaussmann heeft een lange aanloop nodig om op dit punt te belanden. De jonge jaren van Sara en Gerald worden uitvoerig behandeld, hun uiteindelijke huwelijk – zonder instemming van de ouders – en het vertrek naar het Europese vasteland. Om de non-fictie ‘aan te kleden’ met een verbindend element introduceert Klaussmann een nieuw personage, de piloot Owen Chambers die zich mengt in de decadente wereld van zijn Amerikaanse vrienden.

Als de hoofdpersonen eenmaal zijn gearriveerd in de Zuid-Franse atmosfeer heeft Klaussmann meer houvast om haar verhaal te vertellen. Daar begint het grootse leven waarin de Murphy’s zich als gastvrije partytijgers ontpoppen en hun beroemde entourage om zich heen verzamelen. Gasten als Cole Porter, Scott Fitzgerald, Pablo Picasso, John Dos Passos, Ernest Hemingway, John O’Hara vormen een regelmatig terugkerend ensemble en geven door hun onderlinge verwikkelingen dit boek een aardig decor.

Zonnebaden

Onder die enerverende oppervlakte legt Klaussmann een laag waarin de piloot Chambers het aanlegt met de heer des huizes. Gerald Murphy wordt neergezet als een man in verwarring over zijn seksualiteit, voor eeuwig verliefd op zijn Sara maar ook gevoelig voor de aantrekkingskracht van zijn eigen sekse. Daar botst de vrijgevochten sfeer uit de roaring twenties met de heersende opvattingen over homoseksualiteit. En met macho Ernest Hemingway op de gastenlijst zijn de dubbelzinnige toespelingen over de herenliefde niet van de lucht.

Liza Klaussmann heeft veel respect voor de beroemde namen in Villa America. Alles wat bekend is uit de biografieën wordt opgelepeld en verwerkt in dit verhaal: de talentvolle Porter, de drankzuchtige en onvoorspelbare Fitzgerald, de afstandelijke Picasso en de superman Hemingway. Dat doet ze met de veelbelovende pen van een observator die een beetje blijft hangen tussen sensatiezucht en oppervlakkigheid. Ook wil ze graag dat de lezer zonder vraagtekens blijft zitten, dus worden eventuele losse eindjes uitvoerig aangehaald en uitgelegd.

En de Murphy’s? Die verdwijnen langzaam van het toneel als de hype van het Zuid-Franse joie de vivre overwaait. Ze belanden in diepe ellende door de plotselinge ziekte van hun kinderen en keren terug naar Amerika. Daarbij: de jaren dertig komen eraan, met alle nieuwe bedreigingen van dien. Gerald Murphy wordt nog herinnerd als redelijk getalenteerd kunstenaar met een bescheiden oeuvre. De struise Sara heeft volgens de overlevering gezorgd dat de hotels aan de Franse Rivièra ook in het zomerseizoen geopend blijven. Daarnaast is ze de grondlegger van het sindsdien in zwang geraakte sunbathing. Triviale feiten die de wereld van de Murphy’s nog wat extra kleur geven en Villa America tot een onderhoudend maar weinig spraakmakend tijdsdocument maken.

Boeken / Non-fictie

Timmermans zet aan tot denken

recensie: Broederschap. Pleidooi voor verbondenheid

Europa verkeert in een crisis, die wel eens het einde van de Europese Unie zou kunnen betekenen. Tot dat inzicht kwam Frans Timmermans, voormalig minister van Buitenlandse Zaken. Om dat niet te laten gebeuren, heeft hij Broederschap geschreven.

‘Er dreigt in onze samenlevingen een herzuiling,’ schrijft Frans Timmermans bezorgd, ergens halverwege zijn pamflet Broederschap. ‘We gaan steeds meer langs elkaar leven, binnen lijnen van kansenongelijkheid.’ Juist voor Timmermans moet dat vooruitzicht een verschrikking zijn. De man die sinds november 2014 eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie is refereert vaak aan zijn grootvader, die in de Limburgse mijnen werkte. Timmermans is een kind van de naoorlogse vooruitgang en individualisering, en hij ziet de wereld die hem gemaakt heeft kapot gaan.

Dus komt hij in het geweer. Broederschap is het resultaat van een aantal speeches die kort na de aanslagen in Parijs op 13 november zijn gebundeld en geredigeerd. Die aanslagen, hoewel nauwelijks twee maanden geleden, lijken een kantelpunt te hebben gevormd in de discussie over het Europese project en de komst naar Europa van honderdduizenden vluchtelingen en migranten uit het Midden-Oosten en Noord Afrika. Ook voor Timmermans.

Vrijheid, gelijkheid, broederschap

Victor Hugo omschreef in 1875 vrijheid als een recht dat iedereen heeft, gelijkheid een feit en broederschap – ‘of, zoals wij nu zouden zeggen: solidariteit,’ schrijft Timmermans –, een plicht. In Broederschap, dat volgens de ondertitel een pleidooi voor verbondenheid is, roept Timmermans op om oude verbanden te herinneren en nieuwe verbindingen tussen mensen te maken. Kijk elkaar aan, ga in gesprek, spoort hij zijn lezers aan, leer van de ander en zet je, indien nodig en met onderbouwing, tegen die ander af. Maar kijk niet vanaf de zijlijn toe. Met andere woorden: wees betrokken. Tolerantie is niet hetzelfde als onverschilligheid.

Er staan mooie zinnen in dit pamflet, echte Timmermans-zinnen. Ze kunnen een beetje pathetisch zijn. Ritmisch. Aanstekelijk, ook. Gelukkig zijn niet alle politici hun grip op de Nederlandse taal kwijt. Maar achter die zinnen ontwaar je een leegte; je ontkomt niet aan de gedacht dat Broederschap op cruciale momenten te oppervlakkig blijft.

Zo blijft Timmermans hangen bij de constatering dat er dingen mis gaan in Europa, wat hij karakteriseert als een gebrek aan gedeeld lotsbesef en een neiging tot herzuiling. Hierdoor worden samenlevingen opgebroken, bevolkingsgroepen uit elkaar gedreven. Dit manifesteert zich als een afkeer van de politiek, op allerlei niveaus, maar komt ook naar voren in de problematische omgang met de vluchtelingen- en migrantenstroom. Maar als de Europese burger in de 21e eeuw niet meer de samenhang van vrijheid, gelijkheid en broederschap doorziet, dan moet de vraag gesteld worden hoe dat zo gekomen is. En het antwoord daarop geeft Timmermans helaas niet.

Hopen op een vervolgpamflet

Ja, na de Tweede Wereldoorlog is de Europese burger in verre mate geïndividualiseerd; eerst in het westelijke deel van het continent, later ook in het oostelijke deel. Maar waarom? Wat is daar de oorzaak van? Hier moet wel het neoliberalisme aangewezen worden als (mede)schuldige, een term die in Broederschap echter niet voorkomt. Politiek en economisch neoliberalisme leeft van cijfers (‘meten is weten’), niet van broederschap. Hoe, bijvoorbeeld, kunnen we de omvang van de informele economie meten? Hoe de waarde van solidariteit? En als het niet meetbaar is, hoe kunnen we het dan in cijfers omzetten? In Broederschap zijn deze vragen niet te vinden: Timmermans wil als politicus vooral ‘praktisch’ blijven. Abstracte theoretische verhandelingen horen daar blijkbaar niet bij. Zo blijft echter wel een dieper begrip van de crisis in Europa buiten bereik.

Omdat zijn analyse algemeen is, kan Timmermans slechts wat algemene maatregelen voorstellen om een nieuw gevoel van broederschap aan te wakkeren. Een oppervlakkig en vaag probleem krijgt een oppervlakkige en vage oplossing. De grote kracht van Broederschap is niet een grondige analyse of een concreet actieplan, nee, de grote kracht is dat het de discussie een impuls geeft, dat een belangrijke stem als Frans Timmermans zich daar in heeft gemengd. Laten we hopen op weerwoorden.