Kunst / Expo binnenland

Overheerst door stereotypen

recensie: The Kabuler - Kunsthal Rotterdam

In de Kunsthal in Rotterdam is momenteel een kleine expositie te zien met werk van Magnum-fotografen Cristina de Middel (1975) en Lorenzo Meloni (1983). Zij reisden met hun camera’s rond in Afghanistan, kort nadat de Amerikanen er op 1 september 2021 vertrokken waren. De deur naar een ‘normaal’ leven stond nog op een kiertje, maar al gauw zouden de Taliban weer hun ware gezichten laten zien.

De foto’s en impressies van De Middel en Meloni dateren van januari 2022. In die maand konden ze nog betrekkelijk vrij rondreizen en indrukken verzamelen in Afghanistan. De Taliban –  flink vertegenwoordigd in hun expositie – oefenden toen nog geen ijzeren censuur en repressie uit, al waren de tekenen bepaald niet gunstig meer. Er waren nog vrouwen in hooggeplaatste functies, die ook geïnterviewd konden worden; er waren nog beauty salons en andere ‘vrijplaatsen’; er was nog een sprankje hoop op vrijheid. Wat De Middel en Meloni nog vast konden leggen, bundelden ze in een soort glossy: The Kabuler. Dit magazine vormt de basis voor de expositie in de Kunsthal, de geëxposeerde foto’s en spreads komen allemaal uit The Kabuler.

Meer dan clichés …

De thema’s die de fotografen kozen, zijn behoorlijk divers. Er staan bijvoorbeeld interessante portretten van mensen in, mooie landschapsfoto’s en een groot aantal beelden van het dagelijkse leven en bijzonderheden als Afghaanse recepten en mode. Als je wilt, kun je bij een tafeltje ook op je gemak een compleet exemplaar van The Kabuler doorbladeren.

Een toch wel cruciale bijdrage in het magazine betreft een overzicht ván en waarschuwing vóór clichés die vaak op Afghanistan worden geprojecteerd. Voortdurende oorlog, armoede, ongeletterdheid, terrorisme, vrouwenonderdrukking, papaverteelt … Hoewel zulke gemeenplaatsen zeker niet allemaal uit de lucht zijn gegrepen, doen ze volgens de fotografen te weinig recht aan de culturele rijkdommen en diversiteit die het land historisch ook te bieden heeft. Met The Kabuler willen zij het beeld van het land graag nuanceren.

… maar de stereotypen overheersen

De voor de hand liggende vraag is natuurlijk: in hoeverre slagen ze hierin? Het probleem is dat de uitgebreide aandacht voor de Taliban – voor strijders, machthebbers en hun wereldbeeld – veel andere thema’s toch in de schaduw zet. Wat zijn hun plannen? Hoe verhoudt je je daartoe? Ook als de Taliban niet het directe onderwerp zijn, vormen ze erg vaak het referentiepunt. En zelfs pogingen om hen eens van een heel andere kant te laten zien, ontkomen niet altijd aan stereotype uitkomsten. Neem de foto van twee strijders in een speeltuin die ze net hebben ontdekt. Ogenschijnlijk durven ze wel even te poseren als speelse mannen die een schommel uitproberen, maar echt ontspannen kijken ze allerminst. In hoeverre is deze foto geënsceneerd? Zien we hier twee volwassen kerels die eigenlijk nooit kind hebben kunnen zijn? Bevestigt dit niet juist het beeld dat we al van ze hadden?

Zoals bekend hebben de Taliban sindsdien hun verstikkende greep op het land al weer flink verstevigd. Fundamentalistische dogmatiek en machtsvertoon – een paar van de allerergste stereotypen – hebben Afghanistan voor veel mensen, en helemaal voor meisjes en vrouwen, weer haast onleefbaar gemaakt. Dan is The Kabuler inderdaad een kleine verademing, maar ook niet meer dan dat.

Muziek / Reportage
special: Memling en Dürer door Psallentes & The Royal Wind Music
1-20230328_psallentes_lrc2a9timtheodeceuninck-4Tim Theo Deceuninck

Muzikale beeldende kunst

‘Elk voordeel heb zijn nadeel’ zei Johan Cruijff al. Dat geldt ook wanneer je als musicus tijdens een concert of op een cd beeldende kunst erbij betrekt; tijdens een concert kun je afbeeldingen tonen en wordt de aandacht verdeeld, bij het beluisteren van een cd is de aandacht primair op de muziek gericht en werken de afbeeldingen in het cd-boekje ondersteunend.

Laten we eerst de cd Gratia Plena (‘Vol genade’) onder de loep nemen. Een samenwerking tussen het Vlaamse vocale ensemble Psallentes & The Royal Wind Music, waarvan de leden hier allemaal op kopieën van renaissanceblokfluiten spelen.

De Annunciatie van Memling

9-20230328_psallentes_lrc2a9timtheodeceuninck-40

© Tim Theo Deceuninck

Het uitgangspunt is het schilderij De Annunciatie (‘De Aankondiging’) van Hans Memling uit 1480-1489 (Metropolitan Museum of Art, New York). ‘We vertrekken’, schrijft Hendrik Vanden Abeele, artistiek leider van Psallentes in het begeleidende boekje, ‘vanuit de groet van Gabriel (…). De tous bien plaine’ (‘Vol van gratie’). In maar liefst vijf zettingen: vier instrumentale en een vocale van Jacob Obrecht. We luisteren naar de zang en het spel en onze blik gaat van Gabriël naar Maria. Van de engel (boodschapper), die gekleed is als een priester uit de tijd van Memling, naar Maria die bijna flauwvalt. Haar knieën knikken, met haar hand houdt ze het hart vast.

Prachtig is de kleuring door de lage blokfluiten van de melodie De tous bien plaine die Obrecht gebruikte als basis voor een Kyrie uit een van zijn missen. Vanuit de donkerte wordt geroepen om ontferming. Anders is de inkleuring van de gedachten van Maria (Dictes moy toutes vos pensées) die worden begeleid door blokfluiten in zowel de midden- als de lage(re) registers; die gedachten zullen – stellen we ons zo voor – zowel blij als donker zijn geweest: een Zoon van God, hoe speel ik dát klaar? En wat staat Hem te wachten? De keuze van de instrumenten is telkens raak.

Vervolgens vallen we in een hoofse, wereldlijke tekst die overigens sterk aan het Bijbelse Hooglied doet denken: Epithalamica van Pierre Abélard. Heel mooi gevonden en rijmend op enkele details binnen het schilderij, zoals de omgeving waarin Memling het verhaal van De Annunciatie plaatst: een slaapkamer uit zijn eigen tijd, badend in het warme licht van de zon dat door het raam links naar binnen valt.

Portret van Albrecht Dürer

7-20230328_psallentes_lrc2a9timtheodeceuninck-31

© Tim Theo Deceuninck

Dan het avondconcert tijdens de Open Recorder Days Amsterdam (ORDA), het grootste blokfluitfestival van Europa. In een volle Bernard Haitinkzaal van het Conservatorium van Amsterdam speelde The Royal Wind Music het programma Portret van Albrecht Dürer. Een programma rond zes werken van Dürer (1471-1528) met muziek uit die tijd. Het programma was samengesteld en gearrangeerd door Maria Martínez Ayerza, die niet meespeelde maar in de zaal zat.

Sommige stukken klopten helemaal, zoals Mater patris et filia van Antoine Brumel bij de tekening van De Maagd en kind met een bloem op een grasbank (1503) of Playne de dueil et de melancholie van Josquin Desprez bij de beroemde gravure Melancolia I (1514). Maar bij andere blokjes muziek sloeg de twijfel toe. Bijvoorbeeld bij een mis van Joh. Ockeghem die tot slot werd gespeeld bij een afbeelding uit de Vier boeken over de menselijke verhoudingen (1528). Het valt technisch te begrijpen vanwege de overeenkomsten in het lijnenspel in zowel de muziek als de gravure, maar inhoudelijk minder. Dürer had zich immers toen al tot het protestantisme bekeerd, toch?

Tot slot iets over die projecties op een scherm voorin de zaal. Daarop waren de gekozen kunstwerken te zien, terwijl de musici de erbij gezochte muziek speelde. De uitwerking is denk ik in een grote zaal als de Bernard Haitinkzaal minder dan in bijvoorbeeld een kleine kerk waar je er bijna in kunt kruipen. Ze bleven nu letterlijk en figuurlijk te veel op afstand.

Dit zijn slechts enkele kanttekeningen bij een concert dat ademloos en muisstil werd gevolgd. Want één ding staat buiten kijf: spelen kunnen ze, die elf musici van The Royal Wind Music! Hier is de top aan het werk; in een woord: fenomenaal. In grote en kleine samenstellingen. En in die heerlijke toegift: een gerecycled Duits liedje, ‘Rompeltier’.

Film / Films

Gemengde gevoelens over Disney’s nieuwe live action film

recensie: The Little Mermaid
The Little Mermaid 3The Walt Disney Company

De langverwachte live action film The Little Mermaid neemt het publiek mee op een betoverende duik in de onderwaterwereld van Ariel. Met Halle Bailey in de hoofdrol, ontving de film na de eerste beelden veel negativiteit. Ze is namelijk niet de versie van de Ariel die we gewend zijn. De hashtag #NotMyAriel kreeg online veel momentum. Was Bailey de juiste persoon om de rol als dé iconische zeemeermin op zich te nemen?

Indrukwekkende prestaties van Bailey en McCarthy in The Little Mermaid

Het antwoord is ja! Als actrice weet Bailey indruk te maken door de perfecte mix te vinden tussen onschuld, nieuwsgierigheid en vastberadenheid in haar interpretatie van het geliefde nummer ‘Part of Your World’. De getekende zeemeermin is maar een kleine tuttebel in tegenstelling tot de Ariel van Bailey. Om nog even terug te komen op de #NotMyAriel: dit kwam vooral van de puristische fans van de tekenfilm. Die speelt zich af regio Caribische Zee. Dit is dan ook doorgetrokken in de casting.

Een andere grote troef van de film is Melissa McCarthy als Ursula. Opgetut om eruit te zien als de boosaardige jongere zus van Koning Triton (Javier Bardem), compleet met zwaar opgemaakte ogen en tentakels, is ze werkelijk verrukkelijk als de diepzeeschurk van de film. McCarthy weet de rol van Ursula perfect neer te zetten – haar komische timing is aanstekelijk, de angst voelbaar echt, en haar dramatische pauzes benadrukken Ursula’s flamboyante persoonlijkheid.

Flounder en Sebastian: van schattig naar horror

Toch zijn er ook enkele minpunten in de film die zorgen voor teleurstelling bij fans van het origineel. Flounder/Botje, het schattige maatje van Ariel, verliest in deze nieuwe versie zijn charme. In plaats van een levendig en schattig visje dat emotie en humor toevoegt aan de scènes, wordt hij gereduceerd tot een willekeurige aquariumvis waar gewoon een stem uit komt.

Dingen die schattig of grappig zijn wanneer ze worden gedaan door geanimeerde knuffeldieren, zijn niet langer schattig of grappig wanneer ze worden uitgevoerd door computer gegenereerde zeedieren zonder herkenbare gezichtsuitdrukkingen. Flounder die vlucht voor een haaienaanval of die af en toe met z’n kop boven water komt: dat is met CGI in deze film niet om aan te zien. Tenenkrommend zelfs.

Teleurstellende CGI

Ook ziet de onderwaterbeweging er vaak vlak en kunstmatig uit op een manier die afstandelijk is. Dit geldt vooral bij het proberen te creëren van de sensatie van het wapperende, lange, weelderige haar van de zeemeerminnen. Het productienummer ‘Under the Sea’ barst van de levendige kleuren, en de uitbundige choreografie van de zeewezens is een genot om naar te kijken. Maar het weet niet echt het gevoel van onder water te vertoeven te vangen.

Als het gaat om onderwaterwerelden, zodra je naar Pandora bent geweest, kun je nergens anders meer naartoe.

Live action versie heeft meer diepgang

Eric (Johah Hauer-King) voelt zich onrustig in zijn paleis en verlangt naar avontuur buiten zijn eilandnatie. Hij wordt beperkt door de regels van zijn moeder, wat een directe parallel vormt met Ariel’s verhaal. Ariel wil ontsnappen aan de controlerende regels van haar vader, zeker wat de liefde betreft. Hoewel de iconische uitspraak ‘Papa, ik hou van hem!’ niet voorkomt in deze versie, voelt Ariel zich begrepen door Eric en ziet ze in hem meer een zielsverwant dan alleen een geliefde.

Ariel en Eric hebben in deze film meer tijd om elkaar echt te leren kennen. Ze ontdekken dat ze beiden gepassioneerde nerds zijn als het gaat om hun interesses, en ze verlangen ernaar om hun passies te delen met iemand anders. Hoewel Ariel nog steeds niet kan praten als gevolg van Ursula’s betovering, neemt ze actief deel aan de interactie door Eric haar schatten uit de zee te laten zien en zijn kaarten enthousiast te bestuderen.

Deze herinterpretatie biedt een diepere en meer betekenisvolle ontwikkeling van hun relatie. Hun gedeelde verlangen naar vrijheid en begrip maakt hun band sterker en hun connectie geloofwaardiger. Deze versie van hun verhaal geeft de kijkers reden om te geloven in hun liefde en om hen aan te moedigen op hun reis naar een nieuw avontuur.

Theater / Voorstelling

Singspiel voor jong en oud

recensie: Mozarts Zauberflöte - the next generation

Het lijkt wel een Zauberflöte-jaar afgelopen en komend theaterseizoen. Het Singspiel is nu in de theaters te zien in een Nederlandstalige bewerking van Theu Boermans en Frans van Deursen, was in diverse bioscopen al te zien vanuit de MET in New York en is in december wederom te zien bij De Nationale Opera in Amsterdam. Eén werk – verschillende interpretaties.

In deze recensie valt het spotlight op de Nederlandstalige voorstelling van Opera2Day en de Theateralliantie, maar eerst iets over het Singspiel zelf.

Het Singspiel

Over het algemeen wordt Die Zauberflöte beschouwd als een vrijmetselaarsopera, hoewel er ook elementen uit de gnostiek (naar het Griekse woord voor kennis) en het humanisme vallen te bespeuren. Om over de invloed van de ideeën uit de Franse revolutie (vrijheid, gelijkheid, broederschap) nog maar te zwijgen. Mozart was, net als zijn librettist Schikaneder, vrijmetselaar en gooide alle elementen in een smeltkroes. Zo zijn er de drie deuren (rede, natuur en Moeder wijsheid) waarvan de zuilen doen denken aan een vrijmetselaarsloge. De deuren worden geschraagd door zuilen met kapitelen die het mannelijke en vrouwelijke vertegenwoordigen. Eén van de tegenstellingen die het hele Singspiel doorwerken, net als dag en nacht, goed en kwaad. Bijvoorbeeld in de personages Sarastro (zon) en de Koningin van de Nacht (maan). Of Mozart nu echt zo vrouwonvriendelijk was zoals vaak wordt gemeend, valt te betwijfelen. Vergeet bijvoorbeeld het duet ‘Mann und Weib und Weib und Mann reichen an die Gottheit an’ van Papageno en Pamina niet! Wat niet wegneemt dat er in het Singspiel wel degelijk seksistische en racistische (Monostatos!) elementen zitten.

In ieder geval genoeg elementen voor een regisseur om zich op uit te leven en eigen accenten aan te brengen. Zeker voor bewerkers die nog een stap verder gaan dan dat.

De bewerking van Theu Boermans en Frans van Deursen

Het opmerkelijke aan de bewerking van Theu Boermans en Frans van Deursen is dat er aan de ene kant een kaasschaaf over het origineel wordt gehaald en aan de andere kant juist nieuwe, geactualiseerde accenten worden aangebracht.

De kaasschaaf wordt al vanaf de ouverture gehanteerd. Hier zit geen symfonieorkest in de orkestbak, maar een orkest in een uitgedunde bezetting. Dit tot een ensemble gereduceerde orkest is overigens het gerenommeerde LUDWIG, een in 2012 opgericht collectief dat kan krimpen en uitzetten van klein ensemble tot groot orkest. Het staat hier onder leiding van Hernán Schvartzman, die af en toe fraaie accenten legt. Bijvoorbeeld wanneer tovenaar Sarastro zingt (niemand minder dan Huub Claessens). Dan wordt de sonore klank van de fagot uitgelicht, wat zeer raak is, als symbool voor het duistere in de rol van Sarastro. De kaasschaaf is duidelijk ook gehaald over de racistische elementen in het origineel, maar weer minder over de vrouwonvriendelijke. Op deze manier blijft de tweeslachtigheid in het origineel van het libretto zitten, maar dan op een ander niveau. Zo zijn bijvoorbeeld de drie dames die de Koningin van de Nacht vergezellen in de versie van Boermans en Van Deursen vervangen door drie amazones met volle borsten.

Foto: Joris van Bennekom

Extra aangezet is de spraak van de vogelvanger (Jasper van Hofwegen): onvervalst plat Amsterdams. Monostatos (Mike Reus) gebruikt weer slang. De drie knaapjes in het origineel zijn in deze productie drie padvinders met een klappertjespistool. Humor is de opvoering dan ook niet vreemd, evenals een vertaling naar het hier-en-nu. Zo is de vogelvanger op jacht naar ganzen uit derdewereldlanden die zich ophouden in het kroondomein van de Koningin van de Nacht. Geactualiseerde én dystopische accenten, die ook naar voren komen op het moment dat er sprake is van het Vierde Rijk. Accenten die sommige bezoekers misschien, net als sommige grofheden in de tekst, kunnen afschrikken. Dit neemt niet weg dat er ook aandoenlijke elementen te zien zijn. Zo verandert Papagena (Dominique Woerdings) van een vrouw achter een met plastic zakken volgeladen winkelwagentje opeens in een knappe jongedame.

Bijzonder fraai is de projectie van Arjen Klerkx, die de natuur in al haar pracht en kwetsbaarheid toont. De beelden van smeltende gletsjers en opborrelende lava (water en vuur uit het origineel) blijven onrustbarend, al bloeit er wel degelijk nieuw leven uit op. Nieuw, jong leven én liefde – dat is wat ook in de bewerking van Boermans en Van Deursen ondanks alle donkere accenten blijft. Een hoopvol gegeven. Al hoeft dat nu ook weer niet persé te betekenen dat alles wat oud is als afgedaan moet worden beschouwd.

Uiteindelijk kan iedereen in deze productie iets van zijn/haar gading vinden. Liefhebbers van opera, toneelspel, thrillers enzovoort. Jong én oud.

 

Film / Films

Complex maar vermakelijk

recensie: Asteroid City - Wes Anderson

De nieuwste film van Wes Anderson, Asteroid City, behaalt lovende kritieken, maar krijgt ook wat kritische noten. Het is op zich een hapklare maaltijd met dezelfde terugkomende Anderson ingrediënten, maar toch is hij net iets slimmer – of eerder ingewikkelder – dan zijn andere films. Ga uit van een avondje geconcentreerd kijken.

Het is een filmmaker waar je van houdt of niet. Velen lopen weg met zijn eigenzinnigheid – waaronder heel Hollywood – terwijl anderen zich storen aan zijn haperende plaat. Asteroid City heeft weer veel Anderson elementen. De film is best complex te noemen. Het zijn twee verhalen die voortdurend naar elkaar verwijzen en overlappen: je volgt een scenarioschrijver in het schrijfproces van een toneelstuk, en je ziet het toneelstuk dat uitgevoerd wordt. Het eerste verhaal in B-film-zwart-wit en het tweede in kleur – lees pastelkleuren, lees een basisbestanddeel van een Anderson film. De verwijzingen creëren een interessante diepgang, maar voor de gemiddelde kijker zal het nogal wat verwarring veroorzaken: wat gebeurt er nu en wat heeft dat met het andere te maken? Niet voor niks zegt de regisseur dat je de film het beste een paar keer kunt bekijken. Een verstandige keuze.

Een gelaagde verhaalstructuur

De verhalen zijn gesitueerd in 1955 en hebben met de hoeveelheid aan karakters evenzoveel zijsporen. Wie je het meeste volgt zijn een oorlogsfotograaf, zijn puberzoon en een bekende actrice (Scarlet Johansson) met haar puberdochter. De fotograaf – gespeeld door de huisacteur Jason Schwartzman – reist naar het stadje Asteroid City, in de Nevada woestijn, omdat zijn ‘brainiac’-zoon een van de winnaars is van een wetenschapsaanmoedigingsprijs. Hetzelfde geldt voor de dochter van de actrice. Tijdens een avondje sterrenkijken op de bodem van een eeuwenoude meteorietkrater zijn zij getuige van een ingrijpend kosmisch incident. Dit zorgt voor een kettingreactie aan gebeurtenissen waarbij het hele stadje in quarantaine worden geplaatst. Deze gevangenschap wordt logischerwijs omzeild door een uitgedacht en gedetailleerd plan verzonnen door een aantal eigenzinnige personen. Logisch, want: een basis-ingrediënt van een Wes Anderson-film.

Sterrencast zonder Bill Murray

Dat Wes Anderson compleet omarmd wordt door Hollywood is te zien aan de enorme sterrencast. Om maar een paar te noemen: Tom Hanks, Scarlet Johansson, Jeffrey Wright, Bryan Cranston, Edward Norton, Tilda Swinton. Opvallend is dat deze keer Bill Murray er niet in zit, iemand die voorheen toch tot de vaste cast behoorde. De speculaties dat hij er niet in zat vanwege diva-gedrag worden door de regisseur weerlegd, want net voor de filmopnames bleek Murray besmet met Covid-19 en moest hij afzeggen voor de rol (bron: Moviemaker). Toch wordt hij niet gemist, ook omdat de rol waar hij voor gecast was – nu vertolkt door Steve Carell – nogal triviaal is in het geheel. Helaas is dat van toepassing op meer rollen in deze film.

Adolescente humor

Het werk van Anderson drijft voor een groot deel op komedietechnieken. Veel van zijn acteurs komen dan ook uit het humorveld of hebben eerder in komediefilms gespeeld. Zijn films zijn dus vaak grappig (bedoeld). Asteroid City is dit ook absoluut. Maar let wel; het is humor met weinig diepgang. Zijn grappen zijn soms nogal puberaal, soms niet meer dan flauw of het is onduidelijk of het nu een grap is of niet. Vergelijkbaar met een puberventje dat ergens helemaal in een deuk over ligt terwijl de rest hem onbegrijpend aankijkt.

Los daarvan is de film erg vermakelijk, op sommige vlakken intelligent te noemen. Je zou de film misschien zelfs kunnen lezen als een kritiek op de ‘slapende mens’, het type dat alleen nog in de eigen waarheid gelooft, ook al staat die haaks op de wetenschappelijke feiten. Liefhebbers van complexiteit zullen niet van een koude kermis thuiskomen bij Asteroid City. En wat ook meespeelt is dat het geheel is versierd met een gigantische strik. Een pastelkleurige welteverstaan.

Asteroid City duurt 106 minuten en draait in 79 zalen.

Boeken / Non-fictie

Onbestemde onvrede

recensie: Onbehagen - Paul Verhaeghe

When in doubt, ask emeritus hoogleraar klinische psychologie Paul Verhaeghe. Als geen ander weet hij de psychologische problemen van onze tijd bloot te leggen. In Onbehagen is hij wederom scherp, al horen we zijn ideeën niet voor het eerst.

In de inleiding stelt Verhaeghe vast dat er frictie zit binnen de menselijke identiteitsontwikkeling. Enerzijds willen we bij de groep horen en tegelijkertijd hebben we een verlangen naar autonomie. Een tegenstelling die hij ook op grotere schaal herkent, zo schrijft hij: ‘Het evenwicht tussen wat een maatschappij van haar burgers verwacht en waar zij menen recht op te hebben, is nooit in balans, en elk tijdperk formuleert een eigen antwoord.’ Dit is het onbehagen waarover Verhaeghe spreekt. Aan de hand van psychosociale gezondheidsindicatoren bekijkt hij in het boek de kwaliteit van onze maatschappij.

Neoliberalisme

Het neoliberalisme ligt volgens Verhaeghe ten grondslag aan het gevoel van onbehagen dat zo velen van ons voelen. Dit neoliberale narratief is onder andere te herkennen aan het feit dat waarde tegenwoordig haast uitsluitend in economische zin wordt uitgedrukt, bijvoorbeeld door het gebruik van ‘cliënt’ in plaats van ‘patiënt’. Ook komt de nadruk steeds meer op het individu te liggen in plaats van op de groep, waardoor autonomie een groot goed is geworden. Het neoliberale discours zit inmiddels zo diep verweven in de samenleving, dat het alomtegenwoordig is geworden en niet eens altijd als dusdanig herkend wordt.

Een moment waarop het discours wel duidelijk aan de oppervlakte kwam, was gedurende de coronacrisis. Hele volksstammen stonden op omdat ze het oneens waren met de overheid die hun vrijheid ‘afpakte’. Mensen hadden niet enkel recht op een eigen mening, maar ook op handelswijze en argumentatie. Criteria waarop wetenschappelijke bevindingen berusten werden soms zonder pardon van tafel geveegd, de ‘eigen mening’ woog zwaarder dan de objectieve realiteit.

Incompleet

Hoewel je Verhaeghe enkel overschot aan gelijk kunt geven, blijft Onbehagen een wat onbevredigende leeservaring. Het boek echoot veel thema’s die Verhaeghe eerder al in Identiteit behandelde. De druk om te presteren, de verantwoordelijkheid die bij het individu wordt gelegd, hierover schreef Verhaeghe in 2011 al een uitstekend werk.

Daarnaast komt er wel een erg breed scala van factoren voorbij die bijdragen aan onbehagen, waaronder nature, nurture, educatie, zorg, politiek en het bedrijfsleven. Natuurlijk wordt alles met elkaar in verband gebracht binnen een neoliberaal discours, maar het maakt Onbehagen ook lichtelijk tot een klaagzang. Verhaeghe komt pas op de valreep – in de uitleiding – met een voorstel voor een verzoening tussen autonomie en verbondenheid. Dit moet niet verward worden met berusting, het gaat om een actief toe-eigenen van de sociale wereld. Een welkome vrolijke noot na een somber stemmend relaas.

Kunst / Expo binnenland

Vermeer als showcase voor de technologie

recensie: Who’s that Girl? – Mauritshuis Den Haag
Vermeer MauritshuisFotograaf Frank Kremer

Het Mauritshuis trok zijn topstuk Meisje met de parel al vroegtijdig terug uit de grootse Vermeer-expositie in het Rijksmuseum. En nu komt het met een imposante primeur. In de foyer beneden kun je er tot januari 2024 een gigantische 3D-print van het schilderij – aangevuld met interessante nieuwe info – bezichtigen én aanraken!

In 8WEEKLY’s recensie van de Vermeer-tentoonstelling werd al even gewezen op het raakvlak tussen de schilder en zijn stad- en leeftijdgenoot Antoni van Leeuwenhoek. De 3D-print van vier meter hoog in het Mauritshuis – vervaardigd op basis van zeer geavanceerde microscopie en printtechniek – zou Van Leeuwenhoek ongetwijfeld met gepaste trots vervullen. Waar vakkundig lenzen slijpen al niet goed voor is.

Tijdens de perspresentatie op 8 juni jongstleden werd duidelijk dat de print vooral een pronkstuk voor de technologie is. Diverse betrokkenen gaven tekst en uitleg over het onderzoek en het proces dat uiteindelijk in een honderdvoudig vergrote 3D-versie van Meisje met de parel resulteerde.

Vruchtbare samenwerking

De basis voor de print werd gelegd door samenwerking met twee internationale bedrijven. Om te beginnen met het in Frankrijk gevestigde Hirox Europe. Dit bedrijf is gespecialiseerd in digitale microscopie, waarmee de afgelopen jaren al tal van meesterwerken zijn onderzocht. Met zijn techniek construeerde Hirox Europe een minutieus 3D-ontwerp van de oppervlakte van Meisje met de parel. Het reliëf van het schilderij werd met andere woorden uiterst gedetailleerd in kaart gebracht.

Om daar ook een reusachtige afdruk van te maken werd Canon ingeschakeld. Een van de paradepaardjes van dat bedrijf is de zogeheten ‘elevated printing technology’. Dit komt erop neer dat Canon met behulp van speciale printers afdrukken in drie dimensies kan maken, dus helemaal in overeenstemming met het oppervlak van bijvoorbeeld een schilderij. Dit gaat laagje voor laagje, steeds met een dikte die dunner is dan een mensenhaar. Uiteindelijk duurde het printen van deze ongekende vergroting zo’n 230 uur en was er rond de 20 tot 30 liter inkt voor nodig.

Een wand vol verdieping

De enorme print siert nu een wand in de foyer van het Mauritshuis. Bij binnenkomst kun en wil je daar wel even stil bij staan, en je hand natuurlijk ook over het oppervlak laten gaan. Als je héél oneerbiedig bent, zou je kunnen zeggen dat het meisje met haar egale huid opeens vol met jeugdpuistjes blijkt te zitten. Want wat je voelt zijn heel veel korrelige oneffenheden. Maar het indrukwekkende paneel (eigenlijk een set panelen) dwingt natuurlijk grote bewondering af. Dichter bij Vermeer kun je niet komen, daar is geen woord teveel van gezegd. Je aanraking brengt je ook in contact met finale verfstreken, een klodder oogwit, de stipjes die Vermeer aanbracht voor subtiele effecten.

Vermeer 1665

Johannes Vermeer, Meisje met de parel, zoals ze er waarschijnlijk in 1665 uitzag. Foto: Mauritshuis.

Zeker niet te veronachtzamen zijn ook andere onderdelen van de wand. Zo zijn in een fraaie vitrine tien flesjes met pigmenten uitgestald die Vermeer voor het schilderij heeft gebruikt. Variërend van het giftige loodwit tot het exotische ultramarijn – onttrokken aan lapis lazuli uit Afghanistan – geven deze pigmenten meer inzicht in zijn schilderkunst. Speciale vermelding verdient de bijdrage van TU Delft, waar met behulp van digitale technieken de oorspronkelijke versie van het schilderij zo goed mogelijk is teruggetoverd. Hoe zag Meisje met de parel er in 1665 uit, toen Vermeer er net de laatste hand aan had gelegd? Door de gevolgen van de tand des tijds, en dan met name de opgetreden verkleuring en ontstane barstjes, terug te draaien, kan nu ook een afbeelding worden gepresenteerd die waarschijnlijk heel dicht bij het origineel komt.

In een leerzame video kun je het resultaat zien. Zoals eerder al naar buiten is gebracht, bestaat de achtergrond van het schilderij bijvoorbeeld uit een donkergroen gordijn, dat helaas veel van zijn oorspronkelijke kleur verloren heeft. Verder valt op dat de gelaatstinten van het meisje echt levendiger en warmer waren dan op het schilderij dat we nu kennen. Maar met deze en andere veranderingen zullen we natuurlijk moeten leven. Het schilderij uit de 17e eeuw zijn we een beetje kwijt, dat kan niet anders, maar dankzij onze moderne technologie kunnen we het toch bijna perfect terughalen.

Boeken / Non-fictie

Muziek als bron van inzicht

recensie: Over de betekenis van muziek – Susanne Langer
Geluidsgolvenhttps://www.freeimages.com/photo/voice-and-music-wave-1640320

De Amerikaanse filosofe Susanne Langer (1895-1985) heeft onder literatuur-, kunst- en muziekkenners een bekende naam. Bij een groter publiek is dat minder. De recent gepubliceerde bundel Over de betekenis van muziek, met een selectie uit Langers essays over muziek, wil daar verandering in brengen.

Muziek zegt u? Het eerste van de zes opzichzelfstaande essays begint met de vraag wat een Griekse vaas onderscheidt van een bonenpot uit New England en een houten emmer. Dat was Langer ten voeten uit: ze legde dwarsverbanden die op het eerste gezicht niet zo voor de hand liggen. Waar ze naar op zoek was, zijn fundamentele patronen die de drie items onderling verbinden. De hele werkelijkheid, de kunsten en toegepaste kunst vormden voor haar een betekenisvolle samenhang. Toch was het niet zo dat die bonenpot en houten emmer evenveel waarde hadden als de Griekse vaas. Het ging om de aard en de betekenis van de verschillende objecten en hun functie in de samenleving. Dat gold ook voor muziek.

Absolute muziek

Langer richtte zich op absolute muziek, dat wil zeggen muziek zonder een verhaal erachter (de zogenaamde programmamuziek). Programmamuziek omschreef ze als muziek ‘die opzettelijk het lawaai en het geschreeuw van het marktplein, de hoefslagen, klinkende hamers, stromende beekjes, nachtegalen, klokken en de onvermijdelijke koekoek nabootst’. Daarmee zat ze op één lijn met muziekcriticus Eduard Hanslick en componist Ferruccio Busoni, die een formalistische kijk op muziek hadden. Deze kijk gaat uit van de objectieve vorm en niet van een subjectieve inhoud, het programma. Langer ontkende echter niet dat muziek kan emotioneren. Het is de luisteraar die de inhoud in een compositie legt. Muziek maakt het gevoelsleven volgens haar voorstelbaar. Muziek is, schreef ze, ‘een bron van inzicht, niet een verzoek om medelijden’.

Componeren – uitvoeren – luisteren

Het doel van componeren en het uitvoeren van een compositie ‘is het creëren en ontwikkelen van de illusie van de vloeiende tijd die voorbijgaat’, schreef Langer in een ander essay. Ze maakte onderscheid tussen beeldende kunst en wat ze ‘gebeurende’ kunsten noemde. Een muziekstuk was volgens haar pas voltooid als het is uitgevoerd. Je kunt je afvragen of dit zo is. Bachs Kunst der Fuge was bijvoorbeeld eerder bedoeld om te illustreren wat Bach contrapuntisch allemaal in zijn mars had dan om uit te voeren en – nog een stap verder – te beluisteren. Het is volgens sommigen zelfs bevredigender om zijn muziek te lezen en innerlijk te horen. Wat niet wegneemt dat de Kunst der Fuge regelmatig wordt gespeeld, al dan niet op een klavierinstrument of in een bewerking voor andere instrumenten. Maar dit terzijde.

Langers opvatting over luisteren – net als bijvoorbeeld haar opvatting over hedendaagse muziek – doet decennia later overigens wat gedateerd aan. Ze meende bijvoorbeeld dat ‘provinciale concerten, lekenorkesten (…) gewoonlijk programma’s presenteren die bestaan uit korte stukken en fragmenten van langere werken’. Wie de programma’s in de provincie en van bijvoorbeeld studentenorkesten bekijkt, zal zien dat dit allang is achterhaald. Het geldt misschien alleen nog voor sommige radioprogramma’s: ‘één deel van een sonate, één deel van een trio’ enzovoort.

Desalniettemin zijn er elementen in haar denken die nog steeds actueel aandoen. Het essay ‘Het tijdsbeeld’ roept bijvoorbeeld met zijn omschrijvingen als ‘kloktijd’ en ‘duurtijd’ – denken dat zich vaak beweegt ‘op de rand van een filosofie van de kunst’ (Langer) – herinneringen op aan studies van Joke J. Hermsen over het begrip tijd.

Ook heeft Langers denken over muziek nog steeds invloed. Onder andere op dat van Marlies De Munck, die een nawoord bij deze essaybundel schreef en bekend werd door haar eigen boek Waarom Chopin de regen niet wilde horen dat in 2017 bij dezelfde uitgever, Letterwerk, is verschenen. De Munck zocht in de voetsporen van Langer ook naar de betekenis van met name absolute muziek. Ook in haar ogen zijn het uiteindelijk de luisteraars die die betekenis maken.

Film / Films

Een kleurrijk en emotioneel slotstuk

recensie: Guardians of the Galaxy Vol. 3

Guardians of the Galaxy Vol. 3, het langverwachte slotstuk van de geliefde Guardians-trilogie, is een visueel aantrekkelijke film met een goed verhaal, uitstekende acteerprestaties en een perfecte balans tussen emotie en humor. Met een heuse sterrencast wordt de kijker getrakteerd op een meeslepend en kleurrijk avontuur.

Het verhaal van Guardians of the Galaxy Vol. 3 begint met een deken van smart die over de personages hangt. Peter Quill (Chris Pratt) rouwt om het verlies van zijn groenkleurige vriendin Gamora (Zoë Saldana), terwijl er een nieuwe en veranderde versie van haar rondloopt zonder enige herinnering aan hun romance. Het hart van het verhaal draait echter om wasbeertje Rocket (met de stem van Bradley Cooper), wiens gruwelijke voorgeschiedenis via aangrijpende flashbacks wordt onthuld. Deze momenten snijden door merg en been, mede dankzij de fenomenale (stem)acteerprestaties van Cooper.

Een lust voor het oog met uitstekende cinematografie en CGI

© Guardians of the Galaxy 3, Copyright Marvel Studios 2023

Visueel gezien is Guardians of the Galaxy 3 een lust voor het oog. De film springt eruit met zijn kleurrijke cinematografie. De variatie aan mooie shots en de uitstekende CGI staan garant voor een rijke beleving. Zelfs de kleinste details zijn perfect afgewerkt, waardoor de film een visueel spektakel wordt. Regisseur Gunn weet ook computergegenereerde creaties overtuigend neer te zetten, als levensechte entiteiten. Wasbeertje Rocket mag dan helemaal kunstmatig zijn, wanneer hij Quill in zijn druipend jumpsuitje naar de kamer volgt, is zijn irritatie maar al te invoelbaar. Hij maakt je zelfs aan het huilen.

Subtiele acteerprestaties, volwassen inhoud en een fantastische soundtrack

Het rollenspel in de film is subtiel. Pratt weet bijvoorbeeld op realistische wijze de pijn van het verlies van een geliefde en het omgaan met verdriet neer te zetten. Guardians of the Galaxy 3 behandelt het thema van acceptatie ook op een volwassen en diepgaande manier. De personages leren zichzelf en elkaar te waarderen, inclusief hun fouten en eigenaardigheden. De film is hierdoor inhoudelijker wat ‘rijper’ dan zijn voorgangers. Het volwassen gevoel wordt versterkt door de brutere actie en het gebruik van scheldwoorden, waardoor de grenzen van een PG-13 film worden opgezocht. Toch ontbreken de grappige momenten niet, hoewel sommige grappen net iets te lang doorgaan. De soundtrack van de film is ook weer heerlijk en een kenmerkend element van de Guardians of the Galaxy-franchise. Voor elke muziekliefhebber is er iets te vinden, van hip-hop tot rock ’n roll.

Een waardig afscheid en een must-see voor fans van het Marvel Cinematic Universe

Als afsluiter van de Guardians-trilogie is deze film een waardig afscheid. Gunn weet de film een goede flow te geven met een speelduur van 2,5 uur, waarin alle Guardians de tijd krijgen om te schitteren en zich persoonlijk te ontwikkelen. De film bouwt op naar een mooie afronding van dit Guardiansavontuur. Guardians of the Galaxy Vol. 3 is zeker aan te raden. Een absolute must-see voor fans van het Marvel Cinematic Universe.

 

Film / Films

Biopic van Serebrennikov

recensie: Tchaikovsky’s Wife

De film Tchaikovsky’s Wife van de Russische regisseur Kirill Serebrennikov werd ondanks een oproep tot een boycot in verband met de Russische inval in Oekraïne toch vertoond op het Cannes Film Festival 2022. Sneed die oproep hout, of snijdt de film ondanks dat hout?

De film is een biopic over het kortstondige huwelijk (1877) tussen de componist en een leerlinge van hem, Antonina Miliukova, bekeken vanuit haar gezichtspunt. Zij adoreerde hem, maar hij zag al gauw zijn fout in om met haar te trouwen. De reden van het huwelijk zou zijn dat hij op haar geld uit was en zijn homoseksualiteit op die manier wilde verbloemen. Het eerste klopt niet, want zoals in de film al blijkt, gaf hij haar alimentatie nadat hij haar had verlaten. En bovendien kreeg hij financiële ondersteuning van Nadezjda von Meck, zijn mecenas. Het tweede zou kunnen kloppen, want in het Rusland van die tijd waren sinds 1835 homoseksuele handelingen in het Burgerlijk wetboek verboden, hoewel veroordelingen op grond daarvan zeldzaam waren.

Homoseksuele Tsjaikovski

Dat ligt in het Rusland van nu anders. Sinds 2013 zijn openlijke uitingen van homoseksualiteit strafbaar. En daaronder worden bijvoorbeeld verstaan het op straat kussen van twee mensen van hetzelfde geslacht of het lopen met een regenboogvlag. Zo’n film als deze past dan ook helemaal in de kritische houding van Serebrennikov. Neem alleen al het feit dat de rol van Tsjaikovski in deze kostuumfilm wordt gespeeld door de homoseksuele acteur Odin Lund Biron, die veelvuldig met Serebrennikov samenwerkt. Ook bij de Nederlandse Opera in de productie van Von Webers Der Freischütz (2022). Thans woont hij, overigens net als Serebrennikov, in Berlijn.

De film verschiet telkens van kleur. Het begin is in een diffuus en koel licht gefilmd. Haast zwart-wit. We schrijven het moment dat Tsjaikovski Miliukova heeft verlaten. Dan gaat het terug in de tijd en zien we het moment waarop zij contact met hem zoekt, omdat ze naar het Conservatorium wil én haar leven met hem wil delen. Alles is dan in warme kleuren gehuld, zoals Miliukova zelf dat gaandeweg in de film ook vaker is, gekleed in een rode jurk. Een jurk waaraan Tsjaikovski zegt zo’n hekel te hebben. Het zijn scènes die herinneringen oproepen aan beroemde schilderijen: de brief schrijvende vrouw van Vermeer, Danaë van Rembrandt. Het laatste doek hangt overigens in de Hermitage in St. Petersburg…

Manzieke Miliukova

Waar de aandacht inhoudelijk vooral naar uitgaat, is de ontwikkeling, de lijdensweg van Antonina Miliukova, gespeeld door Aljona Michajlova. Gaandeweg worden de scènes met haar steeds hallucinerender en surrealistischer. Nadat Tsjaikovski haar heeft verlaten en ze maar niet snapt dat hij niet op vrouwen valt, krijgt ze van advocaten vijf mannen in Adamskostuum ter vervanging op zicht. Een kan zelfs op zijn handen lopen. Antonina besnuffelt en betast ze allemaal. De vijf mannen achtervolgen haar in haar dromen. Ze blijft naar concerten in het Conservatorium gaan, waar muziek van Tsjaikovski wordt gespeeld en ze hem hoopt te zien. Welke muziek is overigens niet duidelijk, want daar valt de nadruk in de film niet op. Uiteindelijk komt ze in een inrichting terecht en sterft in 1917.

Zo is de film een over het Rusland van 1877 en eigenlijk ook het Rusland van nu. Serebrennikov heeft het in deze biopic mooi en treffend weergegeven.